iDEjBLAD )E UITWERKING DER H. COMMUNIE „DE LEIDSCHE COURANT" ZATERDAG 5 MAART 1927 het zich wel eens ingedacht, t.ilelijk de H Communie werkt in •j| waarvan Zij het voedsel ge- wordt? Mwone voedsel, dat wij tot ons ne- L daarmede het organisme to on- L wordt door allerlei werkingen, *in ons lichaam ondergaat, om- jl 0DZC eigen zelfstandigheid: Hot blijft geen vleesch. het brood geen z Als men op dezelfde wijze zou Heneeren betreffende de H. Com- dan zoude alzo° het SoMeliik L en Bloed, hetwelk wij ontvangen ons opnemen, worden veranderd in fetandigheid van onze ziel. kan echter geen sprake van zijn. i is dan ook juist andersom. H Leo, Paus, schrijft o.a.: „De deel- e aan Christus' lichaam en bloed ons geen ander uitwerksel u„u ons te doen overgaan in bet- wij nemen." Augustinus spreekt nog dui- er ais hij zegt: „Ik ben het voedsel lerken; heb geloof en eet Mij. Maar |ll Mü niet in u veranderen; doch gij m Mij veranderd worden." 0r het H. Sacrament wordt dus ijk in ons uitgewerkt, dat wij inder- kunnen zeggen: „Ik leef; neen, ik bet niet meer, die leef, maar het is lus. Die in mij leeft." e geschiedt bet dan? klus deelt zich aan ons mee met en lichaam, met vleesch en bloed, godheid en menschheid; Hij deelt ons mede, wat Hij is en bezit, en ont- ons het vuur der goddelijke ristus streeft er dus naar. dat onze ;jjn wil, onze gedachte Zijn gedachte, gevoelens Zijne gevoelens worden, it we niets anders willen of denken leien dan Hij Het middel daartoo is efde, waardoor wij ons geheel aan overgeven „Hij, die blijft in de lief- zegt Joannes, „blijft in God en God im." (1 Joës 4-, 16) arom wordt er ook gesproken van munie" hetgeen beteekent: gemeen- vereeniging. -Deze vereeniging nu niet bereikt door Christus te ont- op de tong, maar met den geest, iet hart, met geheel de ziel. En zoo- Je wordt do ziel deelachtig aan het lijk leven, en zoo is de H. Gommu- eu voorsmaak en een onderpand dos uit de ziel, werkt de H. Communie jok iu op het lichaam, zooals de Kerk op den 15en Zondag na Pinksteren je, zoo smeek en we, Heer, de iog van deze kemelscke gave onze en lichamen geheel doordringen op liet onze zinnen, maar de kracht van acrament in ons steeds de overhand invloed welke uitgaat van de ziel op chaam bestaat vanzelfsprekend, om- die beide, ziel en lichaam, zoo nauw elkander vereenigd zijn; hoe meer iel wordt omhoog gestuwd door de elijke kracht der H. Communie, des eer zal ook in ons lichaam worden jfd het vuur der vleeschelijke driften. Kerkvaders, o.a. Justinus, en Ire- i en Cyrillus van Jerusalem spreken van een nog rechtstreekscher invloed op het lichaam. Zij herinneren aan hetgeen gebeurde tijdens Christus' openbaar leven; toen was de aanraking van Zijne Menschheid vol-» doende om het zieke- lichaam te genezen. Waarom zou dat ook nu niet meer zoo zijn, nu er bij de H. Communie ook een aanraking is tusschen ons lichaam en het Zijne? Hoe troostvol daarom voor zieken, dio pijnen lijden is het woord van de H. Te- resia, welke tot hare medezusters zeide: „Meent gij, mijne dochters, dat dit aller heiligst-voedsel ook het lichaam niet on dersteunt, en geen hulpmiddel is voor „zijne kwalen? Ik voor mij weet; dat het „deze kracht heeft. Ik ken iemand, (en „ongetwijfelt bedoelt ze zichzelf), die bui- „ten baar grootc kwalen, dikwijls lievige „pijn gevoelde terwijl zij naar de com muniebank ging, en die nauwelijks het „Brood des levens had ontvangen, of ze „voelde allo kwalen verdwijnen alsof men „ze met de hand had weggenomen... „Voorwaar, onze aanbiddelijke Meester is „niet gewoon zijn verblijf slecht te beta- „len, dat Hij ontvangt in de gastkamer on- „zer ziel, wanneer Hij er zulk een goed ont haal vindt." Telkens dan ook hooreu wo de Kerk in hare gebeden vóór en na de H. Commu nie bidden om sleun en voordeelen voor het lichaam. Als bijv. de priester de H. Communio heeft gebracht bij een zieke, bidt bij na liet uitreiken ervan: „Heilige Heer, almachti- „ge Vader, eeuwige God, wij bidden U „vol vertrouwen, dat bet heilig lichaam „van onzen Heer Jezus Christus, Uwen „Zoon, hetwelk onze broeder (zuster) heeft „ontvangen, zoowel voor het lichaam als „voor de ziel moge voordeelig zijn tot een „voortdurend geneesmiddel." Christus, tot ons komend in de H. Com munie leeft en werkt; wij ondergaan die werking en onze handelingen worden dus de Zijne; Christus doordringt ons en zoo worden we andere Christenen. Ziedaar de verheven uitwerking der II. Communie in de ziel van den mensch ALs ge, lezeres of lezer, dit begrijpen wilt, en ge zijt nog niet zoover, dat go do H. Communie veelvuldig ontvangt, wordt het toch hoog tijd, dat ge eens gaat be grijpen. wat ge toch wel mist, en hoe go uw ziel achteloos behandelt. Wat zijn or in u niet een massa verlangens, die nooit zullen" bevredigd worden, omdat het nu eenmaal niet kan, of omdat ze zondig zijn. en het dus niet mag. Maar al die verlangens zullen gaan zwijgen en u nietl anger plagen, als go eenmaal kent de waarde en de uitwerking der H. Communie, .zooals ik ze u hier gaf. Heeft Christus zelf niet gezegd: „Wio zal drinken van het water, dat Ik hem geven zak hij zal in eeuwigheid geen dorst meer hebben?" (Joës. 4 13). 't Is er maar om te doen, dat wij ook werkelijk willen ons zelf overgeven aan Christus, om met Hem één te zijn, en de liefde Gods als ons'hoogste dool te stel len, een doel n.l. waarvoor al liet andere wijkt of ondergeschikt aan moet zijn Wie zegt: „ik voel er niet voor", hij kan ook zeggen: „ik voel niet voor mijn eigen ziel." HIEVEN VAN EEN STEDELANDER. mij den laatsten tijd in mijn lan- ;e slilto meermalen zitten verkneute- a's ik las, hoe druk men 't overal heeft met de voorbereiding van aller- erkiezingen. dacht ik dan: daar heb ik nu toch fijn niets meer mee te maken! ituurlijk hebben we hier ook do ge- lelijke verfrissching van Staten en maar do R.-K. Kiesvereeniging, rran ik dat spreekt vanzelf lid vergadert op een uur afstands, zoo- il er niet regelmatig kan komen. En ik er eens ben, zit ik heusck te kijken een kat een vreemd pakhuis, lemaal vreemde gezichten niet alleen, ook allerlei stroomingen en bewoeg- waaraan ik geen touw kan vast- ien. oen is voor candidaat A, een ander randidaat B, een derde wil geen van 2 en alle sprekers voeren do meest 'wwaardige argumenten aau, welke «s welbekende muziek in de ooren i®. maar.de leitmotive dier zijn me niet duidelijk, at was dit in mijn vroegere omgeving Efs. Wanneer daar iemand bet woord k, wist ik meestal reeds van to voren alleen wat hij zeggen ging. maar ook K ^at zeggeu zou- Dat ga* z00'n 6|iJk idee, vooral ook wijl 't antwoord ®o al vaststond. a, kies vergadering was me daar een steekspel, waarbij men elkanders aten door langdurir- ontmoet huren p zoodat men met animo al zijn bc- 10 "'d uitputte. Voor de tocschou- aa afloop den prijs moesten toe- t W".s dat een aangenaam schouw- 'erwijl de onzekerheid omtrent de onder dat belangstellende pu- voor de deelnemers aan het tour- is sPaaning verhoogde. kalm onder die töescliou- walsnog echter zonder de waardo ^ermutseiingen te kunnen beoordee- sen do de nvoerders niet, noch de olgens welke zij aanvallen en pa- BmSnC01' 'k dau 200 rondz'c onder als ^Gv.e.rgaderaars, zijn er meerde- toftst 1 ^ennen zb natuurlijk de lo- »,l Jf-llden en belangen beter, wat er i Hf*. raakt hun toch het hart niet. jl, ezi60 blik bewijst hoJ, en dan ;WiU' gGacht bestuur, als c voor deze «mirïi ,°euschen de vergadering ten vni j weet nia^en- komen Bjpr :;ov"uG ma£,l n'ef terug. Wat zou wezen. En hier ben ik aangeland op bet punt, dezer dagen in de pers aangeroerd: wat te doen, om onder de. massa de belangstel ling in de politiek te verhoogen. Die politiek veranderen, is al betoogd. Haar terugbrengen uit de sfeer der klei nere belangen, waarin zij verzonk, naar den strijd om de groote beginselen. Dit hebben we echter niet in onze hand. Do politieke leiders kunnen kwalijk met el kaar afspreken: laten we nu eens politiek van do bovenste plank gaan voeren. Zij hangen daarbij af van de omstandigheden, welke den beginselstrijd op den voor grond moeten brongen. En dan zullen zij wel stevig vechten, reken maar! Het zal daveren tot in de verste gelederen van het kiezerscorps. Er zijn wel onderwerpen in do vader landsche politiek het gezantschap bij den Paus b.v., het Ind. Regeeringsregle- ment en het processie-verbod welker behandeling in de breedo lagen der Room- sche kiezers weerklank zou vinden, maar men zou toch aan het gewicht dier zaken afbreuk doen door er uit den treure over bezig te blijven^ook als zij niet aan de or de zijn. Men boude ze in gedachten, best; maar ze gestadig gebruiken als stormram, ware niet alleen beneden de waardigheid der hoogc belangen, eraan verbonden, maar zou ook de kracht van den aanval vermindoren als 't er werkelijk eens op aankomt. De huidige politieke toestand brengt nu eenmaah mede, dat er niet veel grootscho dingen ftan do ordo komen. En hoezeer men ook voor dezulke do openbare belang stelling leelijk kan ondermijnen, getuigt de lijdensgeschiedenis van hot Neii.-Bel gisch Verdrag, waarvan de doorsnee- krantenlezer beu wordt. Ik ten minste zal blij wezen als de Eerste Kamer haar bc slissing, in welken zin ook, zal genomen hebben. Dan kan "l gezanik uit wezen! En zoo zullen er wel meer Nederlanders óver denken, durf ik onderstellen wat dan tevens een onderslreeping is van wat ik zoo juist zeide: men davere niet voortdu rend over do voorname punten, want dan raakt het groote publiek zijn juiste belang stelling kwijt. Kunnen we alzoo de politiek niet vera deren, wat dan? Want bij de pakken blij ven neerzitten mogen we ook niet. Nu zal ik niet komen aandragen met bet oude middel: laat goede sprekers komen, Dit was een probaat middel in den rusti- gen tijd, toen liet vereenigingsleven nog niet zoo onrustbarend was uitgegroeid als tegenwoordig. Er gaat geen avond om, ook in kleinere gemeenten, of er is wat (e doen; allerlei vakken en standen hebben hun organisaties, waarbij dan nog komen de talloozc gelegenheden lot amusement. Dat was voor hoen anders! Ik heb den tijd gekend, dat men blij was, wanneer er eens een vergadering werd gehouden. Dat gaf een welkome afleiding. En als dan de kiesvereeniging met een goede spreker kwam, wel, dan bleef er geen plaatsje on bezet. Tegenwoordig echter wemelt het van sprekers over allerlei onderwerpen, welke meer regelrecht de belangen der toehoorders raken dan de politiek, waar mede bovendien de kranten dagelijks bun lezers op de boogie houden. Neen, met spreekbeurten redden do kiesvereenigingen bet niet meer. Dit blijkt zelfs wel in verkiezingstijden. Er moet dan al een bolleboos op den katheder komen, wil het zoo vol loopen als vroeger. Maar wat dan? zal men vragen. We kunnen toch niet terugkeeren naar de ver lotingen, welke voorheen wel eens werden gehouden om een vet konijn b. v. of oen ham ten einde zoodoende de be langstelling te verhoogen. Neen, zulke middelen zijn tegenwoordig doodgewoon uit den booze. Daar zijn we niet gemoedehjk genoeg meer voor. Alles moet thans met plechtstatigen ernst ge beuren.^ Wat er moet geschieden? Naar mijn wijze van zien moeten de besturen onzer kiesvereenigingen eenvou dig. met optimisme blijven doorwerken en daarbij steeds zóó arbeiden, dat het ver trouwen der groote massa niet wordt on dermijnd, integendeel: gestadig wordt ver sterkt. Waar 't zoo gaat is bet heusch niet erg als de vergaderingen wat slap bezocht wor Jen. Ik zou zelfs willen vragen: is het wel altijd een bewijs van gezond vereenigings leven als 't in een of andere vergadering storm loopt? Neem eens de jongste gebeutenissen in de Arnliemsche R.-K. kiesvereeniging. Een vergadering met wel 900 bezoekers werd er gehouden. Zulks is mooi voor een propaganda-samenkomst, voor een „hoera- vergadering", maar voor een bijeenkomst, waarin bedachtzaam gewerkt moet wor den, is dat veel te veel. De goede gang van zaken lijdt onder zoo'n opkomst, we'ke bo vendien vaak op een reeds minder goeden gang van zaken wijst. Ik zal me hier niet begeven in een be oordeeling der Arnbemsche aangelcgen- heid, welke nog lang n;et uit schijnt. Men doppe overal z'n boontjes zelf. Wel echter wil ik ronduit zeggen: naar zulke reuzen- opkomsten behoeven de besturen onzer kiesvereenigingen als regel niet te verlan gen, geste'd dat bet ware vol te houden, wat zeer zeker niet het geval is. Alleen in abnormale omstandigheden gaat het zoo. De normale gang van zaken is deze: er komt een vaste kern van leden ter vergade ring, met af en 'toe wat nieuwe gezichten er bij. Eonige van deze behooren tot do nieuwe vaste klanten, andere blijven nu en dan weg, om door weer versche nieuwe lingen vervangen to worden. Waar 't zoo gaat, behoeft geen enkel bestuur ontmoe digd te worden, al is het aantal trouwe bezoekers niet groot, mitsde verga deringen een beeld geven van het gansche kiezerscorps. Deze voorwaarde is een zeer voorname. Waar er niet aan wordt vo'daan, waar do trouwe bezoekers slechts een deel der burgerij welk dan ook vertegenwoor digen, daar gaat 't mis, wijl zoodoende een voedinesbodem voor wantrouwen ontstaat Mogelijk voert dit dan wel eens tot een uitbarsting in een volle vergadering, maar een gewenschle gang van zaken is dit niet. Zou'n uitbarsting moge schijn baar do lucht zuiveren, de kwade dampen plegen lang rond te blijven zweiwen on het juiste uitzicht te belemmeren. Neen, een kern van getrouwen, bijeen gekomen uit alle standen der samenle ving, dat is je ware om in kalmte de ver schillende aangelegenheden te behandelen. In zulk 'u bijeenkomst is voor eenzijdigheid geen plaats; men wikt en weegt er en komt tot een resultaat, dat niet alleen dio kern, maar ook de massa bevredigt. Want let wel: als de vergadering uit is, verspreiden de bezoekers zich door do gansche gemeente en wanneer die dan al om een tevreden stemming medebrengen en rond zich verspreiden, wel, dan zijn ook die leden content, welko niet ter ver gadering kwamen. Vertoonen do vergaderingen een exclu sief karakter, d wz. overbeerscht er als regel een bepaald deel der burgerij, dan rust op het bestuur do taak. de verplich ting zou ik zelfs wil'en zeggen, daarin verandering te brengen Door allerlei m'd- delen, zooals. aansporingen in de pers, persoonlijke overredingen, behandel'ng van onderwerpen, speciaal van belang voor wie wegblevc, enz. moet getracht worden, de vergaderingen zoodanig be zocht Ie krijgen, dat zij een min of meer trouwe afspiegeling zijn van het Room- .sclio kiezerscorps. Heeft mén dit bereikt, wat natuurlijk geenszins onmogelijk is, en zorgt het be stuur er dan voor, dat de zaken ter verga dering zoodanig blijken voorbereid, dat ieder met vertrouwen aan. de behandeling kan deelnemen, dan is er plaats voor. opti misme, ook al zou men het bezoek tal rijker wenschen. Ook hier zit de kracht niet in de quanliteit. doch in de qualitcit. Er is, indien 't aldus gaat, des te meer reden voor optimisme, wijl immers het Roomsche kiezerscorps als vanzelf een grootc saamhooriglieid bezit. Al komt liet niet ter vergadering, in goed vertrou wen waarvoor ik boven do voorwaarden schetste op de leiders, bij de stembus verschijnt liet wel. En zulks te blijmoedi ger naarmate bedoeld vertrouwen beter gegrondvest blijkt. Dit is nu niet een artikel, waarin met grootc woorden op een z.g. groot euvel wordt gewezen en middelen in 't groot ter verbetering worden aangewezen: liet plaatst zich op den bodem der werkelijk heid en beschouwt mede op grond van eonige ervaring den toestand, gelijk dio is. Men leide er intusschon niet uit af, dat allo propaganda eigenlijk wel achterwege kan worden gelalen, wijl 't immer? wel UIT DE VÓÓR-GESCHIEDENIS ONZER LETTERKUNDE. VII. Rcndom Karei den Grooten. Er leefden ia de 9de en 10de eeuw onder het volk, maar vooral onder den ridder stand tal van sagen. Wij spraken reeds ever mythen. Mythen zijn verhalen van goden. Mythen veranderden meermalen in sagen, waarvan we een voorbeeld gegeven- hebben bij de korte bespreking van het Beomulf-epos. Dan werden de naam en de daden van een historisch persoon op een mythologisch wezen overgedragen. De my then hadden na de invoering van het Chris tendom geen roden van bestaan meer. Sage komt van zoggen, in den zin van vertellen. Een sago is een phantastisch verhaal met een historische kern, of een verdicht verhaal om een historisch persoon. Er zijn ons geen sagen uit den alleroudsten tijd overgeleverd in de volkstaal; wel is ons do inhoud overgeleverd in Lalijnsche ge schriften. Er is onder do verschillende sagenkrin gen ééne, die zich op den duur in onze geschreven litteratuur doet gelden, die van Karei den Grooten. Aan de poort der Middeleeuwen slaat Charlemagne, in de rechterhand liet machtige slagzwaard ge lieven, onder den linkerarm liet Evangelie boek. Door bet eene schiep hij de rust en orde, dio noodzakelijk waren om de pre diking en verbreiding van bet andere te doen slagen. Machtige krijgstochten wer den ondernomen om de heidenen te onder werpen en te kerstenen, en verder om de Christelijke volkeren te beschermen tegen net opdringend heidendom. Trouw ston den hem daarbij ter zijde zijn twaalf pala dijnen, zijn legeraanvoerders. In 788 drong hij de Mooren, die de Fransclio dalen bedreigden, lot de Ebro terug. Vervolgens trok hij weer terug naar de Pyreneeën met achterlating van een legerafdeeling onder Roeland en Olivier Door verraad werd deze legerafdeeling plotseling overvallen en kwamen Roeland en Olivier om het leven in het dal van Roucevallen. Daarna keerde Karei terug om den dood zijner helden to wreken en zijn macht tot aan do Ebro te bevestigen. Het was een tijd van grootheid en woes te kracht, waarin het historisch bewust zijn nog weinig ontwikkeld was. Toen Karei de Groote dood was en geen opvolgers vond, die in 3laat waren, met dezelfde kracht den scepter te zwaaien, vonden de Noormannen een gemakkelijke gelegenheid om in West-Europa hun plun dertochten te ondernemen. Er was geen rust en ordo meer. Alles stond op losse schroeven In het volksbewustzijn ontwaakte het verlangen naar de dagen van woleer, toon Charlemagne met sterko hand regeerde. En in zijn verbeelding zag men den groo ten keizer toegerust met bovenmenschelij- kG krachten en eveneens zijn dappere Pa ladijnen, onder wie Roeland de meest po pulaire en meest vereerde was. Karei en zijn ridders werden het middelpunt der volksphantasie. Een weefsel van sagen werd om deze heldenfiguren gedicht. In tal van epische liederen worden daden gefingeerde daden van Karei en Roeland bezongen. Een groot aantal dezer Sagen werden in de 10de eeuw in Frankrijk aaneengeregen tol bóf groote ..Chanson de Rolande". het Roelandlied. Do Provengaalsche Troubadours. de Duitschc Minnesangers eenigen tijd later, brachten het Bed door geheel Europa, vooral tijdens de Kruistochten. Het werd het Christelijk heldendicht tegen de Sara- ceenen on tijdens de Kruistochten putto men er nieuwe bezieling uit voor den strijd tegen de Muzelmannen in het Oosten. De romantische verbeelding vlocht aller lei onwaarschijnlijkheden in, allerlei bo- venmenschelijkheden, maar als spiegel van den tijd on van den riddergeest zijn do verhalen er niet minder belangrijk om. Karei trekt met zijn leger terug uit Spanje, ofschoon hij in oen droom ge waarschuwd wordt, dat Ganelon verraad zal plegen. Roeland en Olivier blijven ach ter met een legerafdeeling. Door Ganelon weet Marsilio van Saragossa, hoo betrek kelijk zwak deze legerafdeeling is. Als Karei vertrokken is, daagt Marsilio op met zijn leger tegen Roeland. Olivier geeft den raad, dat Roeland op Elepbauto zijn hoorn zal blazen. De toon van dezen hoorn dringt overal tot Karei door, waar dozo zich ook bevindt. Maar Roeland weigert. Hij wacht do verrader af, gezeten op Valentijn, zijn strijdros en met het machtige slagzwaard Durendaï geheven. De strijd begint. Mot bovonmen- schelijke krachten verdedigen zich de Fransclio ridders. Roeland wordt als een brieschende leeuw; do grond voor zijn voe- .len ligt bezaaid met S~raccc\nen. Maar de overmacht is te groot. En eindelijk blaast Roeland op den hoorn. Karei hoort het. Ten tweeden male blaast Roeland. Onmid dellijk keert Karei met zijn loger terug." Allen bezwijken rondom hom, ten laatste ook Olivier. Voor de derde maal steekt Roeland den hoorn en hij blaast met zoo veel kracht, dat zijn slapen barsten en hij uitgeput neerzijgt. Een Saraceon sluipt nador om hem zijn zwaard te ontrooven. Roeland verzamelt zijn laatste krachten en slaat den vijand reder met zijn hoorn. Nu tracht hij ook zijn zwaard tegen de rotsen kapot te slaan maar hij mist er do kracht toe, Dan leg7 hij zich neer op zijn zwaard en zijn hoorn om te sterven. Een engel komt en brengt zijn ziel naar het Paradijs. Als Karei met zijn leger komt, heeft hij niet anders te doen, dan zijn doodo helden fo bowéenen en wraak te zweren aan de verraders. Dit is in hoofdzaak de lezing zooals die ons overgeleverd is in het „Chanson da Rolande" uit do 11de eeuw. Daarnaast be stond een „Roman de Rougevaux" Een eeuw later werd het gedicht in het Middol-Nederlandsch overgebracht op zeer gebrekkige wijze. Weer later werd het, kort na het uit vinden der boekdrukkunst, het onderwerp van een prozaroman, een z.g. volksboek Nog heel, heel lang, hebben schrijvers en dichters van nog moer later tijd zich met de Rolandsago Jjezig gehouden. Aller lei lozingen zijn ontslaan Do oen heeff zich meer bepaald tol dit, een ander tot een an der motief, al naar gelang de dfchferlijko verbeelding werkte. Zoo kennen wo eoil ongeveer 100 jaren oud Fransch gedicht van Alfred do Vieny, die do hoorn tot middelpunt der handeling heeft gemaakt. Het is bijzonder mooi. Het schallen van een jachthoorn wekt in zijn herinnering oude verhalen en do herinnering aan Roo- lands hoorngeschal Dan roept hij de geesten der Frankische ridders op en plaatst ons midden in het strijdgewoel Men kent mijn standpunt omtrent verta ling van gedichten. Toch heb ik mij. om hier niet tor zake doende redenen, am oen vertaling gewaagd, die ik U do volgende maal zal geven, al wijken wo daarmee af van hot opschrift dezer serie opstellen goed gaat. Neen, al zou 't alleen wezen om de wel ter vergadering komende kern lo behouden, blijft propaganda altijd noodig. Stilstand zou ten dezo achteruitgang we zen en deze moet voorkomen! Men late zich echter geenszins ontmoedigen indien alle arbeid n;et tot grootere resultaten voert dan men thans waarneemt, want dan zou men 't vele goede, dat toch onwederlegbaar bestaat, over 't hoofd zien Komaan, besturen, beschouwt den toe stand met optimisme en werkt onverdro ten voort, uw kracht puttend niet zoozeer uit de resultaten, welke soms beneden uw verwachting blijven, dan wel uit het groo te belang, waarvan de behartiging mede in uw hand is ge'egd. Mot Gods hulp zal 't dan best losloopen AJO. LEVENSWIJSHEID. Bedwing een rijsje jong en teer, Want is 't een boom, heb gaat niet meer. Heb beste hebben, wil iedereen, Heb beste krijgen, doet bijna geen, Als het zoo ver ia grijpt menigeen mis Omdat hij niet weet wat het beste is. Do goneesheeren leoren iemands gezond heid of ziekte vooral kennen door het be schouwen zijner tong. Zoo ook zijn onze woorden ware kcnleokenen van do gestel tenis onzer ziel. Door uwe woorden, zegt dc Zaligmaker, zult gij gerechtvaardigd 'worden, zult gij verdoemd worden. H. Franciacus van 8alea. Zooals de zon het eenvoudigste hockjo op aarde tot een schilderachtig plekjo maakt door het mot zijn gouden stralen Ic belichten, zoo maakt de vriendelijkheid heb meest alledaagscho gelaat aantrekke lijk. Dat kleine kinderen hun aandacht ves tigen op vlinders cn zich vermoeien met de/.e na te jagen, niemand zal hier iels ergs in zien; 't ziju immers kinderen. Maar is het niet belachelijk of liever 'liep betreurenswaardig grootc mcnschcn zich te zien inspannen en in vuur en vlam geraken om beuzelingen, oven niotig als een vlindor, on die, behalve hun nutteloos heid nog het gevaar opleveren om hen, dio ze najagen, van den weg to brengen on in 'b verderf te storten. Dank God voor alles wat Hij u geeft. Hot groote voorrecht van hom, dio bezit, is dat liij kan geven. Matigheid beteekent onthouding van wat niet goed is. Dc eerste en edelste overwinning, die een man kan behalen, is dio op zich zelf. Liefde doet wat hare hand te doen vindt met spontane opgewokthoidzij treuzelt niet. Beijver u om geduldig te zijn in het ver dragon dor gebreken en zwakheden van anderen. Thomas h Kempis. Liofdo is niet do oogen to sluiten voor iemands gebroken. Men beschuldigt de monschen, dat zj' hun zwakheden niet kennen, maar or zijr cr nog meer, die hun kracht niet kennen. Oppervlakkige nienschcn kent men aan de gewichtige wijze, waarop zij nietige zaken opnemen. Ingespannen *e zitten bedenken, wat men wel had kunnen doen, als het oogen blik van handelen voorbij is, is een dei slechtste dingen, die men kan doen. Geea zegekreet is waar, tenzij die, welke in do toekomst, niet in hot heden weei- klinkt Gabriel Palau S.J. Al degenen, die de armen in him loven hebben bemind, zullen geen vrees voor don dood koestoren. Op den weg van heb voornemen tot d® daad ib menige reus in eon dwerg veran derd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 7