ii ni vin scunra
Tweede Blad.
Woensdag 3 November 1928
£J»&ENLAMD.
ockippers en gemeentelijke
w inkomstenbelasting.
Roeten schippers gemeentelijke inkomsten
belasting betalen?
Een lezer schrijft ons:
In uw blad van Zaterdag j.l. trof ik
jn do rubriek „Vragenbus" uw antwoord
aan op do vraag van een schipper, die
aau boord van zijn vaartuig woont, of
deze gemeentelijke inkomstenbelasting
m0et betalen. Uw antwoord luidt ontken
nend en u grondt zulks op een tweetal
circulaires van den Minister van Finan
ciën. Inderdaad heeft de Minister, na en
kele elkander tegensprekende circulaires,
jijne meening in dien geest aan de ad-
miuistratia der Rijksbelastingen kenbaar
gemaakt, doch de Minister is, voor zoo
ver die aanschrijvingen de strekking had
den, schippers buiten aanslag in de ge-
meadolijke belasting to laten, hierbij zijne
bevoegdheid te buiten gegaan. Immers,
dc beoordeeling, of iemand in een ge
meente hoofdverblijf heeft, moet zich uit
sluitend riqjiten naar de Gemeentewet,
met name naar art. 244a dier wet en noch
uit dio wet noch uit een andere wet blijkt,
dat do Minister van Financiën of de amb
tenaren van 's Rijks belastingen belast
zijn met de toepassing van dat artikel. Re
bevoegdheid om dat artikel toe te passen
berust uitsluitend bij Burgemeester en
Wethouders. Het gemeentebestuur, daar
toe gemachtigd door art. 240e der Ge
meentewet, beslist, of al dan niet oen be
lasting naar het inkomen in de gemeente
zal worden geheven; gaat het tot invoe
ring van een dergelijke belasting over,
dan wordt in het desbetreffende raadsbe
sluit (de verordening), ingevolge art. 232
der Gemeentewet o m. vastgelegd, wie
door do belasting zullen worden getroffen,
welke de grondslagen zijn der belasting
en hoe het te betalen bedrag zal worden
berekend. Gelijk van zelf spreekt, is men
ten aanzien van de personen die men met
de belasting wenscht te treffen, gebonden
aan het zooeven genoemde art. 244a, het
welk aanvangt aldus: „Ten behoeve van
„eene gemeente worden de opcenten op de
)(Rijksiiikomstenbelasting en de plaatse-
- „lijke inkomstenbelasting geheven van; lo.
Y0J „de natuurlijke personen, die tijdens het
ïldil «belastingjaar in de gemeente hoofdver-
'1 „blijf hebben.enz.
Indien nu de verordening, nadat zij de
Koninklijke goedkeuring heeft verkregen,
een eigehaardigen toestand. Eenerzijds
bepaalt de Gemeentewet in art. 179 dat tot
bec dagelijksch bestuur der gemeente, op
gedragen aan Burgemeester en Wet hou
ders, behoort o.m. het uitvoeren van de
verordeningen van den Raad, anderzijds
bepaalt de Gemeentewet in art. 243g, dat
de aanslagen voor ieder belastingplichtige
tegelijk met zijn aanslag in de Rijksin
komstenbelasting door 's Rijks amhtena^
ren worden vastgesteld. Aan de eene zijde
moeten B. en W. dus de belastingveror
dening toepassen en zorgen dat de door
Raad, -langs art. 244a der Gemeente
wet, aangewezen personen de voor dezen,
paar de regelen dier verordening, bepaal
de belasting betalen, aan den anderen
kant draagt de Gemeentewet aan s Rijks
ambtenaren op om de aanslagen vast te
stellen en, in een volgend artikel, do be
lasting in te vorderen. We moeten dus
wol aannemen, dat de opdracht aan
's Rijks ambtenaren tot het vaststellen en
invorderen van de aanslagen een speciale
ia en dat Burgemeester en Wethouders
bierdoor van dit deel van hun taak wor
den ontheven. Waar nu de taak van
'a Rijks ambtenaren bij de aanslagregcling
zooals gezegd slechts bestaat in het „vast-
atellen" der aanslagen, zullen doze die
taak niet kunnen volbrengen zonder dat
hun wordt bekend gemaakt van wie zij de
aanslagen moeten vaststellen. Ilicrin beeft
de Gemeentewet uitdrukkelf5k voorzien.
Aan B. en W. is namelijk bij artikel 245d
der Gemeentewet opdracht gegeven aan
de Rijksadministratie de gegevens te ver
schaffen noodig o.m. voor de toepassing
van art. 244a der Gemeentewet, zoodat
feitelijk de Rijksadministratie bij de ge
meente moet aankloppen om té vragen
welke personen door B en W. voor aan
slag worden opgegeven; op deze personen
(dit kunnen niet anders-zijn dan personen
genoemd in art. 244a der Gemeentewet,
dus o.a. zij, die in de gemeente hoofdver
blijf hebben) worden dan door haar de
regelen van de verordening toegepast die
al of niet tot het vaststellen van den aan-
;lag leiden.
Hieruit blijkt zonneklaar, dat uitslui
tend aan B en W. bet recht toekomt te
fceoordeelen wie in hunne gemeente hoofd
verblijf hebben en deswege belastingplich
tig zijn cn dat de Minister van Financiën,
door te verhinderen dat voor bepaalde
personen een aanslag in de plaatselijke
inkomstenbelasting wordt vastgesteld om
dat die personen zijns inziens geen hoofd
verblijf in de gemeente hebben, een tor-
rein betreedt dat de Gemeentewet, welke
niet zonder doel tot titel voert „Wet, re
gelende de zamenstelling, inrigting cn
„bevoegdheid der Gemeentebesturen", uit
sluitend aan de gemeentebesturen heeft
overgelaten.
Ik ben hiermede genaderd tot een kar
dinaal punt. Naast het goede, dat de wet
van 30 December 1920 bracht (dit is,
zooals men weet, de wel 'die dc vaststel
ling van de aanslagen der gemeentelijke
inkomstenbelasting en de invorderiug
daarvan naar het Rijk overbracht), is een
euvel ontslaan, dat eigenlijk niet kan
worden geduld. Ik zal mo bepalen lot het
geval van de schippers omdat hierin een
der meest sprekende voorbeelden ligt. Het
kan niet worden ontkend, dat het vast
stellen van de aanslagen van schippers
voor 's Rijksadministratie groote moei
lijkheden van administratieven aard ople
vert. In plaats nu deze moeilijkheden door
wetswijziging of op andere wijze o
lossen, maakt de Minister van Financiën,
om het maar zacht uit te drukken, ge
bruik van de omstandigheid, dat de reeds
genoemde wet van 30 December 1920 de
gemeenten, wat hare inkomstenbelasting
betreft, geheel en al aan 'sRijks adminis
tratie overleverde zonder dat zij eenig
middel kregen om hare wettelijke bevoegd
heden te handhaven of zich tegen schen
ding of onjuiste toepassing harer eigen
- verordening te verzetten. De schippers-
moeilijkheden ruimde do Minister op de
radicaalste wijze uit den weg, eenvoudig
door do Inspecteurs aan te schrijven dat
voor schippers geen belastingaanslag
moest worden vastgesteld onder het mo
tief, dat een schipper in geen enkele ge
meente hoofdverblijf heeft. Zooals gezegd
ging de Minister hierbij buiten zijne be
voegdheid.
Voor de wet van 30 December 1920
waren schippers steeds in de gemeentelijke
werking treden dier wet zijn er zelfs nóg
rechterlijke vonnissen, uitspraken van Ge
deputeerde Staten en Koninklijke beslui
ten gepubliceerd, waarbij beslist werd, dat
een Nederlander in een gemeente toch
zeker hoofdverblijf moet hebben. Zouden
nu al die tot rechtspraak bevoegde or
ganen een onjuiste beslissing hebben ge
geven? Het is trouwens merkwaardig, dal
een schipper volgens den Minister geen
hoofdverblijf in een of andere gemeente
heeft, en de betrekken schippers zullen
dit, als het op belasting betalen aankomt,
volgaarne beamen, terwijl er in eens be
hoefte aan een gemeente van hoofdver
blijf bij de betrokkenen ontstaat als arm
lastigheid intreedt of oen krankzinnig of
ziek gezindslid in een verpleging moet
worden opgenomen.
Dit echter daar gelaten, waar ik op wil
wijzen is, dat het noodzakelijk moet wor
den geacht, dat de souverciniteit van
's Rijks administratie over de gemeente
lijke inkomstenbelasting aanzienlijk worde
ingeperkt, althans, dat aan de gemeente
besturen, in overeenstemming met doel en
strekking van de gemeentewet, volledige
zeggenschap worde toegekend ten aanzien
van do wijze waarop hare belastingver
ordeningen door 's Rijks administratie
worden toegepast.
ITet is mof een goede rechtsbedoeling
e ouk \oor de gemeenten moef beslaan
in strijd, indien het Hoofd van den dienst
der Rijksbelastingen onwettig ingrijpt in
dat deel der inkomsten van de huisdou-
din der genieenten waaruit die huishou
ding groolendeels moot worden hekes-
gd, daarbij tredende in de rechten vin
Gedeputeerde Staten en de Kroon, de or-
;anen die, ingevolge art 265i der Ge-
mceniewet me. rechtspraak in zako de
toepassing o.a. van art 2-14a dier wet zijn
heiast.
Politieke propaganda aan een graf.
„Het Vaderland" schrijft:
Do dood van vice-admiraal Umbgrovo
is in wijden kring met leedwezen verno
men, en vele mannen van naam gingen op
paar het kerkhof tc Almep om hem de
laatste eer te bewijzen. Wc t heel jammer
is, was dat de broeder vaii den overledene
Mr. II. V. J. Lulfs Umbgrove, procureur-
generaal bij het Hof te Arnhem, niet be
grepen heeft, dat hij, aan dit graf geene
politieke propaganda mocht houden, maar
reeds toen wij in den aanhef daarvan la
zen, dat do overledene niet van „politiek
gekonkel" hield, begrepen wij dat deze
hooggeplaatste ambtenaar zou dcraillcoren,
en dit is geschied.
Eerst kregen wij te hooren dat de over
leden o door do verwerping van uc Vloot
wet, die eene opoffering werd genoemd van
's Lands belangen aan politieke belangen,
oen knak kreeg, die hij nooit te boven
kwam, en verder dat hij vreesdo, dat er ten
slotte een meerderheid in do Kamer zou
zijn, die heb Belgische tractaat zou aanne
men, en dio de waardigheid des lands zou
opofferen aan de hebzucht, de brutaliteit
en de sluwheid van den tegenstander. Wij
vertrouwen dat dc voorstanders van de
Vlootwet en do tegenstanders van het trac
taat van zulke hulp niet gediend zijn. En
willen dezen loslippigen procureur-ge
neraal er op wijzen, dat hij van die door
hem gesmade Kamer goed© manieren kan
leeren. Ook de hevigste tegenstander van
het Belgische tractaat heeft in de Volks-
erlegenw oordigi ng geen grievend woord
tot den Belgischen nabuur gericht, deze
twijfelachtige eer laat zij aan een procu
reur-generaal over.
Dat de allereerste les er wellevendheid
die is, dat men niet aanvalt van eene
plaats waarop elk verweer voor den tegen
stander onmogelijk is, door dezen procu
reur-generaal niet is gekend, is in dit ge-
al helaas zeer duidelijk goblcken.
De brandstoffenvoorziening.
Men schrijft aan de .,N. R. Ct.":
Als leider van een groot brandstoffenbe-
drijf durf ik te verklaren, dat, allen ten
dentieuze berichten ten spijt, or niet de
minste vrees behoeft te bestaan voor ge
brek aan brandstoffen in de aa. maanden.
Er kan alleen sprake zijn van nog hoo-
gero prijzen dan thans, indien do particu
lieren en industrieelen doorgaan met veel
grootore voorraden te willen aanleggen
dan zij in normale tijden hebben.
Brandstof zal er voldoende zijn. Alleen
bestaat de mogelijkheid,-dht men niet pre-
Indien men hot hoofd koel houdt cn
dagen eens wat minder vraagt, en vooral,
niet meer voorraad aanlegt, dan b.v. voor
1 maand noodig is dan verwacht ik spoe
dig een stabiele narkt met dalende ten
denz.
Als thans do vnag grootcr is dan de
productie, dan stijgn de prijzen ver boven
het niveau, waaror zij zich moeten bewe
gen. Omgekeerd breiken zij dat peil
keert rust weer, ali speculatie ten spijt.
STATERl^E^ERAAL
TWEEE KAMER.
HET NEDERLADSCH-BELGISCH
VEDRAG.
Vergaderin van gisteren.
De voorzitter det mede, dat hij voor
nemens is voorover de algemeen© be
schouwingen mornmiddag niet zullen
zijn beëindigd ^ensdagavond té verga
deren, opdat de nisier van Buitenland-
sche Zaken Donrdag zal kunnen ant
woorden.
Rede Tilanus.
De heer T i 1 a n (Chr. H.) zal zich in
zijn rede beperkent drie punten:
FELLEUITON.
Oofspronkelijk Detectieve-Roman
door WILLIAM HOLT.
43)
"Op dat „u" legde hij een bijzondcren
nadruk. Toen fluisterde hij den griffier iets
in. Deze stond op, opende een deur en zei
duidelijk, zoodat allen het verstonden:
„Mag ik u nu verzoeken binnen te ko
men."
Aller oogen wendden zich naar de ge
opende deur; daar trad iemand binnen.
Het was do man, die men meende, dat te
«terven lag, het was de detective.
Roger uitte een kreet van vreugde, baron
»an Wijdcvcld een kreet van schrik.
„Thans", zeide do rechter, „zullen wij
hooren, wat mijnheer Rosck ons heeft mede
te declen."
xm.
De ontknooping.
hecrschte spannende stilte, teen
Rosch zijn verklaring aflegde. Niemand
twijfelde meer of nu zou de geheimzinnige
«luier verscheurd worden, die over dc rots-
daden liingcn, welke gepleegd waren. En
hot allerzekerst hiervan was Roger, want
hij kende zijn vriend en bij had licrn im-
tDo's hooren zeggen, dat hij dc oplossing
h" l gevonden. Maar nog iemand anders
«''..vn overtuigd, dat thans de waarheid
v°or het daglicht zou kemen, maar het
strekte hem blijkbaar niet tot vreugde.
Nochtans hield baron van Wijdeveld zich
rechtop en gaf bij den strijd nog niet ver
loren. Vreemd, het was of alle aanwezigen,
ook degenen, die van do details maar heel
weinig op de hoogte konden zijn, voelden,
dat dit een strijd worden zou tusschen den
detective en den baron. Voor nog Rosch
beginnen kon, maakte baron van Wijde
veld een schampere opmerking.
„Het schijnt, dat mijnheer Rosch door
een wonder genezen is. Men waant hem
stervende en bij is meteen genezen. Be
hoort hot tot de trucs van een detective,
allen en zelfs dc rechtbank om den tuin to
leiden?"
„Het behoort tot mijn taak misdadigers
om den tuin te leiden, mijnheer de baron;
u kunt u gerust stellen, de heeren van do
rechtbank wisten beter. Maar het ïb op
mijn uitdrukkelijk verzoek geweest, dat
men speciaal u in den waan heeft gelaten,
dat ik ten doode was opgeschreven en niet
meer zou kunnen getuigen. Ge vraagt niet
waarom? Het is omdat ik verlangde dat u
te vrijer uw eomedie verder zoudt kunnen
spelen cn met te meer tastbare leugens u
zoudt trachten vrij te pleiten. En die opzet
is gelukt, ge hebt anders gesproken, dan
ge allicht gedaan zoudt hebben, indien go
geweten had, dat gij u ook tegen mijmbe
schuldigingen zoudt moeten verweren.
„Uw beschuldigingen vrees ik niet; Gij
7/1 lt niets in mijn nadeel kunnen bewijzen.
Uw phantasieën zullen geen gewicht in de
schaal leggen."
De detective haalde de schouders op.
..Met uw verlof", zoo richtte bij zich tot
den rechter, ..zal ik thans vertellen wat ik
weet."
„Spreek", nntwddc de rechter.
„Toen mij het crzoek werd opgedra
gen, naar do wijzaarop notaris Burton
om het leven kw heb ik rekening ge
houden met de onndigheden dat mijn
heer Burton en baron van Wijdeveld
vijanden waren. Vieer iemand vermoord
gevonden wordt, tgt men zich allereerst
af, wie heeft voel of belang bij den
dood van het staffer, of wie kan van
haat of wraakgevns jegens hem bezield
zijn. Dat van Ben de moordenaar zou
zijn, leek tamelijll uitgesloten. Hij had
wel een beteren fen andere omstandig
heden kunnen :en. Maar natuurlijk
volgde uit het fet baron van Wijde
veld z\ch een vijvoclde van den nota
ris nog volstrekts. Toen heb ik even
wel het nichtje vm baron ontmoet, het
krankzinnige meHat naar notaris Bur
ton vroeg en zij lob uit, dat ik wel een
heel onnoozel spr geweest moest zijn
indien ik toen dadelijk had gevoeld,
dat er tusschengeschiedenis van dit
meisje en de vijhap tusschen den no
taris van Schilltt cn den baron ver
band bestond, moest ik meer van
weten en ik beach ter gekomen. Dit
weet ik, dat dei van Wijdcvcld zoo
min krankzinnigs een van ons."
De baron lacbend.
..Man", riep e beweert maar, je
bent niet wijs. lisje is door de recht
bank onder cur gesteld cn
„En u hebt dc vernuftig stelsel van
bedrog de recte dwaling, Want dat
is het, op uw g. Meerdere doktoren
hebben verklaaihet meisje krankzin
nig is, o, dat wwel. Maar dc waarde
van de vcrklariib ik onderzocht. Een
1. de casus belli-verklaring;
2. opheffing van het verbod voor Ant
werpen als oorlogshavcn
3. toelating van oorlogsschepen op do
Schelde.
Spr. besluit, dat niet alleen de geschie
de/is, maar ook het geheim verdrug van
Be'gië met Frankrijk tot voorzichtigheid
noopt.
Sprei'er hoopt, dat een betere voorzie
ning van do Ncderlan Nche bel/ngen, dan
thai s is voorgesteld, ver wezenlij!, t zal wor
den.
Rede Mgr. Nolens.
De heer Nolons (R.K.) acht de op
lossing van deze kwestie een zeer mooilijke
cn zal trachten iets ten gunste van het
verdrag te zeggen. De groote tijd, verloo-
pen tusschen de onderhandelingen en het
tot. stand komen van het verdrag, heeft
in tusschen niet medegewerkt, om dc op
lossing van dit vraagstuk te vergemakke
lijken. Na een periode van angst, gevolgd
door een van onverschilligheid, is thans
ingetreden do periode van nationaal
egoisme. Zijn mcening is, dat, wnnnccr het
verdrag in 1920 san de Kamer zou zijn
voorgelegd, deze hot por sc zou hebben
aangenomen. Hot Nederlandscho volk is
aan minister van Karnebeek dank ver
schuldigd voor zijn grooto inschikkelijk
heid in de internationale problemen. Den
drang besprekende in 1924, om do verdere
onderhandelingen mot België door een
ander dan den heer van Karnebeek to doen
voortzetten, wees spreker er op, dat het
zeer moeilijk zoude ziju geweest een op
volger van den lieer van Karnebeek tc
vinden.
Op deze materie kan men wel zeer juist
toepassen, dat naarmate „het gevaar zich
verwijdert, de moed toeneemt".
Langzamerhand is hot verdrag een voor
werp van casuistische critiek geworden.
Spreker wijst er op dat dit tractaat ook
internationaal van groot belang is. Het
groote gevaar is dat een zaak als «leze uit
oogpunt van locaal belang wordt bezien,
zooals ook is geschied. Men zie de vele
requesten, die zijn ingediend, welke alleen
een uitvloeisel van plaatselijk belang zijn,
waarbij van een uiting van den volkswil
geen sprake kan zijn.
Spreker wijst er op, dat op de belan
gen van den mede-contractant acht moet
worden geslagen.
Het tractaat moot worden opgevat in
zijn waren aard, n.l. als oplossing van een
internationaal probleem, waarbij het „do
ut des" niet op den voorgrond mag treden
gelijk dit met zoovele andere verdragen
pleegt te geschieden.
Een beroep op do gewijzigde omstan
digheden, zooals dat thans met dit ver
drag geschiedt, is z. i. niet toelaatbaar;
men denk© ook aan de eer van ons land.
De economisch© concessies mogen niot
worden losgemaakt van de resultaten, op
do conferentie te Parijs in 1919 door ons
verkregen: de afwijzing van Belgische
eischen van militairen en politicken aard.
De bezwaren besprekende, nml. aantas
ting van oude hoogheidsrechten, inderdaad
klinkt het ernslia-. maar zóo org is hot
Spreker citeert in dozon prof. van Kan:
„Inleiding tot de rechtsstudie."
Verder bespreekt oe heer Nolens de
kwestie van instelling van een Bchelde-
commissie, de oplossing van kwesties cn de
wijze waarop deze zal moeten geschieden;
poen voorkeur kan spreker geven aan do
door vorschillendo lerlcn aangehangen stel
sels voor de oplossing van die kwesties
boven dat der rcgecring.
Do kanalen zijn zeer economisch voor
ons land: het kanaal van Limburg is mede
voor de binnenscheepvaart voor ons land
van zeer groot belang; ook het Moerdijk
kanaal brengt vele en groote voordoelen
mede voor on's land, waarbij de belangen
voor den landbouw mede ook door een
goede afwatering zullen gebaat worden.
Het nadeel voor Rotterdam kan ook door
verschillendo brillen worden bezien. Stel,
dat ceii schipper in Antwerpen geen toer
beurt kan krijgen, dan zal hij binnen
doorgaan naar Rotterdam, waarvan dua
Rotterdam profijt zal trekken.
Waarom werden do oorlogsschepen op
do Schcldo extra vermeld? Doordat België
op die kwestie nader terugkomt, kan het
daaraan geen rechten ontlccnen, noch po
litiek, noch militair.
Intussehcn öioeton wij ons losmaken van
hetgeen in de Belgische Kamer over dit 1
uit de raiuo-wereld.
Programma's voor Donrlan'ag 4 Nov.
H il vcrie m. I«0 BI. -
12.-- Puüticher.
.3.30 —4.30 Uurtje voorwees- en zieken
huizen, door Mevr, Uil. v. Dij!;
4.45—G 45 Concert (loer lut !1 D O. or
kest. Willem Zundeii.iud, piano
0 457.L") Beginselen van hel burger
lijk recht en van hol handelsrecht tl oer \h
P. .1. van Dam
7.4") Polilit her
3.10 Concert door liet Drtsdener Strijk
kwartet (le viool, 2e viool, alt-viool, cello)
10 Persber.
D a v o n I r y 1G00 M
11.201.20 Concert door liet radiokwar-
let cn solisten (Contra alt, tenor, piano)
Operamuziek en zang.
1.202.20 Gramofoonmuziek.
2.50 Lezing: Geographical discoveries
3 20 Evensong van de Westminster Ab
bey.
4.20 Lezing: Books to read.
4.35 Trocadero tbecmuzick.
5.35 Kindoruurtjc.
ü.20 Dansmuziek door dc radio-duns*
band.
G.55 I .a ïnlbouiv berichten.
7Padviudersbul'.etjn.
7.20 Tijdsein Big Beu, wcerber nieuws.
Lezing: The mind of insects
7.48 Muziek.
8.Lezing
8.20 „De bruiloft vqii Figaro-, Boudoir
scène, 2e acte, door uo Britsli National
Opera.
9.05 Gcrlrudo Mayo'a vroolijk gezelschap
(contra alt, bariton, humorist, comedienne
piano).
9 50 Cu userie.
10.05 Sonate in B-inoll op. 35, Chopin,
door Solomon, piano
1(1.20 Tijdsein, weerber., nieuws.
10.35 Liederen in het Duitsch, gezon
gen door F Kelsey, bariton.
10.501220 Dansmuziek van liet Sa-
voyholel.
„R a d i u-P a r i s" 1750 M
12.502.10 Concert door hot orkest Lo-
catelli. Hr. Cousinou, zang. Radio-decla
matie.
5.055.55 Klassiek programma.
8.5010.30 Orkestconcert.
K 5 n I g s w u s t c r !i a u s m, 1300
8.20 Vroolijke avond. Orkest en R Kop
pel, bariton. E. Thomas, negerliodjes. Doro
Leer, pianobegol.
9.5011.50 Dansmuziek door liet or
kest Ette.
B r u s s e 1 487 M. cn A n t w
e r p e n
I£
5.206.20 Kindermali nes.
8.5010.55 Gala-avond Klassieken „So
phocle-Euripide". „Antigone", le scène
v. d. 3o acte, Sophocle. „üreste", scène,
Euripide.
Munster. 410 M.
10.5011.50 Concert.
12.501.50 Concert, Wefitfaalschb harp
•T—4.2U Kmdoruurtjo.
4.20—5.Orkestwerken van Bootho
ven.
5-055.50 Liederen van Schubert
5 50—6.20, 6 40—7 20, 7 20—7.50 7.50
9.20 Lezingen.
9.20—10.20 Werken van Mendelssohn,
Barlholdy. Orkest en solisten.
onderwerp is gesproken cn ook omgekeerd;
voor zoover er ook wantrouwen is ge
wekt, doet do minister goed dit wantrou
wen weg te nemen.
Spreker zal voor dit tractaat stommen,
opdat Bolgiö on Nedorlatid tot belang van
ieder afzonderlijk en beide te ziimcn cco
nomiseh zullen samenwerken.
Rede Mr. Heemskerk
Do heer Heemskerk (A. R.) wijst oi
op, dat het eon vcrcischto is van het par
lementaire stolsel, dat oen zaak als .lozo
niet worde beschouwd als partijzaak, maar
als een zaak rakende het internationaal
belang. Do critiek, op dit verdrag door don
heer Knottenbelt uitgebracht, lijkt spre
ker wel wat al te don kor. Hot Icorat hom
zeer gowenscht voor, dat dit tractaat ge
sloten zal worden, opdat er een goodn mi-
buurschap met België z zijn. Ifct tra Ir
is er van een doktor, gedateerd op oon da
tum toon die doktor overleden was, dat
moet dus een valsche verklaring z.ijn, ik
kan dnt bewijzen. Een is er van een genees
heer, die. alleen spreekt van den lïbogst ze-
nuwaehtigen toestand van do patiënte, bij
de behandeling, die zij ondervond, waar
lijk niet te verwonderen. Voorts is de jonge
dame verpleegd geworden in een particu
liere zenuwinrichting bij Parijs. Nadien
heeft de Fransche justitie daar een inval
gedaan en er vreemde toestanden ontdekt.
Maar toen was freule van Wijdeveld daar
al weg. Dan is er nog een zeer besliste ver
klaring van twee te goeder naam bekend
staande doktoren hier te lande. Een van
die twee was een specialiteit, in zielsziek
ten, de ander een gewoon arts en men mag
dus aannemen, dat de laatste hoofdzakelijk
gesteund heeft op het oordcel van den
eerste."
„Maar de verklaring van dio tweede luidt
zeer beslist dat het meisje krankzinnig is."
„Jawel, doch hoe is die verklaring ver
kregen. Do specialiteit van welke ik spreek
was dokter Chamois, sindsdien overleden.
Die man heeft zich door baron Adolf van
Wijdeveld van Dalen laten overhalen het
door don oom van het meisje verlangde at
test af tc geven. TT ij bevond zich toen in
zeer benarde omstandigheden, waaruit de
oom van het meisjo voordeel zocht. De
man stelde zijn geweten gerust, het meisje
bevond zich in hoogst zenuwaehtigen toe
stand, maar krankzinnig was zij niet. Hot
heeft den plichtverpeten geneesheer met
wroeging vervuld, dat. hij zich hoeft laten
verlokken. Hij is kort daarop zwaar ziek
geworden en na enkele dagen gestorven,
doch op zijn sterfbed heeft hij zijn broer
z'n misdaad bekend, en deze he.efl beloofd
alles Lo doen, wat hij kon om de gevol-'rn
te horstellen. Dio broer was een nnprac-
tisch man en heeft eerst beproefd den ba
ron lx) overtuigen, dat zijn nicht niet
krankzinnig was, maar daar was hij bij den
duivel te biecht. De baron heef! heni a.an
het wankelen gebracht door hem op te
dringen, dat do stervende doktor zelf ge
ijld moest hebben, dat bij een man van eer
was on zich niets te verwijten had. Maar
Chamois hoe gaarne hij dit. ter wille van
de nagedachtenis van zijn broer wilde po
looven, wns niet gerust, hij heeft zich mot
het meisje in verbinding gesteld, wat niet
gemakkelijk was, hij deed de overtuiging
op dnt zij werkelijk gezond van zinren
was. Toon heeft hij zich in verbinding cc-
steld met notaris Burton en deze was een
praotisoh en nuchter man. Iïij interesseer-
do zich voor het geval, wijl hij baron v.an
Wijdeveld kende cn tot oen dergelijke mis
daad in s'.aat arhtle en dit maakte dc si
tuatie voor den baron gevaarlijk. Dokte»
Chamois was overleden. De onder cura-
tcele-Btelling werd uitgesproken mede op
zijn verklaring, maar Burton zwoor hef
bierbij niet t-o laten. Ifii iB als slaehtoffci
gevallen van baron Wijdeveld, die hem
vreesde."
„Dus u
ron van
dig is?"
„Ja."
„Maar is liet meer dan een mecning?"
meent", vroeg de rechter, „dot ba-
Wijde veld aan zijn dood schiiL
(Wordt vervolgd.)