Anecdoten, DE pi< fe tëie vlak oi int zilli- de c>ra lil Ie I. f.-nc:i. ■iiimi ;''n weven rooip sloffen, andere 7i i"ii nrl- l leer l kloppen en la u-n I- fabric en. wc r :-«l« ren maken mui- l"M van dik geel leer. Overal langs c1<mi weg loopen de man nen hun lange pijpen te rookon, waar zo groene la bak in doen. Ook ontmoeten verscheidene water dragers op onzen tocht. Ze dragon water in een soort leeg varken, wat er nu Juist niet erg smakelijk uitziet. Langs oen steil loopenden weg, komen we aan een kerkhof, dat er erg verwaar- li;o (1 uitziet, en waar eenigc vrouwen tus- schcn do graven ronddwalen. (Op 'I ei) vlak hij het kerkhof, ligt het paleis van den Sultan van Marokko, die op 'l oogenblik te Fez verblijft. Bij een grootc poort wordt halt gehou den. ..Allemaal afstappen" luidt het bevel. Dc gids- loopt op do poort toe, en geeft er drie slagen op. Onmiddellijk wordt de deur geopend door een grijzen wachter en op vertoon van onze kaartjes worden wc in een nauwe gang gelaten. Op 't eind van die gang, gaan we een hoek om en staan dan ineens in oen prachtigen, wcelderigen tuin vol bloemen planten en palmen. Op den achtergrond ligt een schitterend wit vU'houw, met aan beide zijkanten een galerij ondersteund door witte pilaren. Togcuover het paleis vlak bij ons ligt het grootc gebouw, waar de slaven slapen. Midden door den mooien tuin, met hier en daar nog overblijfselen van oen waterlei ding tredcu wo op de hoofdingang toe, de marmeren sloop op. (Wordt vervolgd.) 'n Kleine verandering. Parvcnue (die voorheen houthandelaar was en in den ndei-hnd is verheven): Zuo vcramhwcii de lijden. Vroeger droomd-* ik van boom ■•niinen, nu van slamhoomen! Hij sneejiie niet. Maar. Fril wat zie ik? Snoop jij va.y den honing? Neen, mamma, ik plak er alben maar mijn postzegels mee in mijn album! Dubbelzinnig. Burcau-cbcf: Hoe durf je zoo onbe schoft tegen mij spreken? Ben jij chef of ik? Klerk: Ik weet heel goed, dat ik het niet ben. Bureu-chef: "Waarom spreek je dan zoo vlegelachtig? Snuqger. De verkeersagent staat wakker op zijn post en beheerscht met zijn bekende koel bloedigheid het woelende menschdom op straat. Daar komt opn motor anngeronkl Halt! schreeuwt de agent, uw naam en uw adres. U rijdt hier met een snelheid van meer dan twintig kilometer per uur. Hoe komt ii daarbij? vraagt de mn- lorrijder. Ik IipIi nog pas een kwartier ge reden. O ja! zegt de agent op verontschuldi genden toon: rijdt dan maar door. Dat wist ik niet. Dc vlugste manier. Hoe komt TI er ioe het* huis van uw moester in brand Ie stoken? Ik had een dringende boodschap voor mijn aanstaande en die is hij de Brand- Daags na de première van een drama bezoekt een vrie lid den in spanning v.ach tenden dichter. Hoe was het? vroeg deze. De directeur is in de wolken. Hij laat u geluk wenscheu Wat zeg je? Heb ik succes gehad? Onbeschrijfelijk! Je hebt met je stuk honderden menschen het leven gered. Niet mogelijk! Vertel op! Gedurende liet laatste bedrijf ont stond brand op het tooneel. Verbeeld je, welke paniek ontstaan zou zijn, als ieder een niet geslapen had! Een held. U hadt toch een revolver, waarom hebt ii niet op den inbreker gescholen? Dat kon ik niet. Hij riep „handen omhoog" en ia, toen schoot ik natuurlijk in liet plafond. Omgekeerd. Burger: Ik dacht dat een dokter den patiënt moet zeggen wat hem manketfrt. Soldaat: Bij ons n\l. Daar moet dc patiënt zeggen wat hij heeft en dan is dó dokter er om te bewijzen, dat hij het niet hoeft. Dc naam. Ma rietje: Moeder, wat is tante toch dun. Moeder: Dat noemt men niet dun, maar slank. Marielje (na een poos): Wat is de koffie vandaag slank. Handig. Jongen (die solliciteert naar de betrek- king van jongste bediende)Ik hoop mijnheer, dat 't feit, dat mijn beide groot moeders al dood zijn, tot aanbeveling strekken. Hopeloos. Je ziet er bedrukt uit, kerel. "Waar denk je aan? Aan mijn toekomstl Wat stemt je dan zoo treurig? Mijn verleden! Da! was erger. Schilder: Vannacht is bij me ingebr» ken. En wat het ergste is, ik was juist mg een stilleven bezig. Vriend: Hebben ze dat gestolen? Schilder: Neen, maar de modellen Twee hammen, een patrijs, een ananas ei een worst. Onder dames. En een .•ragen te beantwoorden. Zou u ons dan eerst even willen ver. tellen, zei een aandachtige toehoorster, waar u dien snoes van een hoed gekocoi hebt? - En nu, dames! zei de spreekster op politieke vergadering, ben ik bereid uv -x- De VRAGENBUS Vraag 101. Waar komt 't woord „raffia" vandaan? Do tuinders binden de boonen met „raffia". Antwoord: Ja, Jan, de tuinders hin den ook do boonen mot „raffia", dat heb je goed gezien. Maar waarom heb je die vraag niet eens aan oen tuinder gevraagd of op gestuurd aan de rubriek „Voor huis en hof"? Maar kom, ik zal je even zeggen, wat het voor goedje is Raffia is de naam van een 0.00 tot 1.50 M. lang gerekt, gebleekt, dun bindmate- riaal, dat afkomstig i^ van eon op Mada gascar en Midden- en West-afrika inheem- .sclio plant (Raphiapalm) waarvan in de zon gedroogde bladeren in 80 lot 100 dunne reepjes gescheurd worden. In liet huilen- land wordt het raffia gebruikt voor hot vervaiidigen van klocdingstukken en hoe den, terwijl hef bij ons als bindmaterioal gebruikt wordl in den tuinbouw voor liet binden van klimplanten, heesters enz. Al leen te Boskoop wordt voor 5500 van dit artikel per jaar verbruikt, terwijl andere tuinbouw centra als Xaarden, Bus,sum, Aalsmeer en Oudenhof-li eveneens belang rijke hoeveelheden verbruiken. De aanvoer heeft plaats in balen van 100 lot 120 pond Zelfs vernam ik. dat het gebruikt wordt om te handwerken (haken en borduren) De kleur is dan geen naturel, maar ge kleurd. Ziezoo Jan, ik geloof dat je d'r nu wat meer van afweet! Vraag 102. Wanneer ongeveer kwam hel papieren g-'M in omloop? Vader meent, dat dit tijdens Napoleon in de mode kwam. A n I w o o r d Tijdens Napoleon was hd papieren geld reeds algemeen in gebruik. Voor zoover ik heb kunnen naspeuren heb ik oen veel ouderen datum gevonden. In do Heidelborgsehe bibliotheek bevindt zich een oud handschrift van Antonia Agi- pida voor de verovering van Granada (1484). Graaf Tondilln. die de vesting Al bania belegerde, kon zijn soldaten geen soldij meer betalen, een omstandigheid, die vroeger vaker voorkwam. Wat gebeurde nu? Do soldalen eon samenraapsel uit alle doelen der wereld (men vond misdadi gers onder hen evengoed als wóggeloopen zonen van adellijke families) begonnen !e muiten en het lukte Graaf Tendilla hen tot kalmte te brengen, door een betaalmiddel, dal gangbaar werd verklaard. Op advies van een zijner raadslieden deelde hij pa piertjes uii, genummerd en van zijn hand- feokenine voorzien. Den bewoners der ves ting werd bevolen deze stukjes papier fn plant- van gold aan Ie nemen en daarvoor' in ruil den soldaten, die waren Ie ver schaffen. die z.ii wenschlon Wie dit woi- gprdo stelde zich aan de doodstraf blóo!. De briefjes wisselden aanhoudend van be zitter en werden daardoor een erkend ruil middel Ho: dient ter oore van Graaf Tendilla gezegd, dat hij later „r e d 1 i c h und r h r i s 11 i c h" zijn woord hield en torn betere omstandigheden bet hem mogelijk inaakh u. de bevolking het gold gaf. daf op de na niertjes als bedrag vermeld stond Of dit nu de oorsprong is geweest van 't ngold, wie zal hot zeggen? Maar dat na Imin door andere .Krijgsoversten" dit zelfde middel is toegepast geworden, ligt voor do hand, en dat koningen en vorsten dit voorbeeld gevolgd hebben, bewijst wel hel algemeen in zwang zijnde Tuilmiddel van papierengeld van thans. Vraag 10.2. Beslaat machineschrift al lang? n w.oord Ja vriendje, dat bestaat al bijna 100 jaar. Maar toen ging het niet zco vlug als nu. zooals te begrijpen is. In 1830 werd de eerste brief in machineschrift ge- fikt. En dat duurde zoo belachelijk lang. da» je liet in geen jaar raadt, als ik zon fe raden geven, hoeveel tijd men noodig had om 150 woorden te typen, Ik zal het Je zeggen en vergelijk dien tijd dan eens met nu! Dat duurde.... vier uur. Wat zeg je me daarvan? De volgende week ga ik door met het be antwoorden der brieven en vragen Wi* v/at to vragen iv< ft, vrage. Voor „Tuin en JJof" hebben wij een aparte rubriek. Oom Wim. EEN NIEUW SPROOKJE van Oom Wim. Nachtelijke avonturen van Qza. IV. Weer is eert dag voorbij en uitgerust als Oza is, gaat hij met opgorichlen hoofde en vluggen stap en met iets in hel oog. waar uit moed en vastberadenheid spreekt, de trap op en staat onder den bekenden eik, eer op gindsclieu toren twaalf slagen uitge- slooten zijn door do nachtelijke stille. Hij staat en wacht Hij wacht op hel konijntje van gisteren avond. Op dat ondeugende paardje, dat hem zoo alleen liet, aan do groote, woeste zee. Hij wacht.... maar het konijntje blijft uit. Zou de lieve Boschfeo hem dan niet ko men helpen? Ze beloofde nog wel zijn r.ioo- d- rtje zullen zijn. Ha! daar koml ;v a mgczu•••efd; ja. ia, hij ziet ze duidelijk nader komen. Van blijdschap klapt Oza in de handen. Ben je zoo blij. dat ik er weer ben, mijn ventje? Zou ik niet? Ik was al bang, da( U me vergeten had. Een Fe'e vergeet niets, mijn jongen! Onthoud dit nu eens en voor altijd: als ik zeg: ik zal als een moedor over je waken, dan.hen ik er ook, als je mij roept of noodig hebt. Heerlijk, dat te hooren. Nu hen ik niet hang mee! Nu weet ik, dat ik toch weer bij moedertje thuis zal komen, hoe ver af ik ook wezen zou. Juist Oza. zoo is het. En nu zal ik zorgen, daf een ander paardje je van nacht meeneemt en brengt, waar nog nooit een kabouter een voet zette. En do Fee klopt drie keer in de handen on zie.... daar "komt een vos nader ge sprongen en legt zich voor do voelen van zijn gebiedster en kijkt haar aan met zijn slimme oogjes, alsof hij zeggen wilde „wat verlangt U van mij lieve meesteres"? En nu zegt de Boschfee mot een zachL zilveren stemmetje: ga met Oza door li?t woud en verder nog, ga waar de hoornen vol vruchten en do tuinen vol bloemen staan en de boer nog rust op zijn harde leger". Stijg op Oza en vertrouw op mij." Eu Oza springt op den rug van zijn paard, met behulp van de Fee en daar gaai het voort. Oza juicht van pleizier. Dat is pas rijden. Vosjesrug is breed, en zijn pels is heel zacht. Oza zit zoo lekker, als thuis oi> zijn stoel. En dan.... wat rijdt het vosje regelmatig door en toch gaat li?! vlug. Haast al te vlug. Oza heeft haast geen tijd om rond te zien. Nu komen ze buiten het bosch. Links if .gaat liet nu in de richting van het dorp. dat als verscholen ligt. tusschen hoornen en groen. Ons vosje kent den wnrr. Hij volgt den straatweg niet. Door akkers en weiden, waar koeien en schapen cn paar den rustig liggen te sla non. gaai liet voor', tot daar in de verte de eerste boerderij zichtbaar wordl: liet doel van den loejit naar hot schijnt. Tenminste de vos loopt recht door, op deze boerderij toe. Boem! daar ligf Oza! Do vos sluipt wee: ziet behoedzaam rond: wipt door een kleine opening in dr schuur en komt oen poosje later met een kip in den hek naar lmifen envlucht met zijn buit naar hof bosch waar jonge "osjes wachten, die ook niet vin een kip penboutje afkeerig zijn. maar integendeel moeder vos niet 'n lekker hapje verwachten. En Oza! TTij trippelt heen cn weer, maar ziet van zijn naard geen spoor meer Wat zal hij doen? Even rond -kuieren langs hof en tuin en erf en alle^ zien wat op te mer ken valt. Maar.... Oza wordt moe van het loopen en moe van het zien en verlangt naar huis, te meer. daar weldra de dagvor stin haar gouden koets bestijgen gaat. De haan heeft reeds gekraaid cn er begint reeds leven te komen in hot dorp. En verlangt mijn baasje nog niet naar huis terug? Gelukkig d:>i TT cr best. lieve Fee Tl. bo-Mai al een hoeljo ongerust Ie worden, want u weel wc!, eer de zon haar hian begint Ie velgen m ui den hcinol, moeten wij aardmannetjes tehuis zijn. Ik weet het Oza, ik weet het. En v daarom haastte ik me om jou een handje to helpen. Maar de weg is zoo ver! Hoe zullen wc op tijd kunnen zijn? Laat dat gerust aan mij over! Kom we zullen vliegen door de lucht als ec-n vogel zoo vlug en dan zijn we, vóór het zonnetje de bloempjes open kust. weer thuis on zal de wachter van do Kabouter- stad mijn vriendje niet buitensluiten. En zie! De brave Fee haalt baar toover- stokje voor den dag en slaat onder het uit spreken van vreemde woorden, dio zij al leen kent en verstaat, twee keer op het eeusie van Oza en daar is Oza weg cn slaat in zijn plaats een zwaluw, die de vleugel tjes reeds uitslaat en zich in de lucht- werpt en naast dc Fee in een korten tijd neerstrijkt onder den eik. vanwaar deze tocht weer. was begonnen. (Wordt'vervolgd). DE AVONTUEEN VAN MiES EM MAX. doer Com Wim. A v ontuur XI X. Een week later. Blind vrouwllc sluit voortaan alles dicht Knappe Max die nog binnenkomt om het lekkere spek weg te gappen en even knappe Mies. die het juskannetje leeghaalt. Ze hivakkceren op de schuur en zullen den volgenden nmrgen naar huis gaan. Maar daar gebeurt iets. Tets heel ge wichtigs! Hel is nacht! Mies is stil op het erf. Blind vrouwtje slaapt. Ik hoor wat, fluistert Max. Ik ook Max! Beiden hooren een breken en kraken aan den muur. Een dief Max! cOft dief! Laat komen! .Stil! Ik bijt hem een oor af; een versch bontje voor jou! Goed Max: doe zoo! En dc dief breekt en breekt en.dra is het gat groot genoeg. Hij steekt zijn hoofd door de opening en toen! Au! Een stuk van zijn oor. blijft fus- schen Max' scherpe landen. De dief vlucht. Het blo'd spuit uit de bloedende wonde. Hier Mies je, dat is voor jou! D.ankje Max, dank je! Mms zoekt drie eieren voor Max! En 's morgens vroeg gaan Mies en Max naar huis en zijn heel blij het blinde vrouw, tje een wederdienst bewezen te hebben al weet zij zelf er niets van. Philnsofisrh? beschouwingen over den mond. De mond bevindt zich tusschen den r.ev.s cn de kin. Het is een gedeelte van den monsch. waar niemand builen kan. Je moet er moe eten, dringen en praten HeL is dan ook do moeite waard or eens een oogenblik goal de aandachl aan te be steden. Hoeveel menschen hebben hun mond reeds voorhij gepraat, wat zeer on verstand}" is en waardoor men in groote moeilijkheden kan geraken. Het is dan ook verstandig, steeds een wachter voor den mond te plaatsen. D» mond staat in verbind:ivt met hu Lart, vandaar dan ook. dat men zegt. can* mensehen wier hart ergens vol van !-. mond er door overloopt. Ook kan mm met den mond vechten waf dan gewoonlijk bekvochten wórdt genoemd Z'>o was laast iemand met ziin patroon bezig. Op eeu ge reven oogenblik zei z'n baas: hou je mond Hoe liet mogelijk is je mond weg te geven, begrijp ik niet goed. Wanneer iemand eens een brutaal antwoord gei krijg je gowoonliik te hoe ven: hou jo groote mond, maar voor je. maar ik heb toch nooit gezien dat men schen hun mond van achter haddon zitten, wel dat iemand met zijn mond vol tanden stond te kijken Anders om jaloersch te worden voor een tandarts. 0 Ik hoorde laatst tegen iemand zeggen nou je hebt ook je mondje bit jo. Hieruit maakte ik op dat je hem ook thuis kan laten liggen. In alle geval een uitkomst voor menschen dio een mond als oen hooi schuur hebben cn cr eens een dagje van verlost willen zijn. Eigenaardige dingen be leef je met je mond. Zoo kan je bijvoor beeld niet op jo mondje gevallen zijn cn is toch heel best mogelijk dat jo mond wel eens met de straatsteenen in aanraking Is geweest wat ik echter een onaangename kennismaking vind. Wanneer je onder het eten zit te praten wordt er al heel gauw tegen je gezegd: stop je mond (alsof het een kous is!!). Je moet vooral goed oppassen met warm eten Het is dan ook beter hard geblazen dan den mond gebrand, wat heel onaangeenaam voor iemand kan zijn en waardoor menig lekker hapje je mond voorbij zou kunnen gaan. 'k Ga eindigen, ik heb danig mijn mond je geroerd. Vlug naar bed. om morgen vroeg op te staan en te genieten van deu morgenstond, die goud in den mond heeft. Th. J. J. Righart v. Gelder. De plaaggeest. „O. Moeder, ik heb vannacht een spook gezien!" met deze woorden kwam Anuie beneden. „Goede morgen Annie!" „Goe mor gen Moe". ,,0, maar 't was ook zoo naar. Eerst was 't laag bij den grond, toen werd het grooicr en eindelijk ging 't weer weg. „Och kind, je zal gedroomd hebben, eet maar gauw je boterham op anders kom jo nog te laat in de kerk." I Flits, haar broertje, was ook" in de ka mer. Deze lachte haar hartelijk uit. 's Avonds durfde ze haast niet naar bed. „Zou 't spook weer komen", dacht ze bij zichzelf. Ze kon er niet van slapen O he mel, daar had je het al. Eensklaps werd er op de deur geklopt. De deur ging open en hei spook kwam precies hetzelfde als den vorigen avond. Annie kon van schrik niet onder do dekens kruipen. Het spook kwam lot dicht bij haar bed, toen ging hot weer weg. Annie lag te beven in haar bed. en sliep heelemaal niet meer. 's Morgens kleedde zt zich vlug aau. Ging gauw naar heneden en vertelde het aan Moeder. ..Hoe zag het cr dan uit?" vroeg Vader. „Precies eender als gisterennacht, dlleen liet 't vannacht de deur open staan." „Ik zal vannacht eens in de hoek bij jouw kamertje gaan zit ten en kijken of 't spook dan weer komt," zei Vader. Toen Vader dit zei was Frits niet in do kamer. 's Avonds ging Annie naar bod, en oen poosje later kwam Vader ook naar boven. Hij geloofde er wel niets vaiïvxna'r toch wou hij eens kijken wat Annie zoo bang maakt-1. Toen hij daar een poosje gezeten had ging de deur van hef kamertje van Frits open cn daar kwam 't spook, 't Ging naar do kamer van Annie. Klopte op de deur en wilde de deur open doen, toen eens klaps Vader het spook pakte en het in de kast stopte. Toon ging hij naar Annie feit zei, dat zo wel niets meer van 't spook zou zien, want het zat in de kast. 's Morgens toen Annie beneden kwam. ging zo met Vader naar de kast, deze draai de liet slot om en wie zat daar. Frits. Hij had zijn zusje eens echt willen plagen. Annie had oen goed hart en hield veel van haar broertje, daarom zei zo ook tegen Vader toen hij haar vroeg wat voor straf Flits moest hebben: ..Geef u hem maar geen straf moer, want hij beeft den heelen nacht in de kast gezeten en dat is straf ge voeg". c Eu 't was een goede straf, want na dien tijd plaagde hij zijn zusje niet zoo er" meer Zita. Avontuur van Mies *en Max. Mies had wat gezien. Fr hing een kooitje in dc voorkamer met een kanarie erin. Een lekker hapje hé Maxf Nou, zei Max. Ze gingen samen op de loer liggen. Nu was cr niemand. "Mies sprong door lie! mam, op de stoel die onder het kooitie sioii'l Ze nam een sprong en vloog op hel kooitje aan. Maar, o wee, daar kwam «Je meid aan. Een paar sprongen en Mies was hot raam uit. De meid ging veer weg. Mies deed het r.og een keer. Ze deed met haar pool het deurtje open en mikte het vogeltje Ze alen het lekker op. Vat was de vrouw boos! En geen wonder ook. Zulke streken moeten Mies cn Max niet meer uithalen o! ze zullen liet huis uitmoeten. Maart ie Hoogenboom Roclofarendsveeti Aan 't Strand. „Vanneer gaan we weer eens naar Noord wijk, Moe?" vroeg Jan De andere twee vielen ook direct in met qo vraag: ..Hó ja. Moe? wanneer?" „Morgen", zei Moe lachend. „Wat fijn", riepen ze in koor! De se li op pen en emmertjes werd:-n gauw bii elkaar gezocht. Zo konden er niet over uitgepraat worden. Vader zou ook mee gaan, dat was echt fijn! Den volgenden morgen gingen ze naar de eerste H. Mis. Toen ze thuis kwamen, konden ze direct beginnen te eten, want do ;en< boterhammen waren reeds gesneden. Hot, gauw waren ze klaar. Nellie ging Moe hel pen, terwijl Jan en Piet dc pakjes bij elkaar zochten. Om half negen gingen ze van hun ®aü en om kwart voor negenen zat ons vijflai reeds in de tram. De tram ging veel langzaam, maar eindelijk waren ze toe! aan de plaats hunner bestemming. Op hl strand hadden ze gauw een plaatsje gcvoi den. Dadelijk begonnen ze met vader kanaal te graven. Toen gingen ze pootj baden. Het was gauw twaalf uur. Vade riep de jongens en ze moesten eten. Ni gauw was moeders tascb met krentenbolle leeg geplunderd. Daarna mochten ze mi vader ezeltje rijden, twee keer heen en te Mi mg. Dat was pas fijn. Toen gingen ze spe een len eerst blindemannetje. Nellie was hem flat maar daar zP ieder oogenblik een dmvtj kreeg van Jan of Piet lag ze den heele tijd in het zand te rollen en kpn toen nic mand krijgen. Haasje over ging beter. Toe De zijn ze nog gaan baden, maar daarna moes led» ton ze hun kousen en schoenen aan doen mee naar huis. Om half acht, kwamen z jc j me! rood gebrande gezichten thuis. Toe1 hadden ze nog honger, moeder maakte gaui wat sneedjes brood en er was niemand hij smulde van wat moeder daar rond rise diende. Daarna ging hot drietal vermoei paar bed. Nog geen vijf minuten later she prc( pen zo als rozen, en liet kon ook niet an dors, want de.zeelucht en het sp beste middelen om slaap en honger te krij gen. -To Krabbel. Mijn Engelbewaarder Engel mij door God geschonken Op den weg naar 't eeuwie leveu; Gij. die ziet Gods aangezicht. Ik kom tol u en zal u mede geven Als gij weerkeert naar 't Ware Licht: Mijn hartewensehen en verlangen Mijn vreugde- en liefdezangen! Ik geef Hem die miin God den Heer, Die daar zetelt op Ziin Iioogen troon. - Vanwaar Hij neerblikf op ons menschep. En ons geven wil tot loon, Den schoonen hemel, dien wij wenscliea Help mij, lieve Engel-mijn, Dat ik daar ook eenmaal moge zijn! Wim Dries sen; De Missierrïesier. O. laat mij U vertellen. - Wat een Missiepriester is. Hoe hij met moed en liefde En veel vermoeienis. Geloof en licht gaat brengen In hcidensdonkeren nacht; Hoe hij met eigen handen, Daar hulp en redding bracht. O, laat mij TT toch zoggen, Hoe groot zijn werk daar is: Het zwartje gaat hij spreken Van schuld, vergiffenis: Van liefde en vf-zoenine. Die 't hart met vrede vult En dat God wegneemt d° straffen Van onzer zonden, schuld. .Ta. laat mii u vertellen Wat een Missiepriester is, Die nooit denkt aan zich zeiven Maar troost in droefenis. Hoo hij daar eenzaam wandelt Tn 't verre, heidenlsnd En hier verbreekf de handen Van z.ijn dierbaar Vaderland. Maar neon. mijn zwakke woorden Vermelden het z"kor niet Ik zie 't licht al gloren Tn 'f eindelocs verschiet. En eenmaal zal eens schitteren Jn 'f voireverre land T»p hoiTge raam vn Christus En Kruis .door U geplant Theodora. N»' de vacant'0 voorbij-is. D° vacnfio is voorhij, Uit is de jool. Pak op je tascli En marsch, naar school! Niet meer naar Katwijk. Nu zal je leeren. Niet meer naar Kagcr- Of Brasermermeren. Nu zal je naar school. Of je wil of niet Nu niet meer vissclien Aan den kant in het riet. Nu niet meer uit gaan. Dat komt volgend iaar weer. Als God ceeft gezondheid En lust en.voldoende ik leer. Adriaan Cornelias*® Iligc sati Hij! sol wij 2 ben ko; do .de ad\ der

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 16