malm nuliniicllo 1 »ïj bevriend'' familie". Zon dor cenige inleiding verbrak zij liet sliizwijzen, dal, benauwend, a 1*sinds gc- iiijinen lijd heerschip, met de vraag: - Willem, houd je van Annie? De slem van Marie had een znndorlir.- geii klank, als van kostbaar kristal, waar in ren barst was. En O)) een toon, als was er weer een ■steen, van zijn borst gewenteld, ant woordde h§: .In, met heel mijn bart. Trouw dan met haar en maak haar gi luj,!<ig. Xii kan je hel. Kii ook dat dank ik aan u. J.aat mij nu alben, want ik moet vanavond nog uit. Zo voelde, dat baar ■- zelfbehcorsching ten einde liep, en toen hij vol zaligheid was heengegaan en zij hoorde, hoe hij de voordeur .achter zich dicht trok. drukte zij haar zakdoek voor het gelaat. Dat was hel afscheid van baar laatsten jeugd droom. Even later ging zij naar haar boudoir en ••■looi zich daar den gebeden verderen avond op. Toen Jolian, do bediende, onhoorbaar hol theeservies opruimde schud do hij het hoofd. Jj ij begreep, wat er gebeurd was, want hij was een oud man, die de wo- 1 reld kende. „Glr." Koelbloedig. Tv-n schildersknecht viel van het dak, kwam er zonder ernstige kwets- iren af. Wal dacht je wel toen je naar hene den viel? vroeg zijn haas, die aan het zelfde huis aan bel schilderen was. Toen ik het raam van de eerste ver dieping passeerde, dacht ik: Dat had do haas ook wel wat beter kunnen afwerken, was het antwoord. Een oud broertje. Fritsje ziet liet nieuwe broertje en zegt ■verschrikt: Pappa, zie je wel, dal-ie geen haar lieefl? Wacht maar, stelt vader Item gerust, dat krijgl-ie gauw genoeg. Kn tanden heeft broertje ook niet. Die komen' als hij een beetje-groo- ter is. Maar li ij zit zoo vol rimpels.... Die gaan allemaal vanzelf weg, vent. Nou, maar ik geloof, dat ze ons be drogen hebben, lioor. Dit is een heel ouwe! Vanzelf sprekend. Stel je voor; mijn vrouw heeft van daag hij ons in het trappenhuis haar tascli met honderd gulden er iri verloren. Da's een strop, kerel; raakte zij hot ding kwijl, toen ze thuis kwam of toen ze uitging? Vraag toch niet zoo onnoozcl; ik zog je immers, dat de honderd gulden er nog in waren. Dubbelzinnig. Dus u denkt, dat u mijn dochter ge lukkig kunt maken? Daar hen ik zeker van, mijnheer. Als ze maar naar mijn gezicht kijkt, begint ze al te lachen. Gevat. Twee hoeven zalen wegens diefstal ge vangen; de een had een horloge, de an dere een koe gestolen. Hei. zeg eens, riep do koedief spot tend tot den liorlogcdief, hoe laat is hel! 't Is melktijd! antwoordde de ander gevat. Hoe hij zich verveelde. Bernard Shaw, die heel geen muziek- vriend is, bevond zich eens op een soirée in het huis van een der voornaamste fa milies van Londen. Een uitstekend orkest speelt. De vrouw cles huizee vindt den. be roemden schrijver morrend en zich verve lend in con hoek zitten. -Speelt het orkest niet prachtig; vraagt zij aan haar gast. Die kunstenaars spelen ook' reeds elf jaar samen. KIT jaar, herhaalde Shaw, zillcn we pas zoolang hier? Een voorzichtige. Ik zoek een voorzichtig chauffeur een man die niels waagt. - Dan moet u mij hebben, mijnheer! Ik vraag zelfs m'n salaris bij vooruitbe taling, In goed gezelschap. .Student: Hola! "Wie is daar? Inbreker: Als ge uw leven liefheid, wees dan kalm cu rustig. Ik zoek geld. Student: Steek dan licht op; ik zoele mee. Nu durfde hij niet. Als ik* jou was, zou ik dien onuit- s taan ba.ren kerel eens goed dg waarheid zeggen. Jawel; als hij maar een telefoon had! Dien kant niet op. Een -stoomboot stopte bij liet opvaren van oen rivier wegens den mist. Een oude dame vroeg den kapitein, waarom de boot stopte. Ik kan niet zien op de rivier, was het antwoord. Maar kapitein ik zie de sterren in de lucht. Ja, mevrouw, ik ook. maar zoolang de ketels niet springen, gaan wij dien kant niet op. Erg verstrooid. Is Treuzel nog zoo verstrooid? O ja, ontzettend. Laatst op een avond legde hij zijn kleeren in liet bed en zich zelf over de leuning van een stoel. Toen hij 's morgens wakker werd, bemerkte hij het pas. Toch er uit gered. Grootmoeder (lot haar kleinzoon): Je moet niet rooken, Willem. Mensehen die rooken 'worden niet oud. Willem: En grootvader dan? Die is al zeventig jaar on rookt nog. Grootmoeder: Ja, maar als hij nooit gerookt had, zou hij nu zeker tachtig zijn'. Reisgenot. En heb je op je huwelijksreis ook Napels gezien? Ik weet liet licuscli niet. Mijn man had altijd de spoorkaartjes. Van kwaad tot erger. Do .nervouse gast, wien een plaats wordt aangewezen naast de gastvrouw, terwijl vlak voor hem op de tafel de ge braden gans staal: Moet ik zoo dicht hij de gans zitten? Plotseling beseffend, dat zijn woorden wel eens verkeerd opgevat zouden kunnen worden, voegt hij er aan toe: Ik-e- ik bedoel natuurlijk de gebraden gans! Wimpie vraagt. Kleine Wimpie, die altijd meer v» dan je antwoorden kunt, was verleden belangstelling toen hij naar bed werd bracht. „Ik moet u nog één vraag doen" Wimpie. „Zeg op dan maar", zei zijn moe(j „Als er gaten in de kousen komen der, wat wordt er dan van de stub kous, die er Waren, voordat het gat kwam?" Zij kende hem. ..Mevrouw, zouden we uw eclljfL niet eens met X-stralen onderzoeken'.' „Niet noodig dokter!" antwoord# „Ik heb licm al doorzien!" Brutaal. Eon dame, die een jongen een vu nestje zag uithalen, besloot hem daaï* te onderhouden en zei: Maar jongen, waarom doe je dah Jij hebt aan die eitjes toch niets end,, nu eens even na hoe bedroefd liet voed moet wezen, als het straks terug zijn eitjes mist. De jongen keek de dame oen oogenH aan on antwoordde toen: Maar juffrouw, hoe kan die vofflli bedroefd zijn? Zijn kop zit op uw lil Madame O. W. Mevrouw, zqgt d"e loodgieter fa madame O. W., het nieuwe bad staat hier hebt U de gebruiksaanwijzing y| den geyser. Verontwaardigd kijkt de dame don |t, rancier aan en lieel nijdig, zegt ze Dacht jij soms, dat wij niet wcten.'dir een bad moeten nemen? VRAGENBUS. Vraag 08. Wie is do uitvinder van de naaimachine? Vader meende dat het Si', g e r was, omdat dit het oudste merk is. Is. dit zoo? A i t woord. Wie do uitvinder is van deze haas! onontbeerlijke machine in de huif houding zul jij zoowol als vader heel mo-Blijk radon vices ik en als ik het je zeg. dan wed ik. dat je dit allerminst ge dacht zult hebben. ILY uitvinder van "de naaimachine is een (u.l :<t. Een heuseho geneesheer Karellje, al irek je nog zoo'n ongoloovig gezicht. Een bek. ml* Engelsch chirurg uit de eerste helft dei 1 pe eeuw William Bawling Beaumont, 'moerde in 183fi oen kleine machine (.m hechtingen Ie plaatsen hij de operatie van een gespleten gehemelte. Dit instru- ïv.i.» ije dat zich nu in hol Royal College Ia uil, werd kort da de uilvinding in eer winkel Ie New York tentoongesteld en trek de aandacht van Isaac Singer. Doze :a,v direct in, dat liet werktuig voor iels me-.." nuttig kon zijn, dan voor hol hech ten nn eon gespleten gehemelte en hij be skot naar dit model een naaimachine te houwen voor algemeen gébruik. Dat Iiorn (lil gelukt is, behoef ik slcehls aan je moeder Ie vragen, vriendje. Voor do uil- vinuing van Singer, waren er reeds andere hai.iin icliinos. maar Singer's model was een belangrijke verbetering. Het is zeker uiialgemeen hekend. dat de uitvinding var. eeri bruikbare naaimachine eigenlijk l.e! vork is geweest van een medicus. V a a g 0 0. Is „Monaco" een rijk of oei. (ad van Frankrijk? Antwoord. Monaco is geen stad van Frankrijk maar een zelfstandig vorsten dommetje. Tn hot Zuiden van Frankrijk aan de Mid- doLandsche Zee ligt dit klein onafhanke lijk slaatje Monaco. Hol is een staatje, onafhankelijk en vrij Kom, ik zal er eens wal. meer van vertellen! TJ „rijk" als we hei zoo noemen willen, boei' een lente van 3.H K.M. en een breedte die afwisselt van 130 lot 1000 meter. Hel aam'.tl inwoners bedraagt 10000 man en liet leger 70 soldaten onder hevel van een kolonel. De vorst heet Louis II uit het huis van Grinuildi en is opperbevelhebber. De soldaten hebben groot e sjako's en broeken met groolo strepen. De zwaarden zitten in vervaarlijke scheeden. Hot rijk heeft lol op minislors van l innen- en builenlandsche zaken, minstens één staatssecretaris, staatsraden, een Twee de Kamer, een Kantongerecht, rechtbank en gerechtshof, oen burgemeester met een gemeen lo ra ad. Er zijn twee steden: Mo naco en Monte Carlo. Laatstgenoemde plaats is hekend om zijn speelhuis, waar heel veel gedobbeld wordt en uil welker spel de vorst groole win: en trekt. Honderden spelen: hondor den komen niet groole sommen op zak en ga.au hoen niet niets .meer over dan de droeve gedachte aan de sommen, die de Bo luetic binnenhaalde. 11v t paleis van den vorst is een groolsch gebouw. De talrijke mornloopepde zalen zijn kostbaar gemeubeld en een rijkdom van schilderijen en zijden wandtapijten treft ieder bezoeker, die tot dit paleis wordt toegelaten. In de groole feestzaal staat een troon voov den vorst. De prachtige paleistuin, mooier van aanleg dan wij ons kunnen voorn lollen, is vol sinaasappel- en manda- rijnboomen. De volgeude week ga ik door mot liet bean-.woorden der brieven en vragen. AYie wal m vragen heeft, vraget Nu had ik de vorige week onzen Raad selwedstrijd roods aangekondigd, manr jullie zult nog .oen weekje geduld moeten hebben. Ik ben nog niet heelemaal klaar met de raadsels. Dus -opgepast, de volgende weck komen we met prijsraadsels en prij zen.... zoo mooi als wij zo nog ooit ga ven. Let op en doet mee. Ik reken op min stens 300 Neefjes en Nichtjes uit Leidon en Omstreken. Jullie Oom AV i m. TWEE BROEDERS door Oom Wim. ATII. He[ j's Kerstmorgen. Alle kinderen zijn naar de naclifmis weest. Ook vader en moeder hebben die II. Mis bijgewoond en nu gaan ze allen naar huis. Er wacht hun een verrassing; een ver rassing te grooter, daar ze dit jaar heele maal niels verwacht hadden De kerstboom staat in vollen pracht. Moeite noch kosten heeft Oom en Tante gespaard om iets moois Ie hebben. De takken hangen vol met surprises ve ler aard. De verlangingslijslen zijn met de uiter ste zorg afgewerkt. AAtot niet aan den boom kon hangen, ligt netjes verpakt op een tafel uitgestald. Hel duurt de kinderen baast te lang eer r' thuis zijn. Oom en Tante zijn ongemerkt wat vroeger uit de kerk gegaan en hebben ia dien tijd de lampjes en kaarsjes en lan taarn tjes aangestoken en nel fs alles klaar of daar komt lachende en springende de jonge schaar binnen en toen. Maar neen, dat is te mooi. Zooicis feeëriek moois hadden zo nooit gezien. Dat was een gezicht om nooit te vergeten en toen.... een poosje later alle kinderen hun mooie liedjes zongen Ier eere van het Kindje Jesus, in dien nacht voor zooveel eeuwen te Bethlehem geboren, toen pinkten Oom en Tante een traantje van aandoening weg en dankten ze in stille den goeden God, Die ze hier gebracht had in dien kring om het. blijde feest mede te vieren. „Zoo'n feest haddon zij nooit meege maakt en liet geluk van dal oogenblik hadden' zij voor dezen nooit gekend. -En toen de pakjes losgemaakt werden en elk kreeg, wat zijn hartje begeerde, toen sloeg de vreugde ten top en was liet „Oom vóór en Tante na" en sloeg er menige dankhodö voor do twee weldoeners ten he mel. En zoo duurde het feest de li gele kc-rstdagcn door. In dien lijd had Oom Biel meer dan voldoe'nde gelegenheid om zich op de hoogte Ie stellen van deu stand der zaken. Hij hoefde niet te vragen, hoe de zaken stonden: hij gag.... en begreep. Jan. we moeten eens samen een woordje spreken. A'oor ik vertrek, wil ik orde o|i zaken hebben en tevens je iels voorstellen, waar van jouw kant, weinig bezwaren tegen in te brengen zijn. Goed Piet, laat maar eens hooren- AVo hebben reeds dezer dagen zooveel goeds ontvangen, dal ik waarlijk niet weef, of ik waak of droom. Och, wat ik deed was slechts een aardigheidje om de kinderen gelukkig Je maken en die kleinigheid van beurs en in houd, kijk Jan, dat is oen surprise, die je in goede stemming moest brengen om het groole feest van Kerstmis met blij hart te kunnen vieren. Doch daar spreken we niet over. Ik ben te blij om jou een pleizier to hebben kunnen -doen. Ik heb in die paar dagen dat ik hier in jullie midden bon geweest veel geleerd. Ik heb geleerd dat de waarde van het geld 1 dubbele waarde krijgt, als men het zoo besteedt, dat het geluk van den even naaste hel gevolg ervan is. En dat is wat me getroffen heeft en dat me het leven anders heeft' doen opvatten, Ik gaf maar, ik ontving meer terug al Avas liet in anderen vorm. Ik gaf en zag do tinteling der oogen van Uoinon en groot en en zig de dank baarheid spreken uit eiken blik en in eiken lach, die zich nestelde om den mond der kleinen. Ik.gaf en ik kreeg terug liefde, en dankbaarheid en dat laatste \vn>. oen weelde* die ik voorhoen niet kende. Doch thans!. Schei uit Piet, schei uil. AVat konden en kunnen wij anders doen en in ruil ge ien voor hef vele goede,'dat gij ons en onze kinderen gedaan hebt dan liefde geven en dankbaarheid toolïou Kom, kom! laat maar eens gauw je plan nen hooren, anders vrees ik, dat je nog verder uitweidt' over dat iveinige wat wij gaven, in ruil voor het vele, dat ayc ont vingen. Nu dan Jan, ik zal je dan zeggen, Avat ik op het hart heb en geef je drie dagen bedenktijd om tot een resultaat te komen. Morgen vroeg ga ik naar stad en blijf daar drie dagen. Dan kom ik Aveer en ver neem van je, het besluit op mijn voorstel. Ik avou je voorstellen Jan met mij mee to gaan naar Amerika Ik betaal de lieole overtocht met al je hebben en houden. Ik itch noodig een man, die toezicht moet houden en miju rechterhand is. Een man, Avaavop ik kan vertrouwen. En die man ben jij. "Maar Piet. ben ik daartoe in staat? Ben ik een man om toezicht (e houden en hoe kan ik jouw rechterhand zijn of wor den, ik, die zoo weinig geleerd heb en zoo weinig ondervinding heeft en menschen- kennis, en vooral vooral met zoo weinig nette mensclien hen-omgegaan. Laat dat aan mij over! Ik ken mijn luidjes aan genen kant van den Oceaan; ik heb iemand noodig. Avaarop ik bouwen en steunen kan, iemand die eerlijk en braaf en zoo iemand te vinden daar ginds.... is Avel mogelijk maar. waar ik liet ge luk Van mijn broer kan bevorderen, daar zoek ik eerst hier eer ik verder ga. (Slot volgt). DE AVONTUREN VAN MIES EN MAX. door Ocm Wim. Avontuur V 11. Een Aveek later! Mins en Max zillcn in de schuur liet regent dat het giet. Ze kunnen niet op slap gaan. Wat zullen ze doen? Schooltje spelen? -Ik Aveet Avat. Wat Mies, wal? Ik kon raad. ('Is, die jij niet kent! La.it hooren Mies! Ik ken een dier, dat zegt m i a u v.\ AAtot is dat? Dal is flauw! Dat hen jij. Ik ken ook wat! Wat Max? Ik ken een dier, dal zegt-:. Avaf, Ava T, woef, woef! Dal is nog flauwer! Dat hen jij. Nu weet ik weer vat? Laat hooren! Ik ken een lekker boutje en daar heb ik zin in. Een ham! Neen, een muisje! Nu ben je dom Ik kon ook een dier, dat grooter is dan jou lekker bontje en 'l liefste eet een lekker botje. Wis is dat? Dat Aveet ik! Wie dan? Dat ben jij met je Icclijkc snuit en nu is liet vertelseltje uit. En.... daar gingen ze beide heen., de wei in. 'n Prettig Uitstapje. 't Was oc.n paar dagen voor Pinksteren dat Pa ons beloofde met tweedon Pink sterdag op slap te gaan. natuurlijk bij mooi weer. Nu dat vonden wij,zooals te denken is rijn, nl wisten Ave nog niet waar heen. Eindelijk naderde tweede Pinkster dag. AVij waren al vroeg op, maar liet weer liet zich niet zoo mooi aanzien, dus waren wij avcI een beetje telourge-icM, vooral toen Pa zei dat avo zouden gaijn naar „Do- AVassenaarscho Slag". Dat is een hcolo Avandeling daar avo loopon zou den. AVij keken aldoor naar de lucht of Jt zonnetje niet doorkwam en ja hoor, toen wij uil de Hoogmis kwamen, Avas het moei Aveer. AVij sprongen dan ook ce-n huis hoog laen Pa zei: Nu jóngens ik denk wel dat het zal gaan. Moe had inlusscheu het middageten klaar gemaakt, zoodat avo eerst Bink 'konden gaan cton. Toen 1 nog een Bink pak brood ingepakt en Avat A-orsnapn- j ingon en toen' op Aveg. AVij wandelden „de Haagwog" af. „Do Vink" langs en de Haagsche Schouw. 'I AYnè verschrikkelijk druk op de wégen, 't AVeinelcl'e van auto's en stoom fietsen en de trams waren overvol. Na een heerlijke wandeling van een paar uur kwamen wij eindelijk aan de zee. Yjat Avas het daan fijn. 't Leek welf Kermis. Dansende jongens en meisjes die den eer sten of tweeden prijs geAvonnen hadden met het zangconcours dat daar juist Avas. Zoo vloog den tijd gezellig om lot mijn vader lot onze verbazing opmerkte dat het al zeven uur Avas. AVij ons vlug klaargemaakt en Aveer op weg naar de tram. Na een klein kwartiertje kwam deze aan. AVij er in AVij konden zooAvat lot de Haagsche Schouw gereden hebben toen we ineens een schok kregen. Na een kort onderzoek kwamen de conducteurs tot de ontdekking dat do slang gebroken was. Avaar de twee tram men inee verhouden Avaren. Ja er zat dus niets anders op dan van de Jlaaagche Schouw af den terugAveg naar huis te aanvaarden. Om een uur of half tien kwa men wij vermoeid maar toch prettig ge stemd .thuis, en na nog een flinke boter ham gegeten te hebben gingen we naar bed. Jac. T. OuAvcrkerk, Leiden. Blanke Hostie. Blanke Hostie, Engelenbrood, Jezus, lieve 'tochtgenoot, Die ons kracht geeft om te reizen. Naar Uw eeuwige paleizen! Kracht.én Troost, zoo nacht als dag, Geef, dat ik u minnen mag! Blanke Hoslio, Engelenbrood, Jezus, machtig, Avondergroot, Hier zoo klein, zoo diep verdoken. Ach, van al Uw glans verstoken! Maak mij need'rig zacht en goed, Door Uay Heilig A'lccsoii en Bloed. Blanke Hosüe, Engelenbrood, Blijf jhij hij tot iu den dóód, Maak mijn ziele vroom in daden. Heer, verlos mij van deu kwade: Dat ik eenmaal tol U lccom' B 'in U minnend, goed cu vroom. Jan* van Spellen, Utrecht. De Lente. De wolken drijven blank en zacht Langs blij blauwen hemel, Waar 't zonnetje l^lit. Het praalt en het straalt en zingt er zoo blij: AA'ees Avelkom o lente, o heerlijke Mei! De hoornen kreunen bang in pijn! Maar nu toeli niet langer: 't Moet lente weer zijn! Nu blinken de bloesems, nu geurt 't zoo zoet,. De heerlijke lente, de Meimaand ten groet. De vogels zingen 't schoonste lied! Zo treuren niet langer. Ze zwijgen ook nu niet. Hot zingt en het klinkt en liet pinkt er zoo blij. Uil 't groen slaat de vreugd ora den zonnigc-u Mei. De kinderen zingen even luid Hun vreugd en hun blijheid, Hun joligheid uit. Op 't veld en in bosch en op akker en wei, Klinkt vreugd' louter vreugd* om den lieflijken Mei. Maar bloemen, kleuren 't lentelied 't Is hulde die de a'ard Maria blij biedt: De liomeïsclio Vrouwe, de Pronk c de Prad Aan huid, waar't eeuwig lontesclioï laii Jan van Spellen, l"trcdit De Oudjes zaten stil -daar,... in een hoekje Aveggedoken. En geen van hei die één Avoord zoi. Maar in hun oogen blonk een woreld niet van hier maar fijn, van geestelijke stof. Die oogen, alle vier nog pas I. J heel bat. 't Kruis, zooeven nog, woog zwaar en drukte hard de oude schouderen. 'Maar God schraagde liet omhulsel dezer oude zielen. 't A'rouwkc grijs zei Avijs: Kom. laat ons voor elkander v een Simon van Gyreen. Karei van Abcclen Schemeruurtje. De schemer komt gansch. zacht gehangen in 't ruim. Vast, vaster en vaster klampt ze zich aan al. Fijn doezelt steeds meer .weg, daar naast den haard moeders kop. En ik ik keer mijn oog die-p, heel diep om naar binnen. Nog zie ik even moeders kop in 't donker zacht vergaan. Dan niets niels meer Ik Avieg nu zachtkens voort in mij. AVaarheen? Ik weet 't niet, 't is schoon, al schoon rond mij. Ik Avieg Knap! oen knopje knipt: en fel: 't lampelicht. Dan schalt hoog op een kinderlach. Gestoord is 't schemeruur. Karei van Abcelen. Mijn vriend Karei van Abeclen mij ter plaatsing deze twee m°°iO ®n gevoelde versjes voor ons Jeugd^ Waarvoor ik hem hier uit lw aller "V mijn hartgrondigen dank breng, 'cnv1^ tevens de hoop uitspreek, dat vaii Kareis welversneden pen en dif"1 lijk talent genieten mogen. i „Zomer" van Gretha komt de vo week. Oom

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 14