perde Blad. DE GROOTE WELDOENSTER Vrijdag 18 Februari 1927 johan Heinrich Pestalozzi Wio was dat, die Pestalozzi!" hoor ik •racen. „Nooit van gehoord." Geen wonder ook. Menschen, die geheel beiten het onderwijs staan, kunnen bijna ook niet weten, wie deze man was. haat. ik u daarom even .zeggen, dat, al kunnen wij Katholieken ons niet vereeni- Ken met de 'meeste zijner godsdienstige opvattingen, hij een der grootste opvoed- kondigen en een der edelste menschen is eest, die ooit geleefd hebben. arr ik u iets over hem vertellen? Wees niet bang, dat ik u vermoeien zal met de beschrijving en uiteenzetting van zijn pae- dagogischo denkbeelden. Ik zal u alleen iets uit. zijn leven verhalen. Johaan Heinrich Pestalozzi werd den 12den Januari 1746 te Zürich in Zwitser land geboren. Toen hij een jaar of zes was, ontviel hem zijn vader door den dood, zoodat zijn opvoeding geheel overgelaten was aan zijn moeder. Dit was een zeer teerhartige vrouw, die haar zoontje op buitensporige wijze lief had, geen tranen van hem kon zien en alles voor hem uit den weg ruimde. Zij trachtte hem alles van den schoonsten kant te laten zien en spaarde hem iedere aanraking met de ru we werkelijkheid. Zulke teerhartige moe ders zijn een ongeluk voor de kindoren, want al moge zoo'n opvoeding als Pesta lozzi ontving, voo. het kind aangenaam zijn, de gevolgen ervan zijn meestal nood lottig. En dit werden ze ook voor Pesta lozzi. Zijn geest nam een verkeerde rich- ting aan. Hij werd een droomer en miste, eenmaal in het werkelijke leven getreden, de vastheid en zelfstandigheid van karak ter, die een mensch in staat stellen, den harden slagen van het leven met kracht weerstand te bieden. Zoo kwam het, dat, toen Pestalozzi op eigen beenen moest staan, hij even onbeholpen was als een klein kind en de speelbal werd van men schen, in wie hij een onverdiend vertrou wen stelde, menschen die hij in verstand en adel van ziel verre overtrof. Hij had een helderen geest en trachtte door zijn denken steeds verband te vin den tusschen oorzaak en gevolg. Met roem deed hij zijn examens in de godgeleerd heid, want hij wenschte dominee te worden en kreeg ook een plaats als zoodanig, maar toen hij zijn eerste preek hield, be- zijn schuchterheid hem die tot een l einde te brengen. Hij begon te stot teren en moest ophouden. Daardoor zag hij van het predikantambt af en verwis- eeldo de theologie voor de rechtsgeleerd heid. Door de beoefening hiervan meende hij de gelegenheid te zullen vinden het Zwitsersche landvolk te kunnen opheffen uit den ellendigen toestand, waarin het zich bevond. In deze meening werd hij versterkt door het lezen van de werken van Rousseau, (17121778) vooral door de lezing van diens Emile, welke werken door de Kerk op den Index zijn geplaatst. schijnschoone ideëen, neergelegd in Rousseau's boeken, hadden zich gel van hem meester gemaakt. Hij dacht, dat het pauperisme alleen door onwetendheid ontstond en door onderwijs geheel kon weggenomen worden, wat een ongerijmd heid en een dwaling is, zooals reeds lang is gebleken. Het geld, dat zijn vrouw hem als bruids schat aanbracht, gevoegd bij het zijne, ge bruikte hij om in verbinding met een han delshuis te Zürich 80 bunders land te koo- pen bij het dorp Birr in Aargau. Hier ver rees een fraaie wonmg en beplantte hij zijn land met meekrap. Naast zijn huis verrees vervolgens een landbouwschool, waarin hij zelf onderwijs gaf. Van de prac- tischo landbouwkunde wist hij evenwel niets en zoo kwam het, dat de school niet bloeide. De deelnemers te Zürich onttrok- i zich aan de zaak en hij met zijn nog - gdige vrouw zagen zich ten prooi aan bittere armoede. De Neühof zoo heette de onderneming lag onder schulden be graven. Nu kwam hij op de gedachte om aan zijn landbouwonderneming een armenin- richting te verbinden. Zijn grondstellingen denkbeelden hierover vonden bijvak Hij werd opnieuw ond.ersteund en toen in 1775 de inrichting geopend werd, hadden al heel spoedig een vijftigtal verwaarloos de kinderen daar onderdak gevonden, die hij tot nuttige leden der maatschappij trachtte op te leiden en tot bekwame landbouwers of fabrieksarbeiders trachtte te vormen, 's Zomers zouden de kinderen veldarbeid verrichten en des winters eeni- ge handwerken leeren. Ook gaf hij hun on derwijs. Maar de poging mislukte. De school werd opgeheven en Pestalozzi moest naar middelen zoeken om in zijn onderhoud te voorzien. Hij begon te schrijven. Zijn eerste groo te werk had tot titel: „Lienhard en Ger- trud, een beek voor het volk". De hoofd persoon in dit verhaal is Gertrud, de vrouw van den goedaardigen, maar zwak ken dorpsmetselaar Lienhard. De wijze, waarop zij hare huishouding bestuurt, hare kinderen opvoedt en onderwijst is de voorstelling van het ideaal van Pestalozzi. Het zou ons te ver voeren den geheelen inhoud van het boek te vermelden. Ik wil er evenwel aan toevoegen wat de schrij ver zelf van zijn boek zegt. „Dit boek", zegt hij, „was mijn eerste woord tot de harten der armen en veriatenen in den lande. Het was mijn eerste woord tot de moeders in den lande en tot het hart, dat God haar gaf, om voor de haren te zijn, wat geen mensch op aarde in hare plaats kan zijn." Dit werk heeft inderdaad een heilza- men invloed uitgeoefend en werd gevolgd door andere, waarin hij volledig zijn stel sel van onderwijs ontwikkelde. Het Zwitsersche gouvernement schonk hem later een opgeheven klooster te Stanz, waar hij zich als onderwijzer ves tigde en weldra tachtig deels ouderlooze en verwaarloosde kinderen van 4 tot 10 jaar om zich^verzameld had. Zijn hart was met hun lot bewogen en hij wijdde zich niet alleen aan hun onderwijs, maar ook aan hunne verzorging, aan hun geheele verpleging. Hij was alles tegelijk voor hen: hun opvoeder, hun knecht, hun dienstmaagd. Hij was even arm als zij; leed honger en gebrek als zij en was even kinderlijk als zij. Maar in weerwil van al zijn zorgen en .opofferingen werd ondank zijn loon en hij zou onder dit alles be zweken zijn, als niet de Fransche revolutie do kinderen aan zijn zorg onttrokken had. In 1800 vinden we hem te Burgdorf, een stad in het kanton Bern, waar hij met twee andere onderwijzers een eigen school geopend had. Deze school trok spoedig de aandacht, zoo zelfs, dat de regeering na onderzoek van de inrichting, aan deze on derwijze- een vaste bezoldiging schonk. Toen de regeering het gebouw, waarin Pestalozzi gehuisvest was, zelf noodig had, vestigde hij, zich te Yverdun, waar zijn school zich spoedig in grooten bloei mocht verheugen, maar ook even spoedig verviel en eindelijk opgeheven werd. De oorzaak hiervan en van alle andere tegenslagen, die Pestalozzi troffen, was te wijten aan zijn gemis van de noodige practische ken nis. Hij was zoo edel, dat hij van niemand iets kwaads kon denken en schonk ieder zijn volste vertrouwen. Hij was een groot opvoedkundige, maar geen practicus en vooral geen financier. Het financieel be heer had in goede handen moeten berus ten en dat noodzakelijke vereischte ont brak bij al zijn ondernemingen. Hij trok zich op den Neuhof terug en leefde daar nog twee jaar. Den 17den Februari 1827, nu juist 100 jaar gelden, overleed hij te Brugg, waar heen men hem vervoerd had om dichter bij zijn geneesheer te zijn. Zijn laatste woorden waren woorden van vergiffenis aan al zijn vijanden. Zoo eindigde het leven van den man, den grooten opvoedkundige, wien in deze dagen hulde wordt gebracht voor al het goede en groote, dat hij op onderwijskun dig gebied heeft tot stand gebracht voor al door zijn geschriften, een hulde, die hem ook van Katholieke zijde niet mag onthouden worden nu men den dag her denkt, waarop hij 100 jaar geleden stierf. Leiden, 17-2-27. P. G. H0GKS. STADSNIEUWS DE WONING- EN GEZINSTELLING 1926 Het verslag der woningtelling. Bij de firma P. W. M. Trap alhier is in druk verschenen het verslag van do re sultaten der woningtelling, in 1926 gehou den door het Ge ïeentelijk Bouw- en Wo ningtoezicht, als eerste deel van het ge heele overzicht der woning- en gezinstel ling. Aan het voorwoord van den directeur van het Gemeentelijk Bouw- en Woning toezicht, den heer G. F. E. Kiers, is het volgende ontleend. Wanneer men de onvolledige woningtel ling .van 1915 en de Rijkswoningteiling mederekenl, is de woningtelling, welke in l eiden is gehouden in de tweede helft van de maand Januari en de eerste helft van de maand Februari 1926, te beschouwen als do vierde. Het materiaal, hetgeen hier bij is verzameld, is in vele opzichten be langrijker dan bij do vorige tellingen. Uit dit materiaal zijn gegevens te putten, wel ke een beter inzicht kunnen geven betref fende den woningvoorraad, gesplitst naar de verschillende stadsgedeelten On huur- klassen. De woningvoorraad en het woning tekort zijn hieruit voldoende af te leiden Een overzicht. Het zeer uitgebreide verslag bevat gege- "ens over de volgende gedane onderzoe kingen: Woningvoorraad Onbewoonde wo ningen. Ligging der woningen in het per ceel. Do woningen gesplitst naar de wijze van bot tot stand komen. Huurtotalen en -gemiddelden. De enkel- en meervoudige woningen De niet voor bewoning bestem de perceeloii en perceelsgedeelten Wonin gen bewoond door de eigenaren Woning bouw in uitvoering. De loop der bevolking van 1851 tot en met 1925 Het resultaat van de verschuiving van gezinnen ten ge volge van het betrekken van enkele gereed gekomen arbeiderswoningbouweomplexen omstreeks 1 Maart 1926 Een kort overzicht, alles naar den toe stand op 1 Manrt 1926, moge hier volgen Bevolking: 69039 personen. Het totaal aan tal getelde woningen bedroeg 15892, waar- ouder begrepen 479 hofjeswoningen. 1) Gestichten, zooals het Gereformeerde Min- nehuis in de Kaarsenmakersstraat of het R. K. Oudeliedenhuis aan de St. Jacobs- gnacht met pemoenschaopelijke eet- en slaapzalen, zijn buiten beschouwing gela len, zoowel wat betreft de woonruimte als dc inwonende gezinnen, behalve ten op zichte van eventueel inwonend en als ge zin aan te merken personeel. De stad binnen de Singels bevatte 7477, buiten de Singels 8415 woningen. In den hierachter volgenden staat is weergegeven do totale woningvoorraad, gesplitst naar de stadskwartieren en hureft. Een splitsing bovendien van de huiten- stad in do beide geannexeerde gedeelten van 1896 en 1920 zou geen zin hebben, omdat sedert die jaren in die stadsgedeel ten een intense houw van arbeiders- en middenstandswoningen heeft plaats gehad Eeno vergelijking met vroegere tellingen geeft liet volgende staatje. Stadsgedeelte 1899 1911 1919 1926 Binnenstad 9439? 7736? 8379 7477 Buitenstad 1895? 4992? 5211 8415 Samen 11334? 12728 13590 2) 15892 Bij de telling van 1911 is geen splitsing gemaakt in buiten- en binnenstad; bij die van 1915 wel, maar bij deze telling zijn alleen de huurwoningen opgenomen Ver deelt men echter de huur- en eigenaars- woningen van 1911 naar die reden ©n telt daar de stichtingswoningen bij, dan krijgt men do ingevulde getallen". Voor 1919 zijn uit de nog beschikbare bescheiden de ge gevens afgeleid. De cijfers voor 1911 zijn dus niet geheel betrouwbaar; vermoedelijk aal het cijfer van de binnenstad wel iets hooger moeten zijn. De groote toename voor de buitenstad is veroorzaakt door de annexatie van 1020, de bouw van heerenhuizen en midden standswoningen, in het bijzonder aan den Rijnsburgerweg, en voor het grootste ge deelte door den arbeiderswoningbouw door Vereenigingen en Gemeente. Allereerst zij opgemerkt, dat op den wo ningvoorraad in de binnenstad eerstens van invloed waren de twee volgende fac toren lo. de ei I worm in", het onflreH-on van woningen aan do bestemming voor kantoren, fabrieken en andere bedrijf- ruimte, en 2o. het verminderen ran het aantal groote heerenhuizen en het ver meerderen van bet aantal middenstands woningen, hetzij door splitsing van die grootere huizen als anderszins. De eersto factor zal van meer invloed zijn, *dan do tweede. Dit blijkt wel uit de resultaten van liet systematisch woningonderzoek 18991900. In de binnenstad (tenminste ten naastenbij) kwamen toen voor 5904 13 kamerwoningen met een bevolking van 23589 personen. De totale bevolking bedroeg 53851 personen; die van de bin nenstad 44847. Volgens de uitkomsten van de volkstelling van 1899 waren te Leidon 12320 woningen. Dit aantal moet te hoog worden geaahf, betgeen zal zijn toe te schrijven aan de omstandigheid dat bij de telling kostgangers als afzonderlijk wo nende personen zijn geteld. Trekt men hier voor 8 pet geschat óp dit percentage, mede door het groot aantai studenten toen ter tijde hier verblijf houdende af, dan krijgt men een totaal vin 11334 3) wonin gen Voor de buitenstad de verhouding der bevolking in aanmerking nemende kan men dan rekenen 1895, voor de bin nenstad 9439 woningen dit laatste maakt dus met 1926 een verschil van 1962 wo ningen. Daarvoor moet dus, naast de twee genoemde factoren, een andore reden zijn en dat is wel deze, dat het aantal krotwo ningen, behalve door onbewoonbaarverkla ring, aan sterke vermindering onderhevig is geweest en de splitsing van normale huizen in meervoudige woningen van min der gehalte is teruggeloopen. Het le Ver volg van bet Systematisch 4Voningonder- zoek 1913 geeft dan °ok het volgende re sultaat. 3 w ra a i",§ I I 3 B 3 S3 p O 2 OOP 3 3 Co B 3 a 3 l -a 3 3 ö- K3 1899/1900 117 804 3428 4.26 1912 82 508 1931 3.81 Dat bet aantal woningen in 1919 in Qe binnenstad zoovoel hooger is gesteld dan in 1911 is toe te schrijven aan de gevolgen van den wereldoorlog 19141918. Bij de woningtelling 1919 zal in vele gevallen van samenwoning tot splitsing van wonin gen zijn overgegaan, zoodat vorenbedoelde factoren in dien lijd eenigszins anrlers hebben gewerkt. Bovendien is de verdee ling voor 1911 over binnen- en buitenstad slechts geschat. Het aantal woningen met een huurprijs beneden 2.50 per week, bedroeg nog 1867. Waar dit over het algemeen do minst goede woningen zijn, zullen deze op don duur gedwongen of ongedwongen verdwij nen. Het aantal woningen met een huur prijs beneden 4.per week bedroeg 45.8 pet. van bet totaal (in Amsterdam 20.9 pet.). Het aantal voor- en achterwoningen, d z. woningen op dezelfde étage, bedroeg slechts 185 of 1.2 pet. van het totaal. Het aantal eensgezinshuizen nam sedert 1919 van 7501 toe tot 9004 In procenten van het totaal van 15892 woningen zijn er thans 57.73 pet. eengezinshuizen, tegen 57,21 pet. in 1919; het percentage bleef dus ongeveer gelijk. Het aantal onbewoonde woningen be droeg 341 of 2.2 pet. van het totaal. Hier van waren er 106 bet een weekhuur van 6.tot 4.en 100 met een weekhuur van 4.en daar beneden. In den huurprijs van 2.50 tot beneden 4.per week was het percentage bet ge" ringst en bedroeg slechts 1.33 pet; voor den laagsten huurprijs was het iets hoo ger. Wanneer men de gemiddelde huren van de ondei^cheidone citegoriën afzonderlijk neemt, krijgt men; Alle woningen gem 315.72 por jaar. De bewoonde woningen zonder bedrijfsruimte gem. 272.06 per jaar. De onbewoonde woningen zonder be drijfsruimte pam. 329.48 per jaar De be woonde woningen mot bodrijfruimte gom 578.75 per jaar. De onbewoonde wonin gen met bedrijfsruimte gem. 744.92 per jaar. Er blijkt hieruit, dat de hüurreserve duurder is dan de bewoonde woningen, iietgeen veroorzaakt wirdf door het hoo- gere percentage onbewoond in 6e duurde re wonincren UIT DE RADIO-WERELD. Programma's voor Zaterdar 19 Februari. Hilversum, 10.CO M. 12.Polilieber. 4.5.Concert door het H. D. O.-oiv kest. - 5.5.30 Duilscho les voor beginners. 5.306.Concert. Operetteprogramma. 6.457.45 Boekhoudles. 745 Politieber. 10.30 Pcrsber. 8.10 V.A.R.A.-avond. Avond aangebo den door de S. D. A. P. en N. V. V.-bestu- ren. 10.40 Uitzending van de illustratieve filmmuziek in do Cinema Royal te Amster dam. Orkest o.l.v. Hugo ■'e Groot. Davontry, 1600 M. 3.10 Chelsea togen Burnloy. Do'vijfde Round Gup Tie. Voetbalwedstrijd. 5.Concert. Militaire band en F. Le wis, sopraan. A. Moroo en B. Hitchen, bas duetten. 5.20 Fransche novellen. 5.35 Kinderuurlje. 6.20 Dansmuziek. 6.50 Tijdsein, weerber., nicuyvs. 7 05 Dansmuziek. 7 20 Causerie. 7.35 Pianosonates van Mozart. 7.45 Lezing: Royal navy v. R. A. F. 8.05 Weenseh programma Do werken van Strauss door hot symphonie-orkest. 9.20 Tijdsein, weerber., nieuws. 9.35 Korte voorlezing. 9.50 „Daily Express", gemoenschaps- zang.uitvoering. Begel. van het Symphonie orkest. lt).5012.20 Dansmuziek v. h. Savoy- Hotel. „R a d i o-P aria, 1750 M. 10.5011 20 Nieuws, muziek 12.502.10 Concert. Orkest Locatelli en Mile. Laloue, zang. 5 055.55 Concert. Radio Symphonic Jazz. 8.50 Galacoucert Groot orkest, vocale en instrumentale solisten. Jazzband. La u gen ber g, 4 69 M 10.2011.20 Beethoven-feest Solisten- concert, (sopraan alt, tenor, bas). Bach- koor. 12 501.50 Gramofoonmuziek. 4.205.15 Orkestconcert. 7 208.20 Declamaties door H Mühl- hofcr. 8.2010.20 Vroolijke avona. 10.3012.20 Dansmuziek in de Bastei Keulen. Königswustorh a-u sen. 1300 M 2.507 05 Lozingen en lessen 7 50 E. Walteyne- liedjes bij de luit O Wunderlich, guitaar. Th Blumer, piano en viool. 8.50 Militair concert. Hamburg, 394.7 M. 1.501.20 Orkestconcert. 1252.10 Kamermuziek. 3 35—4 20 Oldenburgcr humor. 5 206 20 Orkestconcert 7.2011 10 „Do Snbijn8cbo Maagden roof", klucht in 4 acten. Daarna dansmu ziek. Brussei 509 en Antwerpen 266 M 5.206.20 Orkestconcert. 8.5010.50 Concert. Orkest en solisten Het totaal bedrag der jaarliuizen van alle woningen (zonder de hofjes) bedroeg bijna 4.9 inillioen guldon Van het totaal aantal woningen waren er 2491 of 16.2 pet., als woning ter verbe tering der volkshuisvesting, behalve de 10 roodwoningen, in behoor bij gemeente of vereeniging. Een onderscheiding naar do ligging in het perceel peofj het volgende resultaat voor de geheele stad samengevat: Geheel perceel 9004 woningen Benedenwoning 1970 woningen; Bovenwoning 2008 wonln- L-cn; Hiiisvordieping (gelijkvloers), eoheel 767 woningen; Idem voor of links 38 wo- ringen; Idem achter of rechts 50 wonin gen; I hoog, geheel 831 woningen; Idem voor of links 40 woningen; Idem achter of rechts 50 woningen; II hoog, geheel 46 woningen; Idem voor of links 4 woningen; Idem achter of rechts 3 woningen: III hoog geheel 2 woningen. Snmen 15413 \mnin- FEUILLETON. Roman door Pierre l'E r m i t e. Ze zal een middel van strijd zijn in h&ur handen, een middel om zelf grootcr to worden, heel de streek in haar macht te hebben, een middel om zelfs Jacques het lastig te maken op zijn Ferlandière en hem te dwingen zijn minachtende, zwijgende houding te laten varen. Als hij van uit zij .1 ramen de daken en oorsteenen der fabrieksgebouwen kan ^cn» als bij westenwind over het Bois- oux 6e stank van den rook tot in zijne •erro doordringt, als hij 's avonds langs ')n akkers oude werklui van hem tegen- "omt, dronken en met oogen vol verach- lng. dan zal hij misschien eens terugden- en aan een avond, waarop door een meis- u etL"<'e vre6e werd aangeboden, maar tf versmaadde, wijl hij zich veilig hield voor alle aanvallen, maar dat nu het J^arste roHdom hem verwoest, namc- het huisgezin, den godsdienst en de natuur. En inderdaad is na die jachtpartij, toen hoon Z0° duideliik werd, dat geen sprankje Ai V(^>r haar nog over was, haar bou- had' geheel ca al veranderd. Het meisje hen ^Cen verstand van fabrieksza- om 'er ^aS n°^ ^ij baar opgekomen hi het.°L-lt eeü VOek zehten, zelfs niet •telt 7 toor yan baar vader; maar nu koo belang in de boekhouding, de in- de bestellingen, in 't verbeteren der machines en zelfs in 't ontslaan van werklui. Vroeger had ze niets dan minachting over voor een boer, liet hem links liggen; nu bestudeert zij zijn gewoonten, bezoekt hem, vleit hem en klinkt zelfs terug bij zijn groet; en komt ze bij haar koortsach tige, gejaagde uitstapjes door de omstre ken van Val in de buurt van Ferlandière, dan windt ze zich op van wraak en in Fu- megon en Neigerie, de twee gehuchten waar dc arbeiders wonen van de Abdij en van Ferlandière, staat ze dag aan dag met de mannen van Jacques te praten langs den weg. „Zoo, Mathieu, valt de oogst nog al mee?" „Nu!en de boer maakt met zijn mond de bekende beweging, als bij wil zeggen, dat het niet best is: „van mee vallen gesproken, ik denk niet dat het een vette zal zijn!" „Maar het komt ook zoo dikwijls niet voor, dat aUes goed gaat, is 't wel?" gaat Alberto door. „Zekerdaar is licht iets, wat niet goed is: het kan vriezen of hagelen, te veel of te weinig regenen; 't is een treurig werk, op slot van rekening." „Maar, waarom blijft ge dan bij uw land?" vragt ze verwonderd. „Waarom blijven?Waarom niet?.. Dat gaat gemakkelijk voor menschen als u, juffrouw, die centen hebben, maar wij, we moeten toch leven en toch brood heb ben om te kunnen etén." „Maar Mathieu, op de fabriek zoudt ge uw brood verdienen, maar ook nog wat er opl" De arbeider ziet haar wantrouwend aan, terwijl hij zijn pet verzet: „Is dat wel zoo zeker?" „Beslist zeker!" „Hoeveel kan iemand dan op uw fa briek verdienen?" „Drie, vier, tot rijf francs per dag." „Vijf francs per dag?" En hij spuwt in rijn handen, neemt zijn spade weer vast, en begint een paar minuten te werken zonder iets te zeggen, alsof hij zelfs nog niet eens naar die bekoring wou kijken. Alberte wacht, dringt niet verder aan om den indruk van haar woorden niet te verdrijven en praat over iets anders. Uit zich zelf begint de werkman er weer over: „Dus.... 't is zeker, dat iemand bij u vijf francs per dag verdient?" „Vraag het maar aan uw kameraden uit Val en zoo ge zin hebt, neem dan de proef! En gewoonlijk gait ze na zoo'n gesprek been. Dan komt Soupot aan de beurt en de kranten, die alle omgekocht zijn, hame ren geregeld op datzelfde aambeeld, nu eens onder dezen, dan onder anderen vorm; het wordt een voortdurende beko ring voor den eenvoudigen werkman, die begint te droomen en te overleggen De grond, zoo licht en warm, die zoo'n krachtigen geur verspreidt, de grond, die ouder het ruwe uiterlijk de onzichtbare ziel der stoffelijke dingen schijnt te ver bergen, die grond is de zijnedie van zijn vaderheel zijn voorgeslacht! In den schoot dier aarde slapen zij gerust, gelijk een vriend uitrust in de armen van een vriend. Die aardel Wel zij is gemaakt uit bun stof! heilig is ze geworden door de herin nering aan de voorvaderen. Zou hij dien grond, die aarde, het land verlaten voor de fabriek? Wat zouden die ouden van zoo'n afval zeggen? zij, die zooveel dagen gewerkt hebben om de eene roede grond bij de andero te voegen! Het land verlaten? Dat is de vrije lucht rondom voor de benauwde atmosfeer der fabrieken, den stank van die huiden en dat leerIn plaats van den blauwen stralenden hemel duizenden meters boven zijn hoofd, niets dan de onoogelijke mas sa huiden cn balken. In plaats van do volle vrijheid zijns le vens, do slavernij dragen van joodsche fa brikanten, van onderbazen, kameraden, met al do jaloerschheden en afgekeerd- heden van een fabriek. Misschien nooit meer een voet kunnen zetten in een kerk, zonder zich te zien uitlachen door broers cn vrienden. Neen hoor! de fabriek? nooitl En toch? Als ge andere altijd maar ach teruit gaat?.... Als daar in de stad eens de vooruit gang te vinden is cn op het dorp nictq dan eeuwige domheid? Indien bet eenige middel om niet bang te zijn voor de toekomst bestaat in geld le bezitten, veel geld?Heeft die da me misschien geen gelijk? En is ookd e fabriek wel zoo slecht als die van Fcrlandièro zeggen? Zeker, daar zijn er die klagen, maar ook genoeg die in de wolken zijn. Als hij het dezen winter eens probeerde, als de oogst binnen was?. En is ook de fnbriek wel zoo slecht als vraag: „Zouden zc mij in October op do fa briek willen?" „Als gij muur wilt." „En hoeveol zouden zo mij laten vor- dienon? Ik ben al zoo jong niet meerl" „Dat is waar, maar zo zouden je kun nen plaatsen bij de verzending ert dan kunt ge, om te beginnen wel drie en een huiven franc verdienen." Do bekoring wordt al grootcr! Drie en een halve franc! terwijl hij voor een jaar werken niets beeft dan de hoop op een oogBt, dio misschien nog zal mislukken! En als de werkman dan weer begint aan zijn zwaar werk, voelt bij al, hoe moe zijn armen worden. De vogol heeft een lammen vleugel. Tot in de meest afgelegen luusjcs wer den. onbekende kranten bezorgd, die niets anders beoogden dan den strijd tusschen de fabriek cn het land scherper te maken. In 't begin wilden de boeren er niet aun, omdat ze bang waren voor de kosten, doch toen ze hoorden, dat zc cr niets voor be hoefden te betalen, werden ze met plezier gelezen en 's avonds verslonden. Do kroe gen cn bijeenkomsten deden de rest en langzaam aan slopen ze weg, bang en ver legen in 't begin; de jongeren eerst, dan ook do ouderen, met heele groepen. Nu geeft men zich al lang van te voren op, wacht op ccn open plaats, bedelt er om. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1927 | | pagina 9