&EP
jaron.
No. 867. Elegant model ran donker
roode crêpe satin met eon lang front van
ge'o kant onder de tuniek. De rok valt
ïecht doch met ©enige ru:mte van onde
ren en is bevestigd op een lijfj© van een
goedkoopere stof. De tuniek is rondom
voorz:en van naar buiten liggende plooien
die van onderen begrensd worden door
een strook en van boven door bet schou
derstuk waarover aan weerskanten een
binnenst buiten gelegde stolpplooi als gar-
neering loopt. De ceintuur is van in kleur
bijgeverfd a'armenVor (Tasch van het-
aelfdo materiaal). De mouwen hebben van
onderen aparte binnenmouwtjes van de
zelfde kant als het front, die tevens dient
voor do voering van het kraagje.
regenmantel.
No. 868 Nu do wintermantels zoo
langzamerhand beginnen te verdwijnen,
komen d:e tegen de regen weer vaker in
gebruik. Veel regenmante'a zijn tegenwoor
dig van een waterdicht gemaakte zijde en
Zeer fraai van kleur. Het hier afgebeelde
model van zeer sportieven snit is van
blauwe waterdichte satijn met kraag en
revers, gevoerd met blauw geruite schot-
eclie stof. Het is chiquo den hoed in een
bijpassend blauwe kleur te hebben.
de mode der korte
jasjes.
De nieuwe korte jasjes, welke bijna allo
in bolero-effect naar voren worden ge
bracht, zijn hel begin eener nieuwe mode.
Het bolero-jasje is niet nieuw meer,
maar do mode'len, welke in verschillende
vertolkingen worden geëxposeerd zijn ge
heel oorspronkelijk en danken bun gewild
heid aan do Rivieva-mode, waar ze zeer
veel opgeld maakten.
Wat Parijs zal lanceeren is nog een
groote vraag, maai* dat zij de korte jasjes
©p bet tapijt brengt, is een uitgemaakte
zaak.
Do japonnon mot bolero-effecten zijn
nog niet afgedaan; maar wat dij modePen
der eigenlijke bolero's aangaat, 13 er groo
te wijziging gekomen Do bolero's zijn nu
korte jaquets, welke van voren open gal
len en een vest of blouse van afstekende
kleur laten zien. Het jasje loopt lot aan
de heup en heeft dikwijls een geschnlp-
jten rand.
Zeer vaak worden deao jasjes in rechte
lijnen uitgevoerd, een enkele maal ziet men
echter zulk een exemn'aartje met aanslui
tende taillelijn. De blouses onder deze
jasjes gedragen, zijn meerendeels wit. Zoo
is bij voorbeeld grijze of beige kasja-stof,
gecombineerd met dezelfde .stof in ru t-
of plaiddess'n, vergezeld gaando van een
wit vest of b'ouso een zeer gewilde combi
natie.
Het jasjo kan van de effen stof en de
rok van de gewerkte kasha zijn; omge
keerd is het effect ook zeer aardig. Ge
woonlijk heeft het jasje lange mouwen,
maar ook komt het voor, dat het jasje
geen mouwtjes heeft, doch dat do daaron
der gedragen blouse lange mouwen heeft.
In geen geval mag de blouse of japon wel
ke onder 'n mouw-loos bolero-jasje ge
dragen wordt korte of driekwart mouwen
bobben. Het meest comfortabele van deze
mode is de coupe en de afwerk'ng Zeer
gedistingeerde mode"en, waarbij" is ge
bruik gemaakt van een origineele manicr-
van-aanbrengetf der ceiDtuur, werken cr
toe medo om dc waarde dezer jasjes in de
mode-wereld te bepalen.
Zachte pasteltinten, in samengesteld
thema worden veel aangetroffen. Zoo zag
ik o.a. een interessant modelletje van ef
fen groene Enrelsche stof met een vest
van groen en wit flane', waarmede tevens
de effen stof was afgeboord. De b'ouses
bij deze nieuwe modeden gedragen, zijn
vaak in het chemise-blousc genre. De rok
ken zijn recht, soms van voren door een
naar elkaar toegeslagen plooi verwijd .Al
les sober, doch zéér chic! IRIS.
robe-manteau.
No. 869 De robe-manteau is 'n voorjaars-
k'eeding bij uitmuntendheid omdat zij meest
al goed gesloten gedragen wordt en van een
niet al te dunne stof gemaakt is.Ons model
is van effen grijs kasba. De taille wordt
gekenmerkt door drie over elkaar vallende
dwarse strooken. Op de beide schouders
wordt do ruimte in een stolpplooitjo ge
stikt D© borst- en beido opgezette buiten
zakken, alsook de ondereinden der mou
wen. zijn gegarneerd met smalle b esjes
van een helder roode stof.
Van dezelfde roode stof wordt 't boord
met twee lang afhangende einden; die als
een das over do borst hangen, gemaakt
De hoed kieze men in zooveel mogelijk
dezelfdo kleuren. Schoenen grijs of zwart
leer.
heerenmode.
Tot de dames (lezeressen van dit blad)
richt ik mij, om door haar bemiddeling
den heeren, de nouveauté's der zomermo-
de bekend te maken.
De hoeden voor heeren. welke in het zo
merseizoen gedragen zullen worden, zijn
licht. Licht in dubbelz'nnige beteekenis.
Licht van kleur en van gewicht. Men ver
telt ons, dat de nieuwe zomerhoed, ver
vaardigd van hoel soepel, dun pooibaar
Indisch gras, niet meer dan Ik* ons wecgtl
Deze hoed heeft het model van den vilt-
hood met-den-rand-om!aag.
Wat do nieuwste dassen betreft, men
voorspelt dat geel do kleur wordt, d:e op
den voorgrond treedt. Geel leent zich uit
stekend in combinatie met andere'kleuren
en vooral voor de jongere heeren is deze
tint zeer gezocht.
Rood schijnt ook „en vogue" te zijn,
maar ik ge'oof dat er heel wat voor noodig
is, om deze keur bij de heeren populair te
makai.
Bij nieuwe gordijnen, die aliijd krim
pen, tornt men den zoom er eerst uit.
Week ze in lauw water of iu een sop
van sunlightzeep.
Knijp en sop ze daarna in een tweede
sop.
Spoel de v trages eenige malen in koud
water op, totdat het spoelwater helder
blijft.
Stijf do in gekookte stijfsel, cr voor
zorgende, dal alle gordijnen oven stijf
wórden.
Na liet stijven klopt men do gordijnen
voorzichtig uit, zoodat de stijfsel uit de
gaatjes gaat.
Voor crème of gele gordijnen mengt
men een kleurstof door de witte gekookte
stijfsel.
De mooiste kleuren geven koffie of
thee op de gewone wijze getrokken.
Er kan echter ook gebruikt worden
een aftreksel van saffraan of crème stijf
sel of oker Deze laatste wordt met wa
ter aangemengd (vooral een kleine hoe
veelheid gebruiken).
Het opmaken kan op tweeërlei manie
ren gebeuren en wel; opspannen of eerst
drogen, daarna strijken Vol0.t ge i.a
laa.ste manier denk cr dan vooral om,
dat bij het drogen de zijkanten niet mo
gen uitrekken Sla deze kanten dan naar
het midden om en hang het middenge
deelte een weinig gerimpeld op den stok
Hang de gordijnen ook zoo recht mo •-
lijk te drogen, dus zóó dat het patroon
recht loopt Hiervoor heeft men later
met het strijken zooveel gemak.
Wanneer de gordijnen strijkdroog zijp,
rolt men zc in elkaar, zoodal het vocht
gelijkmatig doortrekt, of aLs zij te droog
zijn geworden, vocht men zo in Het ge
makkelijkst strijkt men de gordijnen op
een groote tafel, waarover men een oude
deken en 'n laken gelegd heeft.
Meet eerst do lengte daarna de breedte.
Wanneer de grootte van de tafel liet toe
laat, is het 't gemakkelijkst om de gor
dijnen op do vereischte lengte te'krijgen,
dat zo met een paar spelden op de len :te
gespannen worden, vooral zorgende, dat
de zijkanten, zoom en patroon recht loo-
pen.
Strijk de gordijnen droog cn glad, door
er met het warme ijzer in de lengte over
heen te gaan
Do gordijnen worden het moois'.e, wan-
nnon mor, aan den verkeerden kant
nog eens oversinjinr
Het spannen kan men op twee manie
ren.
Ie Op een laken op den grond.
Hierop geeft ge de grootte van het
gordijn aen en 6pcldt liet op die lijn vast.
Wanneer er schulpen aan zitten, steekt
men in elke schulp een 6peld (roestvrije
spelden gebruiken).
Wanneer zij droog zijn strijkt ge de
gaatjes, door de sp Iden veroorzaakt, er
uit
2e. Op een spanraam.
Een spanraam is een houten raam
waarvan de kanten met een sterken lin
nen band of met molton bespijkerd zijn.
Het is aan te raden het raam zoo te ma
ken, dat het met pinnen op verschillen
de grootten ges.t ld kan worden.
De gordijnen worden dan op lengte
aan dien band vastgespeld, cn wanneer
zij droog zijn op dezelfde man er bijge-
sLrcken als hierboven beschreven.
Kot voordeel van ten raam is, dat de
gordijnen gauw droog zijn.
Wanneer men gordijnen beeft die tus-
scben twee latten of aan roedjes strak
voor het raam hangen ,kan men 2e nat
ophamen. Dit is echter alleen aan te
raden, wanneer ze 6uel kunnen drogen.
HET WASSCHEN EN OPMAKEN
VAN VITRAGE.
Nu het mooie weer oonkomt, zullen
er heel wat vitrage© gewasschen worden,
waarvoor bier enfeele voorschr.ften vol
gen:
Zijn er scheurtjes in de gordijnen,
maak deze dan voordat ze gewaschen
worden. Ook is bet aan te raden ringen,
die roesten kunnen, er af te tornen, dus
strijken.
Meet de Jengte cn breedte der gord ij-
keukengeheimen.
Erwtensoep.
1 ons uien.
1 ons worteltjes.
1 ons selderie.
4 ons spl'terwlen s nachts geweekt).
1 tafeJepel bruine suiker.
Zout, peper.
4 Liter water.
Braad de erwten even bruin in wat vet,
Voeg daarna water en kru don bij kook
langzaam 3 uur; voeg suiker bij; kook nog
een kwartier; doe de soep door een zeef on
dien op met stukjes toast.
Vischsocpv
Kook 2 pond visch in VA L. water, met
een groote tomaat, een ui, peen en een wei
nig peterselie. Doe door een zeef, weer in
de pan, en voeg V* L. wateacn een we'nig
meer melk toe, kruiden naar smaak. Leg
op den bodem der soepterriene enkele stuk
jes gebakken brood. Desgcwenseht spren
kelt men wat peterselie bovc-nop.
Aardappelsoep.
2 pond aardappelen.
2 stukjes selderij.
1 groote uit
1 ons vleesehafkooksel.
2 tafellepels gestampte tapioca.
1A Liter water.
Peper, zout en een weinig melk.
Kook aardappe'en tot ze zacht zijn en
doe ze door een zeef. Bak de ui heel licht
geel; voeg de aardappelen er weer hij en
de verdere ingred:enten Ie groenten in
mooie stukjes gesneden. Voeg de melk het
laat9t bij, breng aan de kook on laat VA
uur sudderen.
(Gebruik geen ijzeren pan).
DE EfrrEkviü.
door D r. A u g u s t i n u s W i b b c 11.
Op Grootkamps beufko woonde een
eigenaardig, geheel verschillend echtpaar.
Hij was lang cn mager als een boonstaak,
zij kort en rond als een aardappel; hij zei
niet veel en lachte zelden, zij was een
echto lachuuif en do mond stond haar
niet stil van 's morgens tot 's avonds
Maar zij pasten toch goed bij elkaar, want
hij had heimelijk pleizier in haar bedrij
vige monterheid en in stille bewonderde
zij zijn onverstoorbare kalmte.
Doch nu was toch zijn kalmte een beetje
uit :l evenwicht geraakt cn daar was de
brief dc schuld van, dien de post des och
tends gebracht had
Groo.kamp wreef eens over de stoppelen
aan zijn kin en zeide: „ik ga er naar toe,
morgen met den eersten trein".
„Doe dat, Schang; morgen met den
eersten trein, vanavond is het te laat, an
ders zou ik zeggen: ga vanavond no;"
Do kleine vrouw droogde zich ntet haar
voorschoot de oogen af en ging op de bank
zitlon, die langs den muur stond.
„Dat pakt nie", zei ze snikkend, „dat
pakt mc, als 't ook maar mijn zwager is
en ik hem van mijn loven niet gezien lub
Staat daar werkelijk, dat hij aan het ster
ven is en dat hij ons al'cs wil vermaken?"
„Ja, dat siaat hier uitdrukkelijk".
Schang wischte ook <ens heimelijk met
'n duim dcor 't oog. ,Jk wou, dat ik h< in
nog levend aantrof".
„Ja, ja. Schang, je moet den eersten
trein nemen: 'n sneltrein als die er is. 't Is
toch mooi van je broer, dat hij ons alles
vermaken wil, ofschoon julie niet samen
accordeerde;".
Schrang draaide zich om en snoot zijn
nc-us uit.
„Je licht me altijd verteld, dat Frita
de schuld was, maar nu zou ik haast ge-
loovcn, dat jij ook schu'.d had, Schang"
„Wie kan dat nu zoo precies zeggen"
„Ja, ja", knikto de kleine prouw, „jij
bent a.'lijd zoo ernsiien streng cn je brue.
moet wel lustig van natuur geweest zijn
en dat past niet bij elkaar Maar jij had
toch de verstandigste moeten zijn. Daar
voor was je ook de oudste"
„lk heb hem immers tweemaal bezocht"
zei Schang, „opdringen wilde ik mij ook
niet, vooral niet toen 't hem zoo goed ging
en ons zoo krap"
„Dat wa ei enlijk geen reden, Schang,
bij broers maakt dat geen verschil, als
de oen wai rijker is dan de onder. Het is
toch hetzelfde Kocd"
„Destijds was je van een andere mec-
ning, vrouw"
„Dat weet ik mc toch niet meer te her
inneren, Schanjj Maar daarvan af. 't
Komt in'ulle geval goed van pas, we kun
nen het best gebruiken op ons niager boer
derijtje, met onze vier trabanton van jon
gens"
De lange boer. vouwde den 'brief weer
dicht en zei na een tijdje langzaam: „Dat
geld wildö ik hem graag schenken, als ik
mijn broer nog maar eens spreken kon"
„Zoowel liet ceii als 't andor", riep de
ronde vrouw en sprong op. „Maar wie
heeft den brief eigenlijk geschrevi n?"
„Dat moeten de menschen zijn, bij wie
hij woont".
„Of die bij hem wonen", meende zij,
„hij is immers rijk, dus heeft hij ook ze
ker een eigen huis"
„Dat weet ik niet" Schang keek weer
in den brief „Toen ik hem den laatsteu
keer gezien hel) dat is al ongeveer tien
jaar geleden woonde hij in een andere
straat".
„En je zei toen toch, dat hij rijk gewor
den was in de stad"
„Ja, ja", viel Schang haar in de re Ie,
wat anders zelden passeerde, „maar het
bevalt me niet erg, dat jij aan niets anders
denkt, dan aan hol geld, nu mijn eenige
broer aan 't si erven is".
De kleine vrouw deed den mond al open
want ze had haar antwoord gereed, maar
er lag iels in zijn stem, dal haar aanraad
de te zwijgen. Zij hoestte daarom maar
eens. Dan stond zij op en zei: „Ik wil nu
gauw aan het avond-werk gaan, we moe
ten vroeg naar bed, want jij moet er mor
gen om 3 uur uit. als je met den eerslen
trein wil gaan".
Terwijl zij in de keuken voor 't avond
brood zorgde, ging Schang door den tuin,
de banden^op den rug en den kop vol ge-
dachen, die nu eens teruggingen in hei
verleden, dan vooruitliepen in de toekomst
Hij dacht aan den tij], toen hij hier mei
z'n broer Frits gespeeld had Frits
was 'n echte strop, die vol kwajongens
streken zat, geen kuil was hem te diep,
als het ijs maar half droeg, en geen
kraaiennest zat te boog, als-ze in 't voor
jaar door de bosschcn trokken Zij had
den elkaar goed verstaan, en hij had Frits
vaak in bescherming genomen, als vader
hem aan den kiel wilde. Voor vader had
de wilde hommel respect, maar toen vader
dood was, kon moeder hem niet meer tem
men, en toen hadden zij ook onder elkaar
dikwijls ruzie gehad. En toen ook moedor
stierf, was er beelemaal geen huizen meer
met Frits; hij was juist van de soldaten
teruggekomen en het dorp was hem te
klein geworden: hij wilde naar de stad
Van te voren hadden zij nog kwestie ge
kregen over de verdeeling van 't ouderlijk
goed, daarbij bad Frits echter ongelijk
gehad, zooals ook later voor het gerecht
bleek. In volle vijandschap had zijn broer
hem verlaten cn 't had niks gebaat, dat
Schang hem na jaren tweemaal opgezocht
had. Frits was in de groote stad een heel
andere kerel geworden, zoo vreemd cn
daarbij zoo steedscb en deftig, dat Schang
leelijk bij hem afstak. Wat hij eigenlijk
uitvoerde, was den boer niet recht dui
delijk geworden, maar hij scheen veel geld
te verdienen. „Agent", had Frits gezegd,
wat moest hij daaronder verstaan?"
En nu? zijn broer aan 't sterven en
hij had aan hom gedacht en hij verlangde
naar hem. Schang zag hem weer voor zich
als voor lange jaren, niet met die bonte
kravat en die ringen aan de vingers, maar
als kleinen jongen met krullend haar en
vurige oogen, vol dolle invallen cn ondeug
den. Het was toch zijn broer en in deri
grond van de zaak had-ia toeb 'u coed
".art cn dal 2>j 200 van elkaar
waren daar haddon ook anden
mee lassehen gezetencn of 2
ook geen scbuld had? Zijn vrouw 2
gelijk hebben: hij was lo ernstig
streng geweest. Het steeg hem
op in 't hart, als wanneer in dc lenk
weiligheid uit den grond breekt ea 'tt
bem tot in do oogen.
„Schengske; jij moet me helpen"
dikwijls had Frits dat vroeger niet ti
ll cm gezegd en het was hem alsof
stem gansch duidelijk hoorde Als hij
maar leefde!
„Schang, het eten staat op tafel", -
de kleine rond vrouw cn stak haar
met de rooie wangen builen de bnisj
twee vlaskopjes keken naast haar bij
als kuikens die half onder de klo]
zitten
Den volgenden morgen was de i__
niet op, toen Schang al gereed stondé
naar '1 station te gaan II i.' had z'n|«
pak aan en zijn vrouw hal nog 1
aan hom te borstelen en to trekken^
veel te vertellen, als oen zwaluw;
's morgens uit 't nest kijkt.
„Dat je nu niet te laat komt,
Het is een heel uur tot aan do statie""
„Nauwelijks drie kwartier", zei hjj
„Nou ja voor zoo'n lange
Maar beter wat te vroeg dan to laat,
trein wacht niet En dan bestel
komplimenten en zeg, en zeg dut jf
zoo'n compassie met hem heb en
heel blij zal zijn, als hij weer, q
eens, Shang, dat ik het niet verheft
kunt wel „glansee" handschoenen k>o
dat zit er wel aan en een nieuwen lig
„Bazel, wauwel" bro.ndo 83
„om mij met glansees" to zien heeft]
broer mij niet geroepen"
„Nou ik meende maar, men 1
zich een beetje inrichten naar de a
digheden. ouwe brombeer Wnnn«*
je nu weer terug?"
Schang trok zijn pet over de oom
nam zijn schans sommigen
ra plu onder den arm.
„Dat kan ik niet vooruit zoggen,
thrien Het is mogelijk, dat ik 00
da-en uitblijf, maar dan schrijf ik i«
een brief Nou adieu Let op het bi
de kinderen"
„Adieu, en goeie-reis en dan 1
hé, het pakt me".
De kleine vrouw hield don
voor 't gezicht, maar zo liet turn te
weer vallen.
„Schang, nu maak dat je wegkos
zon gaat al op. Je komt nog te laat
geet het schrijven niet en Sclian
je kunt. dan breng je het geld maan
lijk mee".
De boer draaide "zich in 't tuinj»
nog eens om en zei: „Zanikdoos". Ui
zijn laatste woord Met groote j
sloeg hij den weg in naar 't-slaliun
Schang had z'n vrouw de
gezegd, dat ze voorloopng over rle
zwijgen moest Maar dat was van
irien te veel verlangd, Schengskt-, de
sto van de vier kinderen, vertelde t
schoo.: „Vader is naar onzen m-oki
stad, die wil doodgaan en hij Iwefi
zak geld voor ons". En toen \\v\ i
luidde, had de kleine, rondo vrouw
haar werk in huis en gaard nou iy:
vonden om aan drie buurvrouwen
in vertrouwen mede te dooien. wrl|
haar wachtte.
„Dat wil zc-ggen, het is eiginlijt
ongeluk, a.s iemand uit de families
zoo is dat met gemeend mot
erfenis komt ons toch van pas
schijn ijk kunnen wij liet kéimiket
koopen, achter onzen tuin, wij lubbi
te weinig wei voor de koe"
's Avonds wist het reeds lie? Iiedf
Den volgenden dag 'snamiddacst
een brief van Schang. Ilaasti'l
KaJirien het „schrijves". Haar lianli
de en haar hart klopte, toen ze de»
loppe openscheurde De brief
Schang schroei dat zijn broer
was, maar dat hij hem toch nog Hi;
aangetroffen, zoo gauw als dc bou
voorbij was, kw-am hij terug
stond het uitdrukkelijk de erfenhl
ik dadelijk mee".
Daar stond het
De kleine vrouw lei den brief 1
vouwde de handen in den school.
er niks aan doen, maar van bcdrot'i
merkte zij niet veel, het ging haar'
door 't hart, zoo'n echte, inner'ijkf
Zo konden het goed gebruüenG
Ickeurig gingen haar oogen over dffl
naar het weike bet kempke
achter lag en te koop was Menijffl
hadden zij overlegd of zij hot wa-ten:
den, maar zij hadden 't niet gerisb
Nu ging het misschien.
„Kinderlief", onderbrak zij
gedachten en verschrok danig, „wat
ik toch voor een mensch. Ik wiltkj
immers graag het leven gjnnen r
geve hem dc eeuwige rust en dat il
ndige
Ze keek weer op De zon schccu
zoo helder, als in lang niet meer, fl
flieren rookon zoo sterk, dat men K
verre kon ruiken. Maar r' 'tod
zoo was? Hoeveel mocht het tod
zijn?
Ze maakte don brief weer open.
Noen. Schang had geen woord
geschreven, dat had hij eigenlijk
non doen, maar hij was altijd zoo b'
en dan zou hem de dood van zii°
gen broer wei getroffen hebben.
had hem lief gehad. En zij
„Kinder-nog-toe. Ik moet in
zijn, dat had ik bijna vergeten". Zü S
op. „Mijn zwart kleed is nog gefd J
'11 rouwboed moet ik terstond bü v
diste bestellen niet aJ te deftig.
iets meer dan anders, kan ik
aanleggen, dat ben ik aan dc na#**
nis van mijn zwager-zaliger scliuW'f
De modiste nam de gelegenheid
en praatte haai- een duren hoed o-
sluierwerk aan.
„Als inen een groote erfenis km**
't nog zonde zijn iets af te dingen
moet uw zwager zaliger eer «an
vrouw Grootkamp. En dan dat -
'ansch vergeten ik feliciteer,
zeggen, ik condoleer u ook".
In cea handomdraaien vist bel f-