V !al Voordeel; daar dient zé-voornamelijk ter onkruidbesfrijding. We zagen dezen zo- mor een groote vonnecrdcring van biezen (russeben); men dient ze zeer kort af te maaien, en dat over eenigo weken nog eens te doen. Indien de bliezen verspreid staan over 't geheele land, dan late men het sehorp afgrazen mits geen gevaar bestaat voor het stuktrappen der zode, in welk ge val is aan te raden vroeg opnieuw te hooien, of eventueel liet gras in te kuilen. In den tuin: Plant uw jonge aard beien niet tc dicht. Aan te bevelen zijn o.m. de soorten: Lanlon'snoble, Jucunda Senation. Wilt ge een maandbloeier, dan kunt ge nemen de variëteit Sint Joseph. Deze soorten zijn geschikt zoowel voor den handel als voor kleinere culturen. Als men wil, kan men nu nog wel boeren kool uilplanten, maar haast u dan, want groot kunijen de struiken niet meer wor den. Liefhebbers van r a d ij s ook in den winter kunnen we het zaad uitzaaien In een bak welke eerst gevuld wordt met goede zuivere bladaardc; als soort neme men witte of roodc brociradijs, liefst de eerste. Hel zaad moet een weinigje onder gedekt worden. De ramen opleggen en voorloopig flink luchten om tc voorkomen dat hel loof te hoog opgroeit. Bind nu uw a n d ij v i e p I a n t e n op, met een biesje of matje; ze wordt dan geel en voor 'l gebruik geschikt. Maar doe het, als 't hart drog is, anders gaat de struik rotten. Wilt gij ze inmaken, laat dan zooveel strui ken tegelijk opbinden als gij denkt r.oodig te hebber.; neem daartoe de grootste, de kleinere kunnen dan nog groeien; na het opbinden is 't groeien gedaan Ook nu kan men nog kropsla op den bak zet ten en zaaien op de-plaats zelf, waar men ze anders zou planten. In hot midden onder elke ruit van 't raam zaaie men eenige zaadjes bij elkaar. Na het opkomen neme men do zwakste plantjes weg en later on der elke ruit één staan; deze behoeft men 'dan niet meer te verplanten, waardoor ze vóór zijn hij die, welke verplant worden. Het luchten in de kropslabakken moet lang zaam aan verminderd worden; hierbij ne me men het weer in aanmerking. Men zette ze b.v. elke week wat lager, zoodat er in 't laatst van October weinig lucht meer in is. Omstreeks dien tijd kunnen ze geheel dicht blijven. Voor (lc huis vrouw: Indien gc rauwe groenten wat te lang hebt moeten bewaren, zoodat zc er niet fri8ch meer uitzien, dan kunt ge ze het frissche uiterlijk teruggeven, door ze een uur lang in koud water te leggen, waarin ge een citroen hebt i;ilgcperst. GEDROOGDE BLOEMEN OF KUNSTBLOEMEN? In den winter en in het vroege voorjaar, als de bloemen zoo niet schaarsch, dan toch in alle geval duur zijn, dan wil men loch in zijn kamer wel eenige versiering hebben en men neemt dan heel dikwijls zijn toevlucht tot minderwaardige rommel in den vorm van kunstbloemen; men heeft nu eenmaal zoo zijn vaste hoekjes in de kamer en men heeft nu toch de vazen en dan staat hel zoo kaal enz. enz. Ons oordeel over kunstbloemen is be kend genoeg en men kan nu eenmaal niet van liefhebben van bloemen en plapten ver wachten, dat ze deze rommel mooi zullen noemen, want dan zouden ze al zeer wei nig blijk geven, liefde te gevoelen voor de levende natuur en daarom spreken we ook absoluut niet van de concurrentie die ze de handelaars aandoen; een concurrent waar zoo weinig goods van to vertellen valt is geen gevaarlijke mededinger. We wiirien dan eens praten over de ge droogde bloemen of de stroobloemen, die, omdat het ook natuurproducten zijn, ook de graeieuse vormen, kleuren en lijnen heb ben die de gewone bloemen tentoonstellen en die ook in den winter gelegenheid ge ven om de kamer voor niet teveel geld te versieren. Dat men er nu juist niet voor^bij den kweeker behoeft te zijn, maar dat men zo ook onder de in het wlid groeiende gewas sen vinden kan, is eer een verdienste. In het wild vindt men dan in de eerste plaats de bekende lampepoetsers, die men in het riet vinden kan evenals de bloempluimen van het gewone kantrict, waarvan do plui men zelfs verhandeld worden en in de ka mer zeer lang goed blijve n Van de bes vruchten, die ook heel goed voor wintcr- kamerversiering kunnen gebruikt worden, noemen we o.a. de wilde duindoorn, de hulsten, die ook op sommige plaatsen in het wild te vinden zijn, de verschillende meidoorns, d3 lijsterbessen, de vruchten van dennen en sparren ezn. Verder kunnen we onder do in het wildgroeiende zoowel als onder de ge kweekte distelsoorten een zeer gemakke lijke keuze doen, zoowel op zandgrond, in de buurt van de duinen, als op kleigrond op do min of meer woeste plaatsen. Ook de vruchten van de wilde rozen cn het heidegroen is wel to gebruiken. Onder de planten, die men zelf op een niet zeer in gewikkelde manier kweeken kan is do keu ze wel zoo groot, dat er voor iedere smaak wel wat tusschen te vinden is. Do distels hebben we reeds terloops ge noemd, maar ze leenen zich zoo hij uitstek om gedroogd en bewaard te worden, dat wo er nog even ever praten moeten. Het zijn bijna allen vaste planten, die heel gemakkelijk te kwoeken zijn, zooals wel haast vanzelf spreekt, en die men dus slechts eenmaal heeft aan te schaffen om er jaren van te profitecren. Men moet ze ta melijk vroeg afsnijden, omdat ze zich on der het drogen verder ontwikkelen, zooals trouwens het geval is met alle te drogen bloemen. Na verwant is de niet zoo bekende artis jok, waarvan de bloemen even voor het opengaan ook uitstekend materiaal vor men om te drogen. Het zijn eigenlijk groen- tenplanten, die in ons land echter niet veel gegeten worden, maar in Frankrijk b.v. zeer in trek zijn. Bloemen, die eerst in den bloei geschikt zijn om als versieringsmateriaal dienst te doen zijn o.a. de lampioenplant, die men in het najaar en in den winter, vooral tegen do Kerstdagen voel in do bloemenwinkels aantreft. Mooier goedje om de kamer in den winter te versieren is wel niet denk baar dan do mooie, werkelijk op lampioens lijkende zaadbollen met hun eigenaardig roode kleur, die bij kunstlicht zoo myste rieus aandoen. Het zijn ook weer vaste planten, die heel gemakkelijk te kweeken zijn en ook altijd zaadbollen geven als men de goede soort maar koopt, want er zijn ook nog soorten in en ze geven niet allen evenveel zaadbollen. Het Juffertje-in-'t-groen (Nigella) geeft ook eigenaardig gevormde zaadbollen, waarvan echter de kleur niet zoo opval lend is als van de voorgaande; ze moet dus ook eerst uitgebloeid zijn en moet dan afgesneden en gedroogd worden. De Ni- gella's zijn zaaibloemen cn die kweeken zoo als men weet nogal niet lastig. Onder do zaaibloemen, dat zijn dus de eenjarige planten, vindt men trouwens meer goede stroobloemen. Denken we b.v. maar eens aan de bekende of de eigonl''1*^ stroo bloemen, dat zijn de bloemen, die stroo- achtige bloemblaadjes hebben en die eigen lijk niet. gedroogd behoeven te worden, maar die zijn van nature al droog. Dit zijn b.v. de Helichrysum's, de Rhodante's enz. Onder de eenjarige gekweekte grassen is ook veel te vinden, men kan ze in een mengsel koopen en er dan uitzoekeu wat men geschikt acht. Onder de vaste planten vindt men in den tuin oen paar schitterende gewassen, o.a. het pampas- gran, (Gynerium argentum) dat wel zulke mooie, zilverkleurige groote pluimen geeft als men dat maar wenschen kan: een stuk of vier van die pluimen in zeer groo te vaas geven een zeer mooie versiering. Hetzelfde kan ongeveer gezegd worden van de Eulelia japonica, die echter ook nog ge kleurde bladeren hoeft en waarvan de plui men iets kleiner zijn. Het zijn beide bijna winterharde vaste planten, die men in den winter een weinig toedekken moet met een weinig turfmolm b.v. en die ver der geen onderhoud verlangen en op een grasveld b.v. zeer* goed voldoen ook in den zomer. Verder kan men drogen het edelweiss en bijna alle andere planten van dezelfde familie, o.a. de nog niet geopende bloemen van de ezelsooren (Stachys) en ook het z.g. vrouwenhaar (Gypsophila), Statices in soorten enz. enz. Ten slotte zou men ook heel goed zelf met de meest gebrekkige middelen de schitterende siercallabassen kunnen kweeken, die jarenlang mooi blij ven en die heel goed buiten gekweekt kun nen worden en die ook niet zoo moeilijk zijn in de cultuur als men de goede soor ten maar heeft. Zoo kan ieder het lijstje nog wel grooter maken al naar zijn smaak is en al naar men in de gelegenheid is om het een of het onder te bekomen. Voorloopig is dit voldoende om aan to tooucn, dat men gelukkig ook nog wel zon der kunstbloemen en zonder dure versche bloemen de kamer in den winter toonbaar maken kan. v. H. Vragen op het gebied van alles wat land en tuinbouw betreft nan de Redactie van „De Leidsche Courant". Vraag: Op de bladeren van mijn palm komen witte stipjes. Dagelijks geef ik wa ter, om de veertien dagen wat verdunde koegier. Het grootste gedeelte van den zo mer heb ik de plant builen staan, de plant heb ik drie jaar en ze is in dien tijd niet verpot geworden cn ook niet van ver sche grond voorzien. Wat is hiertegen te doen. Leiden F. H. Antwoord. Het stuk blad, dat we van U ontvingen zat vol dopluizen, dat zijn luizen, die zich hoegenaamd niet be wegen en dus niet in het oog loopen dan door de witte doppen, waarin later ook de eieren gedeponeerd worden. Ze zijn natuurlijk zeer schadelijk, omdat ze van de plantensappen leven. Men kan ze afwasschen met zeepsop van groene zeep cf ook wel met een aftreksel van ta bak. Het beste doet men het met een klein sponsje en stevig wrijven. Overigens is ieder jaar verpotten niet beslist noodzakelijk maar na drie ja* wordt het zoo zachtjes aan toch tijd. moet echter in het voorjaar geschieden J dan flink vast oppotten in tamelijk zwa JJ grond. Koegier om de veertien dagen uitstekend. DE STAAT: ALLES! door Pierre l'Ermite. Het zoontje komt binnen: veters uit schoenen, schooltasch op den rug, de achter op het hoofd De heele familie zit al aan tafel, het a vet over de knieën, de lepel in de hand- vader kappersbediende de moedi het kleine zusje, ieder heeft zijn neus Al S9(#r:m 't bord, heelemaal opgaande in liet eten Wat ben je laat! zegt de vader. Waarin Je bent veel te laat! Ach! de baard!! WatIk begrijp het niet.., Je zei daar. Ik....? ik heb niets gezegd..7. En met een hoonend lachje begint jongen zijn soep te eten, de dikke vera cclli-lelters naast elkaar leggend op d rand van het bord, dan slurpend of zi voile lepels in de keel gooiend, met een g. zig en geaffecteerd geluid. Tersluiks zieti Ta'u vader hem aan. Er begint zich electricil" 0lJ te verzamelen in de atmosfeer. ....Wat ziet hij zijn jongen verander pn sedert een half jaar. Het is of hij ieder dag moreel dieper zinkt. Weg de delicj er pure ziel, waarin nog alles lag te sli nieren. In hot gezicht, dat al scherpe lijn (f| begint te krijgen, komt door twee boe oogen al de verbitterde ziel kijken. Verbitterd door al wat hem hindert d aine lc om (cbbi Hes ijls j 1 zelfs door een eenvoudige vraa j- Je schort is gescheurd En dan. Welke plaats heb j'e gehad. Weet ik dat!. Waf, weet je niet welke plaats je had hebt? Ach! ,,de baard"!! Geen elleboog op tafel. ,Be baard"!!! Dat moest 't woord zijn ran dien dag. ofschoon kapper, kon de vader niet er m dwepen. Trouwens iedere week had hel een ander stopwoord, iets doms, de vi m slapping van een uitgeputte mentaliteit. iS' alle laae.fi*n van decadentie afzoekt. Z<h n®( rmi ges lie >ni iar BESCHRIiVING DER PLAAT. No. 400. Eenvoudige avondjapon van beige satijn, met garneering van geribd goudweefsel en goudkant. De rok heeft oen onderliggend voorpand, dal in de zij- nadc bevestigd wordt: do strook van onde ren is van het geribd goudweefsel. liet lijfje heeft over de borst een ondergezet gront van goudkant, geflankeerd door een strook der geribde stof, die tevens langs het achterste gedeelte der halsopening loopt. De mouwen (goudkant) hebben van onderen een wijde volant. Kousen licht beige, schoenen goud of goudbrocaat. No. 461. Elegante avondrobo van licht grijs crêpe de chine met garneering van zil verkant. Hel ondergezet voorpand strekt zich over dc geheele breedte uit en is op genomen in dc zijnade der tuniek. Deze- laatste heeft een gladden rug uit één stuk: ook de beide voorpanden hebben geen naad en worden in de midden door een groote zilveren siergesp bij elkaar gehou den. Zooals de teekening aangeeft zijn de onder- en voorkanten gegarneerd mei strooken zilverkant, waarvan tevens ook de mouwen cn het smalle randje bovenaan het frontpand gemaakt zijn. Kousen grijs- rose, schoenen zilverbrocaat. KINDERJURKJE MET BRODERIE. Voor dit aardige jurkje heeft men twee stoffen noodig: licht beige en oud lila wol len crêpe. De eerste voor het lijfje en de laatsto voor liet rokje. Het rokje heeft in 't geheel 6 stolpplooien rondom Het lijfjo is glad van voren en beeft een splitslui- tiug (met onderliggend strookje) op den rug, terwijl het kraagje zoowel van voren als van achteren puntvormig uitgesneden is. Twee opgenaaide zakjes garneoren liet voorpand. Do broderie is zeer gemakkelijk: do teekening laat zien hoe zo is samenge steld uit blokjes van dwarse en overlangschö steken (fig. A). Een combinatie van nogen blokjes gelijk in fig. A, doet dienst langs den onderkant van het lijfje, terwijl vier blokjes als fig. B. aangewend worden op kraagjo en manchetten. Desgewenscht kau men do negen blokjes, doch dan met de punt naar heneden, ook aanbrengen in de punt der zakjes. De broderio kan worden uitgevoerd in twee tinten oud-lila, zooveel mogelijk har monieerend met de kleur van het rokje De knoopjes der siuiting zijn met de beige stof overtrokken of anders van bijpassend galalith. DE LAMP. Nu de zomer ten einde loopt en dc groo te hemelslamp dagelijks trager stijgt en ons korte* van haar licht doet genieten, breekt spoedig de tijd aan, dat we ons oen groot gede Ito van het etmaal tevreden woelen stellen met een andere en minder goedo lamp die der huiskamer. Zij neemt dan een belangrijke plaats in, voor vele lange en donkere dagen en is het daarom niet vanzelf sprekend, dat wo eens wat meer aandacht aan haar besteden? Heel wat. menschcn toch, hebben een lamp: zij geeft licht als men baar aan steekt en daarmee is alles gezegd. Een lamp kan echter meer doen d.in licht ge ven: zij kan ook gezelligheid en warmte aan een vertrek meedeelen. Het komt er waar op aan ook onzerzijds eenige zorg aan haar besteden. PATRONEN NAAR &AAT fl 1.00 per stuk. Kindermaten tot 12 jaar fl 0.75. Papicrcrv patronen op maat maakt, kunnen onder toezend)* van het bedrag (vergeet niet hf)1 nummer van het model op te ge1 besteld worden aan Paper Patti Service, Parkstraat 79, Den Ha! Ui, l dl i-M De maten op te geven volge onderstaande toeken in Een goedo lamp moet aan haar doel beantwoorden: zij moet licht, goed licht geven cn volkomen passen in haar omge ving, zoodat zo met deze een geheel een gezellig geheel maakt en een rustige at mosfeer schept. Vooral aan woonkamer lampen wijde men alle aandacht. To vaak ziet men dat menschen een z.g. „mooie" lamp willen hebben: dat zijn dan van die pompeuze machinerieën, met veel namaak koperen staven cn stangen, kettingen, krullen, grillig verwrongen buikvormen met helkleurige zijde overtrokken en be dorven. Let cejas op, lezeres, hoe vaak men zulke miraculeuze gevaarten vindt in be trekkelijk kleine kamers, waarvan het overige meubilair nog dagteekent uit de vorige eeuw en hevige sporen van verval vertoont rood pluche rond gebo gen rugleuningen enz. enzWeer an deren hebben voorkeur voor een lamp die geheel is samengesteld uit glaskristallen' die, aaneengeregen, één groote, fonkelende peervorm vertoonen. Men vergete echter niet dat deze modellen nogal ouderwetsch zijn en alleen geen gek figuur maken in groote salons en zalen. Neen, onzo woonkamerlamp zij eenvou dig en niet tc groot. Het laatste vooral, omdat de kamers on zer moderne woningen in 't algemcep van kleinere afmetingen zijn en waarin dus een groote lamp abnormale verhoudingen zal teweegbrengen. Waar bijna iedereen tegenwoordig electrisch licl\t heeft, zijn dc meeste lampekappen van zijde, wat mee brengt, dat bijna alle denkbare vormen ge maakt kunnen worden. Dit is nu misschien wel erg prettig voor de lampekappenma- kers, maar lang niet altijd mooi. Kappen met allerlei hollo vormen, buikvormige uitwassen en bekroningen zijn misschicD knappe werkstukken, maar geen goede en rustige, noch fraaie kamergo mi luren. Dc kleur der zijde moet niet te donker, noch te schel zijn: wit, geel, zacht tango, vieux rose (zeer in de mode), beige, goudbruin, zijn tinten welke een zacht licht versprei den. Daarentegen zijn groen, blauw en paars volstrekt uit den booze: ze doen denken aan Belgaalsch vuur, fantastisch voor een oogenblikje, maar smakeloos op den duur: ze geven aan menschen en din gen een grauwe of lijkachtige kleur. Ge bloemde stoffen zijn dikwijls zeer aardig (in landhuizen bijv.), mits rekening ge houden is met bovengenoemde kleurkeuze. Ook verkrijgt men mooie tinten door een kleurige zijde nog eens met een lichtbeige of grijze crêpe georgette (e overtrekken. Woonkamerlampen, hangende of staande, moeten hun licht ruim naar beneden kun nen verspreiden. Voor slaapkamers daar entegen, kieze me lampen met z.g. indirect licht, waarbij de kap onder het licht punt hangt en het licht dus tegen het pla fond gekaatst wordt. In bed liggend schijnt het scherpe licht ons dan niet recht in oogen, wat vooral bij ziekte van groot belang is. Onnoodig te zeggen, dat wo in onzo slaapkamer geen al te kleurige lampekap kiezen: witte zijde met een klein rose bloempatroontje is zeer geschikt, ter wijl een goedgevulde beurs haar eigenares wellicht een der fraaie marmei'en schalen laat kiezen. Een lamp stelt bijua voor ieder vertrek andere eischen; zoo is het te begrijpen, dat ganglampen bijv. heel anders moeten zijn dan woon- ©f slaapkamerlampen. De eerste toch moeten vooral bescheiden van afmeting zijn en behooren een goed licht alom te verspreiden; ze moeten liefst in de buurt van spiegel en kapstok hangen. Slechts zelden past men zijden overtrek toe, maar ziet men in den regel' lanlaarnvor- mige modellen van koper en wit met ge kleurd glas. De schemerlamp behoort tot het huiska mer-genre: ze is klein en elegant. Men ziet den laatsten tijd veel moderne voetstukken uit bol- of kegelvormen samengesteld en in harde kleuren gelakt, terwjjl de kap van gepliseerd papier gemaakt is, dat, door het le drenken in olie, het aanzien van heel dun, oud perkament gekregen heeft. De lampjes van gekleurd glas op een metalen voetje en een deuk van boven waarop men enkele druppels odeur laat verdampen om een geparfumeerde geur in de kamer te krijgen (z.g. bruio parfum's) zijn maar zelden op zichzelf fraaie voor werpen, doch „doen" het wel eens in een meisjeskamer. ILLUSIES. „Ik maak me nu geen illusies meer", zegt men ons wel eens met diepe versla genheid in de stem, „neen nu maak ik me nooit meer eenige illusie". En men weet zelf niet hoe onwaar het is wat men beweert. Niemand is zonder illusie en Goddank dat het zoo is! Toegeven, dat de een meer illusionist is dan den ander, dat de een soms een to donkeren bril en de ander een te sterk ge- kleurden bril draagt, een beetje illusio- neeren doen we toch allemaal! Do arme hoopt op wat voorspoed, zoodat hij zich eenigszins bevrijd voelt van den druk der geldzorgen. Neen, hij wenscht geen rijkdommen, geen kasteelen met wat daarbij hoort, neen, hij verlangt slechts een dragelijker bestaan. Ideaal, misschien nooit te vervullen illusie! De zieke hoopt op herstel. Neen, hij weet wel, geheel beter worden kan hij niet meer. Krachtig en sterk wor den is niet voor hem weggelegd. Buiten loopen, zal hij nooit meer kunnenen toch, nog wat leven wil bij. een kl6in beetje opknappen, ziedaar wat h\j vurig hoopt. Ideaal, misschien niet meer tc vervulli weusch! De gevangene hoopt op bevrijding. O, neen, hij stelt zich niets voor. de ontvangst, die men hem in de Maa schappij zal bereiden. Hij weet wel dat een uifgestootene is. Maar al gaf men hl nu eens één kans! Hoe dankbaar zou zijn, als hij een ondergeschikte betrekkit kreeg, waar hij door bard werken zieh-zf en zijn gezin kon onderhouden. Als me hem maar niet naar zijn verleden vroet hem niet steeds herinnerde aan zijn dot kere jaren. Ach, dat men hem tocli ééL kans gaf om een nieuw leven lc beginnet Ideaal, misschien nooit te vervullen lusiel En zoo heeft een ieder zijn illusie1, CPi wust of onbewust. Wij kunnen zonder lusios niet leven. Heel ons innerlijk leve is doorwevenmiet illussies; iedere godaclt'- n heeft een zilveren omrandiug en zelfs onze zwartste uren zijn er kleine h.-lif*™' flifsjes, die het duister, waarin onze zi' gehuld is, vanéén scheuren, om ons b« groote ïicht te tooncn, hetwelk verfcurgeJ 101 is achter ai Je somberheid van liet levea 1 o Hel groote Licht. Dat is God, Die verbor- J gen is en. toch leeft in alle dingen. Alles wal geschiedt, heeft eon bouoelinS dio wij, menschen niet altijd begrijp® Niel vooi' niets wordt er hier op aarde 'n leden, niet -.oor niets yioQien er tranen. £p is licht achter do sombere wolken, als w* dat altijd, ra aai- bod&chter: Er i« oen. beter i«ven. voor enz W** legd. als wij moedig en isou\° Li; !fVtJ voleindigd hebbert Laler» wij dit ideaai Loo» Lev. r,:i «•echts vcc-v ons zelf, doo': o©V. >ec deren liicsieif, i-Jcah.ri. G'Kidaufc., da'. t bebl ooi 'Lr

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 10