kalender der week i "dingen dezer dagen. EaB«ga^SiB^«aE«Hra N.B- Als niet anders wordt aangegeven heeft in deze week iedere H. Mis Gloria, geen Credo en de gewone Prefatie. ZONDAG 8 Augustus. Elfde Zon dag na Pinksteren. Mis: Deus. 2e gebed v. d. H.H. Cyriacus, Largus en Smaragdus, Martelaren; 3e A Cunctis (ter eer,e v. d. Heiligen). Credo. Prefatie v. d. ijAllerl). Drieëenheid. Kleur: Groen. Wat een zegen spreidden Christus' han- 'den tijdens Zijn leven op aarde! Allen heeft Hij welgedaan" (Evangelie). Onder ons woont en leeft Christus in Zijne iiei- jigo plaats, in Zijne Kerk; daar is Hij nóg, steeds zegenende en weldoende. Daar laat Hij ons, Zijn uitverkoren volk, eens gezind samenwonen; daar geef Hij ons kracht en sterkte tegen onze vijanden (Introitus); daar stort Hij Zijne barmhar tigheid over ons uit (Gebed). Daar laat jgij ons beproefd hart weer opleven van yertrouwen (Graduale); daar offert Hij 'zich zeiven op ietleren dag, met en voor ons, als een aan Zijn Heinelschen Vader aangename offerande, tot ondersteuning yoor onze zwakheid naar ziel en lichaam (Stilgebed en Postcommunio). Alleluja! Onze ziel moet jubelen voor onzen God; met'een zingend hart moeten (Wjj Hem loven en verheffen, want bij het H- Doopsel heeft Hij onze ooren geopend yoor de waarheid van het H. Evangelie (Evangelie), ons door de Apostelen en hunne opvolgers gepredikt (Epistel). Mgt vreugde over onze opname in Zijne hei lige, alleen-zaligmakende Kerk ons offer- gebracht (Offertorium). MAANDAG 9 Augustus. Feest v. d. ycrheffing der reliquiën v. d. H. Bavo. Mis: Gaud earn us. 2e ge- hetl v. d. vigilie v. d. H. Laurenlius; 3e v. d. H. Romanus (in kerken waar de II. Bavo patroon is, Credo). Laatste Evangelie y. d. Vigilie. Kleur: "YV i t. Ook mag worden gelezen de Mis v. d. .Vigilie: Dispcrsit. Geen Gloria. 2c gebed v. d. H. Bavo; 3e v. d. H. Romanus. Kleur: Paars. In Franciscanerkerken: Mis v. d. Z. Z. Joannes van Alverna, Vincenlius van 'Aquila en Novolqnus van Faënza, Belij ders: Confiteantur. Om aan het meeningsyerschil onder het yolk over het graf v. d. II.Bavo een einde te maken, opende Ercmboldus, de Abt" ,van een klooster te Gent (België) de graf tombe, waarin het lichaam van den heilige yolgens sommigen moest ruston. Hij vond .het lichaam en stelde hot ten toon aan het /samengestroomde volk. Daarna werd het in oen mooiere kist gelegd en naar de St. Bavokerk overgebracht. Van deze verhef fing wordt vandaag in ons Bisdom de ge dachtenis gevierd. DINSDAG 10 Augustus. Misv. d. H. A,s u r en ti.u s, D ia ken en Mart e- Jaa r: Co n f ess i o. Kleur: Rood. Tot Paus Sixtus II (Zie in de Kalender 6 Aug.), op weg naar de martelplaats, sprak de diaken Laurentius: „Waar gaat gij heen," Vader, zonder Uvfen zoon? Waar snelt gij heen, heilige priester, zonder uwen dienaar?" De LI. Sixtus antwoordde: „Ik verlaat u niet mijn zoon; u wacht nog een grootere strijd voor het geloof in Christus. Na drie dagen zult gij, de leviet, mij, den priester, volgen." Vandaag vieren wij do vervulling van dit woord. Laurentius is levend .geroosterd. Door zijne wonderlijke standvastigheid bekeerde hij den H. Romanus, van wien gisteren de gedachtenis. WOENSDAG 11 Augustus. Mis v. d. H. H. Tihurtius en Susanna, Martelaren: Sal us autem. 2e geb<& A Cunctis; 3o naar keuze v. d. priester. Kleur: Rood. In Franciscanerkerken: Mis v. d. Z. Lu- dovica van Savoye, Weduwe: Gognovi. 2e gebed v. d. H.H. Tihurtius en Susanna; 3e A Cunctis. Kleur: Wit. DONDERDAG 12 Augustus. Mis v. d. H. G1 a r a, Maagd: D i 1 e x i s l i. Kleur: Wit. In Franciscanerkerken: Feestdag y. d. H. Clara, Maagd, Stichteres der arme WEEKREVUE. Daantje krijgt visite. 't Is waarachtig gebeurd, wat ik u nou ga vertellen en as Daantje's popelarifeit niet met den dag grootcr wier, zou zo der wel is een gevoelige klap door kende krij- ge, maar daar is Daantje nou niks niet ffleor hang voor om rede zo Daantje veel k best kenne gebruiken. Er zijn altijd menschen, die van de stralen die je uit draait, as jo beroemd wordt beroerd Kit me vrouw, maar da's niks as jelocr- dgheid ook wat willen opvangen, dat ondervindt Daantje nou ook, want van de Week kreeg Daantje visite van een paar dames, die die nog kon uit de gelukkige Wd dat Daantje nog vrijgezel was. Zit ik op een morge net goed en wel an mo Kpijfbero een hoofdartikel voor do krant ;)o fabriceeren over de oorzake van mond- oa klauwzeer hij ingemaakte sardientjes poen er gescliölde pardon ik bedoel, ge- jtclield werd. Me vrouw gong der op af om cffies aan jjd louw te trekken, dat de voordeur met portaal hoven an do trap verbindt £at doet ze nog graag, om rede ze vroe- t'-i' verschillende medaljes gewonne heit Hot touwlrekke en me vrouw heit me dan ëonome, omrede ik een lijntrekker ben, lei' ze, en als ze mijn nou ziet, wordt ze herinnert aan de touwlrekzuksessen der jeugd. Zooas gezeid doe me vrouw de deur Pon en daar stinge drie dames voor der f'?, die naar mijn vroege en (oen J-iep zo °l hard ekspres natuurlijk-— Da au Clarissen. Mis: Audi filia. Credo. Kleur: Wit. In 1193 werd de II. Clara uit aanzien lijke en godvruchtige ouders te Assisië geboren. Na een zeer vrome jeugd, op huwbaren leeftijd gekomen, wenschten ha re ouders, dat zij in het huwelijk zou tre den. Maar Clara had andere plannen en wilde zich geheel wijden aan God. In hare verlegenheid nam zij hare toevlucht lot den H.-Franciscus, "die toen reeds geheel Assisië vervulde van den roem zijner deugden. Op aanraden van Franciscus zeide Clara de wereld vaarwel cn op 18- jarigen leeftijd legde zij in cle kerk van H. Maria te Portiuneula hare kostbare kleeren af voor het altaar der H. Maagd, liet zich het hoofdhaar door don H. Fran ciscus afsnijden en ontving een grove pij lot boetekleed. Met do andere maagden, die zich bij de IJ. Clara gevoegd hadden vormde zij een nieuwe kloosterxamilie n.l. de Clarissoi!? aan wier hoofd Clara 42 jaar gestaan heeft. Op zestig-jarigen leef tijd overleed zij in liet jaar 1253. VRIJDAG 13 Augustus. Mis v. d. H. Wi gb e r t u s, B e 1 ij d er: Os J u s t i. 2e gebed v. d. H.H. Hyppolytus en Gassia- nus, Martelaren; 3e A Cunctis. Kleur. Wit. De II. Wigberlus, medehelper van den H. Bonifaeius, werkte vooral in Hessen (Duitschland). In ons Bisdom wordt zijn feest gevierd ingevolge een oude gewoonte. In Franciscanerkerken: Mis v. d. II. Joannes Baptist Yiamney, Pastoor van Ars: Milii absit. 2e gebed v. d. H.H. Hyp- politus en Gassianiis, ZATERDAG 14 Augustus. Vigilie- da g v a n Maria Hemelvaart. Ge boden Vasten- en Onthoudingsdag. Mis v. d. H. Werenfridus, Belijder; Justus ut Pa 1 ma. 2e gebed v. d. Vi gilie; 3e v. d. H. Eusebius; 4e voor den Paus. Laatste Evangelie v. d. Vigilie. Ook is geoorloofd de Mis v. d. Vigilie: Vultum tuum. Geen Gloria. 2e gebed v. d. LI. Werenfridus; 3e en 4e als boven. Kleur: Paars. In Franciscanerkerken: Mis v. d. Z. Z. Sanctes van Monte-Fabri en Franciscus van Pesa.ro, Belijders: Confiteantur. 3e ge bed en laatste Evangelie v. d. Vigilie; 3e en 4e als hoven. Ook is geoorleefd de Mis v. d. Vigilie als hoven. J2e gebed v. d. Heiligen; 3o en 4e als hoven. Kleur: Paars. De LI. Werenfridus woonde te Wervers- hoef (Werenfridus-liocve) in N.-H. en la ter te Eist, waar hij het geloof verkondig de evenals te Westervoort, alwaar hij over leed. Men wilde hem daar ook begraven, maar de bewoners van Eist berustten daar niet. in, omdat Werenfridus had verlangd (e Eist begraven te worden. Om de kwestie 'op te lossen plaatste men het lijk in een boot, welke men drijven liet. Stroomop waarts dreef de boot naar den oever van Eist. Lisse. ALB. M. KOK, pr. Zij zelve zou haar dal met den hesten wil van, do wereld niet hebben kunnen geven! Haastig ging zij naar de keuken om den eenvoudigen maaltijd op te doen. Een paar weken later nam Cato van Zon stralend van vreugde haar intrek in 't schilderachtig gelegen hotel, waar een kamer voor haar besproken was. Zij maakte kennis met de vijf andere gelukkigen, die allen van ongeveer baai- eigen leeftijd bleken te zijn. Bovendien waren baar twee schoolvrien dinnen, wier ouders gemakkelijk een uit stapje konden betalen, voor eigen rekening met haar meegetrokken en zij hadden zich met algemeen goedvinden bij het clubje aangesloten. Het weer was schitterend. Do strak blauwe hemel scheen vergeten, dat zijn glans door wolken kon worden verduis terd; regen en wind, die in do vriende lijke Meimaand een lange reeks van da gen somber en herfstig hadden gemaakt, bleken uitgewoed, bedwongen door dé over winnende kracht van de lieflijke zomer maand. Niets stond de zorgelooze vreugde van de jonge menschen, die zich wonderwel bij elkander aanpasten, in den weg. De bosschen, beroemd om hun uilgestrekt heid, boden gelegenheid tot het maken der is damesvisite voor jou.... Nou, zee ik, laat de Marnes boven koinme, as je zeker weet dat ze voor mijn bennc. Mo vrouw liet ze hoven, en vroeg verschrik kelijk vriendelijk of ze maar niet weg zou gaan, dat zóu ik misschien wel prettiger vinden, wat ik natuurlijk heftig beaamde. Ik offreerde ze een stoel, mijn vrouw gong cn .daar zatte ze; hou, we ware gouw gezellig au ;t redeneere waut 't is nou niet om op le scheppe, maar ik leidde de hcele konversaazie, omrede ik een reuze zeur kous ik wel zeggen kouseur hen. Wc hadden het natuurlijk over de krant cn de sjoernelostiek en ik gaf ze als deskundige alle gevraagde inlichtingen, maar zon dei- me ambtsgeheim te schende natuurlijk, want al is Daantje nou altijd reusachtig gelant tegenover de dames, dat neemt nog niet weg, dal ze hem niet an ze kop motte komme met dinge, die die niet mag ver- telle, want al is het dan Daantje ze bloed- eige schoonmoeder, dan is ie zoo stom als een gebakken visck. Ik vroeg, wat de dames wilde gebruiken en nadat ik verschillende lekkernijen had opgenoemd' verkoze ze vanweges do warm te Jimenade. II: dacht bij me eige, as ik dat nou maar kan vïnde, want me vrouw, heit er een handje van alles zeer goed op te pakke, dat ze 't zeivers nie meer vinde kan. Eindelijk na lang zoeken, bad Daantje toch zoo'n limenadeflesch gevonden, drie glaassies to voorschijn gehaald en de da mes kregen ieder oen glas* heerlijke limo nade. Daantje dronk zelf niet mee, om rede Daantje uit prinsziep niks drinkt, waar water in zit. Daantje hervatte de konversaazio en de dames dronken op mijn sjoernelostiek zukses, zeeë zc. Ik vond wel dat ze der een allemachtig leelijk gezicht van prachtige wandelingen en tot liet op stille plekjes liggen dtoornen op geurig, zacht mos. In de nabijheid van bet hotel was een vijver, waarop men kon roeien in slanke sierlijke bootjes, waarin plom pen en waterlelies dreven, waarin dartele visschen zwommen, terwijl in het riet langs den kant vlugge, schuwe waterhoen tjes huisden. Een tennisbaan cn een crickelvcld noodden tot de genoegens van de sport en in de' ruime eetzaal stond een zeer goede piano, zoodal de muzieklief hebbers gedu rende hun verblijf „huiten" niet Yan mu ziek verstoken behoefden te zijn. Het is nog veel heerlijker, dan ik mij had. voorgesteld! verklaarde Cato van Zon op den vierden dag van haar vacantie, toen zij met do anderen de eetzaal binnen trad voor het middagmaal. Misschien komt het ook, doordat ik nog nooit zoo iets heb meegemaakt. Het is hier een paradijsje, niets meer of minder! Het lachende, babbelende groepje nam plaats aan ééiï der einden van de lange tafel, waaraan reeds een tiental gasten gezeten waren, ieder op de plaats, waar bij do servetring, van zijn eigcn-kamcr- nummcr voorzien, was neergelegd. Er werd nog een oogenblik gewacht op con paar laatkomers. Juist, toen er met bedienen begonnen zou worden, kwam er een nieuwe gast binnen, dje terstond de algemeene aandacht tot jrch trok. Het was een kleine, kogelronde vrouw, die, op een stokje leunend, hij do deur bleef slaan, terwijl baar oogen, door groo- te brilleglazen heen, fel voor zich uil tuurden. Haar bloeding en haar kapsel waren zoozeer bij de mode ten achter, dat zij een wonderlijken indruk .maakte in de keurige, modemo eelzaal. "VVat een vogelverschrikker! prevelde één uit het 'vroolijko groepje. Neen, daar is zij te dik voor! giebel de een ancler. Hoe komt zoo iemand in een hotel als dil? Je zou haar een cent geven! De stumper! Zij heeft een neus als een bavikl Als zij maar niet bij ons komt zit ten! O, hemel kijk eens!! Do nieuwe gast had zich met cenigc moeite weder in beweging gezet. Zij scheen een gebrek aan haar ééno heen te hebben en schudde daardoor hij het loopen op een wonderlijke, lachwekkende manier door elkaar. De jonge meisjes trachtten tevergeefs haar neiging tot giebelen te bedwingen; het zonderlinge voortschokken van do klei ne, logge vrouw was zoo kluchtig om aau to zien, dat ook andere aanzit tonden 'n glimlach niet konden, onderdrukken. Zij komt hierheen! fluisterde Cato verschrikt. 't Was zoo. Het schommelende vrouwtje naderde liet einde van de tafel, waaraan het clubje van acht gezeten was. Naast Caio was een stoel vrij. Die werd door de nieuwe gast in beslage genomen. Zij viel er met een zwaron boli's op neer en schoof met veel geraas zoo dicht mogelijk naar de tafel loc. Haar felle oogen keken daarop naar links en rechts, wat den lachlust van do jonge meisjes voor een oogenblik verstij ven deed. Maar die leefde onmiddellijk weer op, tóen do zonderlinge, oude vrouw, met een kinderachtig, hoog, pieperig stem metje den hedienenden kellner om een glas bier verzocht. Bycr! Welke dame dronk ér nu aan een table d'liote biei;! En dan dat belachelijke stemmetje, dat volstrekt niet hij het Xor- schc, ronde lichaam paste! Na de soep werd liet vleesch met groen ten en aardappelen rondgediend. Plotse ling zag Cato, dat haar buurvrouw ontzag lijk veel moeite scheen te hebben met het snijden van baar vleesch en met de haar aangeboren goedhartigheid bood zij vrien delijk aan: Zal ik uw vlocsch even voor u snij den, mevru,w? Graag! piepte de hooge stem. Rim- metiek is een last! Hij zit mij even goed in da handen als in mijn been! Die onlhoezeming had een snel onder drukt gegieliel ten gevolge. Aller oogen waren op de goedhartige Cato gericht, die tot haar ergernis van verlegenheid bloosde. bij trokkc, maar ik dacht bij mé eige, 't is zeker citroenlimenade en een beetje (c sterk. .Voor een tweede glaassie bedanklcn ze, ze kaddo in eens geen tijd meer en toen me vrouw thuis kwam, zag ze do flcscli op tafel staan en zee ze: „Wat mot je daarmee Daan?" Ik niks, zee ik, ik heb do dames op limonade getrakteerd. „Dat zalle ze wel leuk gevonde hebbc", zee ze. „Dat denk ik ook wel", zee ik. Ik hoop, dat je mijn maar nooit op li- inenade trakeert" zee zo toen „tenminste niet op zulke, want ik denk, dat die dames wel niet meer terug zalle komme." „Waarom", zee ik.' „Wel" zee ze toen, „omdat je ze azijn gegeve heb." Daniël. PERSIFLAGES. Advertenties. Te huur veer dames ruime gom. Zitkamer me 3 slaapka mers, met of zonder pension, centrum stad, geschikt voor 203 dames, condi tiën billijk. Brieven onder no 1434")h bureau van dit blad. Waarschijnlijk berekend per vierkante decimeter. Te huur, twee flinke kamers met etcok gelegenheid 'voor jonggehuwden. Brieven enz. Komt .schoonmama in huis wonen? De nieuwe Massemv.order: Lord d'Ahorn oil's arbeid als Brit sell De nieuwe gast scheen verheugd te zijn, dat er iemand uit liet groote gezelschap liet woord tot haar had gericht. Zij knoop- 'le een ge-sprek aan met Cato, die zich voortdurend bewust was van den goed- moedigen spot van haar clubje en zelfs van de andere aanziltenden, waarvan zij de meeslen maar nauwelijks kende. Zij was dankbaar, toen de maaltijd ein delijk afgeloopcn was. Haastig ging zij den tuin in, waar do anderen zich bij haar voegden. Zij word door het overmoedige groepje in allo toonaarden geplaagd cn beklaagd en zij nam zich in stilte voor, om verdere toenadering van haar tafel- huur to ontwijken. Allerlei gissingen omtrent de zonder linge vrouw deden de ronde; do meeslen waren van meening, dat zij niet toereken baar was, want hoe zou iemand van zoo weinig opvoeding zich anders in een kring durven dringen, waartoe zij blijkens haar spraak cn haar manieren volstrekt niet behoorde. Cato streed den volgenden dag een ern- stigen strijd lusschcn haar goedhartigheid en haai- vrees voor spot. Zij vond het hard, om het eenzame, oude mensch af te stoo ten, maar zij gevoelde toch ook bitter wei nig lust, om zich. telkens opnieuw door de lafclgenoolen te laten uitlachen. Je zit cr leelijk in! plaagde een dei- vriendinnen. Jo zult zien, dat het oude mensch zich aan jo vastklampt als een drenkeling aan een stroohalm! Heli jc wel ooit in jo leven iemand zoo plat en ordi nair hooren praten? Bits haar eens flink af, als zij be gint! raadde een ander. Maar dien raad kon de goedhartige Cato onmogelijk opvolgen. Zij was met liet zonderlinge vrouwtje in gesprek gewik keld vóór zij het had kunnen voorkomen! Gaal u morgenochtend naar de kerk? vroeg haar buurvrouw, na een lang relaas over allerlei ziekten en pijnen. Ja zeker! autwoorddc Cato. "Wij gaan iederen morgen naar het kerkje in hot dorp! Ik zou graag ook eens gaan. Is hel le ver voor u? Mag ik mot u mee? Als ik maar iemand heb, die mij oen arm geeft, zal hel wel gaan. Cato werd vuurrood. Zij zag, hoe do anderen zich verkneukelden van pret. Het was waar: zij zat er leelijk in. Wal moest zij tocli doen? Wilt u mij helpen? vroeg haar buur vrouw. De nederige loon, waarop dat verzoek werd uitgesproken, verdreef plotseling alle bezwaren van liet meisje. Ja, ik zal u meenemen beloofde zij. De kerk was den volgenden morgen een marteling voor haar. Het scheen wel, dat al do dorpelingen op de been waren," om zich vroolijk te maken over de schuddende, schokkende vrouw, die aan den arm van het ranke meisje hing. Als een dronken kalebas aan een rietstengel! spotte een der medegasten later. Maar Cato liet zich niet moer van de wijs brengen. Zij was tot het inzicht ge komen, dat vrees voor spot haar niet mocht afhouden van een werk van barmhartig heid. Zij bleef vriendelijk en hulpvaardig voor haai- zonderlinge tafelbuur, wat de anderen ook bcAveerden. Tot'haar verlichting bleef hel lachwek- kei'ige vrouwtje maar vier dagen in het hotel. Zij nam vriendelijk afscheid van haar en gaf op haar verzoek nauwkeurig haar naam cn adres op, al begreep zij niet waarom de oude vrouw daar belang iu stelde. Ruim drie maanden na het onvergelo- lijko uitstapje'ontving Cato van Zun oen dikken brief. Dc stijve, gele enveloppe droeg den naam van een bekend notavis- kan looi-. Wat kan dat le beteckenen hebben? weifelde bel jonge meisje bijna verschrikt. Begrijpt u het, moeder? Maak open, dan weet je hot! raadde Lena nuchter. Weer een prijsvraag! vroeg Lucie vc-rheugd. Cato scheurde de enveloppe open. Hel eerste, wal er uit te voorschijn kwam, was een wissel voor een zeer groot bedrag, op haar naam gesteld. Ik begrijp er niets van! stamelde zij gezant. Reeds 20 menschen bezwe ken. pag. 2. („Feilen v. d. dag" uil groot dagblad.) Aantrekkelijk schoclprGaramma. Jeugddienst. Zondag v.m. 10J uur: Juli en Augcs lus vacantie. lederen Zondag n.m. 8 ii u rZondagschoolvacanlie. (Uit „Hand aan Hand"). Optimisme? Tijdens deze audiëntie viel een zach te n gen. Later op den dag was het nu en dan buiig; overigens was hek mooi Qf is cr vu ii den nacht- dag gemaakt? „Primitieve dieren." Do „N. R. Crt." betoogt, dat uit vrees voor kodaks de zeeslang zich nooit meer aan dc oppervlakte van den Oceaan waagt en knoopt daaraan dc opmerking va-'. „AI', 'n primitief dier past, is zo onbehoor lijk bang om gephotografeord le worden," De „N. R. Crt." kan het weten. Wel m. 1;- ten wij het een likjo vergaand, dat cle ra dactie van dit voorname blad haar leid'-rs voor „primitieve dieren" uitmaakt. Oorvijgen. Bij de „N. R. Crt." is veel (niet al!' mogelijk. Zoo schreef dit blad onleu-'s over oorvijgen, die in Duitschland zijn uit gedeeld. „On ne parle pas de cordo dans la maison d'un pendu." In het huis van een gehangene kt men niet van een strop. en ook haar moeder was plotseling £!ee£ geworden van zenuwachtigheid. Een briefje! sprak Lena opgewonden. Hier is een briefje. Dat viel uit de enve loppe! Lees dan toch! Lief kind, las Cato, je herinnert je zeker het malle oude vrouwtje wel, voor wie je zoo vriendelijk bent geweest! Ik heb wel gezien, hoo ellendig je het vond, om bespot te worden! Ik zelf was er al to veel aan gewend, om cr mij nog iets van aan to trekken! Maar het deed mij good, dat je om mijnentwil dien spot zoo dapper hebt verduurd. Ik ben maar van eenvou dig kom-af, maar ik ben toevallig in het bezit van een kapitaaltje gekomen. Dat vermaak ik aan jou als dank voor jo goed heid en omdat ik niemand anders in de wereld heb! De notaris aan wion ilc dit schrijven dicteer, zal je hot geld toezon den, zoodra ik dood hen. Jo zult er een goed gebruik van maken, daar bon ik van overtuigd. Misschien kun jo er den cenen of anderen hartcwcnsch mee vervullen. Dat zou mij hel liefste zijn, want liet is mijn bedoeling, dat hel jou persoonlijk ten goedo komt! Jo dankbare oudo vriendin! Je hartewensch! Nu wordt je harte wensch toch nog vervuld! juichton Lena en Lucie. Nu kun je studeeren! Cato begon zachtjes (e snikken en in de oogen van Mevrouw van Zon welden eveneens tranen vau vreugde en van dank baarheid op. Voor haar was do groot At" reden tol verheugenis, dat haar kinïl aau haar eigen goede inborst de vervulling van haar hartewensch (e danken had. „Goldl." EEN DILEMMA. (Amcrikaanschc vertelling). Toen luitenant d'Oconnors hem doiir ve len benijd commando op het fort Monroe ten einde liep en hij naar zijn regiment te Iligblo terugkeerde, leed hij aan gekrenk te» trots. Drie maanden le voren had hij miss Costcllo, do dochter van den rijken koperkoning Costcllo op een bal lccrcn kennen cn was ltals over kop op haar ver liefd geworden. 't Was een klein mooi schepseltje, dat do halve wereld aan haar voeten zag. Muur zij maakte er niet veel van en liet met- vrien delijkheid alles geduldig over haar hoofd gaan. Slechts luitenant d'Oconnor vond ge nade in hare oogen. Beiden waren het vol komen met elkander eens, toen d'Oconnor zich op een goeden dag aan zijne 'sclnijf- tafel zette en geheel naar den vorm een brief gereed maakte, waarin hij den beken den Croesus om dc baud zijner dochter vroeg. Daar hieraan bovendien nog toeval lig een bruidschat van tien millioen ver bonden was, vond hij hefc.eene nbgal ti m'e- lijke koene daad, wat li ij durfde ondcruc- Ongclukkigcru ij/c was wr. Costcllo het in dit opzicht geheel met liem oen:;, veel meer zelfs dan hij wel verlangde. II ij schreef den luitenant terug, dat dc dooktor van Peter Ooslello, die behalve op zijn rijkdom zich ook nog op zijn afstamming' van do Jcrschc koningen kon borocnicn, toch eigenlijk gcenc partij voor een ar men luitenant was. Woken lang had hij tevergeefs" naar ecnig toeken van miss Costcllo uitgezien, cn, vernederd en ge krenkt als hij 'zich gevoelde, was hij blij geweest, toen het commando ten einde liep en hij weer naar zijn regiment kon tcrug- keeren. Het -toeval wilde, dat Kitty Basil, do dochter van den kolonel, garnizoenscom mandant to Itiley, juist in dien tijd door do cchtgciioolo van kapitein Lacy te lo- gceron werd gevraagd. Misschien was bet ook geen toeval, evenmin als do omstan digheid, dat mrs. Lacy den jongen luite nant, toen hij op den morgen na aankomst van miss Basil haar huis voorbijkwam, binnenriep en hein zoo lang aan den praat wist tc houden, tot miss Basil van haren morgenrit terugkeerde. Luitenant d'Oconnor verkeerde sedert dien lijd veel iu gezelschap van liet schoo- ne meisje, dat hem als liet ware bctoovérd had. Zij reden tc zamen uit cn mankten wandelritten, alleen of met andere hoeren of dames uit het garnizoen cn miss Costcl lo was spoedig geheel vergeten. In liet begin van liet jaar had d'Oconnor om een verlof gedurende dc maand Augus tus verzocht; het was hem verleend, doch STRANDGENCEGENS. Theorie. Zv zeggen, dal jo jo vacanLiclijd Het-bost aan 't schoons zeestrand door kunt brengen. Daar ziju de golven cn de zoele wind Daar komen zich veel schoone vreugden mengen. Daar zijn dc duinen, hoog en trok-cb on fier, Waar jo heel :.lil do zon op jc luit schijnen; Kn in den avond is 'l schoon, als die zon Al kleurend in het water gaal w- il rijnen. Daar is dc zcè, daar zijn dc v.m '.e Dis '1 lange lijf steeds rekken oj) hi .1. Dc hooggekuifde golven komen sine.en. Do killen I no iei 'I met een donzen i>nd. Praciijk. Beisttl, beladen met jc koffers Kn in den tram geen plaats meer vrij. Donk jc aan 't zeestrand aangekomen Het strand, do zee, zc zijn mij. Dan loop jc eerst een uur, twee uuitjes Voordat jo een gord plaatsje vindt, Heli jo cr een; spelende kind'ren Stuiven met zand jo dogen blind. Je hoort liet ruischen van de zee wel, Maar zien kan jc de golven niet. Er is geen sprake van genieten, Van 't schouwspel dat do zoo u biedt. Kn krijg jo trek, jo kunt niet koopen, Of heel duur aan liet schoone strand. Kn heb je spijzen meegenomen Dan zitten die direct vol zand. Jc ziet wat baders, maar zelf krijg jo Door drukte geen beurt voor een had Jc gaat dan 's avond.-, weer naar hui too Moe, hongerig en afgemat.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 13