Derde Blad. Zaterdag 29 Mei 1926 vie cle Vader is, opdat wij Zijne liciligheid navolgen zonden. Het K duidelijk, dat wc slechts behoeven te zien naar den Zoon. Kon dan aldus de Apostel Joannes niet terecht schrijven aan de Christengemeen ten van Klein-Azië: „Het Leven is open baar geworden, en wij hebben het gezien; daarom geven wij er getuigenis van; en wij verkondigen u het eeuwige leven, het welk bij den Vader was, en aan ons ver" schenen is (nl. door zijn verschijning in Let vlecsch)" 0IE MIJ ZIET. ZIET DEN VADER. VII. ,\ls wc met verstand gelezen hebben vat v' orafging, dan weten we nu, dat gc- ltcel onze heiligheid bestaat in een declen in dc goddelijke heiligheid; onze heilig heid is geen andere, dan te leven als echic kinderen van den Vader der hemelen. Wccst volmaakt, zooals mijn Hemeleche Vader volmaakt is," zegt Christus bij Mal> 1 heus (5:18). En de reden ervan is deze, Jat ge kinderen Clods zijl. Maar hoe zal ik dat"? Volmaakt zijn als dc Vader? Wil ik dat, dan moet ik den Vader. God kenden. En ik heb den, Vader iiooit gezien, en Hij woont, in een onge naakbaar licht (lTim. G:1G); ik kan hem dus niet benaderen. Hoe zal ik dus na volgen dién ik niet ken? Hei is weer Paulus, die mij antwoordt: (Jod heeft zich aan ons geopenbaard 'door Zijnen Zoon Jcsus Christus." (2 C'or. 4 Hij noemt Christus „luister van do glorie des Vaders" (Hebr.l:3)> en- „het evenbeeld van den oiVzichtbaren God" (Col. i15). Maar Chistus alleen kent den Vader. Hij is steeds in sinu Patris, in den schooi, des Vaders; en Hij kent Hem, om Hem aan ons op te openbaren, en per slot is Christus dc openbaring des Vaders. Christus ken ik, ja, Hij, de Zoon Gods, en als zoodanig voor mij onzichtbaar, is af gedaald tot dc aarde en mensoh gewor den; nu kan ik hem zien, waarnemen in ;jju daden, in zijn leeringen; het stoffe lijke dat liij aandeed, brengt mij alzoo in ronlaci met het 'geestelijke; door naar Christus te zien, zie ik naar dc goddelijke volmaaktheid zelf. Daartoe ook kwam de Zoon Gods naar de aarde om de menschen een'voorbeeld te zijn in alles, maar voor alles in de heiligheid, om den fiaensch te ieeren kennen den Vader, en hem zoo tot navolging te brengen. Wie dus Christus ziet, ziel feitelijk ook den Vader, want die twee zijn één. Luister eens naar liet volgende vcrha&l uit het Evangelie van Joannes 14. Het was aan het laatste avondmaal, toen Christus reeds Petrus' verloochening had voorspeld; daarna begon de Meester dc volg:ode af scheidsrede uit te spreken: „Uw liart worde niet ontsteld. Ge gelooft in God: gelooft ook in Mij. In het huis mijns Vaders zijn vele woningen: anders had Ik het u gezegd; want ik ga u een -plaats hcvciden. En indien Ik heenga, cru eene plaats bereid, kom Ik weder en zal u opnemen tol Mijzelvcu, opdat waar Ik hen ook gij moogt zijn. En waar ik heenga weet ge, en den weg weet ge. Thomas zegt Hem: Heer, we weten niet. waar Ge heengaat, en hoe kunnen we den weg weten? Jesus zegt hem: Ik ben dc weg en dc waarheid en het leven: niemand kom tot d e n V a d e r tenzij door Mij.'Indien ge Mij gekend hadt,-zouclt ge ook den Vader gekend hebben: en van nu ai kent ge Hem en hebt Hem gezien. Pliilippus zegt Hem: Heer. laat ons den Vader zien, en het is genoeg." En. lezer lel nu op liet antwoord van Christus. „Jesus zegt hem: Zoo langen tijd ver keer ik onder u, en kent ge Mij niet, Pliilippus? Wie Mij gezien heeft, heeft den Vader gezien. Hoe zegt gijLaat ons den Vader zien? Gelooft gc niet, dat Ik in den Vader ben en de Vader in Mij? De woorden die Ik u toespreek, spreekt ik niet van Mijzei ven: maar de Vader, die in Mij blijft, Hij doet dc werken. Gelooft Mrj, dat Ik in den Vader ben, en dc Vader in Mij is." dis ik dus Christus aanschouw in al zijn verschillende levensperioden, in Bethle- l.cm i;i den stal. of in Nazareth aan*den arbeid; moet ik mij herinneren: „wie Mij 'Cl ziet den Vader. Als ik Christus zie arbeiden aan dc verkondiging van Zijn leer, als ik Hem zie wonderen doen en al weldoende rond wan, moet ik mij herinneren: „wie Mij zi*'i. ziet ook den Vader." Alles wat Christus deed, zijn openbariii- e''i van volmaaktheden Gods, van die volmaaktheden, waarvau wij -nooit een volledig begrip zullen hebben, en waar van we heelemaal geen begrip zouden ge had hebben, als ze ons door Christus niet waren geopenbaard. M'ic zal bijvoorbeeld begrijpen de barm hartigheid van God, wie beseft Gods al- i'iadit? Maar als ik dan aanschouw de giootsckheid der schepping, dc onmete lijkheid van het heelal, en dc wijze doel- •''•uigheid van al liet bestaande, dan 'nJ? ik, door het zien van die uitingen van Gods almacht, er toch cenig begrip vni. Eyenzoo Ieeren wn Gods liefde keu- 'Jit den kruisdood van Christus, uit ajn tegenwoordigheid in het H. Sacra- 1"' t des Altaars. wc van Christus zien, zien wc van 1 wal. we van Christus kennen, kennen 'l? 'k kou als goed en schoon dat be- "i"1 ik met een oprechte liefde.Wic dus i'!'; !13. kont- ook Hem beminnen, en ,1 "rrsliis bemint, hij zal bemint wor 00r den Vader: qui aulem cliligit me, iiUl' u ^atre c8° diligam cum et "cstabo ei meipsum en ik zal hem (in.,.I*Ileri' *1° ''c aan hem toonen. 1 »s zal dus aan al degenen, die Hem -"'nnen openbaren, wie Hij is, en dus de Vader is. 11 wilden we bereiken: weten TIJDSCHRIFTEN. II. Zooals we zagen, is do bedoeling van een letterkundig en algemeen cultureel tijdschrift, eeu spiegel te zijn van den lijd, hel vertolken van den geest des tijds. Een tijdschrift, dal een groot aantal jaren bestaat, en in den aanvang soms heel frisch was, verliest soms op den duur die frischheid. Er heeft zich dan in de redac-tioneele opvattingen een bepaalde traditie gevormd, die niet voldoende re kening houdt met nieuwe verschijnselen en geeslesstroomingen, welke de tijd mede brengt. Gevaarlijk voor zoo'n tijdschrift i.-, wan neer de redactie een soort litterair? kliek vormt, die heel het letterkundig leven be- hcerscht en al het nieuwe dooddrukt. Men ziel dit verschijnsel in de eerste helft der 19de eeuw. Sinds de tweede helft der J8do eeuw had men als zeer bekende periodieken „Het letterlievend maandblad" en ,,De vaderlandsche Letteroefeningen". Die „Vaderlandsche Lelleroefeningen" waren zoowat toonaangevend. Alles wat er in behandeldwerd, was. erg „vaderlandsch". En dat hoepla-palrioltisme was lievig too-: genomen bij liet herstel der onafhankelijk heid. Toen zei men, dal de Hollandsche leeuw weer zijn klauwen uitsloeg en dat hij weer ging brullen, en dal hij de ETanschen had weggejaagd. 'I Was in derdaad waar, dat hij weer vervaarlijk was gaan brullen toen de Franschen al van zelf het land uitgingen. Een kletsre gen van vaderlandslievende gedichten viel •neer uil don patriot!ischcn hamel en over stelpte ons brave voorgeslacht, zoodal het ten .slotte zelf afin zijn ontembaren krijg-- moed en •Spartaanscltc doods verachting ging goloovcn. En daarnaast bezong men de huiselijkheid van het kleinburgerlijke leven en koesterde zich in knusse zelfge noegzaamheid,. Er scheen, vooral voor hot leidende tijdschrift ..Dc Vaderlandsche Letteroefeningen", niels anders te bestaan dan de Hollandsche Cultuur en de Hol landsche deugden werden bravdijk ver heerlijkt. Men dacht niet in dc eerste plaats aan den tijd, toen Holland cultu- j'^L werkelijk ..een -plaats innam in 'l leven der wereld, maar uitsluitend aan eigen tijd, dien men zag door een vergrootglas van heroïciteit. Uitgever-redacteur van de „Vaderlandsche Letteroefeningen" was de heer Ynlema, van wien de meeste le zers waarschijnlijk nooit hebben gehoord. In zijne dagen evenwel was hij een man van gewicht, minder 'door superieure eigenschappen van geest, dan door de mn- terieele machtsmiddelen, die hij handig wist te gebruiken. Zijn tijdschrift diende in de eerste plaats zijn uitgeverij en zijn boekhandel. Er waren een aantal jonge menschen als Potgieter. Hakhuyzen van den Brink, Robidè van der Aa, Hove, Beets, e.a. die geheel andere idealen hadden dan de lieer Ynlema. Zij hadden grelig de klan ken opgevangen van liet Eüropcesche geestesleven, -Byron en ScqII in Engeland, Victor Hugo en Chateaubriand in Frank rijk, de .ifonautici in Duit se* lil and. Zij verlangden meer frischheid in de letteren, stelden zich open voor do invloeden ,der wereldlitteratuur, wenschlen minder zelf genoegzame huisbakkenheid, en vooral meer en steviger criliek op allerlei nulli teiten die door Ynlema hoog geprezen werden. Hoe verlangden de jongelieden naar een eigen tijdschrift, waarin ze allerlei ge vestigde reputaties naar belmoren onder steboven zouden kunnen ra meien en de voosheid aantoouen van alles wat als gaaf werd aangeboden. Maar tegen den mach tigen Ynlema bezaten zij niet de materieele middelen .om hun idealen toe te passen en geen uitgever waagde zich aan ..een strop." Tol plotseling hel geluk hen diende. Te Amsterdam woonde destijds een on dernemend uitgever Beyerinck. Bij hem verschenen een drietal luxe werken met prachtige Engelsclio staal gravures: over „Zwitserland en Savove"; de „Rijnstreken" en ..Bijbelselie Land schappen De heer Ynlema was over deze uitgave niet te spreken. Ze was niet „vader landsch" genoeg. De schrijvers mochten wel aardig geschreven hebben, gelijk ge nadiglijk werd erkend, de platen mochten fraai zijn. Yntema "betreurde het: „dat vooral bij den zeer veraclitorden doch thans weder c enigszins vooruitgaanden staat der vaderlandsche graveerkunst, die nog gedurig zoozeer aanmoediging be hoeft. voortbrengselen der graveerstift van buitenlanders langs allerlei wegen door ..Magazijnen" en ook door bovenge noemde werken onder ons worden inge voerd en verspreid, waaraan geen vader landsche kunstenaar of werkman aandeel heeft, en waarvan niemand in ons land cenig voordeel trekt, dan de enkel hun ge win beoogende uitgever alleen." Dal liet Beyerinck zich niet zeggen. Hij vatte vlam op de insinuatie en betoogde dat hij als zakenman natuurlijk zijn eigen belangen behartigde, maar niet alleen deze. Zeer terecht merkt hij op. dat hij aan het publiek mooie <lingen wilde bren gen, maar dat hel vervaardigen van oor? spronkclijke Hollandsche staalgrav ure-, wegens liet beperkte afzetgebied veel te duur zou uitkomen. Maar Yntema bleef hij zijn meeuiijg en insinueerde, dat Beye rinck het niet wel meende met- de Nedcr- landsche kunsten en letteren. Beyerinck vreesde, dat de almachtige redacteur van de Vaderlandsche Leller oefeningen hem in zijn eigen uitgeverij en boekhandel nu stelselmatig schade zou aandoen. Hel eenige middel van verweer was- hel creëercn van een orgaan, dal zich tegenover hel oppermachtig tijdschrift zou stellen. Hij was op de hoogt»* van de ontevredenheid der jongeren en stelde zich in verbinding niet Robidé van der Aa. Deze begon met hel samenstellen van een nog al pittig gestvlcerd prospectus, wn;.r- in tie verschijning van het nieuwe tijd schrift werd aangekondigd. Er werd o a. in medegedeeld, van dc „Vaderlandsche Letteroefeningen", dat het tijdschrift ..ge durende deszelfs zeventig jarigen leellijd geen gelijken tred had gehouden met den voortgang van het algemeen in smaak en kennis; liet vertoonde sinds lang geheel hel karakter van een knorrigeu grijsaard, die onverzettelijk aan eenmaal aangeno men begrippon vasthoudt." Het nieuwe tijdschrift wilde frischheid brengen en vooral criliek uitoefenen en zou met 1 Januari 1837 verschijnen, onder den naam ..De Gids" met den neventilel „Nieuwe Vaderlandsche Letteroefenin gen" waarover Yntema razend was. Op de meest onkiescUe manier trachtte hij liet tijdschrift af te breken en te weten Ie komen wie zich achter dc anonieme Gids-redacliè verborg. Iutusschen verscheen „De Gids' voor het eor.-l met I Januari 1837 en verwekte groute beroering, door de inderdaad on barmhartige maar niet minder noodzake lijke criliek, waarmee allerlei satellieten van Ynlema als de puntdichter van lVlli- com werden,afgom'aakt Elke maand werd de kouist van den „blauwen heul" '1 omslag van „Do Gids" was blauw door .talloos velen met belangstelling tegemoet gezien, terwijl liet rijk der „Vaderlandsclic Letteroefeningen" voortdurend inkromp. Nu de Gids er eenmaal was. bleek het in welk een behoefte zij voorzag en hoe zij uiting was van nieuw en bloeiend le ven onder de jongeren. AVo zullen in 'l volgend artikel nog maals'kortelijk het ontslaan van epn tijd schrift in herinnering brengen, om dan over te gaan tot een bespreking der Ka tholieke tijdschriften. BRIEVEN VAN EEN STEDELANDER De ware nederigheid neemt niet den schijn aan nederig Ie ziji'v eu .spreekt geen woorden van nederigheid: want zij ver langt niet alleen de andere deugden le verbergen, maar ook eu vooral wenscLl zij zich zelve te verbergen; en als hel haar mogelijk was te liegen, te veinzen of den naaste lo ergeren, zou zij daden van aan matiging en trolschheid stellen, om zich daaronder le verbergen en geheel onbe kend en geheinl te leven. S t. F r a n ciscus van Sales. Een onvolmaaktheid uit gewoonte, hoe klein zo ook is. schaadt racer aan de ziel, clan vele andere, waarin men slechts door zwakte en bij verrassing vervalt. S t. J o a n n es van het K r u i De liefde gelooft al het goede, dat zij gcloovcn kan, en verdraagt al hel kwade, dat zij in den naaste niet kan ontkennen. D e 11 a v i g n u Er is geen ware vriendschap, waar vleierij is; deze is altijd bedrieglijk. F u I o n. Woes nooit bedroefd over hot geluk, dat uwen broeder kan ten deel vallen; zijne gezondheid wozo niet de ziekte uwer ziel; maak u geen hel uit zijnen voorspoed. St. Bernard us. Als kinderen zich allerlei onaangena me dingen zien opgelegd door ouders, die lien verwnaHoozen: wat kunnen zij dan anders denken dan da! liet afschuwelijke verplichtingen zijn. den zwakkere oj>u - legd door den sterkere? Zij zullen dc les sen terzijde schuiven en tiet voorbeeld volgen. St. Hi e r o n y To u s. De overvloed van den rijke is het erf goed van den arme. S t. A u g u s t i'ii u s. Als gij verlangt te weten, wat gij 'l host zpudl kunnen verrichten: vraag mij dan, wal den naaste dienstig is, en wat, tege lijkertijd, u zelf opofferingen kost. Gabriel P ;ul a u S.J. Kinderzegen. R. L. dicht in de „Hollaudsche Huis vrouw"; Zooveel kindervoetjes tripplen Dagelijks de kamer rond: 'l Begint reeds in den vroegen morgen Tot den schemer-avondstoud. Zooveel kinderkeelljcs k woelen Dagelijks hun hoogste lied; Zingen liedjes van verlangen. Van een zonnig, mooi verschiet. Zooveel kiuderoogjes kijken Frisch en blij liet leven in: Zij weerspieg'len reine zieltjes, Rein van denken, vroom vyn zin. Kleine kinderhandjes brengen Groeten zegen'op uw woon; Kleine kinderhandjes vlechten Nieuwe bloemen in uw kroon. Want fik kindje brengt zijn zegen, Brengt zijn rijkdom in uw huis; Vult uw leven met zijn blijheid, Ka vlecht rozen om uw kruis. Tweede Pinksterdag. Het regent pijpos telen. „Gelukkig, dat 'l niet vriest, anders was T nog bei*zei ine een optimist. Hij heeft gelijk- Desnietleiniii duurt zoo'n dag lang! Waar moet je hier naartoe? Een idee: ik ga een wandelingetje door* Leiden maken. In den geest is men er gauw. Wie ontmoet ik daar al terstond? De jubileerende directeur van Gemeen tewerken. „Wel gefeliciteerd alsnog, mijnheer Driessen. Nog vele jaren kan ik niet zeg gen, ten minste niet wat betreft den ge meentedienst, want uw pensioenleeftijd waarschuwt. Gelukkig hoeft de Raad voor- ioopig inv dienstverband bestendigd, want uw veelomvattende kennis...." „Dank u wel. Maar noem mij niet kwa lijk, dal ik doorloop: ik ben erg bezet." Daar gaat hij al. Hij is altijd bezet, dio heer Driessen, wal trouwens geen wonder is Door toevallige omstandigheden heb ik eens een poosje bij hem achter de schennen kunnen kijken en toen gewoon weg verbaasd gestaan over de veelom vattendheid vaii zijn werkkring. Bij Ge meentewerken komt van alles kijken, want niet alleen de sladsgebouweii en (lil zijn er heel wal! -- heeft men daar in beheer, maar ook de bruggen, de stralen, de grachten, de vroonwateren. de lande rijen. kortom alles wat geen particulier eigendom is of niet door een anderen lak van dienst de lichtfabrieken b.v. •wordt beheerd. En 'ook in dit laatste ge vat heeft toch nog de directeur vun ge meentewerken er vaak bemoeienis mee. Dit al geeft het gansche jaar door druk 'werk, vooral ook wijl aan gemeentelijke diensten nu eenmaal is verhouden, dat over alles on nog wat schriftelijke rap porten moeien worden uitgebracht lor voorlichting van B. on W. en den Raad. "I Zou wel aardig wezen, zoo'n stapel van één jaar een- te fotografeeren ter voor lichting van hel publiek, waarbij hel dan goed zou wezen een dier rapporten loven- Ie ontleden, want mcercndeels bevatten ze nog ettelijke onderdeeleu ook. En al dat werk. hetwelk mol hel groeien der. stad nog toeneemt, verricht de lieer Driessen nu al een kwart eeuw met onverdroten arheidslusl. daarbij ge holpen door- een taai gestel. Dit heb ik ook al eens loeren waardeeren. Op een inspectietocht door de gemeente wa> de directeur nog monter en frisrh. loen -ik al belangstellend naar liet einde begon uil te zién. Vijf en twintig bingo jaren aan den weg te timmeren - in figuurlijken en letterlijken zin daarbij het gebruike lijke bekijks Ie genieten eu dan toch on der algemeenc instemming gehuldigd le worden... het wijst waarlijk op een meer dan gewone prncslalie. Kil ik prijs dezen, regendag gelukkig, welke uiii een onge zochte'gelegenheid hood, om hiervan als nog lo getuigen. Brrr! Daar snort mé een auto voorbij, welke langs de tramrails net een plas vond pm mij van hoven tot onder !»■■- spatten. Ja. die eeuwige straalverzakkin- gon langs de rails zijn een krui-! Er wordt voortdurend aan gewerkt - schrikt maar niet, bclnsiingschutdigen, want 't is inge volge contract toch voor rekening van de tram maar veel helpen doet het niet. 't Ligt aan den ondergrond. Let maar een.-, op. Er zijn gedeelten, waar nooit lasl is, andere stukken, waar al 't herstralen slechts kort helpt. "I Zand zukl daar ge woon weg. Ken slraatmaker heeft mij di»» plekken eëns precies aangeduid, maar uil '1 hoofd durf ik ze niet wijzen. Doch wacht main*. Leidon krijgt asfal- tcering, wat mede behoorl lot de dingen, welke de heer Driessen nog gaarne in orde zou brengen .aleer hij tot heengaan wordt genoopt zoo niet wal het geheel betreft, dan toe li wat aangaat liet voor Leider, beste sysleem. Proefstukken, worden be reids gelegd en deze eerste slap kan dan op grond der Ondervinding door meerdere worden gevolgd. Tevens i.- in voorbereiding een herzie- .ning van hel uitbreidingsplan, noodig ge worden door den ge.stadigen groei dei- stad. Terecht is ingezien, dat deze om vangrijko arbeid, waaraan uien oenigen tijd onafgebroken moet kunnen bezig blij ven, niet ook nog op de-schouders viel Ie leggen van den directeur aller gemeente werken. Een architecten-bureau wordt er mede belast, dat echter veel hulp zal kun nen hebben van do grondige bekendheid niet •allerlei plaatselijke eischen en om standigheden, welke den heer Drier eigen is. En zoo z.al deze hoofdambtenaar tot het einde van zijn loophaan toe gewichtig" zaken hebben te verrichten, hetgeen hij natuurlijk zoodanig zal doen. dat voor zijn opvolgër liet pad als 't ware geasfal teerd zal wezen. Kijk, weer een aangename ontmoeting de lieer Zuidemn die eerlang ook den Raad gaat verlaten. ..Veel succes in Goes, oud-collega." En onder ons, lezers, voeg ik hieraan toe: *6 Rnads Handelingen zul len dun, worden welke opmerking ik wol even maken mag. want genoemde Jbeofr kan" immers terstond liet spreek woord van den pol en den ketel in loc passing brengen. De lieer Zuidefna was mij in do Vroed schap altijd een aangename buur, dio nooit een geheim maakte van zijn welgft vuld arsenaal. Als journalist komt hij da gelijks citaten tegen, welke van pas kon den komen, en voor iedere Raadszitting placht hij blijkbaar een zorgvuldige keuze to doen. Tk kon trouwens nog wel een journalist-Raadslid, dat in gelijke benij denswaardige omstandigheden verkeert, maar in een huis, waar inen cast is, gaat liet kwalijk aan. den gastheer te prij/»*n 't Was in de Vroedschap zoo leuk, do eigenaardigheden der verschillende leden gado le slaan. Zoo kon mijn linker buur man, de lieer Ileefuskork, nooit liet woord vragen of hij moest eerst zijn pol lo.., I je tussclien de vingers nemen. Misschien weet hij dat zelf niet eens. maar nu /.a' hij op die reflex-beweging wel gaan let ton. En welk een genoeglijke ontspanning gaf dat luclil-molenlje. hetwelk mevrouw van Rallie-vau Enibden hanteerde in af-* wisseling van wat men oudtijds „lodeiviu- doosje" zuil genoemd hebben. Dit waren hij haar echter geen reflex-bewegingen. Inmiddels is de zon up mijn papier gaan schijnen, zoodat ik do verzoeking niet kan weerstaan, nog even „den Balk" op te gaan, waarmede men hier bedoelt een kuiertje te maken naar liet kruispunt van weg en water, waar de Balkbrug ligt Op dagen als deze is het daar .liet verza melpunt der uitgaande jeugd, .terwijl d« ouderen hun intrek nemen in een der drin koffiehuizen. Voorheen moeten daar nog al vaak dronkeinans-tooneeleu hebben plaats gehad, gepaard met vechtpartijen. De dokter in de huurt bleef er voor thuis, want er viel stellig wal le verbinden; nu nog flanceren de Rijks- on gcmcentcvoliê- wachler er gestadig rond, hoewel meer nu le voorkomen dan om te genezen, want alles blijft tegenwoordig rustig. Er is eigenlijk niets to doen „aan de« Balk"; een paar kraampjes niet vruchten en chocolade zijn 't egnige buitengen .»ue. Maar toch wandelt oud eu jong er heen. omdat het in ieder geval weer eens wat anders is dan anders. We zijn hier gauw- tevreden en vindon den dag met /oo'h wandelingetje aangenaam gebroken. Alles loopt nog uit. Ziet. daar fi -mi Staphorster boerinnen voorbij met haar eigenaardige zilveren hoofdstellen ik kan die kapjes en oorkleppen niet mooi vinden en haar kleurige schouderbe dekkingen. Staphorst, waar do mannen korlo buisjes dragen, blijft trouw aan zijn historisch costuiun; wio hot er ter zijde legt, wordt niet langer voor vol" aange zien. Als 's Zondags do kork aan- of uit gaat vormt de stuel dorpelingen een be zienswaardige optocht. Zal nog wel eenige geslachten duren alvorens de Slap horster dracht verdwijnt, want ook <h jeugd wordt er nog trouw moe uitgedo.selit. Maar wie lie! dorp verlaten zoggen blijk baar ook do klocdij vaarwel, want ik heb deze nog nooit elders zien dragen. AJO. WAT ELKE MAAND TE DOEN GEEFT. 1e helft Juni. Drukte is er nu allerwegen, in don tuin, op den akker, on straks ook in het hooi* IfljKh JSriet alleen, voor landbouwer <:*n tuin man en bun personeel, ook vóór do paar* den wordt het een drukke tijd. De dieren zweolon dan voel eu af,sell li ving van de huid onder het gareel komi dan niet zelden voor. Mon zorgo daarom voor goed passende tuigen, garoelen en hamen, vopr groole zindelijkheid en gere gelde reiniging. Harde en te zeldzaam go- reinigde tuigen zijn een euvel, dal veel voorkomt. Men late du tuigen enz. niet iu den feilen zonneschijn of regen liggen; liet invetten mag niet worden verzuimd. Heb ben dc dieren een gevoelige plaats, ontzie dan die plek en gesp het tuig wat hooger of lager;, dit is beter dan het tuig omwoe len uiet oen zachte stof, dut goed bedoeld, maar waarvan de uilwerking avercchtsch is. Wij geven ook aan cle dieren in de wei onze zorg. Drinken de koeion uit een sloot of waterkuil, dan moet do toe loop lol de drinkplaats ruim zijn on aan den waterkant met een plank afgesloten. Hierdoor voorkomt men dat de kVnt wordt afgetrapt en het dVinkwaier verontreinigd. Hel drinkwater moet voldoende en good zijn. Is dit niet het geval, dan is dc schade daardoor veroorzaakt nog grooter dan dio van een „krappe" wei. 't Gebeurt niet zel den. dal men in den drinkkuil slee hls een plasje drabbig water ziet staan. Maakt men een opmerking hierover, dan hoort men soms: „De beesten lusten het wel". Al ze dorst hebben en niet anders kun nen krijgen, zeker, (lan drinken ze bel vie ze water wel, maar geef zo eens de keuzo tussclien een emmer frisch, helder water en een niet bruifi, slecht, troebel water uit den kuil. Dan zult ge zien, dat zij goede keurmeesters zijn. En vraag uw veearts eens, hoeveel ziekten hij het vee een 'sn- volg zijp van ondeugdelijk drinkwater 'l Ts in Overijsel gebeurd, dat twee koeien van een voehoudpr bij gebrek aan boter liet modderwater opslobberden uit den kuil in de wei; ze stierven beide Geef uw wei- dekoeien een beschutting tegen de folio zonnehitte, en indien zij ook 's nachts bui ten blijven, is hel wenschelijk, dat zij dan een schuilplaats hebben tegen koud en ruw weer. Op het land: Een vorige maal zeiden ivo iets over schoffelen; een belangrijke werkzaamheid; welke nóodig-is niet onkel voor de verwijdering van liet onkruid, maar ook om toetreding van verschc lucht (n uitwisseling van het koolzuurgas, dat hij de wortel Ademhaling ontslaat, mogelijk te maken. Een open grond K noodzakelijk: gji sommige gronden is herhaaldelijk schof felen een eisch, om diclitslibbing en slui ting te voorkomen. Daar wordt dus ge schoffeld ook al slaat er geen onkruid. Men late tussclien de plan tón rijen oen be hoorlijke ruimte, omdat men er met den i hof fel gemakkelijk tussclien door kan komen. Staat er veel „kweek" in hot aard appelland, dat schoffele men voor het op komen der aardappelen ze eenige malen over den kop. Voorts neme men deze rege len in acht: 1. Schoffel als do oppervlakte van den grond voldoende droog is. 2. Schof fel steeds ondiep en liefst in den voormid dag of op het midden van de.n dag 3. Bij heldere lucht en hoogen wind, als nacht-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 9