perde Blad.
DE GROOTE WELDOENSTER
Vrijdag 18 Februari 1927
johan Heinrich Pestalozzi
Wio was dat, die Pestalozzi!" hoor ik
•racen. „Nooit van gehoord."
Geen wonder ook. Menschen, die geheel
beiten het onderwijs staan, kunnen bijna
ook niet weten, wie deze man was.
haat. ik u daarom even .zeggen, dat, al
kunnen wij Katholieken ons niet vereeni-
Ken met de 'meeste zijner godsdienstige
opvattingen, hij een der grootste opvoed-
kondigen en een der edelste menschen is
eest, die ooit geleefd hebben.
arr ik u iets over hem vertellen? Wees
niet bang, dat ik u vermoeien zal met de
beschrijving en uiteenzetting van zijn pae-
dagogischo denkbeelden. Ik zal u alleen
iets uit. zijn leven verhalen.
Johaan Heinrich Pestalozzi werd den
12den Januari 1746 te Zürich in Zwitser
land geboren. Toen hij een jaar of zes was,
ontviel hem zijn vader door den dood,
zoodat zijn opvoeding geheel overgelaten
was aan zijn moeder. Dit was een zeer
teerhartige vrouw, die haar zoontje op
buitensporige wijze lief had, geen tranen
van hem kon zien en alles voor hem uit
den weg ruimde. Zij trachtte hem alles
van den schoonsten kant te laten zien en
spaarde hem iedere aanraking met de ru
we werkelijkheid. Zulke teerhartige moe
ders zijn een ongeluk voor de kindoren,
want al moge zoo'n opvoeding als Pesta
lozzi ontving, voo. het kind aangenaam
zijn, de gevolgen ervan zijn meestal nood
lottig. En dit werden ze ook voor Pesta
lozzi. Zijn geest nam een verkeerde rich-
ting aan. Hij werd een droomer en miste,
eenmaal in het werkelijke leven getreden,
de vastheid en zelfstandigheid van karak
ter, die een mensch in staat stellen, den
harden slagen van het leven met kracht
weerstand te bieden. Zoo kwam het, dat,
toen Pestalozzi op eigen beenen moest
staan, hij even onbeholpen was als een
klein kind en de speelbal werd van men
schen, in wie hij een onverdiend vertrou
wen stelde, menschen die hij in verstand
en adel van ziel verre overtrof.
Hij had een helderen geest en trachtte
door zijn denken steeds verband te vin
den tusschen oorzaak en gevolg. Met roem
deed hij zijn examens in de godgeleerd
heid, want hij wenschte dominee te worden
en kreeg ook een plaats als zoodanig,
maar toen hij zijn eerste preek hield, be-
zijn schuchterheid hem die tot een
l einde te brengen. Hij begon te stot
teren en moest ophouden. Daardoor zag
hij van het predikantambt af en verwis-
eeldo de theologie voor de rechtsgeleerd
heid. Door de beoefening hiervan meende
hij de gelegenheid te zullen vinden het
Zwitsersche landvolk te kunnen opheffen
uit den ellendigen toestand, waarin het
zich bevond. In deze meening werd hij
versterkt door het lezen van de werken
van Rousseau, (17121778) vooral door de
lezing van diens Emile, welke werken
door de Kerk op den Index zijn geplaatst.
schijnschoone ideëen, neergelegd in
Rousseau's boeken, hadden zich gel
van hem meester gemaakt. Hij dacht, dat
het pauperisme alleen door onwetendheid
ontstond en door onderwijs geheel kon
weggenomen worden, wat een ongerijmd
heid en een dwaling is, zooals reeds lang
is gebleken.
Het geld, dat zijn vrouw hem als bruids
schat aanbracht, gevoegd bij het zijne, ge
bruikte hij om in verbinding met een han
delshuis te Zürich 80 bunders land te koo-
pen bij het dorp Birr in Aargau. Hier ver
rees een fraaie wonmg en beplantte hij
zijn land met meekrap. Naast zijn huis
verrees vervolgens een landbouwschool,
waarin hij zelf onderwijs gaf. Van de prac-
tischo landbouwkunde wist hij evenwel
niets en zoo kwam het, dat de school niet
bloeide. De deelnemers te Zürich onttrok-
i zich aan de zaak en hij met zijn nog
- gdige vrouw zagen zich ten prooi aan
bittere armoede. De Neühof zoo heette
de onderneming lag onder schulden be
graven.
Nu kwam hij op de gedachte om aan
zijn landbouwonderneming een armenin-
richting te verbinden. Zijn grondstellingen
denkbeelden hierover vonden bijvak
Hij werd opnieuw ond.ersteund en toen in
1775 de inrichting geopend werd, hadden
al heel spoedig een vijftigtal verwaarloos
de kinderen daar onderdak gevonden, die
hij tot nuttige leden der maatschappij
trachtte op te leiden en tot bekwame
landbouwers of fabrieksarbeiders trachtte
te vormen, 's Zomers zouden de kinderen
veldarbeid verrichten en des winters eeni-
ge handwerken leeren. Ook gaf hij hun on
derwijs. Maar de poging mislukte. De
school werd opgeheven en Pestalozzi
moest naar middelen zoeken om in zijn
onderhoud te voorzien.
Hij begon te schrijven. Zijn eerste groo
te werk had tot titel: „Lienhard en Ger-
trud, een beek voor het volk". De hoofd
persoon in dit verhaal is Gertrud, de
vrouw van den goedaardigen, maar zwak
ken dorpsmetselaar Lienhard. De wijze,
waarop zij hare huishouding bestuurt,
hare kinderen opvoedt en onderwijst is de
voorstelling van het ideaal van Pestalozzi.
Het zou ons te ver voeren den geheelen
inhoud van het boek te vermelden. Ik wil
er evenwel aan toevoegen wat de schrij
ver zelf van zijn boek zegt. „Dit boek",
zegt hij, „was mijn eerste woord tot de
harten der armen en veriatenen in den
lande. Het was mijn eerste woord tot de
moeders in den lande en tot het hart, dat
God haar gaf, om voor de haren te zijn,
wat geen mensch op aarde in hare plaats
kan zijn."
Dit werk heeft inderdaad een heilza-
men invloed uitgeoefend en werd gevolgd
door andere, waarin hij volledig zijn stel
sel van onderwijs ontwikkelde.
Het Zwitsersche gouvernement schonk
hem later een opgeheven klooster te
Stanz, waar hij zich als onderwijzer ves
tigde en weldra tachtig deels ouderlooze
en verwaarloosde kinderen van 4 tot 10
jaar om zich^verzameld had. Zijn hart was
met hun lot bewogen en hij wijdde zich
niet alleen aan hun onderwijs, maar ook
aan hunne verzorging, aan hun geheele
verpleging. Hij was alles tegelijk voor
hen: hun opvoeder, hun knecht, hun
dienstmaagd. Hij was even arm als zij;
leed honger en gebrek als zij en was even
kinderlijk als zij. Maar in weerwil van al
zijn zorgen en .opofferingen werd ondank
zijn loon en hij zou onder dit alles be
zweken zijn, als niet de Fransche revolutie
do kinderen aan zijn zorg onttrokken had.
In 1800 vinden we hem te Burgdorf, een
stad in het kanton Bern, waar hij met
twee andere onderwijzers een eigen school
geopend had. Deze school trok spoedig de
aandacht, zoo zelfs, dat de regeering na
onderzoek van de inrichting, aan deze on
derwijze- een vaste bezoldiging schonk.
Toen de regeering het gebouw, waarin
Pestalozzi gehuisvest was, zelf noodig had,
vestigde hij, zich te Yverdun, waar zijn
school zich spoedig in grooten bloei mocht
verheugen, maar ook even spoedig verviel
en eindelijk opgeheven werd. De oorzaak
hiervan en van alle andere tegenslagen,
die Pestalozzi troffen, was te wijten aan
zijn gemis van de noodige practische ken
nis. Hij was zoo edel, dat hij van niemand
iets kwaads kon denken en schonk ieder
zijn volste vertrouwen. Hij was een groot
opvoedkundige, maar geen practicus en
vooral geen financier. Het financieel be
heer had in goede handen moeten berus
ten en dat noodzakelijke vereischte ont
brak bij al zijn ondernemingen.
Hij trok zich op den Neuhof terug en
leefde daar nog twee jaar.
Den 17den Februari 1827, nu juist 100
jaar gelden, overleed hij te Brugg, waar
heen men hem vervoerd had om dichter
bij zijn geneesheer te zijn. Zijn laatste
woorden waren woorden van vergiffenis
aan al zijn vijanden.
Zoo eindigde het leven van den man,
den grooten opvoedkundige, wien in deze
dagen hulde wordt gebracht voor al het
goede en groote, dat hij op onderwijskun
dig gebied heeft tot stand gebracht voor
al door zijn geschriften, een hulde, die
hem ook van Katholieke zijde niet mag
onthouden worden nu men den dag her
denkt, waarop hij 100 jaar geleden stierf.
Leiden, 17-2-27.
P. G. H0GKS.
STADSNIEUWS
DE WONING- EN GEZINSTELLING 1926
Het verslag der woningtelling.
Bij de firma P. W. M. Trap alhier is
in druk verschenen het verslag van do re
sultaten der woningtelling, in 1926 gehou
den door het Ge ïeentelijk Bouw- en Wo
ningtoezicht, als eerste deel van het ge
heele overzicht der woning- en gezinstel
ling.
Aan het voorwoord van den directeur
van het Gemeentelijk Bouw- en Woning
toezicht, den heer G. F. E. Kiers, is het
volgende ontleend.
Wanneer men de onvolledige woningtel
ling .van 1915 en de Rijkswoningteiling
mederekenl, is de woningtelling, welke in
l eiden is gehouden in de tweede helft van
de maand Januari en de eerste helft van
de maand Februari 1926, te beschouwen
als do vierde. Het materiaal, hetgeen hier
bij is verzameld, is in vele opzichten be
langrijker dan bij do vorige tellingen. Uit
dit materiaal zijn gegevens te putten, wel
ke een beter inzicht kunnen geven betref
fende den woningvoorraad, gesplitst naar
de verschillende stadsgedeelten On huur-
klassen. De woningvoorraad en het woning
tekort zijn hieruit voldoende af te leiden
Een overzicht.
Het zeer uitgebreide verslag bevat gege-
"ens over de volgende gedane onderzoe
kingen: Woningvoorraad Onbewoonde wo
ningen. Ligging der woningen in het per
ceel. Do woningen gesplitst naar de wijze
van bot tot stand komen. Huurtotalen en
-gemiddelden. De enkel- en meervoudige
woningen De niet voor bewoning bestem
de perceeloii en perceelsgedeelten Wonin
gen bewoond door de eigenaren Woning
bouw in uitvoering. De loop der bevolking
van 1851 tot en met 1925 Het resultaat
van de verschuiving van gezinnen ten ge
volge van het betrekken van enkele gereed
gekomen arbeiderswoningbouweomplexen
omstreeks 1 Maart 1926
Een kort overzicht, alles naar den toe
stand op 1 Manrt 1926, moge hier volgen
Bevolking: 69039 personen. Het totaal aan
tal getelde woningen bedroeg 15892, waar-
ouder begrepen 479 hofjeswoningen. 1)
Gestichten, zooals het Gereformeerde Min-
nehuis in de Kaarsenmakersstraat of het
R. K. Oudeliedenhuis aan de St. Jacobs-
gnacht met pemoenschaopelijke eet- en
slaapzalen, zijn buiten beschouwing gela
len, zoowel wat betreft de woonruimte als
dc inwonende gezinnen, behalve ten op
zichte van eventueel inwonend en als ge
zin aan te merken personeel.
De stad binnen de Singels bevatte 7477,
buiten de Singels 8415 woningen.
In den hierachter volgenden staat is
weergegeven do totale woningvoorraad,
gesplitst naar de stadskwartieren en hureft.
Een splitsing bovendien van de huiten-
stad in do beide geannexeerde gedeelten
van 1896 en 1920 zou geen zin hebben,
omdat sedert die jaren in die stadsgedeel
ten een intense houw van arbeiders- en
middenstandswoningen heeft plaats gehad
Eeno vergelijking met vroegere tellingen
geeft liet volgende staatje.
Stadsgedeelte 1899 1911 1919 1926
Binnenstad 9439? 7736? 8379 7477
Buitenstad 1895? 4992? 5211 8415
Samen
11334? 12728 13590 2) 15892
Bij de telling van 1911 is geen splitsing
gemaakt in buiten- en binnenstad; bij die
van 1915 wel, maar bij deze telling zijn
alleen de huurwoningen opgenomen Ver
deelt men echter de huur- en eigenaars-
woningen van 1911 naar die reden ©n telt
daar de stichtingswoningen bij, dan krijgt
men do ingevulde getallen". Voor 1919 zijn
uit de nog beschikbare bescheiden de ge
gevens afgeleid. De cijfers voor 1911 zijn
dus niet geheel betrouwbaar; vermoedelijk
aal het cijfer van de binnenstad wel iets
hooger moeten zijn.
De groote toename voor de buitenstad
is veroorzaakt door de annexatie van 1020,
de bouw van heerenhuizen en midden
standswoningen, in het bijzonder aan den
Rijnsburgerweg, en voor het grootste ge
deelte door den arbeiderswoningbouw door
Vereenigingen en Gemeente.
Allereerst zij opgemerkt, dat op den wo
ningvoorraad in de binnenstad eerstens
van invloed waren de twee volgende fac
toren lo. de ei I worm in", het onflreH-on
van woningen aan do bestemming voor
kantoren, fabrieken en andere bedrijf-
ruimte, en 2o. het verminderen ran het
aantal groote heerenhuizen en het ver
meerderen van bet aantal middenstands
woningen, hetzij door splitsing van die
grootere huizen als anderszins. De eersto
factor zal van meer invloed zijn, *dan do
tweede. Dit blijkt wel uit de resultaten
van liet systematisch woningonderzoek
18991900. In de binnenstad (tenminste
ten naastenbij) kwamen toen voor 5904
13 kamerwoningen met een bevolking
van 23589 personen. De totale bevolking
bedroeg 53851 personen; die van de bin
nenstad 44847. Volgens de uitkomsten van
de volkstelling van 1899 waren te Leidon
12320 woningen. Dit aantal moet te hoog
worden geaahf, betgeen zal zijn toe te
schrijven aan de omstandigheid dat bij de
telling kostgangers als afzonderlijk wo
nende personen zijn geteld. Trekt men hier
voor 8 pet geschat óp dit percentage,
mede door het groot aantai studenten toen
ter tijde hier verblijf houdende af, dan
krijgt men een totaal vin 11334 3) wonin
gen Voor de buitenstad de verhouding
der bevolking in aanmerking nemende
kan men dan rekenen 1895, voor de bin
nenstad 9439 woningen dit laatste maakt
dus met 1926 een verschil van 1962 wo
ningen. Daarvoor moet dus, naast de twee
genoemde factoren, een andore reden zijn
en dat is wel deze, dat het aantal krotwo
ningen, behalve door onbewoonbaarverkla
ring, aan sterke vermindering onderhevig
is geweest en de splitsing van normale
huizen in meervoudige woningen van min
der gehalte is teruggeloopen. Het le Ver
volg van bet Systematisch 4Voningonder-
zoek 1913 geeft dan °ok het volgende re
sultaat.
3 w
ra a
i",§ I
I 3 B 3 S3
p O 2 OOP
3 3 Co B 3 a 3
l -a 3 3 ö- K3
1899/1900 117 804 3428 4.26
1912 82 508 1931 3.81
Dat bet aantal woningen in 1919 in Qe
binnenstad zoovoel hooger is gesteld dan
in 1911 is toe te schrijven aan de gevolgen
van den wereldoorlog 19141918. Bij de
woningtelling 1919 zal in vele gevallen
van samenwoning tot splitsing van wonin
gen zijn overgegaan, zoodat vorenbedoelde
factoren in dien lijd eenigszins anrlers
hebben gewerkt. Bovendien is de verdee
ling voor 1911 over binnen- en buitenstad
slechts geschat.
Het aantal woningen met een huurprijs
beneden 2.50 per week, bedroeg nog
1867. Waar dit over het algemeen do minst
goede woningen zijn, zullen deze op don
duur gedwongen of ongedwongen verdwij
nen. Het aantal woningen met een huur
prijs beneden 4.per week bedroeg 45.8
pet. van bet totaal (in Amsterdam
20.9 pet.).
Het aantal voor- en achterwoningen, d
z. woningen op dezelfde étage, bedroeg
slechts 185 of 1.2 pet. van het totaal.
Het aantal eensgezinshuizen nam sedert
1919 van 7501 toe tot 9004 In procenten
van het totaal van 15892 woningen zijn er
thans 57.73 pet. eengezinshuizen, tegen
57,21 pet. in 1919; het percentage bleef
dus ongeveer gelijk.
Het aantal onbewoonde woningen be
droeg 341 of 2.2 pet. van het totaal. Hier
van waren er 106 bet een weekhuur van
6.tot 4.en 100 met een weekhuur
van 4.en daar beneden.
In den huurprijs van 2.50 tot beneden
4.per week was het percentage bet ge"
ringst en bedroeg slechts 1.33 pet; voor
den laagsten huurprijs was het iets hoo
ger.
Wanneer men de gemiddelde huren van
de ondei^cheidone citegoriën afzonderlijk
neemt, krijgt men; Alle woningen gem
315.72 por jaar. De bewoonde woningen
zonder bedrijfsruimte gem. 272.06 per
jaar. De onbewoonde woningen zonder be
drijfsruimte pam. 329.48 per jaar De be
woonde woningen mot bodrijfruimte gom
578.75 per jaar. De onbewoonde wonin
gen met bedrijfsruimte gem. 744.92 per
jaar.
Er blijkt hieruit, dat de hüurreserve
duurder is dan de bewoonde woningen,
iietgeen veroorzaakt wirdf door het hoo-
gere percentage onbewoond in 6e duurde
re wonincren
UIT DE RADIO-WERELD.
Programma's voor Zaterdar 19 Februari.
Hilversum, 10.CO M.
12.Polilieber.
4.5.Concert door het H. D. O.-oiv
kest. -
5.5.30 Duilscho les voor beginners.
5.306.Concert. Operetteprogramma.
6.457.45 Boekhoudles.
745 Politieber.
10.30 Pcrsber.
8.10 V.A.R.A.-avond. Avond aangebo
den door de S. D. A. P. en N. V. V.-bestu-
ren.
10.40 Uitzending van de illustratieve
filmmuziek in do Cinema Royal te Amster
dam. Orkest o.l.v. Hugo ■'e Groot.
Davontry, 1600 M.
3.10 Chelsea togen Burnloy. Do'vijfde
Round Gup Tie. Voetbalwedstrijd.
5.Concert. Militaire band en F. Le
wis, sopraan. A. Moroo en B. Hitchen,
bas duetten.
5.20 Fransche novellen.
5.35 Kinderuurlje.
6.20 Dansmuziek.
6.50 Tijdsein, weerber., nicuyvs.
7 05 Dansmuziek.
7 20 Causerie.
7.35 Pianosonates van Mozart.
7.45 Lezing: Royal navy v. R. A. F.
8.05 Weenseh programma Do werken
van Strauss door hot symphonie-orkest.
9.20 Tijdsein, weerber., nieuws.
9.35 Korte voorlezing.
9.50 „Daily Express", gemoenschaps-
zang.uitvoering. Begel. van het Symphonie
orkest.
lt).5012.20 Dansmuziek v. h. Savoy-
Hotel.
„R a d i o-P aria, 1750 M.
10.5011 20 Nieuws, muziek
12.502.10 Concert. Orkest Locatelli en
Mile. Laloue, zang.
5 055.55 Concert. Radio Symphonic
Jazz.
8.50 Galacoucert Groot orkest, vocale en
instrumentale solisten. Jazzband.
La u gen ber g, 4 69 M
10.2011.20 Beethoven-feest Solisten-
concert, (sopraan alt, tenor, bas). Bach-
koor.
12 501.50 Gramofoonmuziek.
4.205.15 Orkestconcert.
7 208.20 Declamaties door H Mühl-
hofcr.
8.2010.20 Vroolijke avona.
10.3012.20 Dansmuziek in de Bastei
Keulen.
Königswustorh a-u sen. 1300 M
2.507 05 Lozingen en lessen
7 50 E. Walteyne- liedjes bij de luit O
Wunderlich, guitaar. Th Blumer, piano
en viool.
8.50 Militair concert.
Hamburg, 394.7 M.
1.501.20 Orkestconcert.
1252.10 Kamermuziek.
3 35—4 20 Oldenburgcr humor.
5 206 20 Orkestconcert
7.2011 10 „Do Snbijn8cbo Maagden
roof", klucht in 4 acten. Daarna dansmu
ziek.
Brussei 509 en Antwerpen 266 M
5.206.20 Orkestconcert.
8.5010.50 Concert. Orkest en solisten
Het totaal bedrag der jaarliuizen van
alle woningen (zonder de hofjes) bedroeg
bijna 4.9 inillioen guldon
Van het totaal aantal woningen waren
er 2491 of 16.2 pet., als woning ter verbe
tering der volkshuisvesting, behalve de 10
roodwoningen, in behoor bij gemeente of
vereeniging.
Een onderscheiding naar do ligging in
het perceel peofj het volgende resultaat
voor de geheele stad samengevat: Geheel
perceel 9004 woningen Benedenwoning
1970 woningen; Bovenwoning 2008 wonln-
L-cn; Hiiisvordieping (gelijkvloers), eoheel
767 woningen; Idem voor of links 38 wo-
ringen; Idem achter of rechts 50 wonin
gen; I hoog, geheel 831 woningen; Idem
voor of links 40 woningen; Idem achter of
rechts 50 woningen; II hoog, geheel 46
woningen; Idem voor of links 4 woningen;
Idem achter of rechts 3 woningen: III hoog
geheel 2 woningen. Snmen 15413 \mnin-
FEUILLETON.
Roman door Pierre l'E r m i t e.
Ze zal een middel van strijd zijn in
h&ur handen, een middel om zelf grootcr
to worden, heel de streek in haar macht te
hebben, een middel om zelfs Jacques het
lastig te maken op zijn Ferlandière en hem
te dwingen zijn minachtende, zwijgende
houding te laten varen.
Als hij van uit zij .1 ramen de daken en
oorsteenen der fabrieksgebouwen kan
^cn» als bij westenwind over het Bois-
oux 6e stank van den rook tot in zijne
•erro doordringt, als hij 's avonds langs
')n akkers oude werklui van hem tegen-
"omt, dronken en met oogen vol verach-
lng. dan zal hij misschien eens terugden-
en aan een avond, waarop door een meis-
u etL"<'e vre6e werd aangeboden, maar
tf versmaadde, wijl hij zich veilig
hield
voor alle aanvallen, maar dat nu het
J^arste roHdom hem verwoest, namc-
het huisgezin, den godsdienst en de
natuur.
En inderdaad is na die jachtpartij, toen
hoon Z0° duideliik werd, dat geen sprankje
Ai V(^>r haar nog over was, haar bou-
had' geheel ca al veranderd. Het meisje
hen ^Cen verstand van fabrieksza-
om 'er ^aS n°^ ^ij baar opgekomen
hi het.°L-lt eeü VOek zehten, zelfs niet
•telt 7 toor yan baar vader; maar nu
koo belang in de boekhouding, de in-
de bestellingen, in 't verbeteren
der machines en zelfs in 't
ontslaan van werklui.
Vroeger had ze niets dan minachting
over voor een boer, liet hem links liggen;
nu bestudeert zij zijn gewoonten, bezoekt
hem, vleit hem en klinkt zelfs terug bij
zijn groet; en komt ze bij haar koortsach
tige, gejaagde uitstapjes door de omstre
ken van Val in de buurt van Ferlandière,
dan windt ze zich op van wraak en in Fu-
megon en Neigerie, de twee gehuchten
waar dc arbeiders wonen van de Abdij
en van Ferlandière, staat ze dag aan dag
met de mannen van Jacques te praten
langs den weg.
„Zoo, Mathieu, valt de oogst nog al
mee?"
„Nu!en de boer maakt met zijn
mond de bekende beweging, als bij wil
zeggen, dat het niet best is: „van mee
vallen gesproken, ik denk niet dat het
een vette zal zijn!"
„Maar het komt ook zoo dikwijls niet
voor, dat aUes goed gaat, is 't wel?" gaat
Alberto door.
„Zekerdaar is licht iets, wat niet
goed is: het kan vriezen of hagelen, te
veel of te weinig regenen; 't is een treurig
werk, op slot van rekening."
„Maar, waarom blijft ge dan bij uw
land?" vragt ze verwonderd.
„Waarom blijven?Waarom niet?..
Dat gaat gemakkelijk voor menschen als
u, juffrouw, die centen hebben, maar wij,
we moeten toch leven en toch brood heb
ben om te kunnen etén."
„Maar Mathieu, op de fabriek zoudt ge
uw brood verdienen, maar ook nog wat er
opl"
De arbeider ziet haar wantrouwend
aan, terwijl hij zijn pet verzet:
„Is dat wel zoo zeker?"
„Beslist zeker!"
„Hoeveel kan iemand dan op uw fa
briek verdienen?"
„Drie, vier, tot rijf francs per dag."
„Vijf francs per dag?" En hij spuwt in
rijn handen, neemt zijn spade weer vast,
en begint een paar minuten te werken
zonder iets te zeggen, alsof hij zelfs nog
niet eens naar die bekoring wou kijken.
Alberte wacht, dringt niet verder aan
om den indruk van haar woorden niet te
verdrijven en praat over iets anders.
Uit zich zelf begint de werkman er weer
over:
„Dus.... 't is zeker, dat iemand bij u
vijf francs per dag verdient?"
„Vraag het maar aan uw kameraden
uit Val en zoo ge zin hebt, neem dan de
proef!
En gewoonlijk gait ze na zoo'n gesprek
been.
Dan komt Soupot aan de beurt en de
kranten, die alle omgekocht zijn, hame
ren geregeld op datzelfde aambeeld, nu
eens onder dezen, dan onder anderen
vorm; het wordt een voortdurende beko
ring voor den eenvoudigen werkman, die
begint te droomen en te overleggen
De grond, zoo licht en warm, die zoo'n
krachtigen geur verspreidt, de grond, die
ouder het ruwe uiterlijk de onzichtbare
ziel der stoffelijke dingen schijnt te ver
bergen, die grond is de zijnedie van
zijn vaderheel zijn voorgeslacht! In
den schoot dier aarde slapen zij gerust,
gelijk een vriend uitrust in de armen van
een vriend.
Die aardel Wel zij is gemaakt uit bun
stof! heilig is ze geworden door de herin
nering aan de voorvaderen. Zou hij dien
grond, die aarde, het land verlaten voor
de fabriek? Wat zouden die ouden van
zoo'n afval zeggen? zij, die zooveel dagen
gewerkt hebben om de eene roede grond
bij de andero te voegen!
Het land verlaten? Dat is de vrije lucht
rondom voor de benauwde atmosfeer der
fabrieken, den stank van die huiden en
dat leerIn plaats van den blauwen
stralenden hemel duizenden meters boven
zijn hoofd, niets dan de onoogelijke mas
sa huiden cn balken.
In plaats van do volle vrijheid zijns le
vens, do slavernij dragen van joodsche fa
brikanten, van onderbazen, kameraden,
met al do jaloerschheden en afgekeerd-
heden van een fabriek. Misschien nooit
meer een voet kunnen zetten in een kerk,
zonder zich te zien uitlachen door broers
cn vrienden.
Neen hoor! de fabriek? nooitl
En toch? Als ge andere altijd maar ach
teruit gaat?....
Als daar in de stad eens de vooruit
gang te vinden is cn op het dorp nictq
dan eeuwige domheid?
Indien bet eenige middel om niet bang
te zijn voor de toekomst bestaat in geld
le bezitten, veel geld?Heeft die da
me misschien geen gelijk?
En is ookd e fabriek wel zoo slecht als
die van Fcrlandièro zeggen? Zeker, daar
zijn er die klagen, maar ook genoeg die in
de wolken zijn. Als hij het dezen winter
eens probeerde, als de oogst binnen
was?.
En is ook de fnbriek wel zoo slecht als
vraag:
„Zouden zc mij in October op do fa
briek willen?"
„Als gij muur wilt."
„En hoeveol zouden zo mij laten vor-
dienon? Ik ben al zoo jong niet meerl"
„Dat is waar, maar zo zouden je kun
nen plaatsen bij de verzending ert dan
kunt ge, om te beginnen wel drie en een
huiven franc verdienen."
Do bekoring wordt al grootcr! Drie en
een halve franc! terwijl hij voor een jaar
werken niets beeft dan de hoop op een
oogBt, dio misschien nog zal mislukken!
En als de werkman dan weer begint aan
zijn zwaar werk, voelt bij al, hoe moe zijn
armen worden. De vogol heeft een lammen
vleugel.
Tot in de meest afgelegen luusjcs wer
den. onbekende kranten bezorgd, die niets
anders beoogden dan den strijd tusschen
de fabriek cn het land scherper te maken.
In 't begin wilden de boeren er niet aun,
omdat ze bang waren voor de kosten, doch
toen ze hoorden, dat zc cr niets voor be
hoefden te betalen, werden ze met plezier
gelezen en 's avonds verslonden. Do kroe
gen cn bijeenkomsten deden de rest en
langzaam aan slopen ze weg, bang en ver
legen in 't begin; de jongeren eerst, dan
ook do ouderen, met heele groepen. Nu
geeft men zich al lang van te voren op,
wacht op ccn open plaats, bedelt er om.
(Wordt vervolgd).