^eede Blad.
■TE WELNEKTEI
nderdag 3 Maart 1927
WEGENBELASTING.
Wat moet men betalen.
ui' inwerkingtreding van Hoofdstuk:
- >-van ^0 wet van
December 1926, tot het heffen
belasting en treffen van verdere
jgen ten behoeve van openbare
Zwegen te land bij Koninklijk Be-
jald is op 1 Mei 1927, is het voor
,r8 wel dienstig, in het bezit te
een tabel, welke het bedrag der
,r een rijwiel, waarop of waaraan
unotor is aangebracht, onvermin-
rijwielbelasting, f 3.
een motorrijtuig op twee wielen,
ende onder de omschrijving van
het eigen gewicht niet meer be-
(jsn 60 kilogram f 10.
eigen gewicht bedraagt meer
kilogram, doch niet meer dan 120
m, f20.—;
het eigen gewicht meer dan 120
bedraagt f30.—.
een motorrijtuig op meer \dan
den, niet vallende onder do om-
van letter a en ingericht voor
invervocr
i het is ingericht voor heb vervoer
et meer dan 7 personen, den be-
1 inbegrepen, per 100 kilogram
in' ewicht f6, doch tenminste f48.
is ingericht voor het vervoer
■S1 ff dan 7 personen, den bestuurder
pen, per 100 kilogram eigen ge-
8.—
oor een motorrijtuig op meer dan
ielen, niet vallende onder de om
lig van lettr c, per 100 kilogram
)0,|êwicht f6, doch ten minste f 48.—.
ing voor een motorrijtuig op
jlen wordt, indien doör middel van
^0! orrijtuig een rij- of voertuig of een
>011 wordt voortbewogen, verhoogd met
rd.
bc| belasting v or een motorrijtuig op
twee wielen wordt, indien door
van dat motorrijtuig een rij- of
anders dan langs spoorstaven
rtbewogen, verhoogd. Die ver-
bedraagt voor een rij- of voertuig
eigen gewicht van:
m leer dan 1200 kilogram f 18.
ra' dan 1200 en niet meer dan 4000
f60.—;
m 4000 kilogram f 90.
zij opgemerkt, dat de wegen
een belasting is, welke van
resi e wordt geheven, ten behoeve van
leg, de verbetering en het onder-
a openbare verkeerswegen,
k «lasting wordt dus geheven ter
enig an het rijden met motorrijtuigen
ipenbaren weg.
f belasting" bedraagt voor een vol
mededeeling diene ook als ant-
op eenige tob ons gerichte v r a-
lissie voor de economische politiek.
ijkheden in de commissie.
lementaire redacteur van de „Msb"
3 leden van de Staatscommis-
ec.onomische politiek, ingesteld
914, hebben tot den voorzitter van
nissie een verzoek gericht zoo
mogelijk een pleno-vergadering
roepen, teneinde op de hoogte ge-
rorden van de werkwijze en resul-
j 1 sub-commissie, die tot taak heeft
aartsprobleem te bestudeeren.
zen er iu hun schrijven op, dat be-
y1' ub-commissie hui ten voorkennis
ommissie zelf is benoemd.
W1 ïlich 'innr voegen we hieraan toe,
[rui
feusllei m.
m door Pierre l'E r m i t e.
de Christus van marmer, hoog
Pijnlijk kruis, schijnt onbewogen
schepseltje te beschouwen, dat
'ipt van smart aan Zijn voeten.
'jn Godl het is te veelto
legt zo bijna met luide stem in
en beuk. „Waarom antwoordt Gij
en zij gaat, zonder een woord
zonder een teeken v -modelij
nder een kleine verkoeling voor
fln-brandend hart. Als een arm
®nd, een stuk wrakhout, drij-
do groote en rumoerige zee der
lp "aar omgeeft, een schepsel met
van lijden op haar jong en blij
aekend en gebrand!
ujFerPt zich in een rijtuig en zon-
w donken aan de vele voorgeno-
I^PPon, laat zo zich brengen
-i ''derstation, en neemt den
"fen besten trein naar Val d'Api.
i juist zes uur toen ze uitstapte,
niemand iets had gozegd over
of thuiskomst moest ze in de
{Wuig huren om haar naar de
brengen.
flikten
°m cr een te vindon geeft
geest wat afleiding, maar
a 200 zwak en heeft zoo'n af-
l n.a, zij laat stilhouden
LI le' t?rwiil zij haar kamer-
o'' nj VooruitSa-an naar de Abdij,
0 ongerust zouden worden.
dat de hier bedoelde sub-commissie door
minister Colijn is aangekondigd.
Minister Kooien heeft de leden van de
sub-commissie benoemd, terwijl, deze op 4
Mei 1926 door Minister Slotemaker de
Bruine is geïnstalleerd.
Deze dagen is de commissie weer met
zes leden uitgebreid, nadat ze zich vroeger
reeds tot taak had gesteld een onderzoek
in te stellen naar: le. den loop van de prij
zen van de meest noodzakelijke levensbe
hoeften; 2. den invloed der beperkingen
van den arbeidsduur en de verplichte so
ciale verzekering; 3e. den invloed van de
loonpolitiek der overheidsbedrijven ten
opzichte van de loonen in de vrije bedrij
ven.
De vraag, hierboven door de leden van
de Staatscommissie gesteld, houdt verband
met het feit, dat hel een sub-commissie is
van deze commissie, maar dat zij zelf niet
alleen daarin ia gekend, maar ook dat tot
leden van do sub-commissie benoemd zijn
personen, die niet eens lid zijn van de
Staatscommissie.
R. K. Algemeens
Middenstandsbedrijfsraad.
Do R. K. Algomeene Middenstandsbe-
drijfsraad houdt een algemeene vergade
ring op Dindsdag 15 Maart te Utrecht.
Do agenda dezer vergadering vermeldt
o. m.: Mededeelingen: a. omtrent stand
bedrijfsraden; b. inzake bemoeiingen uit
voering wettelijke regeling leerling-oplei
ding in werkplaats. Rekening en verant
woording van den Penningmeester, over
het gevoerde beheer tot einde 1926. Be
handeling van het wetsontwerp inzake de
civielrechtelijke regeling der collectieve ar
beidsovereenkomst en de daarop inge
diende amendemónten. (Kort in te leiden
door de heeren J. Andriessen en mr. J.
van Hellenberg-Hubar).
Behandeling van een concept-reglement
voor de leerling-opleiding in do werk
plaats. Bespreking vraagstuk huisin
dustrie.
De door den vakraad van den Nederl.
R. K. Middenstandsbond on het bestuur
van het R. K. Werkliedenverbond op het
hiervoor aangeduide wetsontwerp inge
zonden amendementen zullen tevoren een
punt van bespreking in de afzonderlijke
bedrijfsraden uitmaken.
Bij de behandeling van het concept
reglement voor de leerling-opleiding in
de werkplaats, zal als model genomen
worden do leerling-overeenkomst af te
sluiten tusschen de Kath. bonden van
patroons en arbeiders in bet meubel
bedrijf.
Afscheid Prof. Fokker te Delft.
Nadat prof. dr. A. D. Fokker aan de
Technische Hoogeschool zijn laatste col
lege beëindigd had, werd hij toegesproken
door prof. dr. J. Kraus, president-curator,
die den scheidenden hoogleeraar namens
het curatorium dank bracht voor de vele
diensten de Technische Hoogeschool be
wezen. Spr. wenschb hem veel geluk in zijn
nieuwen werkkring, n.l. als secretaris van
Teylers Stichting te Haarlem.
Hierna hield prof. W. H. L. Jansen van
Raay, rector-magnificus, een rede. Spr.
zeido het heengaan van prof. Fokker ten
zeerste te betreuren al kon hij do rede
nen, die tot het vertrek hebbon geleid, vol
komen billijken.
Tenslotte hield nog de heer E. L. A.
Driessen, voorzitter van hefc gezelschap
Christiaan Huygens een rede, waarin spr.
dank bracht voor het vele door prof. Fok
ker voor het gezelschap tot stand ge
bracht.
Prof. Fokker sprak daarna ren dank
woord. ""Hj hoopte dat het contact tus
schen hem en de hoogeschool met dit af
scheid nog niet geheel verbroken zou zijn,
en dankte allen voor de hem gebrachte
STHTEig«©EiEf?a&L
TWEEDE KAMER.
VERSLAG.
HET ONTWAPENINGSVOORSTEL DER
SOCIAAL-DEMOCRATEN.
Bij de voortzetting van de behandeling
van het ontwapeningsvoorstel Ter Laan,
zegt de lieer Veraart (R. K.) dat hij in
zijn beschouwing&n een drietal onderwer
pen wenscht te behandelen:
le. het oorlogs- en ontwapeningsvraag-
stuk in het algemeen; 2e. de ontwikkeling
der ontwapeningsgedachte bij het Neder-
landsche Katholieke volk; 3e de waarde
van do oplossing, die hier wordt aangebo
den.
De heer Veraart schetst de verwording
van den modernen oorlog, waarbij niet al
leen de legers maar ook de volken zelf be
trokken worden. In dit verband herinnert
spr. aan een artikel van zich zelf in So
ciale Voorzorg, waarin hij betoogde, dat
de offers, die de moderne oorlog eischt,
nochc ultureel, noch economisch, noch
geestelijk gerechtvaardigd zijn. Ook zede
lijk is de verdedigingsoorlog veroordeeld.
Tegen deze stelling wordt in de eerste
plaats het zonde-argument aangevoerd.
Dit probleem mag men niet stellen als de
heer Duymaer v. Twist deed. Bpr. aan
vaardt niet het fatalisme, volgens hetwelk
wegneming van den oorlog een illusie is.
Een tweede objectie is, dat ons volk niet
zou verdragen, dat ons grondgebied ge
schonden werd. Maar ons grondgebied kan
niet meer worden verdedigd mot het go-
weer in de vuist. Ook is opgemerkt, dat
een volk, dat zich niet verdedigt, geen aan
spraak mag maken op den naam van mo
gendheid. Spr. heeft echter meer eerbied
voor een volk dat afziet van het systeem
van geweld, dan voor een volk, dat mee
helpt, het machtsapparaat te vervolma
ken.
1 Spr. wenscht zich niet te begeven in de
vraag, of het ontwerp in strijd is met de
Grondwet. Is men werkelijk zoo naief te
gelooven, dat, als onze Grondwet gewij
zigd zou worden en om met den heer
Sannes to spreken in overeenstemming
met den geest van don tijd erd geb. acht,
men in het buitenland zou geloo^er», dat
wij onze veiligbeinswacht niet zouden om
zetten in een militair apparaat, wanneer
er oorlog dreigt!
Dit ontwerp brengt dan o> k geen ont-
waf>enmg. Ontwapening behoeft ook met
het logisch gevolg te zijn van sprekers
premisse, dat ook een verdedigingsj ;riog
waanzinnig is. Hot opzienbarend vermin
deren van ons contigent in dezen hoek
van Europa zou echter door andere mo
gendheden niet worden geduld en, als een
goed bedoelden maatregel, juist gevaar
opleveren voor het land.
Wordt er door de sociaal-democraten in
d«fze omstandigheden niet een hoog spel
gespeeld? Preventievo werking heeft onze
bewapening niet, maar ontwapening zou
ons land in een gevaarlijke positie kunnen
brengen. Dit ontwerp treft niet alleen
gen doel, maar het sluit gevaar in zich
voor het geval andere volken onze ontwa
pening niet zouden dulden.
Men is hier op samenwerking aange
wezen om en betere oplosing te krijgen,
dan dit voorstel biedt. We moeten ons
losmaken van het oude systeem, en van
iedere speculatie op een militair bondge
nootschap, doch ons oriënteeren in het
buitenland en bij den Volkenbond, hoe
men over onze ontwapening denkt.
De heer Van der Heide (81 D.) be
spreekt de religieuze-zedelijke zijde van
het ontwapeningsvraagstuk. Hij bestrijd
de opvatting dat dö oorlog een gevolg zou
zijn van de zonde.
De gevaïen bij ontwapening acht spre
ker minder groot dan bij bewapening. Hij
wil niet speculceren bij ons volk op ge
makzucht of vrees. Als bij tijdelijke op
offering van de zelfstandigheid van ons
land men den sociaal-democraten ver
wijten mocht stellen, dan zouden zij een
voudig hebben te antwoorden, dat zij niet
anders konden en mochten doen en dat
hij militair verzet de gevolgen nog véél
ernstiger zouden zijn goweest.
De heer Arts (R.K.) sluit zich aan
bij die leden, die hulde brachten aan de
Soc. dem. Kamerfractie voor het werk, in
déze vericht. Hij wijst erop, dat het pro
gram va i de R. K. Volkspartij voorschrijft
het streven naarn afcschaffiag van den
dienstdwang. Geen katholieke stem zou
zich daarentegen hebben verklaard. De
moreele zijde van die afschaffing is in
het voorstel niet voldoende tot uiting ge
komen. De R.K. Volkspartij acht het deel
nemen van Katholieken aan den oorlog
niet meer gerechtvaardigd, daar niet meer
voldaan kan worden aan de eischen, door
gezaghebbende moraaltheologen gesteld.
Spr. kan dan ook met volle overtuiging
zijn stem aan het voorstel geven. De ka
tholieke kerkvaders hebben geleerd, dat
de christelijke liefde gaat boven de ver
dediging van een land. Waar hot. oorlovs-
recht krachteloos is geworden, kan daar
op geen beroep meer worden gedaan. De
oorlog is nu geworden een verdelging van
volk tegenover volk. Dit kan Gods wil
niet zijn. De christelijke liefde gaat voor
spr. boven alles. Toepassing daarvan
brengt niet moe, dat wij tegenover een
volk dezelfde satanische middelen in toe
passing brengen, die het tegen ons op
noemt.
De heer J. J. C. v. Dijk (A. R.) acht
dit voorstel een stuk propaganda voor de
S.D.A.P., getuigen de propagandaredevoe-
ringen op haar vergaderingen. De vraag
mag dus rijzon, of, gezien het propagandis
tisch karakter van het voorstel, daaraan
niet te veel eer wordt bewezen, door er
diep op in te gaan. Deze vraag moet ont
kennend beantwoord worden, om te voor
komen, dat men zal zeggen, dat van de
andere zijde het wederwoord ontbreekt.
Een prealabele vraag is voor spr. of het
ontwerp in strijd is met de grondwet. In
de toelichting komt echter een ernstige
tegenstrijdigheid. Men wil niet ontwape
nen, zeggen de voorstellers, omdat de
grondwet bewapening voorschrijft, doch
men erkent, dat er geen vechtlegor meer
zal bestaan, hetgeen in strijd is met den
geest van de grondwet.
Het is ontoelaatbaar, eenige grondswels-
bepalinger te negeeren, omdat die niet
meer in het rechtsbewustzijn van den te-
genwoordigen tijd zouden passen. Men had
dus moeten komen met een voorstel lot
wijziging der grondwet. Als wij deze rich
ting van relativiteit opgaan, vervalt iedere
rechtszekerheid. Art. 181 der Grondwet
schrijft, voor dat iedere Nederlander moet
medewei-ken aan „verdediging van het.
grondgebied" en „handhaving der onaf
hankelijkheid". De voorstellers laten het
geheele begrip „verdediging" los. De
Grondwet eischt verdediging, "iet met
phrases, maar met wapenen.
De voorstellers noemen als htefdmotief
voor hun voorstel; de moreele zijde van
bet vraagstuk. En natuurlijk is he' de be
de van iederen Christen, dat een oorlog
buiten onze grenzen zal blijven. Doch wij
dienen daarvoor zelf te zorgen. Doen wij
dat niet, dan zullen de bclligrenten op de
vlugst mogelijke manior zich van ons land
meester maken. Door ontwapening trek
ken wij den oorlog tot ons. Wanneer de
strijd worclt. geboerd op een weerloos land,
dan zijn de verwoestingen minstens even
groot als van een land, wiens weerbaar
heid niet. tot het gewenschte resultaat
heeft geleid.
Zijn betoog voortzettende, zeide spr.,
dat een Nederlandsch leger in con bond-
genoot8chappelijken strijd van groote
waarde kan zijn. Daarom zal men Neder
land niet zoo spoedig in oen oorlog betrek
ten. De jongste mededeelingen van den
minister van oorlog hebben wel doen zien,
dat wij, met de uitrusting de laatste ja
ren, groote vorderingen hebben gemaakt.
Tegenover het kostenargnment merkt spr.
op, dat de laatste jaren het Nederland-
sche volk per jaar 350 mïllioen uitgegeven
heeft voor genotmiddelen als tabak, siga
ren, bier enz. Wanneer men dus beweert,
dat Nederland de belastingen niot kan
dragen, is dit volmnakt onjuist.
In haar klassenstrijd geeft de S. D. A.
P. allerminst blijk van vredelievendheid.
Is het haar werkelijk te doen om recht bo-
venmachto te doen gaan, dan dient zij
openlijk te verklaren, dat. zij ook tegen
den staat geen geweld wil.
Spr. komt vervolgens op den Volken
bond. De Volkenbon lsgedachte dient zoo
veel mogelijk te worden gesteund, voor
zoover die overeenkomt met de Christe
lijke leer. Maar de Volkenbond is er nog
niet.
Do heer A 1 b a r d a (S. D.) zegt, dat
hel debat niet teleurgesteld to zijn. De
waardeoring, waarever do tegenstanders
spraken, ten opzichte van het werk der
voorstellers, heeft hem verheugd. De heer
Deckers meende, dat zij zich met een mo
tie hadden kunnen tevreden stellen. Dit
zou echter minder goed geweest zijn. De
behandeling van een motie is minder goed
voorbereid dan een wetsvoorstel. Een
stemming over een motie is ook meestal
onzuiver. Maar bovendien, er was noodig
een uitwerking der ontwapeningsgodach-
te, die in een concreten vorm moest wor
den vastgelegd.
Spr. naakt aanspraak op den ernst,
waarmee hij de ontwapening voorstaat.
Hij is daarbij' bereid de bezwaren van tc-
penstan-lers ernstig te bezien. Doek vin
Mijnheer Hans loopt in den tuin zijn
brevier te bidden. Odilo gaat binnen zon
der bellen, verontschuldigt zich niet, zegt
niets, maar heel haar wezen spreekt een
verschrikkelijke taal. Zoo'n afmatting en
zoo'n moedeloosheid staat er te lezen op
haar gezicht, dat de pastoor haar aan
stonds laat gaan zitten op een bank, van
waar zij het veld kan overzien, heb rustige,
stille land waarover de gouden klaarte
ligt van de scheidende zon. En daar bij
dien ouden priester schreit Odile in stilte;
en vertelt dan de lotgevallen T-an den dag.
En haar stem wordt hard en bitter en fel,
want heel dat jonge, levensgrage wezen
komt in opstand tegen dc dreigende toe
komst.
„Mijnheer Hans kan zeggen wat hij will
Neen, God is niet goed! en 't is nu uit
tusschen haar en Hem. Het weinigjo ge
loof, dat ze had, is nu we" weg als een
dor blad d. t wegwaait. Ze is die kerk uit
gegaan zonder een kruis te maken, 't Zal
gauw genoeg godaan zijn. Ze zal wachten,
wachten, koud als een steenBid
den?Neen, nooit meerWaarom
is ze ook geboren?.... Had ze er om ge
vraagd? En dan wat voor 'n leven! Over
al kruis, overal moeilijkheidEn
GodGod heeft ze haar handen toege
stoken om hulpen Hij heeft haar la-
ton liggenOneindig goed!Waar
om helpt Hij dan niet?...."
„Go moet zoo niet spreken, Odile?
troost de pastoor.
„Niet?Zoo denkt zo toch! O, ze
had zich zoo'n mooie toekomst voorge
steld, en nu is alles, alles ijdel.... Was
het dan ook niet wreed, om haar van 'b
geluk te laten proeven en het dan te ont
nemenWaar kan ze nu nog aan den
ken?Aan 't graf! Een, twee jaren,
misschien drie.... en dan begraven, in
den kouden, vochtigen grond, voor al
tijd.. rondom in do aarde! en dan
nog zoo jong!... En ze leefde zoo
graag!.. wou zoo graag het leven in
drinken als het land de warmte en het
licht van do zon. En dan te moeten den
ken: dood!O, wat een pijn! wat een
pijn 1
De oude pastoor ziet daar het totaal
moedeloozo kind, gebroken onder het lij
den, als do Meester in den hof van Olij
ven. Hij laat haar uitspreken. al wat
er woelt in het driftige hart.... heel haar
gevoel van opstand tegen do toekomst
Voor sommige naturen is er geen diepe
re pijn denkbaar dan de stilte, het alleen
zijn. Moest ook de Godmensch in dat
smartenuur aan 't kruis zich niet bekla
gen; Mijn God, waarom hebt Gij mij ver
laten?.
En als de oude priester ook een tijdje
z-rijgt, getroffen als hij is in zijn gevoe
lig hart door het lijden van zijn kind, her
haalt Odile haar klacht:
„Wat een pijn!"
„Mijn goed kind!"
„Waarom toch laat de goede God,
waarom", herhaalt ze, „laat God mo zoo
lijden? is zijn dienaar. U moet me een
antwoord geven!"
„Zijt ge sterk g noeg om het te hoo-
renl"
„Ja!"
„Mijn beste Odile, bij die vraag lijkt
ge veel op een soldaat, die, vol ontzetting
over zijn eerste gevecht, zou uitroepen
«Wat heb ik toch den generaal misdaan,
dat hij mij aan zulke verschrikkelijkheden
blootstelt?" Zoo iemand zou men ant
woorden: „Gij zijt soldaat, juist daarom
ondervindt gij dat alles.
Heel de wereld maakt den strijd des le
vens door: vandaag verdort do zon al wat
er groeit, en morgen doet ze 't koren rij
pen. En ook wij, arme schepselen, wij lij
den onder de dingen, die ons helpen tot
een eeuwige vreugde. Gelijk het vuur het
goud zuivert, zoo verbrandt het lijden in
ons al de onzuivere bestanddcelon en laat
niets dan hot beste onzer ziel op den bo
dem der smeltkroes.
Ja, Odile, het lijdon kroont ons al op
aarde. Altijd heb ik veel van je gehou
den, mijn kind, en ge toont, dat ge 't weet,
wijl ge nu hierheen zijt gekomen, maar
weet he wed, nog meer dan ooit houd ik
van u, nu ik rondom uw teere leven de
kroon van smart zio branden. O, 't is een
groot geheim, en toch, vol smarten is allo
ware schoonheid.
Zou de moeder zoo moederlijk zijn, als
zij niet geleden had? en zonder den oor
log zou i nooit den moed van een sol
daat kunnen kennen. Kom Odile, zeg nu
eens, dat ge niet opstandig wilt zijn tegen
God, dat ge voor Hem zult neerknielen en
zeggen: °.Ja, mijn Jezus, Gij hebt. niet
gelogen, toen Gij zeidet: Zalig, zij, die
schreien. Ik weet, dat Gij daar zijt, dat
Gij mij ziet en mcdo-lijdt rpot mijn smar
ten.
Als ik mijn handen uitstrek en tot u
kom, verwijdert Gij u nog van mij, maar
alleen voor een tijd, dan zult Gij komen
cn in uw armen drukken, die moedig ge
streden heeft."
UIT DE RADIO-WERELD.
Programma'» voor Vrijdag 4 Maart.
Hilversum, 1050 M.
12.Politieber.
6.45 Orgelbespeling in het Tboater
Tuschinsky te Amsterdam, door don hoer
Pierre Palla.
0 457.45 Fransche les voor bogiwtott
en meergevorderden.
7.45 Politieber.
8.10 Negende les vanwege hel onderwijs
fonds voor de binnenvaart
Lezing door den heer T. P. Keizer, over;
Do toegangen tot do Zuiderzee (vervolg).
8.35 Avondconcert door het HD.O.-or-
kest, o.l.v. Nico Treep. Mevr. Honne Rils—
de Buy ter, sopraan. Jack van Kinsborgen,
viool. Accomp. van Mevr. Rits is Mevr. S.
Tabakspinder.
Davontry, 1600 M.
11.20 Concert. Het Davenlry-kwarlet en
solisten (sopraa», bariton, piano).
12.50 Orgelconcert.
1.202.20 Orkestconcert.
3.35 Voorlezing: Emma, van J. Auslen
3.40 Franscho les.
4.05 Concert (sopraan, bariton, piano)
5.05 Concert. H Berly. viola. F. Hart
ley, piano
5.35 Kinderuurtje.
6 20 Orkesfconcert.
6.50 Tijdsein, weerbcr., nieuws.
7.05 Orkestconcert.
7.20 Muziekcritiek.
7 35 De pianosbnate's van Mozart.
7.45 Lozing: The town of to-day.
8.05 Variété. Betty Chester, zang. Alec
Ghontrens, humorist „Dick Tnrpin", schels
waarin alle 5 rollen vervuld worden door
R. A Roberts
9.20 Tijdsein, v.eerher, nieuws.
9.35 Lozing: England en America.
10.0511.20 My Programma, door den
Chef Ingenieur.
11201.50 's Nachts. Dansmuziek,
i J i o-P a r
1750 M.
10.5011.20 Nieuwsber. en mnzick.
12 502.10 Concert. Orki ,t en Mme. Al-
Iard, zang.
5.055.55 Concert. 7Ir. Sandrey, zang.
Piano- en vioolmuziek,
9.0511,Concert. Orkest, jazzband en
solisten.
Ur ge iib - r 160 M.
10.2011.20 OrkestconcerL
12.50 Orkestconcert.
4-205.15 Liedoren cn vioolsolo's (so
praan, tenor, bariton).
7.358.20 Rudo I Rietb declameert. Th.
Fontane en C. F Meyer.
8.209.20 Liedjes bij do luit
9.3510.20 Uitzending van de Zes-da-
ren rennen in Dortmund
10.2011.20 Dansmuziek.
K 6 n i
1 3 00 M.
11.7.05 Lezingen en lessen.
7.35Orkestconcert, le deel Orkest, o.L
Prof. Schreken. 2e doel o.l.v. Prof Gatz.
E. Bittiter Daarna tot 11 50 Dapsmuzick.
Haait'
M
1.252.10 Kamermuziek.
3.354.20 Xylophoonconcert.
5.206.15 Volks- cn kinderliederen.
6.1511.10 „Die Wa'kure", van Wag
ner. Daarna dansmuziek
B r u*s s e 1 509 M.
8.5010.50 „Mireille", van Ch. Gounod.
Een waarschuwing.
Radio-zendinstallatic in
beslag go n omen.
In overleg met ambtenaren van den
tcchnischen dienst van het hoofdbestuur
der P. en T. heeft do politie proceg-vcr-
baal opgemaakt tegen een bewoner van
den Hoogewal te 's-Gravonhage, terzake
van het hebben van oen raido-zondinst.il-
van don Minister van Waterstaat Toestel
en bijbehooren zij in beslag genomen.
Hoewel gebleken is, dat men hier lo
doen had met amateurswerk van don
zoon des huizes moge toch het boven
staande gelden als een waarschuwing.
tsusssE). ummm
„....Maar als dab later eons oen droom
is!"
„Juist het lieden is oen droom, mijn
kind; een akelige droom,
Lator eerst zullen ons. do oogon open
gaan, en zullen we staan te schouwen in
't wondervolle licht! Daar moet een later
zijn!Waarom zouden we anders zoo
onvoldaan zijn met het heden? Juist dat
later wekt de angstige vragen in ons op,
opdat wij zouden neerknielen vol geloof
on overgavo aan God on zeggen: „Ja, mijn
God, Gij zijt goed! Gij zijt goed! Ik go-
loof het, ondanks mijn arm opstandig
hart; uit mijn verpletterde leven zal nog
tot u opbloeien de heilige vasto hoop, en
in de duisternissen van dit bestaan zie ik
van verre al blinken 't licht van den
eeuwigen morgen,"
Odile luistert zonder to bewegen. Haar
oogen dwalen naar het paarse en purpe
ren Westen.
„Och, mijnheer Pastoor, bid toch een
beetjo voor me, dat ik een groot geloof
moge krijgen."
„Zeker zal ik voor u bidden,.ook dat
go gelukkig moogt zijn!"
„Gelukkig!" roept Odile, terwijl de op
stand wee in haar opstijgt.
„Zeker gelukkig!" herhaalt do Pastoor
ernstig. „Gelukkig, zclf3 te midden van
uw lijden!"
„Neen M. Pastoor, voor mij beslaat
geon geluk meer op de wereld. Dm woord
zal ik nooit meer kunnen uitsjrcKcn.
Gelukkig zijn! U moest eens weten,
wat een schroeuwendo onmogelijkheid u
daar vraagt," zegt ze met een bitter
lachje. i
i (Wordt vervolgd)., j