ST. FRANC1SCUS DOOD.
't Werd avond, en van hooge bergen daalde
De schemer schuchter neer.
Stil lag het land, en geen gerucht verhaalde
Van menschenleven meer.
Slechts uit een kleine kloostercel nog zong een teere
En wondre wijze zuster zonne lof en eere.
Daar lag, van rijke broederliefde omgeven,
Assisies Serafijn,
De zanger Gods, de minnaar van het leven,
In laatste levehspijn.
Geen zucht ontwelde aan 't hart, maar vreugdevol verwachtten
Zijn oogen broeder Dood, den armen, veel-verachten.
Zooals in dagen, toen hij langs de wege.i
Zijn broeders leidde in vreugd,
En bosch en beemd hem sprak van Vaders zegen
Eu 's levens diepe deugd,
Zoo groette hij nu den Dood als 't Kind van zijnen Koning
En heette hem welkom in zijn kranke zielewoning.
En schreiden ook de broeders menschentranen
Om Vaders laatsten lach,
Zijn ziele schouwde reeds de blijde banen
Naar d' eindeloozen dag.
Zijn denken doolde al om in 't land der eeuwige zangen,
Waar nimmermeer een nacht den morgen doet verlangen.
En aan zijn hart als aan de zon haar stralen
Ontbloeide een laatste lied,
Dat antwoord vond in d' eeuwige choralen r
Van 't Juub'Iend Eng'lenlied.
De luchten scheurden open en uit nacht'lijk duister
Voer zingend zijne ziel naar 't land van stagen luister.
Ik wilde, ik vond aan 't einde van mijn dagen
Het heilig vreugdewoord,
Dat Vaders ziel den hemel in mocht dragen.
Vanuit dit donker oord.
Geen grooter gunste gaf mij God, Die immer samen
Met Zijnen Zoon en God den Geest geloofd zij. Amen.
Fr. LO. F. M.
DM FRANCISCAANSCHE FAMILIE.
Dc belofte, «lie Cod eenmaal gedaan
beeft aan Abraham: „Gij zult vader zijn
van vele volkeren", is ook in den wonder
baren Heilige van Assisi in vervulling ge
gaan. Het kleine gezelschap, waarmee St.
Franciscus (hij bad toen elf volgelingen)
zich in 1211 vervoegde bij den groolen
paus Innocentius 111, om diens goedkeu
ring over zijn levenswijze te verkrijgen,
is wonderlijk snel gegroeid. Bij den dood
van den Heiligo telde men de leden van
zijn eerste Orde bij duizenden, sindsdien
bij tienduizenden. En bij die tienduizen
den voegen zich dc honderdduizenden, die
in dc wereld in Franeiscaansehen geest
leven, de leden van de derde Orde.
Bij het eeuwfeest van Franciscus moge
ik hier geven een korte uiteenzetting, hoe
<Jc talrijke Franciscaanschc Familie in
vrrschillende takken is uiteengoloopen, en
welke takken in ons vaderland bestaan.
Het is op het eerste gezicht bevreem
dend, dal in dc Orde van den horainnelij-
ken heilige van Assisi, den vredestichter
bij uitnemendheid, de eenheid niet is kun
nen bewaard worden. Het is immers een
feit, dat terstond na den dood van den
Stichter er onecnigheden in zijn Orde ont-
etonden, welke ten slotte geleid hebben lot
definitieve scheiding. En nu wordt niet
bedoeld de onderscheiding, die Sint Fran
ciscus zelf maakte tusschcn zijn eerste
Orde voor mannen, zijn tweede Orde voor
vrouwen, en zijn derde Orde voor men
schen in de wereld, maar die scheiding,
die wij nog kennen in ons eigen land tus
schcn de leden van de eerste Orde, die
verdeeld worden in Observanten, Conven-
tueelen, Capucijnen
Do oorzaak van den strijd, die in de
Orde ontstond moeten we zoeken in de
bepalingen van den Regel aangaande de
armoede. Op dit gebied heeft Franciscus
iets heel nieuws in het kloosterleven ge
bracht. De armoede in eenigen vorm be
hoort tot het wezen van het kloosterleven,
dat immers juist bestaat in het in ge
meenschap opvolgen van de Evangelische
raden van gehoorzaamheid, kuischheid en
armoede. Maar in de kloosterorden, die
vóór Franciscus bestonden, die van de
Benedictijnen en Augustijnen, werd de
armoede zóó opgevat. dat wel iedere
kloosterling afstand deed van zijn per
soonlijk bezit, maar het klooster als zoo
danig bezittingen kon hebben. Wc kennen
dal vandaag nog hij de meeste kloosters.
De kloosterlingen zijn dus persoonlijk
arm, maar het klooster kan heel rijk zijn,
en feitelijk waren vele kloosters in die
dagen groote grondbezitters.
Nu s|elt echter St. Franciscus als be
ginsel, dat niet alleen de kloosterlingen
persoonlijk, maar ook dc kloosters als zoo
danig, en de hcclc Orde arm moesten zijn,
d.w.z. niets mochten bezitten Men ziet,
dat deze vorm van armoede-bcoefening
veel volmaakter is dan de gebruikelijke:
de volgelingen van den heilige van Assisi
zijn er op aangewezen, om döor hun arbeid
in hun levensonderhoud te voorzien,of zelfs
om hun levensonderhoud Ie bedelen. Van
daar de naam van „Bedelorde".
Dit was een heel idealistische opzet, een
afstand doen niet alleen van hot genot,
«lat in persoonlijk bezit gelegen is, maar
daarenboven oen totaal wegcijferen van
de eigen persoonlijkheid, die vrijwillig
gemaakt werd tot een paria in de samen
leving, een streng toepassen van wat
Thomas a Kcmpis later noemde: „ama
nesciri et pro nihilo roputari": „doe uw
best, om onhekimd en geminacht te zijn".
Kii geheel in de lijn van deze opvatting
ligt het, dat Franciscus de zijnen genoemd
wilde hebben met «Ion naam van „Fratres
minores": „Minderbroeders", daarmee
aangevend, «lat de armoede toch geen
laatste doel was, maar gericht op dc be
oefening van de nederigheid, die kenmer
kende deugd van de Franciscanen.
Het idealisme van den opzet kwam
evenwel reeds spoedig in botsing mot do
hardo werkelijkheid van het leven. Er
ontstonden geschilpunten over de vraag,
in hoeverre het verbod van bezit, in den
Regel neergelegd, absoluut was en of het
een volstrekte verplichting oplegde. Voor
al toen de Orde een ongekende uitbrei
ding kreeg, voornamelijk in de steden,
toen de Minderbroeders zich hier en daar
belast zagen met dc regelmatige zielzorg
in parochies, toen de Orde-leden zich met
vuur gingen toeleggen op de studie, toen
het aantal clerici hoe langer hoe meer
toenam, en men daardoor holste tegen
den tocnmaligen toestand, waarin dc cle
rici van vaste goederen leefden begon
nen de bepalingen over de armoede als
een belemmering voor de werkzaamheid
der Minderbroeders gevoeld te worden
Het kon dan ook niet uitblijven, of er
moest in de Orde een dubbele opvatting
ontstaan over de arm«jedeeene, die meen
de, dat het ideaal van den H. Franciscus
alleen werd vastgehouden,wanneer aan de
armoede-bepalingen de strengst mogelijke
uitleg gegeven werd, een andere, die den
uitleg van die bepalingen wilde doen af
hangen van de omstandigheden.
Reeds, terstond na den dood van den
Stichter openbaarde zich dit mcenings-
verschil. Het zou te vèr voeren, wanneer
we de heelo geschiedenis ervan wilden
verhalen. Er zijn in dien strijd naast
stichtelijke episoden, waarin we dc verte
genwoordigers van de beide richtingen
met heiligen ijver zien strijden voor het
geen zij noodig achten, om de stichting
van Franciscus in haar zuiverheid te
handhaven, ook minder stichtelijke,
waarin menschelijke ijdelheid en eigen
zinnigheid zich mengen met den heiligen
ijver. Maar wel moeten we even consta-
teeren, dat juist deze rivaliteit een middel
geweest is, om den Francisciscaanschen
geest te bewaren. Oók dat klinkt vreemd.
En toch, die strijd onder de broeders
om het onderhouden van den Regel is
meer dan een bewijs van den hoogen geest
van Franciscus, van zijn universaliteit.
.Zou het oneerbiedig zijn, te zeggen, dat
Franciscus ook hierin lijkt op den Zalig
maker, Dien hij mei hartstochtelijke lief
dc navolgde? De Zaligmaker is het model
van alle menschen. Hij is de eindeloozc
volmaaktheid, en daarom op een eindeloos
aantal wijzen navolgbaar, zooals alle hei
ligen alleen daarom heilig geworden zijn,
omdat zij Christus navolgden. En toch
wat een verscheidenheid is er onder de
heiligen. Zouden we nu Franciscus niet
mogen eeren door Ie zeggen, dal zijn na
volging van Christus zoo veelzijdig is ge
weest, dal hij zelf weer geworden is lot
een voorbeeld, dat op verschillende wijzen
nagevolgd kan worden? In verschillende
kloosterorden van mannen en vrouwen is
zijn familie uiteengegaan, en in de we
reld stellen zieh hem honderdduizenden
tot toonbeeld, maar de ééne Franciscus is
het voorbeeld van die allen, gooals Abra
ham de vader was zoowel van de Joden
als van de Israëlieten.
Die strijd onder de broeders is tevens
een middel geweest, om den Franeiscaan
sehen geest levendig te houden. Immers
de hoogte van hef armoede- en nederig
heidsideaal, dat Franpiscus stolde, heeft
telkens niet de minsten aangespoord, om
het ordesleven in zijn oorspronkelijke
strengheid te herstellen, en het voorbeeld
van de strengere ordesafdeelingen heeft di
meer gematigde ervoor behoed, om meer.
dan oorbaar was, van het ideaal af te wij
ken. Ook hierin erkennen wij. dat Fran
ciscus het werk Gods gedaan hoeft.
In do dertiende en veertiende eeuw
droegen degenen, die streefden naar dc
strengste uitlegging van den Regel, den
naam van Spiritualen, de anderen den
naam van Conventucelen. Omdat de Spi
ritualen dikwijls geen maat hielden in de
pogingen, om hun ideaal te verwerkelij
ken, kwamen zij nogal eens in oppositie
legen het kerkelijk gezag, en het gevolg
was, dat hun streven in dezen vorm op
mislukking moest uitloopen. Tenslotte
worden de spiritualen als ketters vervolgd
Maar de Franeiscaansche geest was
daarmee allerminst gestorven: die leefde
krachtig voort in dc kloosters, die aan
Paus en Kerk waren trouw gebleven. En
daarmee bleef wenken het oude ideaal van
de strenge toepassing van de armoede-
bepalingen.
Reeds in de eerste helft der veertiende
eeuw zien we pogingen, om de Orde tol
het strenger onderhouden van den Regel
te brengen: men noemde dat de „Obser
vantie", d.w.z. bet onderhouden, en dege
nen, die het deden: de „Observanten".
Heel krachtig werd die beweging na dc
groote Weslersche scheuring, die overal
zooveel verslapping in de tucht veroor
zaakt had. Dan zien we in Italië mannen
opstaan als de heilige Bernardinus van
Siena en de heilige Joannes Capistrano,
die levenslang werken, om in Francisca
nenkloosters de strenge opvatting van de
armoede door te zeilen.
Ook in ons land, waar talrijke Fran
ciscanenkloosters waren, vindt deze be
weging weerklank. Daaraan is verbonden
de naam van den populairen redenaar
Jan Brugman, die in zijn tijd meer volk
trok dan Borromaeus de Greeve vandaag.
Deze was in het jaar 1439 in het klooster
van St. Omer, waar onder den invloed
van Bernardinus van Siena de Observan
tie was ingevoerd In genoemd jaar vroeg
de stedelijke overheid van Gouda
dat cenige kloosterlingen gezon
den mochten worden, om zich in Gouda
te vestigen Daarmee kwam de Observan
tie in ons land. Natuurlijk kwam er toen
tegenwerking van menschen, die in iedere
hervorming een bedreiging zagen van hun
eigen rustige leven, en van de zijde van
de Convenlueele Franciscanen, die nu
eenmaal voor een mildere opvatting van
den Regel waren. Maar het goede werk
had voortgang, en niet het minst door het
werken van den onvermoeiden Brugman
vinden we in het begin van de zestiende
eeuw de kloosters van de Observantie ge
vestigd te Sluis, Leiden, Alkmaar, Delft,
Groningen, Gorcum, Haarlem, Warnsveld,
Nijmegen, Amsterdam, Leeuwarden, Ber-
gen-op-Zoom, Emmerik, Amersfoort enz.
Zoodat in alle voornamere plaatsen Ob
servanten-kloosters gevonden werden. En
die kloosters hebben den goeden geest we
len te bewaren: als rondom het jaar 1570
maar al te veel priesters en kloosterlingen
afvallig worden dan zien we juist onder
die Franciscaansclie Obervanten er tien
tallen, die hun leven veil hebben voor hun
geloof. Het doet het Nederlandsche hart
goed te zien, dat in het geboortehuis van
Franciscus, tot kerk ingericht, een groot
tableau op het priesterkoor herinnert aan
onze Martelaren van Gorcum, die voor de
Orde van Franciscus niet minder een glo
rie zijn dan voor de Katholieke Kerk in
Nederland.
De groote uitbreiding van de observan
tie-beweging bracht moeilijkheden in het
bestuur, want nog steeds was de Orde
van Franciscus een ongedeelde eenheid.
Het ligt voor de hand, dat er in de verga
deringen of kapittels van de Orde oneenig
heid moest ontstaan over het bestuur, met
liame, dat de Conventucelen niet tevreden
waren, wanneer een Observant, en dat de
Observanten niet tevreden waren, wan
neer een Conventueel in overheid
werd gesteld over een provincie of over
de heele Orde. Daarom werd er reeds in
1415 een bestuurlijke scheiding gemaakt
tusschen Observanten en Gonventueelen,
en dat wel in dien zin, dat de Generaal en
de provincialen zouden gekozen worden
uit de Conventueelen, die dan toch ook
inderdaad de oudste brieven hadden,
maar dat die overheidspersonen hun ge
zag over de Observanten slechts zouden
kunnen uitoefenen door middel van plaats
vervangers, die de Observanten zelf
mochten aanwijzen. Van deze bestuurlijke
scheiding tot het vormen van een onaf
hankelijke Orde is de afstand zeer gering.
En feitelijk zien we dan ook, dat in 1517
onder paus Leo X dc definitieve scheiding
plaats heeft, zoodat er in het vervolg
twee Franciscanenorden zijn: de Conven
tueelen en de Observanten.
Iedere Leidenaar vraagt nu natuurlijk:
tot welken lak behooren de Franciscanen
die sinds eeuwen zoo zegenrijk werken in
onze stad? Die behooren, zooals alle Fran
ciscanen in ons land tot de Observanten.
Zij hebben dus aangaande de armoede een
zeer strenge opvatting. En nu maakt men
de moeilijkheid: bezit de Orde dan niet de
kloosters te Woerden, Nieuwe Niedorp en
zoovele andere, die wel in bouworde en
inrichting getuigen van den geest van ar
moede, maar dan toch feitelijk waarde
volle eigendommen zijn? Die huizen be
hooren niet aan de Orde, maar aan den
Paus, die ze afstaat aan de kloosterlin
gen, om ze te bewonen. En de inkomsten
van die huizen, die de Paters aanbrengen
als 'loon voor hun werk in de zielzorg, zijn
ook niet van die Paters of van het kloos
ter, maar behooren weer aan den Paus,
die er die Paters van onderhoudt. Daar
om vinden we naast ieder klooster van
Franciscanen een door den Paus aange-
stelden procurator, die de inkomsten be
heert, voor het onderhoud der gebouwen
c.d. zorgt, en van wien de kloosterover-
heid in tijdelijke aangelegenheden afban
kelijk is.
In het tijdvak van de hervorming zijn
naast de Obvervantie weer andere her
vormingen in de Franeiscaansche Orde
ontstaan. Verscliilleudo ervan ontwikkel
den zich tot afzonderlijke Orde. In ons
land kennen we de Capucijnen, de Fran
ciscanen met haard en spitsen kap. Ze zijn
ontstaan in Italië in 1525, en namen ten
groote uitbreiding. Ook zij beleven «lcn
i Regel volgens zeer strengen uitleg, nog
strenger dan de Observanten. Echt vol-
;cns den geest _van Franciscus wenden
zij zich in hun zielzorg voornamelijk
tot de minst bedoelden voor dc samenle
ving. Daarom belastten zij zich b.v. met
de zielzorg van den „Jordaan" in Amster
dam.
En naast deze groote iiiannonorden
kennen we in ons land een paar kloosters
van Franciscanessen van den tweeden Regel
van Rranciscus, die-het eerst beleefd werd
door de heilige Clara, waarom deze kloos
terzusters Clarissen gepoemd worden.
Terwijl deze zusters in boetedoening en
gebed Gods genade afsmeeken over het
werk van de Paters, zijn er tallooze vrou
welijke rcligieusen, die vereenigd in ver
schillende Congregaties den derden Regel
van Franciscus tot grondslag van haar
leven maken. We vinden haar in onze
scholen en in onze ziekenhuizen, in onze
gasthuizen en als verzorgsters van de huis
houdelijkc zaken in onze internaten; er
is geen werk van maatschappelijk hulp
betoon, waaraan zij vreemd zijn.
Zooafs het in ons land is, zoo is het
over heel de katholieke wereld. De geest
van Franciscus bleek onsterfelijk, omdat
Franciscus een edelmoedige navolger was
van den Zaligmaker. En we mogen wel
voorspellen, dat zoolang er edelmoedige
zielen gevonden zullen worden op aarde,
die zichzelf weten weg te cijferen, om God
in den medemensch te dienen, zoolang zal
de wijze, waarop Franciscus Christus na
volgde, haar aantrekkingskracht behou
den.
De Franeiscaansche familie kan over
tuigd zijn, dat ook degenen', die buiten
haar staan, het eeuwfeest van haar heili
gen Vader meeviert met dankbaarheid
voor al liet goede, dat God door Francis
cus en door zijn familie werkte.
W. NOLET.
Buitenl. Weekoverzicht
Al sedert 'n veertien dagen vertoeft do
sultan van Marokko in Frankrijk. Do
Franschen sjouwen met hem heel het
land door en je kunt g^en Fransche illus
tratie meer inkijken, of die dikke zwarte
snuit met dc onooglijk gekreukelde en ver
fomfaaide witte zak, welke de schilder
achtige vorstelijke kleedij moet voorstel
len, grijnst je tegen. Do Marokkaansche
vorst vindt het wel prettig in Frankrijk
en stelt zich voor, nog een poosje zoo
rond te loeren. Niemand zal hem in Ma
rokko missen en zulk een belangstelling
als hij in Frankrijk ondervindt, treft hij
in zijn eigen land niet aan. Hij wórdt in
Frankrijk tenminste beschouwd als een
„regeerend" vorst, wat in Marokko op z'n
minst zeer twijfelachtig is. Bovendien zijn
er in Frankrijk van die prettige dingen.
Zoo heeft de sultan tijdens een bezoek
aan Fontainebleau mogen zitten op den
troon van Napoleon! Hij zag dat stooltje
staan en onmiddellijk bekroop hem de lust
om daar eens eventjes op te zitten. Even
werd de stabiliteit van het oude meubel
onderzocht en daar zat do sultan, verge
noegd grinnekend!
De sultan van Marokko is niet de eeni-
ge potentaat, die graag op Napoleons
troon wil zitten. Het voorbeeld van Na
poleon wordt thans in alle stadia nage
volgd. Mussolini (Italië), Primo de Rive
ra (Spanje), Pangalos (Griekenland). Ke-
mal Paeha (Turkije) volgen allemaal zijn
voetstappen en probeeren voorzichtiglijk
of het oude keizerstroontje nog stevige
poolen heeft. Generaal da Costa begon te
Iaat in Portugal, hij volgde Napoleons
einde na en zit thans op een eilandje te
brommen als gevallen grootheid. Presi
dent Calles van Mexico is thans bezig om
evenals zijn Franschen voorganger don
kerkelijken banvloek te trotseeren. „Do
banvloek zal de geweren niet uit de han
den van mijn soldaten doen vallen" spot
te Napoleon, maar de ijskoude vlakten
van Rusland leerden hem, dat zooiets
geenszins onmogelijk was.
Napoleon had volgens een bekend
spreekwoord „van den Paus gegeten" en
hij zou er aan sterven. Calles is op de
zelfde manier bezig zieh te zelfmoorden.
Mexico. Det wordt bloedige ernst
in Mexico. Op 1 Augustus treden de anti
kerkelijke wetten in werking, waardoor
buitenlandsche priesters uit het land ver
dreven worden, liet godsdienstonderricht
wordt verboden, do kloosterlijke geloften
worden gebrandmerkt als jndruiscbend
tegen do grondwet en de kerken onder het
beheer worden gesteld van den staat. Aan
geestelijken of godsdienstige corporaties,
onverschillig van welk geloof zij zijn (en
practisch komen alleen de Katholieke in
in aanmerking) is het verboden scholen
voor lager onderwijs op Ie richten of te
leiden.
Een straf van zes jaren gevangenisstraf
wordt bedreigd tegen eiken geestelijke, die
door zijn geschriften, preeken of andere
openbare uitingen het publiek opzet,
weigeren de politieke instellingen des
lands te erkennen, of zijn wetten te ge
hoorzamen.
Aan de geestelijkheid wordt verboden
er politieke meeningen op na te houden, en
nieuwsbladen of andere publicaties met
een uitgesproken godsdienstige strekking,
mogen geen nationale of politieke zaken
bespreken of hun lezers mededeeling doen
van de daden der autoriteiten, welke
rechtstreeks betrekking hebben op, of op
de funclioneering van publieke instellin
gen. Geëischt wordt dat alle godsdienst
oefeningen uitsluitend worden gehouden
in de daarvoor bij de wet aangewc
kerken, terwijl personen van beiderlei
kunne wordt verboden builen deze kerken
kleeding of insignes te dragen, die hun
godsdienstige richting aanduiden. D»
kerken worden geacht het eigendom te
zijn van de regeering, die het gebruik zal
vaststellen, dat er van mag worden ge
maakt. Hieronder vallen de bisschoppelij
ke paleizen, de seminaries, de kloosters
en alle huizen en gehouwen, die bestemd
zijn voor godsdienstige handelingen
Godsdienstige orden mogen geen eigendoir
of kapitaal bezitten of behooren.
Du straffen op overtreding van deze I»
palingen gesteld, vanccron van boetes
van 500 tol verscheidene duizenden nes.,,
ta's met of zonder gcvangenisslrai van H
dagen tot zes jaren.
Tegenover zulke wetten, welke spotten
met ieder begrip van vrijheid, welke
beschaafde slaat behoort te waarborgen I
aan zijn onderdanen, hebben de Mexicaar
scho Katholieken ten scherpste proles!
aangeteekend. Het Episcopaat heeft hn
interdict over het land afgekondigd, waar
door over 't algemeen geen godsdienstige
plechtigheid mag plaats hebben en heeft 1
de Katholieken aangespoord pressie on
de regeering uit te oefenen door een eco-
nomischen boycott, d.w.z. door slechts het
allernoodzakelijkste te koopen en hun
kinderen van de scholen thuis te houden
De regeering dreigt van haar kant mei
gevangenisstraf, arrestaties, en confisca
tie van kerkelijke eigendommen, maar de
bisschoppen zullen volhouden, zooals hun
voorgangers hebben volgehouden door alle
eeuwen heen en zij zullen in den strijd
overwinnen evenals do geloofshelden vaa
weleer.
De staat Mexico telt ongeveer 151 mil-
lioen inwoners, waarvan er slechts 70.00(J
Protestant zijn, 35.000 tot andere gods
diensten behooren, terwijl 25.000 als
godsdienstloos te boek staan. De rest is
Katholiek. En in dat land, met zulk een
overwegende Katholieke bevolking speelt
een kleine troep loge-mannen niet alleen
den baas, maar heeft zelfs den moed c
anti-Katholieke wetten uit te vaardig*
Speculeeren zij op den goeden aard "der
Katholieken en op hun afkeer van daden
van geweld? Of is een dergelijke onge
hoorde brutaliteit te wijten aan een gc
brek aan politieke organisatie onder dt
Katholieken? Als dit laatste juist is, is
deze vervolging een goede les voor de toe
komst, een les, welke de Nederlandschs
Katholieken ook gehad hebben. Wie zich
aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht;
er gebeuren ook in den modernen lijd ra
re dingen. Men hoort wel eens de bewe
ring, dat toestanden van verdrukking,
zooals die vroeger bestaan hebben, thans
niet meer kunnen terugkeeren ir onze be
schaafde en verlichte maatschappij. Doch
twee namen als Rusland en Mexico zijn
voldoende om daarop te antwoorden.
De ideeën veranderen, maar de aard
der menschen verandert niet zoo snel,
Kerkvervolging heeft altijd plaats gehad,
het voorwendsel was iederen keer anders.
Thans vervolgt men de Mexicaanscho Ka-
tholicken z.g. uit eerbied voor de grond
wet, die notabene de „menschelijkheid? ea
dc „vrijheid" heet te verdedigen en jaagt
men buitenlandsche priesters uit het land
om het nationale gevoel te versterken. Aan
mooie leuzen is geen gebrek. Soms draait
men de rollen om. Zoo doet de Mexicaan-
sche regeering het in een pamflet, dat in
de Vereen. Staten is verspreid, voorkomen
alsof de regeering niets anders doet dan
zichzelf verdedigen tegen de aanvallen der
bisschoppen en hun aanhang!!
Wij zijn benieuwd hoe dat zal afloepen
Wanneer de regeering de kerkelijk
goederen gaat confisqueeren, clan heel
zij een goede buit, want de kerkelijk»
eigendommen in Mexico hebben een groo
te waarde; men spreekt van meer dan 30(
millioen dollar. Niet slechts de groolen
steden hebben een buitengewoon aantal
Katholieke kerken, maar ook de kleinere
en zelfs de dorpen hebben er verschillend*
Sommige kerken en kathedralen zijn
schathuizen van kostbare sieraden, altaar
stukken en heelden, getooid met goud, zil
ver en kostbare steenen. Vele bezitten
kunstwerken van onschatbare waarde, a's
schilderstukken van Murillo en andere
oiule meesters. Men vreest dat het
vernement ze in musea zal onderbrengen.
Een staaltje, hoe de regeering haar
eigen ambtenaren terroriseert, vinden wij
in de „Msbd.".
De attorney-general heeft n.l. aan alle
leden van het openbaar ministerie en aan
alle van het departement van justitie af
hankelijke personen een schrijven gezon
den, waarin wordt gevraagd een onmid
dellijke verklaring, dat de betrokken per
soon zonder reserve met de kerkelijke po
litiek van de regeering instemt en die
steunt. Men leidt hieruit af, dat wie niet
van harte met de regeering meegaat zal
worden ontslagen.
Een telegram uit Pueblo, meldt, dal
Dinsdag de vrouwen van deftigen stand
barvoets over straat gingen als protest le
gen de kerkelijke politiek der regcerinR.
In de hoofdstad zelf werd aan de voorbij
gangers een circulaire overhandigd, waar
in wordt gezegd:
„Aan de mannen die geen lafaards zijn
en dc vrouwen, die de kogels of hel mar
telaarschap van dc gevangenis niet vree-
zen wij smeeken u uw Katholieke wa
penrusting en uw protest tegcu de schan
delijke decreten ten aanzien van onze ker
ken openlijk te toonen en hoog op dc borst
uw Katholieke kenteekenen te dragen.
Nero kwam aan zijn eind, Caligula is ge
storven, Dioeletiaan verdwenen en zoo zul
len alle vijanden der Kerk verdwijnen.
God alleen sterft niet en ook Zijn Kerk zal
nimmer sterven. Christus leeft; Christ1'*
regeert, Christus tViumpheert".
P o i n c a i' De heer Poincaré, die
indertijd zon vierkant aan den dijk werf
gezel door de medestanders van Herrit
smaakt thans het grimmige genoegen <H®
zelfden Herriot te zien duikelen. Hij beeft
zich grootmoedig getoond en hem
plaatsje in zijn kabinet gegeven. Daar z»
Herriot voorloopig best als minister van
Onderwijs, niettegenstaande de woede van
zijn vroegere vrienden, want de regce-,
ring-Poincarè is tamelijk vast op poot®
komen te staan.
Dc Fransche Kamer heeft het kabiue-
Poincaré wel vriendelijk bejegend, M
'schonk het niet alleen vertrouwen
358 tegen 131 stemmen en besloot met
tegen 31 stemmen het financieele oiitW'jdj
naar do commissie te verwijzen, maar
het ook bij een kort en weinig belar
debat over de rogccringsvcrklariug.
trouwens in overeenstemming was mw
spoodeischende behandeling van d"-1 z'1-