A. S. C.—FE UENOORD
êchool; wegens overtr. der trekhonden-
wel: J. B. 2 of 2 dagen hechtenis; we
gens overtr. der Pol. Verord. der gemeen
te Leidon: A. C. 2 of 2 dagen hechtenis
C. J. Z. B of 1 maand tuchtschool; T'
Tan II. 3 of 1 dag hechtenis; G. G. P
ITnzorfiwoudo 5 of 5 dagen hechtenis:
H van T. Zoeterwoude 3 of 3 dagen
hechtenis.
Vrijgesproken werdén: G. V. Ter Aar.
wegens overtreding der Veewet; P V. we
gons overtreding der Motor en Rijwielwct
H J B wegens het niet bijhouden van
een register als koopman; G. P.; H C. v
P .T, V. d. 0.; A. v d. E.; A van I: W L
van der G allen te Rijnsbnrg, beklaagd var,
straatschenderij: P. 0. Zoeterwoude, he
klaagd van overtr. van het Motor en
P i'wiclreglement.
Waar geen woonplaats vermeld is deze
Leiden.
LAND- EN TUINBOUW
De waarde van fokvee.
Voor den veefokker bestaat, en komt
steeds meer naar voren, de vraag: „Wat
is do waarde van een goed fokdier? Die
vraag geldt zoowel voor ben die fokveo
over hebben, als voor hem die het moeten
koopen.
Veelal is het een zeer moeilijk te be
antwoorden vraag en niet zelden is het
verschil van inzicht over do waarde van
een dergelijk dier de oorzaak dat van een
voorgenomen koop niets terecht komt. Er
zijn gevallen, waarbij men tot do conclusie
moet komen, dat de eigenaar zijn dier een
te hooge fokwaarde toekent, en maar
schijnt te denken, dat het eerste het beste
volbloed dier waard is, „wat een gek er
voor geven wil". Talrijker zijn de gevallen,
waarin men meent werkelijk aan te too-
non fokwaarde voor 'n zwart gezicht te
kunnen koopen, en de gevallen zijn niet
zeldzaam, dat een werkelijk goed dier
om een gering prijsverschil niet gekocht
werd.
Wanneer men uitgaat, of plan beeft
een of meer werkelijk goedo fokdieren te
koopen, dan dient men zich terdego reken
schap to geven, wat men noodig heeft
hetzij voor opheffing van eigen fokkerij
hetzij voor inrichting van een nieuw be
drijf. In sommige gevallen tracht men
door aankoop van vrouwelijk fokvee, dat
deel van den veestapel uit te breiden; in
de meeste gevallen echter zoekt men het
in de richting van ferbetering van eigen
vee door aankoop van mannelijk fokmate-
riaal; in de veefokkerij dus door aankoop
van een stier, dit blijkt meestal tot bet
beste resultaat te leiden. In hoofdzaak
komt dat doordat uit een stier ontzaglijk
veel meer afstammelingen kunnen wor
den verkregen dan van een koe. Wanneer
een stier wordt gebruikt door meèrdero
fokkers, en op de juisto tijd verandert van
standplaats, dan kan bet aantal nakome
lingen in do honderden loopen.
Werkelijk goed verervendo stieren wor
den door het vet mesten, menigmaal on
geschikt gemaakt om verder te worden
doorgchoudcn.
Ook ziet men weieens een misplaatste
vrees voor oude stieren. Voor alleen-
etaande bedrijven, of op zichzelf aangewe
zen fokkers is het mogelijk wel wat lastig
cn kostbaar, maai- wanneer men als buren
zooiots samen kan doen, verdient het in
vele gevallen overweging of men niet veel
beter deod een oudere stier to koopen, die
reeds heeft getoond, dat hij goed vererft
inplaats van een dier, dat hiervan de be
wijzen nog moet leveren. Men heeft voor
de fcans op goed vererven van jonge dieren
geen andere maatstaf dan zijn voorge
slacht. De omstandigheden, waaronder in
den regel de jongo fokdieren verhandeld
worden, maken het weieons zeer moeilijk
hiervan voldoende te weten to komen. Op
een marktplaats of een keuring kunneu
alleen do productiecijfers worden getoond,
maar krijgt, men geen kijk op do kwali
teit van do ouders van het dier. Verder is
het niet kwaad of, wanneer men wer
kelijk serieus wenscht te werk to gaan,
zelfs noodig om ook van do groot
ouders zooveel mogelijk zien to weten te
komen.
Hoemecr nakomelingen men van plan
is van een stier to fokken, hoe moer
waardo zoo'n dier heeft als het werkelijk
goed is. Wanneer gerekend buiten het
productievermogen om, elk volwassen af
stammeling 25 tot 50 meer markt-
waardo heeft, dan is het duidelijk dat do
prijs dio een elier kost maar van zeer
ondergeschikt belang is. 'n Besto betaalt
zichzelf; een, dio slecht of matig vererft
is gauw to duur.
Als alleen niaar allo vrouwelijko na
komelingen 1 hter melk per dag meer ge
ven, dan dio van een andoro stier» welk
een enorm bedrag wordt dat. Als van do
eeno stier de jongo dieren lastig zijn to
melken, en van do andero allo jongen mak
zijn on mooi to melken, welk een verschil
in bedrijfsgenoegen kan dat geven. En zoo
zou men kunnen doorgaan. Allo eigen
schappen erven over, de slechte ovengoed
als do besto; bijna nooit wordt daar vol
doende rekening mee gehouden. Do idealo
toestand is echter in dit opzicht nog ver
to zoeken. Wat wordt dikwijls lichtzinnig
en roekeloos te werk gegaan! In do eerste
plaats is bet nogal eens een misplaatste
zuinigheid, die oorzaak is dat om een ge
ring prijsverschil een beste stier niet, een
minder goede wèl wordt genomen.
Het toppunt van slordigheid en roeke
loosheid bij het aankoopen van een fok
elier passeerde dezer dagen op een voel
bezochte jaarmarkt. Men zou het gerust
„onvcrsciyiligheid" kunnen noemen. Een
bekend veehandelaar stond met een aan
tal aardige kalfstieren to koop. 'n Boer
komt bij hem loopen, en vat de afgebroken
draad weer op inzake do koop van een
dier stieren Men zon meenen dat hij wel
heel goed wist, welke van do vijf hij als
fokstier verkoos. Toen echter, na wat lo
ven on bieden, men het over de prijs eens
was, bleek do kooper niet eens meer l
weten, welken stier hij had gekocht. Hij
had daarbij het advies van den verkooper
noodig, die hem van den beste wist af to
houden. Den toeschouwer van deze scène,
uitgevoerd door iemand die volkomen
nuchter scheen te zijn, ontlokt© deze er
varing de verzuchting: „Dat is weer een
boer dio het in de veefokkerij niet ver zal
brengen, tenzij zijn oog Yoor zijn dwaas
heid wordt geopend." B.
WETENSCHAPPELIJKE BERICHTEN
JUSTITIEELE DWALINGEN.
Veroordeelingcn van d'anglade (1678)
en lebrun (1689).
(Vervolg).
Geheel anders, veel eigenaardiger en
karakteristieker is het geval met Lebrun,
dat van ongeveer denzelfden tijd dateert.
Deze Lebrun was bijna dertig jaren als
huisknecht in dienst bij een zekere mevr.
Mazel, dio in de Ruo Masons Sorbonne to
Parijs een ruime woning had. Een zoolan
ge diensttijd had Lebrun tot heel wat
meer dan huisknecht gemaakt; hij was in
zekeren zin de intendant van zijfie mees
teres, en in ondergeschikte zaken haar
rechterhand, haar vertrouwen. Hij was
reeds jarenlang gehuwd, maar teneinde
buitenshuis zijno vrijheid onverkort te be
zitten, woonde hij met zijn gezin niet ver
van het huis zijner meesteres, en bracht
slechts dan in haar huis den nacht door,
wanneer late avondpartijen of andere,hem
opgelegde diensten daartoe leidden. Mevr.
Mazel had twee zonen; de oudste Renó de
Savonnières, raadsheer, was enkele jaren
tevoren met een spilzieke vrouw getrouwd,
tegen welke haar schoonmoeder een „let-
tro de cachet" had weten te verkrijgen;
zoo nu en dan ontsnapte do jonge levens
lustige vrouw uit haar verbanning, maar
werd door het wakend oog van mevr. Ma
zel steeds weer teruggebracht. De tweedo
zoon, Savonnières, do Lignières, was ver
liefd op een weduwe, wiro gedrag do moe
der niet aanstond, zoodat zij tot dusver
het huwelijk had weten te beletten. Een
huisgenoot van mevr. Mazel was een ze
kere Abbó Poulard, die in het drama ove
rigens geen rol speelt. Maar als huisge
noot moest hij beschikken over een huis
sleutel en daartoo had Lebrun de zijne, dio
hem jarenlang was toevertrouwd, moeten
afstaan. Hij had toen een huissleutel go-
nomen, waarvan mevr. Mazel het bestaan
blijkbaar niet meer wist, cn op dio wijze
was hij niet zoo aan do uren van sluiting
van de woning gebonden als zonder sleutel
het geval zou zijn geweest. Maar het bezit
van dezen sleutel, hoe onbeteekenend op
zichzelf, zou zijn verderf worden.
Op een ochtend nu, dat Lebrun het ge
wone belsignaal uit de kamer zijner mees
teres verwachtte, dat zij de hulp harer
kamenier behoefde, bleef dit tccken uit
Lebrun maakte zich ongerust; den vorigen
avond had hij, laat thuis komende hij
en de zijnen hadden een soupertje gehad
oen der deuren van he huis op onver-
klarabare wijze opengevonden. Hij luister
do aan de deur; met hem luisterden met
ingohouden adem do tweo dienstboden.
Geen geluid word uit de kamor van mevr.
Mazel vernomen. De dienstboden veronder
stelden een beroerte; Lebrun, steeds meer
ongerust, dacht aan iets veel ergers. Men
riep hèt parket, do deuren werden open
gebroken en men vond mevr. Mazel ver
moord in hnar bed liggen. Het merkwaar
dige was, dat, niettegenstaande in haar
kamer de brandkast stond en de sleutel
daarvan in haar linnenkast aanwezig
was, schijnbaar geen geld was gestolen,
althans Lebrun constateerde, dat de brand
kast vrijwel geheel gevuld was. Het
rechtelijk onderzoek begon en vanaf het
oogenhlik, dat men vernam, dat Lebrun
over een huissleutel beschikte, waarvan
zijne meesteres het bestaan niet wist, viel
op hem do aandacht. Een doek,, door den
moordenaar achtergelaten, werd hem np
het hoofd gepast, doch bldek te klein. Uit
de houding van de vermoorde kon men
opmaken, dat zij zich tegen den moorde
naar had verweerd en bloedsporen waren
overal to vinden; bij Lebrun vond men
geen enkel bloedspoor, ook geen enkel lid
toeken van krabben of schrammen. Het
hemd van den moordenaar, dat door dezen
was achtergelaten, bleek met het linnengoed
van Lebrun niet de minsto overeenkomst
te hebbe. Het haar, dat in de hand van de
vermoorde was gtvondeu, geleek niet op
het zijua. Maar ondanks dit alles, ondanks
dat eeno huiszoeking niet het minste be
wijs togen hem opleverde, nam men hom
cn zijne cchtgenooto gevangen, eenvoudig
omdat zij naar bet oordeel dor Justitie de
cenigo schuldigen konden zijn. Wel was
door de waschvrouw, geroepen om de
identiteit van het bewusto hemd vast te
stellen, verklaard, dat dit haar deed den
ken aan bet linnengoed van een zekeren
Berry, een bediende, ide een vorig jaar
wegens diefstal door mevr. Mazel was
weggejaagd, maar daarop sloeg men nau
welijks acht.
8egcn Lebrun pleitte, hoo vreemd het
ook moge klinkeu, het foit, dat de brand
kast vrijwel onaangetast was gevonden
Immers, hot was bekend, dat zijn meeste
res hem een legaat van 6000 livres zou
nalaten. Hij had dus bij haar dood be
lang, zonder uit haar brandkast to behoe
ven to stelen! Men herinnerde zich toen
ook, dat hij de eerste was geweest, die op
het intact zijn der brandkast de aandaclit
had gevestigd, en, hem eenmaal verden
kende, vond men daarin eon nieuwe aan
wijzing. Men vroeg zich niet af of er nie!
anderen ware, dit? mistens evenveel belang
hadden bij den dood van de arme vrouw
of niet haar beide zonen door haat- dood
nog meer gediend waren dan deze knecht
dio haar dertig jaren trouw en eerlijk had
gediend. Men wilde den moord verklaren
men had een dader, waarom zou men no;
naar oen ander zoeken?
Do behandeling van het geding tegen
Lebrun vertoont in gelijke mato de opper
vltikkigheid, aan het jjeding tegen D'An
glado eigen. Zoo niet veel erger. Want, ter
wijl ten opzichte van de zaak van l)'An-
glade slechts zekere onachtzaamheid k
worden verondersteld, is de mogelijkhfi
geenszins uitgesloten, dat men wel degelijk
aan de beide zonen van mevr. Mazel
dacht, doch deze, die een hooge positie in
nam, van welke de oudste tot do raadsbee-
ren behoorde, wilde sparen. Liever dus een
onschuldige, die de aandac.it op zich ge
vestigd had, voor wien niemand opkwam,
veroordeeld, dan deze hooggeplaatste
schuldigen gestraf.
Hoezeer dan ook een bekwaam advocaat
als Jean Barbier d'Auccourt, lid zelfs van
de Académie, zich voor hem interesseerde,
hij vond bij de rechters van hot Chatelet
geen gehoor. Voor Barbier zelf was het
wellicht niet moeilijk de waarheid in deze
geenszins duistero zaak te ontdekken,
maar het zou hem niets gebaat hebben de
verschillende sporen, waarvan hij het be
staan zorgvuldig naging, tot openbaarheid
te brengen; men zou hem eenvoudig niet
hebben aangehoord, wellicht zou men hem
Zelfs, hoo gezien man ook, hebben doen
verdwijnen. Verwonderen mag het slechts,
dat hij er niet op heeft gestaan, dat men
dien Berry reeds toen te voorschijn haal
de; het is alleen te verklaren hierdoor, dat-
hij verwacht heeft, dat men Berry toch
niet zou vinden. Overigens waren er aan
wijzingen genoeg, die tegen do zonen van
mevr Mazey pleitten; voor niemand, dio
in de omgeving van de familie leefde, was
het een geheim, dat de verbannen schoon
dochter korten tijd geleden had gezegd:
Over drie maanden zijn al deze voor
zorgsmaatregelen, wanneer ik naar Parijs
niet meer noodig". Maar Lebrun was
een arme drommel; de Savonnières waren
invloedrijk en machtig; wat zou men zich
in die dagen veel moeite geven? Berry was
uit Bourges afkomstig, mevrouw do Sa
vonnières, de verbannen echtcenoote van
den oudsten zoon, insgelijks. Zeker braclit
deze toevalligheid op een spoor, maar nog
maals: waarom zou men het voor dien ar
men Lebrun, voor wien niemand zich in-
teressoerde, opnemen?
Lebrun, dio de pijnbank had doorstaan
zonder eenigo bekentenis te doen wal
zou hij ook bekennen? werd ter dood
veroordeeld. Hij moest eerst de gebruike
lijke amende honorable voor zijn misdaad
in het openbaar maken; werd daarna ver
oordeeld om te worden geradbraakt, en uit
zijn armzalige nalatenschap werden waar
lijk nog bedragen vastgesteld, die aan de
Savonnières zouden ten goede komen
Hooger beroep, door Barbier tegen dit
vonnis aangeteekend, hielp in zooverre,
dat men een nadere instructie gelastte:
daarvoor den lijd van een jaar vaststelde
en gedurende dien tijd Lebrun een zekere
vrijheid van beweging in de gevangenis
toestond. Maar de pijnbank, de doorge
stane ellende hadden den man gebroken;
lang voordat het jaar was verstreken,
stierf hij, zijn ziel Gode aanbevelend on
zijn rechters vergevend. En wel iegenaar-
dig, de openbare mening, zoo spoedig ge
neigd om een aangeklaagde te beschuldi
gen, had hier van den aanvang af voor
hem partij gekozen; gevoelde de groote
menigte dat hier ten voordeele van een
paar liooggeplaatsten het recht werd ver
kort?
Als zij het gevoeld heeft, is zij spoedig
bevredigd geworden. Want, gelijk na den
dood van D'Anglade, was ook de dood van
Lebrun het sein voor verschillende ano
nieme aanwijzingen, dio de Justitie, had
zij het zelfs gewild, niet kon voorbijgaan
Men ging eindelijk op zoek naar Berry, die
door de machechdussée te Sens werd ge
arresteerd Op hem vond men een horloge,
dat mevr. Mazel den dag voor haar dood
had gedragen; hij bood aan de politie
beambten onmiddellijk duizend louis d'or,
indien zij hem wilden vrijlaten. Of al dan
niet Berry medeplichtigen heeft gehad,
valt moeilijk te zeggen. Nog voordat hij
op de pijnbank was gebracht, bekende hu
geheel zijn misdrijf. Hij had zich een paar
dagen tevoren in het huis op den zolder
doen insluiten, brood en aardappelen mee
gebracht om zich gedurende dio dagen te
voeden. In den middag van donzelfden
dag, dat hij zijn plan ten uitvoer wilde leg
gen, was hij in de kamer van mevr. Mazel
geslopen en had de schellekoorden verbro
ken, dio haar toestonden om hulp te roe
pen. Hij had niet de bedoeling gehad om
baar to dooden; indien zij niet had ge
schreeuwd en zoodoende zijn veiligheid in
gevaar had gebracht, had hij haar mei
rust gelaten. Berry was van den innerlij
ken toestand van het huis goed op do
hoogte; hij wist ook, waar de brandkast
stond. Lebrun had zich vergist toen hij
de brandkast geheel intact oordeelde; Ber
ry had er een paar goede grepen in ge
daan en was daarmede tevreden; trou
wens, hij kon niet meer meenemen dan
wat hij gemakkelijk de trappen kon af
dragen. Na het misdrijf te hebben ge
pleegd, was hij naar het hotelletje gegaan,
dat hij in de bnuurt bewoonde; reeds des
morgens vroeg had bij Parijs verlaten en
op het oogenhlik dat men den moord ont
dekte, was hij op een landweg naar buiten
Berry werd natuurlijk ter dood veroor
deeld; maar het duurde nog tot 1004, voor
dat liet arrest verscheen, waarbij do ge
dachtenis van Lebrun in ecre werd her
steld en aan zijn nabestaanden het legaat
van 6000 livres, dat hom natuurlijk aan
vankelijk bij zijn vonnis was ontnomen,
werd toebedeeld. Zoo ver gingen de Savon
nières, dat zij, ondanks den elechten in
druk, dien dit naar builen wekte, dit le
gaat bestreden. Maar de rechters gaven
hun ongelijk, alhoewel zij niet tot do kos
ten van het geding werden veroordeeld en
slechts hoven het legaat rente behoefden
te betalen vanaf het oogenhlik, dat dit wet
tig had uitgekeerd moeten worden. Do
pijnbank, de dood van Lebrun, de ruïne
van geheel zijn familie, al de doorgestane
ellende, dat alles telde in de oogen der
Justitie voor niets. Maar de Savonnières
was een rijk en aanzienlijk magistraat, do
weduwe van den armen knecht mocht zich
reeds gelukkig rekenen, dat men haar niet
het weinige weigerde, waarop zij recht
kon doen gelden.
Is het wonder, dat de rechtspraak van
die dagen oen voorwerp van minachting
is voor degenen, die er thans van kennis
nemen? Is het wonder, dat deze recht
spraak de pviviligoorde klassen steeds
l&GE£ONeEN MKDEDEELIKG
ZDNQA6 a.s, 2 uur
Voorziet U, met het oog 031 de enorme fyeBangstielling Uj|
Rotterdam, tijdig van plaatsbewijzen.
Voorverkoop: B. A. DEVILEE, Nieuwe Rijn 26.
verder voerde op een gevaarlijken weg?
Niet de justitioneele vergissingen zeiven
als die tegen Lebrun en D'Anglade, maar
wel de gronden, waarou zij berustten, het
totaal gemis aan erkenning van het gele
den onrecht, uitsluitend omdat het een
armen drommel betrof zij hebben medo
den weg gebaand tot die verschrikkelijke
uitbarsting ruim een eeuw later, toen de
verdrukte klassen een rechtspraak invoer
den, die nog grooter contrast van werke
lijk recht was dan wat onder een Lodc-
wijk XIV cn een Lodewijk XV met dien
naam word bestempeld!
SPORT
DAMMEN.
De Leidsche Damvereeniging.
Voor den groepenwedstrijd is groep I
geformeerd door de heeren B. Slegten-
horst, O. G. v. Veen, J. Vermeulen, P. v.
d. Stel.
Groep I: P. v. d. Stel remise met O. G.
v. Veen.
Groep H: G. Brugman wint van P. v.
Lie.
Groep HI: D. Eppenga wint van J.
KI eer.
Groep TV: B. Colpa wint van I. Vogel
sang; B. de Kier wint van A. v. As.
Promotiewedstrijd voor de le klasse:
I. Teleng remise met H. de Water.
Comp. le klasse: B. Slegtenhorst wint
van C Teunissen; J. Vermeulen remiso
met J. Bernsen; B. Slegtenhorst wint van
M. Sweris.
De stand luidt hier;
le Klasse.
gesp.gew.rem.verl.pnt.
O. G. v. Veen 7 4 3 0 11
B. Slegtenhorst 5 3 11 7
P. v. d. Stel 7 3 13 7
J. Bernsen 7 2 2 3 6
J. Vermeulen 4 12 1 4
M. Sweris 5 2 0 3 4
G. Teunissen 4 112 3
S. v. d. Reek 5 10 4 2
De heeren J. Vermeulen, J. Bernsen, M
Sweris, G. Teunissen en S. v. d. Reek,
welke hier onderaan prijken staan zeer
gevaarlijk voor do degradatiewedstrijden,
3 hunner moeten hierin medespelen.
LUCHTVAART
Vliegtuigongeval.
Bij Malta is een Britsch vliegtuig bran
dende in zee gestort, waarop het is ge
zonken. Nasporingen bleken vruchteloos.
OCHTENDPAP.
Nauwelijks is mijnheer Adolf Pletter ont
waakt uit zijn zoete droomen, of fluks
springt hij in een geweldige luchtbuiteling
liit zijn bed, en, getrouw aan zijne gewoon
te, begint hij onmiddellijk zijn gymnasti
sche oefeningen. Hij volgt hierin nu wel
geen bepaalde methode, hij wil zich niet
houden aan een bepaalden regel of aan
eenig stelsel, neen, geen kwestie van, het
is huisgymnastiek van eigen vinding, allo
verrichtingen zijn louter afhankelijk van
zijn dolle luimen en zijn grillig humeur,
dat onveranderlijk is en gewoon onuit
staanbaar.
Eerst vertoont hij een serie kniebuigin
gingen of duikelingen om vanonder het bed
ten zwervenden pantoffel op te pikken,
daarna volgen armstrekkingen of zwaaiin
gen om in een weerbarstig gedraaide mouw
van zijn kamerjapon te schieten en einde
lijk komen zwevingen en sprongen in alle
mogelijke, denkbare variaties aan de beurt,
om de stoelen te insppotecren, daar zijn
bretels totaal onzichtbaar blijven.
De dierbare wederhelft des heeren Adolf
Pletter, Liza, slaat meewarig en met klim-
diende onrust deze dagelijks terugkeerea-
de manoeuvres cn evoluties van haar echt
vriend gade, die tot in 't oneindige gewij
zigd en vermenigvuldigd worden Zij vrees»
niet zonder groote vreezo, dat vandaag of
morgen do plotselinge uitvallen van woede
die de oorzaak zijn van het goochelen met
kussens, peluw en dekens, do noodlottigste
gevolgen zullen hebben. Wanneer bijvoor
beeld de stropdas van den vorigen avond
zoek blijft ondanks alle ijverigo nasporin
gen of een sok het gezelschap van haar
collega blijft ontvluchten, dan vreest zij
met kloppend harte, dat het projectiel, on
handig geworpen, een albasten vaas naar
beneden doet tuimelen of een parfumflacon
in gruizelementen slaat.
Na do ontelbare, meest ondenkbare be
wegingen van al zijn ledematen, na al zijr»
spieren aan het werk te hebben gezet,
versterkt Adolf, vraatzuchtig als een wolf,
in vliegende haast don inwendingen
mensch, want, accuraat en uiterst nauwge
zet, zou hij voor niets ter wereld een mi'
nuut te laat op zijn kantoor komen. Een
bureauchef moet voor al de bedienden als
onberispelijk voorbeeld van stiptheid gc-
sleld kunnen worden.
Als gold het een weddenschap, als ware
zijn leven cv mee gemoeid, zwelgt hij
gloeiend heeto chocolade op, slurpt over
vloedige hoeveelheden koffie naar binnen
of lepelt zielsvergenoegd een sappige veile
havermoutpap op. En gedurende een vol
jaar reeds keert dit hoele spelletje regel
matig iederen morgen terug.
Vanmorgen echter is Liza met bewonde
ring en tegelijkertijd met grenzelooze ver
bazing vervuld, \dolf immer- is twaalf m.-
cuten vroeger opgestaan dan naar
woonte. Met een bedeelde stem vraagt ijj
„Moet ik je je hamermoutpap opdienen
Adolf?"
„Ja zeker, liefstel" antwoordde hij
den beminnolijksten glimlach
Adolf eet langzaam, smakelijk, mei
lust zijn pap op. Plotseling, wanneer h»
bezig is een sigaret te rollen, heft hij
galmend refrein aan. Zijn zuivere, glas
dere stem schalt, de muren daveren va
geluid, dat uit zijn hcldcntenorenborsi oir
welt en aanzwelt als klaroenengeschplir*
de kleine elcctrischo kroonluchter trilt a»:
de zoldering. Ter afwisseling fluit
daarna een meesleepende aria, execute
met virtuositeit buigingen en trillingen
eindmelodieëu Het is een onverwacht, t
t eerlijk machtig gebeuren, een betoovprint
Hij lijkt een vat van melodie, een levpnii
speeldoos. Mocht Adolf vandaag te laai b
men op zijn kantoor, mocht hij voor hr
eerst inbreuk maken op -zijn scrupii'i»»
nauwgezetheid, dan zou alleen zijn uithof
dige vroolijkheid er de oorzaak van zijn
Eindelijk vertrekt hü, terwijl hij in
melodieuze ritornelle een ongemeen liwj
Tot weerziens!" fluit
Liza, alleen gebleven in het thans rusüj
huis, in tegenwoordigheid van dien ro»
genchaos, die haar van lieverlede farmT*
is geworden, staat verslagen bezorgdz*%
Alles wat onverwacht geschiedt doel h
nadenken, alles wat abnormaal is nw*
in haar oogen de afmetingen aan van
catastrophe. Wat beduidt toch deze uil:
laten vroolijkheid? Wat hebben (leze b
baalde gezangen te heteekeuen? De nut
nen ziin zoo geheimzinnige, vreemdsoorli
verraderlijke wezens, dat zij zich roods i
verschrikkelijkste dingen voor ooeen sli
de meest gruwelijke veronderstell'i
oppert.
Zij vertrouwt daarom haar oneer*
heid toe aan Irma. de kleine diensthui
die alles glad verkeerd doet cn do onhi
digheid zelf is.
„Irma! Nog nooit heb ik mijnheer
zoo'n overspannen toestand gezien. F<i
ge gehoord met welk een vuur hij is
ginnen te zingen? Hij leek wel
ferd!"
Irma barst in snjkken uil Wantrou-
kijkt haar meesteres haar aan: het r»"1
ziet er zoo hlppk, zoo stnmneric. z<v> i
gisch uit Welk verhand zon er in
naam bestaan tnssehen hef buifpn.™»-*
VTOfdüke, uitgelatene humeur van
Adolf en hei plotselinge verdriet
Irma?
„Wat scheelt er aap, Irma-?"
„O! 01. ik zal het maar dadplirttf
mevrouw zeggen Mevrouw moet d»
maar weten wat ze doet Ik vraag
vrouw beleefd excuus en ook aan rr
heer. imav kan n«pt i,p(
bewaren, ik hen le ongeluH-M"
Vooruit dan, sureek op! Wat besnob
Hik mn te laten wachten. Ik zit on h*
kolen!"
..Wed nu mevrouw vanmorgen heb
mij vergist: ik heb de hnvermouten
vpor miinheer .1
ALLERLEI
Tactlooze ministers.
Er worden ernstige klachten veriKifl
over de nonchaalnte wij"e, waaror
eerste ministers der verschillende Ewi
sche dominions en koloniën, die on
oogenhlik te Londen in de Rijksconffl*
tie vergaderen, zich plegen te klef1*
't Is een schandaal zegt liet vakblad'.J»
lor and Cutter", wat blijft or over van!
Britschen gentleman, ook in uitetf
Baldwin is bepaald „tactloos" gekleed
zijn slechtzittend jasje, generaal Her-
draagt zijn knoopen op „kleingeesl*
wijze in plaats van met breede s te vip
Churchill's boord en das zijn uit hel
toriaansche tijdperk, Lord Balfour is
lemaal verouderd. Wat moeten de ono
sche ministers wel gedacht hebben K
zij Groot-Brittannië's premier in een
bert je do Rijksconferentie zagen op®*1
Zoo iets is niet slechts tactloos en ot£
biedig, maar gedachteloos En is hel:'
vernederend te bedenken dat eenige
koloniale staatslieden Baldwin con k
hebben gegeven in wellevendheid
droegen allen jacquette. Alleen de V
Bruce, de Australische premier, dïtë!
nog slobkousen bij. Waarom deed hij k
Wij weten zeker, zoo zegt het blad,
dit geen mode in Australië is. Trou**
goed gekleedo lieden in Londen drag*1
ook niet meer. Het is een dandy-a^'
dat heeft afgedaan,
Nu weten wij hof
Snugger.
Do brievenbesteller van het dorp»
drommels nieuwsgierig was, kon®'
aan weerstaan om telkens de brieft®1-^
te lezen, die hij moest bezorgen.
De notaris moest een kaart schal®
aan den dokter en daar hij alles af*®*
de nieuwsgierigheid van onzen postw®
te, schreef hij in een post-script"®'-
zou u nog meer willen vertellen, i"s~.
weet zeker dat de bricvonbestclltf
leest." w
De brievenbesteller bezorgde de
bij den dokter, belde aan cn zeido tot
wondering van do meid, die op<®
Vrag den dokter eens of hij den
lis wil zeggen, <lat die zich vereis
de briefkaarten nooit!