je iiiilsciig Courant"
perde Blad.
Zaterdag 17 Juli 1926
HOE WERKT CHRISTUS IN ONS?
XIV.
Zoo menigmaal en ook terecht
wordt Christus genoemd: dc bron, waaruit
i,ot loven voortspruit: het leven van het
itliaam, het leven der ziel. Omdat dit laat-
tc de genade is, heet Christus de bron der
Made.
Wanneer wij Christus beschouwen als
do Menschenzoon, wandelend op aarde,
üien we, hoe zijn heilige menschheid het
irerktuig was, waarvan dc godheid zich
beilic-nde om overal leven rondom zich te
verspreiden.
Christus strekt zijn hand uil en geneest
irelaatschon, en blinden, door hen aan Ie
raken. Met speeksel geneest hij den
doofstomme, en door zijn w o o r d wekt Hij
it-n dooden Lazarus uit het graf.
Zoo is hel te begrijpen, dat de menigte
tin hlto Hem aan te raken.
Maar niet anders werkte Christus
menschheid ten opzichte van het bovenna
tuurlijke leven. Met woorden toch ver
velt Hij de zonden, ofschoon Hij liet eren-
■:ce<l zonder woorden had kunnen doen. Als
!o«l immers hoeft Hij macht over lichaam
n zi« I, over leven en dood en zonden,
naar de godheid werkt door middel van de
Lfnschheid van Christus.
Niet anders is dit ook bij het H. Lijden
Iv menschelijke natuur lijdt en boet en
il .nrdoor juist bewerkt Hij onze verlossing;
Zijne godheid wendde de menschheicl aan
•om voldoening te geven voor ons, overecn-
lomslig hel eeuwig plan des Vaders.
IIij had tot den Vader, dat dezo „zijnen
Zoon zou verheerlijken, omdat Hij aan zijn
Zoen gezag over alle vleesc-h heeft gegeven,
opdat", zoo zegt Hij, „Ik aan al Ten, die
if ij Mij gegeven hebt, het eeuwig leven
r honk o". (Joës. 17 12).
Hol was des Vaders 'plan, dat Christus,
als hoofd van het menschengeslacht zou
Loo'en en verdienen.
Het is dan ook d aar o m, dat bij de 'He-
«uivaart do Vader Hem heeft verheven, en
(jcslcid boven allen, als do algemeono uit-
|oeloi' der genader. ,Hij hoeft zich zelf
vernietigd: daarom heeft God Hem vor
even. en Hem een naam gegeven, die bo-
'ven alle andere namen is. (Philip. 2 7,
De Vader gaf Hem alles in lnnden
Koos 3 35).
'Christus is dus de bewerker niet alleen,
maar ook de ui Ideeier der genaden, onze
ijtnige Middelaar. Zoo zegt St. Thomas:
„De ziel van Christus heeft de genade in
I; i'-i'i) verhevensten graad barer volheid
tnlvangen; tengevolge van deze ontvangen
Wlheid, betaamt liet dat Christus ze den
pion meedeelt: en alzoo veryult Hij zijn
rol van heer en hoofd der Kerk. Daarom
i« dn genade, welke Christus' ziel versiert,
ia haar wezen dezelfde als die welke ons
Waren wij nu maar bij Christus, en kon-
i'on wij nu maar Zijne heilige handen voe-
'••II op onze hoofden, konden wij nu maar
Zijne heilige woorden hooren. vergiffenis
Wekend! Want hoe zal nu Christus i n
ii s werken tot onze heiliging, hoe komt
Zijn genade in mijn ziel?
Christus is God, en kan dus op vela ver
stillende manieren de door hem verdien-
genade brengen in onze zielen: daartoe
1 of! Hij geen hulpmiddelen noodigv Lees
«ar de heiligculevens.
Maar in do gewone orde gebruikt Cnris-
lus hulpmiddelen om ons zijn genade te
lorlecnen, nl. de Sakramenlen.
Nog eens: het had ook anders gekund
fiuar nu Christus eenmaal de Sakramen-
,('fi heeft gegeven als middelen om ons met
ïijn genade rijk te maken, zullen we, in de
Whvone orde, ook de Sakramenten moeten
Rfbraiken, willen we niet van genade ver
«loken blijven. Door Christus zijn de Sa
hamenten dc bronnen, waaruit hot loven
genade overvloeit in onze zielen.
Gij gelooft, evenals ik, in de Sakramen
•"Vdio uitwendige teekenen, waardoor dc
"zir-.hthare genade niet alleen wordt aan-
feduid, maar ook gegeven.
Het water en de olie, de tarwe en de wijn,
woorden en de bandoplegging zijn door
''liristua aangewend om ons duidelijk te
'loon begrijpen, wat in onze zielen plaats
'.'«(•ft bij bet ontvangen der Sakramenten,
zoo tererJit genademiddelen
"'"Ion genoemd.
Hot is alleen door Christus, die deze
'"keuen instelde, dat ze die kracht bezit-
lln: een ander dan Christus God kan
pn Sakramenten instellen, omdat hij geen
"^aikking heeft over de genade
Mie een Sakrament ontvangt, ontvangt
'•'k genade, zonder dat dit afhankelijk is
de waardigheid van hem, die het toe
lonk
Kcljler geen genade brengt een Sakra-
voort uil zich zelf. wanneer de mensch
■ui beletsel stelt en liij den stroom der
VMo tegenhoudt, zooals een dijk de zee.
aar steek den dijk door en de zee stroomt
het land; neem het beletsel weg. en de
•"vide. die er voor was. stroomt in do
Tp;«on uw wil ontvangt go geen .Sakra-
"G zoo ook zonder berouw geen biecht,
van doodzonde geen genado van
f' Communie.
'*'t in allen is de genade hetzelfde: er
verschillende graden en krachten, wat
jan;/| van gesteltenis van dengene, die
Sakrament ontvangt.
0e grooter geloof, en hoe hechter rer-
TIJDSCHRIFTEN.
DE BEIAARD.
Er zijn, zoowod buiten als binnen de
Roomse he gemeenschap, altijd enkele gees
ten, die door hun groole male van oor
spronkelijkheid buiten de maat van bet
gewone kader vallen.
Eendeels ligt dit aan de zeldzame male
van kennis, die zij zich veroverd hebben;
maar dat is toch niet de voornaamste oor-«-
zaak van hun boven de gewone maat zijn.
'I Is vooral de wijze waarop zij die kennis
gebruiken en toepassen, en vooral het
eigenaardig en zeer scherp licht dat zij
op de dingen welen to doen vallen.
Zij hebben hun eigen beschouwingswij
ze, hun eigen verklaringswijze, die altijd
verrassende vergezichten opent en do din
gen weer eens onder andere belichting
plaatst.
Zoo'n man was in het begin dér 19e
eeuw de meergenoemde Le Sage ten
Broeck.
«oo'n man was in veel sterkere mate
nog in het laatst der 19de eeuw Dr. Her
man Sehaapmann. Zulke menschen heb
ben niet alleen wat to zeggen, maar zij
hebben zeer veel te zoggen. Hun belang
stelling beperkt zich. niet tot enkele, maar
tot zeer vele dingen.
Onder het licht van hun levensbeschou
wing iuteresseeren zij zich voor alle krach
ten die de wereld bewegen en die in do
samenleving tot uiting komen. En over dat
alles trachten zij zich een welomlijnde
meening te vormen.
Hun vitaliteit dringt lien, met studie
cn onderzoek niet tevreden te zijn. maar
zich altijd weer uit te spreken.
Tijdschriften, week- en dagbladen zijn
daartoe de meest geëigende kanalen.
Maar alle deze hebben to maken met
redacties, die niet altijd op singuliero mee-
ningsuitingen gesteld zijn. of die niet al
tijd evenveel ruimte beschikbaar hebben
om veel produceerendo origineelen aan 'l
woord to laten, of die bang zijn dat ze oeu
bepaalden lezerskring ontstemmen.
Het ligt dus voor de band, dat veel
werkende, oorspronkelijke geesten, hetzij
alleen, hetzij in samenwerking met een
of meer gelijkgezinden bij voorkeur hun
eigen periodiek scheppen, waarin zij naar
hartelust van den toren kunnen blazen.
Zoo had Lc Sage ten Broeck zijn eigen
bladen; zoo eveneens Dr. Scliaopniann,
Builen het Kalholieko kamp herinnert
men zich b.v. „Do Staatkundige brieven"
van Sam van Houten, Carol Vosmaor bad
zijn „Spectator", Dr. Van don Bcrgh van
Eysiüga zijn „Ontwikkeling" enz.
Het lijstje zou belangrijk uit te breiden
zijn, zoowel naar den Roomschcn als
naar den Protestantschon kanl.
Tot mijn spijt heb ik de Prospectus van
„De Beiaard" niet meer to pakken kun
nen krijgen. Maar dit in 19IG opgerichte
tijdschrift draagt wel in heel sterke male
de persoonlijkheid van den stichter Dr.
Gerard Brom, al vinden we reeds on-
middeilijk als redactieleden ook Frans
van den Cauwelaert, Dr. Hoogveld, J. A.
Loeff. Pater B. H. Molkenboer cn Jos.
Schrijnen vermeld.
Dc samenstelling van do redactie was
dus veelzijdig genoeg, maar Brom is toch
van deze allen de leider door zijn veelom
vattende kennis op litterair en algemeen
cultureel gebied; door de onverschrokken
heid waarmee hij de dinger, aandurfde cn
zei; door de bijzondero wijze waarop hij
de wordende Roomsche cultuur belichtte
on njyet het minst voor de wijze waarop hij
do verhoudingen belichtte tusschen
Roomsch cn Oti-Roomsch en debet cn cre
dit van beide partijen in liun onderling
wanbegrip cn rivaliteit vaststelde.
Brom heeft zich in „De Beiaard" een
vurig loekenapostolaat geloond, dio door
zijn resoluut optreden zeer zeker het ver
trouwen van vele andersdenkenden heeft
gewonnen en wiens invloed op het cul-
tureelo leven der Katholieken gedurende
de laatste 10 jaren niet onderschat mag
I worden.
Ifet is zelfs zoo geweest, dat het bij
zondere van zijn stijl bij tallooze Room-
scho jongeren navolging vond; dat eigen
aardig pittig gedrongene, dat soms bijna
al to apboristische, dat het lezen van
trouwen, hoe vuriger liefde, des le meer zal
do genade in vloeien.
Wie dus waarlijk verstandig is, heeft er
alles voor of-er zijne zielsgesteldheid zoo te
o oen zijn, dat Christus er op do meest
overvloedige manier in kan werken.
Want vergeet niet: 't is niet do priester
niet hel uitwendig toeken, maar Christus
zelf, die in u werkt, ofschoon Hij zich be
dient van Zijne priesters cn gebruik maakt
van middelen, die we kunnen waarnemen,
om in ons te kunnen werken.
Hot is niet de priester, dio doopt, maar
Christus doopt.
De priester handelt door Christus*
macht, en past de verdiensten van Chris
tus toe, deelt de voldoeningen van Christus
mee, geeft ons door dc Sakramenten deel
aan Christus* leven.
Als we dit alles eens meer beseffen en
beter doordachten, hoeveel meer zouden
wij er dan voor over hebben om die Sakra
menten te ontvangen; we zouden ze hoo
per stellen in onze waardeering; we zou
den ons meer los weten Ie maken van al
bel aardsche, om toch maar met Christus
weer in contact (o komen. Wij zouden ons
dagolijksche leven zoo inrichten, dat we
ook den tijd werkelijk hadden, om Christus'
genaden te vermeerderen in onze zielen. We
zouden op die wijze ook waarachtig meer
streven naar de heiligheid, en geen genoe
gen nemen met onze alledangscho deugd,
die niets bijzonders is, en ons niets
Looger brengt in Christus* liefde.
Onze deugdkracht ligt in Christus* ge
raden, en deze vinden we in hoofdzaak
en voornamelijk in de II Sakramenten,
omdat Christus, de bewerker der genade,
hel zoo gewild heeft Gr.
sommige zijner studies niet altijd tot een
on vertroebeld genot maakt.
Maar wanneer men zich do moeite
troost ha te denken, dat wil zeggen Brom
rustig en kalm in zijn gedachtengang na-
te-denken, te volgen, dan bemerkt men
welk oen rijkdom van geest cn gedachte en
ervaring in die korte, kernachtige, apbo
ristische zinsbouw verscholen ligt.
Wo zouden niet gaarne veroordeeld zijn,
een overzicht te schrijven van wat Dr.
Brom gedurende het bestaan van „De
Beiaard" in dit tijdschrift gepubliceerd
heeft. Reeds in bet eerste deel treft men
oen uitvoerige studie aan „Roomsch Peil"
waarin dc stand der Katholieke cultuur
tegenover al het andere wordt omschre
ven en men weet dat Brom een der gang
makers is geweest voor liet tot stand ko
men der Katholieke Universiteit die in
1923 te Nijmegen geopend word.
„De Beiaard" was in 't bijzonder bot
tijdschrift van Dr. nti Prof. Dr. Gerard
Brom.
Reeds in de eerste jaargang vinden wo
de mooie roman van Marie Koenen, „De
Moeder", dio ook in do volgende jaar
gangen haar romantisch werk publiceer
de. We vinden er in taalkundige onderzoe
kingen van Prof. Schrijnen, beschouwin
gen over beeldende kunst, van Pater Mol
kenboer, muzikale beschouwingen van
Mgr. Van Sehaik, buitenland sclic staat
kunde van Anlwerpen's tegonwoordigen
burgemeester, mr. Frans van de Cauwe
laert, litteraire studies van Poelhekko.
Deze en (al van andere schrijvers koe
ren in dc opeenvolgende jaargangen te
rug, maar voor lal van lezers was toch do
hoofdzaak, wal Rrcnn alzoo lo zeggen had
in zijn overzichten cn hoe hij de verschijn
selen in cultuur en loven zag onder liet
licht zijner Katholieke levensbeschouwing.
„De Beiaard" is niet meer. Het tijd
schrift werd het vorige jaar wegens ge
brek aan belangstelling opgeheven: „De
Katholiek" was reeds in '21 verdwenen al
zetto deze periodiek dan als „Studio Ga-
tliolica" in meer uitsluitend wijsgoorig-
godsdienstige richting zijn bestaan voort.
In 1919 verdween „Van Onzen Tijd".
In neutrale kringen ging liet al even
zoo.
„De Tijdspiegel" verdween in 1921: „Do
Beweging" van Albert Verwey omstreeks
denzclfdon tijd. Til 1924 verdween bol zoo
buitengewoon sympathieke eersterangs-
tijdschrift ..Onze Eeuw".
Zoo vindt men na don oorlog in allo
cullureole kringen hetzelfde verschijnsel.
Periodieken met een stoeren, gedegen in
houd verdwijnen. Er is geen belangstel
ling meer voor. Eenöeels mag dit toe lo
schrijven zijn aan het feit, dal zo geen
voldoende fondsen hadden om oen paar
jaren van malaise door le worsteion en
hiermee gecombineerd de omstandigheid,
dat vele intellecluoelen .in hot laatste vijf
tal jaren hun uitgaven belangrijk hebben
moeten bezuinigen, het wil ons toeschij
nen dat er ook oorzaken van minder mato-
riooien aard zijn. We wezen er reeds op
i in een der vorige opstellen. De jongeren
vooral willen iets nieuws, iets anders. Niet
meer do degelijk doorwrochte botoogen,
maar de directe betuiging, weinig gecom
pliceerd en op den man af, forscli en
hoekig en schril zooals op een kubistische
schilderij; liet rijmlooze vers met zijn on
middellijkheid: het verhaal dat verrast
een verbluft als een filmprent. Er is een
andere mentaliteit gekomen, waaraan wij
die ons ouderen gaan gevoelen ons lang
zamerhand zullen moeten aanpassen als
het kan. S.
n BRIEVEN VAN EEN n
STEDELANDER
Ik heb een kennis, dio tot op gevorder
den leeftijd uitsluitend in Roomsche. krin
gen had vertoefd; hij had oen zusters-
hewaarschool bezocht, een broederschool
doorloopen, was verder opgeleid in een
Roomsche inrichting cn verdiende daarn
zijn brood bij een Roomsche instelling.
't Ging allemaal van een leien dakje,
totdat op eeu onverwachten keer de om
standigbeden er toe leidden, dat hij met
verandering van werkkring in een neu
traal milieu werd overgeplaatst.
Daar zag de man zoowaar tegen op.
Niet dat hij vreesde, den govraagden ar
beid niet te kunnen verrichten, maar hij
dacht: zou ik met mijn ontwikkeling niet
afsteken bij de lui in mijn nieuwe onigo
ving. Hij had steeds onder Roomschcn
verkeerd, maar zou nu in dagolijksche
aanrakir/ komen mot lieden, behoor end
tot „het denkend decider natie". Niet dal
hij zijn leermeesters voor minder knap
hield oE laag neerzag op de menschen,
met wie hij steeds had verkeerd: verre van
dien! Maar va^n uit de kringen, welko hij
thans ging betreden, was steeds zoo'n
roep van „verlichting" tot hem gekomen,
dat hij onwillekeurig was gaan vreezen
niet verlicht genoeg te zullen blijken.
„Wat is rno dat echter meegevallen!"
verzekerde hij me later. We kenden me
kaar sinds jaren en hij kon dus legenovei
mij zijn hart luchten zonder dat hij be
vreesd behoefde te wezen, voor pedant of
waanwijs te worden aangezien.
„Wat is me dat meegevallen", zoo voc
ik hem nu maar sprekende in. „Ik hield
mo eerst gereserveerd, luisterde do ge
sprekken zoo'n beetje af. maar dat hoefde
niet lang to duren, 't Bleef allemaal aan
de oppervlakte en zoodra op een of ander
onderwerp wat dieper werd ingegaan,
kon ik vaak bemerken, dat die ..verlichte"
heeren feitelijk achter-tonden in algemeo
no ontwikkeling bij de menschen. onder
wie ik tot dusverre had verkeerd. Ik ge
voelde mij weldra volkomen huns gelijke
en had al spoedig geheel afgeleerd, hoog
tegen hen op te zien. Zij waren lieden van
gelijke bewegingen als ik. on wicn ik zelfs
vóór bad, dat mij de godsdienstige grond
slag aller dingen bekend was. waardoor
Let hoe en waarom van velerlei mij duide
lijker was dan 't hen ooit worden zou.
Juist van dien grondslag toch moesten zij
in den regel niets •hebben en daar gingen
zij groot op, wat echter tot vermeerde
ring van hun kennis natuurlijk niets bij
droeg."
Tot zoover mijn kennis, die er nog aan
toevoegde, dat hij zijn ervaring, waar
zulks pas gaf, steeds zou to berde brengen,
want „wij Roomschen staan geenszins bij
die lieden lichter, al doen zij nog zoo dik."
Iloo ik in mijn Sledelanderigheid tot
dezo beschouwingen kom? Laat ik maar
eerlijk bekennen: ik heb vaak geloofsge-
nooten ontmoet, die er net over dachten
als voorheen mijn kennis, zonder dat do
omstandigheden hem er evenwel too
brachten, liet verkeerde aan hun al to ha-
scheiden zienswijze in te zien. En wijl ik
nu den lijd heb, wil ik daarover eens filo
sofeeren.
Steekt uw hand eens in eigen boezem,
geachte lezeressen en lezers, en zegt mij
eens: zijl ook gij niet van kindsbeen af
gewoon, allerlei gewichtige dingen eer to
verwachten van zoogenaamde vrijzinnigen
dan vun kerksche menschen? Om ceus
een feit uit den laatslon tijd to nemen:
wat hebt go gedacht, toen bekend werd,
dat professor Keesom er in geslaagd was
het helium in vasten toestand lo brengen.
Tien tegen, een: dat viel u meel Natuur
lijk hebt ge nooit getwijfeld aan de groole
ontwikkeling van dezen Katholieken ge
leerde, die de voetslappen van professor
Kamerling!; Onnes wel waardig zou we
len lo drukken; maar dat hij verder zou
schrijden dan deze, dat viel u mee!
Waarom, voor don drommel? Dal be
hoeft niet mee le vallen! Dat is iets
doodgewoons. Wij lellen onder ons nol zoo
goed knappe koppen als welke maatschap
pelijke richting ook al zijn er hier wel
bij, die voor zich hel monopolie van knap-
ston opeist-hen.
Nóg een feit uit den laatslon tijd. De
bevordering der volksgezondheid is ook al
zoo'n onderwerp, hetwelk vrijzinnige krin
gen zich sinds jaar en dag als monopolio
hebben toegeëigend! Men liaaldo cr b.v.
den neus op voor onze Zuidelijke provin
ciën. waarbij de kindersterfte zoo groot
placht te wezen. In „meer verlichte" stre
ken zag liet er op dal gebied veel beter
uil bij welke zelfverhcerlijkende be
schouwing men in tusschen doodeenvoudig
over 'I hoofd zag. dat in dio „meer ver
lichte" gebieden het geboortecijfer een
voudig niet halen kan bij dal in „liet don
kere Zuiden", wal toch bij een eerlijke bc-
oordeeling niet uit bet oog mag verloren
worden.
Maar welke bewindsman was het, die
zóóveel deed voor de bevordering der
volksgezondheid, dat de „Maatschappij
voor Geneeskunde" niet kou nalaten hein
tol ecre-lid le benoemen? 't Was inr. Aal-
berse, die ook op dit terrein toch zoo
lang door vrijzinnige ploegers bearbeid
nog veel te verbeteren vond.
Eu zoo is er meer! Gaan b.v. 's lands
zaken minder goed sinds de vrijzinnige
heerschappij verviel en men van Christe
lijke zijde hel roer in lianden kon nemen?
Deze vraag stellen is haar beantwoorden,
indien men ten minste onpartijdig wil oor-
di-elen
Hierin, in onpartijdigheid, kunnen wij
ook den toets den criliek doorstaan. Eon
bewijs? Ik zie er een in do instelling der
Staatscommissie, welke zal hebben Ie on
derzoeken in hoeverre de toepassing der
gelijkstelling op het terrein van het Lager
Onderwijs met meer soberheid kan plaats
hebben. Sterk in het bewustzijn van ons
goed recht, aarzelen wij niet, publiekelijk
toe to geven, dat mogelijk hier of (laar de
toepassing van dat recht wol eoedkoopor
had en dus in den vervolge ook zal kun
nen geschieden. Een onderzoek daarna
wordt ons niet opgedrongen, wij stellen
het zelf in.
Ce7.ien al deze dingen, zal liet nu niet
langer verwonderen, dat do ervaring van
mijn kennis mij dezer dagen weer eens
voor den geest kwam. Wat hem als parti
culier-wedervoer, wordt door ons allen
ook op het terrein van het publieke leven
ervaren: wij mogen cr gerust wel wezen!
Natuurlijk hebben wij zoowel als parti
culieren als op publiek terrein te zorgen,
dat wij er ook mogen blijven. Dit is even
wel een zaak van ganseh andere orde,
waarover wellicht een volgende maal
indien daar aanleiding toe mocht wezen
eens in alle bescheidenheid gesledelan-
derd zal worden.
AJO.
DE BEER
door I' i c r r c l'E r rn i l
Hel is midden in de hondsdagen. De
zon neigt ter kimme; en als men een
beetje dicht langs do muren loopt kan
men probeeren uit lo gaan zonder een
zonnesteek op te loopen.
Z'n teint lo bederven, dat is iels an
ders. Maar Ludovine, de Oude. Nornian-
dische huishoudster, is daar niet gevoelig
moer aan; haar huid» verwoord door allo
winden, hespocld door de regens, gebruind
onder elke zon, doet denken aan hot schild
van een schildpad, dat ongevoelig is en
waarin het bloed niet meer circuleert.
Met een grooto mand aan den arm
keert zo terug naar de pastorie, ziet heel
koel rond met kleine oogjes, die steeds be
wegen iri haar onbeweeglijke hoofd.
Nauwelijks beeft de dienstbode do deur
achter zich dichtgeslagen of de pastoor
verschijnt op 't bordes van zijn pastorie,
zonder bef, zonder singel, een breedgeran
de strooltoed op 'l hoofd; hot is 't type
van een waardig dorpspastoor met een
goedig open gelaal. waarvan men uit do
«ogen de harde ondervinding van 'l leven
leest en waaruil u de rust tegenstraalt
die con eenzaam leven geeft cn de kalmte
der natuur.
Hij liep tot midden in de laan en keek
naar zijn zonnewijzer. Ach! dat instru
ment was niet erg ingewikkeld! Een ijze
ren slang, erg geroest, ecnige verdeelin
gen op den muur. die door weer en wind
zeer geleden hadden, dat was alles!
Ik vergeet een devies, of eigenlijk een
spreuk, vroeger hoven (lo uren van 't uur-
li rl >»geb it 11
„TTnam timo"! Wees slecht-, voor e n en-*
kele bevreesd.
In 't dorp zegdo men dat die enkele l.u-
divino was.... do vreeselijko Ludivhic!...
't „Gouvernement" van mijnheer Pas
toor.
De schop in de hand. richtte de pas
toor zich naar een leelijk, verdord rozou-
boompje eu stroopte een weinig «le mou
wen van zijn toog in do hoogte:
Leelijkerd, dus 'I is op doze w ij/.o
dat jo mo voor den gek houdt! Je wordt
bemest, 's morgens en 's avonds met zorg
begoten en dan.... geen enkele bloem!
Wacht maar even! en met eeu krachtigen
trap van zijn voet stootte hij de schop
schuins onder de wortelen.
-— Ziezoo, ga daar nu maar liggen.
En terwijl de oude priester do aardo
er orahoon weer gelijk maakte weerklonk
cr opeens een hel, eon verlegen bijna be
schaamde bel, als die van ecu of anderen
landlooper, dio om een boterham kwaig
vragen.
Ru Roodkapje moest je aan 'I klinkjo
van de deur trekken en dan pas ging
pinnetje van 'l bolletje over.
In de pastorie ging 't nel zoo; maar al
leen 'l klinkje was aan den binnenkant
van 't huis.
Onze goede pastoor schudde de handen,
doed zijn mouwen naar beneden, liep het
bordes op en ging naar de keukon om aan
'I ijzerdraad le trekken dat de deur open
de, toon, willende twee vliegen in één klap
slaan, opende bij do brood kist, nam do
inik er uit. sneed er een dikke sneo af
cn kwam daarmede naar buiten.
Maar daar wachtte hom zulk een vree
selijko verrassing, dat hij van schrik do
huierham op don grond liet vallen!....
Op 'l nauwe tuinpad kwam daar aan
zeilen een reuzongroote kerel, gekleed in
oen verweerd tricot, oen schapenvacht om
de schouders cn drager van een knuppel,
die er heek-maal niet geruststellend uil-
zag.
Hij was vergezeld van ecu muiiw, of
liever, van iemand, dio. er als zoodanig
uitzag, terwijl achter heil, met den neus in
het zand snuffpleud, een kolossale beer
kwam aantrippelcn, dio af en loc ecu dof
gebrom deed hooren.
Wat zoudt gij wel gedaan hebben als
jo daar geweest waart in plaats van den
pastoor? Gij zoudt waarschijnlijk den af
tocht geblazen hebben, te meer nog omdat
het tuindcurtjo was dicht geslagen waar
door do vijand de stelling luvl-mnul was
binnengerukt.
Dit was dan ook de wijze partij d!e do
eerwaarde pastoor dadelijk koos en Int
was slechts toen hij tusschen zich en zijn
bezoekers do oude pusloriedcur die van
zware sluiting was voorzien veilig ges|„-
I hi wist, dat hij op de eerste verdieping
een raam uponde en eeu gesprek begon:
Gij komt zeker hier ecu boterham ha-
Jen V
Neen mijnheer Pastoor, heelt maal
niet.
- Ja, ik begrijp 't ook een voor (len
beer; maar zeg had je die gezel niet bui
len aan de poort kunnen laten slaan?
llij, mijnheer pustoor, hij is ultima
I»ij ons.
En heeft hij nog nooit iemand opgevre
ten?
Neen, tol un toe nog niet! IIij is
zucht als een lam.
Het is, weel je. ik beu bang dal ik
niet genoeg brood in hui heb; hoeveel eet
j hij wel bij zijn ontbijt?
Maar mijnheer pastoor, u vergist
zich; wo komen niet bij u om een aaliuocs
lo vragen.
Waarom komen jullie dan?
Wc zullen 'l ii zeggen, mairr dc
uitleg is een beetje lang zoudt u ui-t l> •-
noden kunnen komen.... of wel, mogen
wij oven naar binnen gaan?....
Neen, dat nooit.
Ziet u, we komru'Yoor een Mis.
Voor een Mi
Ja maar ik wildo u de zaak verdui
delijken.
L- je beer turn?
Zeker, heb maar geen vrees: hij zal
u zelfs liefkoozen
O. neen manr dat verlang ik hcelc-
maal niet.
►Slechts lep halve gerustgesteld, ging do
goedo pastoor naar beneden, inuaktc do
deur op een kier open en begon op eer
biedigen afstand, het gesprek opnieuw.
Dus 't is voor ecu Mis dat ge komt?
Ja mijnheer pa.--!oor. U ziet voor u
arme slakkers, kermisgasten, dio ecu
beetje overal voorstellingen geven. Wo
zijn maar alleen op do wereld, mijn vrouw
eu ik; na onzen dood zal niemand aan
ons denken; daarom hebben we voor ge
woonte genomen, om, als onze onIvangst
moer dan acht francs bedraagt, een H.
Mis lo laten lezen voor de meest verluien
zielen in het Vagevuur; zij len minste,
zullen nn.s wel niet vergoten!
Eu voor deze Mis komt ge?
.la. we h. l bn. gi- le-I.ve l opge
haald.
Er ontstond een ougcnbiik stille.; do
oude priester, zichtbaar ontroerd, sloeg
zonder iets lc zeggen zijn oogeu op dio
menschen, dio hem eerst Zoo'n groolcn
schrik hadden aangejaagd; hij zag ze
door hun ruwe uiterlijkheid heen, zooabt
ze in werkelijkheid waren, goed en gods
dienstig als do cenvoudigon van harte,
on. als de Christus zo op Zijn weg hier
beneden ontmoet had. zóu llij ze zeker ge
zegend hebben, brave nieiiselicn als ze wa
ren.
Ja, mijn hesp» vriend, ik zal uw Mit
lezen en zelfs zal me dat genoegen doenl
En. toen de arme kunstenaar hein een
geld Ink van 40 .sous reikte, zoido hij,
terwijl liij hem hartelijk de beide banden
schudde:
Wil je me een pleizicr doen. Welnu,
steek dan (Lat geldstuk weer bij je. Neen...
daar wil ik niets van weten en laat me j"
Mis voor niets lezen, bet geeft mo zooveel
vreugde eens iels lc kunnen doen voof
zulke brave menschen als jullie zijl!
Zij hielden aan. toen veranderde dn
pastoor, die op zijn stuk staan bleef, dc
conversatie en begon den beer te aaien.
Eet hij veel?
Dat hangt af van onze ontvangst
hel gebeurt hem wel eens dat bij in plaat*