^eede Blad. ■TE WELNEKTEI nderdag 3 Maart 1927 WEGENBELASTING. Wat moet men betalen. ui' inwerkingtreding van Hoofdstuk: - >-van ^0 wet van December 1926, tot het heffen belasting en treffen van verdere jgen ten behoeve van openbare Zwegen te land bij Koninklijk Be- jald is op 1 Mei 1927, is het voor ,r8 wel dienstig, in het bezit te een tabel, welke het bedrag der ,r een rijwiel, waarop of waaraan unotor is aangebracht, onvermin- rijwielbelasting, f 3. een motorrijtuig op twee wielen, ende onder de omschrijving van het eigen gewicht niet meer be- (jsn 60 kilogram f 10. eigen gewicht bedraagt meer kilogram, doch niet meer dan 120 m, f20.—; het eigen gewicht meer dan 120 bedraagt f30.—. een motorrijtuig op meer \dan den, niet vallende onder do om- van letter a en ingericht voor invervocr i het is ingericht voor heb vervoer et meer dan 7 personen, den be- 1 inbegrepen, per 100 kilogram in' ewicht f6, doch tenminste f48. is ingericht voor het vervoer ■S1 ff dan 7 personen, den bestuurder pen, per 100 kilogram eigen ge- 8.— oor een motorrijtuig op meer dan ielen, niet vallende onder de om lig van lettr c, per 100 kilogram )0,|êwicht f6, doch ten minste f 48.—. ing voor een motorrijtuig op jlen wordt, indien doör middel van ^0! orrijtuig een rij- of voertuig of een >011 wordt voortbewogen, verhoogd met rd. bc| belasting v or een motorrijtuig op twee wielen wordt, indien door van dat motorrijtuig een rij- of anders dan langs spoorstaven rtbewogen, verhoogd. Die ver- bedraagt voor een rij- of voertuig eigen gewicht van: m leer dan 1200 kilogram f 18. ra' dan 1200 en niet meer dan 4000 f60.—; m 4000 kilogram f 90. zij opgemerkt, dat de wegen een belasting is, welke van resi e wordt geheven, ten behoeve van leg, de verbetering en het onder- a openbare verkeerswegen, k «lasting wordt dus geheven ter enig an het rijden met motorrijtuigen ipenbaren weg. f belasting" bedraagt voor een vol mededeeling diene ook als ant- op eenige tob ons gerichte v r a- lissie voor de economische politiek. ijkheden in de commissie. lementaire redacteur van de „Msb" 3 leden van de Staatscommis- ec.onomische politiek, ingesteld 914, hebben tot den voorzitter van nissie een verzoek gericht zoo mogelijk een pleno-vergadering roepen, teneinde op de hoogte ge- rorden van de werkwijze en resul- j 1 sub-commissie, die tot taak heeft aartsprobleem te bestudeeren. zen er iu hun schrijven op, dat be- y1' ub-commissie hui ten voorkennis ommissie zelf is benoemd. W1 ïlich 'innr voegen we hieraan toe, [rui feusllei m. m door Pierre l'E r m i t e. de Christus van marmer, hoog Pijnlijk kruis, schijnt onbewogen schepseltje te beschouwen, dat 'ipt van smart aan Zijn voeten. 'jn Godl het is te veelto legt zo bijna met luide stem in en beuk. „Waarom antwoordt Gij en zij gaat, zonder een woord zonder een teeken v -modelij nder een kleine verkoeling voor fln-brandend hart. Als een arm ®nd, een stuk wrakhout, drij- do groote en rumoerige zee der lp "aar omgeeft, een schepsel met van lijden op haar jong en blij aekend en gebrand! ujFerPt zich in een rijtuig en zon- w donken aan de vele voorgeno- I^PPon, laat zo zich brengen -i ''derstation, en neemt den "fen besten trein naar Val d'Api. i juist zes uur toen ze uitstapte, niemand iets had gozegd over of thuiskomst moest ze in de {Wuig huren om haar naar de brengen. flikten °m cr een te vindon geeft geest wat afleiding, maar a 200 zwak en heeft zoo'n af- l n.a, zij laat stilhouden LI le' t?rwiil zij haar kamer- o'' nj VooruitSa-an naar de Abdij, 0 ongerust zouden worden. dat de hier bedoelde sub-commissie door minister Colijn is aangekondigd. Minister Kooien heeft de leden van de sub-commissie benoemd, terwijl, deze op 4 Mei 1926 door Minister Slotemaker de Bruine is geïnstalleerd. Deze dagen is de commissie weer met zes leden uitgebreid, nadat ze zich vroeger reeds tot taak had gesteld een onderzoek in te stellen naar: le. den loop van de prij zen van de meest noodzakelijke levensbe hoeften; 2. den invloed der beperkingen van den arbeidsduur en de verplichte so ciale verzekering; 3e. den invloed van de loonpolitiek der overheidsbedrijven ten opzichte van de loonen in de vrije bedrij ven. De vraag, hierboven door de leden van de Staatscommissie gesteld, houdt verband met het feit, dat hel een sub-commissie is van deze commissie, maar dat zij zelf niet alleen daarin ia gekend, maar ook dat tot leden van do sub-commissie benoemd zijn personen, die niet eens lid zijn van de Staatscommissie. R. K. Algemeens Middenstandsbedrijfsraad. Do R. K. Algomeene Middenstandsbe- drijfsraad houdt een algemeene vergade ring op Dindsdag 15 Maart te Utrecht. Do agenda dezer vergadering vermeldt o. m.: Mededeelingen: a. omtrent stand bedrijfsraden; b. inzake bemoeiingen uit voering wettelijke regeling leerling-oplei ding in werkplaats. Rekening en verant woording van den Penningmeester, over het gevoerde beheer tot einde 1926. Be handeling van het wetsontwerp inzake de civielrechtelijke regeling der collectieve ar beidsovereenkomst en de daarop inge diende amendemónten. (Kort in te leiden door de heeren J. Andriessen en mr. J. van Hellenberg-Hubar). Behandeling van een concept-reglement voor de leerling-opleiding in do werk plaats. Bespreking vraagstuk huisin dustrie. De door den vakraad van den Nederl. R. K. Middenstandsbond on het bestuur van het R. K. Werkliedenverbond op het hiervoor aangeduide wetsontwerp inge zonden amendementen zullen tevoren een punt van bespreking in de afzonderlijke bedrijfsraden uitmaken. Bij de behandeling van het concept reglement voor de leerling-opleiding in de werkplaats, zal als model genomen worden do leerling-overeenkomst af te sluiten tusschen de Kath. bonden van patroons en arbeiders in bet meubel bedrijf. Afscheid Prof. Fokker te Delft. Nadat prof. dr. A. D. Fokker aan de Technische Hoogeschool zijn laatste col lege beëindigd had, werd hij toegesproken door prof. dr. J. Kraus, president-curator, die den scheidenden hoogleeraar namens het curatorium dank bracht voor de vele diensten de Technische Hoogeschool be wezen. Spr. wenschb hem veel geluk in zijn nieuwen werkkring, n.l. als secretaris van Teylers Stichting te Haarlem. Hierna hield prof. W. H. L. Jansen van Raay, rector-magnificus, een rede. Spr. zeido het heengaan van prof. Fokker ten zeerste te betreuren al kon hij do rede nen, die tot het vertrek hebbon geleid, vol komen billijken. Tenslotte hield nog de heer E. L. A. Driessen, voorzitter van hefc gezelschap Christiaan Huygens een rede, waarin spr. dank bracht voor het vele door prof. Fok ker voor het gezelschap tot stand ge bracht. Prof. Fokker sprak daarna ren dank woord. ""Hj hoopte dat het contact tus schen hem en de hoogeschool met dit af scheid nog niet geheel verbroken zou zijn, en dankte allen voor de hem gebrachte STHTEig«©EiEf?a&L TWEEDE KAMER. VERSLAG. HET ONTWAPENINGSVOORSTEL DER SOCIAAL-DEMOCRATEN. Bij de voortzetting van de behandeling van het ontwapeningsvoorstel Ter Laan, zegt de lieer Veraart (R. K.) dat hij in zijn beschouwing&n een drietal onderwer pen wenscht te behandelen: le. het oorlogs- en ontwapeningsvraag- stuk in het algemeen; 2e. de ontwikkeling der ontwapeningsgedachte bij het Neder- landsche Katholieke volk; 3e de waarde van do oplossing, die hier wordt aangebo den. De heer Veraart schetst de verwording van den modernen oorlog, waarbij niet al leen de legers maar ook de volken zelf be trokken worden. In dit verband herinnert spr. aan een artikel van zich zelf in So ciale Voorzorg, waarin hij betoogde, dat de offers, die de moderne oorlog eischt, nochc ultureel, noch economisch, noch geestelijk gerechtvaardigd zijn. Ook zede lijk is de verdedigingsoorlog veroordeeld. Tegen deze stelling wordt in de eerste plaats het zonde-argument aangevoerd. Dit probleem mag men niet stellen als de heer Duymaer v. Twist deed. Bpr. aan vaardt niet het fatalisme, volgens hetwelk wegneming van den oorlog een illusie is. Een tweede objectie is, dat ons volk niet zou verdragen, dat ons grondgebied ge schonden werd. Maar ons grondgebied kan niet meer worden verdedigd mot het go- weer in de vuist. Ook is opgemerkt, dat een volk, dat zich niet verdedigt, geen aan spraak mag maken op den naam van mo gendheid. Spr. heeft echter meer eerbied voor een volk dat afziet van het systeem van geweld, dan voor een volk, dat mee helpt, het machtsapparaat te vervolma ken. 1 Spr. wenscht zich niet te begeven in de vraag, of het ontwerp in strijd is met de Grondwet. Is men werkelijk zoo naief te gelooven, dat, als onze Grondwet gewij zigd zou worden en om met den heer Sannes to spreken in overeenstemming met den geest van don tijd erd geb. acht, men in het buitenland zou geloo^er», dat wij onze veiligbeinswacht niet zouden om zetten in een militair apparaat, wanneer er oorlog dreigt! Dit ontwerp brengt dan o> k geen ont- waf>enmg. Ontwapening behoeft ook met het logisch gevolg te zijn van sprekers premisse, dat ook een verdedigingsj ;riog waanzinnig is. Hot opzienbarend vermin deren van ons contigent in dezen hoek van Europa zou echter door andere mo gendheden niet worden geduld en, als een goed bedoelden maatregel, juist gevaar opleveren voor het land. Wordt er door de sociaal-democraten in d«fze omstandigheden niet een hoog spel gespeeld? Preventievo werking heeft onze bewapening niet, maar ontwapening zou ons land in een gevaarlijke positie kunnen brengen. Dit ontwerp treft niet alleen gen doel, maar het sluit gevaar in zich voor het geval andere volken onze ontwa pening niet zouden dulden. Men is hier op samenwerking aange wezen om en betere oplosing te krijgen, dan dit voorstel biedt. We moeten ons losmaken van het oude systeem, en van iedere speculatie op een militair bondge nootschap, doch ons oriënteeren in het buitenland en bij den Volkenbond, hoe men over onze ontwapening denkt. De heer Van der Heide (81 D.) be spreekt de religieuze-zedelijke zijde van het ontwapeningsvraagstuk. Hij bestrijd de opvatting dat dö oorlog een gevolg zou zijn van de zonde. De gevaïen bij ontwapening acht spre ker minder groot dan bij bewapening. Hij wil niet speculceren bij ons volk op ge makzucht of vrees. Als bij tijdelijke op offering van de zelfstandigheid van ons land men den sociaal-democraten ver wijten mocht stellen, dan zouden zij een voudig hebben te antwoorden, dat zij niet anders konden en mochten doen en dat hij militair verzet de gevolgen nog véél ernstiger zouden zijn goweest. De heer Arts (R.K.) sluit zich aan bij die leden, die hulde brachten aan de Soc. dem. Kamerfractie voor het werk, in déze vericht. Hij wijst erop, dat het pro gram va i de R. K. Volkspartij voorschrijft het streven naarn afcschaffiag van den dienstdwang. Geen katholieke stem zou zich daarentegen hebben verklaard. De moreele zijde van die afschaffing is in het voorstel niet voldoende tot uiting ge komen. De R.K. Volkspartij acht het deel nemen van Katholieken aan den oorlog niet meer gerechtvaardigd, daar niet meer voldaan kan worden aan de eischen, door gezaghebbende moraaltheologen gesteld. Spr. kan dan ook met volle overtuiging zijn stem aan het voorstel geven. De ka tholieke kerkvaders hebben geleerd, dat de christelijke liefde gaat boven de ver dediging van een land. Waar hot. oorlovs- recht krachteloos is geworden, kan daar op geen beroep meer worden gedaan. De oorlog is nu geworden een verdelging van volk tegenover volk. Dit kan Gods wil niet zijn. De christelijke liefde gaat voor spr. boven alles. Toepassing daarvan brengt niet moe, dat wij tegenover een volk dezelfde satanische middelen in toe passing brengen, die het tegen ons op noemt. De heer J. J. C. v. Dijk (A. R.) acht dit voorstel een stuk propaganda voor de S.D.A.P., getuigen de propagandaredevoe- ringen op haar vergaderingen. De vraag mag dus rijzon, of, gezien het propagandis tisch karakter van het voorstel, daaraan niet te veel eer wordt bewezen, door er diep op in te gaan. Deze vraag moet ont kennend beantwoord worden, om te voor komen, dat men zal zeggen, dat van de andere zijde het wederwoord ontbreekt. Een prealabele vraag is voor spr. of het ontwerp in strijd is met de grondwet. In de toelichting komt echter een ernstige tegenstrijdigheid. Men wil niet ontwape nen, zeggen de voorstellers, omdat de grondwet bewapening voorschrijft, doch men erkent, dat er geen vechtlegor meer zal bestaan, hetgeen in strijd is met den geest van de grondwet. Het is ontoelaatbaar, eenige grondswels- bepalinger te negeeren, omdat die niet meer in het rechtsbewustzijn van den te- genwoordigen tijd zouden passen. Men had dus moeten komen met een voorstel lot wijziging der grondwet. Als wij deze rich ting van relativiteit opgaan, vervalt iedere rechtszekerheid. Art. 181 der Grondwet schrijft, voor dat iedere Nederlander moet medewei-ken aan „verdediging van het. grondgebied" en „handhaving der onaf hankelijkheid". De voorstellers laten het geheele begrip „verdediging" los. De Grondwet eischt verdediging, "iet met phrases, maar met wapenen. De voorstellers noemen als htefdmotief voor hun voorstel; de moreele zijde van bet vraagstuk. En natuurlijk is he' de be de van iederen Christen, dat een oorlog buiten onze grenzen zal blijven. Doch wij dienen daarvoor zelf te zorgen. Doen wij dat niet, dan zullen de bclligrenten op de vlugst mogelijke manior zich van ons land meester maken. Door ontwapening trek ken wij den oorlog tot ons. Wanneer de strijd worclt. geboerd op een weerloos land, dan zijn de verwoestingen minstens even groot als van een land, wiens weerbaar heid niet. tot het gewenschte resultaat heeft geleid. Zijn betoog voortzettende, zeide spr., dat een Nederlandsch leger in con bond- genoot8chappelijken strijd van groote waarde kan zijn. Daarom zal men Neder land niet zoo spoedig in oen oorlog betrek ten. De jongste mededeelingen van den minister van oorlog hebben wel doen zien, dat wij, met de uitrusting de laatste ja ren, groote vorderingen hebben gemaakt. Tegenover het kostenargnment merkt spr. op, dat de laatste jaren het Nederland- sche volk per jaar 350 mïllioen uitgegeven heeft voor genotmiddelen als tabak, siga ren, bier enz. Wanneer men dus beweert, dat Nederland de belastingen niot kan dragen, is dit volmnakt onjuist. In haar klassenstrijd geeft de S. D. A. P. allerminst blijk van vredelievendheid. Is het haar werkelijk te doen om recht bo- venmachto te doen gaan, dan dient zij openlijk te verklaren, dat. zij ook tegen den staat geen geweld wil. Spr. komt vervolgens op den Volken bond. De Volkenbon lsgedachte dient zoo veel mogelijk te worden gesteund, voor zoover die overeenkomt met de Christe lijke leer. Maar de Volkenbond is er nog niet. Do heer A 1 b a r d a (S. D.) zegt, dat hel debat niet teleurgesteld to zijn. De waardeoring, waarever do tegenstanders spraken, ten opzichte van het werk der voorstellers, heeft hem verheugd. De heer Deckers meende, dat zij zich met een mo tie hadden kunnen tevreden stellen. Dit zou echter minder goed geweest zijn. De behandeling van een motie is minder goed voorbereid dan een wetsvoorstel. Een stemming over een motie is ook meestal onzuiver. Maar bovendien, er was noodig een uitwerking der ontwapeningsgodach- te, die in een concreten vorm moest wor den vastgelegd. Spr. naakt aanspraak op den ernst, waarmee hij de ontwapening voorstaat. Hij is daarbij' bereid de bezwaren van tc- penstan-lers ernstig te bezien. Doek vin Mijnheer Hans loopt in den tuin zijn brevier te bidden. Odilo gaat binnen zon der bellen, verontschuldigt zich niet, zegt niets, maar heel haar wezen spreekt een verschrikkelijke taal. Zoo'n afmatting en zoo'n moedeloosheid staat er te lezen op haar gezicht, dat de pastoor haar aan stonds laat gaan zitten op een bank, van waar zij het veld kan overzien, heb rustige, stille land waarover de gouden klaarte ligt van de scheidende zon. En daar bij dien ouden priester schreit Odile in stilte; en vertelt dan de lotgevallen T-an den dag. En haar stem wordt hard en bitter en fel, want heel dat jonge, levensgrage wezen komt in opstand tegen dc dreigende toe komst. „Mijnheer Hans kan zeggen wat hij will Neen, God is niet goed! en 't is nu uit tusschen haar en Hem. Het weinigjo ge loof, dat ze had, is nu we" weg als een dor blad d. t wegwaait. Ze is die kerk uit gegaan zonder een kruis te maken, 't Zal gauw genoeg godaan zijn. Ze zal wachten, wachten, koud als een steenBid den?Neen, nooit meerWaarom is ze ook geboren?.... Had ze er om ge vraagd? En dan wat voor 'n leven! Over al kruis, overal moeilijkheidEn GodGod heeft ze haar handen toege stoken om hulpen Hij heeft haar la- ton liggenOneindig goed!Waar om helpt Hij dan niet?...." „Go moet zoo niet spreken, Odile? troost de pastoor. „Niet?Zoo denkt zo toch! O, ze had zich zoo'n mooie toekomst voorge steld, en nu is alles, alles ijdel.... Was het dan ook niet wreed, om haar van 'b geluk te laten proeven en het dan te ont nemenWaar kan ze nu nog aan den ken?Aan 't graf! Een, twee jaren, misschien drie.... en dan begraven, in den kouden, vochtigen grond, voor al tijd.. rondom in do aarde! en dan nog zoo jong!... En ze leefde zoo graag!.. wou zoo graag het leven in drinken als het land de warmte en het licht van do zon. En dan te moeten den ken: dood!O, wat een pijn! wat een pijn 1 De oude pastoor ziet daar het totaal moedeloozo kind, gebroken onder het lij den, als do Meester in den hof van Olij ven. Hij laat haar uitspreken. al wat er woelt in het driftige hart.... heel haar gevoel van opstand tegen do toekomst Voor sommige naturen is er geen diepe re pijn denkbaar dan de stilte, het alleen zijn. Moest ook de Godmensch in dat smartenuur aan 't kruis zich niet bekla gen; Mijn God, waarom hebt Gij mij ver laten?. En als de oude priester ook een tijdje z-rijgt, getroffen als hij is in zijn gevoe lig hart door het lijden van zijn kind, her haalt Odile haar klacht: „Wat een pijn!" „Mijn goed kind!" „Waarom toch laat de goede God, waarom", herhaalt ze, „laat God mo zoo lijden? is zijn dienaar. U moet me een antwoord geven!" „Zijt ge sterk g noeg om het te hoo- renl" „Ja!" „Mijn beste Odile, bij die vraag lijkt ge veel op een soldaat, die, vol ontzetting over zijn eerste gevecht, zou uitroepen «Wat heb ik toch den generaal misdaan, dat hij mij aan zulke verschrikkelijkheden blootstelt?" Zoo iemand zou men ant woorden: „Gij zijt soldaat, juist daarom ondervindt gij dat alles. Heel de wereld maakt den strijd des le vens door: vandaag verdort do zon al wat er groeit, en morgen doet ze 't koren rij pen. En ook wij, arme schepselen, wij lij den onder de dingen, die ons helpen tot een eeuwige vreugde. Gelijk het vuur het goud zuivert, zoo verbrandt het lijden in ons al de onzuivere bestanddcelon en laat niets dan hot beste onzer ziel op den bo dem der smeltkroes. Ja, Odile, het lijdon kroont ons al op aarde. Altijd heb ik veel van je gehou den, mijn kind, en ge toont, dat ge 't weet, wijl ge nu hierheen zijt gekomen, maar weet he wed, nog meer dan ooit houd ik van u, nu ik rondom uw teere leven de kroon van smart zio branden. O, 't is een groot geheim, en toch, vol smarten is allo ware schoonheid. Zou de moeder zoo moederlijk zijn, als zij niet geleden had? en zonder den oor log zou i nooit den moed van een sol daat kunnen kennen. Kom Odile, zeg nu eens, dat ge niet opstandig wilt zijn tegen God, dat ge voor Hem zult neerknielen en zeggen: °.Ja, mijn Jezus, Gij hebt. niet gelogen, toen Gij zeidet: Zalig, zij, die schreien. Ik weet, dat Gij daar zijt, dat Gij mij ziet en mcdo-lijdt rpot mijn smar ten. Als ik mijn handen uitstrek en tot u kom, verwijdert Gij u nog van mij, maar alleen voor een tijd, dan zult Gij komen cn in uw armen drukken, die moedig ge streden heeft." UIT DE RADIO-WERELD. Programma'» voor Vrijdag 4 Maart. Hilversum, 1050 M. 12.Politieber. 6.45 Orgelbespeling in het Tboater Tuschinsky te Amsterdam, door don hoer Pierre Palla. 0 457.45 Fransche les voor bogiwtott en meergevorderden. 7.45 Politieber. 8.10 Negende les vanwege hel onderwijs fonds voor de binnenvaart Lezing door den heer T. P. Keizer, over; Do toegangen tot do Zuiderzee (vervolg). 8.35 Avondconcert door het HD.O.-or- kest, o.l.v. Nico Treep. Mevr. Honne Rils— de Buy ter, sopraan. Jack van Kinsborgen, viool. Accomp. van Mevr. Rits is Mevr. S. Tabakspinder. Davontry, 1600 M. 11.20 Concert. Het Davenlry-kwarlet en solisten (sopraa», bariton, piano). 12.50 Orgelconcert. 1.202.20 Orkestconcert. 3.35 Voorlezing: Emma, van J. Auslen 3.40 Franscho les. 4.05 Concert (sopraan, bariton, piano) 5.05 Concert. H Berly. viola. F. Hart ley, piano 5.35 Kinderuurtje. 6 20 Orkesfconcert. 6.50 Tijdsein, weerbcr., nieuws. 7.05 Orkestconcert. 7.20 Muziekcritiek. 7 35 De pianosbnate's van Mozart. 7.45 Lozing: The town of to-day. 8.05 Variété. Betty Chester, zang. Alec Ghontrens, humorist „Dick Tnrpin", schels waarin alle 5 rollen vervuld worden door R. A Roberts 9.20 Tijdsein, v.eerher, nieuws. 9.35 Lozing: England en America. 10.0511.20 My Programma, door den Chef Ingenieur. 11201.50 's Nachts. Dansmuziek, i J i o-P a r 1750 M. 10.5011.20 Nieuwsber. en mnzick. 12 502.10 Concert. Orki ,t en Mme. Al- Iard, zang. 5.055.55 Concert. 7Ir. Sandrey, zang. Piano- en vioolmuziek, 9.0511,Concert. Orkest, jazzband en solisten. Ur ge iib - r 160 M. 10.2011.20 OrkestconcerL 12.50 Orkestconcert. 4-205.15 Liedoren cn vioolsolo's (so praan, tenor, bariton). 7.358.20 Rudo I Rietb declameert. Th. Fontane en C. F Meyer. 8.209.20 Liedjes bij do luit 9.3510.20 Uitzending van de Zes-da- ren rennen in Dortmund 10.2011.20 Dansmuziek. K 6 n i 1 3 00 M. 11.7.05 Lezingen en lessen. 7.35Orkestconcert, le deel Orkest, o.L Prof. Schreken. 2e doel o.l.v. Prof Gatz. E. Bittiter Daarna tot 11 50 Dapsmuzick. Haait' M 1.252.10 Kamermuziek. 3.354.20 Xylophoonconcert. 5.206.15 Volks- cn kinderliederen. 6.1511.10 „Die Wa'kure", van Wag ner. Daarna dansmuziek B r u*s s e 1 509 M. 8.5010.50 „Mireille", van Ch. Gounod. Een waarschuwing. Radio-zendinstallatic in beslag go n omen. In overleg met ambtenaren van den tcchnischen dienst van het hoofdbestuur der P. en T. heeft do politie proceg-vcr- baal opgemaakt tegen een bewoner van den Hoogewal te 's-Gravonhage, terzake van het hebben van oen raido-zondinst.il- van don Minister van Waterstaat Toestel en bijbehooren zij in beslag genomen. Hoewel gebleken is, dat men hier lo doen had met amateurswerk van don zoon des huizes moge toch het boven staande gelden als een waarschuwing. tsusssE). ummm „....Maar als dab later eons oen droom is!" „Juist het lieden is oen droom, mijn kind; een akelige droom, Lator eerst zullen ons. do oogon open gaan, en zullen we staan te schouwen in 't wondervolle licht! Daar moet een later zijn!Waarom zouden we anders zoo onvoldaan zijn met het heden? Juist dat later wekt de angstige vragen in ons op, opdat wij zouden neerknielen vol geloof on overgavo aan God on zeggen: „Ja, mijn God, Gij zijt goed! Gij zijt goed! Ik go- loof het, ondanks mijn arm opstandig hart; uit mijn verpletterde leven zal nog tot u opbloeien de heilige vasto hoop, en in de duisternissen van dit bestaan zie ik van verre al blinken 't licht van den eeuwigen morgen," Odile luistert zonder to bewegen. Haar oogen dwalen naar het paarse en purpe ren Westen. „Och, mijnheer Pastoor, bid toch een beetjo voor me, dat ik een groot geloof moge krijgen." „Zeker zal ik voor u bidden,.ook dat go gelukkig moogt zijn!" „Gelukkig!" roept Odile, terwijl de op stand wee in haar opstijgt. „Zeker gelukkig!" herhaalt do Pastoor ernstig. „Gelukkig, zclf3 te midden van uw lijden!" „Neen M. Pastoor, voor mij beslaat geon geluk meer op de wereld. Dm woord zal ik nooit meer kunnen uitsjrcKcn. Gelukkig zijn! U moest eens weten, wat een schroeuwendo onmogelijkheid u daar vraagt," zegt ze met een bitter lachje. i i (Wordt vervolgd)., j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 3