Anecdoten,
DE
pi<
fe
tëie
vlak
oi
int zilli-
de
c>ra
lil Ie I. f.-nc:i.
■iiimi ;''n weven rooip sloffen, andere
7i i"ii nrl- l leer l kloppen en la u-n
I- fabric en. wc r :-«l« ren maken mui-
l"M van dik geel leer.
Overal langs c1<mi weg loopen de man
nen hun lange pijpen te rookon, waar zo
groene la bak in doen.
Ook ontmoeten verscheidene water
dragers op onzen tocht. Ze dragon water
in een soort leeg varken, wat er nu Juist
niet erg smakelijk uitziet.
Langs oen steil loopenden weg, komen
we aan een kerkhof, dat er erg verwaar-
li;o (1 uitziet, en waar eenigc vrouwen tus-
schcn do graven ronddwalen.
(Op 'I ei) vlak hij het kerkhof, ligt het
paleis van den Sultan van Marokko, die
op 'l oogenblik te Fez verblijft.
Bij een grootc poort wordt halt gehou
den. ..Allemaal afstappen" luidt het bevel.
Dc gids- loopt op do poort toe, en geeft
er drie slagen op. Onmiddellijk wordt de
deur geopend door een grijzen wachter en
op vertoon van onze kaartjes worden wc
in een nauwe gang gelaten. Op 't eind van
die gang, gaan we een hoek om en staan
dan ineens in oen prachtigen, wcelderigen
tuin vol bloemen planten en palmen. Op
den achtergrond ligt een schitterend wit
vU'houw, met aan beide zijkanten een
galerij ondersteund door witte pilaren.
Togcuover het paleis vlak bij ons ligt het
grootc gebouw, waar de slaven slapen.
Midden door den mooien tuin, met hier en
daar nog overblijfselen van oen waterlei
ding tredcu wo op de hoofdingang toe, de
marmeren sloop op.
(Wordt vervolgd.)
'n Kleine verandering.
Parvcnue (die voorheen houthandelaar
was en in den ndei-hnd is verheven):
Zuo vcramhwcii de lijden. Vroeger droomd-*
ik van boom ■•niinen, nu van slamhoomen!
Hij sneejiie niet.
Maar. Fril wat zie ik? Snoop jij va.y
den honing?
Neen, mamma, ik plak er alben maar
mijn postzegels mee in mijn album!
Dubbelzinnig.
Burcau-cbcf: Hoe durf je zoo onbe
schoft tegen mij spreken? Ben jij chef of
ik?
Klerk: Ik weet heel goed, dat ik het
niet ben.
Bureu-chef: "Waarom spreek je dan
zoo vlegelachtig?
Snuqger.
De verkeersagent staat wakker op zijn
post en beheerscht met zijn bekende koel
bloedigheid het woelende menschdom op
straat. Daar komt opn motor anngeronkl
Halt! schreeuwt de agent, uw naam
en uw adres. U rijdt hier met een snelheid
van meer dan twintig kilometer per uur.
Hoe komt ii daarbij? vraagt de mn-
lorrijder. Ik IipIi nog pas een kwartier ge
reden.
O ja! zegt de agent op verontschuldi
genden toon: rijdt dan maar door. Dat wist
ik niet.
Dc vlugste manier.
Hoe komt TI er ioe het* huis van uw
moester in brand Ie stoken?
Ik had een dringende boodschap voor
mijn aanstaande en die is hij de Brand-
Daags na de première van een drama
bezoekt een vrie lid den in spanning v.ach
tenden dichter.
Hoe was het? vroeg deze.
De directeur is in de wolken. Hij laat
u geluk wenscheu
Wat zeg je? Heb ik succes gehad?
Onbeschrijfelijk! Je hebt met je stuk
honderden menschen het leven gered.
Niet mogelijk! Vertel op!
Gedurende liet laatste bedrijf ont
stond brand op het tooneel. Verbeeld je,
welke paniek ontstaan zou zijn, als ieder
een niet geslapen had!
Een held.
U hadt toch een revolver, waarom
hebt ii niet op den inbreker gescholen?
Dat kon ik niet. Hij riep „handen
omhoog" en ia, toen schoot ik natuurlijk in
liet plafond.
Omgekeerd.
Burger: Ik dacht dat een dokter den
patiënt moet zeggen wat hem manketfrt.
Soldaat: Bij ons n\l. Daar moet dc
patiënt zeggen wat hij heeft en dan is dó
dokter er om te bewijzen, dat hij het niet
hoeft.
Dc naam.
Ma rietje: Moeder, wat is tante toch
dun.
Moeder: Dat noemt men niet dun,
maar slank.
Marielje (na een poos): Wat is de
koffie vandaag slank.
Handig.
Jongen (die solliciteert naar de betrek-
king van jongste bediende)Ik hoop
mijnheer, dat 't feit, dat mijn beide groot
moeders al dood zijn, tot aanbeveling
strekken.
Hopeloos.
Je ziet er bedrukt uit, kerel. "Waar
denk je aan?
Aan mijn toekomstl
Wat stemt je dan zoo treurig?
Mijn verleden!
Da! was erger.
Schilder: Vannacht is bij me ingebr»
ken. En wat het ergste is, ik was juist mg
een stilleven bezig.
Vriend: Hebben ze dat gestolen?
Schilder: Neen, maar de modellen
Twee hammen, een patrijs, een ananas ei
een worst.
Onder dames.
En
een
.•ragen te beantwoorden.
Zou u ons dan eerst even willen ver.
tellen, zei een aandachtige toehoorster,
waar u dien snoes van een hoed gekocoi
hebt?
- En nu, dames! zei de spreekster op
politieke vergadering, ben ik bereid uv
-x-
De
VRAGENBUS
Vraag 101. Waar komt 't woord
„raffia" vandaan? Do tuinders binden de
boonen met „raffia".
Antwoord: Ja, Jan, de tuinders hin
den ook do boonen mot „raffia", dat heb je
goed gezien. Maar waarom heb je die vraag
niet eens aan oen tuinder gevraagd of op
gestuurd aan de rubriek „Voor huis en
hof"? Maar kom, ik zal je even zeggen,
wat het voor goedje is
Raffia is de naam van een 0.00 tot 1.50
M. lang gerekt, gebleekt, dun bindmate-
riaal, dat afkomstig i^ van eon op Mada
gascar en Midden- en West-afrika inheem-
.sclio plant (Raphiapalm) waarvan in de
zon gedroogde bladeren in 80 lot 100 dunne
reepjes gescheurd worden. In liet huilen-
land wordt het raffia gebruikt voor hot
vervaiidigen van klocdingstukken en hoe
den, terwijl hef bij ons als bindmaterioal
gebruikt wordl in den tuinbouw voor liet
binden van klimplanten, heesters enz. Al
leen te Boskoop wordt voor 5500 van dit
artikel per jaar verbruikt, terwijl andere
tuinbouw centra als Xaarden, Bus,sum,
Aalsmeer en Oudenhof-li eveneens belang
rijke hoeveelheden verbruiken. De aanvoer
heeft plaats in balen van 100 lot 120 pond
Zelfs vernam ik. dat het gebruikt wordt
om te handwerken (haken en borduren)
De kleur is dan geen naturel, maar ge
kleurd.
Ziezoo Jan, ik geloof dat je d'r nu wat
meer van afweet!
Vraag 102. Wanneer ongeveer kwam
hel papieren g-'M in omloop? Vader meent,
dat dit tijdens Napoleon in de mode kwam.
A n I w o o r d Tijdens Napoleon was hd
papieren geld reeds algemeen in gebruik.
Voor zoover ik heb kunnen naspeuren heb
ik oen veel ouderen datum gevonden.
In do Heidelborgsehe bibliotheek bevindt
zich een oud handschrift van Antonia Agi-
pida voor de verovering van Granada
(1484). Graaf Tondilln. die de vesting Al
bania belegerde, kon zijn soldaten geen
soldij meer betalen, een omstandigheid, die
vroeger vaker voorkwam. Wat gebeurde
nu? Do soldalen eon samenraapsel uit
alle doelen der wereld (men vond misdadi
gers onder hen evengoed als wóggeloopen
zonen van adellijke families) begonnen !e
muiten en het lukte Graaf Tendilla hen tot
kalmte te brengen, door een betaalmiddel,
dal gangbaar werd verklaard. Op advies
van een zijner raadslieden deelde hij pa
piertjes uii, genummerd en van zijn hand-
feokenine voorzien. Den bewoners der ves
ting werd bevolen deze stukjes papier fn
plant- van gold aan Ie nemen en daarvoor'
in ruil den soldaten, die waren Ie ver
schaffen. die z.ii wenschlon Wie dit woi-
gprdo stelde zich aan de doodstraf blóo!.
De briefjes wisselden aanhoudend van be
zitter en werden daardoor een erkend ruil
middel
Ho: dient ter oore van Graaf Tendilla
gezegd, dat hij later „r e d 1 i c h und
r h r i s 11 i c h" zijn woord hield en torn
betere omstandigheden bet hem mogelijk
inaakh u. de bevolking het gold gaf. daf op
de na niertjes als bedrag vermeld stond
Of dit nu de oorsprong is geweest van 't
ngold, wie zal hot zeggen? Maar dat
na Imin door andere .Krijgsoversten" dit
zelfde middel is toegepast geworden, ligt
voor do hand, en dat koningen en vorsten
dit voorbeeld gevolgd hebben, bewijst wel
hel algemeen in zwang zijnde Tuilmiddel
van papierengeld van thans.
Vraag 10.2. Beslaat machineschrift al
lang?
n w.oord Ja vriendje, dat bestaat al
bijna 100 jaar. Maar toen ging het niet zco
vlug als nu. zooals te begrijpen is. In 1830
werd de eerste brief in machineschrift ge-
fikt. En dat duurde zoo belachelijk lang.
da» je liet in geen jaar raadt, als ik zon fe
raden geven, hoeveel tijd men noodig had
om 150 woorden te typen, Ik zal het Je
zeggen en vergelijk dien tijd dan eens met
nu! Dat duurde.... vier uur. Wat zeg je
me daarvan?
De volgende week ga ik door met het be
antwoorden der brieven en vragen Wi*
v/at to vragen iv< ft, vrage. Voor „Tuin en
JJof" hebben wij een aparte rubriek.
Oom Wim.
EEN NIEUW SPROOKJE
van Oom Wim.
Nachtelijke avonturen van Qza.
IV.
Weer is eert dag voorbij en uitgerust als
Oza is, gaat hij met opgorichlen hoofde en
vluggen stap en met iets in hel oog. waar
uit moed en vastberadenheid spreekt, de
trap op en staat onder den bekenden eik,
eer op gindsclieu toren twaalf slagen uitge-
slooten zijn door do nachtelijke stille.
Hij staat en wacht
Hij wacht op hel konijntje van gisteren
avond. Op dat ondeugende paardje, dat
hem zoo alleen liet, aan do groote, woeste
zee.
Hij wacht.... maar het konijntje blijft
uit.
Zou de lieve Boschfeo hem dan niet ko
men helpen? Ze beloofde nog wel zijn r.ioo-
d- rtje zullen zijn.
Ha! daar koml ;v a mgczu•••efd; ja. ia,
hij ziet ze duidelijk nader komen. Van
blijdschap klapt Oza in de handen.
Ben je zoo blij. dat ik er weer ben,
mijn ventje?
Zou ik niet? Ik was al bang, da( U
me vergeten had.
Een Fe'e vergeet niets, mijn jongen!
Onthoud dit nu eens en voor altijd: als ik
zeg: ik zal als een moedor over je waken,
dan.hen ik er ook, als je mij roept of
noodig hebt.
Heerlijk, dat te hooren. Nu hen ik niet
hang mee! Nu weet ik, dat ik toch weer bij
moedertje thuis zal komen, hoe ver af ik
ook wezen zou.
Juist Oza. zoo is het. En nu zal ik
zorgen, daf een ander paardje je van
nacht meeneemt en brengt, waar nog nooit
een kabouter een voet zette.
En do Fee klopt drie keer in de handen
on zie.... daar "komt een vos nader ge
sprongen en legt zich voor do voelen van
zijn gebiedster en kijkt haar aan met zijn
slimme oogjes, alsof hij zeggen wilde „wat
verlangt U van mij lieve meesteres"?
En nu zegt de Boschfee mot een zachL
zilveren stemmetje: ga met Oza door li?t
woud en verder nog, ga waar de hoornen
vol vruchten en do tuinen vol bloemen
staan en de boer nog rust op zijn harde
leger".
Stijg op Oza en vertrouw op mij."
Eu Oza springt op den rug van zijn
paard, met behulp van de Fee en daar gaai
het voort. Oza juicht van pleizier. Dat is
pas rijden. Vosjesrug is breed, en zijn pels
is heel zacht. Oza zit zoo lekker, als thuis
oi> zijn stoel. En dan.... wat rijdt het
vosje regelmatig door en toch gaat li?!
vlug. Haast al te vlug. Oza heeft haast geen
tijd om rond te zien.
Nu komen ze buiten het bosch. Links if
.gaat liet nu in de richting van het dorp.
dat als verscholen ligt. tusschen hoornen
en groen. Ons vosje kent den wnrr. Hij
volgt den straatweg niet. Door akkers en
weiden, waar koeien en schapen cn paar
den rustig liggen te sla non. gaai liet voor',
tot daar in de verte de eerste boerderij
zichtbaar wordl: liet doel van den loejit
naar hot schijnt. Tenminste de vos loopt
recht door, op deze boerderij toe.
Boem! daar ligf Oza!
Do vos sluipt wee: ziet behoedzaam
rond: wipt door een kleine opening in dr
schuur en komt oen poosje later met een
kip in den hek naar lmifen envlucht
met zijn buit naar hof bosch waar jonge
"osjes wachten, die ook niet vin een kip
penboutje afkeerig zijn. maar integendeel
moeder vos niet 'n lekker hapje verwachten.
En Oza! TTij trippelt heen cn weer, maar
ziet van zijn naard geen spoor meer Wat
zal hij doen? Even rond -kuieren langs hof
en tuin en erf en alle^ zien wat op te mer
ken valt. Maar.... Oza wordt moe van
het loopen en moe van het zien en verlangt
naar huis, te meer. daar weldra de dagvor
stin haar gouden koets bestijgen gaat. De
haan heeft reeds gekraaid cn er begint
reeds leven te komen in hot dorp.
En verlangt mijn baasje nog niet naar
huis terug?
Gelukkig d:>i TT cr best. lieve Fee
Tl. bo-Mai al een hoeljo ongerust Ie worden,
want u weel wc!, eer de zon haar hian
begint Ie velgen m ui den hcinol, moeten wij
aardmannetjes tehuis zijn.
Ik weet het Oza, ik weet het. En v
daarom haastte ik me om jou een handje to
helpen.
Maar de weg is zoo ver! Hoe zullen
wc op tijd kunnen zijn?
Laat dat gerust aan mij over!
Kom we zullen vliegen door de lucht als
ec-n vogel zoo vlug en dan zijn we, vóór het
zonnetje de bloempjes open kust. weer
thuis on zal de wachter van do Kabouter-
stad mijn vriendje niet buitensluiten.
En zie! De brave Fee haalt baar toover-
stokje voor den dag en slaat onder het uit
spreken van vreemde woorden, dio zij al
leen kent en verstaat, twee keer op het
eeusie van Oza en daar is Oza weg cn slaat
in zijn plaats een zwaluw, die de vleugel
tjes reeds uitslaat en zich in de lucht-
werpt en naast dc Fee in een korten tijd
neerstrijkt onder den eik. vanwaar deze
tocht weer. was begonnen.
(Wordt'vervolgd).
DE AVONTUEEN VAN MiES EM MAX.
doer Com Wim.
A v ontuur XI X.
Een week later.
Blind vrouwllc sluit voortaan alles dicht
Knappe Max die nog binnenkomt om het
lekkere spek weg te gappen en even knappe
Mies. die het juskannetje leeghaalt.
Ze hivakkceren op de schuur en zullen
den volgenden nmrgen naar huis gaan.
Maar daar gebeurt iets. Tets heel ge
wichtigs!
Hel is nacht! Mies is stil op het erf.
Blind vrouwtje slaapt.
Ik hoor wat, fluistert Max.
Ik ook Max!
Beiden hooren een breken en kraken aan
den muur.
Een dief Max! cOft dief!
Laat komen! .Stil! Ik bijt hem een oor
af; een versch bontje voor jou!
Goed Max: doe zoo!
En dc dief breekt en breekt en.dra
is het gat groot genoeg.
Hij steekt zijn hoofd door de opening en
toen!
Au! Een stuk van zijn oor. blijft fus-
schen Max' scherpe landen. De dief vlucht.
Het blo'd spuit uit de bloedende wonde.
Hier Mies je, dat is voor jou!
D.ankje Max, dank je! Mms zoekt drie
eieren voor Max!
En 's morgens vroeg gaan Mies en Max
naar huis en zijn heel blij het blinde vrouw,
tje een wederdienst bewezen te hebben
al weet zij zelf er niets van.
Philnsofisrh? beschouwingen over
den mond.
De mond bevindt zich tusschen den r.ev.s
cn de kin. Het is een gedeelte van den
monsch. waar niemand builen kan.
Je moet er moe eten, dringen en praten
HeL is dan ook do moeite waard or eens
een oogenblik goal de aandachl aan te be
steden. Hoeveel menschen hebben hun
mond reeds voorhij gepraat, wat zeer on
verstand}" is en waardoor men in groote
moeilijkheden kan geraken. Het is dan ook
verstandig, steeds een wachter voor den
mond te plaatsen.
D» mond staat in verbind:ivt met hu
Lart, vandaar dan ook. dat men zegt.
can* mensehen wier hart ergens vol van !-.
mond er door overloopt. Ook kan mm
met den mond vechten waf dan gewoonlijk
bekvochten wórdt genoemd Z'>o was laast
iemand met ziin patroon bezig. Op eeu ge
reven oogenblik zei z'n baas: hou je mond
Hoe liet mogelijk is je mond weg te geven,
begrijp ik niet goed.
Wanneer iemand eens een brutaal
antwoord gei krijg je gowoonliik te hoe
ven: hou jo groote mond, maar voor je.
maar ik heb toch nooit gezien dat men
schen hun mond van achter haddon zitten,
wel dat iemand met zijn mond vol tanden
stond te kijken Anders om jaloersch te
worden voor een tandarts. 0
Ik hoorde laatst tegen iemand zeggen
nou je hebt ook je mondje bit jo. Hieruit
maakte ik op dat je hem ook thuis kan
laten liggen. In alle geval een uitkomst
voor menschen dio een mond als oen hooi
schuur hebben cn cr eens een dagje van
verlost willen zijn. Eigenaardige dingen be
leef je met je mond. Zoo kan je bijvoor
beeld niet op jo mondje gevallen zijn cn is
toch heel best mogelijk dat jo mond wel
eens met de straatsteenen in aanraking Is
geweest wat ik echter een onaangename
kennismaking vind.
Wanneer je onder het eten zit te praten
wordt er al heel gauw tegen je gezegd:
stop je mond (alsof het een kous is!!). Je
moet vooral goed oppassen met warm eten
Het is dan ook beter hard geblazen dan
den mond gebrand, wat heel onaangeenaam
voor iemand kan zijn en waardoor menig
lekker hapje je mond voorbij zou kunnen
gaan.
'k Ga eindigen, ik heb danig mijn mond
je geroerd. Vlug naar bed. om morgen
vroeg op te staan en te genieten van deu
morgenstond, die goud in den mond heeft.
Th. J. J. Righart v. Gelder.
De plaaggeest.
„O. Moeder, ik heb vannacht een spook
gezien!" met deze woorden kwam Anuie
beneden. „Goede morgen Annie!" „Goe mor
gen Moe".
,,0, maar 't was ook zoo naar. Eerst was
't laag bij den grond, toen werd het grooicr
en eindelijk ging 't weer weg. „Och kind,
je zal gedroomd hebben, eet maar gauw
je boterham op anders kom jo nog te laat
in de kerk."
I Flits, haar broertje, was ook" in de ka
mer. Deze lachte haar hartelijk uit.
's Avonds durfde ze haast niet naar bed.
„Zou 't spook weer komen", dacht ze bij
zichzelf. Ze kon er niet van slapen O he
mel, daar had je het al. Eensklaps werd
er op de deur geklopt. De deur ging open
en hei spook kwam precies hetzelfde als
den vorigen avond. Annie kon van schrik
niet onder do dekens kruipen. Het spook
kwam lot dicht bij haar bed, toen ging
hot weer weg.
Annie lag te beven in haar bed. en sliep
heelemaal niet meer. 's Morgens kleedde
zt zich vlug aau. Ging gauw naar heneden
en vertelde het aan Moeder. ..Hoe zag het
cr dan uit?" vroeg Vader. „Precies eender
als gisterennacht, dlleen liet 't vannacht
de deur open staan." „Ik zal vannacht
eens in de hoek bij jouw kamertje gaan zit
ten en kijken of 't spook dan weer komt,"
zei Vader.
Toen Vader dit zei was Frits niet in do
kamer.
's Avonds ging Annie naar bod, en oen
poosje later kwam Vader ook naar boven.
Hij geloofde er wel niets vaiïvxna'r toch
wou hij eens kijken wat Annie zoo bang
maakt-1. Toen hij daar een poosje gezeten
had ging de deur van hef kamertje van
Frits open cn daar kwam 't spook, 't Ging
naar do kamer van Annie. Klopte op de
deur en wilde de deur open doen, toen eens
klaps Vader het spook pakte en het in de
kast stopte. Toon ging hij naar Annie feit
zei, dat zo wel niets meer van 't spook zou
zien, want het zat in de kast.
's Morgens toen Annie beneden kwam.
ging zo met Vader naar de kast, deze draai
de liet slot om en wie zat daar. Frits.
Hij had zijn zusje eens echt willen plagen.
Annie had oen goed hart en hield veel
van haar broertje, daarom zei zo ook tegen
Vader toen hij haar vroeg wat voor straf
Flits moest hebben: ..Geef u hem maar
geen straf moer, want hij beeft den heelen
nacht in de kast gezeten en dat is straf ge
voeg". c
Eu 't was een goede straf, want na dien
tijd plaagde hij zijn zusje niet zoo er" meer
Zita.
Avontuur van Mies *en Max.
Mies had wat gezien. Fr hing een kooitje
in dc voorkamer met een kanarie erin.
Een lekker hapje hé Maxf
Nou, zei Max.
Ze gingen samen op de loer liggen. Nu
was cr niemand. "Mies sprong door lie!
mam, op de stoel die onder het kooitie
sioii'l Ze nam een sprong en vloog op hel
kooitje aan. Maar, o wee, daar kwam «Je
meid aan. Een paar sprongen en Mies was
hot raam uit. De meid ging veer weg. Mies
deed het r.og een keer. Ze deed met haar
pool het deurtje open en mikte het vogeltje
Ze alen het lekker op. Vat was de vrouw
boos! En geen wonder ook. Zulke streken
moeten Mies cn Max niet meer uithalen o!
ze zullen liet huis uitmoeten.
Maart ie Hoogenboom
Roclofarendsveeti
Aan 't Strand.
„Vanneer gaan we weer eens naar
Noord wijk, Moe?" vroeg Jan
De andere twee vielen ook direct in met
qo vraag: ..Hó ja. Moe? wanneer?"
„Morgen", zei Moe lachend.
„Wat fijn", riepen ze in koor! De se li op
pen en emmertjes werd:-n gauw bii elkaar
gezocht. Zo konden er niet over uitgepraat
worden. Vader zou ook mee gaan, dat was
echt fijn!
Den volgenden morgen gingen ze naar
de eerste H. Mis. Toen ze thuis kwamen,
konden ze direct beginnen te eten, want do
;en<
boterhammen waren reeds gesneden. Hot,
gauw waren ze klaar. Nellie ging Moe hel
pen, terwijl Jan en Piet dc pakjes bij elkaar
zochten. Om half negen gingen ze van hun ®aü
en om kwart voor negenen zat ons vijflai
reeds in de tram. De tram ging veel
langzaam, maar eindelijk waren ze toe!
aan de plaats hunner bestemming. Op hl
strand hadden ze gauw een plaatsje gcvoi
den. Dadelijk begonnen ze met vader
kanaal te graven. Toen gingen ze pootj
baden. Het was gauw twaalf uur. Vade
riep de jongens en ze moesten eten. Ni
gauw was moeders tascb met krentenbolle
leeg geplunderd. Daarna mochten ze mi
vader ezeltje rijden, twee keer heen en te Mi
mg. Dat was pas fijn. Toen gingen ze spe een
len eerst blindemannetje. Nellie was hem flat
maar daar zP ieder oogenblik een dmvtj
kreeg van Jan of Piet lag ze den heele
tijd in het zand te rollen en kpn toen nic
mand krijgen. Haasje over ging beter. Toe De
zijn ze nog gaan baden, maar daarna moes led»
ton ze hun kousen en schoenen aan doen
mee naar huis. Om half acht, kwamen z jc j
me! rood gebrande gezichten thuis. Toe1
hadden ze nog honger, moeder maakte gaui
wat sneedjes brood en er was niemand
hij smulde van wat moeder daar rond rise
diende. Daarna ging hot drietal vermoei
paar bed. Nog geen vijf minuten later she prc(
pen zo als rozen, en liet kon ook niet an
dors, want de.zeelucht en het sp
beste middelen om slaap en honger te krij
gen. -To Krabbel.
Mijn Engelbewaarder
Engel mij door God geschonken
Op den weg naar 't eeuwie leveu;
Gij. die ziet Gods aangezicht.
Ik kom tol u en zal u mede geven
Als gij weerkeert naar 't Ware Licht:
Mijn hartewensehen en verlangen
Mijn vreugde- en liefdezangen!
Ik geef Hem die miin God den Heer,
Die daar zetelt op Ziin Iioogen troon. -
Vanwaar Hij neerblikf op ons menschep.
En ons geven wil tot loon,
Den schoonen hemel, dien wij wenscliea
Help mij, lieve Engel-mijn,
Dat ik daar ook eenmaal moge zijn!
Wim Dries sen;
De Missierrïesier.
O. laat mij U vertellen. -
Wat een Missiepriester is.
Hoe hij met moed en liefde
En veel vermoeienis.
Geloof en licht gaat brengen
In hcidensdonkeren nacht;
Hoe hij met eigen handen,
Daar hulp en redding bracht.
O, laat mij TT toch zoggen,
Hoe groot zijn werk daar is:
Het zwartje gaat hij spreken
Van schuld, vergiffenis:
Van liefde en vf-zoenine.
Die 't hart met vrede vult
En dat God wegneemt d° straffen
Van onzer zonden, schuld.
.Ta. laat mii u vertellen
Wat een Missiepriester is,
Die nooit denkt aan zich zeiven
Maar troost in droefenis.
Hoo hij daar eenzaam wandelt
Tn 't verre, heidenlsnd
En hier verbreekf de handen
Van z.ijn dierbaar Vaderland.
Maar neon. mijn zwakke woorden
Vermelden het z"kor niet
Ik zie 't licht al gloren
Tn 'f eindelocs verschiet.
En eenmaal zal eens schitteren
Jn 'f voireverre land
T»p hoiTge raam vn Christus
En Kruis .door U geplant
Theodora.
N»' de vacant'0 voorbij-is.
D° vacnfio is voorhij,
Uit is de jool.
Pak op je tascli
En marsch, naar school!
Niet meer naar Katwijk.
Nu zal je leeren.
Niet meer naar Kagcr-
Of Brasermermeren.
Nu zal je naar school.
Of je wil of niet
Nu niet meer vissclien
Aan den kant in het riet.
Nu niet meer uit gaan.
Dat komt volgend iaar weer.
Als God ceeft gezondheid
En lust en.voldoende ik leer.
Adriaan Cornelias*®
Iligc
sati
Hij!
sol
wij 2
ben
ko;
do
.de
ad\
der