LI
perde Blad.
Zaterdag 31 Juli 1926.
IJ AANRAKING MET CHRISTUS
DOOR HET GELOOF.
Jlijn Christus, wat zijt Gij toch goed,
twiudig goed voor mij. In Uw oneindige
jjjklieid geeft Gij mij «we genadeschatten
;>omiddel der H. Sacramenten; daardoor
,m ik met U in onmiddellijke aanraking
Doch daarmede zijn uwe genade
ratten nog niet uitgeput. Niet alleen
[•or de Sacramenten, maar ook door liet
«loof heb ik contact met U.
jVan U gaan krachten uit, telkens als ik
,i;ior het geloof tol U nader. Fides te sal-
fecit; het geloof heeft U gezond ge-
üïaakl, is de telkens herhaalde roep van
IV goddêlijken mond, als er een zieke
tordt genezen, tijdens uwe aardsche om-
andeling.
Het geloof brengt mij tot U, en, als ik
il U gebracht ben, verlicht en versterkt
Ij mij door uwe genaden, die overvloeien
j mijn ziel, de genadeschatten, die Gij
list zijt komen verdienen voor de men-
•hen.
Toen Gij in liet heilige Land rondgingt,
tfbt Gij niet alleen lichamen genezen
naar ook door het geloof zielen ge
ledigd. Ik denk dan aan de vrouw bij den
•ut van Jacob te Samariaen aan Maria
jfogdalena. Petrus bekeert zicli door uw oog-
ijslag em.de goede moordenaar wordt be
tond voor zijn geloof met: ..Heden zult
rj met Mij in het paradijs zijn."
Als ik dit overdenk, komt er een heilig
(«langen in mij op, te willen geleefd heb-
bm in Uwe dagen. O, wat zoude ik anders
^vreest zijn, als ik dagelijks met U had-
lunnen omgaan en U zien en hooren spre-
n, en met U praten
Nru moet ik mij troosten met Uw woord:
.Zalig zij, die niet gezien en toch geloofd
iebben."
Toen was het gemakkelijker, nu is het
aoeilijker, maar dan ook vcrdienstvoller
e voordeeliger voor mijn ziel, als ik in
Sem geloof.
Voor uw tijdgenooten zijt Gij niet anders
(«veest, dan voor mij: Christus heri et
odie: Christus gisteren en heden,
"tbr. 13 8).
Ik wil daarom wat er ook gebeure
eenigd blijven met mijn Christus door
geloof. Zelf heeft Christus gezegd:
jEanueer Ik van de aarde zal zijn opge
ien (aan het kruis) zal Ik alles tot Mij
'ken". (Joes. .12 32). Wanneer ik dus
in nederigheid neerkniel voor Je-
en mijn geloovigen blik vestig op Hem,
trekt Hij door Zijn genade mij aan,
al ontvang ik nog geen Sakrament.
Laat daarom gerust het kleine kind,
in Hem gelooft, maar nog niet vol
lende weet, om Hem in Zijne Sakramen-
met zich in aanraking te brengen, tot
opzien: Hij zal liet tot zich trekken.
It.-Augustinus vraagt in een zijner pree-
voor het volk van Hippo: „Hoe kun-
fcn wij Christus aanraken, nu Hij ten he-
H is geklommen?" En dan antwoordt hij:
■Door het geloof; hij raakt Christus aan,
's in Hem gelooft."
„Er zijn", zoo gaat hij voort, „veel zin
lijke mcnschcn, die in Jezus niets dan
"3 mensch gezien hebben, en die de god-
-d niet hebben begrepen, welke onder
hu sluier Zijner menschheid verborgen
Zij hebben niet kunnen aanraken,
®<lat hun geloof niet was hetgeen het
Wet zijn. Wilt gij met vrucht Jezus
Jristus aanraken? Gelooft aan de god-
welke Hij, als Woord, van alle
«uwigheicl samen met den Vader bezit".
Door de gelööfsaanraking 'gaat er van
Öiristus eene groote kracht uit, een
hacht tegen het kwaad, en een opstuw
ilaf het goed, als ik door het geloof altijd
in alles met Christus samendoe, alles
'"richt in vereeniging met Hem, wat het
Gn ook zij, als hot slechts goed en eer-
Ur i8.
Het is niet noodig, dat ik dit voel. Mijn
El0^ kan zoo gemakkelijk valsch cn ver
eerd zijn, en bovendien rust het boven-
Wnurlijke leven niet op den grondslag
'Jn gevoeligheid. Mijn gevoel is slechts
toddel, doch een onzeker middel.
'Vil God mij Zijne zoetheid doen gevoe-
•n> ik zou het allerdankbaarst aanvaar-
maar doet God het niet, ik heb daar-
10 niet minder aanraking niet Hem. De
Nndslag (och van het boveuuatuurlijke
n-n is het geloof, dat beoefend wordt
1 door het gevoel, maar door verstand
ml.
Welnu, het geloof zegt mij, dat Christus
1 roonsch-geworden Zoon van God, één
I den Vader en den H. Geest is; en
-mand, die door het geloof tot Hem
Jm, is afgestooten, maar allen zijn
Sem getroffen door Zijne genade,
^rom zou ik een uitzondering maken,
dat ik zondaar ben? En Maria Mag
na dan, en Petrus, en de goede moor-
®aar, .on ZOoveIe anderen? Christus
e en leeft toch niet voor enkelen,
l r.voor allen, dus ook voor mij, al
'k nog zoo nietig en zondig. Hij is
J licht- en levensbron. Hij mijn schat-
er van genaden. Hij zal mij steeds
-r aan Hem gelijkvormig maken, als ik
r naar Hem opzie, als ik maar met
in contact blijf door liet geloof,
u s vo°t mij klaar als de dag", zegt
tv „csia« »om aan God te behagen,
Heiu groote genaden te ontvangen.
LA n°odig en dit is Zijn wil, dat zij
rk'ian 'an8s c'e handen van Christus
^„menschheid, in welke mensch-
t Hijzelf verklaard heeft zijn welbelia-
13 stellen. Ik heb er ontelbare malen
WEEKBLADEN.
Er zijn zeer vole weekbladen, ook op
het Roomsche erf.
Met dit axioma zouden we kunnen aan
vangen en meteen besluiten, als we ver
oordeeld werden om alle wekelijks ver
schijnende periodieken, die „in een diep
gevoelde behoefte" voorzien, op te noe
men.
Wij bepalen ons slechts lot enkele.
Oud en nog altijd gewild in do huiska
mer is de Katholieke Illustratie, die door
de illustraties actueel blijft en genoeglijk
onderhoudende lectuur biedt. Er is een
tijd geweest, dat dit weekblad litterair
betere kwaliteiten vertoonde dan thans.
Dat was toen Maria Viola de redactie
voerde. Maar erkend moet worden, dat dit
voor de uitgevers niet de beste tijd was en
het lezerstal achteruitging.
Een geïllustreerd weekblad voor de
huiskamer mag nu eenmaal niet te zeer
litterair georiënteerd zijn. Het volk vraagt
vlugge, levendige, pakkende verhalen,
liefst een beetje, sentimenteel en melodra
matisch. Het vraagt anecdoten, raadsels
en moppen, die een paar dagen later weer
vergeten zijn en dan met hetzelfde genoe
gen herlezen worden.
Thans valt de Katholieke Illustratie
weer geheel in den smaak van het groote
publiek, dat er zijn Zondagmiddag- en
avondvermaak in vindt. Daardoor draagt
het blad veel bij tot de gezelligheid in het
Roomsche gezin.
Als tweede geïllustreerde blad voor de
huiskamer noemen we de „Missie-Illustra
tie", die onder de uitstekende leiding van
Pater Henficus ons inlicht over de schoon
heid der Nederlandsche missiegebieden cn
den ijver, der missionarissen.
In 1917 verscheen voor het eerst „De
Nieuwe Eeuw", die op lichtgroen papier
gedrukt een Roomsche tegenhanger wilde
zijn van de rose Haagsche Post. Het blad
wilde zich bewegen op alle gebieden der
cultuur, was pittig, actueel en vertoonde
bij zijn eerste optreden sterk anti-Duitscho
tendenzen.
Een belangrijk aandeel in de samen
stelling had de nog steeds vigeerende
hoofdredacteur Max van Pol, een uitste
kend journalist.
„Do Nieuwe Eeuw" trad in den aan
vang van haar bestaan eenigszins op als
het „enfant terrible" onder de Roomsche
bladen. Ze permitteerde zich nog al eens
Vrijheden, waarvan bedachtzame men
sehen vooral boven den Moerdijk zeiden:
„Maar dat gaat werkelijk te ver".
Zeer zeker niet tot ieders voldoening en
tevredenheid kon ze in de rubriek „Kro
niek en Kritiek" onze beide „hoofdbla
den" tegen elkaar uitspelen, het conser
vatisme van „De Tijd" en de niet altijd
even stijlvolle houding van „De Maas
bode" met eukele zinnetjes karakterisee-
rén.
En als de beide hoofdbladen gingen po-
lemiseeren, lachte „De Nieuwe Eeuw" en
zei met Mepkistophilcs: „Hab ich doch
meine Freude d'an!"
Dan was er het stokpaardje van de
„renteloozo leeningen", dat elke week we
derom met nieuwen moed bestegen werd
door Jos. van Wel. Picter van der Meer de
Walcheren verzorgde eenige jaren de ru
briek Kunst en Letteren en zei, dat de
nieuwe Katholieke cultuur verplicht was
te komen.
In 't begin van 1924 had een reorga
nisatie plaats, deels ten voordcele, deels
ten nadeele van het blad. Eenige Nijmeeg-
sche professoren namen in do redactie
plaats, JPieter van der Meer verhuisde
naar „Opgang" en Bernard Verhoeven
nam Kunst en Letteren op zich. Nog altijd
wachten wo op het bundelen van de zeer
mooie, fijn-gdstyleerde beschouwingen wel
ke Verhoeven in „De Nieuwe Eeuw" pu
bliceerde.
Fijn on nobel werk, dat ook de aandacht
van andersdenkenden trok. Tot zijn geluk,
maar zeker lot schade van „De Nieuwe
Eeuw" is Verhoeven redacteur van een
dagblad geworden. Toen kregen we Pan-
huysen, die gauw weer verdween. En
thans plaatst Jan Engelman wekelijks in
de N E. zijn licht op den kandelaar
wat ons sinds Verhoeven geen vooruit
gang toeschijnt. Tal van rubrieken' in de
N. E. worden uitmuntend verzorgd en
voor de huiskamer zijn er eenige afdeelingen
die ontspanning geven: de „mop" van Van
't Sas, de bladzijde gewijd aan humor en
satyre, een feuilleton, een vrouwenrubriek,
enz.
In 1921 verscheen voor het eerst het
prachtig geïllustreerde weekblad „Op
gang" aanvankelijk nog al modern van
opzet en bedoeling, doordat het vele re
producties opnam van moderne schil
de ondervinding van opgedaan; en Onze
Heer zelf heeft het mij gezegd. Ik heb
duidelijk erkend, dat wij door die deur
moeten binnengaan, indien we willen dat
de opperste Majesteit ons verheven gehei
men openbaart.... Men gaat veilig langs
dien weg."
„Ik ben de wijnstok", zegt Christus, „gij
zijde ranken; die in Mij blijft en Ik in hem,
Uraagt vele vruchten" (Joes. 15 5).
Van uit de wijnstok komt het sap in de
ranken, dat zijn: onze zielen; als mijn ziel
nu maar met dien wijnstok vereenigd
blijft.
Die vereeniging is er èn door de Sakra-
menlen vooral door de H. Communie
èu door het geloof in staat van
nade. Mijn ziel, die door het geloof
met Christus in aanraking wil
zijn, moet echter geen beletse
len stellen: de zonde moet uitgebannen,
en mijn geloof moet werkdadig zijn en le
vendig.
Zoo leeft dan Christus met mij en ik
leef met Christus, en daardoor ben ik aan
genaam aan den Vader, die den Zoon be
mint en alles, wat Deze liefheeft.
Heer Jezus, geef mij zulk een sterk ge
loof. Gr.
ders, teekenaars, edelsmeden en daar
naast kunstbeschouwingen. We herinne
ren aan de Kruiswegstalies en andere
werken van Seryaes, aan diverse profeten
van Joan Colette, enz.
Werk, dat naar den zin van zeer velen
„al te modern" is, vindt men sinds gerui-
men tijd niet meer in „Opgang".
Maar de platen, hetzij betrekking heb
bend op Egyptische, Indische, Grieksche,
Romeinsche of Christelijke kunst, hetzij
kiekjes uit de natuur of menschenlevon
zijn altijd zeer mooi. In den aanvang
scheen „Opgang" nogal litteraire aspira
ties te hebben. Langzamerhand zijn deze
verzwakt en verandert de periodiek in een
tijdschrift voor de huiskamer, vooral van
meer ontwikkelden. Daarmee is de cultu-
reele bedoeling niet verdwenen, maar ver
anderd.
Dan moet er nog een algemeen Roomsch
weekblad bestaan, ten minste we hebben
nooit gehoord, dat het officieel is opge
heven, we bedoelen „Nieuw Nederland".
Wat ons over de geschiedenis van 't
ontstaan dezer periodiek is medegedeeld,
kunnen we moeilijk hier vertellen, aange
zien het een particulier karakter draagt.
Zooveel is zeker, .dat de oprichting ver
band hield met de vrijmoedigheden der
N. E. voor haar reorganisatie.
Reeds van den aanvang af, leidde
Nieuw Nederland een kwijnend beslaan.
Ja, als men ook telegraphisch op korten
termijn artikelen van eenige importantie
vraagt, deze plaatst zonder dat do schrij
ver er verder iets van hoort; als de redac
tie niet antwoordt op ingezonden artike-
"len en brieven en niets honoreert dan
houdt men ten slotte alleen medewerkers
over die him gebenedijd en naam graag in
de krant zien!
Nu werd in het laatst van 1922 een al-
leraardigt maandschrift voor de huiska
mer uitgegeven onder redactie van Her
man Moerkerk, „Nieuwe Tijden", oen
maandblad, dal tevens orgaan was van
da Katholieke Spaar- en Beleggingskas Ie
Utrecht.
'De platen waren goed, de tekst was on
derhoudend en afwisselend, gaf elk wat
wils, zonder in zwaarwichtigheden to
vervallen. Een prettig blad.
Op den oenen of anderen ongelukdag
in 't laatst van '23 werd dit maandschrift
gecombineerd met Nieuw Nederland en
Herman Moerkerk zou een deel der redac
tie op zich nemen.
Een tijdlang is Nieuw Nederland nog
verschenen, tot op een gegeven oogenblik
de abonne's zich bewust werden, dat zo
het blad niet meer hadden ontvangen.
Zoo verdween N. N. op eenigszins my
stieke wijze en daarmee was ook het aar
dige maandblad Nieuwe Tijden ter ziele.
We vreezen dat Herman Moerkerk een
strop heeft-gehad.
Nu zouden we nog weekbladen kunnen
noemen, die voor een of ander bijzonder
doel worden uitgegeven, maar die hebben
toch steeds een beperkten lezerskring. Wol-
licht is er gelegenheid op sommige bijzon
dere periodieken nog even de aandacht te
vestigen. S.
BRIEVEN VAN EEN n
STEOELANDER
Ik las, dat in Den Haag weer een pieu-
we R. K. Kerk in gebruik is genomen; de
H. Sacramentskerk aan de Sportlaau.
Onwillekeurig deed mij dit denken aan
den tijd mijner jeugd, toen ik met mijn
goede moeder z.g. op Witten Donderdag
alle Roomsche kerken in die stad placht
te bezoeken. Zulks ging best op een mid
dag, want die alle waren de volgende vijf:
lo. St. Jacobuskerk (Oude Molstraat),
bij welk achter de huizen verscholen be
dehuis de Mariakapel op 't Binnenhof be
hoorde, die echter in de week gesloten
was. Voor deze twee Godshuizen kwam
later do Sl Jacobuskerk in de Parkstraat
in de plaats: de kerk in de Oude Molstraat
werd toen benut voor een uitbreiding der
scholen aan het St. Willibrordusgesticht,
terwijl de Maria-kapel in Rijksgebouwen
herschapen werd.
2o. St. Jozofskerk aan de Van der Duin
straat, bijgenaamd „het houten kerkje",
welke benaming wel aanduidt, dat het
slechts een noodgebouw was. Dit bede
huis, dat vanaf den Stationsweg bereikt
werd langs een onaanzienlijke poort, is
sinds lang vervangen door de St. Jozefs-
kerk in de van Limburg Stirumstraat (na
bij 't station der H.IJ-.S.M.)
3e. St. Willibrorduskerk in de Assen-
delftstraat, nog altijd (behoudens een uit
breiding van het priesterkoor) in den zelf
den toestand verkeerend.
Deze drie kerken werden en worden be
diend door wereldgeestelijken.
4o. St. Teresiakcrk (Jezuïeten) in het
Westeinde, welke geen enkele verbouwing
onderging. Zij ligt op slechts korten af
stand van de St. Willibrorduskerk en heet
in den volksmond nog'vaak „Spaujeskerk"
wat een herinnering is aan den tijd der
vervolging, toen daar ter plaatse de kapel
stond der Spaansebe legatie, waar de Sta
ten van Holland de uitoefening van den
Roomschen godsdienst wel moesten gedo
gen. 't Nog bestaande belendende gebouw
dor Spaansebe legatie strekt thans den En-
gelschcn gezant tot woning.
5o. St. Antoniuskerk aan de Prinsessc-
gracht (Franciscanen), insgelijks be
houdens een uitbreiding aan het pries
terkoor nog in den ouden toestand ver
keerend.
Deze vijf bedehuizen op één middag le
bezoeken, kostte zóó weinig moeite, dat do
kapel aan het St. Vincentiusgesticht
(Westeinde), waarde Eerw. Broeders der
jongensscholen woonden en nog wonen, er
bij genomen werd.
Intussclien behoorde tot' de Haagsche
kerken ook:
Go. St. Antoniuskerk te Scheveningen,
maar dat was te ver! Deze kerk, bediend
door wereldgeestelijken (ze werd gebouwd
door den lateren bisschop van Haarlem,
mgr. Snickers), werd in den loop der ja
ren aanzienlijk uitgebreid cn is thans ge
heel afgebroken om door een nieuwen tem
pel lo worden vervangen.
Een halve eeuw geleden telde Den Haag
dus niet meer dan zes Roomsche kerken.
En thans?
Minstens viermaal zooveel! Eu rekent
men do geannexeerde of weldra te au-
nexeeren gebieden er bij (resp. Loosdui
nen, dat reeds tot de Residentie behoort,
Voorburg waar twee Katholieke kerken
zijn en Rijswijk), dan nadert men be
slist do dertigl
Ik betwijfel, of men zelfs met een auto
al deze bedehuizen op 'n Witten Donder
dag-middag zou kunnen bezoeken, want de
afstanden zijn groot in 't huidige Den
Haag.
Trouwens, toen de Jezuïeten in mijn
jeugd de „kerk in 't Veentje" bouwden
(tegenwoordig do tempel in de Eland
straat; de oude kerk werd school, na eerst
Bondsgebouw van den N. R. K. V. te zijn
geweest), werd het al wat veel gevergd
om die er op de wandeling nog bij te ne
men; er moest oen keuze gedaan worden,
hoezeer 't mijn moeder öok aan 't hart
ging te breken met de oude traditie, wel
ke immers alle kerken omvatte. Thans
behoort deze traditie noodgedwongen tot
het verledeno
Niemand heeft voorheen ooit verwacht,
dat Den Haag zoo'n vlucht zou nomen.
't Beste bewijs hiervoor is de ligging
aan het Ververschingskanaal, een goede
40 jaar geleden gegraven om liet vuile wa
ter der Haagsche grachten in zee te loo-
zen. 't Werd aangelegd door de duinen en
wel zoo ver, dat 't een vermoeiende wan
deling was om eens naar de werkzaamhe
den te gaan kijken. Wie den weg erheen
wees maakte een armzwaai in de richting
van J.oosduinen met de bootschap: loop
dien kant maar eens uit.
En thans! Het kanaal, dat ben dubbel
tel sluizen heeft om het zeewater te koe
ren, loopt met al zijn geuren en kleuren
midden door een uitgebreide en aanzienlij
ke stadswijk, welke nog steeds aanwast en
welhaast Den Haag met Loosduinen zal
verbinden. Heette de stank der Haagsche
grachten vroeger onhoudbaar, rond het
kanaal, waar toch al hel Residenliewater
doorstroomt, hoort men niet Iclagcu, zoo
dat: óf de toestand aanzienlijk verbeterd
moet wezen óf do vroegere klachten over
dreven waren. Den deskundigen de be
slissing.
't Is in deze wijk, maar een heel eind
bezuiden het kanaal, dat de Sacraments
kerk verrees, betrekkelijk kort weinige
jaren slechts nadat in dezelfde wijk do
H. Familickerk met spoed werd afgebouwd
omdat de hulzen als paddestoelen uil den
grond rezen.
En zooals hier, in de „Bloemen- en Vo-
gelenhuurt", is het ook in andere ileelen
der stad. Het Bezuidenhoutkwarlier heeft
na den bouw der kerk van O. J,. Vrouw
van Goeden Raad een poos stilgestaan,
maar weldra zal nu ook do nieuwe kerk
aan de Schenkkado gereed wezen, vervan
gende een eenvoudige hulpkerk, toegewijd
aan do H. Liduina. Ook do uitgebreide
stadswijk tusschen H.IJ.S.M. en Loosduin-
schen weg heeft haar mooie kerkgebou
wen; de Duinoordbuurt zag zoo pas een
bedehuis verrijzen aan do Stadhouderslaan
en te Scheveningen kwam nabij het Kur-
haus to kerk gereed, waarvoor do priester
dichter Binncwiertz z.g. indertijd de
grondslagen legde.
Als m'n moeder nog eens kon komen
zien, zij zou mei Witten Donderdag geen
raad weten. Maar ik zou haar helpen on
zeggen: laten wc rustig naar ons oude
vijftal gaan. Wat zou dat dan een knusse
wandeling wezen, vol herinneringen.
Nu ik toch over Den Haag schrijf: Zou
men daar niet do herinnering bewaren
aan dr. Sciiaepmuns woonstede. „Onze
"doctor" heeft er, Kamerlid zijnde, op twee
plaatsen gewoond: aanvankelijk op ka-
mors in de Papestraat, waar het huis nog
aan te wijzen valt, laler in een hem ler
beschikking gestelde woning in de Nieuwe
Schoolstraat onder don schaduw der
St. Jacobuskerk ik meen 110. G.
Waar groote mannen gewoond hebben
pleegt men de herinnering aan hun ver
blijf met een gedenksteen levendig to hou
den. Zie maar op de Leidsche Garen-
markt naar do woningen, waarin Bilder-
dijk en Thorbecke toefden, terwijl van
eerstgenoemde op de Haagsche Prinse
gracht zijn wonig op gelijke wijze werd
gekenmerkt.
Eh zoo vallen natuurlijk in allerlei sle
den porceelen aan te wijzen, welke aan be
kende bewoner.-; vermaardlieid danken en
in den gevel daarvan getuigen.
Zou men dat nu in Den Haag met mgr.
Schaopman's woningen niet evenzeer
moeten doen? Er is alleszins reden voor.
AJO.
WAT CLARA TOCH VERSTANDIG
OEEO GEEN BLAUWKOUS
TE WORDEN.
door Pierre l'E r m i t e.
De boerderij lag daar als 't ware in
een zee vanagroen; een prachtige laan
van iepen en berken leidde er lieen; dan,
op een kromming, bemerkte men opeens
iets rood, heel'helder, heel lachonds, zoo
iels als een veld klaprozen tusschen het
gouden koren: dat waren de daken van
de verschillende gebouwen; rechts de stal
len, links de schuren, in het midden het
woonhuis en daar tusschen een prachtige
binnenplaats vol leven en beweging: dat
was de Ferlandiere.
Het is vijf uur in den morgen; lang
zaam verwaast tegen den horizon een heel
wille, donzige nevel; bier en daar komt
roods een boom te voorschijn of een klok-
keloren door de ochtendzon rustig be
licht.
Ginder loopt (als een helder en door
zichtig zilveren lint) de Siepvrello door de
weidon heen, wiegend op haar opper
vlakte de bladen van do waterlelie, eh
spiegelend de groote populieren aan den
oever; in de verte schijnt het dorp nog te
slapen, want nauwelijks stijgen er enkele
rookplniyicn kaarsrecht de lucht in, die
opaalblanw, zoo doorzichtig, zoo diep is
dat bij liooger schijnt, nog meer boven de
aarde als gewoonlijk.
Op de Ferlandiere komt beweging;
iedere minuut ziet een nieuwe gast do
kouken binnenkomen, een plaats waar
liet goed is le zijn en die dun ook door
allen (en zeerste wordt gewaardeerd, 't
Heeft trouwens dan ook baar bijzonder
cachet met den grooten haard, de bo-
rookto dwarsbalken, de koekoek in zijn
bouten huisje met helle kleuren beschil
derd, het bordenrek, vol bebloemde bor
den en vooral haar groote tafel mot liet
flinke ontbijt, dat stoere kérels met ge
bruinde gelaatskleur en machtige spieren
zich goed doen smaken.
Clara, de tweede dochter van den boor,
\*oot er van mee te praten van dat ont
bijt! Je hoeft maar le zien de groote mik
ken die zij bij brengt; liet mag niet ge
zegd worden dat de Ferlandier zijn dag-
looners niet stevig voedt. Ze is zeker geen
„cordon blue" maar ze weet wat het is
een pot-dooréén lekker klaar Ie maken;
een bruin gebraden saus goed Ie binden;
zij weet ook dat zij baar zwakke moeder
moet heipon en do oudste zuster ver.an-
gon. dio daar ginder naar Parijs ver
trokken is om de Hemel weet wat voor
examens te maken en over wier toekomst
men zich hier op do boerderij zeer bezorgd
maakt.
De dag belooft prachtig te worden en mee
stelt zich voor heel wat werk Ie verzetten;
iedereen maakt zich gereed, de komme
tjes melk worden geleegd, de veldfles-
sclion gevuld en eenige oogenhlikken Ia-
ter blijven or slechts op do boerenhoeve
ever twee vrouwen, wie 't hullen nader
staat clati't lachen als zo olka'nder aan
zien.
Dus je hebt voor vader den brief
van gisteren verborgen gebonden?
Ja, want 't hooien zit hom in het
hoofd: waarom hem nog ineer last be
zorgen? En dan trouwens is er niets,
lieelemaal niets aan te doen: nu juist nu
ze haar diploma's heeft hoeven we er niet
on to vlassen dat ze terug zal komen: Ach
mijn arme lieve Clara, ie welen, dal wij
jou ook bijna hadden moeten missen. Als
ik nog denk aan die ongelukkige onderwij
zeres, die haar al die malle idees bijge
bracht heeft; was die toch maar nooit op
de Ferlandiere gekomen.... Ik zie ze
nog voor me, daags na 'l diploma Uw
dochter is do eerste geweest, vrrsla me
goed, do eerste! Iu deze conditiën kan zo
toch geen koeien melken; u zult waar
schijnlijk wel eeo kleine spaar po i gemaakt
hebben. Als go niet ilu meest egoïstische
der moeders zijt moet ge noodzakelijk zor
gen, dat uw dochter verder komt en
ge zult eens zien later!....
En 't is fameus dat „later", kijk eens
hier, lees dcc.' liriof onixl
En terwijl do moeder bare l enen af
veegde reikte ze aan haar dochter cea
groote enveloppe ue.itenipold uil Ik.rij-
Dierbare Ouders.
Niets! altijd door inaar niet.-;! of liever,
de verveling, de walg. do tegenzin aan al
les! Toevallig liep ik langs lm! Paviljoen
van do stad Parijs het is het tijdstip
der examens; ik zag daar bondeden jongi'
meisjes. Wat zul je niet je diploma s doen?
Er zijn er jullie reeds 17000 vóór en men
rekent hoeveel van ons er kamenier kun
nen worden. De universiteitsl1--vn Ioopeu
overvol, de administraties nemen hij voor
keur dochters van linn person cl: n dan,
het is de weg om er toe le kmn* n mit
zelf oen eigen haard te kimi: Jhlcn.
Ach! Als ik toch eens opui.inu.-n
kon.
Gij selirijft mij terug lo kunu-i n allo
drie, daar hen ik van overtuigd, ge zult
me met open armen ontvang n. inaar hoe
bijtend zal do spot wezen van de hoeren, zo'
zullen o n moed oogend zijn togvuowr da
mislukking van haar die boven haar stand
had willen gaan.
Neen, tot mijn schande moet ik liet be
kennen, ik heb te fijne handeif!ik
zou zelfs de wortelen niet meer kunnen
schoonmaken: ik heb mijn stand verlaten,
ik heb met niet in een anderen kunnen
inlroduceeren; ik moet mijn ongeluk dra
gen tot aan 't bitter einde toe.
Als ik Parijs doorwandel sla ik r-oms een
blik vol jaloersclihcid op de volksmenigte
voor wie zich liet leven opent duidelijk en
nauwkeurig. Ach! mijn arme Clara, wat
benijd ik je om je .stevige armen; den
eenvoud van je kleeding en dat je mot zoo
weinig tevreden kunt zijn.
Ik, ik ben een eerzuchtige, een gecom
pliceerd wezen, die haar geluk verloren
heeft iu 't verleden en in de toekomst.
Men heeft inij aangeboden een plaats
als kassierster in een wasscberij to Pas-
sy! Jk denk 't maar te zullen aannemen
lot ik iets beters vind. Ik schaam me er
voor. Eu altijd om geld le vragen en inija
handschoenen te btealen met de belooninfl
van uw moeiten.
Ik omhels u allen.
Arnetie.
Het is dien avond groot feest op de Fer»
bandiere. De oogst komt binnen niet -prach*
tig weer. Voor de ossen die óe zwara
vracht rijden loopen zingend de gespierde
boeren boven op de kar op^ron troon van
gras zit de godin van den oogst. Clara, die
lachend al haar witte tanden laat zien.
Vanaf de naburige velden heeft men
den stoet gezien; en in 't gulden licht
der ondergaande zon wordt er met sei
zen, sikkels en snoeimessen gezwaaid
en alles is vreugd en licht, eenvoud en
jubel.
Kijk daar komt Colas aan.
Colas is de brievenbesteller die al se
dert 20 jaar de brieven rondbrengt in het
dorp en op de Ferlandiere. Een balve
mijl ver kan men hem onderscheiden op
den weg, met zijn blauwen kiel, zijn kope
ren plaat en zijn magere boenen die in
leeren slobkousen verdwijnen.
Eerst slechts een nauwelijks zichtbard
punt wordt die steeds grooter; maar naaA