KALENDER DER WEEK.
WEEKREVUE.
EEN MAN, EEN MAT!;
EEN WOORD. EEN WOORD.
Een vrouw een woordenboek cn
een schoonmoeder een bibliotheek, vult U
natuurlijk onmiddellijk in, maar dat is een
flauwigheid en dat bedoel ik ook heelemaal
niet Want wat ik aangaande die schoone
spreuk U wil gaan zeggen is hooge ernst,
heilige ernst.
Luister!
Ik wil een woord van eerbiedige hulde
en nagedachtenis wijden aan deze schoone
spreuke, die door de huidige tijdsomstan
digheden geen reden van bestaan meer
hepft en die heeft afgedaan.
Jawel, afgedaan, heelemaal afgedaan.
Niet waar!!!
Welles!!!!
Nietes, want nog steeds wordt de koop
van een varken of koe op de markt met
handslag bezegeld, wat toch zooveel wil
zeggen als: een man, een man; een woord,
een woord
Jawel, maar dan wordt ook aanstonds
een kroeg opgezocht en dan meteen boter
hij de visch en centen op tafel; dus zoo'n
handslag beteekent niets.
De diepste grond van bovengenoemde
gpreuk is trouw zijn aan een belofte Tn-
tfion ik dus bewi.?3, ctet daaraan «liet rneer
iyordt gehecht, dan ben ik er.
Ik steek dus van wal!
Ik werd uitgenoodigd om tegenwoordig
\p zijn bii een bokswedstrijd in de Haagsehe
dierentuin 'n symbolisch samenvallen
met het doel daarvan een verslag in onze
courant uit te brengen Daar ik echter niet'
hiister veel vertrouwen had in de bescha
ving van het boksende menschdom eischte
ik de garantie dat ik ongehavend van dat
evenement zou kunnen heengaan, wat mij
plechtHijk werd beloofd Een man, een
men: een woord, eon woord 1
Nu behoef ik U aüeen maar te zeggen,
dat. in de zaél, waar die demount,rat'e werd
gegeven, zoo ongeveer gemiddeld duizend
jaar cellulair aanwezig was en toen men
zag, dat ik een hoed droeg.nou, er
beeft geen verslag in de krant Vestaanr
want ik stond net nog op tijd buiten do
(leur.
Een man, een man; een woord, oen
woord!!
Mün dienstbode had on de bovenste ver
dieping van rafin buis het raam openge
schoven en connecties aangeknoopt niet
den glazenwnsscher, d>e eveneens in lioo-
gere regionen a«n den buitenkant van irrön
kuis zün arbeid verrichtte. Vanaf d*>t
oogenbük was zii ten-penen male met do
blindheid der liefde gestagen en vcde ma
len hing zij in een hemebcho stemming
des avonds aan den arm van haar glazen-
wasscher.
Zij gingen zoo vast verkeeren, dat de
geheele verkeei*ing on een goeie keer ver
keerd lion, en ondanks a'le iufh>gen van
eeuwige liefde, b°zogeld cn onbezield, ik
haar op een scbri''weH-enden Maandag
zoo vervaarlijk met borden en ander vaat
werk hoorde te keer gaan, dat ik direct
cm salarisvprhooging vroeg om mij in het
er^to geval van een nieuwe complete
konkeninsfaltstie te kunnen voorzien Waf
gin p'prpodelijk werd tóegezegd, maar nooit
gebeurde. s
Een man, oen man; oen woord, een
woord!
Kunt U soms, als U nw belasting moet
brtnlen met een belofte op bandslag, waar
schuwingen, dwangbevelen en soortgelijke
dreigementen, van. uw huis verwijderd
houden?
Flint U in een zaak waar men U nooit
eerdpr zag een ameublement koopen, zon
der dat men in het alleruiterste geval uw
naam en adres volledig noteert, zoodat er
een week nadien iemand met een nota aan
uw deur kan verschijnen?
Toe, breek eens in, midden in den nacht,
forceer een brandkast en geef U zelf bij
de politie aan, zal men U dan laten gaan
om even uw zaken te regelen, als ge zegt
een man, een man; oen woord, een
voord morgenavond tien uur weer pro
cent te zullen zijn?
Er bestaat geen vertrouwen meer en
net spreekwoord een man ceii man; een
woord, een woord, is absoluut uit den
tijd. Dat is hiermede afdoende bewezen
En indien U dit bewijs niet hebt begre
pen, geloof mij dan maar op mijn woord,
want: een man, een man; een woord, een
woord, nietwaar!
dorp bescheid van de groote erfenis. Al
leen de oude Meun, die niemand iels gun
de, wilde 't niet gelooven. De anderen ge
loofden het niet alleen, ze wisten ook al
precies, hoeveel het was en dat ging in do
duizenden 1
Den volgenden dag kwam Groolkamp
terug en Kathrien was den ganschen mor
gen al in de weer. Ofschoon zij wist, dat
ie eerst 's namiddags om vijf uur kwam,
ging ze toch ieder kwartier aan deur kij
ken.
En toen het zoo laat was, kwam hij
nog onverwacht. Sghengske, hun oudste
jongen, had zich achter 'n groote vijf it) de
broek gescheurd en liep nu zoo zwartbont
(joor 't huis als een ekster, „flumme oet
de brook. Mecheel is klonk". Dat kon zo
niet adnzien, want zij was een akkurate
yrouw.
„Kom bier, ouwe boksen-peter, ik zal
jou eens eventjes dichtnaaien Maar pas
op voor een volgenden keer. Nu ga krom
staan, dat ik er bij kan".
Zo was nog niet lang aan 't naaien, daar
werd de huisdeur geopend.
„Daar is vader", riep Schengske, hij bleef
echter ganseh geduldig krom staan, want
hij was gewoon te gehoorzamen.
Ricbtig Sehang kwam over den
„eere" naar de keuken, zij kende zijn
gang maar daar trippelde nog wal
naast hem.
„Goeien avond hier zijn we".
De boer stond in de deur, met 'n klein
meisje op den arm cn een jongetje van
vijf, zes jaar aan de hand.
„Marantele,Schang, wat heb je nu
meegebracht?"
De kleine vrouw vergat van pure verba
zing op te sfóan; zij bleef rustig op do
knieën zitten voor Schengske z'u broek,
maar -e naald hield ze stijf ir de hoogte.
„Dat is onze erfenis", zei Sehang.
„Zijne kinderen? Was hij dan getrouwd?
En leeft de vrouw niet meer?"
„Ja cn neen", meende Sehang. „Je
vraagt zooveel on eens, Kathrien. Het zijn
weczen, maar dat zullen ze niet blijven.
Ga, Frits", zei hij tegen den kleinen jon
gen, „geeft moeder de hand. Dat is jouw
moeder nu en de kleine Scheng is je broer"
Non 6prong de kleine vrouw op.
„Is dat de erfenis, zeg je? Ik denk tocb
niet, dat ze bon niet verder van op
winding.
„Ja, dal is alles, rats alles. Ik bad im
mers geschreven, dat ik do erfenis terstond
meebracht hier is ze. Nu neem de hand
van den jongen tocb aan, hij staat al lang
to reiken."
Maar mevrouw Grootkamp keek abso
luut niet meer naar den kleinen Frils
„Dat is dus de erfenis. Nog twee er bij,
en we hebben er al vier"
„Dat is krek een half dozijn", zei
Schang bedaard. „Waar cr voor vier ge
noeg is, zal er voo:r zes ook nog genoeg
te eten zijn. Goddank, dat de arme kinde
ren, 'die verlaten zijn in de wereld, ons
nog hebben. Wij kunnen en willen er voor
zorgen, alsof het onze eigen kinderen wa
ren. Waarom huil-je?"
De kleine vrouw had den voorschoot
voor do oogen en snikte: „Ik bad gedacht
«Tc erfenis ik bad al gemeend 't kempke
achter onzen tuin wc hebben 't zoo
groot noodig".
Nu begon bet kleino meisje, dat Schang
nog altijd op den arm bad, ook le weenen
Terstond veegde zich Kathrien de oogen
af.
„Och, jij klein, arm diertje. Kom hier
jij hebt nu toch ook geen versland om
met kinderen om te gaan, Schang. Wat
hel) jij daar dat arme wichtje nu weer on
handig op den arm hangen Geef het
gauw hier Zoo zoo, mijn muisje nu
huil maar niet meer.Schengske, baal gauw
wat klein hout uit den stal, ik moet het
vuur aanmaken. Gauw loopen. De anno
kinderen hebben zeker hoDger, ik zal hun
wat melk koen".
„Moeder, mijn broek", zei Schengske.
„Loop maar gauw, die valt jo niet af,
als ook de vaan uitsteekt. Loop maar,
straks naai ik ze dicht".
Nu had ze 't zoo druk en liep zoo h-aas-
stig heen en weer en kalde er tusschen-
door en werd aldoor opgeruimder, terwijl
Schang aan de tafel ging zitten en heime
lijk lachte.
„Wacht, ik heb je van 't middageten
nog was teruggozet. Och, d:-> arme dier
tjes. Die moeten beschuiten met melk heb
ben, en dan moet ik nog gauw overleggen,
waar ze zullen slapen. Maar vertel nu
toch eens wat, Schang, je zit daar als-een
stokvisch".
„Dg kinderen? Dat is nu toch. geen
vraag", riep de kleine vrouw en keek haar
man groot- aan, „wou jij dan onbarmhar
tig zijn tegen zulke lieve schepseltjes?"
„Nee, zei Schang, „dat ben ik niet van
zin".
„Dat zou ik jc ook niet aanraden", zei
de kleine vrouw.
Schang lachte en in Kathriens oogen
blonk 'u stille, moederlijke vreugde, de
vreemde kindertjes voeldeü zich al thuis
bij hun nieuwen vader cn moeder, cn
Schengske vlagdcl
TOT NIEMENDALLE
door Th v. T i c b c 1 e n.
ND Als niet andera wordt aangege
ven mist in deze week iedero H. Mis
Gloria cn Credo. Prefatie v. d. Vaston.
Kleur: Paars.
ZONDAG 20 Maart Derde Zon
dag v. d. Vaste n. Mis: O c u 1 i. 2o
gebed v d. II. Wulfram, Bisschop en Be
lijder Credo.
Voortdurend moeten wij ons oog en
onze ziel gcr cht hebben op den Deer
(Introitus), van Wicn alleen wij hulp
kunnen verwachten om ons to verdedi
gen. tegen onzen vijand (den duivel), "die
overmachtig dreigt te worden (Gebed en
Graduale) cn ons wil verleiden lot zon
den, welke onder ons Christenen zelfs
niet eens genoemd mogen worden (Epis
tel). Onze levenswandel moet zijn als
van kinderen des L chts (het ware ge
loof), God d'onendo, gelijk plichtgetrou
we dienstbaren betaamt (Epistel en
Tractus). De uitdrijving van een duivel
(Evangelie) toont ons Gods macht over
den duivel; laat ons zien, welk een hulp
wij hebben in den Heer. Met Zijn hulp
zijn wij zeker in staat Zijno billijke voor
schuilen te onderhouden (Offertorium)
en, mogen wij in het verleden mislaan
hebben, hel goddelijk Zoenbloed moge
ons reinigen en heiligen (Stilgebcd), op
dat wij eenmaal gelukkig in den hemel
in allo eeuwigheid God kunnen loven
(Coinmunio).
MAANDAG 21 Maart. Mis v. d. H
Ben cd i c t ti s, Abt: Os Justi. Gloria.
2e gebod en laatste Evuugelie v. d. dag.
Kleur: W i t.
Dc H. Mis v. d. dag: In Deo. 2o gebed
v. d H. Benedictus.
In een tijd van groolo verwarring,
waarin alles ten ondergang sch en ver
oordeeld, wekte Gods Voorzienigheid den
11 Benedictus op, die, nog geen twintig
jaar, in zijn kloosterst chting in het Ita-
liaansche dal van Subiago het brandpunt
vestigt van bovennatuurlijke deugd. Na
Benedictus' dood in 543 verspreidde de
Benedictijner-orde zich over bijna geheel
de wereld, waardoor do groote en krach
tige geest van Benedictus een sterken
invloed uitoefende cn aan do christelijke
bcschav'üg weer nieuw leven instortte.
DINSDAG 22 Maart. M is v. d dag:
Ego clamavi. 2e gebed ter cero v. d. hei
ligen (A Cuntjlis); 3o Voor levenden en
dooden (Omnipotons).
WOENSDAG 23 Maart. Mis v. d.
dag: Ego autem Verder als gisteren.
DONDERDAG 24 Maart. Mis v d. Tl'.
Gabriël, Aartsengel: Bcnodicito Glo
ria. 2e gebed v. d. dag en laatste Evan
gelie. Credo Kleur: W i f.
Do H Mis v. d. dag: Sulus populi 2e
gebed en laatste Evangelie v. d. H. Ga-
brh'J.
VRIJDAG 25 Maart. Focstdag
v a n den Boodschap des Engels
aan Maria xM i s: Vultum t u u w.
Gloria. 2e gebed on laatste Evangelie v.
d. dag. Credo. Pref alio v. d. A Herb.
Maagd (invullen: En U om do bood
schap) Kleur: W i t.
De II Mis v. d. dag is vandaag niet
geoorloofd.
ZATERDAG 20 MaarL Mis v. d dag
Verba: 2e en 3e gebed als op Dinsdag;
4c voor den Paus
In de kerken der E.E. P.P. Franciscanen:
Alles als in bovenstaande kalender,
behalve:
ZONDAG. 2o gebed v. d. Z. Z Joan
nes van Parma, Marcus van Montc-Gallo
cn Hippolytus Galantini
DINSDAG. Mis v. d. II. Benvenn-
tus, Bisschop en Belijder: Sacerdotes.
Gloria 2e gebed en laatste Evangelie v.
d. dag. Kleur: Wit.
Iu de JJ. Ms v d dag (als boven) 2o
gebed v. d H Benvenultis.
ZATERDAG. Mis v. d. Z. Didacns
Jozef van C a d i x, Belijder: Os Justi
Gloria. 2e gebed en laatste Evangelie v.
d. dag; (alleen in stille H. IIMissen
naar verkiezing; 3e v. d. OnbvNkfo
Ontvangenis: 4e voor den Paus.
De II Mis v. d. dag (als boven), 2o
gebed van de Onbevlekte Ontvangenis
(naar verk'czing); 3o v d. Z. Didacus;
4e voor den Paus.
Amsterdam. ALB M. KOK, pr.
Vakwerk.
Dc rijwielhandelaar besluit ecu brief aan
zijn beminde mot do woorden: „Voor i!e
oprechtheid van mijn liefde geef ik ver
scheidene jaren garantie."
Te veel verlangd.
Huurde-Het huis is zoo vochtig, dut
bet moe rp de muren groeit.
Huisbaas: Ja. mnar, m n beste mcnsc-b, 1
bij zo'n lage huur kan ik cr toch geen or
chideeën laten groeien.
Slapende critiek.
Op n weldadighcidsconce t stelt cn
dame lcrampachti pogingen in het wèrl:
bet. nationale volkslied ten -hoore to
brengen. Plotseling klinkt uit de -^ndo -
tigo toeheorders een machtige stem:
Wil jo wel ccna ophouden met dat,
geblèr!
Algemcene ontzetting, do znngcrrs valt
in onmacht.
Maar ook de brutale toehoorder con
flauwte nabij. Hij wrijft zich do oogen uit
cn zegt beschaamt tot do omBiaandcrs:
Bij Jupiter, ik dacht dat ik voor do
radio zat I
Een helder oogenblik.
Dokter: Is uw man sin 's gisteravond
al tot bowustzij.i ge'-'mcn?
Mevrouw: Ja, vannacht, ongeveer drio
uur kreeg hij een heldor oogonbli' r':j
zei, dat de dokter een ezel wan en wilde
do medicijnen niet irtmnnon!
Begrijpelijk.
De lieer uil de stad kwam in liet dorp
en vond de hoele bevolking in fecsUloa
en blij gestemd
Wat is er hier te doen? vroeg bij
aan oen der mannen.
Dat zal ik u zeggen. We y iu ren
vandaag den verjaardag van on^e oudste
inwoonster, die is net heden honderd-cn-
één jaar oud En nu is het feeat
Zoo, zeide dc heer Maar wie is die
kléine, oude man daar, die met zoo'n
treurig gezicht rondloopt bij al die feest
vreugde?
O, dat is haar schoonzoon, weet u,
die dc Jaatstp veert g jaron do premie
levensverzekering voor haar betaald
heeft
De reden.
De twee buurvrouwen kwamen elkaar
tegen en maakten 'n praatje.
Hè, zoi dc- oen, 't is net of je schor
bent, buurvrouw
Waarop deze zeide: Ja, in'n matt
kwam vannacht erg laat thuis.
De uitlegging.
Kleine Wim mocht op 't partijtje ko
men, dat gegeven werd, toen zijn oudero
broer verloofd was
Hij keek de bruid aandachtig aan en
zeide: Hè, ze ziet cr tocb heelemaal
n.ct moo uit
De jonge dame keek eens op en vroeg:
Waarom zou ik moe wezon, WimpieV
Wel, zei -Wimpie, moeder zei van
middag, dat u broer Piet drie maanden
lang nageloopen bebt.
De nieutoe hoed.
Ik heb mijn man gevraagd om een
nieuwen zomerhoed, maar hij wil me o*
absoluut geen geven.
Dom van je. Jo had een automo
biel moeten vragen en dan e n(lelijk met
een zomerhoed tevreden moeten wezen.
Dubbelzinnig.
„Waarom blijf je daar staan buurman',-
vroeg dc boor. „Heb jo stukken 1"
„Mijn ezel kan do vracht niet ieg**i do
belling op krijgen", antwoordde do andere.
1„Geen wonder: de vracht is ook veel ia
zwaar voor één ezel," sprak dc eerst a
weer. „Vooruit maar, ik zal wel eeu hand
je helpen.'1
LIED VAN DEZEN TIJD.
VERKEERSVERDI JSTEnfMG.
Een zenuwachtig men sch klaagt.
Ik ben door hel modern verkeer tot ondergang gedoemd.
ïk kan niet rustig zitten en des nachts kan ik niet slapen.
Ik heb hallucinaties of hoe men dat nu ook noemt,
Mijn zenuwen, die liggen absoluut op apegapen.
Als één keer maar een vrachtauto voorbij mijn ramen rijdt,
Dan zit ik verder heel den dag te bïbb'ren en le beven.
Dan gaat er door mijn lijf oen schok, mijn rust ben ik dan kwijt.
'k Ben zenuwachtig zenuwziek van al 't lawaai en leven.
Des avonds ga ik vroeg naar bed zeer afgemat en moe."
Dan denk ik eind'lyk rust voor mijn moe lichaam to hervinden.
Ik leg mijn hoofd terneer en 'k dek mij met zes dekens toe.
Opdat het straatrumoer ook 's nachts niiiu rust niet zal verslinden.
Maar hoe ik my ook wend of draai, het blijft maar roezemoezen,
Het hamert in mijn hersens en liet angstzweet breekt mij uit.
En als ik wakker wordt na nauw'lijks één kwartiertje soezeD,
Dan plakt mij mijn pyarna ais behangsel aan mijn huid.
Ik droom dat *k overreden word wel zestien keer per dag.
Als ik voorzichtig dwars een drukke straat wil oversteken.
Veel ongelukken nemen 's nachts inijn deuken in beslag,
Om van de dooien, die ik zie, nog maar niet eens te spreken.
Soms voel ik mij verkeersagent en 'k doe dan goed mijn plicht,
Ik lig dan wild en woest met bei mijn armen rond te zwaaien.
En als ik dan in vuur raak, sla Tc mijn wouw op haar gezicht,
Juist als zij in een zooten droom zich even om wil draaien.
'k Hoor auto's ronken, Tijden en een molorknalpot knalt
Mijn hoofd is vol lawaai en ik ben zeer diep te beklagen.
Zoo wordt mij ied'ren nacht opnieuw mijn zoetó rust vergald,
En moede wacht ik af, tot weer een nieuwe dag komt dagen.
Dan rijdt om 's morgens vijf uur weer een vrachtauto voorbij,
Om st Iichaamsloopend werk van den nacht te gaan bekronen.
Maar ik verhuis beslist vandaag nog naar de Drentscho hei,
Om verder daar in Wiltcveen heel rustig to gaan wonen.
TROUBADOUR.
Hij wilde de eerste zijn in alles. En wat
bij wilde, dat werd hij;
Toen hij nog naar school ging, trok hij
des morgens van huis weg, slenterde de
velden in, stond te turen naar den leeuwe
rik, die boven het jon e Voren z'n^enj om
hoog vloog, en ging dan recht af, op het
nest met ue gespiMunue eikens, loos tus-
chen de malsche halmen
Of stopte zijn lederen scboolzal; weg, er
gens in een elzenkant, en liep naar bet
water. Schepen veerden voorhij, se liepen
lagen gemeerd, schepen werden g- :t en
geladen. Stouwers en buildragers en ma
trozen riepen en lachten en vloekten Eri
Lij stond to kijken en te luisteren.
En tegen den noen kwam hij naar huis,
met zijnen scbooizak op den rug, en groo-
ten honger van bet pekelachtige water
Op 'uen avond was moeder aan het ver
tellen geweest over Nonkel Jaak, die statie
overste in VTaander'ón geworden was, en
dat niemand dien colt deq baard kon af
doenIn de schoolLeeren dat die
deed!.... Daar stond de meester zelfs
ever te zien.En elk jaar met de groote
vacantia kwam die met 't kroontje op den
kop naar huisDo eerste in al zijn
klassen, altijd.,..
Had moeder onder liet vertollen heinrn-
lijk gedacht aan do leeuweriken en de
genepen en 't hdagschooJgaan?
's An derend "its l^ch. ws hy'op tijd het
buis uit met den zak op den rug, sprong
'.ndenveg over een paar slooten, gouiue mot
kluiten naar de koeien in de wei, maar was
in de 6chool, eer dat het beldo.
En op bet einde van 't jaar kwam hij
naar huis, met het kroontje op zijnen kop,
een groen kroontje met een rood stiksken
aan. En op zijn armen, togen zijn lijf, een
stapel boeken, rood en verguld
Hij had de eerste willen zijn in alles. En
l.ij was bet.
En 't jaar daarop, weer.
En zóó immer voort
Hij wilde de rijkste worden van de stad
En bij werd het.
In dc herbergen, waar de geur van bet
bier cn de rook uit de pijpen tegen de
bruine balken hingen, wisten sommigen
daar nu nog over te vertellen.
Hoe bij eigenlijk hier aangekomen was
met een gelapte broek n scheefgcloopen
schoenen. En hoe hij de eerste tijden de
straten door reed met een hondenkar, met
verlakte potten en pannen.
Donderdags zat hij op de voddenmarkt,
waar het bommelde en gonsde als in pod
bicenkorf. Hij zat te tikkelen en te tokke
len op een mandoïlcn, zóó schoon en lus
tig dat het rondom hem stil werd, en de
menschen in een wijden kring stonden té
luisteren en te dringen Voor hem zat een
aap, op een kistje snuiten te trekken, stond
een groote vogelenkcvie met oude, booge
hoeden op, hingen gaanstokken, regen
schermen, scaoenen en pannen aan twee
lango koorden
En als zijn deuntje uitgespeeld was. eing
Lij aan het verkoopen Al wat hij wilde
Vóór den oorlog had hij een magazijn
gebouwd, een van de grootste van de stad.
vol kleergoed tot op de hoogste verdieping
En na den oorlog had hij een bank
open gedaan, waar de menschen met bun
spaarpenningen kwamen ingedrongen. En
was hij zóó rijk geworden als de zee diep is.
Hij had bij hem 'nen man die niets an
ders moest doen dan tellen hoeveel hij eiken
dag won. Zóó toch vertelden de menschen
Hij was dc rijkste van de stad geworden.
Hij wiido het schoonste huis uit de
streek hebben. En hij bouwde dat
Een bouwmeester teekende de plannen.
Maar hij zelf wees met zijnen vinger: „Die
twee kolommen moet ge lichter maken.
Daar móeten v;or' bebeit^Me ui
den gevel springenDaar, in de groo
te zaal moet dat verguldsel weg en moeten
eiken beschotten langsheen de muren loo-
X-cn
Do bouwmeester krabde in zijnen baard,
maar dierf niet grommelen„Hebt u
dat ergens gezien?" Dat, ja, in Frank
rijk, op mijn reis, over vier jaar.... Dat
"n Griekenland. Zóó was het'in ecu oud
ralcis, in Italië...."
De bouwmeester zweeg. Maar als hij
thuis kwam, zei hij aan zijn vrouw: „Die
kerel kon ons allemaal den baard afdoen
in ons eigen vak. Als hij wilde".
En toen zijn huis daar stond als een
droom, boven oploopend groen en bloemen
uit, zeiden de bezoekers aan den opperho-
v pooier: „Gij haalt eer van uw werk!"
Maar die schudde zijnen kop en zei-
„Niet ik, maar de meester. Die heeft bet
zoo gewild cn gcteeJrend."
Gisteren werd hij uitgehaald. In oen lijk
koets. Met waaiende pluimboseen op dc
vier hóeken en wapperende pluimen op de
koppen van de vier zwarte peerden.
En paarse kronen tegen de koets van
achter en op dc twee zijkanten dat ge geen
zwart meer zaagt. En lijkbidders die cr
rond gingen, met wijdsche mantels om
Van bij de podrt, aan weerszijden, zag
het zwaTt van het volk: en verderop, een
groot stuk van den weg naar 't kerkhof toe
En de menschen praatten stil, als de
koets voorbijreed
Hij heeft het wijd gebracht, zei er een.
Ja Maar, jammer, hij geloofde iD
God noch gebod.
Hij wilde in alles de eerste zijn.
Maar hij heeft den partoor doen bui
ten zetten, een half uur nog vóór zijn dood.
Hij is geworden wat hij wilde
Maar tot niemondalle is hij gekomen.
Hoe zoo?
Daarboven. Want daar wordt alles
geteld.
OPLOSSING REBUS
De oplossing van de rebus in ons blad
van Zaterdag jl. luidt als volgt:
„Het huisvestingcomité streeft er naar,
de memschen, die door den dood bedreigd
Worden, te helpen cn op te nemen".
„Ongelukkigen" in plaats van „men
schen" is ook goed Eigenlijk.hadden
tr „kinderen" geleekend moeten zijn, maar
dat is *n vergissing geweest van den ont
werper.
Bij loting is de lste prijs (portomonnaie)
toegekend aan J. A. de Does Geeregracht,
leiden (gelieve ons mede to doelen, of men
heeren- of damesporlcmonraio wenschO:
2de prijs (vulpotlood) aan A. Bakker 3 Oc-
toberstraat, Leiden.
ANECDOTEN.
Gratis.
Als jc weer eens dc jicht hebt., zal ik
er u iets "oor geven.
Zoo gauw als ik zc heb, geef ik je
zc voor niets.
Gevaarlijk snoepgoed.
Buurvrouw 1Waarom ga jc toch zoo
to keer tegen di eirimigen 7
Buurvrouw 2: Wel, daar heeft roc die
rakkert een revolverpat.roon ingeslikt, en
nou kan Ik 'm geen pak slaag geven, an
ders gaat zc af!....
Fijne afwerking.
Klant: Allemachtig, u hebt mc een
hoekje van mijn oor gesneden!
Barbier: Z 1 ik het even voor mijn
beer afronden?
Een bof.
Hoera, ik tractccr, ik heb 25 pop ge
kregen voor een schets!
Nou, gefeliciteerd hoor! Wie heeft je
nou eigenlijk eens wat laten verdienen?
De post? Ik had m'n copy aaiigctco-
Iccnd cn ie is verloren geraakt.