Ven: hoeveelheid zout ban als bovenge noemd. Komkommers en augurken legt men zooveel mogelijk horizontaal, dus vlak, in den inmaakpot, afdekken met doek, plank en slecn; de korte dikke soort is hier het meest dienstig. De fruitoogst is schaarsch vooral van appels. Men ga echter liefst niet den winter in zonder fruit, want: „Een helder hoofd, een goed humeur Op de wangen een frissche kleur, De spijsvertering immer goed, Rustig slapen, zuiver bloed. Dit alles en nog meer geeft fruit! Geef daar gerust wat geld voor uitl" BERICHT VAN DE REEDERIJ. 't Was bar koud in den polder, waar de sneeuw wel een voet hoog lag, en Bahnsen, de brievenbesteller, had met zijn hooge laarzen werk, er door te komen. De tasch, opgepropt met brieven en kranten, drukte zwaar. Maar de wakkere oud-gediende ploeterde moedig voort. Bij boer Meiners zou de koffie wel klaar zijn; hij proefde den verkwikkenden en warmenden drank al in zijn verbeelding. Do hoeve van Meiners lag tegen den dijk, beschut tegen den ijzigen Oosten wind, die over de Elbe kwam. Toen Bahn sen het huis naderde, zocht hij in zijn tasch; er waren twee dingen voor den beer: de „Elbcbode" en een briefkaart. De laatst© las de bode met aandacht; dan keek bij nog gauw de telegrammen in de krant na, want Meiners sprak gaarne over de politiek. Eindelijk stond hij voor de deur der boe renwoning, en een oogenblik daarna, zon der aandienen, in de huiskamer. Lekker yearm en behagelijk was het daarl Boven het open vuur borrelde het in een grooten ketel, en vrouw Meiners, een bree- de, groote, imponeerende figuur, stond daarvoor, den potlepel in do hand. God, daar is de post al! Een beetje voortmaken Dit laatst© ging vergezeld van een ge baar met den houten lepel in de richting van de jonge dienstmaagd. Als Bahnsen komt, is 't half tien. Je bent nog niet half klaar. Zoo, Bahnsen, klonlc 't welwillend. Zij tastt© al naar de koffiekan, die op een komfoor met gloeiende turfkolen stond. Des postbodes gezicht zag nog rood blauw aoor den plolselingen overgang van de koude buitenlucht naar de warme ka mer. Droppels vielen van zijn ontdooiende knevel. Je schoonzoon stuurt een briefkaart. De tweede jongen is er gelukkig. Dat gaat daar met spoed! Néé maar! was de lakonieke uiting der grootmoederlijke verbazing. Die Tilde al twee jongens! Onderwijl had zij den bode een groote, dampende kom met heete koffie toege schoven. Vader! kom eens hier! schreeuwde zij inde richting van het achterkamertje, waar baar man bezig was. Meiners kwam, en Bahnsen kon ook den grootvader zijn geluk melden. Eerst daar na werd de briefkaart ontcijferd en nog eens geconimenteerd. Daarna kwam de politiek aan de beurt, cn 't gezellig samenzijn werd opgeluisterd door den trommel met peperkoek, welke moeder voor den dag haalde ter ecre van de vermeerdering der familie. Er werd ge ïnformeerd, bij wie in 't dorpje aan den dijk de post verder wezen moest, 't Wa ren zoo de gewone klantjes; een paar kranten brieven van kooplui uit de stad. Ja, en dan was er toch nog iets extra's: een brief voor de oude vrouw Jaspers. Van de reederij? vroeg Meiners. Ja, van de reederij. Ach God! zou er een ongeluk zijn? Die arme ziel! Ja, zoo gaat 't, filosofeerde Bahnsen, die zich gereed maakte om het. gevecht met wind en koude t© hernieuwen; jullie breng ik blijde tijding, dat oude mensch misschien wat akeligs. Goeden dag saam. Ook goeden dag. Hij vervolgde zijn tocht door het eento- nigo dijkdorp, waar de huizen op korten afstand van elkaar stonden als posten aan den dijk. In een der laatste huisjes woonde de oude vrouw Jaspers. Ze zat geregeld voor het eene venster aan de straat, als de post voorbij kwam, en hij groette dan heel vriendelijk, eerbiedig. Want die goede vrouw had tweemaal tranen in zijn oogen gezien; warme tranen van medelijden. Met zijn barsch uiterlijk van oud-soldaat was hij toch een gevoelig man, die 't niet goed kon aanzien, als anderen verdriet hadden. Vrouw Jaspers had niet geweend, beide keeren niet. Of ze bet heden zou doen? Hij had wel door het couvert van den brief heen willen kijken, om voorbereid te zijn. Zin voeten werden als lood, toen hij 't groengeverfde huisje naderde. Hij dacht er aan, hoe hij vroeger voor haar had gestaan met een brief van do reederij in de hand. Zij was, als de meeste oude vrouwen in dat land grof en beenig, het gezicht doorploegd met rimpels. Forsch als een man zag zij er uit, en meer dan menig man had zij in haar leven gewerkt, om drie jongens groot te brengen, wier va der op zco „gebleven was". Bahnsen had haar op dien dag een brief moeten voorlezen dat gebeurde meer; de menschen hadden geen -tijd, de lees kunst bij te houden. In dien brief deelde de reeder in verzachtende en troostende termen mee, dat haar zoon, de lichtma- tioos Hein Jaspers, schipbreuk had geleden in het Skagcrak. Met tien anderen had hij beproefd, in een boot de kust te bereiken, dcch door dc branding was de boot omge slagen. De aangespoelde lijken had men in het kustdorp begraven. Terwijl Bahnsen dien brief voorlas, had de vrouw in den vollen zomerzonneschijn voor hem gestaan, onbeweeglijk. Hare oogen, wijd geopend, staarden recht voor uit, als in een eeuwigheid. En eindelijk, toen Bahnsen verder moest, had zij met kalme, heldere stem hem bedankt. Dat was twee zomers geleden, en voor oen jaar, op net zon'n snccuwdag als deze, had hij een dergelijken brief moeten voor lezen. Die was in nieuwmodisch machine schrift geweest. Hij bevatte bericht over den lang vermisten schoener ;,Eduard Lam- mers", genoemd naar den reoder zeiven. Op de Icrsche kust was een flesch aange dreven, welke onder meer een strookje pa pier bevatte, dat bij den getypten brief werd ingesloten, 't Bevatte een met pot lood geschreven laatsten groet van God fried Jaspers aan zijn geliefde moeder. "Wat zou het nu weer zin? Zou de post bode voor den derden keer Jobsbode wor den? Bahnsen snoot geweldig zijn neus, dat kwam van de kou, hij zocht al naar een paar gepaste troostwoorden. Het. gedrukte firmahoofd op den omslag van den brief „Reederij Alfred Lammers en Co." vond hij reeds bedenkelijk. Als de reederij schreef, wat kon het an ders zijn dande laatste. De aardige Frits, dien hij zich heel goed herinnerde. Hij was aan het doel. Hij klinkte de kleine deur open en stond op de roodc te gels van het portaaltje. Reeds opende vrouw Jaspers van binnen de kamerdeur. De vrouw was omringd door de teekenen van den arbeid. Stapels kousen lagen om haar. Zij breide en stopte voor het visschersvolk en de boeren en leverde ook aan de winkels in de stad. Nieuws van Frits? vroeg de moeder, zoodra zij Bahnsen voor zich zag. Misschien, antwoordde hij op gefor ceerd luchtigen toon. Hij deed, of hij lang moest zoeken in de tasch naar den onzaligen brief, dien hij reeds lang tusschen duim en vinger hield. Doch dat spel duurde slechts een halve minuut. Van de reederij. Als je blieft. Een grapje durfde hij er niet bijvoegen; haar blik maakto hem machteloos. Van de reederij.... herhaalde de vrouw langzaam. Hare oogen dwaalden de kleine kamer rond, als zocht zijDrie van do% haren waren „gebleven", haar man en twee zo nen. En nu ook Frits?Ja, als de reede rij schreef.... Harder nog werd de uitdrukking van het strakke gelaat. Zij gaf zwijgend den brief terug aan Bahnsen. Deze begreep, dat hij moest voorlezen. Nieuwsgierig was hij ditmaal niet. Hij raadde immers al don inhoud, 't Was alleen maar de vraag: waar? De postbode ging er bij zitten. Dat deed hij altijd, wanneer hij als voorlezer fun geerde; dat gaf meer gewicht aan de zaak! Moeder Jaspers echter bleef staan, strak en star. Bahnsen werd plotseling baug voor haar. 't. Was of er van haar iels onheilspel lends uitging: de vloek van het ongeluk. Onafgewend volgde haar blik zijn vin gers, 'terwiil hij voorzichtig een breipen van de tafel nam cn het couvert opensneed. Hij haalde daaruit weer zoo'n in vieren gevouwen blad dun, krakend papier met blauwe drukletters beschreven. Bahnsen had 't land aan dat nieuwmodische. Nu? vermaande de vrouw, toen hij bleef zwijgen. Haar stem was toornig, ongeduldig. Zij wachtte haar vonnis. Bahnsen moest eerst den brief overzien, eer hij begon te lezen. En het schrijven was langer dan vroeger. Zeg enkel maar, waar het gebeurde niets anders. Neen, meer niet! Zij liet zieli ncerglijden op don stoel, waarop ze gezeten had, als viel het moeilijk, langer rechtop te blijven," kruiste de armen over het grove brein dat de tafel bedekte. En ze zag Bah^ aan, alsof alle onheil dat hij bracht, kwam uit zijn eigen boosheid. De goede drager van slechte tijdj voelde alweer het veiraderlijke war] vocht in zijn oogen. Hij begon te lezen, langzaam, eerst I ernstig, dan werd de loon levendiger werd de stem schor van aandoening. En langzaam veranderde ook do s[i blik der vrouw, die luisterde met b mende aandacht. De brief van de reederij bracht toch anders dietmaal! Hij vertelde, dat dc, troos Friedrich Jaspers aan boord van brik „Stella" zich had onderscheiden Kaapstad. Een boot, waarmee de verte; woordiger der firma aldaar zich aan bi> wilde begeven, was omgeslagen, en 't aan de kloekheid van den jongen mati te danken, dat zijn leven werd gered. De firma had de reddingsmedailie gevraagd en verkregen en tevens beslo voor haar rekening Frits Jaspers een leiding als stuurman te geven. Het schip werd dienzelfden dag te haven verwacht en dadelijk na de afn stering kon vrouw Jaspers haar jo: thuis verwachten. De brief besloot met deftige complii ten aan dc eenvoudige vrouw. Doch d naar luisterde zij niet meer. De ma| bruine werkhanden waren omhoog gen en bedekten nu het gezich. En plots; hoorde Bahnsen een snik. De vrouw weendezij weende! Zoo bleef zij zitten, en Bahnsen begi dat het 't beste was, heen te gaan. haar te storen. Buiten ploeterde de brave postt weer door de sneeuw, maar hij voelde nu honderd pond lichter, zooals hij zé Meiners, waar hij nog even aanliep, nieuws te vertellen. DE STATIONCHEF. Do commies van de posterijen, de theker, de controleur van de belasti en een heer, gekleed in een van ko; knoopen voorziene zwarte uniform le in den hoek van de gelagkamer kaartje. Twee uur, zuchtte de laatste, ik BESCHRIJVING DER PLAAT. No. 467. Het wordt langzamerhand weer tijd voor den wintermantel. Wie een nionwo moet hebben doet goed or thans een te maken, zoodat hij klaar is zoodra de eerst© koude komt. Het afgebeeld model is van zwarte velours de laine. De rug ken merkt zich door een groet paneel, terwijl ook in de beide zijden, vanaf de heupen, dergelijke paneelen zijn aangebracht, doch deze laatste zoo, dat ze aan weerskanten stolpplooien vormen wier onderst© helft openhangt. Het bovenste g '-elte dezer zij-paneelen herbergt tevens de zakken die, zooals op de teekening zichbaar, een klep hebben. Yan voren sluit dc mantel op drie kneopen van zwart galalilh. De bontgar- ncering bestaat uit marter of Australisch opossum. Voering gebloemde beige, voer- zijdc. Hoed in lila met :^wart fluweel; kou sen rose, schoenen zwart. No. 408. Vcelvuldiger dan vroeger maakt de vrouw tegenwoordig ook zeerei zen. De mode wil dat men hiervoor een speciale mantel noodig heeft, cn waarvan wo bijgaand voorbeeld plaatsen. Hij van donker lila goverfd peau de suede met voering van grijs geruite wollen stof. De hoed behoort in dc zelfde, een donkerder of een fel roode kleur te zijn en eveneens van peau de suèdc. GARNEERINGEN. Op onze plaat zien we een aantal af beeldingen van nieuwe garneeringen; zij doen niet alleen dienst op nieuwe japon nen, doch zijn vooral ook toe te passen ■wanneer een oude japon eens een veran dering noodig heeft om nog een jaartje in co te kunnen. Bovenaan zien we een kraagje van linon (fig. A) waarin door a jour-werk een or nament van verschillende vierkanten is ontstaan (zie figuur B). De buitenlijn wordt langs deze vierkanten geknipt en dan afge maakt met een strookje kant. Fig. C. ver toont een garneeriug van geplooide, over elkaar vallende strookjes die samen een kraagje cn het ondereinde cencr mouw vormen. In Fig. D vallen twee fijn geplisseerde styooken over elkaar voraf gegaan door een lintje van goudbrocaat. Een Jicel andere soort versiering zien we aan den hood (fig. E) van zwart, fluweel, waaraan een brcedc, gouden band naar achteren smal toeloopend de garneering vormt. HERFST-GEDACHTEN. De meest cn onzer betreuren het, dat de zemer weldra tot het verleden behoort. De zomer met zijn heerlijkheden, zijn planne tjes en voornemens, die we tot werkelijk heid hebben gemaakt cn waarvan we ge noten! Genoeg krijgen we nooit van milde zomerdagen en het behoort dan ook tot dc zeldzamhcuen, als wc iemand hooren be weren, dat bij niet van den zomer houdt. Wij vrouwen, houden over het algemeen véél van den zomer, ook al omdat wij onze lichte, fleurige toiletjes kunnen ten toon stellen! Niet waar, de zomerdagen zijn buiten gewoon goed geschikt cm ons buiten te vertoonen in onze meest flatteuse japonne tjes, die ons uiterlijk verjongen en waarin we ons ook werkelijk „jong" voelen, ook al zijn wij aan den verkeerden kant van do 40! De herfst staat voor de deur. PATRONEN NAAR MAAj fl 1.00 per stuk. Kindermaten tot 12 Jaar fl O.i Papieren patronen op maa maakt, kunnen onder toezen van het bedrag (vergeet niet nummer van het model op te ge besteld worden aan Paper Pa Service, Parkstraat 79, Den 1 De maten op te geven vo onderstaande teekening. En wij moeten ook hem ontvangen en, niet minder beleefd dan wij het do lente en den zomer deden. Wij moeten vriendelijk glimlachend hem tegemoet treden wanthij is wonder mooi. Ja, de herfst is mooi en wij moeten trachten den weemoed van ons af te zet ten, die ons vervuld bij de gedachto aan de natuur, die spoedig haar winterslaap zal ingaan. De natuur in najaarskleed is geweldig van schoonheid: de kleurscha- keeringen van het landschap, de vlamroode luchten en gloeiend roode zonnestralen bij 't dalen van den avond, zijn heerlijke ge waarwordingen voor het oog, dat de schoonheid bemint. Hoeveel dichters, mu sici cn schilders zijn er geïnspireerdge worden dan de machtige bekoring van ccn herfst-land schap Laten wij het heerlijke, wat ons nog wacht daar buiten, toch niet ongemerkt voorbij laten gaan. Weldra zal 't gure en ruwe weder ons terug houden van een wan deling. Daarom bijtijds nog .genoten van de weelde, die de herfst ons geeft. Ach, en als wij dan zoo rustig loopen in het stille herfstbosch, waarin de boomen bijna ontbladerd, zoo vrodig staan en zich droomerig spiegelen in den vijver, dan wordt het ook stil in ons. Dan kunnen wij met ons-zelf spreken en plotseling weten wij het antwoord op vele vragen, welke ons bestormdenHet wordt stil in ons cn onze eigen ziel is klaar en duidelijk als een epen boek, waarvan we bladzijde na bladzijde omslaan, ernstig, nadenkend lezentot wc gekomen zijn tot de overtuiging, dat wc nog héél onvol maakt zijn, dat er nog veel is, waarin wij ons verbeteren moeten. ERICA. NAJAARS-MODE. Het is opmerkelijk, dat elk seizoen, hoe weinig soms het verschil uiterlijk mag schijnen, steeds iets nieuwe, iets „speciaal- van het-seizoen" brengt. Nu is het weer de nieuwe silhouette en het groot© onderscheid tusschen de sport en wandelklceding die ons opvalt. Men spreekt thans in de mode-wereld van „twee stijlen" n.l. de sportieve- en meer verfijn de stijl. Deze beide genres moeten dan ook als basis van de najaars- en wintermode wor den genoemd. In dc nieuwe silhouette is veel meer sierlijkheid, -\cel meer golving gekomen, waardoor wij wel kunnen son- stateeren, dat de sobere lijn is verlaten cn men meer voorkeur geeft aan het blousen- do effect. Geheel het kleedingstuk ver toont „volheid", die wordt verkregen door een blousende omtrek, wijdere mouwen cn bolero-effecten. De nieuwste mode op het gebied van dc rokken ia drapeeringen, die zich uitstrek ken yan do eene zijde naar de andere. Rijen volants of slrooken zijn weer „en vogue" cn vooral deze garneering wordt in ettelijke variaties uitgevoerd, zoowel rondom aan den rok als van voren, doch nooit in klok-effecten. Ingezette klokken zijn geheel verdwenen. Plooien, plissée's en rimpelwerk zijn echter zeer gewild. Opmerkelijk is het, dat bij elke japon steeds een scheiding wordt aangegeven tusschen rnk en bovengedeelte, hetzij door een werkelijke separatie in een deux-piè- ees-model, of door een schijnbare pepara- tie, veroorzaakt door het aan elkander naaien van apart-geknipt© rok- en blouse- gedeelte, waarover de ceintuur gedragen wordt. De laatste vooral is een belangrijke factor in de nieuwe mode. Zii wordt ge dragen als nauw om dc heupen gedra peerde gordel of als smalle, rechte riem. De ceintuur doet de taille-lijn iets rijzen, echter de natuurlijke plaats laat zij steeds 8 k 10 c.M. boven zich. Er bestaat een nei ging naar levendige kleuren. Groen ver schijnt in een nieuwe tint van mosgroen, welke vooral voor avondgebruik sterk op den voorgrond treedt. Kleur-contrasten en rijke klcur-sehakee- ringen neemt men waar onder de borduur sels der chique avondtoiletten en bij de nieuwe robes met een geschilderd of rijk- bewerkt, geborduurd rokgedeelte, waarbij twee of meer nuances in één tint „haute nouveauté" is. Rood in alle tinten, zandkleur, bruin, roesttinten en negerbruin, alsmede bois de rose-tintea zijn het meest populair. Het allernieuwste echter is blauw in diepe, levendige kleuren. Blauw is dc kleur voor avondtoiletten in het aan staande seizoen. Men treft er prachtige nieuwe tinten in aan. welke een koninklijk effect geven. Men denke maar eens aan het ^konings blauw". Welk een majestueusc kleur, niet waar? Welnu dat wordt onze kleur in den aanstaanden herfst en winter. Ook de hoeden-kwestie is werkelijk zéér interessant. Er schijnt onder de modehui zen nog groote twijfel te bestaan, welke modellen het meest populair zullen zijn en juist daaraan is het te wijten, dat de col lecties der modehuizen-onderling zeer sterk uitéénloopend zijn. Bij de ééne collectie blijkt het, dat er veel aandacht geschonken is aan den bol en in het geheel niet aan de garneering of den rand. Bij de andere collectie is het juist het tegenovergestelde. Interessant die mode-neigingen gade te slaan! Een volgenden keer zal ik breedvoeriger de hoeden-kwestie bespreken. ANGELE. - -m DE IDEAAL-ECHTGENOOT. Dc ideaal-echtgenoot, welk een lofzang van dankbaarheid ligt er in deze woorden, wanneer de gehuwde vrouw zo toepast op haar man! Wat voor een man zou dat wel zijn, die ideaal genoemd wordt door de vrouw, waar hij dagelijks mee omgaat, waarmede hij lief en leed deelt? Is het een kunstenaar, een, die aan iedereen toebehoort, behalve aan je zelf? Ier were ■op c van aang jlir. laat. kenb slolr j l. g li kenb Daai maai neer ling ren, der loopi de vi Zoo een, dio plots getroffen wordt V3n rhythme, cadans, door kleur en lich moej ling; zoo een, voor wien ge plotseling gceft meer bes tak, t, al is hij om u genoegt }JeSp] met u uitgegaan; zoo iemand d andere werelden vertoef* en zich hor alledaagsche meent te moeten stellen Of is 't een pruttelende, nooit-lcvr man, die op alles wat gij en uw kind doet een gebrom laat hooren? Die er niet voor uit wil komen als iets hem bovenmate genoegen doet, zoo een dm lééft, als hij mopporen kan? Of is 't „de" vroolijke, gezellige mat buitenshuis 'zooveel „vrienden" heeft, altijd omringd is door 1—-missen, die valïig hun portemonnaie vergeten bel Die, na in een café of restaurant g teerd te hebben, zijn „vrienden" neemt naar huis en het van-zelf-sprt vindt, dat ge voor hen klaar staat! Of is 't de stille, de zwijgende vriend, van wien men nooit weet w eigenlijk denkt, wiens karakter men oj gouden bruiloft nog niet vermag te leden? De immer zwijgende, wiens zif raadselen gehuld is Neen, neen en nogmaals neen! Onmogelijk één dezer mannen tot_ ideaal-echtgenoot te stempelen. Zc nen dan nog zoo goed, nog zoo zorg' en nog zoo lief voor de kinderon zij" ideaal-echtgenoot is de „gewone" »ll! De dood-gewone man, die goede en de eigenschappen bezit, die zijn 1® heeft, evenals wij vrouwen ze bezittel zijn oogenblikken heeft, waarop wij tr< zijn, evenals hij het somtijds op ons De gewone man, zooals de meeste'' _j:r thuis hebben, de onze, dM ideaal-echtgenoot. Geloof me, niets detec zoo gauw vervelen als het bijzonder buitengewone, daarom verlangen wij - buitenbeentje, maar een gewonen lief kan zijn cnmopperen kan oP tiid! AXGÖ heelc hoon langt De „W koest klapa Trien zocht toch hV< lijk". iJa '®ijn *ant, op

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 10