ST. FRANC1SCUS DOOD. 't Werd avond, en van hooge bergen daalde De schemer schuchter neer. Stil lag het land, en geen gerucht verhaalde Van menschenleven meer. Slechts uit een kleine kloostercel nog zong een teere En wondre wijze zuster zonne lof en eere. Daar lag, van rijke broederliefde omgeven, Assisies Serafijn, De zanger Gods, de minnaar van het leven, In laatste levehspijn. Geen zucht ontwelde aan 't hart, maar vreugdevol verwachtten Zijn oogen broeder Dood, den armen, veel-verachten. Zooals in dagen, toen hij langs de wege.i Zijn broeders leidde in vreugd, En bosch en beemd hem sprak van Vaders zegen Eu 's levens diepe deugd, Zoo groette hij nu den Dood als 't Kind van zijnen Koning En heette hem welkom in zijn kranke zielewoning. En schreiden ook de broeders menschentranen Om Vaders laatsten lach, Zijn ziele schouwde reeds de blijde banen Naar d' eindeloozen dag. Zijn denken doolde al om in 't land der eeuwige zangen, Waar nimmermeer een nacht den morgen doet verlangen. En aan zijn hart als aan de zon haar stralen Ontbloeide een laatste lied, Dat antwoord vond in d' eeuwige choralen r Van 't Juub'Iend Eng'lenlied. De luchten scheurden open en uit nacht'lijk duister Voer zingend zijne ziel naar 't land van stagen luister. Ik wilde, ik vond aan 't einde van mijn dagen Het heilig vreugdewoord, Dat Vaders ziel den hemel in mocht dragen. Vanuit dit donker oord. Geen grooter gunste gaf mij God, Die immer samen Met Zijnen Zoon en God den Geest geloofd zij. Amen. Fr. LO. F. M. DM FRANCISCAANSCHE FAMILIE. Dc belofte, «lie Cod eenmaal gedaan beeft aan Abraham: „Gij zult vader zijn van vele volkeren", is ook in den wonder baren Heilige van Assisi in vervulling ge gaan. Het kleine gezelschap, waarmee St. Franciscus (hij bad toen elf volgelingen) zich in 1211 vervoegde bij den groolen paus Innocentius 111, om diens goedkeu ring over zijn levenswijze te verkrijgen, is wonderlijk snel gegroeid. Bij den dood van den Heiligo telde men de leden van zijn eerste Orde bij duizenden, sindsdien bij tienduizenden. En bij die tienduizen den voegen zich dc honderdduizenden, die in dc wereld in Franeiscaansehen geest leven, de leden van de derde Orde. Bij het eeuwfeest van Franciscus moge ik hier geven een korte uiteenzetting, hoe <Jc talrijke Franciscaanschc Familie in vrrschillende takken is uiteengoloopen, en welke takken in ons vaderland bestaan. Het is op het eerste gezicht bevreem dend, dal in dc Orde van den horainnelij- ken heilige van Assisi, den vredestichter bij uitnemendheid, de eenheid niet is kun nen bewaard worden. Het is immers een feit, dat terstond na den dood van den Stichter er onecnigheden in zijn Orde ont- etonden, welke ten slotte geleid hebben lot definitieve scheiding. En nu wordt niet bedoeld de onderscheiding, die Sint Fran ciscus zelf maakte tusschcn zijn eerste Orde voor mannen, zijn tweede Orde voor vrouwen, en zijn derde Orde voor men schen in de wereld, maar die scheiding, die wij nog kennen in ons eigen land tus schcn de leden van de eerste Orde, die verdeeld worden in Observanten, Conven- tueelen, Capucijnen Do oorzaak van den strijd, die in de Orde ontstond moeten we zoeken in de bepalingen van den Regel aangaande de armoede. Op dit gebied heeft Franciscus iets heel nieuws in het kloosterleven ge bracht. De armoede in eenigen vorm be hoort tot het wezen van het kloosterleven, dat immers juist bestaat in het in ge meenschap opvolgen van de Evangelische raden van gehoorzaamheid, kuischheid en armoede. Maar in de kloosterorden, die vóór Franciscus bestonden, die van de Benedictijnen en Augustijnen, werd de armoede zóó opgevat. dat wel iedere kloosterling afstand deed van zijn per soonlijk bezit, maar het klooster als zoo danig bezittingen kon hebben. Wc kennen dal vandaag nog hij de meeste kloosters. De kloosterlingen zijn dus persoonlijk arm, maar het klooster kan heel rijk zijn, en feitelijk waren vele kloosters in die dagen groote grondbezitters. Nu s|elt echter St. Franciscus als be ginsel, dat niet alleen de kloosterlingen persoonlijk, maar ook dc kloosters als zoo danig, en de hcclc Orde arm moesten zijn, d.w.z. niets mochten bezitten Men ziet, dat deze vorm van armoede-bcoefening veel volmaakter is dan de gebruikelijke: de volgelingen van den heilige van Assisi zijn er op aangewezen, om döor hun arbeid in hun levensonderhoud te voorzien,of zelfs om hun levensonderhoud Ie bedelen. Van daar de naam van „Bedelorde". Dit was een heel idealistische opzet, een afstand doen niet alleen van hot genot, «lat in persoonlijk bezit gelegen is, maar daarenboven oen totaal wegcijferen van de eigen persoonlijkheid, die vrijwillig gemaakt werd tot een paria in de samen leving, een streng toepassen van wat Thomas a Kcmpis later noemde: „ama nesciri et pro nihilo roputari": „doe uw best, om onhekimd en geminacht te zijn". Kii geheel in de lijn van deze opvatting ligt het, dat Franciscus de zijnen genoemd wilde hebben met «Ion naam van „Fratres minores": „Minderbroeders", daarmee aangevend, «lat de armoede toch geen laatste doel was, maar gericht op dc be oefening van de nederigheid, die kenmer kende deugd van de Franciscanen. Het idealisme van den opzet kwam evenwel reeds spoedig in botsing mot do hardo werkelijkheid van het leven. Er ontstonden geschilpunten over de vraag, in hoeverre het verbod van bezit, in den Regel neergelegd, absoluut was en of het een volstrekte verplichting oplegde. Voor al toen de Orde een ongekende uitbrei ding kreeg, voornamelijk in de steden, toen de Minderbroeders zich hier en daar belast zagen met dc regelmatige zielzorg in parochies, toen de Orde-leden zich met vuur gingen toeleggen op de studie, toen het aantal clerici hoe langer hoe meer toenam, en men daardoor holste tegen den tocnmaligen toestand, waarin dc cle rici van vaste goederen leefden begon nen de bepalingen over de armoede als een belemmering voor de werkzaamheid der Minderbroeders gevoeld te worden Het kon dan ook niet uitblijven, of er moest in de Orde een dubbele opvatting ontstaan over de arm«jedeeene, die meen de, dat het ideaal van den H. Franciscus alleen werd vastgehouden,wanneer aan de armoede-bepalingen de strengst mogelijke uitleg gegeven werd, een andere, die den uitleg van die bepalingen wilde doen af hangen van de omstandigheden. Reeds, terstond na den dood van den Stichter openbaarde zich dit mcenings- verschil. Het zou te vèr voeren, wanneer we de heelo geschiedenis ervan wilden verhalen. Er zijn in dien strijd naast stichtelijke episoden, waarin we dc verte genwoordigers van de beide richtingen met heiligen ijver zien strijden voor het geen zij noodig achten, om de stichting van Franciscus in haar zuiverheid te handhaven, ook minder stichtelijke, waarin menschelijke ijdelheid en eigen zinnigheid zich mengen met den heiligen ijver. Maar wel moeten we even consta- teeren, dat juist deze rivaliteit een middel geweest is, om den Francisciscaanschen geest te bewaren. Oók dat klinkt vreemd. En toch, die strijd onder de broeders om het onderhouden van den Regel is meer dan een bewijs van den hoogen geest van Franciscus, van zijn universaliteit. .Zou het oneerbiedig zijn, te zeggen, dat Franciscus ook hierin lijkt op den Zalig maker, Dien hij mei hartstochtelijke lief dc navolgde? De Zaligmaker is het model van alle menschen. Hij is de eindeloozc volmaaktheid, en daarom op een eindeloos aantal wijzen navolgbaar, zooals alle hei ligen alleen daarom heilig geworden zijn, omdat zij Christus navolgden. En toch wat een verscheidenheid is er onder de heiligen. Zouden we nu Franciscus niet mogen eeren door Ie zeggen, dal zijn na volging van Christus zoo veelzijdig is ge weest, dal hij zelf weer geworden is lot een voorbeeld, dat op verschillende wijzen nagevolgd kan worden? In verschillende kloosterorden van mannen en vrouwen is zijn familie uiteengegaan, en in de we reld stellen zieh hem honderdduizenden tot toonbeeld, maar de ééne Franciscus is het voorbeeld van die allen, gooals Abra ham de vader was zoowel van de Joden als van de Israëlieten. Die strijd onder de broeders is tevens een middel geweest, om den Franeiscaan sehen geest levendig te houden. Immers de hoogte van hef armoede- en nederig heidsideaal, dat Franpiscus stolde, heeft telkens niet de minsten aangespoord, om het ordesleven in zijn oorspronkelijke strengheid te herstellen, en het voorbeeld van de strengere ordesafdeelingen heeft di meer gematigde ervoor behoed, om meer. dan oorbaar was, van het ideaal af te wij ken. Ook hierin erkennen wij. dat Fran ciscus het werk Gods gedaan hoeft. In do dertiende en veertiende eeuw droegen degenen, die streefden naar dc strengste uitlegging van den Regel, den naam van Spiritualen, de anderen den naam van Conventucelen. Omdat de Spi ritualen dikwijls geen maat hielden in de pogingen, om hun ideaal te verwerkelij ken, kwamen zij nogal eens in oppositie legen het kerkelijk gezag, en het gevolg was, dat hun streven in dezen vorm op mislukking moest uitloopen. Tenslotte worden de spiritualen als ketters vervolgd Maar de Franeiscaansche geest was daarmee allerminst gestorven: die leefde krachtig voort in dc kloosters, die aan Paus en Kerk waren trouw gebleven. En daarmee bleef wenken het oude ideaal van de strenge toepassing van de armoede- bepalingen. Reeds in de eerste helft der veertiende eeuw zien we pogingen, om de Orde tol het strenger onderhouden van den Regel te brengen: men noemde dat de „Obser vantie", d.w.z. bet onderhouden, en dege nen, die het deden: de „Observanten". Heel krachtig werd die beweging na dc groote Weslersche scheuring, die overal zooveel verslapping in de tucht veroor zaakt had. Dan zien we in Italië mannen opstaan als de heilige Bernardinus van Siena en de heilige Joannes Capistrano, die levenslang werken, om in Francisca nenkloosters de strenge opvatting van de armoede door te zeilen. Ook in ons land, waar talrijke Fran ciscanenkloosters waren, vindt deze be weging weerklank. Daaraan is verbonden de naam van den populairen redenaar Jan Brugman, die in zijn tijd meer volk trok dan Borromaeus de Greeve vandaag. Deze was in het jaar 1439 in het klooster van St. Omer, waar onder den invloed van Bernardinus van Siena de Observan tie was ingevoerd In genoemd jaar vroeg de stedelijke overheid van Gouda dat cenige kloosterlingen gezon den mochten worden, om zich in Gouda te vestigen Daarmee kwam de Observan tie in ons land. Natuurlijk kwam er toen tegenwerking van menschen, die in iedere hervorming een bedreiging zagen van hun eigen rustige leven, en van de zijde van de Convenlueele Franciscanen, die nu eenmaal voor een mildere opvatting van den Regel waren. Maar het goede werk had voortgang, en niet het minst door het werken van den onvermoeiden Brugman vinden we in het begin van de zestiende eeuw de kloosters van de Observantie ge vestigd te Sluis, Leiden, Alkmaar, Delft, Groningen, Gorcum, Haarlem, Warnsveld, Nijmegen, Amsterdam, Leeuwarden, Ber- gen-op-Zoom, Emmerik, Amersfoort enz. Zoodat in alle voornamere plaatsen Ob servanten-kloosters gevonden werden. En die kloosters hebben den goeden geest we len te bewaren: als rondom het jaar 1570 maar al te veel priesters en kloosterlingen afvallig worden dan zien we juist onder die Franciscaansclie Obervanten er tien tallen, die hun leven veil hebben voor hun geloof. Het doet het Nederlandsche hart goed te zien, dat in het geboortehuis van Franciscus, tot kerk ingericht, een groot tableau op het priesterkoor herinnert aan onze Martelaren van Gorcum, die voor de Orde van Franciscus niet minder een glo rie zijn dan voor de Katholieke Kerk in Nederland. De groote uitbreiding van de observan tie-beweging bracht moeilijkheden in het bestuur, want nog steeds was de Orde van Franciscus een ongedeelde eenheid. Het ligt voor de hand, dat er in de verga deringen of kapittels van de Orde oneenig heid moest ontstaan over het bestuur, met liame, dat de Conventucelen niet tevreden waren, wanneer een Observant, en dat de Observanten niet tevreden waren, wan neer een Conventueel in overheid werd gesteld over een provincie of over de heele Orde. Daarom werd er reeds in 1415 een bestuurlijke scheiding gemaakt tusschen Observanten en Gonventueelen, en dat wel in dien zin, dat de Generaal en de provincialen zouden gekozen worden uit de Conventueelen, die dan toch ook inderdaad de oudste brieven hadden, maar dat die overheidspersonen hun ge zag over de Observanten slechts zouden kunnen uitoefenen door middel van plaats vervangers, die de Observanten zelf mochten aanwijzen. Van deze bestuurlijke scheiding tot het vormen van een onaf hankelijke Orde is de afstand zeer gering. En feitelijk zien we dan ook, dat in 1517 onder paus Leo X dc definitieve scheiding plaats heeft, zoodat er in het vervolg twee Franciscanenorden zijn: de Conven tueelen en de Observanten. Iedere Leidenaar vraagt nu natuurlijk: tot welken lak behooren de Franciscanen die sinds eeuwen zoo zegenrijk werken in onze stad? Die behooren, zooals alle Fran ciscanen in ons land tot de Observanten. Zij hebben dus aangaande de armoede een zeer strenge opvatting. En nu maakt men de moeilijkheid: bezit de Orde dan niet de kloosters te Woerden, Nieuwe Niedorp en zoovele andere, die wel in bouworde en inrichting getuigen van den geest van ar moede, maar dan toch feitelijk waarde volle eigendommen zijn? Die huizen be hooren niet aan de Orde, maar aan den Paus, die ze afstaat aan de kloosterlin gen, om ze te bewonen. En de inkomsten van die huizen, die de Paters aanbrengen als 'loon voor hun werk in de zielzorg, zijn ook niet van die Paters of van het kloos ter, maar behooren weer aan den Paus, die er die Paters van onderhoudt. Daar om vinden we naast ieder klooster van Franciscanen een door den Paus aange- stelden procurator, die de inkomsten be heert, voor het onderhoud der gebouwen c.d. zorgt, en van wien de kloosterover- heid in tijdelijke aangelegenheden afban kelijk is. In het tijdvak van de hervorming zijn naast de Obvervantie weer andere her vormingen in de Franeiscaansche Orde ontstaan. Verscliilleudo ervan ontwikkel den zich tot afzonderlijke Orde. In ons land kennen we de Capucijnen, de Fran ciscanen met haard en spitsen kap. Ze zijn ontstaan in Italië in 1525, en namen ten groote uitbreiding. Ook zij beleven «lcn i Regel volgens zeer strengen uitleg, nog strenger dan de Observanten. Echt vol- ;cns den geest _van Franciscus wenden zij zich in hun zielzorg voornamelijk tot de minst bedoelden voor dc samenle ving. Daarom belastten zij zich b.v. met de zielzorg van den „Jordaan" in Amster dam. En naast deze groote iiiannonorden kennen we in ons land een paar kloosters van Franciscanessen van den tweeden Regel van Rranciscus, die-het eerst beleefd werd door de heilige Clara, waarom deze kloos terzusters Clarissen gepoemd worden. Terwijl deze zusters in boetedoening en gebed Gods genade afsmeeken over het werk van de Paters, zijn er tallooze vrou welijke rcligieusen, die vereenigd in ver schillende Congregaties den derden Regel van Franciscus tot grondslag van haar leven maken. We vinden haar in onze scholen en in onze ziekenhuizen, in onze gasthuizen en als verzorgsters van de huis houdelijkc zaken in onze internaten; er is geen werk van maatschappelijk hulp betoon, waaraan zij vreemd zijn. Zooafs het in ons land is, zoo is het over heel de katholieke wereld. De geest van Franciscus bleek onsterfelijk, omdat Franciscus een edelmoedige navolger was van den Zaligmaker. En we mogen wel voorspellen, dat zoolang er edelmoedige zielen gevonden zullen worden op aarde, die zichzelf weten weg te cijferen, om God in den medemensch te dienen, zoolang zal de wijze, waarop Franciscus Christus na volgde, haar aantrekkingskracht behou den. De Franeiscaansche familie kan over tuigd zijn, dat ook degenen', die buiten haar staan, het eeuwfeest van haar heili gen Vader meeviert met dankbaarheid voor al liet goede, dat God door Francis cus en door zijn familie werkte. W. NOLET. Buitenl. Weekoverzicht Al sedert 'n veertien dagen vertoeft do sultan van Marokko in Frankrijk. Do Franschen sjouwen met hem heel het land door en je kunt g^en Fransche illus tratie meer inkijken, of die dikke zwarte snuit met dc onooglijk gekreukelde en ver fomfaaide witte zak, welke de schilder achtige vorstelijke kleedij moet voorstel len, grijnst je tegen. Do Marokkaansche vorst vindt het wel prettig in Frankrijk en stelt zich voor, nog een poosje zoo rond te loeren. Niemand zal hem in Ma rokko missen en zulk een belangstelling als hij in Frankrijk ondervindt, treft hij in zijn eigen land niet aan. Hij wórdt in Frankrijk tenminste beschouwd als een „regeerend" vorst, wat in Marokko op z'n minst zeer twijfelachtig is. Bovendien zijn er in Frankrijk van die prettige dingen. Zoo heeft de sultan tijdens een bezoek aan Fontainebleau mogen zitten op den troon van Napoleon! Hij zag dat stooltje staan en onmiddellijk bekroop hem de lust om daar eens eventjes op te zitten. Even werd de stabiliteit van het oude meubel onderzocht en daar zat do sultan, verge noegd grinnekend! De sultan van Marokko is niet de eeni- ge potentaat, die graag op Napoleons troon wil zitten. Het voorbeeld van Na poleon wordt thans in alle stadia nage volgd. Mussolini (Italië), Primo de Rive ra (Spanje), Pangalos (Griekenland). Ke- mal Paeha (Turkije) volgen allemaal zijn voetstappen en probeeren voorzichtiglijk of het oude keizerstroontje nog stevige poolen heeft. Generaal da Costa begon te Iaat in Portugal, hij volgde Napoleons einde na en zit thans op een eilandje te brommen als gevallen grootheid. Presi dent Calles van Mexico is thans bezig om evenals zijn Franschen voorganger don kerkelijken banvloek te trotseeren. „Do banvloek zal de geweren niet uit de han den van mijn soldaten doen vallen" spot te Napoleon, maar de ijskoude vlakten van Rusland leerden hem, dat zooiets geenszins onmogelijk was. Napoleon had volgens een bekend spreekwoord „van den Paus gegeten" en hij zou er aan sterven. Calles is op de zelfde manier bezig zieh te zelfmoorden. Mexico. Det wordt bloedige ernst in Mexico. Op 1 Augustus treden de anti kerkelijke wetten in werking, waardoor buitenlandsche priesters uit het land ver dreven worden, liet godsdienstonderricht wordt verboden, do kloosterlijke geloften worden gebrandmerkt als jndruiscbend tegen do grondwet en de kerken onder het beheer worden gesteld van den staat. Aan geestelijken of godsdienstige corporaties, onverschillig van welk geloof zij zijn (en practisch komen alleen de Katholieke in in aanmerking) is het verboden scholen voor lager onderwijs op Ie richten of te leiden. Een straf van zes jaren gevangenisstraf wordt bedreigd tegen eiken geestelijke, die door zijn geschriften, preeken of andere openbare uitingen het publiek opzet, weigeren de politieke instellingen des lands te erkennen, of zijn wetten te ge hoorzamen. Aan de geestelijkheid wordt verboden er politieke meeningen op na te houden, en nieuwsbladen of andere publicaties met een uitgesproken godsdienstige strekking, mogen geen nationale of politieke zaken bespreken of hun lezers mededeeling doen van de daden der autoriteiten, welke rechtstreeks betrekking hebben op, of op de funclioneering van publieke instellin gen. Geëischt wordt dat alle godsdienst oefeningen uitsluitend worden gehouden in de daarvoor bij de wet aangewc kerken, terwijl personen van beiderlei kunne wordt verboden builen deze kerken kleeding of insignes te dragen, die hun godsdienstige richting aanduiden. D» kerken worden geacht het eigendom te zijn van de regeering, die het gebruik zal vaststellen, dat er van mag worden ge maakt. Hieronder vallen de bisschoppelij ke paleizen, de seminaries, de kloosters en alle huizen en gehouwen, die bestemd zijn voor godsdienstige handelingen Godsdienstige orden mogen geen eigendoir of kapitaal bezitten of behooren. Du straffen op overtreding van deze I» palingen gesteld, vanccron van boetes van 500 tol verscheidene duizenden nes.,, ta's met of zonder gcvangenisslrai van H dagen tot zes jaren. Tegenover zulke wetten, welke spotten met ieder begrip van vrijheid, welke beschaafde slaat behoort te waarborgen I aan zijn onderdanen, hebben de Mexicaar scho Katholieken ten scherpste proles! aangeteekend. Het Episcopaat heeft hn interdict over het land afgekondigd, waar door over 't algemeen geen godsdienstige plechtigheid mag plaats hebben en heeft 1 de Katholieken aangespoord pressie on de regeering uit te oefenen door een eco- nomischen boycott, d.w.z. door slechts het allernoodzakelijkste te koopen en hun kinderen van de scholen thuis te houden De regeering dreigt van haar kant mei gevangenisstraf, arrestaties, en confisca tie van kerkelijke eigendommen, maar de bisschoppen zullen volhouden, zooals hun voorgangers hebben volgehouden door alle eeuwen heen en zij zullen in den strijd overwinnen evenals do geloofshelden vaa weleer. De staat Mexico telt ongeveer 151 mil- lioen inwoners, waarvan er slechts 70.00(J Protestant zijn, 35.000 tot andere gods diensten behooren, terwijl 25.000 als godsdienstloos te boek staan. De rest is Katholiek. En in dat land, met zulk een overwegende Katholieke bevolking speelt een kleine troep loge-mannen niet alleen den baas, maar heeft zelfs den moed c anti-Katholieke wetten uit te vaardig* Speculeeren zij op den goeden aard "der Katholieken en op hun afkeer van daden van geweld? Of is een dergelijke onge hoorde brutaliteit te wijten aan een gc brek aan politieke organisatie onder dt Katholieken? Als dit laatste juist is, is deze vervolging een goede les voor de toe komst, een les, welke de Nederlandschs Katholieken ook gehad hebben. Wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht; er gebeuren ook in den modernen lijd ra re dingen. Men hoort wel eens de bewe ring, dat toestanden van verdrukking, zooals die vroeger bestaan hebben, thans niet meer kunnen terugkeeren ir onze be schaafde en verlichte maatschappij. Doch twee namen als Rusland en Mexico zijn voldoende om daarop te antwoorden. De ideeën veranderen, maar de aard der menschen verandert niet zoo snel, Kerkvervolging heeft altijd plaats gehad, het voorwendsel was iederen keer anders. Thans vervolgt men de Mexicaanscho Ka- tholicken z.g. uit eerbied voor de grond wet, die notabene de „menschelijkheid? ea dc „vrijheid" heet te verdedigen en jaagt men buitenlandsche priesters uit het land om het nationale gevoel te versterken. Aan mooie leuzen is geen gebrek. Soms draait men de rollen om. Zoo doet de Mexicaan- sche regeering het in een pamflet, dat in de Vereen. Staten is verspreid, voorkomen alsof de regeering niets anders doet dan zichzelf verdedigen tegen de aanvallen der bisschoppen en hun aanhang!! Wij zijn benieuwd hoe dat zal afloepen Wanneer de regeering de kerkelijk goederen gaat confisqueeren, clan heel zij een goede buit, want de kerkelijk» eigendommen in Mexico hebben een groo te waarde; men spreekt van meer dan 30( millioen dollar. Niet slechts de groolen steden hebben een buitengewoon aantal Katholieke kerken, maar ook de kleinere en zelfs de dorpen hebben er verschillend* Sommige kerken en kathedralen zijn schathuizen van kostbare sieraden, altaar stukken en heelden, getooid met goud, zil ver en kostbare steenen. Vele bezitten kunstwerken van onschatbare waarde, a's schilderstukken van Murillo en andere oiule meesters. Men vreest dat het vernement ze in musea zal onderbrengen. Een staaltje, hoe de regeering haar eigen ambtenaren terroriseert, vinden wij in de „Msbd.". De attorney-general heeft n.l. aan alle leden van het openbaar ministerie en aan alle van het departement van justitie af hankelijke personen een schrijven gezon den, waarin wordt gevraagd een onmid dellijke verklaring, dat de betrokken per soon zonder reserve met de kerkelijke po litiek van de regeering instemt en die steunt. Men leidt hieruit af, dat wie niet van harte met de regeering meegaat zal worden ontslagen. Een telegram uit Pueblo, meldt, dal Dinsdag de vrouwen van deftigen stand barvoets over straat gingen als protest le gen de kerkelijke politiek der regcerinR. In de hoofdstad zelf werd aan de voorbij gangers een circulaire overhandigd, waar in wordt gezegd: „Aan de mannen die geen lafaards zijn en dc vrouwen, die de kogels of hel mar telaarschap van dc gevangenis niet vree- zen wij smeeken u uw Katholieke wa penrusting en uw protest tegcu de schan delijke decreten ten aanzien van onze ker ken openlijk te toonen en hoog op dc borst uw Katholieke kenteekenen te dragen. Nero kwam aan zijn eind, Caligula is ge storven, Dioeletiaan verdwenen en zoo zul len alle vijanden der Kerk verdwijnen. God alleen sterft niet en ook Zijn Kerk zal nimmer sterven. Christus leeft; Christ1'* regeert, Christus tViumpheert". P o i n c a i' De heer Poincaré, die indertijd zon vierkant aan den dijk werf gezel door de medestanders van Herrit smaakt thans het grimmige genoegen <H® zelfden Herriot te zien duikelen. Hij beeft zich grootmoedig getoond en hem plaatsje in zijn kabinet gegeven. Daar z» Herriot voorloopig best als minister van Onderwijs, niettegenstaande de woede van zijn vroegere vrienden, want de regce-, ring-Poincarè is tamelijk vast op poot® komen te staan. Dc Fransche Kamer heeft het kabiue- Poincaré wel vriendelijk bejegend, M 'schonk het niet alleen vertrouwen 358 tegen 131 stemmen en besloot met tegen 31 stemmen het financieele oiitW'jdj naar do commissie te verwijzen, maar het ook bij een kort en weinig belar debat over de rogccringsvcrklariug. trouwens in overeenstemming was mw spoodeischende behandeling van d"-1 z'1-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 10