V
!al
Voordeel; daar dient zé-voornamelijk ter
onkruidbesfrijding. We zagen dezen zo-
mor een groote vonnecrdcring van biezen
(russeben); men dient ze zeer kort af te
maaien, en dat over eenigo weken nog eens
te doen. Indien de bliezen verspreid staan
over 't geheele land, dan late men het
sehorp afgrazen mits geen gevaar bestaat
voor het stuktrappen der zode, in welk ge
val is aan te raden vroeg opnieuw te
hooien, of eventueel liet gras in te kuilen.
In den tuin: Plant uw jonge aard
beien niet tc dicht. Aan te bevelen zijn
o.m. de soorten: Lanlon'snoble, Jucunda
Senation. Wilt ge een maandbloeier, dan
kunt ge nemen de variëteit Sint Joseph.
Deze soorten zijn geschikt zoowel voor
den handel als voor kleinere culturen.
Als men wil, kan men nu nog wel boeren
kool uilplanten, maar haast u dan, want
groot kunijen de struiken niet meer wor
den. Liefhebbers van r a d ij s ook in
den winter kunnen we het zaad uitzaaien
In een bak welke eerst gevuld wordt met
goede zuivere bladaardc; als soort neme
men witte of roodc brociradijs, liefst de
eerste. Hel zaad moet een weinigje onder
gedekt worden. De ramen opleggen en
voorloopig flink luchten om tc voorkomen
dat hel loof te hoog opgroeit. Bind nu
uw a n d ij v i e p I a n t e n op, met een
biesje of matje; ze wordt dan geel en voor
'l gebruik geschikt. Maar doe het, als 't
hart drog is, anders gaat de struik rotten.
Wilt gij ze inmaken, laat dan zooveel strui
ken tegelijk opbinden als gij denkt r.oodig
te hebber.; neem daartoe de grootste, de
kleinere kunnen dan nog groeien; na het
opbinden is 't groeien gedaan Ook nu
kan men nog kropsla op den bak zet
ten en zaaien op de-plaats zelf, waar men
ze anders zou planten. In hot midden onder
elke ruit van 't raam zaaie men eenige
zaadjes bij elkaar. Na het opkomen neme
men do zwakste plantjes weg en later on
der elke ruit één staan; deze behoeft men
'dan niet meer te verplanten, waardoor ze
vóór zijn hij die, welke verplant worden.
Het luchten in de kropslabakken moet lang
zaam aan verminderd worden; hierbij ne
me men het weer in aanmerking. Men
zette ze b.v. elke week wat lager, zoodat
er in 't laatst van October weinig lucht
meer in is. Omstreeks dien tijd kunnen ze
geheel dicht blijven. Voor (lc huis
vrouw: Indien gc rauwe groenten wat
te lang hebt moeten bewaren, zoodat zc er
niet fri8ch meer uitzien, dan kunt ge ze het
frissche uiterlijk teruggeven, door ze een
uur lang in koud water te leggen, waarin
ge een citroen hebt i;ilgcperst.
GEDROOGDE BLOEMEN OF
KUNSTBLOEMEN?
In den winter en in het vroege voorjaar,
als de bloemen zoo niet schaarsch, dan
toch in alle geval duur zijn, dan wil men
loch in zijn kamer wel eenige versiering
hebben en men neemt dan heel dikwijls
zijn toevlucht tot minderwaardige rommel
in den vorm van kunstbloemen; men heeft
nu eenmaal zoo zijn vaste hoekjes in de
kamer en men heeft nu toch de vazen en
dan staat hel zoo kaal enz. enz.
Ons oordeel over kunstbloemen is be
kend genoeg en men kan nu eenmaal niet
van liefhebben van bloemen en plapten ver
wachten, dat ze deze rommel mooi zullen
noemen, want dan zouden ze al zeer wei
nig blijk geven, liefde te gevoelen voor de
levende natuur en daarom spreken we ook
absoluut niet van de concurrentie die ze
de handelaars aandoen; een concurrent
waar zoo weinig goods van to vertellen
valt is geen gevaarlijke mededinger.
We wiirien dan eens praten over de ge
droogde bloemen of de stroobloemen, die,
omdat het ook natuurproducten zijn, ook
de graeieuse vormen, kleuren en lijnen heb
ben die de gewone bloemen tentoonstellen
en die ook in den winter gelegenheid ge
ven om de kamer voor niet teveel geld te
versieren.
Dat men er nu juist niet voor^bij den
kweeker behoeft te zijn, maar dat men zo
ook onder de in het wlid groeiende gewas
sen vinden kan, is eer een verdienste. In
het wild vindt men dan in de eerste plaats
de bekende lampepoetsers, die men in het
riet vinden kan evenals de bloempluimen
van het gewone kantrict, waarvan do plui
men zelfs verhandeld worden en in de ka
mer zeer lang goed blijve n Van de bes
vruchten, die ook heel goed voor wintcr-
kamerversiering kunnen gebruikt worden,
noemen we o.a. de wilde duindoorn, de
hulsten, die ook op sommige plaatsen in
het wild te vinden zijn, de verschillende
meidoorns, d3 lijsterbessen, de vruchten
van dennen en sparren ezn.
Verder kunnen we onder do in het
wildgroeiende zoowel als onder de ge
kweekte distelsoorten een zeer gemakke
lijke keuze doen, zoowel op zandgrond, in
de buurt van de duinen, als op kleigrond
op do min of meer woeste plaatsen. Ook
de vruchten van de wilde rozen cn het
heidegroen is wel to gebruiken. Onder de
planten, die men zelf op een niet zeer in
gewikkelde manier kweeken kan is do keu
ze wel zoo groot, dat er voor iedere smaak
wel wat tusschen te vinden is.
Do distels hebben we reeds terloops ge
noemd, maar ze leenen zich zoo hij uitstek
om gedroogd en bewaard te worden, dat
wo er nog even ever praten moeten. Het
zijn bijna allen vaste planten, die heel
gemakkelijk te kwoeken zijn, zooals wel
haast vanzelf spreekt, en die men dus
slechts eenmaal heeft aan te schaffen om er
jaren van te profitecren. Men moet ze ta
melijk vroeg afsnijden, omdat ze zich on
der het drogen verder ontwikkelen, zooals
trouwens het geval is met alle te drogen
bloemen.
Na verwant is de niet zoo bekende artis
jok, waarvan de bloemen even voor het
opengaan ook uitstekend materiaal vor
men om te drogen. Het zijn eigenlijk groen-
tenplanten, die in ons land echter niet
veel gegeten worden, maar in Frankrijk
b.v. zeer in trek zijn.
Bloemen, die eerst in den bloei geschikt
zijn om als versieringsmateriaal dienst te
doen zijn o.a. de lampioenplant, die men
in het najaar en in den winter, vooral tegen
do Kerstdagen voel in do bloemenwinkels
aantreft. Mooier goedje om de kamer in
den winter te versieren is wel niet denk
baar dan do mooie, werkelijk op lampioens
lijkende zaadbollen met hun eigenaardig
roode kleur, die bij kunstlicht zoo myste
rieus aandoen. Het zijn ook weer vaste
planten, die heel gemakkelijk te kweeken
zijn en ook altijd zaadbollen geven als
men de goede soort maar koopt, want er
zijn ook nog soorten in en ze geven niet
allen evenveel zaadbollen.
Het Juffertje-in-'t-groen (Nigella) geeft
ook eigenaardig gevormde zaadbollen,
waarvan echter de kleur niet zoo opval
lend is als van de voorgaande; ze moet
dus ook eerst uitgebloeid zijn en moet dan
afgesneden en gedroogd worden. De Ni-
gella's zijn zaaibloemen cn die kweeken zoo
als men weet nogal niet lastig. Onder do
zaaibloemen, dat zijn dus de eenjarige
planten, vindt men trouwens meer goede
stroobloemen. Denken we b.v. maar eens
aan de bekende of de eigonl''1*^ stroo
bloemen, dat zijn de bloemen, die stroo-
achtige bloemblaadjes hebben en die eigen
lijk niet. gedroogd behoeven te worden,
maar die zijn van nature al droog. Dit zijn
b.v. de Helichrysum's, de Rhodante's enz.
Onder de eenjarige gekweekte grassen
is ook veel te vinden, men kan ze in
een mengsel koopen en er dan uitzoekeu
wat men geschikt acht. Onder de vaste
planten vindt men in den tuin oen paar
schitterende gewassen, o.a. het pampas-
gran, (Gynerium argentum) dat wel zulke
mooie, zilverkleurige groote pluimen geeft
als men dat maar wenschen kan: een
stuk of vier van die pluimen in zeer groo
te vaas geven een zeer mooie versiering.
Hetzelfde kan ongeveer gezegd worden van
de Eulelia japonica, die echter ook nog ge
kleurde bladeren hoeft en waarvan de plui
men iets kleiner zijn. Het zijn beide bijna
winterharde vaste planten, die men in
den winter een weinig toedekken moet
met een weinig turfmolm b.v. en die ver
der geen onderhoud verlangen en op een
grasveld b.v. zeer* goed voldoen ook in den
zomer.
Verder kan men drogen het edelweiss
en bijna alle andere planten van dezelfde
familie, o.a. de nog niet geopende bloemen
van de ezelsooren (Stachys) en ook het
z.g. vrouwenhaar (Gypsophila), Statices
in soorten enz. enz. Ten slotte zou men ook
heel goed zelf met de meest gebrekkige
middelen de schitterende siercallabassen
kunnen kweeken, die jarenlang mooi blij
ven en die heel goed buiten gekweekt kun
nen worden en die ook niet zoo moeilijk
zijn in de cultuur als men de goede soor
ten maar heeft.
Zoo kan ieder het lijstje nog wel grooter
maken al naar zijn smaak is en al naar
men in de gelegenheid is om het een of
het onder te bekomen.
Voorloopig is dit voldoende om aan to
tooucn, dat men gelukkig ook nog wel zon
der kunstbloemen en zonder dure versche
bloemen de kamer in den winter toonbaar
maken kan. v. H.
Vragen op het gebied van alles wat land
en tuinbouw betreft nan de Redactie van
„De Leidsche Courant".
Vraag: Op de bladeren van mijn palm
komen witte stipjes. Dagelijks geef ik wa
ter, om de veertien dagen wat verdunde
koegier. Het grootste gedeelte van den zo
mer heb ik de plant builen staan, de
plant heb ik drie jaar en ze is in dien tijd
niet verpot geworden cn ook niet van ver
sche grond voorzien. Wat is hiertegen te
doen. Leiden F. H.
Antwoord. Het stuk blad, dat we
van U ontvingen zat vol dopluizen, dat
zijn luizen, die zich hoegenaamd niet be
wegen en dus niet in het oog loopen dan
door de witte doppen, waarin later ook
de eieren gedeponeerd worden.
Ze zijn natuurlijk zeer schadelijk, omdat
ze van de plantensappen leven. Men kan
ze afwasschen met zeepsop van groene
zeep cf ook wel met een aftreksel van ta
bak. Het beste doet men het met een klein
sponsje en stevig wrijven.
Overigens is ieder jaar verpotten niet
beslist noodzakelijk maar na drie ja*
wordt het zoo zachtjes aan toch tijd.
moet echter in het voorjaar geschieden J
dan flink vast oppotten in tamelijk zwa JJ
grond. Koegier om de veertien dagen
uitstekend.
DE STAAT: ALLES!
door Pierre l'Ermite.
Het zoontje komt binnen: veters uit
schoenen, schooltasch op den rug, de
achter op het hoofd
De heele familie zit al aan tafel, het a
vet over de knieën, de lepel in de hand-
vader kappersbediende de moedi
het kleine zusje, ieder heeft zijn neus
Al
S9(#r:m
't bord, heelemaal opgaande in liet
eten
Wat ben je laat! zegt de vader.
Waarin
Je bent veel te laat!
Ach! de baard!!
WatIk begrijp het niet..,
Je zei daar.
Ik....? ik heb niets gezegd..7.
En met een hoonend lachje begint
jongen zijn soep te eten, de dikke vera
cclli-lelters naast elkaar leggend op d
rand van het bord, dan slurpend of zi
voile lepels in de keel gooiend, met een g.
zig en geaffecteerd geluid. Tersluiks zieti Ta'u
vader hem aan. Er begint zich electricil" 0lJ
te verzamelen in de atmosfeer.
....Wat ziet hij zijn jongen verander pn
sedert een half jaar. Het is of hij ieder
dag moreel dieper zinkt. Weg de delicj
er pure ziel, waarin nog alles lag te sli
nieren. In hot gezicht, dat al scherpe lijn (f|
begint te krijgen, komt door twee boe
oogen al de verbitterde ziel kijken.
Verbitterd door al wat hem hindert
d
aine
lc
om
(cbbi
Hes
ijls
j
1
zelfs door een eenvoudige vraa j-
Je schort is gescheurd
En dan.
Welke plaats heb j'e gehad.
Weet ik dat!.
Waf, weet je niet welke plaats je
had hebt?
Ach! ,,de baard"!!
Geen elleboog op tafel.
,Be baard"!!!
Dat moest 't woord zijn ran dien dag.
ofschoon kapper, kon de vader niet er m
dwepen.
Trouwens iedere week had hel
een ander stopwoord, iets doms, de vi m
slapping van een uitgeputte mentaliteit. iS'
alle laae.fi*n van decadentie afzoekt. Z<h n®(
rmi
ges
lie
>ni iar
BESCHRIiVING DER PLAAT.
No. 400. Eenvoudige avondjapon van
beige satijn, met garneering van geribd
goudweefsel en goudkant. De rok heeft
oen onderliggend voorpand, dal in de zij-
nadc bevestigd wordt: do strook van onde
ren is van het geribd goudweefsel. liet
lijfje heeft over de borst een ondergezet
gront van goudkant, geflankeerd door een
strook der geribde stof, die tevens langs
het achterste gedeelte der halsopening
loopt. De mouwen (goudkant) hebben van
onderen een wijde volant. Kousen licht
beige, schoenen goud of goudbrocaat.
No. 461. Elegante avondrobo van licht
grijs crêpe de chine met garneering van zil
verkant. Hel ondergezet voorpand strekt
zich over dc geheele breedte uit en is op
genomen in dc zijnade der tuniek. Deze-
laatste heeft een gladden rug uit één stuk:
ook de beide voorpanden hebben geen
naad en worden in de midden door een
groote zilveren siergesp bij elkaar gehou
den. Zooals de teekening aangeeft zijn de
onder- en voorkanten gegarneerd mei
strooken zilverkant, waarvan tevens ook
de mouwen cn het smalle randje bovenaan
het frontpand gemaakt zijn. Kousen grijs-
rose, schoenen zilverbrocaat.
KINDERJURKJE MET BRODERIE.
Voor dit aardige jurkje heeft men twee
stoffen noodig: licht beige en oud lila wol
len crêpe. De eerste voor het lijfje en de
laatsto voor liet rokje. Het rokje heeft in
't geheel 6 stolpplooien rondom Het lijfjo
is glad van voren en beeft een splitslui-
tiug (met onderliggend strookje) op den
rug, terwijl het kraagje zoowel van voren
als van achteren puntvormig uitgesneden
is. Twee opgenaaide zakjes garneoren liet
voorpand. Do broderie is zeer gemakkelijk:
do teekening laat zien hoe zo is samenge
steld uit blokjes van dwarse en overlangschö
steken (fig. A). Een combinatie van nogen
blokjes gelijk in fig. A, doet dienst langs
den onderkant van het lijfje, terwijl vier
blokjes als fig. B. aangewend worden op
kraagjo en manchetten. Desgewenscht kau
men do negen blokjes, doch dan met de
punt naar heneden, ook aanbrengen in de
punt der zakjes.
De broderio kan worden uitgevoerd in
twee tinten oud-lila, zooveel mogelijk har
monieerend met de kleur van het rokje
De knoopjes der siuiting zijn met de beige
stof overtrokken of anders van bijpassend
galalith.
DE LAMP.
Nu de zomer ten einde loopt en dc groo
te hemelslamp dagelijks trager stijgt en
ons korte* van haar licht doet genieten,
breekt spoedig de tijd aan, dat we ons oen
groot gede Ito van het etmaal tevreden
woelen stellen met een andere en minder
goedo lamp die der huiskamer. Zij
neemt dan een belangrijke plaats in, voor
vele lange en donkere dagen en is het
daarom niet vanzelf sprekend, dat wo eens
wat meer aandacht aan haar besteden?
Heel wat. menschcn toch, hebben een
lamp: zij geeft licht als men baar aan
steekt en daarmee is alles gezegd. Een
lamp kan echter meer doen d.in licht ge
ven: zij kan ook gezelligheid en warmte
aan een vertrek meedeelen. Het komt er
waar op aan ook onzerzijds eenige zorg
aan haar besteden.
PATRONEN NAAR &AAT
fl 1.00 per stuk.
Kindermaten tot 12 jaar fl 0.75.
Papicrcrv patronen op maat
maakt, kunnen onder toezend)*
van het bedrag (vergeet niet hf)1
nummer van het model op te ge1
besteld worden aan Paper Patti
Service, Parkstraat 79, Den Ha!
Ui,
l dl
i-M
De maten op te geven volge
onderstaande toeken in
Een goedo lamp moet aan haar doel
beantwoorden: zij moet licht, goed licht
geven cn volkomen passen in haar omge
ving, zoodat zo met deze een geheel een
gezellig geheel maakt en een rustige at
mosfeer schept. Vooral aan woonkamer
lampen wijde men alle aandacht. To vaak
ziet men dat menschen een z.g. „mooie"
lamp willen hebben: dat zijn dan van die
pompeuze machinerieën, met veel namaak
koperen staven cn stangen, kettingen,
krullen, grillig verwrongen buikvormen met
helkleurige zijde overtrokken en be
dorven. Let cejas op, lezeres, hoe vaak men
zulke miraculeuze gevaarten vindt in be
trekkelijk kleine kamers, waarvan het
overige meubilair nog dagteekent uit de
vorige eeuw en hevige sporen van verval
vertoont rood pluche rond gebo
gen rugleuningen enz. enzWeer an
deren hebben voorkeur voor een lamp die
geheel is samengesteld uit glaskristallen'
die, aaneengeregen, één groote, fonkelende
peervorm vertoonen. Men vergete echter
niet dat deze modellen nogal ouderwetsch
zijn en alleen geen gek figuur maken in
groote salons en zalen.
Neen, onzo woonkamerlamp zij eenvou
dig en niet tc groot.
Het laatste vooral, omdat de kamers on
zer moderne woningen in 't algemcep van
kleinere afmetingen zijn en waarin dus
een groote lamp abnormale verhoudingen
zal teweegbrengen. Waar bijna iedereen
tegenwoordig electrisch licl\t heeft, zijn dc
meeste lampekappen van zijde, wat mee
brengt, dat bijna alle denkbare vormen ge
maakt kunnen worden. Dit is nu misschien
wel erg prettig voor de lampekappenma-
kers, maar lang niet altijd mooi. Kappen
met allerlei hollo vormen, buikvormige
uitwassen en bekroningen zijn misschicD
knappe werkstukken, maar geen goede en
rustige, noch fraaie kamergo mi luren. Dc
kleur der zijde moet niet te donker, noch
te schel zijn: wit, geel, zacht tango, vieux
rose (zeer in de mode), beige, goudbruin,
zijn tinten welke een zacht licht versprei
den. Daarentegen zijn groen, blauw en
paars volstrekt uit den booze: ze doen
denken aan Belgaalsch vuur, fantastisch
voor een oogenblikje, maar smakeloos op
den duur: ze geven aan menschen en din
gen een grauwe of lijkachtige kleur. Ge
bloemde stoffen zijn dikwijls zeer aardig
(in landhuizen bijv.), mits rekening ge
houden is met bovengenoemde kleurkeuze.
Ook verkrijgt men mooie tinten door een
kleurige zijde nog eens met een lichtbeige
of grijze crêpe georgette (e overtrekken.
Woonkamerlampen, hangende of staande,
moeten hun licht ruim naar beneden kun
nen verspreiden. Voor slaapkamers daar
entegen, kieze me lampen met z.g. indirect
licht, waarbij de kap onder het licht
punt hangt en het licht dus tegen het pla
fond gekaatst wordt. In bed liggend
schijnt het scherpe licht ons dan niet
recht in oogen, wat vooral bij ziekte van
groot belang is. Onnoodig te zeggen, dat
wo in onzo slaapkamer geen al te kleurige
lampekap kiezen: witte zijde met een klein
rose bloempatroontje is zeer geschikt, ter
wijl een goedgevulde beurs haar eigenares
wellicht een der fraaie marmei'en schalen
laat kiezen.
Een lamp stelt bijua voor ieder vertrek
andere eischen; zoo is het te begrijpen,
dat ganglampen bijv. heel anders moeten
zijn dan woon- ©f slaapkamerlampen. De
eerste toch moeten vooral bescheiden van
afmeting zijn en behooren een goed licht
alom te verspreiden; ze moeten liefst in
de buurt van spiegel en kapstok hangen.
Slechts zelden past men zijden overtrek toe,
maar ziet men in den regel' lanlaarnvor-
mige modellen van koper en wit met ge
kleurd glas.
De schemerlamp behoort tot het huiska
mer-genre: ze is klein en elegant. Men ziet
den laatsten tijd veel moderne voetstukken
uit bol- of kegelvormen samengesteld en
in harde kleuren gelakt, terwjjl de kap
van gepliseerd papier gemaakt is, dat,
door het le drenken in olie, het aanzien
van heel dun, oud perkament gekregen
heeft. De lampjes van gekleurd glas op
een metalen voetje en een deuk van boven
waarop men enkele druppels odeur laat
verdampen om een geparfumeerde geur in
de kamer te krijgen (z.g. bruio parfum's)
zijn maar zelden op zichzelf fraaie voor
werpen, doch „doen" het wel eens in een
meisjeskamer.
ILLUSIES.
„Ik maak me nu geen illusies meer",
zegt men ons wel eens met diepe versla
genheid in de stem, „neen nu maak ik me
nooit meer eenige illusie". En men
weet zelf niet hoe onwaar het is wat men
beweert. Niemand is zonder illusie en
Goddank dat het zoo is!
Toegeven, dat de een meer illusionist is
dan den ander, dat de een soms een to
donkeren bril en de ander een te sterk ge-
kleurden bril draagt, een beetje illusio-
neeren doen we toch allemaal!
Do arme hoopt op wat voorspoed, zoodat
hij zich eenigszins bevrijd voelt van den
druk der geldzorgen. Neen, hij wenscht
geen rijkdommen, geen kasteelen met wat
daarbij hoort, neen, hij verlangt slechts
een dragelijker bestaan.
Ideaal, misschien nooit te vervullen
illusie!
De zieke hoopt op herstel.
Neen, hij weet wel, geheel beter worden
kan hij niet meer. Krachtig en sterk wor
den is niet voor hem weggelegd. Buiten
loopen, zal hij nooit meer kunnenen
toch, nog wat leven wil bij. een kl6in
beetje opknappen, ziedaar wat h\j vurig
hoopt.
Ideaal, misschien niet meer tc vervulli
weusch!
De gevangene hoopt op bevrijding.
O, neen, hij stelt zich niets voor.
de ontvangst, die men hem in de Maa
schappij zal bereiden. Hij weet wel dat
een uifgestootene is. Maar al gaf men hl
nu eens één kans! Hoe dankbaar zou
zijn, als hij een ondergeschikte betrekkit
kreeg, waar hij door bard werken zieh-zf
en zijn gezin kon onderhouden. Als me
hem maar niet naar zijn verleden vroet
hem niet steeds herinnerde aan zijn dot
kere jaren. Ach, dat men hem tocli ééL
kans gaf om een nieuw leven lc beginnet
Ideaal, misschien nooit te vervullen
lusiel
En zoo heeft een ieder zijn illusie1, CPi
wust of onbewust. Wij kunnen zonder
lusios niet leven. Heel ons innerlijk leve
is doorwevenmiet illussies; iedere godaclt'- n
heeft een zilveren omrandiug en zelfs
onze zwartste uren zijn er kleine h.-lif*™'
flifsjes, die het duister, waarin onze zi'
gehuld is, vanéén scheuren, om ons b«
groote ïicht te tooncn, hetwelk verfcurgeJ 101
is achter ai Je somberheid van liet levea 1 o
Hel groote Licht. Dat is God, Die verbor- J
gen is en. toch leeft in alle dingen.
Alles wal geschiedt, heeft eon bouoelinS
dio wij, menschen niet altijd begrijp®
Niel vooi' niets wordt er hier op aarde 'n
leden, niet -.oor niets yioQien er tranen. £p
is licht achter do sombere wolken, als w*
dat altijd, ra aai- bod&chter:
Er i« oen. beter i«ven. voor enz W**
legd. als wij moedig en isou\° Li; !fVtJ
voleindigd hebbert
Laler» wij dit ideaai Loo» Lev. r,:i
«•echts vcc-v ons zelf, doo': o©V. >ec
deren
liicsieif, i-Jcah.ri. G'Kidaufc., da'. t
bebl ooi
'Lr