„Maar nog eens meneer, niks zoo goed as een aanslag". Nou, dacht ik, jij dan maar een aan slag, maar ik ten liever een levende Daniël dan een dooie Moesselini. I WEEKREVUE. Daantje interviewt Pdussolini. Vrouw, zee ik, op een goeie niorge, tege tf'cga, leg me Zondagsche pak klaar, me izije, een schoon half hempie en poets j(.te horna". Ze keek me an as een gekkc- ippasser in ze werk en zee: „Woei je wel fjjijül as dat het vandaag een doodgewo- k-Dinsdag is, der is niemand dood of ja- rig dus ik zou niet wete, wat jij met je i.jle spulle zou motte doen." „Vrouw," zee ik, „daar hei jij de balie Kistend van, maar ik wil het jc wel onder j>allerdiepste geheimhouding meedeele, ik pot effios naar Italië om vanweges de ydaksie meneer Moesselini te intervjoewe 0HS wij dat noemc". Ze sloeg van schrik stijl achterover, as B plank meneer. „Dat bebbie der nou van, as ie zoo lienwsgierig ben," zee ik, „maak nou ri»r niks geen beibei, ik ga cffies naar Jjlië en ben in een ommezientje weer te- TQg gezond en wel, hoogstens heb ik, as jk terug kom een zwart bommetje an, maar fa's Yoordeelig in de wasch, mot je maar Mc. ft zal wel zoige, dat ik niet in dc buurt Tin Pisa kom, want as die schceve toren hl iu ze liersepan krijgt om om te rollc en j> krijgt hem op jc kersepit, da's bar onge- uïd, zoodat ik maar zeggo wil, dat je je uit sabbel mot make, want ik zal je as Woo een mooie Italiaanschc jurk, een Mtsselientje, meebrenge". Ik naar Italië. Ik bc.d onderweg maar nst voor de sekuritei) een zwart hempie nngelrokke, dat maakt meer indruk, iclit ik. Voor de deur van Moessclini's paleis ling zoo'n koppeltje schildwachten en ik docht niet heler te kennen doen, dan te uginne met de fassistegroet. Toen kwam itr oen naar me toe en vroeg wat an me, mrvan ik niks versting, maar da's niks ioth ik, ik greep in me portevuillie en gaf hm me kaartje, Daniël Slokop, sjoernelist, xMteur van do Leidsche krant, sling cerop en toen Moessolini dat geleze had ier ik derek binne gelate. Gaat U zitle, meneer, zee-die in 'l Espc- ulo—want daar is Darntjenetas Moes- ilini een reuze voorstander van ik zie lalU van de Leidsche krant is daarom heb ili uwes derek binne late kommc, omrede ik iflvcrs op de Leidsche krant ben geabon- ittrd, maar anders hou ik er niet van om [antervjoowd te worde, want dat komt zeker doen. Krek geraje ekzellenzie, zee ik, ik mot iluurlijk beginne met uwes te felisetcere, i| ze u bijna doodgeschole hadde, U ziet :ou toch alweer, waar die ridderorden al- leer niet goed voor benne, want zonder dat dingsigheidje was u nou beslist een iooic fassi'st geweest. Uw popelariteit is ér zeker weer mee gestege vroeg ik. „En of, zee die, ik ken me neus niet bui- itn dc deur sleke of ze beginne te juiche" „Van Uwes neus gesproke. Weet U hoc dat komt ekszellenzie, zee ik, dal zal ik es ui Hegge. Dat is net as met Daantje, die wordt ook altijd toegejuicht,, net as U, dat komt omdat Uwes neus net as do wis van Daantje oangescbote is. De uwe door een kogel, weet U nog wel, en do tpe door de ouwe klare, maar dat hin dert niet, ik neem liever een neutje, dan él ik me een kogel door me neus laat ibiele zooas U", zee ik. •baar is op het oogenblik," zee Mocsse- Ui, „niemand zoo beroemd as ik en dat Iffljo alleen worde," zee die, „as je fassisf. «ordl en je laat zoo nou en' dan een aan- op je leve plogc. Niks zoo goed as een unalag," zee die. Ik schreef natuurlijk alles op en zee, hl ik het in de krant zou zette. „Goed," die, ,.cn zet er dan bij dat ik een bijzon- hr<? liefde koesier voor Leiden, omrede ik Weren nog van een b'eve jongedame daar N mooie brief heb gokrege, waarin ze me har gevoelens voor het fassisme open- arde. Doe ze de groet® van me en omhels Nrliarlelijk." (Daar mot U natuurlijk J* kwaad van denke, want daj is Ila- «Jnselie manier, maar ik heb die op tocht tocli maar sekuur precies uitgo- '*rd). TEGEN DEN AVOND. door Th. van Tichelen. In den grooten hof van den Hemel, onder een breeden lommerigcn boom, zaten zc bij elkaar, op twee banken recht overeen, al dio oude bekenden en vrionden: Sint-Pe trus, en Sint-Joseph, en Joannes, en Pau- lus, eft Jacobus. Allemaal mannen, die er van do allercersten binnen geraakt waren. Het was hier frisch, nu tegen den avond. De dag was druk geweest. Veel volk was er in den Hemel gekomen, vandaag, en Petrus bad den tijd nog niet gehad om eens adem te scheppen, zoodanig veel menschen had hij hun papieren moeten na zien. Dc anderen hadden hem w®l oen handje toegestoken, maar ten slotte ging alles toch op hem af: hij had den sleutel... En ge kunt toch nooit weten, of de helpers wel streng genoeg zijn, en niemand laten binnenslibberen... Sint-Josepli vooral be trouwde liij maar half. Die was veel tc goed... Nu echter rustten' zij uit, in de vredige avondlucht. Alleen Sint-Jan de Dooper wist van geen uitscheiden: die stond gin der, in den hofpad, op 'nen stoel onder een appelboom, en plok blozende appelen in zijn blauwe schort. „Zware dag vandaag geweest., mannen!" zei Sint-Petrus. „Maar 'k ben toch blij dat er veel volk naar boven komt. Want 't deugt er niet op de wereld. Daar wordt wordt veel over geklaagd, bijzonder door de menschen van jaren..." „Mo dunkt toch zulle", zei Sint-Joseph, „dat wc die sukkelaars beneden nog meer moeten helpen... Ze kunnen er toch meestal niet aan doen, en 't is al erg genoeg nog op do wereld te zijn!"En hij stopten zijn aar den pijpken en keek naar den grond. Maar de laan ritselde en ccn Engeltje kwam dwars door do takken heen, aange vlogen. „Sint-Joseph," zei hij, „daar is iemand in 't sprcckkamerken, die u wil spreken." „Wie is 't?" vroeg Joseph, en hij stond op en lei zijn pijpken op dc bank. „Een moeder van vijf kinderen, wier oud ste jongen bij den troep is, en het jongste plat to bed ligt, zwaar ziek!" En Joseph ging eerst, en liep dan den hofpad door. „'t Begint alweer", lachte Sint-Paulus. „De maand Maart is pas ingezet, en 'l spel is al aan den gang. Hij gaat heel de maand door weer wat geloop hebben. Maar liij doet het toch gaarne!" Dat meende Petrus ook: „Een goeie ziel, die Joseph; een echte vader..." Joseph kwam terug en wilde juist gaan vertellen van dat mocdcrkcn met haar vijf kinderen, toen een Engel buiten adem dooi den hof kwam aangeloopcn: „Sint-Joseph! kom eens terug, als 't u belieft! Weer ka lanten voor u op do spreekkamer!" Joseph monkelde en liep. „Wat heb ik u gezegd?" zei Paulus. „Zc zullen hem geen enkel pijpken op zijn gemak laten sinoo- rcn!..." Als Joseph terug kwam, had hij do tro nen in zijn oogen: „Vrienden, wat is het toch deerlijk op de wereld!" „Ja? Wat nu?" „Vier weeskens... Vader over twee maand gestorven van dc griep. En nu ook dc moeder... Uw hart zou er van breken als zc hunnen nood klagen. Maar ik waak over ben. 'k Heb het al gauw aan Jesus verteld. En die zal zelf voor die bloedjes zorgen...' Een traan liep in Petrus grijzen baard, en Paulus zwarte oogen schoten vol nat... Daar misclit bet opeens in dc boomtak ken, en vier, vijf Engelen vliegen tusschen do banken neer. „Hceren, daar staat een grootc hoop volk voor de poorlc, tc rammelen en tc roepen!" „Zegt dat zo terug naar 't Vagevuur gaan!" zei Petrus, ,,'t Uur is voorbij. En morgen vroeg weerkomen!" En hij keek naar den groten sleutel, die aan zijn lecren band hing. LIED VAN DEZEN TIJD. DE STRAATMUZIKANT. I Heb gceu vader en geen moeder Heb hen nimmer ook gekend loop alleen langs 's Heeren wegen toch ben ik steeds content. k Douw op mijn harmonicaatjo 'Schoonste en bet nieuwste lied «Moeder, ik,kan jou niet missen", n «Aan d'ocver van een vliet". Als ik even geen agent zie Maak ik aanstonds ccn begin el mijn lijfdeuu „Van je hela, «oud er nou de moed maar in" Als ik met mijn bood wil rondgaan fiomi er dikwijls een agent, n moet ik gauw boenen En ik vang geen rooïe cent. maken 'k Loop den boelen dag te zwerven Door de stralen van de stad 'k Heb een goed humeur, geen zorgen En een hond, wie doet je wat. 'k Dien de kunst heel ontbaatzuchtig Met een opgeruimd gezicht. Als ik soms niet hel) tc eten, Dan bind ik mijn maag maar dicht. Als ik 's avonds wil gaan slapen Ga ik liggen in bet gras, Ook al blaast de wind geweldig Door de scheuren van mijn jas. Naast mij slaapt men trouwe makker 't Is mijn bond, mijn trouwe puk Wie mij aanrandt, bijt hij woedend Allebei de kuiten stuk. Ieder luistert naar mijn zangen Ook al gaat het nog zoo valscli, 'k Breng do prachtigste coupletten Doodgemoedereerd om bals. 'k Leef slechts voor mijn idealen De muziek zit mij in 't bloed. Maar bel meest hou 'k van mijn pukhond En ven centen in mijn hoed. „Excuus!zei dc Engel. „Ze roepen niet op u, Sint-Petrus; maar wel op Sint-Jo seph!... Zo zeggen dat ze hem alleen moe ten spreken, en dat zc van niemand anders willen!" Eu Joseph ging mee. rv.>7V»\ Toen luj weer kwam, zei hij geen woord, zetto zich neer en stak zijn pijp aan. Pe trus pinkte eens naar Paulus; Paulus lonkte naar Josepr, knikte dan tegen Pe trus en lachte in zijn eigen. Petrus kon het niet meer houden: „Hewcl, Joseph, wat is 't Joseph antwoordde niet, gebaarde of ziju pijp verstopt, was, en plok ccn graspijl om zo door te koteren. Petrus werd achterdochtig: ,,'k Geloof dat dio zaak niet beelemaal in den haak zit, Joseph?" Joseph moest op den duur wel sproken. „Toch wel", zei hij, „toch welDio men schen spraken mij zoo schoon aan, go kondt zien dat. ze vertrouwen hadden; en vroegen om binnen te mogen. Ik Ijon bet over mijn hart niet krijgen, ben naar 't Vagevuur to sturen, 'k Heb dan Jesur aan gesproken. En..." „En?" vroeg Petrus. „...En Jesus zelf heeft dan de poort open gedaan Petrus stak z'jnen sleutel vooruit naar Joseph: „Dat i9 geen rechtvaardigheid!" „Neen," zei Paulus, „maar dat is liefde!" I TROUBADOUR. TOT INKEER GEKOMEN. Erna was in haar eentje eens fijntjes gaan eten in Central. De collega's van justitie hadden met haar gekibbel de prettige stemming, waar in zc sedert gisteren verkeerde, totaal be dorven. Een strijkje onder hot eten zou we» helpen de herinnering aan die minder prettige uren te verdrijven, meende ze. Zeer gedienstig, diep buigend, opende de kellner bij bet weggaan de deur. Een hulde aan mijn royale fooi: "Wacht maar, binnen het half jaar ver schijn ik hier als de rijke mevrouw Spren- gers! Dan zal je nog dieper buigen, man neke, dacht Erna opgeruimd. Zich verkneukelend in zalige toekomst beelden, trippelden zo luchtig naar de halte op liet Plein. Erna was dc jongste dochter van den al voor velen jaren overleden advocaat van Weideren. Na den dood van haar ouders had ze aanvankelijk geen prettigen lijd gekend. Nog ruim twee jaren stond ze on der voogdij van een strengen voogd, die het jonge meisje met baar hongerenden levenslust niet begreep. Op dpi dag van haar meerderjarigheid verliet ze do woning van haar oom en be machtigde, door bemiddeling van een ouden vriend baars vaders, een plaatsje aan justitie. Nu begon voor baar een vrij leventje. Niet te hard werken, en een salaris, dat met hetgeen haar ouders hadden nagela len, haar een onbezorgd bestaan verze kerde. Zc werd lid van een tennis- en een rij- club; abonneerde zich op alle mogelijke en onmogelijke. tijdschriften, besleeddo veel geld aan kostbare kleeding, bracht haar vacantie in het buitenland door en deed, wat haar hartje begeerde. Natuurlijk lot grootc ergernis van baar minder met aardsche goederen gezegende collega's, dio den spot dreven* met baai' hoogvliegerij. Eenigen tijd geleden ontmoolte ze op een soirée ten huize van haar vriendin Mary den fabrikant Tinus Sprengers. Eerst trok ze liaar neusje op voor zoo'n bourgeois. Want.... Erna voelde zich en kon niet begrijpeD, hoe Mary zoo iemand duldde in haar salons. Een cliënt van mijn man, had Mary schuchter gefluisterd, toen Erna infor meerde naar Sprenger's positie. Tinus met zijn Brabantsch dialect, dat haar zoo onbeschaafd klonk, kon geen ge nade vinden in haar oogen. Zoo'n pummelke heeft bij ïöij geen kans, grinnikte Erna tot baar vriendin nen, die afgunstig waren op dc attenties, die Sprengers haar bewees. „Souvent femme varie", zegt eon Fran, cli spreekwoord. Erna loonde schitterend do waarheid dier bewering. Men vertelde baar, dal Sprengers ccn jaarljksch inkomen genoot van 20.000 gulden, eenigo erfgenaam was van een schatrijken oom, een prachlig landhuis op Wassenaar bewoonde en dat twee luxe auto's zijn garage vulden. Zoo iemand was toch ccn niet tc ver smaden profenlcnt. En genadig begop zo ze zijn hulde te aanvaarden. Hij alleen mocht haar in bet zadel hel pen, hij was dc uitverkorene, dio haar al tijd mocht vergezellen op haar rijtoerfjes. En met haar koolzwarte, vurig fonkelend© oogen moedigde ze hem aan tot meerdere attenties. Als vlinders oni een kaars fladderden jong en oud om Erna. Zelfs dc oude, stijve referendaris van Buren, grinnikte van geluk, als de jonge, veclgozochte beauty zich eftkele oogoiiblikken met hem wilde onderhouden. Om Sprcngcr te prikkelen en zijn aan zoek te verhaasten, lachte en lonkte zo tegen ieder, die haar naderde. Gisteren, na bet soupétje bij Marv, stol de Sprengers, zoor galant, zijn auto ter be schikking dor dames, nam zelf plaats ach ter liet stuur en noodige Erna haar gewo ne plaatsje naast hem in to nemen. Och» mijnheer, vleide Nellv Berc- stcyn, dc maan schijnt zoo helder, laat ons even nog do zoo zien. Zich koerend naar Erna. antwoordde hij Als inijn vrouw er niets op tegen heeft, danja. Uiterlijk onverschillig, knikte ze beves tigend. Maar inwendig juichte hel in haar: Hij noemt me reeds zijn vrouw, hij hoeft me lief. En die heerlijke stemming dreigden nu met haar pekil die kantoorfrikken te bedorven. KALENDER DER WEEK. N.B. In deze week heeft iedere H. Mis Gloria en Credo en behalve Zondng dc gewono Prefatie. ZONDAG 7 Nov. 24e Zondag na Pinksteren, Feestdag van den H. Willibrordus, Bisschop en Belijder. Eerste Patroon van ons Bisdom. Mis: Statuit. 2c gebed en laatste Evangelie v. d. Zondag. Prefatie v. d. Allcrh. Dric- eenheid. Kleur: Wit Na een tienjarige voorbereiding voor den apostoliscbcn arbeid in de Abdij van Rathmclsigi, landde in 690 de 33-jarige Willibrordus met elf gezellen nabij het te genwoordige Katwijk. Na zich Van den steun van Pepijn van Herstal, Hofmeier der Franken, te hebben verzekerd, predik te Willibrord corsb benoden, later boven den Rijn liet ware geloof. Op verlangen van Pepijn liet hij zich tot Aartsbisschop der Friezen wijden te Rome, om aldus nuttiger te kunnen arbeiden. Als zetelstad koos hij Utrecht, waar hij in zijn ijver voor de vestiging van hot Ware Goloof en do wetenschap een Kathedrale Kerk bouw- do ter eero v. d. H. Martinus en daarnaast een kloosterschool. Te Vlaardingen, Ocgst geest. Volsen. Pet ten cn Heiloo bouwde hij kerken. De-n Ten November stierf Willibrordus te Echter- nacb (Luxemburg) waar zijn lichaam be graven is in dc door bom gestichte Abdij kerk. Bidden wij vandaag ecu extra gebedje tot den Heilige om do bckeering van ons hom zoo dierbaar Vaderland. MAANDAG 8 Nov. Octaafdag van A 11 e h o i 1 i g e n. Mis: Gaudoamus (als op 1 Nov.). 2o gebed v. h. Oct. van St. Willibrord; 3o v. d. H.H. Vier gekroonde Martelaren. Kleur: W it. O hoe glorievol is het Rijk, waarin alle heiligen, zich met Christus verheugen. Ge kleed in witte klcercn volgen zij het Lam, overal waar het gaat! Alle Heiligen Gods roept ons naar het Vaderland (Kerk. Get.). DINSDAG 9 Nov. Wijdingsfecst v. d. Allcrh. Verlosser. Mis: T®t- ribilis. 2e gebed (alleen in stille H.1I. Missen) v. d. Tf. Thcodorus, Soldaat-Mar telaar. KleurW i t. De Ivcrk v. d. Allerh. Verlosser is dc eer ste geweest, wclko te Rome oponbaar mocht gebouwd cn gewijd worden onder dc rogccring van Keizer Oonstantijn dc Groo tc. Dc Kerk is ook bekend onder den naam van: St. Jan van Lateranen, omdat rij oorspronkcliik gcv/ccst is het Latcraansch Palcis van Oonstantijn. WOENSDAG 10 Nov. M i s v. tl. H. A n drcai Avellinus, Belijder. 2e gebed v. h. Oct. v. St. Willibrord. 3c v. d. II. Try- phon, Hesoicius en Nympha, Martelaren. Kleur: Wit. Lancelot was rechtsgeleerde en priester. Uit-spijt en berouw over een hem in ccn rede ontvallen leugen trok hij zich terug uit do rechtskundige praktijk en wijdde zich geheel aan zuiver j»riesterlijko werk zaamheden. Hij trad in do orde dpr Tlica- tijnon cn vroeg uit liefde voor hot H. Kruis den nuam van Andreas. Bij het begin van zijn H. Mis, bij dc woorden: „Ik zal op gaan tot het altaar Gods", werd hij Joor een beroerte getroffen en stierf spoedig daarop. Zijn voorspraak wordt ingeroepen om bevrijd te blijven van ccn on voor/le nen dood. DONDERDAG 11 Xov. Mis v.M. H. Martinus, Bisschop cn Bqlijdor: Sta- tuit. 2o gebed v. h. Octaaf van St. Willi- I3o v. d. II. Mcnna. KI. ur: Wit. Do II. Martinus was ctwst officier in het Romein sell© leger. Door ac reinheid zijner zeden, zijne nederigheid en. mot d won hij de eerbied cn achting zijner soldaten. Als officier reeds muntte bij uit in liefde en goedheid jegens do armen. Gedurende een strengen winter ontmoette hij bij de poort van de stad Arniëns een armen bedelaar, die bijna geheel naakt was en van koude bijna bezweek. Zonder aarzelen trekt Mar tinus onmiddellijk zijn zwaard, snij.lt. /iju soldalemnanlol door en geeft do helftlaan den bedelaar, 's Nachts verscheen (Jjiris- fus met den halven Oiuulel om aan Marti nus cn zeido hem, dat hij dien aan Hein geschonken had en zijn liefdedaad graag had .aanvaard. Op ongeveer veertig-jarigen leeftijd verliet Martinus het leger en na een godvruchtig leven van meerdere jaren werd hij gekozen tol Bisschop van Tours. Vele wonderen moet. hij in dien tijd van zijn leven verricht hebben. Onvermoeid was hij in zijn pogen het. beiden.lom uit te roeien. Allo afgodentempels vernietigde hij cn ten sloUc, ondanks alle tegenstand, wist hij er in tc slagen den licidenschcn godsdienst uit zijn bisdom te verdrijven. Dertig jaren lang bestuurde hij zijn bis dom. Na zijn dood werd hij onmiddellijk als een heiligo vereer<1. VRIJDAG 12 Nov. Mis v. U. H. Livi n us, Bisschop en Martelaar: Statuit. 2e gebed v. d. II. Martinus; 3c v. h. Oct. \sn St. Willibrord. Kleur: Rood. De H. Livinus heeft het geloof verkrui digd in de omstreken van Gent (België) en waarschijnlijk or»k iu Vlaanderen Aan gevallen door eenigo heidenen, werd hem de tong met een lang uit den mond gerukt en met een bijl den schedel gekloofd. De Heilige wordt dan ook gewoonlijk afge beeld in bisschoppelijk gownod, oen tang in dn lu\nd. welke een leng vastklemt. ZATERDAG 13 Nov. Mis v. «1. II. Di dacus, Belijder: Justus ut palm». 2e ge bed v>h. Oek v. Rf. Willibrord; 3e Concede (tor ecro van Maria); 4e voor den Pan*. Kleur: Wit. Om inniger met God vrrennigd te zijn trad Didacus, een Spanjaard in het kloos ter, waar bij een besehonwend loven leid de. Later door Paus Nieolaus V belas: uiot. den ziekenzorg, genas de vurige Maria-ver eerder vele zieken met olie uit de lamp. welke voor Maria brandde, hen teekcuend met een kruisje. In de Kerken dor E.E. P.P. Franciscanen Alles als boven behalve: VRIJDAG 12 Nov. Mis v. d. Z.Z. Ga b r ië 1 F e r r e 11 i en Joannes van den Vrede, Belijders. ConfitcanLur. 2o gebed v. h. Oct. van Kt. Willibrord; 3e v. d. II. Martinus. Kleur: W i t. Lisse. ALB. M. KOK, Pr. Geen nóód, .meisjes, troostte zo zich, mijn lijd onder jullie is gauw voorbij. Over enkele dagen gaan, mijn verlovings kaart jes do wereld in. Vroolijk lachend, spoedde zc zich naar de woning van haar vriendin. Dag, lieve, begroette Mary vriende lijk het jonge meisje, al uitgerust van den langen autotocht. Een blosje van verlegenheid of van ge luk kleurde Krna's wangen. Ik kwam jc vragen Mary, ont mco te gaan naar Sprengers. Hij inviteerde ons gisteren om wat te komen niusicecren. Janeenweifelde Mary, hij kan.... ons niet ontvangen, tclephonccrdo hij- Kind, wat doe je vreemdEr is toch niets? Mijn God. Tinus heeft toch geen ongeluk gekregen?.... Hij zou van morgen gaan rijden in dc duinen, hij is toch niet van het paard gevallen, ang st igde Erna. Neen, hij is goed, alles is in orde, hij beeft bier geluncht cn... Och Ernlje, je bent mijn liefste vrien din, cn daarom wil ik eerlijk zijn tegen over jc.... heel eerlijk.... Vanmorgen zei ik tegen Tinus: Nu vraag jc Erna zeker vanavond? Die declaratie van gisteravond moet her haald worden. En.en.wat antwoordde li ij? vroeg bevend Erna.... Hij antwoordde heel zakelijk: Ik denk er niet aan baar te trouwen! Zoo'n fuiftypo is niets voor mij. Ik moet een de gelijke, maar geen sigaretten-rookendo vrouw hebben. Mijn man gaf mij den raad, jou heel openhartig de waarheid te zeg gen. Een schoonheid als jij.... Erna hoorde niets meer van de laatste woorden, zc rende dc kamer uit, gristo hood cn man tel van de porlc-montcau cn vloog de straat op. Thuis, in haar eigen kamer, wierp ze zich op den divan, zenuw achtig zich wendend en koerend in x voed O en verdriet. Dan oj) eens nam ze een besluit: Niet.; laten merken; een tijdje zoo doorgaan cn dan hem wegwerpen! Do mooie Erna heeft geen gebrek aan cava liers; tien voor een is mijn leuze. Eén ding echter staat v.i-t: ijc neem mijn ontslag aan Justitie. Loom staat ze op, zoekt in de laden van haar schrijftafel, grabbelt nerveus, naar pen en papier, opent een portefeuille en., ziel voor zich bel portret van baar moe der. Lang vergeten herinneringen uit haar kinderjaren rijzen op. Met haar dcor tranen benevelde oogen staart ze naar de beeltenis der lieve, zach te vrouw, de vrome, degelijke, zich in alles opofferende moeder, die nooit zichzelve zocht, alléén leefde voor haar gezin. Het portret trilt in haar handen, ter wijl zij wegdroomt in gepeinzen, zonder dat zij bemerkt, hoe de uren voorbijgaan. Als ze 'indelijk opstaat, glanst pr ie!. in haar oogen van nieuwen levensmoed en ernst. Ze kust moedors portret en vastberaden klinkt het: Bijna uitsluitend heb i!: de dingen van deze wereld gezocht en ik iniskeiftlo dn laak, dio ik had to vervullen: rijk In worden naar dn ziel.... Moedertje bid voor uwo Ernal Naar uw voorbeeld wil ik zijn: een vrouw van plicht en blijden e.msl. „M.sch. v. Chr. Ge/." ANECDOTEN. Pochen. Twee opperlieden pochten tegen ellutar over do vastheid waarmede zij met de zwaarste kalkbakken op den schouders, dc hoogst® ladder konden beklimmen. Hot gesprek cindigda in con wedden schap. Do ccn zou den ander in een Icègon kalkbak naar do boyensto verdieping van een in aanbouw zijnd huls dragen. Vol spanning volgden metselaars en an dere werklui het waagstuk, «lat. goed af liep. De man, die zijn collega tot deze waag halzerij bad uitgedaagd, kroop uit den kalkbak en zei glimlachend: Verloren heb ik, dat is waar. Maar bij de derde ver dieping glipte jc bijna uit toen kreeg ik even hoop, dat wc omlaag zouden vallen. Ook een manier. Gast: Waarom zingt uw man zoö erg luid 'I Gastvrouw: Hij wil graag liet. huis van do buren kopen voor niet te hoogen prijs. De slimmerd.. Ecu boerenjongen, die in dc stad winkel bediende was geworden, wachtte in span ning den eersten klnnt nf. Eindelijk kwam er een; dc man be«!el»lo vogelzaad. I De jongen, die thuis terdege gewaar- Behuwd was voor eventueel® spoilers uit do stad, begon te grinncken. Do klant herhaalde zijn vraag en de be- diende grinniklo nog harder. t Heb jc dat niet?, vroeg dc klant ver wonderd. - Neen, dat heeft niemand, antwoordde do jongen leep. Vogeltjes komen van eieren en niet van /.«ad! Vriendelijk. Eerste student: Zeg, ben jc zeker, je ouwelui weten, dat ik met jc mee kom? Tweed student: Dat denk ik 1 Haal: jo maar niet ongerust. Ik licb er wel een uur lang ruzie over gehad met m'n ouwelui. Een verzoek. Parkwachter (lot slapende jongen): Vooruit jongen, ik ga do hokken sluiten. Willy: Beul. Maar doe het wat zaelil- jc. t ta/

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 15