KALENDER DER WEEK. WEEKREVUE. EEN MAN, EEN MAT!; EEN WOORD. EEN WOORD. Een vrouw een woordenboek cn een schoonmoeder een bibliotheek, vult U natuurlijk onmiddellijk in, maar dat is een flauwigheid en dat bedoel ik ook heelemaal niet Want wat ik aangaande die schoone spreuk U wil gaan zeggen is hooge ernst, heilige ernst. Luister! Ik wil een woord van eerbiedige hulde en nagedachtenis wijden aan deze schoone spreuke, die door de huidige tijdsomstan digheden geen reden van bestaan meer hepft en die heeft afgedaan. Jawel, afgedaan, heelemaal afgedaan. Niet waar!!! Welles!!!! Nietes, want nog steeds wordt de koop van een varken of koe op de markt met handslag bezegeld, wat toch zooveel wil zeggen als: een man, een man; een woord, een woord Jawel, maar dan wordt ook aanstonds een kroeg opgezocht en dan meteen boter hij de visch en centen op tafel; dus zoo'n handslag beteekent niets. De diepste grond van bovengenoemde gpreuk is trouw zijn aan een belofte Tn- tfion ik dus bewi.?3, ctet daaraan «liet rneer iyordt gehecht, dan ben ik er. Ik steek dus van wal! Ik werd uitgenoodigd om tegenwoordig \p zijn bii een bokswedstrijd in de Haagsehe dierentuin 'n symbolisch samenvallen met het doel daarvan een verslag in onze courant uit te brengen Daar ik echter niet' hiister veel vertrouwen had in de bescha ving van het boksende menschdom eischte ik de garantie dat ik ongehavend van dat evenement zou kunnen heengaan, wat mij plechtHijk werd beloofd Een man, een men: een woord, eon woord 1 Nu behoef ik U aüeen maar te zeggen, dat. in de zaél, waar die demount,rat'e werd gegeven, zoo ongeveer gemiddeld duizend jaar cellulair aanwezig was en toen men zag, dat ik een hoed droeg.nou, er beeft geen verslag in de krant Vestaanr want ik stond net nog op tijd buiten do (leur. Een man, een man; een woord, oen woord!! Mün dienstbode had on de bovenste ver dieping van rafin buis het raam openge schoven en connecties aangeknoopt niet den glazenwnsscher, d>e eveneens in lioo- gere regionen a«n den buitenkant van irrön kuis zün arbeid verrichtte. Vanaf d*>t oogenbük was zii ten-penen male met do blindheid der liefde gestagen en vcde ma len hing zij in een hemebcho stemming des avonds aan den arm van haar glazen- wasscher. Zij gingen zoo vast verkeeren, dat de geheele verkeei*ing on een goeie keer ver keerd lion, en ondanks a'le iufh>gen van eeuwige liefde, b°zogeld cn onbezield, ik haar op een scbri''weH-enden Maandag zoo vervaarlijk met borden en ander vaat werk hoorde te keer gaan, dat ik direct cm salarisvprhooging vroeg om mij in het er^to geval van een nieuwe complete konkeninsfaltstie te kunnen voorzien Waf gin p'prpodelijk werd tóegezegd, maar nooit gebeurde. s Een man, oen man; oen woord, een woord! Kunt U soms, als U nw belasting moet brtnlen met een belofte op bandslag, waar schuwingen, dwangbevelen en soortgelijke dreigementen, van. uw huis verwijderd houden? Flint U in een zaak waar men U nooit eerdpr zag een ameublement koopen, zon der dat men in het alleruiterste geval uw naam en adres volledig noteert, zoodat er een week nadien iemand met een nota aan uw deur kan verschijnen? Toe, breek eens in, midden in den nacht, forceer een brandkast en geef U zelf bij de politie aan, zal men U dan laten gaan om even uw zaken te regelen, als ge zegt een man, een man; oen woord, een voord morgenavond tien uur weer pro cent te zullen zijn? Er bestaat geen vertrouwen meer en net spreekwoord een man ceii man; een woord, een woord, is absoluut uit den tijd. Dat is hiermede afdoende bewezen En indien U dit bewijs niet hebt begre pen, geloof mij dan maar op mijn woord, want: een man, een man; een woord, een woord, nietwaar! dorp bescheid van de groote erfenis. Al leen de oude Meun, die niemand iels gun de, wilde 't niet gelooven. De anderen ge loofden het niet alleen, ze wisten ook al precies, hoeveel het was en dat ging in do duizenden 1 Den volgenden dag kwam Groolkamp terug en Kathrien was den ganschen mor gen al in de weer. Ofschoon zij wist, dat ie eerst 's namiddags om vijf uur kwam, ging ze toch ieder kwartier aan deur kij ken. En toen het zoo laat was, kwam hij nog onverwacht. Sghengske, hun oudste jongen, had zich achter 'n groote vijf it) de broek gescheurd en liep nu zoo zwartbont (joor 't huis als een ekster, „flumme oet de brook. Mecheel is klonk". Dat kon zo niet adnzien, want zij was een akkurate yrouw. „Kom bier, ouwe boksen-peter, ik zal jou eens eventjes dichtnaaien Maar pas op voor een volgenden keer. Nu ga krom staan, dat ik er bij kan". Zo was nog niet lang aan 't naaien, daar werd de huisdeur geopend. „Daar is vader", riep Schengske, hij bleef echter ganseh geduldig krom staan, want hij was gewoon te gehoorzamen. Ricbtig Sehang kwam over den „eere" naar de keuken, zij kende zijn gang maar daar trippelde nog wal naast hem. „Goeien avond hier zijn we". De boer stond in de deur, met 'n klein meisje op den arm cn een jongetje van vijf, zes jaar aan de hand. „Marantele,Schang, wat heb je nu meegebracht?" De kleine vrouw vergat van pure verba zing op te sfóan; zij bleef rustig op do knieën zitten voor Schengske z'u broek, maar -e naald hield ze stijf ir de hoogte. „Dat is onze erfenis", zei Sehang. „Zijne kinderen? Was hij dan getrouwd? En leeft de vrouw niet meer?" „Ja cn neen", meende Sehang. „Je vraagt zooveel on eens, Kathrien. Het zijn weczen, maar dat zullen ze niet blijven. Ga, Frits", zei hij tegen den kleinen jon gen, „geeft moeder de hand. Dat is jouw moeder nu en de kleine Scheng is je broer" Non 6prong de kleine vrouw op. „Is dat de erfenis, zeg je? Ik denk tocb niet, dat ze bon niet verder van op winding. „Ja, dal is alles, rats alles. Ik bad im mers geschreven, dat ik do erfenis terstond meebracht hier is ze. Nu neem de hand van den jongen tocb aan, hij staat al lang to reiken." Maar mevrouw Grootkamp keek abso luut niet meer naar den kleinen Frils „Dat is dus de erfenis. Nog twee er bij, en we hebben er al vier" „Dat is krek een half dozijn", zei Schang bedaard. „Waar cr voor vier ge noeg is, zal er voo:r zes ook nog genoeg te eten zijn. Goddank, dat de arme kinde ren, 'die verlaten zijn in de wereld, ons nog hebben. Wij kunnen en willen er voor zorgen, alsof het onze eigen kinderen wa ren. Waarom huil-je?" De kleine vrouw had den voorschoot voor do oogen en snikte: „Ik bad gedacht «Tc erfenis ik bad al gemeend 't kempke achter onzen tuin wc hebben 't zoo groot noodig". Nu begon bet kleino meisje, dat Schang nog altijd op den arm bad, ook le weenen Terstond veegde zich Kathrien de oogen af. „Och, jij klein, arm diertje. Kom hier jij hebt nu toch ook geen versland om met kinderen om te gaan, Schang. Wat hel) jij daar dat arme wichtje nu weer on handig op den arm hangen Geef het gauw hier Zoo zoo, mijn muisje nu huil maar niet meer.Schengske, baal gauw wat klein hout uit den stal, ik moet het vuur aanmaken. Gauw loopen. De anno kinderen hebben zeker hoDger, ik zal hun wat melk koen". „Moeder, mijn broek", zei Schengske. „Loop maar gauw, die valt jo niet af, als ook de vaan uitsteekt. Loop maar, straks naai ik ze dicht". Nu had ze 't zoo druk en liep zoo h-aas- stig heen en weer en kalde er tusschen- door en werd aldoor opgeruimder, terwijl Schang aan de tafel ging zitten en heime lijk lachte. „Wacht, ik heb je van 't middageten nog was teruggozet. Och, d:-> arme dier tjes. Die moeten beschuiten met melk heb ben, en dan moet ik nog gauw overleggen, waar ze zullen slapen. Maar vertel nu toch eens wat, Schang, je zit daar als-een stokvisch". „Dg kinderen? Dat is nu toch. geen vraag", riep de kleine vrouw en keek haar man groot- aan, „wou jij dan onbarmhar tig zijn tegen zulke lieve schepseltjes?" „Nee, zei Schang, „dat ben ik niet van zin". „Dat zou ik jc ook niet aanraden", zei de kleine vrouw. Schang lachte en in Kathriens oogen blonk 'u stille, moederlijke vreugde, de vreemde kindertjes voeldeü zich al thuis bij hun nieuwen vader cn moeder, cn Schengske vlagdcl TOT NIEMENDALLE door Th v. T i c b c 1 e n. ND Als niet andera wordt aangege ven mist in deze week iedero H. Mis Gloria cn Credo. Prefatie v. d. Vaston. Kleur: Paars. ZONDAG 20 Maart Derde Zon dag v. d. Vaste n. Mis: O c u 1 i. 2o gebed v d. II. Wulfram, Bisschop en Be lijder Credo. Voortdurend moeten wij ons oog en onze ziel gcr cht hebben op den Deer (Introitus), van Wicn alleen wij hulp kunnen verwachten om ons to verdedi gen. tegen onzen vijand (den duivel), "die overmachtig dreigt te worden (Gebed en Graduale) cn ons wil verleiden lot zon den, welke onder ons Christenen zelfs niet eens genoemd mogen worden (Epis tel). Onze levenswandel moet zijn als van kinderen des L chts (het ware ge loof), God d'onendo, gelijk plichtgetrou we dienstbaren betaamt (Epistel en Tractus). De uitdrijving van een duivel (Evangelie) toont ons Gods macht over den duivel; laat ons zien, welk een hulp wij hebben in den Heer. Met Zijn hulp zijn wij zeker in staat Zijno billijke voor schuilen te onderhouden (Offertorium) en, mogen wij in het verleden mislaan hebben, hel goddelijk Zoenbloed moge ons reinigen en heiligen (Stilgebcd), op dat wij eenmaal gelukkig in den hemel in allo eeuwigheid God kunnen loven (Coinmunio). MAANDAG 21 Maart. Mis v. d. H Ben cd i c t ti s, Abt: Os Justi. Gloria. 2e gebod en laatste Evuugelie v. d. dag. Kleur: W i t. Dc H. Mis v. d. dag: In Deo. 2o gebed v. d H. Benedictus. In een tijd van groolo verwarring, waarin alles ten ondergang sch en ver oordeeld, wekte Gods Voorzienigheid den 11 Benedictus op, die, nog geen twintig jaar, in zijn kloosterst chting in het Ita- liaansche dal van Subiago het brandpunt vestigt van bovennatuurlijke deugd. Na Benedictus' dood in 543 verspreidde de Benedictijner-orde zich over bijna geheel de wereld, waardoor do groote en krach tige geest van Benedictus een sterken invloed uitoefende cn aan do christelijke bcschav'üg weer nieuw leven instortte. DINSDAG 22 Maart. M is v. d dag: Ego clamavi. 2e gebed ter cero v. d. hei ligen (A Cuntjlis); 3o Voor levenden en dooden (Omnipotons). WOENSDAG 23 Maart. Mis v. d. dag: Ego autem Verder als gisteren. DONDERDAG 24 Maart. Mis v d. Tl'. Gabriël, Aartsengel: Bcnodicito Glo ria. 2e gebed v. d. dag en laatste Evan gelie. Credo Kleur: W i f. Do H Mis v. d. dag: Sulus populi 2e gebed en laatste Evangelie v. d. H. Ga- brh'J. VRIJDAG 25 Maart. Focstdag v a n den Boodschap des Engels aan Maria xM i s: Vultum t u u w. Gloria. 2e gebed on laatste Evangelie v. d. dag. Credo. Pref alio v. d. A Herb. Maagd (invullen: En U om do bood schap) Kleur: W i t. De II Mis v. d. dag is vandaag niet geoorloofd. ZATERDAG 20 MaarL Mis v. d dag Verba: 2e en 3e gebed als op Dinsdag; 4c voor den Paus In de kerken der E.E. P.P. Franciscanen: Alles als in bovenstaande kalender, behalve: ZONDAG. 2o gebed v. d. Z. Z Joan nes van Parma, Marcus van Montc-Gallo cn Hippolytus Galantini DINSDAG. Mis v. d. II. Benvenn- tus, Bisschop en Belijder: Sacerdotes. Gloria 2e gebed en laatste Evangelie v. d. dag. Kleur: Wit. Iu de JJ. Ms v d dag (als boven) 2o gebed v. d H Benvenultis. ZATERDAG. Mis v. d. Z. Didacns Jozef van C a d i x, Belijder: Os Justi Gloria. 2e gebed en laatste Evangelie v. d. dag; (alleen in stille H. IIMissen naar verkiezing; 3e v. d. OnbvNkfo Ontvangenis: 4e voor den Paus. De II Mis v. d. dag (als boven), 2o gebed van de Onbevlekte Ontvangenis (naar verk'czing); 3o v d. Z. Didacus; 4e voor den Paus. Amsterdam. ALB M. KOK, pr. Vakwerk. Dc rijwielhandelaar besluit ecu brief aan zijn beminde mot do woorden: „Voor i!e oprechtheid van mijn liefde geef ik ver scheidene jaren garantie." Te veel verlangd. Huurde-Het huis is zoo vochtig, dut bet moe rp de muren groeit. Huisbaas: Ja. mnar, m n beste mcnsc-b, 1 bij zo'n lage huur kan ik cr toch geen or chideeën laten groeien. Slapende critiek. Op n weldadighcidsconce t stelt cn dame lcrampachti pogingen in het wèrl: bet. nationale volkslied ten -hoore to brengen. Plotseling klinkt uit de -^ndo - tigo toeheorders een machtige stem: Wil jo wel ccna ophouden met dat, geblèr! Algemcene ontzetting, do znngcrrs valt in onmacht. Maar ook de brutale toehoorder con flauwte nabij. Hij wrijft zich do oogen uit cn zegt beschaamt tot do omBiaandcrs: Bij Jupiter, ik dacht dat ik voor do radio zat I Een helder oogenblik. Dokter: Is uw man sin 's gisteravond al tot bowustzij.i ge'-'mcn? Mevrouw: Ja, vannacht, ongeveer drio uur kreeg hij een heldor oogonbli' r':j zei, dat de dokter een ezel wan en wilde do medicijnen niet irtmnnon! Begrijpelijk. De lieer uil de stad kwam in liet dorp en vond de hoele bevolking in fecsUloa en blij gestemd Wat is er hier te doen? vroeg bij aan oen der mannen. Dat zal ik u zeggen. We y iu ren vandaag den verjaardag van on^e oudste inwoonster, die is net heden honderd-cn- één jaar oud En nu is het feeat Zoo, zeide dc heer Maar wie is die kléine, oude man daar, die met zoo'n treurig gezicht rondloopt bij al die feest vreugde? O, dat is haar schoonzoon, weet u, die dc Jaatstp veert g jaron do premie levensverzekering voor haar betaald heeft De reden. De twee buurvrouwen kwamen elkaar tegen en maakten 'n praatje. Hè, zoi dc- oen, 't is net of je schor bent, buurvrouw Waarop deze zeide: Ja, in'n matt kwam vannacht erg laat thuis. De uitlegging. Kleine Wim mocht op 't partijtje ko men, dat gegeven werd, toen zijn oudero broer verloofd was Hij keek de bruid aandachtig aan en zeide: Hè, ze ziet cr tocb heelemaal n.ct moo uit De jonge dame keek eens op en vroeg: Waarom zou ik moe wezon, WimpieV Wel, zei -Wimpie, moeder zei van middag, dat u broer Piet drie maanden lang nageloopen bebt. De nieutoe hoed. Ik heb mijn man gevraagd om een nieuwen zomerhoed, maar hij wil me o* absoluut geen geven. Dom van je. Jo had een automo biel moeten vragen en dan e n(lelijk met een zomerhoed tevreden moeten wezen. Dubbelzinnig. „Waarom blijf je daar staan buurman',- vroeg dc boor. „Heb jo stukken 1" „Mijn ezel kan do vracht niet ieg**i do belling op krijgen", antwoordde do andere. 1„Geen wonder: de vracht is ook veel ia zwaar voor één ezel," sprak dc eerst a weer. „Vooruit maar, ik zal wel eeu hand je helpen.'1 LIED VAN DEZEN TIJD. VERKEERSVERDI JSTEnfMG. Een zenuwachtig men sch klaagt. Ik ben door hel modern verkeer tot ondergang gedoemd. ïk kan niet rustig zitten en des nachts kan ik niet slapen. Ik heb hallucinaties of hoe men dat nu ook noemt, Mijn zenuwen, die liggen absoluut op apegapen. Als één keer maar een vrachtauto voorbij mijn ramen rijdt, Dan zit ik verder heel den dag te bïbb'ren en le beven. Dan gaat er door mijn lijf oen schok, mijn rust ben ik dan kwijt. 'k Ben zenuwachtig zenuwziek van al 't lawaai en leven. Des avonds ga ik vroeg naar bed zeer afgemat en moe." Dan denk ik eind'lyk rust voor mijn moe lichaam to hervinden. Ik leg mijn hoofd terneer en 'k dek mij met zes dekens toe. Opdat het straatrumoer ook 's nachts niiiu rust niet zal verslinden. Maar hoe ik my ook wend of draai, het blijft maar roezemoezen, Het hamert in mijn hersens en liet angstzweet breekt mij uit. En als ik wakker wordt na nauw'lijks één kwartiertje soezeD, Dan plakt mij mijn pyarna ais behangsel aan mijn huid. Ik droom dat *k overreden word wel zestien keer per dag. Als ik voorzichtig dwars een drukke straat wil oversteken. Veel ongelukken nemen 's nachts inijn deuken in beslag, Om van de dooien, die ik zie, nog maar niet eens te spreken. Soms voel ik mij verkeersagent en 'k doe dan goed mijn plicht, Ik lig dan wild en woest met bei mijn armen rond te zwaaien. En als ik dan in vuur raak, sla Tc mijn wouw op haar gezicht, Juist als zij in een zooten droom zich even om wil draaien. 'k Hoor auto's ronken, Tijden en een molorknalpot knalt Mijn hoofd is vol lawaai en ik ben zeer diep te beklagen. Zoo wordt mij ied'ren nacht opnieuw mijn zoetó rust vergald, En moede wacht ik af, tot weer een nieuwe dag komt dagen. Dan rijdt om 's morgens vijf uur weer een vrachtauto voorbij, Om st Iichaamsloopend werk van den nacht te gaan bekronen. Maar ik verhuis beslist vandaag nog naar de Drentscho hei, Om verder daar in Wiltcveen heel rustig to gaan wonen. TROUBADOUR. Hij wilde de eerste zijn in alles. En wat bij wilde, dat werd hij; Toen hij nog naar school ging, trok hij des morgens van huis weg, slenterde de velden in, stond te turen naar den leeuwe rik, die boven het jon e Voren z'n^enj om hoog vloog, en ging dan recht af, op het nest met ue gespiMunue eikens, loos tus- chen de malsche halmen Of stopte zijn lederen scboolzal; weg, er gens in een elzenkant, en liep naar bet water. Schepen veerden voorhij, se liepen lagen gemeerd, schepen werden g- :t en geladen. Stouwers en buildragers en ma trozen riepen en lachten en vloekten Eri Lij stond to kijken en te luisteren. En tegen den noen kwam hij naar huis, met zijnen scbooizak op den rug, en groo- ten honger van bet pekelachtige water Op 'uen avond was moeder aan het ver tellen geweest over Nonkel Jaak, die statie overste in VTaander'ón geworden was, en dat niemand dien colt deq baard kon af doenIn de schoolLeeren dat die deed!.... Daar stond de meester zelfs ever te zien.En elk jaar met de groote vacantia kwam die met 't kroontje op den kop naar huisDo eerste in al zijn klassen, altijd.,.. Had moeder onder liet vertollen heinrn- lijk gedacht aan do leeuweriken en de genepen en 't hdagschooJgaan? 's An derend "its l^ch. ws hy'op tijd het buis uit met den zak op den rug, sprong '.ndenveg over een paar slooten, gouiue mot kluiten naar de koeien in de wei, maar was in de 6chool, eer dat het beldo. En op bet einde van 't jaar kwam hij naar huis, met het kroontje op zijnen kop, een groen kroontje met een rood stiksken aan. En op zijn armen, togen zijn lijf, een stapel boeken, rood en verguld Hij had de eerste willen zijn in alles. En l.ij was bet. En 't jaar daarop, weer. En zóó immer voort Hij wilde de rijkste worden van de stad En bij werd het. In dc herbergen, waar de geur van bet bier cn de rook uit de pijpen tegen de bruine balken hingen, wisten sommigen daar nu nog over te vertellen. Hoe bij eigenlijk hier aangekomen was met een gelapte broek n scheefgcloopen schoenen. En hoe hij de eerste tijden de straten door reed met een hondenkar, met verlakte potten en pannen. Donderdags zat hij op de voddenmarkt, waar het bommelde en gonsde als in pod bicenkorf. Hij zat te tikkelen en te tokke len op een mandoïlcn, zóó schoon en lus tig dat het rondom hem stil werd, en de menschen in een wijden kring stonden té luisteren en te dringen Voor hem zat een aap, op een kistje snuiten te trekken, stond een groote vogelenkcvie met oude, booge hoeden op, hingen gaanstokken, regen schermen, scaoenen en pannen aan twee lango koorden En als zijn deuntje uitgespeeld was. eing Lij aan het verkoopen Al wat hij wilde Vóór den oorlog had hij een magazijn gebouwd, een van de grootste van de stad. vol kleergoed tot op de hoogste verdieping En na den oorlog had hij een bank open gedaan, waar de menschen met bun spaarpenningen kwamen ingedrongen. En was hij zóó rijk geworden als de zee diep is. Hij had bij hem 'nen man die niets an ders moest doen dan tellen hoeveel hij eiken dag won. Zóó toch vertelden de menschen Hij was dc rijkste van de stad geworden. Hij wiido het schoonste huis uit de streek hebben. En hij bouwde dat Een bouwmeester teekende de plannen. Maar hij zelf wees met zijnen vinger: „Die twee kolommen moet ge lichter maken. Daar móeten v;or' bebeit^Me ui den gevel springenDaar, in de groo te zaal moet dat verguldsel weg en moeten eiken beschotten langsheen de muren loo- X-cn Do bouwmeester krabde in zijnen baard, maar dierf niet grommelen„Hebt u dat ergens gezien?" Dat, ja, in Frank rijk, op mijn reis, over vier jaar.... Dat "n Griekenland. Zóó was het'in ecu oud ralcis, in Italië...." De bouwmeester zweeg. Maar als hij thuis kwam, zei hij aan zijn vrouw: „Die kerel kon ons allemaal den baard afdoen in ons eigen vak. Als hij wilde". En toen zijn huis daar stond als een droom, boven oploopend groen en bloemen uit, zeiden de bezoekers aan den opperho- v pooier: „Gij haalt eer van uw werk!" Maar die schudde zijnen kop en zei- „Niet ik, maar de meester. Die heeft bet zoo gewild cn gcteeJrend." Gisteren werd hij uitgehaald. In oen lijk koets. Met waaiende pluimboseen op dc vier hóeken en wapperende pluimen op de koppen van de vier zwarte peerden. En paarse kronen tegen de koets van achter en op dc twee zijkanten dat ge geen zwart meer zaagt. En lijkbidders die cr rond gingen, met wijdsche mantels om Van bij de podrt, aan weerszijden, zag het zwaTt van het volk: en verderop, een groot stuk van den weg naar 't kerkhof toe En de menschen praatten stil, als de koets voorbijreed Hij heeft het wijd gebracht, zei er een. Ja Maar, jammer, hij geloofde iD God noch gebod. Hij wilde in alles de eerste zijn. Maar hij heeft den partoor doen bui ten zetten, een half uur nog vóór zijn dood. Hij is geworden wat hij wilde Maar tot niemondalle is hij gekomen. Hoe zoo? Daarboven. Want daar wordt alles geteld. OPLOSSING REBUS De oplossing van de rebus in ons blad van Zaterdag jl. luidt als volgt: „Het huisvestingcomité streeft er naar, de memschen, die door den dood bedreigd Worden, te helpen cn op te nemen". „Ongelukkigen" in plaats van „men schen" is ook goed Eigenlijk.hadden tr „kinderen" geleekend moeten zijn, maar dat is *n vergissing geweest van den ont werper. Bij loting is de lste prijs (portomonnaie) toegekend aan J. A. de Does Geeregracht, leiden (gelieve ons mede to doelen, of men heeren- of damesporlcmonraio wenschO: 2de prijs (vulpotlood) aan A. Bakker 3 Oc- toberstraat, Leiden. ANECDOTEN. Gratis. Als jc weer eens dc jicht hebt., zal ik er u iets "oor geven. Zoo gauw als ik zc heb, geef ik je zc voor niets. Gevaarlijk snoepgoed. Buurvrouw 1Waarom ga jc toch zoo to keer tegen di eirimigen 7 Buurvrouw 2: Wel, daar heeft roc die rakkert een revolverpat.roon ingeslikt, en nou kan Ik 'm geen pak slaag geven, an ders gaat zc af!.... Fijne afwerking. Klant: Allemachtig, u hebt mc een hoekje van mijn oor gesneden! Barbier: Z 1 ik het even voor mijn beer afronden? Een bof. Hoera, ik tractccr, ik heb 25 pop ge kregen voor een schets! Nou, gefeliciteerd hoor! Wie heeft je nou eigenlijk eens wat laten verdienen? De post? Ik had m'n copy aaiigctco- Iccnd cn ie is verloren geraakt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 13