A. S. C.—FE UENOORD êchool; wegens overtr. der trekhonden- wel: J. B. 2 of 2 dagen hechtenis; we gens overtr. der Pol. Verord. der gemeen te Leidon: A. C. 2 of 2 dagen hechtenis C. J. Z. B of 1 maand tuchtschool; T' Tan II. 3 of 1 dag hechtenis; G. G. P ITnzorfiwoudo 5 of 5 dagen hechtenis: H van T. Zoeterwoude 3 of 3 dagen hechtenis. Vrijgesproken werdén: G. V. Ter Aar. wegens overtreding der Veewet; P V. we gons overtreding der Motor en Rijwielwct H J B wegens het niet bijhouden van een register als koopman; G. P.; H C. v P .T, V. d. 0.; A. v d. E.; A van I: W L van der G allen te Rijnsbnrg, beklaagd var, straatschenderij: P. 0. Zoeterwoude, he klaagd van overtr. van het Motor en P i'wiclreglement. Waar geen woonplaats vermeld is deze Leiden. LAND- EN TUINBOUW De waarde van fokvee. Voor den veefokker bestaat, en komt steeds meer naar voren, de vraag: „Wat is do waarde van een goed fokdier? Die vraag geldt zoowel voor ben die fokveo over hebben, als voor hem die het moeten koopen. Veelal is het een zeer moeilijk te be antwoorden vraag en niet zelden is het verschil van inzicht over do waarde van een dergelijk dier de oorzaak dat van een voorgenomen koop niets terecht komt. Er zijn gevallen, waarbij men tot do conclusie moet komen, dat de eigenaar zijn dier een te hooge fokwaarde toekent, en maar schijnt te denken, dat het eerste het beste volbloed dier waard is, „wat een gek er voor geven wil". Talrijker zijn de gevallen, waarin men meent werkelijk aan te too- non fokwaarde voor 'n zwart gezicht te kunnen koopen, en de gevallen zijn niet zeldzaam, dat een werkelijk goed dier om een gering prijsverschil niet gekocht werd. Wanneer men uitgaat, of plan beeft een of meer werkelijk goedo fokdieren te koopen, dan dient men zich terdego reken schap to geven, wat men noodig heeft hetzij voor opheffing van eigen fokkerij hetzij voor inrichting van een nieuw be drijf. In sommige gevallen tracht men door aankoop van vrouwelijk fokvee, dat deel van den veestapel uit te breiden; in de meeste gevallen echter zoekt men het in de richting van ferbetering van eigen vee door aankoop van mannelijk fokmate- riaal; in de veefokkerij dus door aankoop van een stier, dit blijkt meestal tot bet beste resultaat te leiden. In hoofdzaak komt dat doordat uit een stier ontzaglijk veel meer afstammelingen kunnen wor den verkregen dan van een koe. Wanneer een stier wordt gebruikt door meèrdero fokkers, en op de juisto tijd verandert van standplaats, dan kan bet aantal nakome lingen in do honderden loopen. Werkelijk goed verervendo stieren wor den door het vet mesten, menigmaal on geschikt gemaakt om verder te worden doorgchoudcn. Ook ziet men weieens een misplaatste vrees voor oude stieren. Voor alleen- etaande bedrijven, of op zichzelf aangewe zen fokkers is het mogelijk wel wat lastig cn kostbaar, maai- wanneer men als buren zooiots samen kan doen, verdient het in vele gevallen overweging of men niet veel beter deod een oudere stier to koopen, die reeds heeft getoond, dat hij goed vererft inplaats van een dier, dat hiervan de be wijzen nog moet leveren. Men heeft voor de fcans op goed vererven van jonge dieren geen andere maatstaf dan zijn voorge slacht. De omstandigheden, waaronder in den regel de jongo fokdieren verhandeld worden, maken het weieons zeer moeilijk hiervan voldoende te weten to komen. Op een marktplaats of een keuring kunneu alleen do productiecijfers worden getoond, maar krijgt, men geen kijk op do kwali teit van do ouders van het dier. Verder is het niet kwaad of, wanneer men wer kelijk serieus wenscht te werk to gaan, zelfs noodig om ook van do groot ouders zooveel mogelijk zien to weten te komen. Hoemecr nakomelingen men van plan is van een stier to fokken, hoe moer waardo zoo'n dier heeft als het werkelijk goed is. Wanneer gerekend buiten het productievermogen om, elk volwassen af stammeling 25 tot 50 meer markt- waardo heeft, dan is het duidelijk dat do prijs dio een elier kost maar van zeer ondergeschikt belang is. 'n Besto betaalt zichzelf; een, dio slecht of matig vererft is gauw to duur. Als alleen niaar allo vrouwelijko na komelingen 1 hter melk per dag meer ge ven, dan dio van een andoro stier» welk een enorm bedrag wordt dat. Als van do eeno stier de jongo dieren lastig zijn to melken, en van do andero allo jongen mak zijn on mooi to melken, welk een verschil in bedrijfsgenoegen kan dat geven. En zoo zou men kunnen doorgaan. Allo eigen schappen erven over, de slechte ovengoed als do besto; bijna nooit wordt daar vol doende rekening mee gehouden. Do idealo toestand is echter in dit opzicht nog ver to zoeken. Wat wordt dikwijls lichtzinnig en roekeloos te werk gegaan! In do eerste plaats is bet nogal eens een misplaatste zuinigheid, die oorzaak is dat om een ge ring prijsverschil een beste stier niet, een minder goede wèl wordt genomen. Het toppunt van slordigheid en roeke loosheid bij het aankoopen van een fok elier passeerde dezer dagen op een voel bezochte jaarmarkt. Men zou het gerust „onvcrsciyiligheid" kunnen noemen. Een bekend veehandelaar stond met een aan tal aardige kalfstieren to koop. 'n Boer komt bij hem loopen, en vat de afgebroken draad weer op inzake do koop van een dier stieren Men zon meenen dat hij wel heel goed wist, welke van do vijf hij als fokstier verkoos. Toen echter, na wat lo ven on bieden, men het over de prijs eens was, bleek do kooper niet eens meer l weten, welken stier hij had gekocht. Hij had daarbij het advies van den verkooper noodig, die hem van den beste wist af to houden. Den toeschouwer van deze scène, uitgevoerd door iemand die volkomen nuchter scheen te zijn, ontlokt© deze er varing de verzuchting: „Dat is weer een boer dio het in de veefokkerij niet ver zal brengen, tenzij zijn oog Yoor zijn dwaas heid wordt geopend." B. WETENSCHAPPELIJKE BERICHTEN JUSTITIEELE DWALINGEN. Veroordeelingcn van d'anglade (1678) en lebrun (1689). (Vervolg). Geheel anders, veel eigenaardiger en karakteristieker is het geval met Lebrun, dat van ongeveer denzelfden tijd dateert. Deze Lebrun was bijna dertig jaren als huisknecht in dienst bij een zekere mevr. Mazel, dio in de Ruo Masons Sorbonne to Parijs een ruime woning had. Een zoolan ge diensttijd had Lebrun tot heel wat meer dan huisknecht gemaakt; hij was in zekeren zin de intendant van zijfie mees teres, en in ondergeschikte zaken haar rechterhand, haar vertrouwen. Hij was reeds jarenlang gehuwd, maar teneinde buitenshuis zijno vrijheid onverkort te be zitten, woonde hij met zijn gezin niet ver van het huis zijner meesteres, en bracht slechts dan in haar huis den nacht door, wanneer late avondpartijen of andere,hem opgelegde diensten daartoe leidden. Mevr. Mazel had twee zonen; de oudste Renó de Savonnières, raadsheer, was enkele jaren tevoren met een spilzieke vrouw getrouwd, tegen welke haar schoonmoeder een „let- tro de cachet" had weten te verkrijgen; zoo nu en dan ontsnapte do jonge levens lustige vrouw uit haar verbanning, maar werd door het wakend oog van mevr. Ma zel steeds weer teruggebracht. De tweedo zoon, Savonnières, do Lignières, was ver liefd op een weduwe, wiro gedrag do moe der niet aanstond, zoodat zij tot dusver het huwelijk had weten te beletten. Een huisgenoot van mevr. Mazel was een ze kere Abbó Poulard, die in het drama ove rigens geen rol speelt. Maar als huisge noot moest hij beschikken over een huis sleutel en daartoo had Lebrun de zijne, dio hem jarenlang was toevertrouwd, moeten afstaan. Hij had toen een huissleutel go- nomen, waarvan mevr. Mazel het bestaan blijkbaar niet meer wist, cn op dio wijze was hij niet zoo aan do uren van sluiting van de woning gebonden als zonder sleutel het geval zou zijn geweest. Maar het bezit van dezen sleutel, hoe onbeteekenend op zichzelf, zou zijn verderf worden. Op een ochtend nu, dat Lebrun het ge wone belsignaal uit de kamer zijner mees teres verwachtte, dat zij de hulp harer kamenier behoefde, bleef dit tccken uit Lebrun maakte zich ongerust; den vorigen avond had hij, laat thuis komende hij en de zijnen hadden een soupertje gehad oen der deuren van he huis op onver- klarabare wijze opengevonden. Hij luister do aan de deur; met hem luisterden met ingohouden adem do tweo dienstboden. Geen geluid word uit de kamor van mevr. Mazel vernomen. De dienstboden veronder stelden een beroerte; Lebrun, steeds meer ongerust, dacht aan iets veel ergers. Men riep hèt parket, do deuren werden open gebroken en men vond mevr. Mazel ver moord in hnar bed liggen. Het merkwaar dige was, dat, niettegenstaande in haar kamer de brandkast stond en de sleutel daarvan in haar linnenkast aanwezig was, schijnbaar geen geld was gestolen, althans Lebrun constateerde, dat de brand kast vrijwel geheel gevuld was. Het rechtelijk onderzoek begon en vanaf het oogenhlik, dat men vernam, dat Lebrun over een huissleutel beschikte, waarvan zijne meesteres het bestaan niet wist, viel op hem do aandacht. Een doek,, door den moordenaar achtergelaten, werd hem np het hoofd gepast, doch bldek te klein. Uit de houding van de vermoorde kon men opmaken, dat zij zich tegen den moorde naar had verweerd en bloedsporen waren overal to vinden; bij Lebrun vond men geen enkel bloedspoor, ook geen enkel lid toeken van krabben of schrammen. Het hemd van den moordenaar, dat door dezen was achtergelaten, bleek met het linnengoed van Lebrun niet de minsto overeenkomst te hebbe. Het haar, dat in de hand van de vermoorde was gtvondeu, geleek niet op het zijua. Maar ondanks dit alles, ondanks dat eeno huiszoeking niet het minste be wijs togen hem opleverde, nam men hom cn zijne cchtgenooto gevangen, eenvoudig omdat zij naar bet oordeel dor Justitie de cenigo schuldigen konden zijn. Wel was door de waschvrouw, geroepen om de identiteit van het bewusto hemd vast te stellen, verklaard, dat dit haar deed den ken aan bet linnengoed van een zekeren Berry, een bediende, ide een vorig jaar wegens diefstal door mevr. Mazel was weggejaagd, maar daarop sloeg men nau welijks acht. 8egcn Lebrun pleitte, hoo vreemd het ook moge klinkeu, het foit, dat de brand kast vrijwel onaangetast was gevonden Immers, hot was bekend, dat zijn meeste res hem een legaat van 6000 livres zou nalaten. Hij had dus bij haar dood be lang, zonder uit haar brandkast to behoe ven to stelen! Men herinnerde zich toen ook, dat hij de eerste was geweest, die op het intact zijn der brandkast de aandaclit had gevestigd, en, hem eenmaal verden kende, vond men daarin eon nieuwe aan wijzing. Men vroeg zich niet af of er nie! anderen ware, dit? mistens evenveel belang hadden bij den dood van de arme vrouw of niet haar beide zonen door haat- dood nog meer gediend waren dan deze knecht dio haar dertig jaren trouw en eerlijk had gediend. Men wilde den moord verklaren men had een dader, waarom zou men no; naar oen ander zoeken? Do behandeling van het geding tegen Lebrun vertoont in gelijke mato de opper vltikkigheid, aan het jjeding tegen D'An glado eigen. Zoo niet veel erger. Want, ter wijl ten opzichte van de zaak van l)'An- glade slechts zekere onachtzaamheid k worden verondersteld, is de mogelijkhfi geenszins uitgesloten, dat men wel degelijk aan de beide zonen van mevr. Mazel dacht, doch deze, die een hooge positie in nam, van welke de oudste tot do raadsbee- ren behoorde, wilde sparen. Liever dus een onschuldige, die de aandac.it op zich ge vestigd had, voor wien niemand opkwam, veroordeeld, dan deze hooggeplaatste schuldigen gestraf. Hoezeer dan ook een bekwaam advocaat als Jean Barbier d'Auccourt, lid zelfs van de Académie, zich voor hem interesseerde, hij vond bij de rechters van hot Chatelet geen gehoor. Voor Barbier zelf was het wellicht niet moeilijk de waarheid in deze geenszins duistero zaak te ontdekken, maar het zou hem niets gebaat hebben de verschillende sporen, waarvan hij het be staan zorgvuldig naging, tot openbaarheid te brengen; men zou hem eenvoudig niet hebben aangehoord, wellicht zou men hem Zelfs, hoo gezien man ook, hebben doen verdwijnen. Verwonderen mag het slechts, dat hij er niet op heeft gestaan, dat men dien Berry reeds toen te voorschijn haal de; het is alleen te verklaren hierdoor, dat- hij verwacht heeft, dat men Berry toch niet zou vinden. Overigens waren er aan wijzingen genoeg, die tegen do zonen van mevr Mazey pleitten; voor niemand, dio in de omgeving van de familie leefde, was het een geheim, dat de verbannen schoon dochter korten tijd geleden had gezegd: Over drie maanden zijn al deze voor zorgsmaatregelen, wanneer ik naar Parijs niet meer noodig". Maar Lebrun was een arme drommel; de Savonnières waren invloedrijk en machtig; wat zou men zich in die dagen veel moeite geven? Berry was uit Bourges afkomstig, mevrouw do Sa vonnières, de verbannen echtcenoote van den oudsten zoon, insgelijks. Zeker braclit deze toevalligheid op een spoor, maar nog maals: waarom zou men het voor dien ar men Lebrun, voor wien niemand zich in- teressoerde, opnemen? Lebrun, dio de pijnbank had doorstaan zonder eenigo bekentenis te doen wal zou hij ook bekennen? werd ter dood veroordeeld. Hij moest eerst de gebruike lijke amende honorable voor zijn misdaad in het openbaar maken; werd daarna ver oordeeld om te worden geradbraakt, en uit zijn armzalige nalatenschap werden waar lijk nog bedragen vastgesteld, die aan de Savonnières zouden ten goede komen Hooger beroep, door Barbier tegen dit vonnis aangeteekend, hielp in zooverre, dat men een nadere instructie gelastte: daarvoor den lijd van een jaar vaststelde en gedurende dien tijd Lebrun een zekere vrijheid van beweging in de gevangenis toestond. Maar de pijnbank, de doorge stane ellende hadden den man gebroken; lang voordat het jaar was verstreken, stierf hij, zijn ziel Gode aanbevelend on zijn rechters vergevend. En wel iegenaar- dig, de openbare mening, zoo spoedig ge neigd om een aangeklaagde te beschuldi gen, had hier van den aanvang af voor hem partij gekozen; gevoelde de groote menigte dat hier ten voordeele van een paar liooggeplaatsten het recht werd ver kort? Als zij het gevoeld heeft, is zij spoedig bevredigd geworden. Want, gelijk na den dood van D'Anglade, was ook de dood van Lebrun het sein voor verschillende ano nieme aanwijzingen, dio de Justitie, had zij het zelfs gewild, niet kon voorbijgaan Men ging eindelijk op zoek naar Berry, die door de machechdussée te Sens werd ge arresteerd Op hem vond men een horloge, dat mevr. Mazel den dag voor haar dood had gedragen; hij bood aan de politie beambten onmiddellijk duizend louis d'or, indien zij hem wilden vrijlaten. Of al dan niet Berry medeplichtigen heeft gehad, valt moeilijk te zeggen. Nog voordat hij op de pijnbank was gebracht, bekende hu geheel zijn misdrijf. Hij had zich een paar dagen tevoren in het huis op den zolder doen insluiten, brood en aardappelen mee gebracht om zich gedurende dio dagen te voeden. In den middag van donzelfden dag, dat hij zijn plan ten uitvoer wilde leg gen, was hij in de kamer van mevr. Mazel geslopen en had de schellekoorden verbro ken, dio haar toestonden om hulp te roe pen. Hij had niet de bedoeling gehad om baar to dooden; indien zij niet had ge schreeuwd en zoodoende zijn veiligheid in gevaar had gebracht, had hij haar mei rust gelaten. Berry was van den innerlij ken toestand van het huis goed op do hoogte; hij wist ook, waar de brandkast stond. Lebrun had zich vergist toen hij de brandkast geheel intact oordeelde; Ber ry had er een paar goede grepen in ge daan en was daarmede tevreden; trou wens, hij kon niet meer meenemen dan wat hij gemakkelijk de trappen kon af dragen. Na het misdrijf te hebben ge pleegd, was hij naar het hotelletje gegaan, dat hij in de bnuurt bewoonde; reeds des morgens vroeg had bij Parijs verlaten en op het oogenhlik dat men den moord ont dekte, was hij op een landweg naar buiten Berry werd natuurlijk ter dood veroor deeld; maar het duurde nog tot 1004, voor dat liet arrest verscheen, waarbij do ge dachtenis van Lebrun in ecre werd her steld en aan zijn nabestaanden het legaat van 6000 livres, dat hom natuurlijk aan vankelijk bij zijn vonnis was ontnomen, werd toebedeeld. Zoo ver gingen de Savon nières, dat zij, ondanks den elechten in druk, dien dit naar builen wekte, dit le gaat bestreden. Maar de rechters gaven hun ongelijk, alhoewel zij niet tot do kos ten van het geding werden veroordeeld en slechts hoven het legaat rente behoefden te betalen vanaf het oogenhlik, dat dit wet tig had uitgekeerd moeten worden. Do pijnbank, de dood van Lebrun, de ruïne van geheel zijn familie, al de doorgestane ellende, dat alles telde in de oogen der Justitie voor niets. Maar de Savonnières was een rijk en aanzienlijk magistraat, do weduwe van den armen knecht mocht zich reeds gelukkig rekenen, dat men haar niet het weinige weigerde, waarop zij recht kon doen gelden. Is het wonder, dat de rechtspraak van die dagen oen voorwerp van minachting is voor degenen, die er thans van kennis nemen? Is het wonder, dat deze recht spraak de pviviligoorde klassen steeds l&GE£ONeEN MKDEDEELIKG ZDNQA6 a.s, 2 uur Voorziet U, met het oog 031 de enorme fyeBangstielling Uj| Rotterdam, tijdig van plaatsbewijzen. Voorverkoop: B. A. DEVILEE, Nieuwe Rijn 26. verder voerde op een gevaarlijken weg? Niet de justitioneele vergissingen zeiven als die tegen Lebrun en D'Anglade, maar wel de gronden, waarou zij berustten, het totaal gemis aan erkenning van het gele den onrecht, uitsluitend omdat het een armen drommel betrof zij hebben medo den weg gebaand tot die verschrikkelijke uitbarsting ruim een eeuw later, toen de verdrukte klassen een rechtspraak invoer den, die nog grooter contrast van werke lijk recht was dan wat onder een Lodc- wijk XIV cn een Lodewijk XV met dien naam word bestempeld! SPORT DAMMEN. De Leidsche Damvereeniging. Voor den groepenwedstrijd is groep I geformeerd door de heeren B. Slegten- horst, O. G. v. Veen, J. Vermeulen, P. v. d. Stel. Groep I: P. v. d. Stel remise met O. G. v. Veen. Groep H: G. Brugman wint van P. v. Lie. Groep HI: D. Eppenga wint van J. KI eer. Groep TV: B. Colpa wint van I. Vogel sang; B. de Kier wint van A. v. As. Promotiewedstrijd voor de le klasse: I. Teleng remise met H. de Water. Comp. le klasse: B. Slegtenhorst wint van C Teunissen; J. Vermeulen remiso met J. Bernsen; B. Slegtenhorst wint van M. Sweris. De stand luidt hier; le Klasse. gesp.gew.rem.verl.pnt. O. G. v. Veen 7 4 3 0 11 B. Slegtenhorst 5 3 11 7 P. v. d. Stel 7 3 13 7 J. Bernsen 7 2 2 3 6 J. Vermeulen 4 12 1 4 M. Sweris 5 2 0 3 4 G. Teunissen 4 112 3 S. v. d. Reek 5 10 4 2 De heeren J. Vermeulen, J. Bernsen, M Sweris, G. Teunissen en S. v. d. Reek, welke hier onderaan prijken staan zeer gevaarlijk voor do degradatiewedstrijden, 3 hunner moeten hierin medespelen. LUCHTVAART Vliegtuigongeval. Bij Malta is een Britsch vliegtuig bran dende in zee gestort, waarop het is ge zonken. Nasporingen bleken vruchteloos. OCHTENDPAP. Nauwelijks is mijnheer Adolf Pletter ont waakt uit zijn zoete droomen, of fluks springt hij in een geweldige luchtbuiteling liit zijn bed, en, getrouw aan zijne gewoon te, begint hij onmiddellijk zijn gymnasti sche oefeningen. Hij volgt hierin nu wel geen bepaalde methode, hij wil zich niet houden aan een bepaalden regel of aan eenig stelsel, neen, geen kwestie van, het is huisgymnastiek van eigen vinding, allo verrichtingen zijn louter afhankelijk van zijn dolle luimen en zijn grillig humeur, dat onveranderlijk is en gewoon onuit staanbaar. Eerst vertoont hij een serie kniebuigin gingen of duikelingen om vanonder het bed ten zwervenden pantoffel op te pikken, daarna volgen armstrekkingen of zwaaiin gen om in een weerbarstig gedraaide mouw van zijn kamerjapon te schieten en einde lijk komen zwevingen en sprongen in alle mogelijke, denkbare variaties aan de beurt, om de stoelen te insppotecren, daar zijn bretels totaal onzichtbaar blijven. De dierbare wederhelft des heeren Adolf Pletter, Liza, slaat meewarig en met klim- diende onrust deze dagelijks terugkeerea- de manoeuvres cn evoluties van haar echt vriend gade, die tot in 't oneindige gewij zigd en vermenigvuldigd worden Zij vrees» niet zonder groote vreezo, dat vandaag of morgen do plotselinge uitvallen van woede die de oorzaak zijn van het goochelen met kussens, peluw en dekens, do noodlottigste gevolgen zullen hebben. Wanneer bijvoor beeld de stropdas van den vorigen avond zoek blijft ondanks alle ijverigo nasporin gen of een sok het gezelschap van haar collega blijft ontvluchten, dan vreest zij met kloppend harte, dat het projectiel, on handig geworpen, een albasten vaas naar beneden doet tuimelen of een parfumflacon in gruizelementen slaat. Na do ontelbare, meest ondenkbare be wegingen van al zijn ledematen, na al zijr» spieren aan het werk te hebben gezet, versterkt Adolf, vraatzuchtig als een wolf, in vliegende haast don inwendingen mensch, want, accuraat en uiterst nauwge zet, zou hij voor niets ter wereld een mi' nuut te laat op zijn kantoor komen. Een bureauchef moet voor al de bedienden als onberispelijk voorbeeld van stiptheid gc- sleld kunnen worden. Als gold het een weddenschap, als ware zijn leven cv mee gemoeid, zwelgt hij gloeiend heeto chocolade op, slurpt over vloedige hoeveelheden koffie naar binnen of lepelt zielsvergenoegd een sappige veile havermoutpap op. En gedurende een vol jaar reeds keert dit hoele spelletje regel matig iederen morgen terug. Vanmorgen echter is Liza met bewonde ring en tegelijkertijd met grenzelooze ver bazing vervuld, \dolf immer- is twaalf m.- cuten vroeger opgestaan dan naar woonte. Met een bedeelde stem vraagt ijj „Moet ik je je hamermoutpap opdienen Adolf?" „Ja zeker, liefstel" antwoordde hij den beminnolijksten glimlach Adolf eet langzaam, smakelijk, mei lust zijn pap op. Plotseling, wanneer h» bezig is een sigaret te rollen, heft hij galmend refrein aan. Zijn zuivere, glas dere stem schalt, de muren daveren va geluid, dat uit zijn hcldcntenorenborsi oir welt en aanzwelt als klaroenengeschplir* de kleine elcctrischo kroonluchter trilt a»: de zoldering. Ter afwisseling fluit daarna een meesleepende aria, execute met virtuositeit buigingen en trillingen eindmelodieëu Het is een onverwacht, t t eerlijk machtig gebeuren, een betoovprint Hij lijkt een vat van melodie, een levpnii speeldoos. Mocht Adolf vandaag te laai b men op zijn kantoor, mocht hij voor hr eerst inbreuk maken op -zijn scrupii'i»» nauwgezetheid, dan zou alleen zijn uithof dige vroolijkheid er de oorzaak van zijn Eindelijk vertrekt hü, terwijl hij in melodieuze ritornelle een ongemeen liwj Tot weerziens!" fluit Liza, alleen gebleven in het thans rusüj huis, in tegenwoordigheid van dien ro» genchaos, die haar van lieverlede farmT* is geworden, staat verslagen bezorgdz*% Alles wat onverwacht geschiedt doel h nadenken, alles wat abnormaal is nw* in haar oogen de afmetingen aan van catastrophe. Wat beduidt toch deze uil: laten vroolijkheid? Wat hebben (leze b baalde gezangen te heteekeuen? De nut nen ziin zoo geheimzinnige, vreemdsoorli verraderlijke wezens, dat zij zich roods i verschrikkelijkste dingen voor ooeen sli de meest gruwelijke veronderstell'i oppert. Zij vertrouwt daarom haar oneer* heid toe aan Irma. de kleine diensthui die alles glad verkeerd doet cn do onhi digheid zelf is. „Irma! Nog nooit heb ik mijnheer zoo'n overspannen toestand gezien. F<i ge gehoord met welk een vuur hij is ginnen te zingen? Hij leek wel ferd!" Irma barst in snjkken uil Wantrou- kijkt haar meesteres haar aan: het r»"1 ziet er zoo hlppk, zoo stnmneric. z<v> i gisch uit Welk verhand zon er in naam bestaan tnssehen hef buifpn.™»-* VTOfdüke, uitgelatene humeur van Adolf en hei plotselinge verdriet Irma? „Wat scheelt er aap, Irma-?" „O! 01. ik zal het maar dadplirttf mevrouw zeggen Mevrouw moet d» maar weten wat ze doet Ik vraag vrouw beleefd excuus en ook aan rr heer. imav kan n«pt i,p( bewaren, ik hen le ongeluH-M" Vooruit dan, sureek op! Wat besnob Hik mn te laten wachten. Ik zit on h* kolen!" ..Wed nu mevrouw vanmorgen heb mij vergist: ik heb de hnvermouten vpor miinheer .1 ALLERLEI Tactlooze ministers. Er worden ernstige klachten veriKifl over de nonchaalnte wij"e, waaror eerste ministers der verschillende Ewi sche dominions en koloniën, die on oogenhlik te Londen in de Rijksconffl* tie vergaderen, zich plegen te klef1* 't Is een schandaal zegt liet vakblad'.J» lor and Cutter", wat blijft or over van! Britschen gentleman, ook in uitetf Baldwin is bepaald „tactloos" gekleed zijn slechtzittend jasje, generaal Her- draagt zijn knoopen op „kleingeesl* wijze in plaats van met breede s te vip Churchill's boord en das zijn uit hel toriaansche tijdperk, Lord Balfour is lemaal verouderd. Wat moeten de ono sche ministers wel gedacht hebben K zij Groot-Brittannië's premier in een bert je do Rijksconferentie zagen op®*1 Zoo iets is niet slechts tactloos en ot£ biedig, maar gedachteloos En is hel:' vernederend te bedenken dat eenige koloniale staatslieden Baldwin con k hebben gegeven in wellevendheid droegen allen jacquette. Alleen de V Bruce, de Australische premier, dïtë! nog slobkousen bij. Waarom deed hij k Wij weten zeker, zoo zegt het blad, dit geen mode in Australië is. Trou** goed gekleedo lieden in Londen drag*1 ook niet meer. Het is een dandy-a^' dat heeft afgedaan, Nu weten wij hof Snugger. Do brievenbesteller van het dorp» drommels nieuwsgierig was, kon®' aan weerstaan om telkens de brieft®1-^ te lezen, die hij moest bezorgen. De notaris moest een kaart schal® aan den dokter en daar hij alles af*®* de nieuwsgierigheid van onzen postw® te, schreef hij in een post-script"®'- zou u nog meer willen vertellen, i"s~. weet zeker dat de bricvonbestclltf leest." w De brievenbesteller bezorgde de bij den dokter, belde aan cn zeido tot wondering van do meid, die op<® Vrag den dokter eens of hij den lis wil zeggen, <lat die zich vereis de briefkaarten nooit!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 4