LI perde Blad. Zaterdag 31 Juli 1926. IJ AANRAKING MET CHRISTUS DOOR HET GELOOF. Jlijn Christus, wat zijt Gij toch goed, twiudig goed voor mij. In Uw oneindige jjjklieid geeft Gij mij «we genadeschatten ;>omiddel der H. Sacramenten; daardoor ,m ik met U in onmiddellijke aanraking Doch daarmede zijn uwe genade ratten nog niet uitgeput. Niet alleen [•or de Sacramenten, maar ook door liet «loof heb ik contact met U. jVan U gaan krachten uit, telkens als ik ,i;ior het geloof tol U nader. Fides te sal- fecit; het geloof heeft U gezond ge- üïaakl, is de telkens herhaalde roep van IV goddêlijken mond, als er een zieke tordt genezen, tijdens uwe aardsche om- andeling. Het geloof brengt mij tot U, en, als ik il U gebracht ben, verlicht en versterkt Ij mij door uwe genaden, die overvloeien j mijn ziel, de genadeschatten, die Gij list zijt komen verdienen voor de men- •hen. Toen Gij in liet heilige Land rondgingt, tfbt Gij niet alleen lichamen genezen naar ook door het geloof zielen ge ledigd. Ik denk dan aan de vrouw bij den •ut van Jacob te Samariaen aan Maria jfogdalena. Petrus bekeert zicli door uw oog- ijslag em.de goede moordenaar wordt be tond voor zijn geloof met: ..Heden zult rj met Mij in het paradijs zijn." Als ik dit overdenk, komt er een heilig («langen in mij op, te willen geleefd heb- bm in Uwe dagen. O, wat zoude ik anders ^vreest zijn, als ik dagelijks met U had- lunnen omgaan en U zien en hooren spre- n, en met U praten Nru moet ik mij troosten met Uw woord: .Zalig zij, die niet gezien en toch geloofd iebben." Toen was het gemakkelijker, nu is het aoeilijker, maar dan ook vcrdienstvoller e voordeeliger voor mijn ziel, als ik in Sem geloof. Voor uw tijdgenooten zijt Gij niet anders («veest, dan voor mij: Christus heri et odie: Christus gisteren en heden, "tbr. 13 8). Ik wil daarom wat er ook gebeure eenigd blijven met mijn Christus door geloof. Zelf heeft Christus gezegd: jEanueer Ik van de aarde zal zijn opge ien (aan het kruis) zal Ik alles tot Mij 'ken". (Joes. .12 32). Wanneer ik dus in nederigheid neerkniel voor Je- en mijn geloovigen blik vestig op Hem, trekt Hij door Zijn genade mij aan, al ontvang ik nog geen Sakrament. Laat daarom gerust het kleine kind, in Hem gelooft, maar nog niet vol lende weet, om Hem in Zijne Sakramen- met zich in aanraking te brengen, tot opzien: Hij zal liet tot zich trekken. It.-Augustinus vraagt in een zijner pree- voor het volk van Hippo: „Hoe kun- fcn wij Christus aanraken, nu Hij ten he- H is geklommen?" En dan antwoordt hij: ■Door het geloof; hij raakt Christus aan, 's in Hem gelooft." „Er zijn", zoo gaat hij voort, „veel zin lijke mcnschcn, die in Jezus niets dan "3 mensch gezien hebben, en die de god- -d niet hebben begrepen, welke onder hu sluier Zijner menschheid verborgen Zij hebben niet kunnen aanraken, ®<lat hun geloof niet was hetgeen het Wet zijn. Wilt gij met vrucht Jezus Jristus aanraken? Gelooft aan de god- welke Hij, als Woord, van alle «uwigheicl samen met den Vader bezit". Door de gelööfsaanraking 'gaat er van Öiristus eene groote kracht uit, een hacht tegen het kwaad, en een opstuw ilaf het goed, als ik door het geloof altijd in alles met Christus samendoe, alles '"richt in vereeniging met Hem, wat het Gn ook zij, als hot slechts goed en eer- Ur i8. Het is niet noodig, dat ik dit voel. Mijn El0^ kan zoo gemakkelijk valsch cn ver eerd zijn, en bovendien rust het boven- Wnurlijke leven niet op den grondslag 'Jn gevoeligheid. Mijn gevoel is slechts toddel, doch een onzeker middel. 'Vil God mij Zijne zoetheid doen gevoe- •n> ik zou het allerdankbaarst aanvaar- maar doet God het niet, ik heb daar- 10 niet minder aanraking niet Hem. De Nndslag (och van het boveuuatuurlijke n-n is het geloof, dat beoefend wordt 1 door het gevoel, maar door verstand ml. Welnu, het geloof zegt mij, dat Christus 1 roonsch-geworden Zoon van God, één I den Vader en den H. Geest is; en -mand, die door het geloof tot Hem Jm, is afgestooten, maar allen zijn Sem getroffen door Zijne genade, ^rom zou ik een uitzondering maken, dat ik zondaar ben? En Maria Mag na dan, en Petrus, en de goede moor- ®aar, .on ZOoveIe anderen? Christus e en leeft toch niet voor enkelen, l r.voor allen, dus ook voor mij, al 'k nog zoo nietig en zondig. Hij is J licht- en levensbron. Hij mijn schat- er van genaden. Hij zal mij steeds -r aan Hem gelijkvormig maken, als ik r naar Hem opzie, als ik maar met in contact blijf door liet geloof, u s vo°t mij klaar als de dag", zegt tv „csia« »om aan God te behagen, Heiu groote genaden te ontvangen. LA n°odig en dit is Zijn wil, dat zij rk'ian 'an8s c'e handen van Christus ^„menschheid, in welke mensch- t Hijzelf verklaard heeft zijn welbelia- 13 stellen. Ik heb er ontelbare malen WEEKBLADEN. Er zijn zeer vole weekbladen, ook op het Roomsche erf. Met dit axioma zouden we kunnen aan vangen en meteen besluiten, als we ver oordeeld werden om alle wekelijks ver schijnende periodieken, die „in een diep gevoelde behoefte" voorzien, op te noe men. Wij bepalen ons slechts lot enkele. Oud en nog altijd gewild in do huiska mer is de Katholieke Illustratie, die door de illustraties actueel blijft en genoeglijk onderhoudende lectuur biedt. Er is een tijd geweest, dat dit weekblad litterair betere kwaliteiten vertoonde dan thans. Dat was toen Maria Viola de redactie voerde. Maar erkend moet worden, dat dit voor de uitgevers niet de beste tijd was en het lezerstal achteruitging. Een geïllustreerd weekblad voor de huiskamer mag nu eenmaal niet te zeer litterair georiënteerd zijn. Het volk vraagt vlugge, levendige, pakkende verhalen, liefst een beetje, sentimenteel en melodra matisch. Het vraagt anecdoten, raadsels en moppen, die een paar dagen later weer vergeten zijn en dan met hetzelfde genoe gen herlezen worden. Thans valt de Katholieke Illustratie weer geheel in den smaak van het groote publiek, dat er zijn Zondagmiddag- en avondvermaak in vindt. Daardoor draagt het blad veel bij tot de gezelligheid in het Roomsche gezin. Als tweede geïllustreerde blad voor de huiskamer noemen we de „Missie-Illustra tie", die onder de uitstekende leiding van Pater Henficus ons inlicht over de schoon heid der Nederlandsche missiegebieden cn den ijver, der missionarissen. In 1917 verscheen voor het eerst „De Nieuwe Eeuw", die op lichtgroen papier gedrukt een Roomsche tegenhanger wilde zijn van de rose Haagsche Post. Het blad wilde zich bewegen op alle gebieden der cultuur, was pittig, actueel en vertoonde bij zijn eerste optreden sterk anti-Duitscho tendenzen. Een belangrijk aandeel in de samen stelling had de nog steeds vigeerende hoofdredacteur Max van Pol, een uitste kend journalist. „Do Nieuwe Eeuw" trad in den aan vang van haar bestaan eenigszins op als het „enfant terrible" onder de Roomsche bladen. Ze permitteerde zich nog al eens Vrijheden, waarvan bedachtzame men sehen vooral boven den Moerdijk zeiden: „Maar dat gaat werkelijk te ver". Zeer zeker niet tot ieders voldoening en tevredenheid kon ze in de rubriek „Kro niek en Kritiek" onze beide „hoofdbla den" tegen elkaar uitspelen, het conser vatisme van „De Tijd" en de niet altijd even stijlvolle houding van „De Maas bode" met eukele zinnetjes karakterisee- rén. En als de beide hoofdbladen gingen po- lemiseeren, lachte „De Nieuwe Eeuw" en zei met Mepkistophilcs: „Hab ich doch meine Freude d'an!" Dan was er het stokpaardje van de „renteloozo leeningen", dat elke week we derom met nieuwen moed bestegen werd door Jos. van Wel. Picter van der Meer de Walcheren verzorgde eenige jaren de ru briek Kunst en Letteren en zei, dat de nieuwe Katholieke cultuur verplicht was te komen. In 't begin van 1924 had een reorga nisatie plaats, deels ten voordcele, deels ten nadeele van het blad. Eenige Nijmeeg- sche professoren namen in do redactie plaats, JPieter van der Meer verhuisde naar „Opgang" en Bernard Verhoeven nam Kunst en Letteren op zich. Nog altijd wachten wo op het bundelen van de zeer mooie, fijn-gdstyleerde beschouwingen wel ke Verhoeven in „De Nieuwe Eeuw" pu bliceerde. Fijn on nobel werk, dat ook de aandacht van andersdenkenden trok. Tot zijn geluk, maar zeker lot schade van „De Nieuwe Eeuw" is Verhoeven redacteur van een dagblad geworden. Toen kregen we Pan- huysen, die gauw weer verdween. En thans plaatst Jan Engelman wekelijks in de N E. zijn licht op den kandelaar wat ons sinds Verhoeven geen vooruit gang toeschijnt. Tal van rubrieken' in de N. E. worden uitmuntend verzorgd en voor de huiskamer zijn er eenige afdeelingen die ontspanning geven: de „mop" van Van 't Sas, de bladzijde gewijd aan humor en satyre, een feuilleton, een vrouwenrubriek, enz. In 1921 verscheen voor het eerst het prachtig geïllustreerde weekblad „Op gang" aanvankelijk nog al modern van opzet en bedoeling, doordat het vele re producties opnam van moderne schil de ondervinding van opgedaan; en Onze Heer zelf heeft het mij gezegd. Ik heb duidelijk erkend, dat wij door die deur moeten binnengaan, indien we willen dat de opperste Majesteit ons verheven gehei men openbaart.... Men gaat veilig langs dien weg." „Ik ben de wijnstok", zegt Christus, „gij zijde ranken; die in Mij blijft en Ik in hem, Uraagt vele vruchten" (Joes. 15 5). Van uit de wijnstok komt het sap in de ranken, dat zijn: onze zielen; als mijn ziel nu maar met dien wijnstok vereenigd blijft. Die vereeniging is er èn door de Sakra- menlen vooral door de H. Communie èu door het geloof in staat van nade. Mijn ziel, die door het geloof met Christus in aanraking wil zijn, moet echter geen beletse len stellen: de zonde moet uitgebannen, en mijn geloof moet werkdadig zijn en le vendig. Zoo leeft dan Christus met mij en ik leef met Christus, en daardoor ben ik aan genaam aan den Vader, die den Zoon be mint en alles, wat Deze liefheeft. Heer Jezus, geef mij zulk een sterk ge loof. Gr. ders, teekenaars, edelsmeden en daar naast kunstbeschouwingen. We herinne ren aan de Kruiswegstalies en andere werken van Seryaes, aan diverse profeten van Joan Colette, enz. Werk, dat naar den zin van zeer velen „al te modern" is, vindt men sinds gerui- men tijd niet meer in „Opgang". Maar de platen, hetzij betrekking heb bend op Egyptische, Indische, Grieksche, Romeinsche of Christelijke kunst, hetzij kiekjes uit de natuur of menschenlevon zijn altijd zeer mooi. In den aanvang scheen „Opgang" nogal litteraire aspira ties te hebben. Langzamerhand zijn deze verzwakt en verandert de periodiek in een tijdschrift voor de huiskamer, vooral van meer ontwikkelden. Daarmee is de cultu- reele bedoeling niet verdwenen, maar ver anderd. Dan moet er nog een algemeen Roomsch weekblad bestaan, ten minste we hebben nooit gehoord, dat het officieel is opge heven, we bedoelen „Nieuw Nederland". Wat ons over de geschiedenis van 't ontstaan dezer periodiek is medegedeeld, kunnen we moeilijk hier vertellen, aange zien het een particulier karakter draagt. Zooveel is zeker, .dat de oprichting ver band hield met de vrijmoedigheden der N. E. voor haar reorganisatie. Reeds van den aanvang af, leidde Nieuw Nederland een kwijnend beslaan. Ja, als men ook telegraphisch op korten termijn artikelen van eenige importantie vraagt, deze plaatst zonder dat do schrij ver er verder iets van hoort; als de redac tie niet antwoordt op ingezonden artike- "len en brieven en niets honoreert dan houdt men ten slotte alleen medewerkers over die him gebenedijd en naam graag in de krant zien! Nu werd in het laatst van 1922 een al- leraardigt maandschrift voor de huiska mer uitgegeven onder redactie van Her man Moerkerk, „Nieuwe Tijden", oen maandblad, dal tevens orgaan was van da Katholieke Spaar- en Beleggingskas Ie Utrecht. 'De platen waren goed, de tekst was on derhoudend en afwisselend, gaf elk wat wils, zonder in zwaarwichtigheden to vervallen. Een prettig blad. Op den oenen of anderen ongelukdag in 't laatst van '23 werd dit maandschrift gecombineerd met Nieuw Nederland en Herman Moerkerk zou een deel der redac tie op zich nemen. Een tijdlang is Nieuw Nederland nog verschenen, tot op een gegeven oogenblik de abonne's zich bewust werden, dat zo het blad niet meer hadden ontvangen. Zoo verdween N. N. op eenigszins my stieke wijze en daarmee was ook het aar dige maandblad Nieuwe Tijden ter ziele. We vreezen dat Herman Moerkerk een strop heeft-gehad. Nu zouden we nog weekbladen kunnen noemen, die voor een of ander bijzonder doel worden uitgegeven, maar die hebben toch steeds een beperkten lezerskring. Wol- licht is er gelegenheid op sommige bijzon dere periodieken nog even de aandacht te vestigen. S. BRIEVEN VAN EEN n STEOELANDER Ik las, dat in Den Haag weer een pieu- we R. K. Kerk in gebruik is genomen; de H. Sacramentskerk aan de Sportlaau. Onwillekeurig deed mij dit denken aan den tijd mijner jeugd, toen ik met mijn goede moeder z.g. op Witten Donderdag alle Roomsche kerken in die stad placht te bezoeken. Zulks ging best op een mid dag, want die alle waren de volgende vijf: lo. St. Jacobuskerk (Oude Molstraat), bij welk achter de huizen verscholen be dehuis de Mariakapel op 't Binnenhof be hoorde, die echter in de week gesloten was. Voor deze twee Godshuizen kwam later do Sl Jacobuskerk in de Parkstraat in de plaats: de kerk in de Oude Molstraat werd toen benut voor een uitbreiding der scholen aan het St. Willibrordusgesticht, terwijl de Maria-kapel in Rijksgebouwen herschapen werd. 2o. St. Jozofskerk aan de Van der Duin straat, bijgenaamd „het houten kerkje", welke benaming wel aanduidt, dat het slechts een noodgebouw was. Dit bede huis, dat vanaf den Stationsweg bereikt werd langs een onaanzienlijke poort, is sinds lang vervangen door de St. Jozefs- kerk in de van Limburg Stirumstraat (na bij 't station der H.IJ-.S.M.) 3e. St. Willibrorduskerk in de Assen- delftstraat, nog altijd (behoudens een uit breiding van het priesterkoor) in den zelf den toestand verkeerend. Deze drie kerken werden en worden be diend door wereldgeestelijken. 4o. St. Teresiakcrk (Jezuïeten) in het Westeinde, welke geen enkele verbouwing onderging. Zij ligt op slechts korten af stand van de St. Willibrorduskerk en heet in den volksmond nog'vaak „Spaujeskerk" wat een herinnering is aan den tijd der vervolging, toen daar ter plaatse de kapel stond der Spaansebe legatie, waar de Sta ten van Holland de uitoefening van den Roomschen godsdienst wel moesten gedo gen. 't Nog bestaande belendende gebouw dor Spaansebe legatie strekt thans den En- gelschcn gezant tot woning. 5o. St. Antoniuskerk aan de Prinsessc- gracht (Franciscanen), insgelijks be houdens een uitbreiding aan het pries terkoor nog in den ouden toestand ver keerend. Deze vijf bedehuizen op één middag le bezoeken, kostte zóó weinig moeite, dat do kapel aan het St. Vincentiusgesticht (Westeinde), waarde Eerw. Broeders der jongensscholen woonden en nog wonen, er bij genomen werd. Intussclien behoorde tot' de Haagsche kerken ook: Go. St. Antoniuskerk te Scheveningen, maar dat was te ver! Deze kerk, bediend door wereldgeestelijken (ze werd gebouwd door den lateren bisschop van Haarlem, mgr. Snickers), werd in den loop der ja ren aanzienlijk uitgebreid cn is thans ge heel afgebroken om door een nieuwen tem pel lo worden vervangen. Een halve eeuw geleden telde Den Haag dus niet meer dan zes Roomsche kerken. En thans? Minstens viermaal zooveel! Eu rekent men do geannexeerde of weldra te au- nexeeren gebieden er bij (resp. Loosdui nen, dat reeds tot de Residentie behoort, Voorburg waar twee Katholieke kerken zijn en Rijswijk), dan nadert men be slist do dertigl Ik betwijfel, of men zelfs met een auto al deze bedehuizen op 'n Witten Donder dag-middag zou kunnen bezoeken, want de afstanden zijn groot in 't huidige Den Haag. Trouwens, toen de Jezuïeten in mijn jeugd de „kerk in 't Veentje" bouwden (tegenwoordig do tempel in de Eland straat; de oude kerk werd school, na eerst Bondsgebouw van den N. R. K. V. te zijn geweest), werd het al wat veel gevergd om die er op de wandeling nog bij te ne men; er moest oen keuze gedaan worden, hoezeer 't mijn moeder öok aan 't hart ging te breken met de oude traditie, wel ke immers alle kerken omvatte. Thans behoort deze traditie noodgedwongen tot het verledeno Niemand heeft voorheen ooit verwacht, dat Den Haag zoo'n vlucht zou nomen. 't Beste bewijs hiervoor is de ligging aan het Ververschingskanaal, een goede 40 jaar geleden gegraven om liet vuile wa ter der Haagsche grachten in zee te loo- zen. 't Werd aangelegd door de duinen en wel zoo ver, dat 't een vermoeiende wan deling was om eens naar de werkzaamhe den te gaan kijken. Wie den weg erheen wees maakte een armzwaai in de richting van J.oosduinen met de bootschap: loop dien kant maar eens uit. En thans! Het kanaal, dat ben dubbel tel sluizen heeft om het zeewater te koe ren, loopt met al zijn geuren en kleuren midden door een uitgebreide en aanzienlij ke stadswijk, welke nog steeds aanwast en welhaast Den Haag met Loosduinen zal verbinden. Heette de stank der Haagsche grachten vroeger onhoudbaar, rond het kanaal, waar toch al hel Residenliewater doorstroomt, hoort men niet Iclagcu, zoo dat: óf de toestand aanzienlijk verbeterd moet wezen óf do vroegere klachten over dreven waren. Den deskundigen de be slissing. 't Is in deze wijk, maar een heel eind bezuiden het kanaal, dat de Sacraments kerk verrees, betrekkelijk kort weinige jaren slechts nadat in dezelfde wijk do H. Familickerk met spoed werd afgebouwd omdat de hulzen als paddestoelen uil den grond rezen. En zooals hier, in de „Bloemen- en Vo- gelenhuurt", is het ook in andere ileelen der stad. Het Bezuidenhoutkwarlier heeft na den bouw der kerk van O. J,. Vrouw van Goeden Raad een poos stilgestaan, maar weldra zal nu ook do nieuwe kerk aan de Schenkkado gereed wezen, vervan gende een eenvoudige hulpkerk, toegewijd aan do H. Liduina. Ook do uitgebreide stadswijk tusschen H.IJ.S.M. en Loosduin- schen weg heeft haar mooie kerkgebou wen; de Duinoordbuurt zag zoo pas een bedehuis verrijzen aan do Stadhouderslaan en te Scheveningen kwam nabij het Kur- haus to kerk gereed, waarvoor do priester dichter Binncwiertz z.g. indertijd de grondslagen legde. Als m'n moeder nog eens kon komen zien, zij zou mei Witten Donderdag geen raad weten. Maar ik zou haar helpen on zeggen: laten wc rustig naar ons oude vijftal gaan. Wat zou dat dan een knusse wandeling wezen, vol herinneringen. Nu ik toch over Den Haag schrijf: Zou men daar niet do herinnering bewaren aan dr. Sciiaepmuns woonstede. „Onze "doctor" heeft er, Kamerlid zijnde, op twee plaatsen gewoond: aanvankelijk op ka- mors in de Papestraat, waar het huis nog aan te wijzen valt, laler in een hem ler beschikking gestelde woning in de Nieuwe Schoolstraat onder don schaduw der St. Jacobuskerk ik meen 110. G. Waar groote mannen gewoond hebben pleegt men de herinnering aan hun ver blijf met een gedenksteen levendig to hou den. Zie maar op de Leidsche Garen- markt naar do woningen, waarin Bilder- dijk en Thorbecke toefden, terwijl van eerstgenoemde op de Haagsche Prinse gracht zijn wonig op gelijke wijze werd gekenmerkt. Eh zoo vallen natuurlijk in allerlei sle den porceelen aan te wijzen, welke aan be kende bewoner.-; vermaardlieid danken en in den gevel daarvan getuigen. Zou men dat nu in Den Haag met mgr. Schaopman's woningen niet evenzeer moeten doen? Er is alleszins reden voor. AJO. WAT CLARA TOCH VERSTANDIG OEEO GEEN BLAUWKOUS TE WORDEN. door Pierre l'E r m i t e. De boerderij lag daar als 't ware in een zee vanagroen; een prachtige laan van iepen en berken leidde er lieen; dan, op een kromming, bemerkte men opeens iets rood, heel'helder, heel lachonds, zoo iels als een veld klaprozen tusschen het gouden koren: dat waren de daken van de verschillende gebouwen; rechts de stal len, links de schuren, in het midden het woonhuis en daar tusschen een prachtige binnenplaats vol leven en beweging: dat was de Ferlandiere. Het is vijf uur in den morgen; lang zaam verwaast tegen den horizon een heel wille, donzige nevel; bier en daar komt roods een boom te voorschijn of een klok- keloren door de ochtendzon rustig be licht. Ginder loopt (als een helder en door zichtig zilveren lint) de Siepvrello door de weidon heen, wiegend op haar opper vlakte de bladen van do waterlelie, eh spiegelend de groote populieren aan den oever; in de verte schijnt het dorp nog te slapen, want nauwelijks stijgen er enkele rookplniyicn kaarsrecht de lucht in, die opaalblanw, zoo doorzichtig, zoo diep is dat bij liooger schijnt, nog meer boven de aarde als gewoonlijk. Op de Ferlandiere komt beweging; iedere minuut ziet een nieuwe gast do kouken binnenkomen, een plaats waar liet goed is le zijn en die dun ook door allen (en zeerste wordt gewaardeerd, 't Heeft trouwens dan ook baar bijzonder cachet met den grooten haard, de bo- rookto dwarsbalken, de koekoek in zijn bouten huisje met helle kleuren beschil derd, het bordenrek, vol bebloemde bor den en vooral haar groote tafel mot liet flinke ontbijt, dat stoere kérels met ge bruinde gelaatskleur en machtige spieren zich goed doen smaken. Clara, de tweede dochter van den boor, \*oot er van mee te praten van dat ont bijt! Je hoeft maar le zien de groote mik ken die zij bij brengt; liet mag niet ge zegd worden dat de Ferlandier zijn dag- looners niet stevig voedt. Ze is zeker geen „cordon blue" maar ze weet wat het is een pot-dooréén lekker klaar Ie maken; een bruin gebraden saus goed Ie binden; zij weet ook dat zij baar zwakke moeder moet heipon en do oudste zuster ver.an- gon. dio daar ginder naar Parijs ver trokken is om de Hemel weet wat voor examens te maken en over wier toekomst men zich hier op do boerderij zeer bezorgd maakt. De dag belooft prachtig te worden en mee stelt zich voor heel wat werk Ie verzetten; iedereen maakt zich gereed, de komme tjes melk worden geleegd, de veldfles- sclion gevuld en eenige oogenhlikken Ia- ter blijven or slechts op do boerenhoeve ever twee vrouwen, wie 't hullen nader staat clati't lachen als zo olka'nder aan zien. Dus je hebt voor vader den brief van gisteren verborgen gebonden? Ja, want 't hooien zit hom in het hoofd: waarom hem nog ineer last be zorgen? En dan trouwens is er niets, lieelemaal niets aan te doen: nu juist nu ze haar diploma's heeft hoeven we er niet on to vlassen dat ze terug zal komen: Ach mijn arme lieve Clara, ie welen, dal wij jou ook bijna hadden moeten missen. Als ik nog denk aan die ongelukkige onderwij zeres, die haar al die malle idees bijge bracht heeft; was die toch maar nooit op de Ferlandiere gekomen.... Ik zie ze nog voor me, daags na 'l diploma Uw dochter is do eerste geweest, vrrsla me goed, do eerste! Iu deze conditiën kan zo toch geen koeien melken; u zult waar schijnlijk wel eeo kleine spaar po i gemaakt hebben. Als go niet ilu meest egoïstische der moeders zijt moet ge noodzakelijk zor gen, dat uw dochter verder komt en ge zult eens zien later!.... En 't is fameus dat „later", kijk eens hier, lees dcc.' liriof onixl En terwijl do moeder bare l enen af veegde reikte ze aan haar dochter cea groote enveloppe ue.itenipold uil Ik.rij- Dierbare Ouders. Niets! altijd door inaar niet.-;! of liever, de verveling, de walg. do tegenzin aan al les! Toevallig liep ik langs lm! Paviljoen van do stad Parijs het is het tijdstip der examens; ik zag daar bondeden jongi' meisjes. Wat zul je niet je diploma s doen? Er zijn er jullie reeds 17000 vóór en men rekent hoeveel van ons er kamenier kun nen worden. De universiteitsl1--vn Ioopeu overvol, de administraties nemen hij voor keur dochters van linn person cl: n dan, het is de weg om er toe le kmn* n mit zelf oen eigen haard te kimi: Jhlcn. Ach! Als ik toch eens opui.inu.-n kon. Gij selirijft mij terug lo kunu-i n allo drie, daar hen ik van overtuigd, ge zult me met open armen ontvang n. inaar hoe bijtend zal do spot wezen van de hoeren, zo' zullen o n moed oogend zijn togvuowr da mislukking van haar die boven haar stand had willen gaan. Neen, tot mijn schande moet ik liet be kennen, ik heb te fijne handeif!ik zou zelfs de wortelen niet meer kunnen schoonmaken: ik heb mijn stand verlaten, ik heb met niet in een anderen kunnen inlroduceeren; ik moet mijn ongeluk dra gen tot aan 't bitter einde toe. Als ik Parijs doorwandel sla ik r-oms een blik vol jaloersclihcid op de volksmenigte voor wie zich liet leven opent duidelijk en nauwkeurig. Ach! mijn arme Clara, wat benijd ik je om je .stevige armen; den eenvoud van je kleeding en dat je mot zoo weinig tevreden kunt zijn. Ik, ik ben een eerzuchtige, een gecom pliceerd wezen, die haar geluk verloren heeft iu 't verleden en in de toekomst. Men heeft inij aangeboden een plaats als kassierster in een wasscberij to Pas- sy! Jk denk 't maar te zullen aannemen lot ik iets beters vind. Ik schaam me er voor. Eu altijd om geld le vragen en inija handschoenen te btealen met de belooninfl van uw moeiten. Ik omhels u allen. Arnetie. Het is dien avond groot feest op de Fer» bandiere. De oogst komt binnen niet -prach* tig weer. Voor de ossen die óe zwara vracht rijden loopen zingend de gespierde boeren boven op de kar op^ron troon van gras zit de godin van den oogst. Clara, die lachend al haar witte tanden laat zien. Vanaf de naburige velden heeft men den stoet gezien; en in 't gulden licht der ondergaande zon wordt er met sei zen, sikkels en snoeimessen gezwaaid en alles is vreugd en licht, eenvoud en jubel. Kijk daar komt Colas aan. Colas is de brievenbesteller die al se dert 20 jaar de brieven rondbrengt in het dorp en op de Ferlandiere. Een balve mijl ver kan men hem onderscheiden op den weg, met zijn blauwen kiel, zijn kope ren plaat en zijn magere boenen die in leeren slobkousen verdwijnen. Eerst slechts een nauwelijks zichtbard punt wordt die steeds grooter; maar naaA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 11