ii ni vin scunra Tweede Blad. Woensdag 3 November 1928 £J»&ENLAMD. ockippers en gemeentelijke w inkomstenbelasting. Roeten schippers gemeentelijke inkomsten belasting betalen? Een lezer schrijft ons: In uw blad van Zaterdag j.l. trof ik jn do rubriek „Vragenbus" uw antwoord aan op do vraag van een schipper, die aau boord van zijn vaartuig woont, of deze gemeentelijke inkomstenbelasting m0et betalen. Uw antwoord luidt ontken nend en u grondt zulks op een tweetal circulaires van den Minister van Finan ciën. Inderdaad heeft de Minister, na en kele elkander tegensprekende circulaires, jijne meening in dien geest aan de ad- miuistratia der Rijksbelastingen kenbaar gemaakt, doch de Minister is, voor zoo ver die aanschrijvingen de strekking had den, schippers buiten aanslag in de ge- meadolijke belasting to laten, hierbij zijne bevoegdheid te buiten gegaan. Immers, dc beoordeeling, of iemand in een ge meente hoofdverblijf heeft, moet zich uit sluitend riqjiten naar de Gemeentewet, met name naar art. 244a dier wet en noch uit dio wet noch uit een andere wet blijkt, dat do Minister van Financiën of de amb tenaren van 's Rijks belastingen belast zijn met de toepassing van dat artikel. Re bevoegdheid om dat artikel toe te passen berust uitsluitend bij Burgemeester en Wethouders. Het gemeentebestuur, daar toe gemachtigd door art. 240e der Ge meentewet, beslist, of al dan niet oen be lasting naar het inkomen in de gemeente zal worden geheven; gaat het tot invoe ring van een dergelijke belasting over, dan wordt in het desbetreffende raadsbe sluit (de verordening), ingevolge art. 232 der Gemeentewet o m. vastgelegd, wie door do belasting zullen worden getroffen, welke de grondslagen zijn der belasting en hoe het te betalen bedrag zal worden berekend. Gelijk van zelf spreekt, is men ten aanzien van de personen die men met de belasting wenscht te treffen, gebonden aan het zooeven genoemde art. 244a, het welk aanvangt aldus: „Ten behoeve van „eene gemeente worden de opcenten op de )(Rijksiiikomstenbelasting en de plaatse- - „lijke inkomstenbelasting geheven van; lo. Y0J „de natuurlijke personen, die tijdens het ïldil «belastingjaar in de gemeente hoofdver- '1 „blijf hebben.enz. Indien nu de verordening, nadat zij de Koninklijke goedkeuring heeft verkregen, een eigehaardigen toestand. Eenerzijds bepaalt de Gemeentewet in art. 179 dat tot bec dagelijksch bestuur der gemeente, op gedragen aan Burgemeester en Wet hou ders, behoort o.m. het uitvoeren van de verordeningen van den Raad, anderzijds bepaalt de Gemeentewet in art. 243g, dat de aanslagen voor ieder belastingplichtige tegelijk met zijn aanslag in de Rijksin komstenbelasting door 's Rijks amhtena^ ren worden vastgesteld. Aan de eene zijde moeten B. en W. dus de belastingveror dening toepassen en zorgen dat de door Raad, -langs art. 244a der Gemeente wet, aangewezen personen de voor dezen, paar de regelen dier verordening, bepaal de belasting betalen, aan den anderen kant draagt de Gemeentewet aan s Rijks ambtenaren op om de aanslagen vast te stellen en, in een volgend artikel, do be lasting in te vorderen. We moeten dus wol aannemen, dat de opdracht aan 's Rijks ambtenaren tot het vaststellen en invorderen van de aanslagen een speciale ia en dat Burgemeester en Wethouders bierdoor van dit deel van hun taak wor den ontheven. Waar nu de taak van 'a Rijks ambtenaren bij de aanslagregcling zooals gezegd slechts bestaat in het „vast- atellen" der aanslagen, zullen doze die taak niet kunnen volbrengen zonder dat hun wordt bekend gemaakt van wie zij de aanslagen moeten vaststellen. Ilicrin beeft de Gemeentewet uitdrukkelf5k voorzien. Aan B. en W. is namelijk bij artikel 245d der Gemeentewet opdracht gegeven aan de Rijksadministratie de gegevens te ver schaffen noodig o.m. voor de toepassing van art. 244a der Gemeentewet, zoodat feitelijk de Rijksadministratie bij de ge meente moet aankloppen om té vragen welke personen door B en W. voor aan slag worden opgegeven; op deze personen (dit kunnen niet anders-zijn dan personen genoemd in art. 244a der Gemeentewet, dus o.a. zij, die in de gemeente hoofdver blijf hebben) worden dan door haar de regelen van de verordening toegepast die al of niet tot het vaststellen van den aan- ;lag leiden. Hieruit blijkt zonneklaar, dat uitslui tend aan B en W. bet recht toekomt te fceoordeelen wie in hunne gemeente hoofd verblijf hebben en deswege belastingplich tig zijn cn dat de Minister van Financiën, door te verhinderen dat voor bepaalde personen een aanslag in de plaatselijke inkomstenbelasting wordt vastgesteld om dat die personen zijns inziens geen hoofd verblijf in de gemeente hebben, een tor- rein betreedt dat de Gemeentewet, welke niet zonder doel tot titel voert „Wet, re gelende de zamenstelling, inrigting cn „bevoegdheid der Gemeentebesturen", uit sluitend aan de gemeentebesturen heeft overgelaten. Ik ben hiermede genaderd tot een kar dinaal punt. Naast het goede, dat de wet van 30 December 1920 bracht (dit is, zooals men weet, de wel 'die dc vaststel ling van de aanslagen der gemeentelijke inkomstenbelasting en de invorderiug daarvan naar het Rijk overbracht), is een euvel ontslaan, dat eigenlijk niet kan worden geduld. Ik zal mo bepalen lot het geval van de schippers omdat hierin een der meest sprekende voorbeelden ligt. Het kan niet worden ontkend, dat het vast stellen van de aanslagen van schippers voor 's Rijksadministratie groote moei lijkheden van administratieven aard ople vert. In plaats nu deze moeilijkheden door wetswijziging of op andere wijze o lossen, maakt de Minister van Financiën, om het maar zacht uit te drukken, ge bruik van de omstandigheid, dat de reeds genoemde wet van 30 December 1920 de gemeenten, wat hare inkomstenbelasting betreft, geheel en al aan 'sRijks adminis tratie overleverde zonder dat zij eenig middel kregen om hare wettelijke bevoegd heden te handhaven of zich tegen schen ding of onjuiste toepassing harer eigen - verordening te verzetten. De schippers- moeilijkheden ruimde do Minister op de radicaalste wijze uit den weg, eenvoudig door do Inspecteurs aan te schrijven dat voor schippers geen belastingaanslag moest worden vastgesteld onder het mo tief, dat een schipper in geen enkele ge meente hoofdverblijf heeft. Zooals gezegd ging de Minister hierbij buiten zijne be voegdheid. Voor de wet van 30 December 1920 waren schippers steeds in de gemeentelijke werking treden dier wet zijn er zelfs nóg rechterlijke vonnissen, uitspraken van Ge deputeerde Staten en Koninklijke beslui ten gepubliceerd, waarbij beslist werd, dat een Nederlander in een gemeente toch zeker hoofdverblijf moet hebben. Zouden nu al die tot rechtspraak bevoegde or ganen een onjuiste beslissing hebben ge geven? Het is trouwens merkwaardig, dal een schipper volgens den Minister geen hoofdverblijf in een of andere gemeente heeft, en de betrekken schippers zullen dit, als het op belasting betalen aankomt, volgaarne beamen, terwijl er in eens be hoefte aan een gemeente van hoofdver blijf bij de betrokkenen ontstaat als arm lastigheid intreedt of oen krankzinnig of ziek gezindslid in een verpleging moet worden opgenomen. Dit echter daar gelaten, waar ik op wil wijzen is, dat het noodzakelijk moet wor den geacht, dat de souverciniteit van 's Rijks administratie over de gemeente lijke inkomstenbelasting aanzienlijk worde ingeperkt, althans, dat aan de gemeente besturen, in overeenstemming met doel en strekking van de gemeentewet, volledige zeggenschap worde toegekend ten aanzien van do wijze waarop hare belastingver ordeningen door 's Rijks administratie worden toegepast. ITet is mof een goede rechtsbedoeling e ouk \oor de gemeenten moef beslaan in strijd, indien het Hoofd van den dienst der Rijksbelastingen onwettig ingrijpt in dat deel der inkomsten van de huisdou- din der genieenten waaruit die huishou ding groolendeels moot worden hekes- gd, daarbij tredende in de rechten vin Gedeputeerde Staten en de Kroon, de or- ;anen die, ingevolge art 265i der Ge- mceniewet me. rechtspraak in zako de toepassing o.a. van art 2-14a dier wet zijn heiast. Politieke propaganda aan een graf. „Het Vaderland" schrijft: Do dood van vice-admiraal Umbgrovo is in wijden kring met leedwezen verno men, en vele mannen van naam gingen op paar het kerkhof tc Almep om hem de laatste eer te bewijzen. Wc t heel jammer is, was dat de broeder vaii den overledene Mr. II. V. J. Lulfs Umbgrove, procureur- generaal bij het Hof te Arnhem, niet be grepen heeft, dat hij, aan dit graf geene politieke propaganda mocht houden, maar reeds toen wij in den aanhef daarvan la zen, dat do overledene niet van „politiek gekonkel" hield, begrepen wij dat deze hooggeplaatste ambtenaar zou dcraillcoren, en dit is geschied. Eerst kregen wij te hooren dat de over leden o door do verwerping van uc Vloot wet, die eene opoffering werd genoemd van 's Lands belangen aan politieke belangen, oen knak kreeg, die hij nooit te boven kwam, en verder dat hij vreesdo, dat er ten slotte een meerderheid in do Kamer zou zijn, die heb Belgische tractaat zou aanne men, en dio de waardigheid des lands zou opofferen aan de hebzucht, de brutaliteit en de sluwheid van den tegenstander. Wij vertrouwen dat dc voorstanders van de Vlootwet en do tegenstanders van het trac taat van zulke hulp niet gediend zijn. En willen dezen loslippigen procureur-ge neraal er op wijzen, dat hij van die door hem gesmade Kamer goed© manieren kan leeren. Ook de hevigste tegenstander van het Belgische tractaat heeft in de Volks- erlegenw oordigi ng geen grievend woord tot den Belgischen nabuur gericht, deze twijfelachtige eer laat zij aan een procu reur-generaal over. Dat de allereerste les er wellevendheid die is, dat men niet aanvalt van eene plaats waarop elk verweer voor den tegen stander onmogelijk is, door dezen procu reur-generaal niet is gekend, is in dit ge- al helaas zeer duidelijk goblcken. De brandstoffenvoorziening. Men schrijft aan de .,N. R. Ct.": Als leider van een groot brandstoffenbe- drijf durf ik te verklaren, dat, allen ten dentieuze berichten ten spijt, or niet de minste vrees behoeft te bestaan voor ge brek aan brandstoffen in de aa. maanden. Er kan alleen sprake zijn van nog hoo- gero prijzen dan thans, indien do particu lieren en industrieelen doorgaan met veel grootore voorraden te willen aanleggen dan zij in normale tijden hebben. Brandstof zal er voldoende zijn. Alleen bestaat de mogelijkheid,-dht men niet pre- Indien men hot hoofd koel houdt cn dagen eens wat minder vraagt, en vooral, niet meer voorraad aanlegt, dan b.v. voor 1 maand noodig is dan verwacht ik spoe dig een stabiele narkt met dalende ten denz. Als thans do vnag grootcr is dan de productie, dan stijgn de prijzen ver boven het niveau, waaror zij zich moeten bewe gen. Omgekeerd breiken zij dat peil keert rust weer, ali speculatie ten spijt. STATERl^E^ERAAL TWEEE KAMER. HET NEDERLADSCH-BELGISCH VEDRAG. Vergaderin van gisteren. De voorzitter det mede, dat hij voor nemens is voorover de algemeen© be schouwingen mornmiddag niet zullen zijn beëindigd ^ensdagavond té verga deren, opdat de nisier van Buitenland- sche Zaken Donrdag zal kunnen ant woorden. Rede Tilanus. De heer T i 1 a n (Chr. H.) zal zich in zijn rede beperkent drie punten: FELLEUITON. Oofspronkelijk Detectieve-Roman door WILLIAM HOLT. 43) "Op dat „u" legde hij een bijzondcren nadruk. Toen fluisterde hij den griffier iets in. Deze stond op, opende een deur en zei duidelijk, zoodat allen het verstonden: „Mag ik u nu verzoeken binnen te ko men." Aller oogen wendden zich naar de ge opende deur; daar trad iemand binnen. Het was do man, die men meende, dat te «terven lag, het was de detective. Roger uitte een kreet van vreugde, baron »an Wijdcvcld een kreet van schrik. „Thans", zeide do rechter, „zullen wij hooren, wat mijnheer Rosck ons heeft mede te declen." xm. De ontknooping. hecrschte spannende stilte, teen Rosch zijn verklaring aflegde. Niemand twijfelde meer of nu zou de geheimzinnige «luier verscheurd worden, die over dc rots- daden liingcn, welke gepleegd waren. En hot allerzekerst hiervan was Roger, want hij kende zijn vriend en bij had licrn im- tDo's hooren zeggen, dat hij dc oplossing h" l gevonden. Maar nog iemand anders «''..vn overtuigd, dat thans de waarheid v°or het daglicht zou kemen, maar het strekte hem blijkbaar niet tot vreugde. Nochtans hield baron van Wijdeveld zich rechtop en gaf bij den strijd nog niet ver loren. Vreemd, het was of alle aanwezigen, ook degenen, die van do details maar heel weinig op de hoogte konden zijn, voelden, dat dit een strijd worden zou tusschen den detective en den baron. Voor nog Rosch beginnen kon, maakte baron van Wijde veld een schampere opmerking. „Het schijnt, dat mijnheer Rosch door een wonder genezen is. Men waant hem stervende en bij is meteen genezen. Be hoort hot tot de trucs van een detective, allen en zelfs dc rechtbank om den tuin to leiden?" „Het behoort tot mijn taak misdadigers om den tuin te leiden, mijnheer de baron; u kunt u gerust stellen, de heeren van do rechtbank wisten beter. Maar het ïb op mijn uitdrukkelijk verzoek geweest, dat men speciaal u in den waan heeft gelaten, dat ik ten doode was opgeschreven en niet meer zou kunnen getuigen. Ge vraagt niet waarom? Het is omdat ik verlangde dat u te vrijer uw eomedie verder zoudt kunnen spelen cn met te meer tastbare leugens u zoudt trachten vrij te pleiten. En die opzet is gelukt, ge hebt anders gesproken, dan ge allicht gedaan zoudt hebben, indien go geweten had, dat gij u ook tegen mijmbe schuldigingen zoudt moeten verweren. „Uw beschuldigingen vrees ik niet; Gij 7/1 lt niets in mijn nadeel kunnen bewijzen. Uw phantasieën zullen geen gewicht in de schaal leggen." De detective haalde de schouders op. ..Met uw verlof", zoo richtte bij zich tot den rechter, ..zal ik thans vertellen wat ik weet." „Spreek", nntwddc de rechter. „Toen mij het crzoek werd opgedra gen, naar do wijzaarop notaris Burton om het leven kw heb ik rekening ge houden met de onndigheden dat mijn heer Burton en baron van Wijdeveld vijanden waren. Vieer iemand vermoord gevonden wordt, tgt men zich allereerst af, wie heeft voel of belang bij den dood van het staffer, of wie kan van haat of wraakgevns jegens hem bezield zijn. Dat van Ben de moordenaar zou zijn, leek tamelijll uitgesloten. Hij had wel een beteren fen andere omstandig heden kunnen :en. Maar natuurlijk volgde uit het fet baron van Wijde veld z\ch een vijvoclde van den nota ris nog volstrekts. Toen heb ik even wel het nichtje vm baron ontmoet, het krankzinnige meHat naar notaris Bur ton vroeg en zij lob uit, dat ik wel een heel onnoozel spr geweest moest zijn indien ik toen dadelijk had gevoeld, dat er tusschengeschiedenis van dit meisje en de vijhap tusschen den no taris van Schilltt cn den baron ver band bestond, moest ik meer van weten en ik beach ter gekomen. Dit weet ik, dat dei van Wijdcvcld zoo min krankzinnigs een van ons." De baron lacbend. ..Man", riep e beweert maar, je bent niet wijs. lisje is door de recht bank onder cur gesteld cn „En u hebt dc vernuftig stelsel van bedrog de recte dwaling, Want dat is het, op uw g. Meerdere doktoren hebben verklaaihet meisje krankzin nig is, o, dat wwel. Maar dc waarde van de vcrklariib ik onderzocht. Een 1. de casus belli-verklaring; 2. opheffing van het verbod voor Ant werpen als oorlogshavcn 3. toelating van oorlogsschepen op do Schelde. Spr. besluit, dat niet alleen de geschie de/is, maar ook het geheim verdrug van Be'gië met Frankrijk tot voorzichtigheid noopt. Sprei'er hoopt, dat een betere voorzie ning van do Ncderlan Nche bel/ngen, dan thai s is voorgesteld, ver wezenlij!, t zal wor den. Rede Mgr. Nolens. De heer Nolons (R.K.) acht de op lossing van deze kwestie een zeer mooilijke cn zal trachten iets ten gunste van het verdrag te zeggen. De groote tijd, verloo- pen tusschen de onderhandelingen en het tot. stand komen van het verdrag, heeft in tusschen niet medegewerkt, om dc op lossing van dit vraagstuk te vergemakke lijken. Na een periode van angst, gevolgd door een van onverschilligheid, is thans ingetreden do periode van nationaal egoisme. Zijn mcening is, dat, wnnnccr het verdrag in 1920 san de Kamer zou zijn voorgelegd, deze hot por sc zou hebben aangenomen. Hot Nederlandscho volk is aan minister van Karnebeek dank ver schuldigd voor zijn grooto inschikkelijk heid in de internationale problemen. Den drang besprekende in 1924, om do verdere onderhandelingen mot België door een ander dan den heer van Karnebeek to doen voortzetten, wees spreker er op, dat het zeer moeilijk zoude ziju geweest een op volger van den lieer van Karnebeek tc vinden. Op deze materie kan men wel zeer juist toepassen, dat naarmate „het gevaar zich verwijdert, de moed toeneemt". Langzamerhand is hot verdrag een voor werp van casuistische critiek geworden. Spreker wijst er op dat dit tractaat ook internationaal van groot belang is. Het groote gevaar is dat een zaak als «leze uit oogpunt van locaal belang wordt bezien, zooals ook is geschied. Men zie de vele requesten, die zijn ingediend, welke alleen een uitvloeisel van plaatselijk belang zijn, waarbij van een uiting van den volkswil geen sprake kan zijn. Spreker wijst er op, dat op de belan gen van den mede-contractant acht moet worden geslagen. Het tractaat moot worden opgevat in zijn waren aard, n.l. als oplossing van een internationaal probleem, waarbij het „do ut des" niet op den voorgrond mag treden gelijk dit met zoovele andere verdragen pleegt te geschieden. Een beroep op do gewijzigde omstan digheden, zooals dat thans met dit ver drag geschiedt, is z. i. niet toelaatbaar; men denk© ook aan de eer van ons land. De economisch© concessies mogen niot worden losgemaakt van de resultaten, op do conferentie te Parijs in 1919 door ons verkregen: de afwijzing van Belgische eischen van militairen en politicken aard. De bezwaren besprekende, nml. aantas ting van oude hoogheidsrechten, inderdaad klinkt het ernslia-. maar zóo org is hot Spreker citeert in dozon prof. van Kan: „Inleiding tot de rechtsstudie." Verder bespreekt oe heer Nolens de kwestie van instelling van een Bchelde- commissie, de oplossing van kwesties cn de wijze waarop deze zal moeten geschieden; poen voorkeur kan spreker geven aan do door vorschillendo lerlcn aangehangen stel sels voor de oplossing van die kwesties boven dat der rcgecring. Do kanalen zijn zeer economisch voor ons land: het kanaal van Limburg is mede voor de binnenscheepvaart voor ons land van zeer groot belang; ook het Moerdijk kanaal brengt vele en groote voordoelen mede voor on's land, waarbij de belangen voor den landbouw mede ook door een goede afwatering zullen gebaat worden. Het nadeel voor Rotterdam kan ook door verschillendo brillen worden bezien. Stel, dat ceii schipper in Antwerpen geen toer beurt kan krijgen, dan zal hij binnen doorgaan naar Rotterdam, waarvan dua Rotterdam profijt zal trekken. Waarom werden do oorlogsschepen op do Schcldo extra vermeld? Doordat België op die kwestie nader terugkomt, kan het daaraan geen rechten ontlccnen, noch po litiek, noch militair. Intussehcn öioeton wij ons losmaken van hetgeen in de Belgische Kamer over dit 1 uit de raiuo-wereld. Programma's voor Donrlan'ag 4 Nov. H il vcrie m. I«0 BI. - 12.-- Puüticher. .3.30 —4.30 Uurtje voorwees- en zieken huizen, door Mevr, Uil. v. Dij!; 4.45—G 45 Concert (loer lut !1 D O. or kest. Willem Zundeii.iud, piano 0 457.L") Beginselen van hel burger lijk recht en van hol handelsrecht tl oer \h P. .1. van Dam 7.4") Polilit her 3.10 Concert door liet Drtsdener Strijk kwartet (le viool, 2e viool, alt-viool, cello) 10 Persber. D a v o n I r y 1G00 M 11.201.20 Concert door liet radiokwar- let cn solisten (Contra alt, tenor, piano) Operamuziek en zang. 1.202.20 Gramofoonmuziek. 2.50 Lezing: Geographical discoveries 3 20 Evensong van de Westminster Ab bey. 4.20 Lezing: Books to read. 4.35 Trocadero tbecmuzick. 5.35 Kindoruurtjc. ü.20 Dansmuziek door dc radio-duns* band. G.55 I .a ïnlbouiv berichten. 7Padviudersbul'.etjn. 7.20 Tijdsein Big Beu, wcerber nieuws. Lezing: The mind of insects 7.48 Muziek. 8.Lezing 8.20 „De bruiloft vqii Figaro-, Boudoir scène, 2e acte, door uo Britsli National Opera. 9.05 Gcrlrudo Mayo'a vroolijk gezelschap (contra alt, bariton, humorist, comedienne piano). 9 50 Cu userie. 10.05 Sonate in B-inoll op. 35, Chopin, door Solomon, piano 1(1.20 Tijdsein, weerber., nieuws. 10.35 Liederen in het Duitsch, gezon gen door F Kelsey, bariton. 10.501220 Dansmuziek van liet Sa- voyholel. „R a d i u-P a r i s" 1750 M 12.502.10 Concert door hot orkest Lo- catelli. Hr. Cousinou, zang. Radio-decla matie. 5.055.55 Klassiek programma. 8.5010.30 Orkestconcert. K 5 n I g s w u s t c r !i a u s m, 1300 8.20 Vroolijke avond. Orkest en R Kop pel, bariton. E. Thomas, negerliodjes. Doro Leer, pianobegol. 9.5011.50 Dansmuziek door liet or kest Ette. B r u s s e 1 487 M. cn A n t w e r p e n I£ 5.206.20 Kindermali nes. 8.5010.55 Gala-avond Klassieken „So phocle-Euripide". „Antigone", le scène v. d. 3o acte, Sophocle. „üreste", scène, Euripide. Munster. 410 M. 10.5011.50 Concert. 12.501.50 Concert, Wefitfaalschb harp •T—4.2U Kmdoruurtjo. 4.20—5.Orkestwerken van Bootho ven. 5-055.50 Liederen van Schubert 5 50—6.20, 6 40—7 20, 7 20—7.50 7.50 9.20 Lezingen. 9.20—10.20 Werken van Mendelssohn, Barlholdy. Orkest en solisten. onderwerp is gesproken cn ook omgekeerd; voor zoover er ook wantrouwen is ge wekt, doet do minister goed dit wantrou wen weg te nemen. Spreker zal voor dit tractaat stommen, opdat Bolgiö on Nedorlatid tot belang van ieder afzonderlijk en beide te ziimcn cco nomiseh zullen samenwerken. Rede Mr. Heemskerk Do heer Heemskerk (A. R.) wijst oi op, dat het eon vcrcischto is van het par lementaire stolsel, dat oen zaak als .lozo niet worde beschouwd als partijzaak, maar als een zaak rakende het internationaal belang. Do critiek, op dit verdrag door don heer Knottenbelt uitgebracht, lijkt spre ker wel wat al te don kor. Hot Icorat hom zeer gowenscht voor, dat dit tractaat ge sloten zal worden, opdat er een goodn mi- buurschap met België z zijn. Ifct tra Ir is er van een doktor, gedateerd op oon da tum toon die doktor overleden was, dat moet dus een valsche verklaring z.ijn, ik kan dnt bewijzen. Een is er van een genees heer, die. alleen spreekt van den lïbogst ze- nuwaehtigen toestand van do patiënte, bij de behandeling, die zij ondervond, waar lijk niet te verwonderen. Voorts is de jonge dame verpleegd geworden in een particu liere zenuwinrichting bij Parijs. Nadien heeft de Fransche justitie daar een inval gedaan en er vreemde toestanden ontdekt. Maar toen was freule van Wijdeveld daar al weg. Dan is er nog een zeer besliste ver klaring van twee te goeder naam bekend staande doktoren hier te lande. Een van die twee was een specialiteit, in zielsziek ten, de ander een gewoon arts en men mag dus aannemen, dat de laatste hoofdzakelijk gesteund heeft op het oordcel van den eerste." „Maar de verklaring van dio tweede luidt zeer beslist dat het meisje krankzinnig is." „Jawel, doch hoe is die verklaring ver kregen. Do specialiteit van welke ik spreek was dokter Chamois, sindsdien overleden. Die man heeft zich door baron Adolf van Wijdeveld van Dalen laten overhalen het door don oom van het meisje verlangde at test af tc geven. TT ij bevond zich toen in zeer benarde omstandigheden, waaruit de oom van het meisjo voordeel zocht. De man stelde zijn geweten gerust, het meisje bevond zich in hoogst zenuwaehtigen toe stand, maar krankzinnig was zij niet. Hot heeft den plichtverpeten geneesheer met wroeging vervuld, dat. hij zich hoeft laten verlokken. Hij is kort daarop zwaar ziek geworden en na enkele dagen gestorven, doch op zijn sterfbed heeft hij zijn broer z'n misdaad bekend, en deze he.efl beloofd alles Lo doen, wat hij kon om de gevol-'rn te horstellen. Dio broer was een nnprac- tisch man en heeft eerst beproefd den ba ron lx) overtuigen, dat zijn nicht niet krankzinnig was, maar daar was hij bij den duivel te biecht. De baron heef! heni a.an het wankelen gebracht door hem op te dringen, dat do stervende doktor zelf ge ijld moest hebben, dat bij een man van eer was on zich niets te verwijten had. Maar Chamois hoe gaarne hij dit. ter wille van de nagedachtenis van zijn broer wilde po looven, wns niet gerust, hij heeft zich mot het meisje in verbinding gesteld, wat niet gemakkelijk was, hij deed de overtuiging op dnt zij werkelijk gezond van zinren was. Toon heeft hij zich in verbinding cc- steld met notaris Burton en deze was een praotisoh en nuchter man. Iïij interesseer- do zich voor het geval, wijl hij baron v.an Wijdeveld kende cn tot oen dergelijke mis daad in s'.aat arhtle en dit maakte dc si tuatie voor den baron gevaarlijk. Dokte» Chamois was overleden. De onder cura- tcele-Btelling werd uitgesproken mede op zijn verklaring, maar Burton zwoor hef bierbij niet t-o laten. Ifii iB als slaehtoffci gevallen van baron Wijdeveld, die hem vreesde." „Dus u ron van dig is?" „Ja." „Maar is liet meer dan een mecning?" meent", vroeg de rechter, „dot ba- Wijde veld aan zijn dood schiiL (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 3