Vierde Blad.
aterdag 18 September 1926
St. Franciscus en het
H. Evangelie.
Als we nu na zeven eeuwen sinds Vader
Yanciscus sterven 'ns zouden nagaan, wat
zooal over hem geschreven en gewreven
dan zouden we 'n heelo litanie kunnen
[menstellen uit al die epitkea, hem gege-
L], waarvan er velen zijn, die hem zelf
celemaal niet aan zouden staan. Laat
(cm mcl al z'n zonen groote verdiensten
ebben voor wetenschap en kunst, och, dat
jles is tenslotte maar bijzaak, en dik-
rijls hoeft hij 't zeker zelf niet bedoeld
vera) rop van invloed te zijn. ,,Zijn voornaam-
ie bedoeling", zegt zijn levensbeschrijver
iionias van Celano, „zijn vurigst vcrlan-
'n cr, zn' hoogste voornemen was 't: het H.
ziet rangeüe in alles en door alles te onder-
ric'1' ouden, en op volmaakte wijze met alle
aakzaamheid en ijver, met heel 't verlan-
en van zijn geest, en met al de vurig-
e(lor rid van zijn hart de leer van O. H. Jesus
iristus te volgen en zijn voetstappen te
0 rukken". Terecht schreef daarom onze
Demrijk-regeerende Paus in zijn Francis-
»oo 1S> eBCycliek: dat „het den schijn heeft
at er niemand geweest is, in_ wien het
'rl- eld van Christus, den Heer, en de evan-
vra' ïteche levenswijze meer gelijkend en dui-
dijker heeft uitgeschenen dan in Fran-
9 sous.
Mooie legenden verhalen reeds in 't be-
f a van zijn leven gelijke trekken met
]e isas, doch we laten deze voor wat ze
n. Wel is 't kenmerkend, dat we vóór
jn openlijke bckeering nergens bij
>lano en bij St. Bonaventura slechts óéns
I irmcld zien, dat hij het Evangelie voor
pjT n, »gen had bij zijn daden en dus 't Evan-
lie als motief ervoor beschouwde,
aar als de genade Gods tenvolle bezit van
p V( »m genomen he«ft, dan zijn er Evangelie-
pi, isten te-over, die hem leidden bij zijn
yQI ndelen, of die Thomas van Celano en St.
maventura aanhalen om ons zijn geest
iAT doen kennen.
Als 'n andere Saulus werd hij door God
0.75. roepen tot beleving van Christus leven,
getuigenis te geven van de waarheid.
Vant toen de leer van het Evangelie, of-
cj. hoon niet in "*t private, maar wel in 't
frcve blielce leven, overal verslapt was, werd
Yittr: i d°or ^od gezonden om naar 't voor-
]jaa eld der apostelen door geheel do wereld
0],T|v luigenis te geven van de waarheid",
clano). Zijn levensbeschrijvers noemen
roeping zelfs do „evangelische roe-
j en zeggen, dat hij de „dienaar" van
Evangelie zal zijn. Hij voelde, dat hij de
frborgen schat' van 't Evangelie gevon-
had, en als 'n naarstig zakenman ver
eek hij „de gevonden edelsteen" „met al
geen, wat hem verschenen was, kon hij
v it nalaten te weenen en anderen te doen
enen, als hij eraan terugdacht. Hij be-
ïep dat hierdoor tot hem 't Evangel ie-
lord gezegd werd: „Als gij na Mij wilt
men, verlot^hen u zelf, neem uw kruis
en volg Mij".
9Uitgejouwd en bespot trok hij mot zijn
roidschat" door de stralen van. Assisi,
6 dat zelfs zijn eigen vader hem niet
tzac: maar t' ontmoedigde hem niet. ,,'t
lakte hem vaardiger om te voleinden
ll hij begonnen vras, 't maakte hem ster-
r, gedachtig 't woord: „Zalig die vervol-
ig lijden om de rechtvaardigheid, want
nner is het rijk der hemelen". Ten aan-
ïouwe van zijn vader ontdeed hij zich
n 't laatste wat hij had, zijn kleeding,
pdat hij naakt den naakten Gekruisten
u volgen."
Wat de wereld versmaadde, wilde God
tenenI Hij wekte de roeping en zou.de
[voering ervan niet verijdelen. Francis-
s was nu in 't tijdperk, waaTvan hij later
zijn Testament zou schrijven: „Nadat de
ir mij broeders gaf, toonde mij niemand
uU at ik moest doen, maar de Allerhoogste
If openmbaarde me, dat ik volgens den
gel van het Evangelie moest leven". Ge-
N
tweeen, Franciscus en Bernardus van
Quintavalle, waren ze naar de kérk van St.
Nicolaas gegaan en daar vonden ze 't
„leven in den regel", die ze volgen moes
ten n.l. bet Evangelische leven van alge»
beele onthechting en spontane liefde. „Van
toen af aan", zegt Celé no, „begon hij met
vurigen geest en vreugde in 't hart aan
allen boetvaardigheid te preeken". Wat
werden ze evangelisch gevormd, die eerste
broeders door Vader Franciscus: „Gaat",
zei hij dan, „en kondigt den vrede aan de
menschen, predikt boetvaardigheid tot ver
geving van zonden. Wecsl geduldig in de
verdrukking, vast overtuigd dat de Heer
zijn belofte vervullen zal. Antwoordt in alls
nederigheid aan hen, die u ondervragen,
20gent, flie u vervolgen, dankt, die u be-
leodigen en belasleren; want daarvoor
wordt ons 'n rijk, dat eeuwig duren zal,
toebereid", En de eenvoudige broeders, vol
moed in 't hart, knielden neer om Vaders'
zegen, terwijl hij als laatste woord, zooals
gewoonlijk nog sprak: „Werpt maar al uw
zorgen op den Heer, want Hij zal u voe
den". Dat had Jezus zelf óók gedaan.
Voortdurend bijna komen zijn levensbe
schrijvers terug op zijn „vornaamste be
doeling", het H. Evangelie dat hij „deed en
leerde", ze noemen hem zelfs vaak de
„Evangelista" en de „heraut van 't Evan
gelie". Hij voelde zich net als zijn broeder
zoo echt kind van God, Die in Zijn vader
lijke Voorzienigheid in do zorgen eenige
bekommernis wachtten ze den dag van
morgen af, en ofschoon ze dikwijls op hun
reizen in groot gevaar verkeerden, maak
ten ze zich niet béahgst voor het onder
komen des nachts."
Breed als 't Evangelie zelf, dat voor alle
menschen" en tijden is, was ook Francis
cus in z'n opvattingen. Geen halfheid,
maar heelheid geen schipperen, maar door
voeren; ook van 't Evangelie. Daarom
wilde hij zelf slechts één habijt hebben, en
huiverde voor zachte kleeding. maar hield
van de harde „zeggende, dat Joannes do
Dooper juist hierom geprezen wordt in 't
Evangelie.en dat in de hutten van ar
men geen verweekelijking van kleeding
moet gevonden worden, maar wel in de
paleizen der grooten, juxta verbum Vcri-
tatis, volgens 't Woord der Waarheid"
(Mt. 11, 8; Luc. 7, 25). Doch consequent
zijn was bij Vader Franciscus geen halstar-
rigkeid! De geest, die er sprak uit 't Evan
gelie, was heel anders. Vandaar dan ook,
dat, ofschoon hij ontzaggelijk streng was
voor zichzelf in de versterving hij zich
toch wist aan te passen „om het woord
van 't .Evangelie", als hij buiten bij de;
menschen was, en at van wat men voor
zette, Dat was geen zelfvoldoening, geen
oigenliefde, want juist dit kostte hem dik-
wijlt veel meer moeite en opoffering dan
vasthoudendheid, en daarenboven 't droeg
bij tot stichting van den evenmensch: „Zoo
was hij streng voor zichzelf", zegt St.
Bonaventura, en goed voor n' ander, on
derwierp zich in alles aan 't Evangelie, en
was 'n voorbeeld van stichting, „niet al
leen wanneer hij zich verstierf, maar ook
als hij at." 'n Anderen keer toen hij ter
tafel genoodigd was, deed hij juist of hij
at, opdat 't den schijn niet zou hebben,
dat hij niet at, wat hem was voorgezet,
gelijk het Evangelie verlangt. „De Heer
Jezus", zei Vader Franciscus, „heeft me
geroepen langs* den weg der nederigheid."
Z'n broeders moesten dien weg ook vol
gen. Daarom leerde hij, dat de Zoon Gods
van de verheven hoogte uit den schoot
zijns Vaders tot onzen verachtelijken staat
was nedergedaald, juist om door voorbeeld
en woord als Heer en Meester de nederig
heid te leeren. Daarom liet hij niets ach
terwege om als 'n waar leerling van
Christus in eigen oogen en die van ande
ren verachtelijk te zijn en bracht in her
innering, dat door den hoogsten Meester
gezegd was: „Wat geacht is bij do men
schen, is verachtelijk bij God." Daarom
noemde hij z'n broeders ook „minderen"
en de oversten heette hij „dienaars", „om
de woorden te gebruiken van 't Evangelie,
dat hij beloofd had te onderhouden", n.l.
„Wie onder u groot wil worden, zal uw
dienaar zijn; en wie onder u eerste wil
zijn, zal uw knecht zijn." (Mt. 20, 26).
Het motief van zijn armoede ook was
't voorbeeld van Jezus, dat hij vond in 't
Evangelie. Haar noemde hij zelf de „evan
gelische parel". En wanneer hij sprak
over de armoede „die aller deugden funda
ment en herderin is, onder alle deugden
des evangelies de eerste plaats en den
hoogsten roem verdient1* („Sacrum com-
mercium"), dan zei hij: „Zij is immer de
schat, die in den akker van 't Evangelie
verborgen is, en om die to koopen moet
men alles verkoopen". Hij noemt ze de
„evangelische armoede". Toen op zekeren
dag de moeder van twee broeders om een
aalmoes kwam vragen en Franciscus niets
had, dan 'n Nieuw Testament, sprak hij
tot Broeder Petrus Gatani: „Geef onze
moeder *t Nieuwe Testament, dan kan ze
't verkoopen om in haar behoefte te voor
zien, want hierin worden we vermaand
om de armen te helpen." Het voorbeeld
van Jezus had hij altijd voor oogen, zijn
voorbeeld wilde hij volgen, niet 't minst
in de armoede. Ze mochten zich niet
schamen, de minderbroeders, om to gaan
bedelen: en Vader Franciscus gaf hun 't
voorbeeld. Want toen hij eens op Paasch-
dag niet kon gaan bedelen in den omtrek,
deed hij 't bij z'n broeders en vroeg als 'n
„vreemdo" om 'n aalmoes. En 't motief?
„Gedachtig", zegt St. Bonaventura, „dat
Jezus op dien dag als 'n vreemdeling
zich voordeed ann de Emmaüsgangers."
De liefde vooral, die hem in vlam zette,
vond voeding in 't Evangelie. De liefde tot
God, en ook de liefde lot al wat God
schiep. Wat moet hij ontzettend dikwijls
het Evangelie bemediteerd hebben! Daar
bij kwam nog, dat als hij 't eens gelezen
had, hij 't nooit meer vergat. „Steeds was
hij door zijn voortdurende overweging de
woorden des Hoeren indachtig", zegt Ce
lano, „en met een diepdoordringende be
schouwing overdacht hij Zijn werken."
En elders zegt hij: „Zij, die dagelijks met
hem omgingen, weten hoe hij voortdurend
sprak over Jezus, hoe zoet en aangenaam
zijn laai, hoe welwillend en liefdevol zijn
woord was. Waar het hart vol van is,
daar loopt de mond van over, en de bron
der lichtende liefde, die geheel zijn bin
nenste vulde, stroomde naar buiten. Voor
al was hij veel met Jezus; Jezus droeg hij
in z'n hart, in z'n mond en z'n ooTen,
Jezus droeg hij in z'n oogen en handen,
ja, Jezus droeg hij in al z'n andere lede
maten. O, hoe dikwijls, wanneer hij aan
tafel zat, vergat hij te eten, wanneer hij
den naam van Jezus hoorde, noemde of
or aan dacht; zoodat ook van hem kan
gezegd worden: „Ziende zag hij niet en
hoorende hoordo hij niet." Do gekruiste
Jezus vooral stond hem 't meest nog voor
oogen. En kon hij vroeger al velen doen
weenen, om Jezus nu, als Vader van veel
zonen weende hij dikwijls om zooveel lief
delijden, en ontstak van de liefde vlam in
anderen. Zijn eenigste verlangen was de
gelijkvormigheid met Jezus. Daarnaar
streefde hij in zijn prediking, z'n verster
ving, nederigheid en armoede, maar ook
in zijn niets ontziende liefde voor de zie
len, in z'n liefde voor de andere schep
selen. Evenals Jezus den berg zoo dikwijls
besteeg om te bidden, zoo deed 't ook
Franciscus; evenals Jezus wordt hij de
„goede herder" genoemd, 'en wordt van
honi gezegd „dat er geen enkel lid van
zijn "lichaam was, dat niet leed". (Celano).
Evenals Jezus mocht hij de stigmata dra
gen, „otndat hij met 'n wonderbare liefde
Jezus altijd in zijn hart droeg en bewaar
de", zegt z'n levensbeschrijver.
Zoo was Franciscus' leven gelijkvormig
aan 't leven van Jezus, dat hij las in 't
Evangelie. Z'n geschriften, hoe weinig zo
ook zijn, staan eveneens vol van 't Evan
gelie. Do eerste Regel van 1209 bestond
volgens Celano's woord uit 't Evangelie:
..voornamelijk gebruikte bij er voor de be
woordingen van het Evangelie, welke na
leving zijn cenig doel was." Juist omdat
de levenswijze er in vervat niets anders
beoogde dan de nauwgezette naleving van
het H. Evangelie, kon de Paus zijn goed
keuring niet onthouden. En St. Bona
ventura komt bevestigen, dat de „formula
vilae", de Regel, die St. Franciscus toen
schreef, als onverbreekbaar fundament do
onderhouding van het H. Evangelie had".
Praktischo voorschriften werden in den
loop der jaren erbij gevoegd, zoodat in
1221 'n nieuwe Regel ontstond, waarin
Cesarius van Spiers, in opdracht van
Vader Franciscus, zorgde voor de Evan
gelieteksten. Reeds heel in 'n begin had
hij gezegd, dat de apostolische levenswijze
z'n groote opzet was, en nu legt hij 't
vast in de volgende woorden: „De Regel
en het leven dezer broeders is dit, n.L le
ven in gehoorzaamheid, in zuiverheid,
zonder eigendom, &i de leer en de voet
stappen van O. H. J. Christus volgen, Die
zegt:"en dan komen de drie teksten,
welke het opengeslagen Missaal hem vroe
ger reeds toonde. Doch ze waren allen
niet zoo vurig ale St. Franciscus, men
meende reeds toen de persoonlijke meening
van Vader Franciscus naar eigen good-
dunken opzij te kunnen zetten, en hij'was
wel zoo deomoedig dat hij afdaalde tot do
broeders, ofschoon niet gaarne, en hij
verontschuldigde zit!f bij den Heer"
(Br. Ix»). Zoo kw 't dan ook, dat in
den Regel van J±_.. enkele evangelietek
sten wegbleven, die Franciscus er zelf
wel graag in had gehad. Eu dat is teeke
nend voor zijn „Evangeliebeleving". De
„Spiegel der Volmaaktheid" zegt ons
hiervan: „Ofschoon do Ministers wisten,
dal volgens don Regel de brooders "gehou
den waren het H. Evangelie te beleven,
lieten ze toch uit den Regel wegnemen
het stuk: „Ge zult niots medenemen op den
weg, enz., denkende, dat ze daarom niet
gebonden zouden zijn tot de onderhouding
van de Evangelischo volmaaktheid." Toch
was de Regel van 1223 „de hostie, ge
maakt uit, do kruimels van 't Evangelie",
toch hoette Franciscus hem do „medulla
evangolii", het „merg van 't Evangelie".
In 't begin en op 't einde goeft hij nog 'ns
aan, dat hot loven der broeders niots an
ders is dat het H. Evangelie, waaraan zo
steeds vast moeten houden.-
Behalve de Regels, staan ook de „Ver
maningen", en „Brioven" van Vader
Franciscus vol Evangelie-teksten, wel 'n
bewijs voor hetgeen we boven herhaalde
lijk naar voren brachten.
Terecht mocht hij zelf daarom schrijven
aan Moeder Clara, dat hij zelf hel gehee-
le Evangelie onderhield, van hot begin af,
dat hij broeders kreeg, tot aan zijn dood."
Ja, wie stierf ex meer „Evangelisch", dan
Vader Franciscus. Die laatste dagen van
zijn leven waren niets- anders dan 'n let
terlijke beleving van hetgeen het H. Evan
gelie verhaalt van Jezus' laatste dagen.
Hierop ingaan, lijkt ons overbodig, daar
't elders allicht behandeld is of zal wor-
don bij gelegenheid van dit eeuwfeest.
Mochten de duizenden kinderen van den
Evangelischen Franciscus van Assisi bij
dit eeuwfeest hierin 'n aansporing vindon
om dien geest van 't Evangelie steeds meer
in zich op te nemen tot heil van zichzelf
en vele anderen!
Fr. GERLACHÜS, O.M.Cap.
Buitenl. Weekoverzicht
Het is vreemd, dal do menschen de din
gen geheel anders bekijken naarmalo zij er
al of niet bij betrokken zijn. Zoo behoort
het tot de menschelijke zwakheden om te
lachen als iemand over een bananenschil
uitglijdt en met een plof komt te zitten op
een lichaamsdeel dat zich wel op een stoel
maar niet op dc steenen thuis voelt.
Maar wanneer het u zelf overkomt, lacht
u heelemaal niet. Dan pruttelt u heel on
vriendelijke woorden, welke niet passen
bij een glimlach.
Mussolini ondervond precies hetzelfde.
„De aanslagen vormen het beroepsge
vaar van do koningen, evenals het bezwij
ken van den steiger hot beroepsgevaar van
de metselaars is. Indien er tranon gestori
moeten worden, laten we dan tranen over
den metselaar storten", aldus Mussolini,
den 13en Juli 1912, in zijn rodevoering
op het socialistisch congres van Reggio
Einilia, na den aanslag van Alba op Vic
tor-Emmanuel.
„Do Nemesis van liet recht heeft hem
met den dood getroffen Dat is zeer juist
Stolvpin louche, sinister bloeddorstig
heer, heeft zijn lot verdiend. Het Rusland
van de proletariërs is in feestdos en ver
wacht, dat het dynamiet de beenderen van
het Vadertje met de roodo handen tot
stof zal verbrijzelen. Het tragisch einde
van den minister van Nicolaas II is wel
licht dc aanvang van oen nieuwe periode
van revolutionaire actie. Wij hopen het.
In afwachting: heil den man die do gewijde
daad van den Wreker verricht heeft", al
dus Mussolini in een artikel in do „Lolta
di Glasse" van den 10cn Juli 1910 na den
aauslag op Stolypin.
Hooren we dezen zelfden Mussolini vo
rige week Zaterdag van liet balron van
het palazzo Chigi hot volk toesprekend,
enkele minuten na een op hemzelf gopleeg-
den aanslag:
„Ik wil", zeido hij, „onkole ernstige woor
den zeggen, dio door dogenen, tot wie zij
FEUSLUETOaS.
«H
dM
Oorspronkelijk Detectieve-Roman
door WILLIAM HOLT.
•kkii
•h-zé
s me
roei
dot
h «Ik zeg dit", vervolgde zij rustig, „om-
in 1X1 at; ik wenschte, dat deze zaak u zoo mo
on ii m geheel in beslag zou kunnen nemen
1 gij er andere tijdroovende zaken voor
s, be cet laten schieten. Want dit is geen ge
er i* ono zaak. Het gaat opi meer dan om de
ieves gedachtenis van mijn oom. Het gaat ook
n <le eer van zijn vrouw".
,fs i zegtl" vroeg de advocaat verwon-
■kb' 9r']-
zit «Om de eer van zijn vrouw. Ik zal u dat
Lc ''eggenMijn tapte heeft het hare er
rgö "ijged a gen om van Beokiun te redden,
leve» 1 °nze auto kon hij wegkomen, gek'~
>rbo.'' boed en jas van mijn armen oom. Mijn
nheeft hem gewaarschuwd, dat de ju-
1 110 het punt stond hem te arrestee-
2|J heeft hem overgehaald te vluchten.
n et fatale is, dat de artno vrouw daar-
een vreesclijke verdenking op zich
on heeft. Want het is een oude ge-
r- 'pn!s, maar er zijn nog lieden, die
jn pe,tn' lange jaren geleden heeft
!i e "!T1 naar de hand van mijn tante
n' ,^aar familie heeft dat legenge-
I* wilde dat zij met oom Burton zou
hfat is ook gebeurd. Begrijp nu
L. ot de wereld Z3l zeggen: dit, dat
Lt i'1, die werkelijk veel van haar
zelfmoord heeft uit wanhoop
»r
w !-r
cr het
gedrag van zijn vrouw, dio nog
altijd van Beekum lief zou hebben".
Roger dacht even na.
„Maar", zeide hij, „hebt u wel bedacht,
j'uffrouw Burton, dat de laster nog veel
erger afmetingen aannemen zou, indien be
wezen werd, dat uw oom geen zelfmoord
ploogde, doch door van Beekum werd neer
geschoten. Dan zal men zich misschien
veroorloven te insinueeren, dat die moord
gepleegd werd met medeweten van de on
gelukkige vrouw".
Dora Burton bedekte het gelaat met
haar handen.
„Ja, dat zal men dan zeggen", zeide zij,
„ik geloof ook dat men dat dan zeggen zal.
Maar ik ben er zeker van, dat dit niet
waar is, en dat, als de volle waarheid aan
hot licht komt, mijn tante volkomen on
schuldig blijken zal".
„Goed, dat neem ik direct aan. Maar is
het niet voor de wereld alleen een veel
aannemelijker verklaring, dat uw oom de
hand aan zich zeiven geslagen heeft uit
wanhoop over zijn mislukte speculaties,
zijn groote verliezen".
„U bedoelt voor ons ook aannemelijker?"
„Ja".
„Maar als ik dan zeg, mijnheer Roger,
dat voor mijn oom die reden absoluut niet
bestond. Het is een praatje, dat hij ook ge
ruïneerd zou zijn. Als hij op de beurs wat
verloren heeft, zijn het in ieder geval .voor
hem geen belangrijke sommen, kon hij zijn
verplichtingen zeker geheel nakomen. En
zelfs, indien hij veel verloren had, wist hij,
dat miin vermogen hem nog ten dienste
stond. Neen. even vast als ik overtuigd ben
van de onschuld van mijn tante, even ze
ker weet ik, dat mijn oom geen reden had
om zelfmoordenaar te worden. En daar
was hij ook do man niet voor, van Beekum
zou zoo iets veel eerder hebben kunnen
doen. Ik ben overtuigd, dat mijn oom ver
moord is, en ik wil dat de moordenaar ont
dekt wordt en zijn schuld ontwijfelbaar
komt vast te staan. De waarheid moet aan
het licht komen. Hot zou en tegenover do
nagodachtenis van mijn oom en ook om
verkeerde vermoedens tegenover mijn tan
te te voorkomen, misdadig zijn, indien de
zaak in het duister bleef. Dat mag niet en
dat zal niet gebeuren ook niet om iemand
anders te redden. Daarom heb ik dien de
tective in den arm genomen en wend ik
mij nog tot u als een bekwam rechtsge
leerde".
„Maar wat zou ik kunnen doen. Als u de
waarheid omtrent do misdaad die er ge-
plegd is wilt vinden, ja dan hebt u een
detective wellicht noodig, maar niet mij.
Eno advocaat is er, om een beschuldigde
to verdedigen, niet om een misdadiger to
zoeken".
„Mijnheer Roger, als de justitie na boe
kenonderzoek en zoo meer ontdekt, dat
mijn oom werkelijk geen reden had om
zich zelf t© dooden, welk praatje nu loopt,
dan zal de justitie ook aan moord gaan
denken. En do omstandigheden zijn zoo,
dat zij verdenking opvatten zal tegen mijn
tante als medeplichtige. Er valt voor u dus
wel ter dege een onschuldige te verdedi
gen. Ik vraag u of gij dat wilt doen".
Athur Roger zou geen oogenblik geaar
zeld hebben, van ganschcr harte een toe
stemmend antwoord te geven, als Frans
van Beekum niet een half uur te voren
daar in dienzelfden stoel gezeten had.
Vanzelf zou hij al gaarne pleiter geweest
zijn in een gerechtszaak, die zeker veel op
zien zou baren. Maar bovendien, hoe gaar
ne zou hij do dankbaarheid verdienen van
het Bchoono meisje tegenover hem,, wier
vriendschap hij zich gaarne veroveren wil
de. Zij had oon groote indruk op hem go-
mankt, hij moende nooit lieftalliger ver
schijning gezien te hebben, hij zou or al-
los voor over gehad hebben, om haar van
dienst te kunnen zijn. Maar hij had al .zijn
diensten aan zijn vriend Frans van Bee
kum aangeboden, hij had zich dus in ze
keren zin al aan haar tegenpartij verbon
den.
Zijn vriend on dit schoone meisje, beiden
verzochten zij hem do waarheid to zoekon,
klaarheid te brengen in het duistere dra
ma. Maar ze stonden toch tegenover
elkaar en hij kon niet beide partijen die
nen. Een oogenblik verkeerde hij in eon
moeilijke tweestrijd en zijn bezoekster zag
hoe hij aarzelde, maar begreep daarvan
niet do reden, kon die ook niet begrijpen,
wijl zij niet wist wat aan haar verzoek
was voorafgegaan. Daarom verwonderde
zij zich over zijn aarteling.
„U wilt niet, mijnheer Roger", vroeg zij.
„Och juffrouw Burton, ik zou zoo heel
gaarne u van dienst willen zijn, maar ik
mag het niet aannemen".
„Waarom niet? Meent u, dat het voor
mijn tante zoo hopeloos zou staan, dat u
met haar venlediging toch geen succes
zoudt hebben?"
„Volstrekt niet. Maar voor u, was hier
iemand anders, laat ik het maar zeggen,
van de tegenpartij en ik heb mij verbon
den hem ter zijde te staan".
„Zoo? Met andere voorden, u zult dien
voortvluchtigen bankroetier moeten ver
dedigen. U zult moeten bewijzen, dat mijn
gericht zijn, op de juiste wijze uitgelegd
moeten worden: Kr moet een einde komen
aan zekere schuldige en ongehoorde to
leranties aan de andere zijde der grenzen,
indien men werkelijk waarde hecht aan
de vriendschap van het Italiaansche volk,
oon vriendschap, welke door gebeurtenis
sen, als dio zoo juist plaats hadden, on
vermijdelijk gecompromitteerd wordt."
Dal klinkt heol anders, evenals het in
stellen van den doodstraf voor allen, dio
een aanslag plegen op de fascistische re-
gecring of op de fascistischo regeerings-
personen.
Zoo gaat het, wanneer anderen vallen
deert het ons weinig, maar als wij zelf val
len, is het minder aangenaam.
De viordo aanslag. Mussolini
is thans niets to sproken. Hij begint dio
aanslagen moe to worden; de doodstraf
maar voor die revolver- en bommenhclden.
Het is dau ook al do vierdo maal dat do
„duce" aan een gewelddadigon dood ont
snapt Is. Men herinnert zich misschien
nog, dat op 31 Aug. 1924 een aanslag werd
beproefd op zijn auto tusschen Aqua Pen
dente en Rome. Do kogels troffen toen een
volgauto. In November van het vorige
jaar werd een samenzwering verijdeld, dio
beraamd was om hem op Wupenstilstands-
dag uit oon hotelkamer neer te schieten.
Met dezen beraamden aanslag hebben do
buitenlandscho bladen een weinig den spot
gedreven, omdat hot er allen schijn van
had, dat men hier met een geweer te doen
had, dat om een hoek moest kunnen schie
ten, ora Mussolini te raken.
In April van dit jaar schoot, een En-
gelsche dame, die niet goed snik was,
Mussolini in zijn neus. Men herinnert zich
nog wel dn portretten van Mussolini, die
in allo geïllustreerde bladen verschenen
waar do „duce" met oen groote pleister
op zijn nous te zien was.
En thans was het een jonge anarchist,
die een bom nnftr Mussolini's auto wierp,
welke bom echter slechts een naar voor
bijgangers licht kwetste.
Het bleek, dat de dader een vroeger uit
geweken Italiaan was, die den laatstcn
tijd in Marseille woonde. En daarom stak
er oen storm van verontwaardiging op in
de fascistischo pers tegen Frankrijk, dat
gastvrijheid verlcendo aan anti-fascisti-
sclio Italianen en toeliet, dat er daar com
plotten werden gesmeed tegen Mussolini on
het fascisme. Mussolini zelf had deze be
schuldiging hot eerst gelanccord in zijn re
devoering vlak na den aanslag. Want dat
met de „ongehoorde tolerantie aan de an
dere zijde der grenzen de gastvrijheid van
Frankrijk werd bedoeld, is maar al to
duidelijk. Bij heftige artikelen in de fasei.-;-
ilflOhe pers bleef het niet, in Livorno cn
Triest kwam liet zelfs tot relletjes voor do
Fransche consulalen.
Frankrijk protesteerde cn de Italiaan-
sche regeering bood haar excuses aan,
maar de agitatie in de pers is nog steeds
niet stilgelegd en do verhouding van Ita
lië tot Frankrijk is cr niet beter op gewor
den.
De vraag wordt wel eens geopperd: Wat
zou er gebeuren, als Mussolini eens wer
kelijk viel als slachtoffer van een aanslag#
Zou men een opvolger voor hem vinden?
Waarschijnlijk niet, althans zeker niet
zoo gemakkelijk. Zonder strijd en herrie
zou zulk een opvolging niet verloopcn.
Dat het fascisme met den val van Musso
lini opeens zou verdwijnen, is evenmin
aan lc nemen, daar hel fascisme thans
reeds te diep geworteld is in het I ven dor
Italianen.
Mussolini's val zou waarschijnlijk ecu
flinke aardbeving in Italië veroorzaken en
daarom kunnen we niet alleen Mussolini,
maar ook Italië geluk wenschen. dat de
aanslag mislukt is Nog afgezien van liet
feit, dat een aanslag nu juist niet het
meest geschikte midde] is om je politieke
tegenstanders te bestrijden.
P e n i e u w o Raad - Deze week zijn
wij verblijd met het tot stand komen van
een nieuwen, gereorganisoerden Volken-
bondsraad. En in dien spiksplinternieuwen
Raad zijn wij thans ook vertegenwoordigdI
Wij zitten er op een zetel voor 2 jaar naast
Ghina, die ook voor 2 jaar zitting heeft
gekregen. Men zegt wel eens, dat do Hol
landers do Chincezon van Europa zijn.
Zouden do Volkenbondsstalon dal mis
schien ook gedacht hebben?
Zooals men weet is het aantal Volken-
bondsraadsleden vermeerderd van 10 tot
oom con zelfmoordenaar is. Ja, mijnheer
Roger, dan kunt u mij niot hol pen".
Dora Burl on was onder hot spreken op
gestaan.
„Hot spijt, mo meer dan ik u zeggen
kan", zeido Athur Roger, „ik zou niet wil
len, dat u in mij een legonstandor of vijand
zoudt gaan zien, ik...."
„Och, ik ontzeg u natuurlijk het rocht
niet voor uw cliënt te doen wat u kunt",
aldus viol Dora horn in do rede, „maar
verder overleg kan hier geen nut heb
ben".
Zij sneed het gosprek kort en beslist af.
Do advocaat, dio anders om zijn woorden
waarlijk niet verlegen was. stamelde nog
conigo zinnen, maar twee minuten later
was zijn schoone bezoekster vertrokken..
En hij liop met nijdige passen in zijn kan
toor op en neer.
„Wat ben ik toch ook ecu vcrvloekto
ezel", mompelde hij.
„Tk had haar nog hier moeten houden,
misschien ware er toch een uitweg tc vin
den geweest".
Hij bedacht wat hij haar had moeten
zeggen, in ieder geval had zij zoo niet mo
gen heengaan. Athur Roge.r was over zich
zelf volst rokt niet tevrc '-m, maar er was
can het gebeurde nu niets meer te veran
deren. Dora Burton had op hem dieper in
druk gemaakt, dan ooit nog mol een jonge
dame het geval geweest was. Indien hij nu
als advocaat voor haar laulo had mogen
optreden, zon hij haar dikwijls ontmoet
hebben, hij zou haar door zijn ijver tot
dankbaarheid hebben verplicht. En na
zou hij juist haar bedoelingen in den weg
moeten slaan. O, het was wel ora boos te
worden. (Wordt vervolgd)