iDEjBLAD
)E UITWERKING DER H. COMMUNIE
„DE LEIDSCHE COURANT"
ZATERDAG 5 MAART 1927
het zich wel eens ingedacht,
t.ilelijk de H Communie werkt in
•j| waarvan Zij het voedsel ge-
wordt?
Mwone voedsel, dat wij tot ons ne-
L daarmede het organisme to on-
L wordt door allerlei werkingen,
*in ons lichaam ondergaat, om-
jl 0DZC eigen zelfstandigheid: Hot
blijft geen vleesch. het brood geen
z Als men op dezelfde wijze zou
Heneeren betreffende de H. Com-
dan zoude alzo° het SoMeliik
L en Bloed, hetwelk wij ontvangen
ons opnemen, worden veranderd in
fetandigheid van onze ziel.
kan echter geen sprake van zijn.
i is dan ook juist andersom.
H Leo, Paus, schrijft o.a.: „De deel-
e aan Christus' lichaam en bloed
ons geen ander uitwerksel
u„u ons te doen overgaan in bet-
wij nemen."
Augustinus spreekt nog dui-
er ais hij zegt: „Ik ben het voedsel
lerken; heb geloof en eet Mij. Maar
|ll Mü niet in u veranderen; doch gij
m Mij veranderd worden."
0r het H. Sacrament wordt dus
ijk in ons uitgewerkt, dat wij inder-
kunnen zeggen: „Ik leef; neen, ik
bet niet meer, die leef, maar het is
lus. Die in mij leeft."
e geschiedt bet dan?
klus deelt zich aan ons mee met
en lichaam, met vleesch en bloed,
godheid en menschheid; Hij deelt ons
mede, wat Hij is en bezit, en ont-
ons het vuur der goddelijke
ristus streeft er dus naar. dat onze
;jjn wil, onze gedachte Zijn gedachte,
gevoelens Zijne gevoelens worden,
it we niets anders willen of denken
leien dan Hij Het middel daartoo is
efde, waardoor wij ons geheel aan
overgeven „Hij, die blijft in de lief-
zegt Joannes, „blijft in God en God
im." (1 Joës 4-, 16)
arom wordt er ook gesproken van
munie" hetgeen beteekent: gemeen-
vereeniging. -Deze vereeniging nu
niet bereikt door Christus te ont-
op de tong, maar met den geest,
iet hart, met geheel de ziel. En zoo-
Je wordt do ziel deelachtig aan het
lijk leven, en zoo is de H. Gommu-
eu voorsmaak en een onderpand dos
uit de ziel, werkt de H. Communie
jok iu op het lichaam, zooals de Kerk
op den 15en Zondag na Pinksteren
je, zoo smeek en we, Heer, de
iog van deze kemelscke gave onze
en lichamen geheel doordringen op
liet onze zinnen, maar de kracht van
acrament in ons steeds de overhand
invloed welke uitgaat van de ziel op
chaam bestaat vanzelfsprekend, om-
die beide, ziel en lichaam, zoo nauw
elkander vereenigd zijn; hoe meer
iel wordt omhoog gestuwd door de
elijke kracht der H. Communie, des
eer zal ook in ons lichaam worden
jfd het vuur der vleeschelijke driften.
Kerkvaders, o.a. Justinus, en Ire-
i en Cyrillus van Jerusalem spreken
van een nog rechtstreekscher invloed op
het lichaam.
Zij herinneren aan hetgeen gebeurde
tijdens Christus' openbaar leven; toen was
de aanraking van Zijne Menschheid vol-»
doende om het zieke- lichaam te genezen.
Waarom zou dat ook nu niet meer zoo
zijn, nu er bij de H. Communie ook een
aanraking is tusschen ons lichaam en het
Zijne?
Hoe troostvol daarom voor zieken, dio
pijnen lijden is het woord van de H. Te-
resia, welke tot hare medezusters zeide:
„Meent gij, mijne dochters, dat dit aller
heiligst-voedsel ook het lichaam niet on
dersteunt, en geen hulpmiddel is voor
„zijne kwalen? Ik voor mij weet; dat het
„deze kracht heeft. Ik ken iemand, (en
„ongetwijfelt bedoelt ze zichzelf), die bui-
„ten baar grootc kwalen, dikwijls lievige
„pijn gevoelde terwijl zij naar de com
muniebank ging, en die nauwelijks het
„Brood des levens had ontvangen, of ze
„voelde allo kwalen verdwijnen alsof men
„ze met de hand had weggenomen...
„Voorwaar, onze aanbiddelijke Meester is
„niet gewoon zijn verblijf slecht te beta-
„len, dat Hij ontvangt in de gastkamer on-
„zer ziel, wanneer Hij er zulk een goed ont
haal vindt."
Telkens dan ook hooreu wo de Kerk in
hare gebeden vóór en na de H. Commu
nie bidden om sleun en voordeelen voor
het lichaam.
Als bijv. de priester de H. Communio
heeft gebracht bij een zieke, bidt bij na liet
uitreiken ervan: „Heilige Heer, almachti-
„ge Vader, eeuwige God, wij bidden U
„vol vertrouwen, dat bet heilig lichaam
„van onzen Heer Jezus Christus, Uwen
„Zoon, hetwelk onze broeder (zuster) heeft
„ontvangen, zoowel voor het lichaam als
„voor de ziel moge voordeelig zijn tot een
„voortdurend geneesmiddel."
Christus, tot ons komend in de H. Com
munie leeft en werkt; wij ondergaan die
werking en onze handelingen worden dus
de Zijne; Christus doordringt ons en zoo
worden we andere Christenen.
Ziedaar de verheven uitwerking der II.
Communie in de ziel van den mensch
ALs ge, lezeres of lezer, dit begrijpen
wilt, en ge zijt nog niet zoover, dat go do
H. Communie veelvuldig ontvangt, wordt
het toch hoog tijd, dat ge eens gaat be
grijpen. wat ge toch wel mist, en hoe go
uw ziel achteloos behandelt. Wat zijn or
in u niet een massa verlangens, die nooit
zullen" bevredigd worden, omdat het nu
eenmaal niet kan, of omdat ze zondig zijn.
en het dus niet mag.
Maar al die verlangens zullen gaan
zwijgen en u nietl anger plagen, als go
eenmaal kent de waarde en de uitwerking
der H. Communie, .zooals ik ze u hier gaf.
Heeft Christus zelf niet gezegd: „Wio
zal drinken van het water, dat Ik hem
geven zak hij zal in eeuwigheid geen dorst
meer hebben?" (Joës. 4 13).
't Is er maar om te doen, dat wij ook
werkelijk willen ons zelf overgeven aan
Christus, om met Hem één te zijn, en
de liefde Gods als ons'hoogste dool te stel
len, een doel n.l. waarvoor al liet andere
wijkt of ondergeschikt aan moet zijn
Wie zegt: „ik voel er niet voor", hij
kan ook zeggen: „ik voel niet voor mijn
eigen ziel."
HIEVEN VAN EEN
STEDELANDER.
mij den laatsten tijd in mijn lan-
;e slilto meermalen zitten verkneute-
a's ik las, hoe druk men 't overal
heeft met de voorbereiding van aller-
erkiezingen.
dacht ik dan: daar heb ik nu toch
fijn niets meer mee te maken!
ituurlijk hebben we hier ook do ge-
lelijke verfrissching van Staten en
maar do R.-K. Kiesvereeniging,
rran ik dat spreekt vanzelf lid
vergadert op een uur afstands, zoo-
il er niet regelmatig kan komen. En
ik er eens ben, zit ik heusck te kijken
een kat
een vreemd pakhuis,
lemaal vreemde gezichten niet alleen,
ook allerlei stroomingen en bewoeg-
waaraan ik geen touw kan vast-
ien.
oen is voor candidaat A, een ander
randidaat B, een derde wil geen van
2 en alle sprekers voeren do meest
'wwaardige argumenten aau, welke
«s welbekende muziek in de ooren
i®. maar.de leitmotive dier
zijn me niet duidelijk,
at was dit in mijn vroegere omgeving
Efs. Wanneer daar iemand bet woord
k, wist ik meestal reeds van to voren
alleen wat hij zeggen ging. maar ook
K ^at zeggeu zou- Dat ga* z00'n
6|iJk idee, vooral ook wijl 't antwoord
®o al vaststond.
a, kies vergadering was me daar een
steekspel, waarbij men elkanders
aten door langdurir- ontmoet huren
p zoodat men met animo al zijn bc-
10 "'d uitputte. Voor de tocschou-
aa afloop den prijs moesten toe-
t W".s dat een aangenaam schouw-
'erwijl de onzekerheid omtrent de
onder dat belangstellende pu-
voor de deelnemers aan het tour-
is sPaaning verhoogde.
kalm onder die töescliou-
walsnog echter zonder de waardo
^ermutseiingen te kunnen beoordee-
sen do de nvoerders niet, noch de
olgens welke zij aanvallen en pa-
BmSnC01' 'k dau 200 rondz'c onder
als ^Gv.e.rgaderaars, zijn er meerde-
toftst 1 ^ennen zb natuurlijk de lo-
»,l Jf-llden en belangen beter, wat er
i Hf*. raakt hun toch het hart niet.
jl, ezi60 blik bewijst hoJ, en dan
;WiU' gGacht bestuur, als c voor deze
«mirïi ,°euschen de vergadering
ten vni j weet nia^en- komen
Bjpr :;ov"uG ma£,l n'ef terug. Wat
zou wezen.
En hier ben ik aangeland op bet punt,
dezer dagen in de pers aangeroerd: wat te
doen, om onder de. massa de belangstel
ling in de politiek te verhoogen.
Die politiek veranderen, is al betoogd.
Haar terugbrengen uit de sfeer der klei
nere belangen, waarin zij verzonk, naar
den strijd om de groote beginselen.
Dit hebben we echter niet in onze hand.
Do politieke leiders kunnen kwalijk met el
kaar afspreken: laten we nu eens politiek
van do bovenste plank gaan voeren. Zij
hangen daarbij af van de omstandigheden,
welke den beginselstrijd op den voor
grond moeten brongen. En dan zullen zij
wel stevig vechten, reken maar! Het zal
daveren tot in de verste gelederen van het
kiezerscorps.
Er zijn wel onderwerpen in do vader
landsche politiek het gezantschap bij
den Paus b.v., het Ind. Regeeringsregle-
ment en het processie-verbod welker
behandeling in de breedo lagen der Room-
sche kiezers weerklank zou vinden, maar
men zou toch aan het gewicht dier zaken
afbreuk doen door er uit den treure over
bezig te blijven^ook als zij niet aan de or
de zijn. Men boude ze in gedachten, best;
maar ze gestadig gebruiken als stormram,
ware niet alleen beneden de waardigheid
der hoogc belangen, eraan verbonden,
maar zou ook de kracht van den aanval
vermindoren als 't er werkelijk eens op
aankomt.
De huidige politieke toestand brengt nu
eenmaah mede, dat er niet veel grootscho
dingen ftan do ordo komen. En hoezeer
men ook voor dezulke do openbare belang
stelling leelijk kan ondermijnen, getuigt
de lijdensgeschiedenis van hot Neii.-Bel
gisch Verdrag, waarvan de doorsnee-
krantenlezer beu wordt. Ik ten minste zal
blij wezen als de Eerste Kamer haar bc
slissing, in welken zin ook, zal genomen
hebben. Dan kan "l gezanik uit wezen! En
zoo zullen er wel meer Nederlanders óver
denken, durf ik onderstellen wat dan
tevens een onderslreeping is van wat ik
zoo juist zeide: men davere niet voortdu
rend over do voorname punten, want dan
raakt het groote publiek zijn juiste belang
stelling kwijt.
Kunnen we alzoo de politiek niet vera
deren, wat dan? Want bij de pakken blij
ven neerzitten mogen we ook niet.
Nu zal ik niet komen aandragen met bet
oude middel: laat goede sprekers komen,
Dit was een probaat middel in den rusti-
gen tijd, toen liet vereenigingsleven nog
niet zoo onrustbarend was uitgegroeid als
tegenwoordig. Er gaat geen avond om, ook
in kleinere gemeenten, of er is wat (e
doen; allerlei vakken en standen hebben
hun organisaties, waarbij dan nog komen
de talloozc gelegenheden lot amusement.
Dat was voor hoen anders! Ik heb den
tijd gekend, dat men blij was, wanneer er
eens een vergadering werd gehouden. Dat
gaf een welkome afleiding. En als dan de
kiesvereeniging met een goede spreker
kwam, wel, dan bleef er geen plaatsje on
bezet. Tegenwoordig echter wemelt het
van sprekers over allerlei onderwerpen,
welke meer regelrecht de belangen der
toehoorders raken dan de politiek, waar
mede bovendien de kranten dagelijks bun
lezers op de boogie houden.
Neen, met spreekbeurten redden do
kiesvereenigingen bet niet meer. Dit blijkt
zelfs wel in verkiezingstijden. Er moet dan
al een bolleboos op den katheder komen,
wil het zoo vol loopen als vroeger.
Maar wat dan? zal men vragen. We
kunnen toch niet terugkeeren naar de ver
lotingen, welke voorheen wel eens werden
gehouden om een vet konijn b. v. of
oen ham ten einde zoodoende de be
langstelling te verhoogen.
Neen, zulke middelen zijn tegenwoordig
doodgewoon uit den booze. Daar zijn we
niet gemoedehjk genoeg meer voor. Alles
moet thans met plechtstatigen ernst ge
beuren.^
Wat er moet geschieden?
Naar mijn wijze van zien moeten de
besturen onzer kiesvereenigingen eenvou
dig. met optimisme blijven doorwerken en
daarbij steeds zóó arbeiden, dat het ver
trouwen der groote massa niet wordt on
dermijnd, integendeel: gestadig wordt ver
sterkt.
Waar 't zoo gaat is bet heusch niet erg
als de vergaderingen wat slap bezocht wor
Jen.
Ik zou zelfs willen vragen: is het wel
altijd een bewijs van gezond vereenigings
leven als 't in een of andere vergadering
storm loopt?
Neem eens de jongste gebeutenissen in
de Arnliemsche R.-K. kiesvereeniging. Een
vergadering met wel 900 bezoekers werd
er gehouden. Zulks is mooi voor een
propaganda-samenkomst, voor een „hoera-
vergadering", maar voor een bijeenkomst,
waarin bedachtzaam gewerkt moet wor
den, is dat veel te veel. De goede gang van
zaken lijdt onder zoo'n opkomst, we'ke bo
vendien vaak op een reeds minder goeden
gang van zaken wijst.
Ik zal me hier niet begeven in een be
oordeeling der Arnbemsche aangelcgen-
heid, welke nog lang n;et uit schijnt. Men
doppe overal z'n boontjes zelf. Wel echter
wil ik ronduit zeggen: naar zulke reuzen-
opkomsten behoeven de besturen onzer
kiesvereenigingen als regel niet te verlan
gen, geste'd dat bet ware vol te houden,
wat zeer zeker niet het geval is. Alleen
in abnormale omstandigheden gaat het
zoo.
De normale gang van zaken is deze: er
komt een vaste kern van leden ter vergade
ring, met af en 'toe wat nieuwe gezichten
er bij. Eonige van deze behooren tot do
nieuwe vaste klanten, andere blijven nu
en dan weg, om door weer versche nieuwe
lingen vervangen to worden. Waar 't zoo
gaat, behoeft geen enkel bestuur ontmoe
digd te worden, al is het aantal trouwe
bezoekers niet groot, mitsde verga
deringen een beeld geven van het gansche
kiezerscorps.
Deze voorwaarde is een zeer voorname.
Waar er niet aan wordt vo'daan, waar
do trouwe bezoekers slechts een deel der
burgerij welk dan ook vertegenwoor
digen, daar gaat 't mis, wijl zoodoende een
voedinesbodem voor wantrouwen ontstaat
Mogelijk voert dit dan wel eens tot een
uitbarsting in een volle vergadering,
maar een gewenschle gang van zaken is
dit niet. Zou'n uitbarsting moge schijn
baar do lucht zuiveren, de kwade dampen
plegen lang rond te blijven zweiwen on
het juiste uitzicht te belemmeren.
Neen, een kern van getrouwen, bijeen
gekomen uit alle standen der samenle
ving, dat is je ware om in kalmte de ver
schillende aangelegenheden te behandelen.
In zulk 'u bijeenkomst is voor eenzijdigheid
geen plaats; men wikt en weegt er en komt
tot een resultaat, dat niet alleen dio kern,
maar ook de massa bevredigt.
Want let wel: als de vergadering uit is,
verspreiden de bezoekers zich door do
gansche gemeente en wanneer die dan al
om een tevreden stemming medebrengen
en rond zich verspreiden, wel, dan zijn
ook die leden content, welko niet ter ver
gadering kwamen.
Vertoonen do vergaderingen een exclu
sief karakter, d wz. overbeerscht er als
regel een bepaald deel der burgerij, dan
rust op het bestuur do taak. de verplich
ting zou ik zelfs wil'en zeggen, daarin
verandering te brengen Door allerlei m'd-
delen, zooals. aansporingen in de pers,
persoonlijke overredingen, behandel'ng
van onderwerpen, speciaal van belang
voor wie wegblevc, enz. moet getracht
worden, de vergaderingen zoodanig be
zocht Ie krijgen, dat zij een min of meer
trouwe afspiegeling zijn van het Room-
.sclio kiezerscorps.
Heeft mén dit bereikt, wat natuurlijk
geenszins onmogelijk is, en zorgt het be
stuur er dan voor, dat de zaken ter verga
dering zoodanig blijken voorbereid, dat
ieder met vertrouwen aan. de behandeling
kan deelnemen, dan is er plaats voor. opti
misme, ook al zou men het bezoek tal
rijker wenschen. Ook hier zit de kracht
niet in de quanliteit. doch in de qualitcit.
Er is, indien 't aldus gaat, des te meer
reden voor optimisme, wijl immers het
Roomsche kiezerscorps als vanzelf een
grootc saamhooriglieid bezit. Al komt
liet niet ter vergadering, in goed vertrou
wen waarvoor ik boven do voorwaarden
schetste op de leiders, bij de stembus
verschijnt liet wel. En zulks te blijmoedi
ger naarmate bedoeld vertrouwen beter
gegrondvest blijkt.
Dit is nu niet een artikel, waarin met
grootc woorden op een z.g. groot euvel
wordt gewezen en middelen in 't groot ter
verbetering worden aangewezen: liet
plaatst zich op den bodem der werkelijk
heid en beschouwt mede op grond van
eonige ervaring den toestand, gelijk dio
is. Men leide er intusschon niet uit af, dat
allo propaganda eigenlijk wel achterwege
kan worden gelalen, wijl 't immer? wel
UIT DE VÓÓR-GESCHIEDENIS ONZER
LETTERKUNDE.
VII.
Rcndom Karei den Grooten.
Er leefden ia de 9de en 10de eeuw onder
het volk, maar vooral onder den ridder
stand tal van sagen. Wij spraken reeds
ever mythen. Mythen zijn verhalen van
goden. Mythen veranderden meermalen in
sagen, waarvan we een voorbeeld gegeven-
hebben bij de korte bespreking van het
Beomulf-epos. Dan werden de naam en de
daden van een historisch persoon op een
mythologisch wezen overgedragen. De my
then hadden na de invoering van het Chris
tendom geen roden van bestaan meer.
Sage komt van zoggen, in den zin van
vertellen.
Een sago is een phantastisch verhaal
met een historische kern, of een verdicht
verhaal om een historisch persoon. Er zijn
ons geen sagen uit den alleroudsten tijd
overgeleverd in de volkstaal; wel is ons
do inhoud overgeleverd in Lalijnsche ge
schriften.
Er is onder do verschillende sagenkrin
gen ééne, die zich op den duur in onze
geschreven litteratuur doet gelden, die
van Karei den Grooten. Aan de poort der
Middeleeuwen slaat Charlemagne, in de
rechterhand liet machtige slagzwaard ge
lieven, onder den linkerarm liet Evangelie
boek. Door bet eene schiep hij de rust en
orde, dio noodzakelijk waren om de pre
diking en verbreiding van bet andere te
doen slagen. Machtige krijgstochten wer
den ondernomen om de heidenen te onder
werpen en te kerstenen, en verder om de
Christelijke volkeren te beschermen tegen
net opdringend heidendom. Trouw ston
den hem daarbij ter zijde zijn twaalf pala
dijnen, zijn legeraanvoerders.
In 788 drong hij de Mooren, die de
Fransclio dalen bedreigden, lot de Ebro
terug. Vervolgens trok hij weer terug naar
de Pyreneeën met achterlating van een
legerafdeeling onder Roeland en Olivier
Door verraad werd deze legerafdeeling
plotseling overvallen en kwamen Roeland
en Olivier om het leven in het dal van
Roucevallen. Daarna keerde Karei terug
om den dood zijner helden to wreken en
zijn macht tot aan do Ebro te bevestigen.
Het was een tijd van grootheid en woes
te kracht, waarin het historisch bewust
zijn nog weinig ontwikkeld was.
Toen Karei de Groote dood was en geen
opvolgers vond, die in 3laat waren, met
dezelfde kracht den scepter te zwaaien,
vonden de Noormannen een gemakkelijke
gelegenheid om in West-Europa hun plun
dertochten te ondernemen. Er was geen
rust en ordo meer. Alles stond op losse
schroeven
In het volksbewustzijn ontwaakte het
verlangen naar de dagen van woleer, toon
Charlemagne met sterko hand regeerde.
En in zijn verbeelding zag men den groo
ten keizer toegerust met bovenmenschelij-
kG krachten en eveneens zijn dappere Pa
ladijnen, onder wie Roeland de meest po
pulaire en meest vereerde was. Karei en
zijn ridders werden het middelpunt der
volksphantasie. Een weefsel van sagen
werd om deze heldenfiguren gedicht. In
tal van epische liederen worden daden
gefingeerde daden van Karei en Roeland
bezongen.
Een groot aantal dezer Sagen werden in
de 10de eeuw in Frankrijk aaneengeregen
tol bóf groote ..Chanson de Rolande". het
Roelandlied.
Do Provengaalsche Troubadours. de
Duitschc Minnesangers eenigen tijd later,
brachten het Bed door geheel Europa,
vooral tijdens de Kruistochten. Het werd
het Christelijk heldendicht tegen de Sara-
ceenen on tijdens de Kruistochten putto
men er nieuwe bezieling uit voor den strijd
tegen de Muzelmannen in het Oosten.
De romantische verbeelding vlocht aller
lei onwaarschijnlijkheden in, allerlei bo-
venmenschelijkheden, maar als spiegel van
den tijd on van den riddergeest zijn do
verhalen er niet minder belangrijk om.
Karei trekt met zijn leger terug uit
Spanje, ofschoon hij in oen droom ge
waarschuwd wordt, dat Ganelon verraad
zal plegen. Roeland en Olivier blijven ach
ter met een legerafdeeling. Door Ganelon
weet Marsilio van Saragossa, hoo betrek
kelijk zwak deze legerafdeeling is.
Als Karei vertrokken is, daagt Marsilio
op met zijn leger tegen Roeland.
Olivier geeft den raad, dat Roeland op
Elepbauto zijn hoorn zal blazen. De toon
van dezen hoorn dringt overal tot Karei
door, waar dozo zich ook bevindt. Maar
Roeland weigert. Hij wacht do verrader
af, gezeten op Valentijn, zijn strijdros en
met het machtige slagzwaard Durendaï
geheven. De strijd begint. Mot bovonmen-
schelijke krachten verdedigen zich de
Fransclio ridders. Roeland wordt als een
brieschende leeuw; do grond voor zijn voe-
.len ligt bezaaid met S~raccc\nen. Maar de
overmacht is te groot. En eindelijk blaast
Roeland op den hoorn. Karei hoort het.
Ten tweeden male blaast Roeland. Onmid
dellijk keert Karei met zijn loger terug."
Allen bezwijken rondom hom, ten laatste
ook Olivier. Voor de derde maal steekt
Roeland den hoorn en hij blaast met zoo
veel kracht, dat zijn slapen barsten en hij
uitgeput neerzijgt.
Een Saraceon sluipt nador om hem zijn
zwaard te ontrooven. Roeland verzamelt
zijn laatste krachten en slaat den vijand
reder met zijn hoorn. Nu tracht hij ook
zijn zwaard tegen de rotsen kapot te slaan
maar hij mist er do kracht toe, Dan leg7
hij zich neer op zijn zwaard en zijn hoorn
om te sterven. Een engel komt en brengt
zijn ziel naar het Paradijs.
Als Karei met zijn leger komt, heeft hij
niet anders te doen, dan zijn doodo helden
fo bowéenen en wraak te zweren aan de
verraders.
Dit is in hoofdzaak de lezing zooals die
ons overgeleverd is in het „Chanson da
Rolande" uit do 11de eeuw. Daarnaast be
stond een „Roman de Rougevaux"
Een eeuw later werd het gedicht in het
Middol-Nederlandsch overgebracht op zeer
gebrekkige wijze.
Weer later werd het, kort na het uit
vinden der boekdrukkunst, het onderwerp
van een prozaroman, een z.g. volksboek
Nog heel, heel lang, hebben schrijvers
en dichters van nog moer later tijd zich
met de Rolandsago Jjezig gehouden. Aller
lei lozingen zijn ontslaan Do oen heeff zich
meer bepaald tol dit, een ander tot een an
der motief, al naar gelang de dfchferlijko
verbeelding werkte.
Zoo kennen wo eoil ongeveer 100 jaren
oud Fransch gedicht van Alfred do Vieny,
die do hoorn tot middelpunt der handeling
heeft gemaakt.
Het is bijzonder mooi. Het schallen van
een jachthoorn wekt in zijn herinnering
oude verhalen en do herinnering aan Roo-
lands hoorngeschal Dan roept hij de
geesten der Frankische ridders op en
plaatst ons midden in het strijdgewoel
Men kent mijn standpunt omtrent verta
ling van gedichten. Toch heb ik mij. om
hier niet tor zake doende redenen, am oen
vertaling gewaagd, die ik U do volgende
maal zal geven, al wijken wo daarmee af
van hot opschrift dezer serie opstellen
goed gaat. Neen, al zou 't alleen wezen om
de wel ter vergadering komende kern lo
behouden, blijft propaganda altijd noodig.
Stilstand zou ten dezo achteruitgang we
zen en deze moet voorkomen! Men late
zich echter geenszins ontmoedigen indien
alle arbeid n;et tot grootere resultaten voert
dan men thans waarneemt, want dan zou
men 't vele goede, dat toch onwederlegbaar
bestaat, over 't hoofd zien
Komaan, besturen, beschouwt den toe
stand met optimisme en werkt onverdro
ten voort, uw kracht puttend niet zoozeer
uit de resultaten, welke soms beneden uw
verwachting blijven, dan wel uit het groo
te belang, waarvan de behartiging mede
in uw hand is ge'egd. Mot Gods hulp zal
't dan best losloopen
AJO.
LEVENSWIJSHEID.
Bedwing een rijsje jong en teer,
Want is 't een boom, heb gaat niet meer.
Heb beste hebben, wil iedereen,
Heb beste krijgen, doet bijna geen,
Als het zoo ver ia grijpt menigeen mis
Omdat hij niet weet wat het beste is.
Do goneesheeren leoren iemands gezond
heid of ziekte vooral kennen door het be
schouwen zijner tong. Zoo ook zijn onze
woorden ware kcnleokenen van do gestel
tenis onzer ziel. Door uwe woorden, zegt
dc Zaligmaker, zult gij gerechtvaardigd
'worden, zult gij verdoemd worden.
H. Franciacus van 8alea.
Zooals de zon het eenvoudigste hockjo
op aarde tot een schilderachtig plekjo
maakt door het mot zijn gouden stralen
Ic belichten, zoo maakt de vriendelijkheid
heb meest alledaagscho gelaat aantrekke
lijk.
Dat kleine kinderen hun aandacht ves
tigen op vlinders cn zich vermoeien met
de/.e na te jagen, niemand zal hier iels
ergs in zien; 't ziju immers kinderen.
Maar is het niet belachelijk of liever
'liep betreurenswaardig grootc mcnschcn
zich te zien inspannen en in vuur en vlam
geraken om beuzelingen, oven niotig als
een vlindor, on die, behalve hun nutteloos
heid nog het gevaar opleveren om hen, dio
ze najagen, van den weg to brengen on in
'b verderf te storten.
Dank God voor alles wat Hij u geeft.
Hot groote voorrecht van hom, dio bezit,
is dat liij kan geven.
Matigheid beteekent onthouding van
wat niet goed is.
Dc eerste en edelste overwinning, die
een man kan behalen, is dio op zich zelf.
Liefde doet wat hare hand te doen
vindt met spontane opgewokthoidzij
treuzelt niet.
Beijver u om geduldig te zijn in het ver
dragon dor gebreken en zwakheden van
anderen.
Thomas h Kempis.
Liofdo is niet do oogen to sluiten voor
iemands gebroken.
Men beschuldigt de monschen, dat zj'
hun zwakheden niet kennen, maar or zijr
cr nog meer, die hun kracht niet kennen.
Oppervlakkige nienschcn kent men aan
de gewichtige wijze, waarop zij nietige
zaken opnemen.
Ingespannen *e zitten bedenken, wat
men wel had kunnen doen, als het oogen
blik van handelen voorbij is, is een dei
slechtste dingen, die men kan doen.
Geea zegekreet is waar, tenzij die, welke
in do toekomst, niet in hot heden weei-
klinkt Gabriel Palau S.J.
Al degenen, die de armen in him loven
hebben bemind, zullen geen vrees voor
don dood koestoren.
Op den weg van heb voornemen tot d®
daad ib menige reus in eon dwerg veran
derd.