Derde Blad.
Zaterdag 29 Mei 1926
vie cle Vader is, opdat wij Zijne liciligheid
navolgen zonden. Het K duidelijk, dat wc
slechts behoeven te zien naar den Zoon.
Kon dan aldus de Apostel Joannes niet
terecht schrijven aan de Christengemeen
ten van Klein-Azië: „Het Leven is open
baar geworden, en wij hebben het gezien;
daarom geven wij er getuigenis van; en
wij verkondigen u het eeuwige leven, het
welk bij den Vader was, en aan ons ver"
schenen is (nl. door zijn verschijning in
Let vlecsch)"
0IE MIJ ZIET. ZIET DEN VADER.
VII.
,\ls wc met verstand gelezen hebben
vat v' orafging, dan weten we nu, dat gc-
ltcel onze heiligheid bestaat in een declen
in dc goddelijke heiligheid; onze heilig
heid is geen andere, dan te leven als echic
kinderen van den Vader der hemelen.
Wccst volmaakt, zooals mijn Hemeleche
Vader volmaakt is," zegt Christus bij Mal>
1 heus (5:18). En de reden ervan is deze,
Jat ge kinderen Clods zijl.
Maar hoe zal ik dat"? Volmaakt zijn als
dc Vader? Wil ik dat, dan moet ik den
Vader. God kenden. En ik heb den, Vader
iiooit gezien, en Hij woont, in een onge
naakbaar licht (lTim. G:1G); ik kan hem
dus niet benaderen. Hoe zal ik dus na
volgen dién ik niet ken?
Hei is weer Paulus, die mij antwoordt:
(Jod heeft zich aan ons geopenbaard
'door Zijnen Zoon Jcsus Christus." (2 C'or.
4 Hij noemt Christus „luister van do
glorie des Vaders" (Hebr.l:3)> en- „het
evenbeeld van den oiVzichtbaren God"
(Col. i15). Maar Chistus alleen kent den
Vader. Hij is steeds in sinu Patris, in den
schooi, des Vaders; en Hij kent Hem, om
Hem aan ons op te openbaren, en per slot
is Christus dc openbaring des Vaders.
Christus ken ik, ja, Hij, de Zoon Gods, en
als zoodanig voor mij onzichtbaar, is af
gedaald tot dc aarde en mensoh gewor
den; nu kan ik hem zien, waarnemen in
;jju daden, in zijn leeringen; het stoffe
lijke dat liij aandeed, brengt mij alzoo in
ronlaci met het 'geestelijke; door naar
Christus te zien, zie ik naar dc goddelijke
volmaaktheid zelf. Daartoe ook kwam de
Zoon Gods naar de aarde om de menschen
een'voorbeeld te zijn in alles, maar voor
alles in de heiligheid, om den fiaensch te
ieeren kennen den Vader, en hem zoo tot
navolging te brengen.
Wie dus Christus ziet, ziel feitelijk ook
den Vader, want die twee zijn één.
Luister eens naar liet volgende vcrha&l
uit het Evangelie van Joannes 14. Het was
aan het laatste avondmaal, toen Christus
reeds Petrus' verloochening had voorspeld;
daarna begon de Meester dc volg:ode af
scheidsrede uit te spreken: „Uw liart
worde niet ontsteld. Ge gelooft in God:
gelooft ook in Mij. In het huis mijns
Vaders zijn vele woningen: anders had
Ik het u gezegd; want ik ga u een -plaats
hcvciden. En indien Ik heenga, cru
eene plaats bereid, kom Ik weder en zal
u opnemen tol Mijzelvcu, opdat waar Ik
hen ook gij moogt zijn. En waar ik heenga
weet ge, en den weg weet ge. Thomas
zegt Hem: Heer, we weten niet. waar Ge
heengaat, en hoe kunnen we den weg
weten? Jesus zegt hem: Ik ben dc weg
en dc waarheid en het leven: niemand
kom tot d e n V a d e r tenzij door
Mij.'Indien ge Mij gekend hadt,-zouclt ge
ook den Vader gekend hebben: en van
nu ai kent ge Hem en hebt Hem gezien.
Pliilippus zegt Hem: Heer. laat ons den
Vader zien, en het is genoeg."
En. lezer lel nu op liet antwoord van
Christus.
„Jesus zegt hem: Zoo langen tijd ver
keer ik onder u, en kent ge Mij niet,
Pliilippus? Wie Mij gezien heeft, heeft
den Vader gezien. Hoe zegt gijLaat ons
den Vader zien? Gelooft gc niet, dat Ik
in den Vader ben en de Vader in Mij?
De woorden die Ik u toespreek, spreekt
ik niet van Mijzei ven: maar de Vader, die
in Mij blijft, Hij doet dc werken. Gelooft
Mrj, dat Ik in den Vader ben, en dc Vader
in Mij is."
dis ik dus Christus aanschouw in al zijn
verschillende levensperioden, in Bethle-
l.cm i;i den stal. of in Nazareth aan*den
arbeid; moet ik mij herinneren: „wie Mij
'Cl ziet den Vader.
Als ik Christus zie arbeiden aan dc
verkondiging van Zijn leer, als ik Hem
zie wonderen doen en al weldoende rond
wan, moet ik mij herinneren: „wie Mij
zi*'i. ziet ook den Vader."
Alles wat Christus deed, zijn openbariii-
e''i van volmaaktheden Gods, van die
volmaaktheden, waarvau wij -nooit een
volledig begrip zullen hebben, en waar
van we heelemaal geen begrip zouden ge
had hebben, als ze ons door Christus niet
waren geopenbaard.
M'ic zal bijvoorbeeld begrijpen de barm
hartigheid van God, wie beseft Gods al-
i'iadit? Maar als ik dan aanschouw de
giootsckheid der schepping, dc onmete
lijkheid van het heelal, en dc wijze doel-
•''•uigheid van al liet bestaande, dan
'nJ? ik, door het zien van die uitingen
van Gods almacht, er toch cenig begrip
vni. Eyenzoo Ieeren wn Gods liefde keu-
'Jit den kruisdood van Christus, uit
ajn tegenwoordigheid in het H. Sacra-
1"' t des Altaars.
wc van Christus zien, zien wc van
1 wal. we van Christus kennen, kennen
'l? 'k kou als goed en schoon dat be-
"i"1 ik met een oprechte liefde.Wic dus
i'!'; !13. kont- ook Hem beminnen, en
,1 "rrsliis bemint, hij zal bemint wor
00r den Vader: qui aulem cliligit me,
iiUl' u ^atre c8° diligam cum et
"cstabo ei meipsum en ik zal hem
(in.,.I*Ileri' *1° ''c aan hem toonen.
1 »s zal dus aan al degenen, die Hem
-"'nnen openbaren, wie Hij is, en dus
de Vader is.
11 wilden we bereiken: weten
TIJDSCHRIFTEN.
II.
Zooals we zagen, is do bedoeling van
een letterkundig en algemeen cultureel
tijdschrift, eeu spiegel te zijn van den lijd,
hel vertolken van den geest des tijds.
Een tijdschrift, dal een groot aantal
jaren bestaat, en in den aanvang soms
heel frisch was, verliest soms op den
duur die frischheid. Er heeft zich dan in
de redac-tioneele opvattingen een bepaalde
traditie gevormd, die niet voldoende re
kening houdt met nieuwe verschijnselen
en geeslesstroomingen, welke de tijd mede
brengt.
Gevaarlijk voor zoo'n tijdschrift i.-, wan
neer de redactie een soort litterair? kliek
vormt, die heel het letterkundig leven be-
hcerscht en al het nieuwe dooddrukt.
Men ziel dit verschijnsel in de eerste
helft der 19de eeuw.
Sinds de tweede helft der J8do eeuw
had men als zeer bekende periodieken
„Het letterlievend maandblad" en ,,De
vaderlandsche Letteroefeningen". Die
„Vaderlandsche Lelleroefeningen" waren
zoowat toonaangevend. Alles wat er in
behandeldwerd, was. erg „vaderlandsch".
En dat hoepla-palrioltisme was lievig too-:
genomen bij liet herstel der onafhankelijk
heid. Toen zei men, dal de Hollandsche
leeuw weer zijn klauwen uitsloeg en dat
hij weer ging brullen, en dal hij de
ETanschen had weggejaagd. 'I Was in
derdaad waar, dat hij weer vervaarlijk
was gaan brullen toen de Franschen al
van zelf het land uitgingen. Een kletsre
gen van vaderlandslievende gedichten viel
•neer uil don patriot!ischcn hamel en over
stelpte ons brave voorgeslacht, zoodal het
ten .slotte zelf afin zijn ontembaren krijg--
moed en •Spartaanscltc doods verachting
ging goloovcn. En daarnaast bezong men
de huiselijkheid van het kleinburgerlijke
leven en koesterde zich in knusse zelfge
noegzaamheid,. Er scheen, vooral voor hot
leidende tijdschrift ..Dc Vaderlandsche
Letteroefeningen", niels anders te bestaan
dan de Hollandsche Cultuur en de Hol
landsche deugden werden bravdijk ver
heerlijkt. Men dacht niet in dc eerste
plaats aan den tijd, toen Holland cultu-
j'^L werkelijk ..een -plaats innam in 'l leven
der wereld, maar uitsluitend aan eigen
tijd, dien men zag door een vergrootglas
van heroïciteit. Uitgever-redacteur van
de „Vaderlandsche Letteroefeningen" was
de heer Ynlema, van wien de meeste le
zers waarschijnlijk nooit hebben gehoord.
In zijne dagen evenwel was hij een man
van gewicht, minder 'door superieure
eigenschappen van geest, dan door de mn-
terieele machtsmiddelen, die hij handig
wist te gebruiken. Zijn tijdschrift diende
in de eerste plaats zijn uitgeverij en zijn
boekhandel.
Er waren een aantal jonge menschen
als Potgieter. Hakhuyzen van den Brink,
Robidè van der Aa, Hove, Beets, e.a. die
geheel andere idealen hadden dan de
lieer Ynlema. Zij hadden grelig de klan
ken opgevangen van liet Eüropcesche
geestesleven, -Byron en ScqII in Engeland,
Victor Hugo en Chateaubriand in Frank
rijk, de .ifonautici in Duit se* lil and. Zij
verlangden meer frischheid in de letteren,
stelden zich open voor do invloeden ,der
wereldlitteratuur, wenschlen minder zelf
genoegzame huisbakkenheid, en vooral
meer en steviger criliek op allerlei nulli
teiten die door Ynlema hoog geprezen
werden.
Hoe verlangden de jongelieden naar een
eigen tijdschrift, waarin ze allerlei ge
vestigde reputaties naar belmoren onder
steboven zouden kunnen ra meien en de
voosheid aantoouen van alles wat als gaaf
werd aangeboden. Maar tegen den mach
tigen Ynlema bezaten zij niet de materieele
middelen .om hun idealen toe te passen en
geen uitgever waagde zich aan ..een
strop."
Tol plotseling hel geluk hen diende.
Te Amsterdam woonde destijds een on
dernemend uitgever Beyerinck.
Bij hem verschenen een drietal luxe
werken met prachtige Engelsclio staal
gravures: over „Zwitserland en Savove";
de „Rijnstreken" en ..Bijbelselie Land
schappen
De heer Ynlema was over deze uitgave
niet te spreken. Ze was niet „vader
landsch" genoeg. De schrijvers mochten
wel aardig geschreven hebben, gelijk ge
nadiglijk werd erkend, de platen mochten
fraai zijn. Yntema "betreurde het: „dat
vooral bij den zeer veraclitorden doch
thans weder c enigszins vooruitgaanden
staat der vaderlandsche graveerkunst, die
nog gedurig zoozeer aanmoediging be
hoeft. voortbrengselen der graveerstift
van buitenlanders langs allerlei wegen
door ..Magazijnen" en ook door bovenge
noemde werken onder ons worden inge
voerd en verspreid, waaraan geen vader
landsche kunstenaar of werkman aandeel
heeft, en waarvan niemand in ons land
cenig voordeel trekt, dan de enkel hun ge
win beoogende uitgever alleen."
Dal liet Beyerinck zich niet zeggen. Hij
vatte vlam op de insinuatie en betoogde
dat hij als zakenman natuurlijk zijn eigen
belangen behartigde, maar niet alleen
deze. Zeer terecht merkt hij op. dat hij
aan het publiek mooie <lingen wilde bren
gen, maar dat hel vervaardigen van oor?
spronkclijke Hollandsche staalgrav ure-,
wegens liet beperkte afzetgebied veel te
duur zou uitkomen. Maar Yntema bleef hij
zijn meeuiijg en insinueerde, dat Beye
rinck het niet wel meende met- de Nedcr-
landsche kunsten en letteren.
Beyerinck vreesde, dat de almachtige
redacteur van de Vaderlandsche Leller
oefeningen hem in zijn eigen uitgeverij en
boekhandel nu stelselmatig schade zou
aandoen. Hel eenige middel van verweer
was- hel creëercn van een orgaan, dal zich
tegenover hel oppermachtig tijdschrift
zou stellen. Hij was op de hoogt»* van de
ontevredenheid der jongeren en stelde zich
in verbinding niet Robidé van der Aa.
Deze begon met hel samenstellen van een
nog al pittig gestvlcerd prospectus, wn;.r-
in tie verschijning van het nieuwe tijd
schrift werd aangekondigd. Er werd o a.
in medegedeeld, van dc „Vaderlandsche
Letteroefeningen", dat het tijdschrift ..ge
durende deszelfs zeventig jarigen leellijd
geen gelijken tred had gehouden met den
voortgang van het algemeen in smaak en
kennis; liet vertoonde sinds lang geheel
hel karakter van een knorrigeu grijsaard,
die onverzettelijk aan eenmaal aangeno
men begrippon vasthoudt." Het nieuwe
tijdschrift wilde frischheid brengen en
vooral criliek uitoefenen en zou met 1
Januari 1837 verschijnen, onder den
naam ..De Gids" met den neventilel
„Nieuwe Vaderlandsche Letteroefenin
gen" waarover Yntema razend was.
Op de meest onkiescUe manier trachtte
hij liet tijdschrift af te breken en te weten
Ie komen wie zich achter dc anonieme
Gids-redacliè verborg.
Iutusschen verscheen „De Gids' voor
het eor.-l met I Januari 1837 en verwekte
groute beroering, door de inderdaad on
barmhartige maar niet minder noodzake
lijke criliek, waarmee allerlei satellieten
van Ynlema als de puntdichter van lVlli-
com werden,afgom'aakt
Elke maand werd de kouist van den
„blauwen heul" '1 omslag van „Do
Gids" was blauw door .talloos velen met
belangstelling tegemoet gezien, terwijl liet
rijk der „Vaderlandsclic Letteroefeningen"
voortdurend inkromp.
Nu de Gids er eenmaal was. bleek het
in welk een behoefte zij voorzag en hoe
zij uiting was van nieuw en bloeiend le
ven onder de jongeren.
AVo zullen in 'l volgend artikel nog
maals'kortelijk het ontslaan van epn tijd
schrift in herinnering brengen, om dan
over te gaan tot een bespreking der Ka
tholieke tijdschriften.
BRIEVEN VAN EEN
STEDELANDER
De ware nederigheid neemt niet den
schijn aan nederig Ie ziji'v eu .spreekt geen
woorden van nederigheid: want zij ver
langt niet alleen de andere deugden le
verbergen, maar ook eu vooral wenscLl
zij zich zelve te verbergen; en als hel haar
mogelijk was te liegen, te veinzen of den
naaste lo ergeren, zou zij daden van aan
matiging en trolschheid stellen, om zich
daaronder le verbergen en geheel onbe
kend en geheinl te leven.
S t. F r a n ciscus van Sales.
Een onvolmaaktheid uit gewoonte, hoe
klein zo ook is. schaadt racer aan de ziel,
clan vele andere, waarin men slechts door
zwakte en bij verrassing vervalt.
S t. J o a n n es van het K r u i
De liefde gelooft al het goede, dat zij
gcloovcn kan, en verdraagt al hel kwade,
dat zij in den naaste niet kan ontkennen.
D e 11 a v i g n u
Er is geen ware vriendschap, waar
vleierij is; deze is altijd bedrieglijk.
F u I o n.
Woes nooit bedroefd over hot geluk, dat
uwen broeder kan ten deel vallen; zijne
gezondheid wozo niet de ziekte uwer ziel;
maak u geen hel uit zijnen voorspoed.
St. Bernard us.
Als kinderen zich allerlei onaangena
me dingen zien opgelegd door ouders, die
lien verwnaHoozen: wat kunnen zij dan
anders denken dan da! liet afschuwelijke
verplichtingen zijn. den zwakkere oj>u -
legd door den sterkere? Zij zullen dc les
sen terzijde schuiven en tiet voorbeeld
volgen.
St. Hi e r o n y To u s.
De overvloed van den rijke is het erf
goed van den arme.
S t. A u g u s t i'ii u s.
Als gij verlangt te weten, wat gij 'l host
zpudl kunnen verrichten: vraag mij dan,
wal den naaste dienstig is, en wat, tege
lijkertijd, u zelf opofferingen kost.
Gabriel P ;ul a u S.J.
Kinderzegen.
R. L. dicht in de „Hollaudsche Huis
vrouw";
Zooveel kindervoetjes tripplen
Dagelijks de kamer rond:
'l Begint reeds in den vroegen morgen
Tot den schemer-avondstoud.
Zooveel kinderkeelljcs k woelen
Dagelijks hun hoogste lied;
Zingen liedjes van verlangen.
Van een zonnig, mooi verschiet.
Zooveel kiuderoogjes kijken
Frisch en blij liet leven in:
Zij weerspieg'len reine zieltjes,
Rein van denken, vroom vyn zin.
Kleine kinderhandjes brengen
Groeten zegen'op uw woon;
Kleine kinderhandjes vlechten
Nieuwe bloemen in uw kroon.
Want fik kindje brengt zijn zegen,
Brengt zijn rijkdom in uw huis;
Vult uw leven met zijn blijheid,
Ka vlecht rozen om uw kruis.
Tweede Pinksterdag.
Het regent pijpos telen.
„Gelukkig, dat 'l niet vriest, anders was
T nog bei*zei ine een optimist.
Hij heeft gelijk-
Desnietleiniii duurt zoo'n dag lang!
Waar moet je hier naartoe?
Een idee: ik ga een wandelingetje door*
Leiden maken.
In den geest is men er gauw.
Wie ontmoet ik daar al terstond?
De jubileerende directeur van Gemeen
tewerken.
„Wel gefeliciteerd alsnog, mijnheer
Driessen. Nog vele jaren kan ik niet zeg
gen, ten minste niet wat betreft den ge
meentedienst, want uw pensioenleeftijd
waarschuwt. Gelukkig hoeft de Raad voor-
ioopig inv dienstverband bestendigd, want
uw veelomvattende kennis...."
„Dank u wel. Maar noem mij niet kwa
lijk, dal ik doorloop: ik ben erg bezet."
Daar gaat hij al. Hij is altijd bezet, dio
heer Driessen, wal trouwens geen wonder
is Door toevallige omstandigheden heb
ik eens een poosje bij hem achter de
schennen kunnen kijken en toen gewoon
weg verbaasd gestaan over de veelom
vattendheid vaii zijn werkkring. Bij Ge
meentewerken komt van alles kijken, want
niet alleen de sladsgebouweii en (lil
zijn er heel wal! -- heeft men daar in
beheer, maar ook de bruggen, de stralen,
de grachten, de vroonwateren. de lande
rijen. kortom alles wat geen particulier
eigendom is of niet door een anderen lak
van dienst de lichtfabrieken b.v.
•wordt beheerd. En 'ook in dit laatste ge
vat heeft toch nog de directeur vun ge
meentewerken er vaak bemoeienis mee.
Dit al geeft het gansche jaar door druk
'werk, vooral ook wijl aan gemeentelijke
diensten nu eenmaal is verhouden, dat
over alles on nog wat schriftelijke rap
porten moeien worden uitgebracht lor
voorlichting van B. on W. en den Raad.
"I Zou wel aardig wezen, zoo'n stapel van
één jaar een- te fotografeeren ter voor
lichting van hel publiek, waarbij hel dan
goed zou wezen een dier rapporten loven-
Ie ontleden, want mcercndeels bevatten ze
nog ettelijke onderdeeleu ook.
En al dat werk. hetwelk mol hel
groeien der. stad nog toeneemt, verricht
de lieer Driessen nu al een kwart eeuw
met onverdroten arheidslusl. daarbij ge
holpen door- een taai gestel. Dit heb ik
ook al eens loeren waardeeren. Op een
inspectietocht door de gemeente wa> de
directeur nog monter en frisrh. loen -ik al
belangstellend naar liet einde begon uil
te zién.
Vijf en twintig bingo jaren aan den
weg te timmeren - in figuurlijken en
letterlijken zin daarbij het gebruike
lijke bekijks Ie genieten eu dan toch on
der algemeenc instemming gehuldigd le
worden... het wijst waarlijk op een meer
dan gewone prncslalie. Kil ik prijs dezen,
regendag gelukkig, welke uiii een onge
zochte'gelegenheid hood, om hiervan als
nog lo getuigen.
Brrr! Daar snort mé een auto voorbij,
welke langs de tramrails net een plas
vond pm mij van hoven tot onder !»■■-
spatten. Ja. die eeuwige straalverzakkin-
gon langs de rails zijn een krui-! Er wordt
voortdurend aan gewerkt - schrikt maar
niet, bclnsiingschutdigen, want 't is inge
volge contract toch voor rekening van de
tram maar veel helpen doet het niet.
't Ligt aan den ondergrond. Let maar een.-,
op. Er zijn gedeelten, waar nooit lasl is,
andere stukken, waar al 't herstralen
slechts kort helpt. "I Zand zukl daar ge
woon weg. Ken slraatmaker heeft mij di»»
plekken eëns precies aangeduid, maar uil
'1 hoofd durf ik ze niet wijzen.
Doch wacht main*. Leidon krijgt asfal-
tcering, wat mede behoorl lot de dingen,
welke de heer Driessen nog gaarne in orde
zou brengen .aleer hij tot heengaan wordt
genoopt zoo niet wal het geheel betreft,
dan toe li wat aangaat liet voor Leider,
beste sysleem. Proefstukken, worden be
reids gelegd en deze eerste slap kan dan
op grond der Ondervinding door meerdere
worden gevolgd.
Tevens i.- in voorbereiding een herzie-
.ning van hel uitbreidingsplan, noodig ge
worden door den ge.stadigen groei dei-
stad. Terecht is ingezien, dat deze om
vangrijko arbeid, waaraan uien oenigen
tijd onafgebroken moet kunnen bezig blij
ven, niet ook nog op de-schouders viel Ie
leggen van den directeur aller gemeente
werken. Een architecten-bureau wordt er
mede belast, dat echter veel hulp zal kun
nen hebben van do grondige bekendheid
niet •allerlei plaatselijke eischen en om
standigheden, welke den heer Drier
eigen is.
En zoo z.al deze hoofdambtenaar tot
het einde van zijn loophaan toe gewichtig"
zaken hebben te verrichten, hetgeen hij
natuurlijk zoodanig zal doen. dat voor
zijn opvolgër liet pad als 't ware geasfal
teerd zal wezen.
Kijk, weer een aangename ontmoeting
de lieer Zuidemn die eerlang ook den
Raad gaat verlaten. ..Veel succes in Goes,
oud-collega." En onder ons, lezers, voeg
ik hieraan toe: *6 Rnads Handelingen zul
len dun, worden welke opmerking ik
wol even maken mag. want genoemde
Jbeofr kan" immers terstond liet spreek
woord van den pol en den ketel in loc
passing brengen.
De lieer Zuidefna was mij in do Vroed
schap altijd een aangename buur, dio
nooit een geheim maakte van zijn welgft
vuld arsenaal. Als journalist komt hij da
gelijks citaten tegen, welke van pas kon
den komen, en voor iedere Raadszitting
placht hij blijkbaar een zorgvuldige keuze
to doen. Tk kon trouwens nog wel een
journalist-Raadslid, dat in gelijke benij
denswaardige omstandigheden verkeert,
maar in een huis, waar inen cast is, gaat
liet kwalijk aan. den gastheer te prij/»*n
't Was in de Vroedschap zoo leuk, do
eigenaardigheden der verschillende leden
gado le slaan. Zoo kon mijn linker buur
man, de lieer Ileefuskork, nooit liet woord
vragen of hij moest eerst zijn pol lo.., I je
tussclien de vingers nemen. Misschien
weet hij dat zelf niet eens. maar nu /.a'
hij op die reflex-beweging wel gaan let
ton. En welk een genoeglijke ontspanning
gaf dat luclil-molenlje. hetwelk mevrouw
van Rallie-vau Enibden hanteerde in af-*
wisseling van wat men oudtijds „lodeiviu-
doosje" zuil genoemd hebben. Dit waren hij
haar echter geen reflex-bewegingen.
Inmiddels is de zon up mijn papier
gaan schijnen, zoodat ik do verzoeking
niet kan weerstaan, nog even „den Balk"
op te gaan, waarmede men hier bedoelt
een kuiertje te maken naar liet kruispunt
van weg en water, waar de Balkbrug ligt
Op dagen als deze is het daar .liet verza
melpunt der uitgaande jeugd, .terwijl d«
ouderen hun intrek nemen in een der drin
koffiehuizen. Voorheen moeten daar nog
al vaak dronkeinans-tooneeleu hebben
plaats gehad, gepaard met vechtpartijen.
De dokter in de huurt bleef er voor thuis,
want er viel stellig wal le verbinden; nu
nog flanceren de Rijks- on gcmcentcvoliê-
wachler er gestadig rond, hoewel meer nu
le voorkomen dan om te genezen, want
alles blijft tegenwoordig rustig.
Er is eigenlijk niets to doen „aan de«
Balk"; een paar kraampjes niet vruchten
en chocolade zijn 't egnige buitengen .»ue.
Maar toch wandelt oud eu jong er heen.
omdat het in ieder geval weer eens wat
anders is dan anders. We zijn hier gauw-
tevreden en vindon den dag met /oo'h
wandelingetje aangenaam gebroken.
Alles loopt nog uit. Ziet. daar fi -mi
Staphorster boerinnen voorbij met haar
eigenaardige zilveren hoofdstellen ik
kan die kapjes en oorkleppen niet mooi
vinden en haar kleurige schouderbe
dekkingen. Staphorst, waar do mannen
korlo buisjes dragen, blijft trouw aan zijn
historisch costuiun; wio hot er ter zijde
legt, wordt niet langer voor vol" aange
zien. Als 's Zondags do kork aan- of uit
gaat vormt de stuel dorpelingen een be
zienswaardige optocht. Zal nog wel
eenige geslachten duren alvorens de Slap
horster dracht verdwijnt, want ook <h
jeugd wordt er nog trouw moe uitgedo.selit.
Maar wie lie! dorp verlaten zoggen blijk
baar ook do klocdij vaarwel, want ik heb
deze nog nooit elders zien dragen.
AJO.
WAT ELKE MAAND TE DOEN GEEFT.
1e helft Juni.
Drukte is er nu allerwegen, in don tuin,
op den akker, on straks ook in het hooi*
IfljKh JSriet alleen, voor landbouwer <:*n tuin
man en bun personeel, ook vóór do paar*
den wordt het een drukke tijd.
De dieren zweolon dan voel eu af,sell li
ving van de huid onder het gareel komi
dan niet zelden voor. Mon zorgo daarom
voor goed passende tuigen, garoelen en
hamen, vopr groole zindelijkheid en gere
gelde reiniging. Harde en te zeldzaam go-
reinigde tuigen zijn een euvel, dal veel
voorkomt. Men late du tuigen enz. niet iu
den feilen zonneschijn of regen liggen; liet
invetten mag niet worden verzuimd. Heb
ben dc dieren een gevoelige plaats, ontzie
dan die plek en gesp het tuig wat hooger
of lager;, dit is beter dan het tuig omwoe
len uiet oen zachte stof, dut goed bedoeld,
maar waarvan de uilwerking avercchtsch
is. Wij geven ook aan cle dieren in de
wei onze zorg. Drinken de koeion uit
een sloot of waterkuil, dan moet do toe
loop lol de drinkplaats ruim zijn on aan
den waterkant met een plank afgesloten.
Hierdoor voorkomt men dat de kVnt wordt
afgetrapt en het dVinkwaier verontreinigd.
Hel drinkwater moet voldoende en good
zijn. Is dit niet het geval, dan is dc schade
daardoor veroorzaakt nog grooter dan dio
van een „krappe" wei. 't Gebeurt niet zel
den. dal men in den drinkkuil slee hls een
plasje drabbig water ziet staan. Maakt
men een opmerking hierover, dan hoort
men soms: „De beesten lusten het wel".
Al ze dorst hebben en niet anders kun
nen krijgen, zeker, (lan drinken ze bel vie
ze water wel, maar geef zo eens de keuzo
tussclien een emmer frisch, helder water
en een niet bruifi, slecht, troebel water uit
den kuil. Dan zult ge zien, dat zij goede
keurmeesters zijn. En vraag uw veearts
eens, hoeveel ziekten hij het vee een 'sn-
volg zijp van ondeugdelijk drinkwater 'l Ts
in Overijsel gebeurd, dat twee koeien van
een voehoudpr bij gebrek aan boter liet
modderwater opslobberden uit den kuil in
de wei; ze stierven beide Geef uw wei-
dekoeien een beschutting tegen de folio
zonnehitte, en indien zij ook 's nachts bui
ten blijven, is hel wenschelijk, dat zij dan
een schuilplaats hebben tegen koud en
ruw weer.
Op het land: Een vorige maal zeiden ivo
iets over schoffelen; een belangrijke
werkzaamheid; welke nóodig-is niet onkel
voor de verwijdering van liet onkruid,
maar ook om toetreding van verschc lucht
(n uitwisseling van het koolzuurgas, dat
hij de wortel Ademhaling ontslaat, mogelijk
te maken. Een open grond K noodzakelijk:
gji sommige gronden is herhaaldelijk schof
felen een eisch, om diclitslibbing en slui
ting te voorkomen. Daar wordt dus ge
schoffeld ook al slaat er geen onkruid.
Men late tussclien de plan tón rijen oen be
hoorlijke ruimte, omdat men er met den
i hof fel gemakkelijk tussclien door kan
komen. Staat er veel „kweek" in hot aard
appelland, dat schoffele men voor het op
komen der aardappelen ze eenige malen
over den kop. Voorts neme men deze rege
len in acht: 1. Schoffel als do oppervlakte
van den grond voldoende droog is. 2. Schof
fel steeds ondiep en liefst in den voormid
dag of op het midden van de.n dag 3. Bij
heldere lucht en hoogen wind, als nacht-