per de Blad. Zaterdag 22 Mei 1926 CHRISTUS. HET LEVEN DER ZIEL. VI. Hel plan vau mijn God slaat me nu voor oogen: door Zijn Zoon Jezus wil Hij •iiij met zijn helpende genade brengen lo( do heiligheid, mij voorbeschikkend tot aangenomen kind. yit is niets nieuws; het is zoo oud als het Christendom. Er zijn ook altijd men- .srhni goweesl, die het ten volle hebben hegropen; eft ik kan jaloersch zijn op de zulken. die daardoor tot grootsche hei ligheid gekomen zijn, tot die heiligheid, waarvan ik zoo menigmaal denk: 't is voor mü niet te bereiken. Maar ik mag daarbij niet vergelen de uitverkiezing door (iod zelf gegeven; de nitdeeling der gena den. welke verschillend zijn voor ver schillenden. Krachtig hebben hel ook begrepen de eerslo Christenen. Naar hen zien wc op met een zekeren weemoed: ach hadden wij geleefd in dien tijd, toen Paulus ouder do nicnscjien rondtrok en leerde! Waarom was hun geloof dieper en hechter dan het onze? Maar. ofschoon Paulus stierf, liet. hij ons zijne leering achter in Zijne brieven. Welnu, hij heeft geleerd in zijne brie ven. dal Christus Jezus alles voor ons is: „onze wijsheid, onze gerech tigheid, onze heiliging, onze verlossing" (1 Cor. 1 30): in Christus zouden wij alles vinden. Christus iö ons leven. '„Voor mij is het leven Christus" (Phi- Jipp. 1 21). II „Christus.... uw leven". (Col. 3 4). Was Paulus niet zelf door Christus ou- denvozen en heeft hij niet aldus kunnen !e doordringen in de grootste goddelijke ge heimenissen? Daarom was het ook Paulus' grootste 31 vreugde, Christus te prediken, of te zien, dut Christus gepredikt werd in woord en rj voorbeeld. Hij verlangt vurig Christus n voort tc brengen in de zielen (Gal. 4 19). Paulus hééft Christus voortgebracht in de zielen der eerste Christenen, en zoo weid hun leven vruchtbaar. Maar wat is er dan in onze dagen vor- Ï2 'auderd met de Christenen? Is God minder g. goed en liefderijk dan in den eersten •Cliristentijd? Zijn wij, omdat we later le un. minder geliefde kinderen Gods don zij. die Iegelijk met Petrus en Paulus loef den? Neen; Gods liefde is één en dezelfde en sluit niemand uit, ook nu geeft H»j even gaarne zijne genaden als toen. Had- den de eerslo Christenen misschien meer en andere middelen dan wij? Ieder Katholiek weet, dat de middelen, om genade (e verwerven, zoo oud zijn als de Kerk zelf, zoo oud dus als het Chris- lendom. Geen andere middelen gebruikten de eerste Christenen, geen andero dan vrij- Zelfs hebben wij nog iets mee; wij be zitten het voorbeeld van hen, die ons met liet teeken des geloófs zijn voorgegaan,.on door hun leven ons toeroepen: wat ik ge kund heb, dat kunt gij ook! Wij zijn als heiligen den hemel ingegaan, dat kunt gij ook! Deukt gij misschien, dat ge om heilig te worden, en den hemel in te gaan, iets buitengewoons moet doen; is u het leven wit eu door Christus misschien een te eenvoudig middel; of zoekt ge de heilig heid wellicht huiteil Christus, ik bedoel, in dingen, die met liet leven uit Christus «iels te maken hebbfti, of wilt gij do hei ligheid beoefenen op uw eigon manier. Niet iets buitengewoons doen, niet zoe- kou volgens eigen gedachte de heiligheid te bereiken, want dan zult ge niet sla gen; zoekt Christus; Hij moet u alles zijn, want Hij besluit alles in zich. Dan, als ge Hem gevonden hebt door o.a. alles te verlaten, wat met Christus in strijd is zult ge rust hebben gevonden voor uw ziel. Laat die sol justitiae, die zonuc van gerechtigheid uw ziel beschijnen cn ver warmen en go zult'overvloedige vriichton voortbrengen. Dc beproevingen zijn u dan niets meer, zij brengen u slechts dichter bij Christus, den beproefde hij uitstek; geen leed zal u deeren of ontmoedigen, het is licht in I de ziel met het ware licht Christi, en uw hart is verruimd en verblijd ten allen dage. Steeds meer gaat dan uw ziel begrij pen, dat als de Heer uw huis niet houwt van uw geestelijk leven, alle arbeid ver- geefsch is. Slechts in Christus zijt ge rijk, want Hij alleen bezit alle rijkdommen; rijkdommen. die „onnaspeurlijk" zijn. c I (Ephes 3 8). b' Maar, edele ziel, ge zult zeggen! wat L "au te doen? I 0, ja. Niet alles tegelijk kan ik u zeg- j Langzaam moeten wij samen verder S&an, en wel moet ge elke gedachte u f'gen maken. Niet ineens zoudt ge alles is* "egrijpou. Volg slechts geregeld en go 2ult loeren, waarheen gc uw leven moet nebten. J u zehle: Christus is voor ons alles: l is ons toonbeeld, Hij verdient voor Ons alles, hij bewerkt onze heiligheid. J. Dat is de Christus: het leven der iv- S'. "U zeiden reeds vroeger, dat de gena- l do bron is der heiligheid; welnu, "1 wistus bezit de genade in al haar vol- ow, en zoo is Jezus ons toonbeeld. Lliristus heeft voor ons de genade trui end door lijden en dood, en Christus oagt ons do genade door de H. Sacra- ®onlen. Veel omvattende waarheden, te *rv!»öm 200 maar in een enkel woord te worden verklaard. Stuk voor stuk gaan we ze hespreken, hopend, dat ge het u ten nutte zult ma ken, en mijn werk niet geheel vergeefse!» zij voor de zielen. Moge Christus, ons leven, u en mij daartoe verlichten: moge Maria ons bij staan, Zij, door wier hand alle genaden Christi worden uitgedeeld. IÜHÜH WÊMMMMmi 'TIJDSCHRIFTEN. I. Voor tal van menschen is een tijd schrift niet anders dan een geschrift, in bock- of brochurevorm, dat opstellen en verhandelingen bevat over een bepaalden kring van onderwerpen en dau aan 't eind van meestal geregelde fijden verschijnt en vervolgd wordt. Het kenmerk van een tijdschrift is voor hen het op bepaalde tijden verschijnen. Tijdschriften, welke op ongeregelde tij den verschijnen en daarbij van algemeen behing zijn, zijn er trouwens niet zoo heel veel. De meeste periodieken, welke meer in 't bijzonder tijdschriften genoemd worden, verschijnen halfmaaudelijks, om de maand of om de Iwee maanden. Verschijuen ze wekelijks, dan spreekt men meer van weekbladen. Het periodiek verschijnen is evenwel slechts do zeer uiterlijke eisch, welke aan de meeste tijdschriften wordt gesteld. Verreweg do meeste berusten op eon diepen bestaansgrond.' Neem b.v. de uitsluitend wetenschappe lijke periodieken. Geneeskundige tijdschriften dienen om de medici in staat te stellen, op de hoogte te blijven met de vorderingen hunner we tenschap on medische vraagstukken in bet brandpunt hunner belangstelling te plaat sen. zoo b.v. tegenwoordig het kanker- vraagstuk. Zoo hoeft men verder tijdschriften voor allerlei onderdeden der natuurwetenschap- pens voor techniek, voor rechtsweten schap, theologie, enz. die getrouwelijk iedere maand voor de vakgenooten de uitkomsten van hdt wetenschappelijk on derzoek pubh'eeeivn en bespreken en ver schillende practische kwesties belichten. 'Deze tijdschriften worden geschreven voor bepaalde groepen van menschen en dienen bijzondere, belangen, al gebeurt het practiseh ontelbare malen, dat via de vak- menschen de geheele wereld er nut van trekt. Men denke slechts aan de uitkom sten van medische onderzoekingen on chirurgische proeven. Wat kan het den leek schelen, hoe een serum tegen typhus b.\ is samengesteld, op welke wijze de me dicus 'I aanbrengt, op welke wijze 't rea geert hem ontbreekt toch de noodige vak kennis om het te begrijpen en halve ken nis zijnerzijds is voor hem zelf schade en voor den medicus een ergernis do hoofdzaak is, dat hij door een kundig dokter behandeld wordt, wiens weten schap en kunnen in staat zijn hem te hel pen Dat de chirurgie tijdens den oorlog belangrijke vorderingen heeft gemaakt in teresseert den leek, in zooverre het de lij dende mecschheid (en goedo komt. maar hoe eu op welke wijze, dat laat hij aan den medicus over, die voortdurend zich op de hoogte houdt ten bate der menschhehi Zoo reikt liet belang van alle weten schappelijke tijdschriften heen over de vaklieden naar de groote menigte, die eenvoudig passief de weldaden der we tenschap geniet. Maar naast do wetenschappelijke tijd schriften bestaan massa's van periodieken die van algemeene strekking zijn en direct het algemeen belang dienen. Zeer algemeen genomen kan men hier- loe in de eerste plaats de dagbladen re kenen. Do dagbladen bedoelen ons een spiegel te geven van wat zoo dagelijks over de geheele wereld gebeurt, en wat de ge moederen in eigen land en eigen kring beweegt. Zij brengen in de eerste plaats 'nieuws, gemeentelijk nieuws, binnen- land.sch en buitenlandsch nieuws, en hou den beschouwingen over verschillende kwesties, die in het middelpunt der alge meene belangstelling staan. Over bet algemeen mag het dagblad geen al te diepgaande beschouwingen Jiouden. Het moet op elk gebied, waarop hot zich. beweegt, de dingen duidelijk zeg gen, kort en precies geargumenteerd. Het courautenlezend publiek wil niet ver moeid worden met lange, ingewikkelde bctoogen. Het vraagt eenvoudig oriëntatie- hoe stelt mijn partij, mijn richting zich tegenover bepaalde politieko, economische en cultureele verschijnselen? Hoe moet ik van uit mijn levensbeschouwing allerlei dingen beoordeelen; of nog liever; welke houding moet ik er tegenover aannemen. Er zijn lezers, die beslist de leiding van de krant noodig hebben; er zijn er andero, dio hun eigen oordeel in de courant be krachtigd willen zien Krantenlectuur is evenwel voorbijgaan de lectuur. De gewone lezer kijkt naar de krant van een vorigen dag niet weer om. De nieuwe editie moet hem, liefst op sugges tieve wijze nieuwe indrukken geven. Bij een weekblad staan do zaken al cenigszins anders. Wij spreken hier niet over de velo geïllustreerde weekbladen, die niet anders bedoelen te geven, dan vluchtige ontspannings- of amusements lectuur. Het weekblad heeft geen tele graafdienst, deelt geen nieuwsberichten van plaatselijken en voorbijgaan den aard mede. Het is meer beschouwend dan het dagblad, kan over 't algemeen allerlei problemen wat uitvoeriger, wat grondiger onder de oogen zien, kan allerlei beginsel- kwesties en hun praclische toepassing wat breeder bewerken en is, vooral in zijn af- deelingen litteratuur en kunst, niet zoo streng gebonden aan do uiterlijke actua liteit Er is o i ook een moer innerlijke ac tualiteit We bedoelen dit. Beethoven i-. al lang dood: Yondol nog veel langer. Maar 'als een weekblad een artikel oier Beethoven of Vondel geert. <1 m bewijst dit eenvoudig, dat muziek van Beethoven of poëzie van Vondel voor den schrijver oen beleekenis hebben, die uitgaat boven wat vandaag in de wereld van muziek of letteren gebeurt en dat hij hun kunst ideeën in hoog- ren zin actueel acht voor dezen tijd. En hij schrijft er over. omdat hij veronderstelt bij zijn lezers instem ming en sympathie te vindon. Maar nu het Maandblad, het eigenlijke groote tijdschrift in engeren zin. Evenals dag- en weekblad wil het een spiegel zijn van den tijd. Maar het gaat hier allerminst om de uiterlijke gebeur lijkheden dos levens, over alterlei gebeur tenissen iu kleinen kring of op het wereld- toonecl. liet gaat om de innerlijke roer selen van wat bet mensclidpm beweegt en drijft Het algemeeno cultureele tijdschrift be weegt zich zoowei op het gebied van po litiek. financiën en economie als op dat van letteren en kunst. Het wil aan de kringen van ontwikkelden waaruit de leiders en voorlichters des volks voortko men inzicht verschaffen. Het geeft uit voerige gedocumenteerde studies, soms zuiver wetenschappelijk bedoeld, meerma len echter om uitsluitend meer ontwikkel den in hun algemeen cultureele behoeften tegemoet te komen. Het tijdschrift geeft inzicht in de geeste lijke stroomingen. Wie b.v. den toestand van het maat schappelijk leven, de politieke stroomin gen, de kunstidealen, liet letterkundig streven van 1830'50 wenscht to kennen, wendt zich niet tot de couranten uit dien tjjd, niet lot de weekbladen, maar lot de oude jaargangen van „De Gids", „Do Tijdspiegel" en enkele andere»periodieken uit dien tijd. Niet alleen uit wat er geschreven werd, maar ook uit den vorm waarin het ge schreven werd leert men den geest van den lijd kennen. De zuiver litteraire bij- 1 dragen uit oude jaargangen, ontlokken ons soms de vraag: hoe heeft iemand dat kunnen schrijven en hoe is het mogelijk geweest, dat het blijkbaar met welgeval len gelezen is? Terwijl andere bijdragen soms nog verrassen door hun frisohhei.il en pittigheid Na deze algemeene opmerkingen willen we ons tot de tijdschriften bepalen, die meer een algemeen litteraire bedoeling hebben, en nagaan, waaraan zü hun ont staan en soms hun weer verdwijnen te wijten hebben. In een volgend artikel mogen dus nog eerst eenige historische "opmerkingen vol gen. S. EEN WULKSKE m.VERORIET. Wij drukken hier af een uit de vele be kende fijno gedichten van pater v. Meurs z.g. „Gemorgen, Marie! HemeL weertje. Gen wulkske aon do locht, waor j'ook ziel!" „Och, buur, was er maor ien ons harte Gen wulkske te zien van verdriet!" „DA'j triestig bint, 't weet nie waorover, DA kos 'k aon oew eugskes goed zien; En was 't niet astrantig, 'k zou vraogen: Ivan ik oe ook troosten misschien?" „Mien troosten? Gen troost hë'k van uoode, Went mien peet dit triestheid niet aon, Maor ou! Üm de waorheid te zeggen: 'k Bin arg mit oe eiges begaon." „Mit mien? Daor begriep ik nou niks van! 'k Mankeer niemendal, goeje meid. Of hebben venienigo tongen Ie'.s kwaods soms van niien oe gezeid?" „Och nee! Maor 'k beschouw oe as vaodcr Eu vuul 'et, oew hart hot verdriet Da Willem, ocherm! onder dienst most, En ^dA je'm iaa lang nic meer ziet."" „O, zoo! Jao, daor bedde Reliek ien, Da viel ien 't begin mien wel zwaor; Maor 'k heb mien getroost deur 't denkbeild: De jong kumt weerum nao een jaor." „Er kan ien een jaor veul sjanzieren... 'k Zou bang zin, al blieft ie gezond, Dat iemand zien gocjig karakter En braofheid bederft ion den grond." „Gen bangheid! Al zog ikke 't zeivers; Do jong hét zien vaoders gemoed, Hio griezelt van alles wa slecht is; En bidden dA duut ie ook goed." „Toch zou ik hum af cn toe schrieven: Jong, wacht oe veur zundige praot; Zoo hraof as ge oe thuus hebt gedraogen, JtJcdraog oe ook zóó as soldaot!" „Ik wil hum wél schrieven; maor preken Die hét ic van mien nic van doen. Sekuur bin 'k er op dat ie hraof blieft, Gen éen stoet zoo vast ie zien schocn'l" „Nou, as ge'm dan schrieft, complementen En dA'k nog springlevend bin, hour! En dat ie zien oog nie laot vallen Op 'n a n d r cl" (De dern kricgt een kleur). F, BRIEVEN VAN EEN fj STEOELANDER Toen ik nog geen last bad van ..standplaatsaftrok". heb ik deze toch reeds als eert onbillijkheid beschouwd. Nu ik ze ondervind, kau ik niet nalaten, van die onbillijkheid Ic getuigen. ...Standplaats.»ftrek" voor Rijksambtena ren is een gevolg vau de Classificatie der gemeenten y» drie soorten: ie klas, 2e klas 3e klas, welke onderscheiding men in Den Haag waar immers alles wordt uitgedokterd - afhankelijk nopmt van den ter plaatse geldenden levensstan daard. In een gemeente le klas krijgt de ambtenaar zijn volle salaris; wordt hij overgeplaatst naar of geplaatst in een ge meente, welke in de 2e of 3e klas wordt gerangschikt, omdat liet leven daar goed- kooper of goedkoops! heet, dun wordt hun respectievelijk of 8 percent gekort. Er bestaat een oude spreuk: „loon naar werk": maar of de ambtenaar iu zijn goodkoopcre standplaats hetzelfde werk doet hIs in de z.g. duurdere; ja of hij 'l in zijn gemeente 2c of 3e klas door bijzon dere omstandigheden drukker heeft dan zijn ranggenoot in een gemeente ie klas, het komt or niet op aan: men vindt in Den Haag, dat Lij goedkooper leven kau, dus men houdt 4 of 8 pCt. van zijn loon iu. Iu theorie kan dit zeer mooi lijken en voor do schatkist moge hel voordeelig we zen, maar in de practijk is de toepassing van dit systeem toch aan velerlei beden kingen onderhevig. Ik weet wel, (lat voor sommige parti culiere bedrijven hel land ook in loon- klassen is verdeeld, wat o.a. uiting vindt hij collectieve arbeidscontracten, maar hier staat tegenover, dat 't oen particulier vrij staat, al dan niet elders te gaan wer ken, terwijl een ambtenaar nioet gaan waarheen hij gezonden wordt. En gaat het dan aan, hem en passant zeker per centage van zijn salaris af te nemen? Is hot voorts wel zoo zeker, dat in kleinere gemeenten hot loven of 8 pCt. goedkooper is dan in grootore? 11c zal niet over mijzelf spreken, doch mededee- len, wat ik dienaangaande in mijn omge ving zie. Wie in een groote gemeente voor zijn kinderen allerlei gelegenheden lot ontwik keling vindt, uioet zulks in een kleinere derveu, wal allerlei oxtra-oukosten mede brengt: tram- of treingeld, in sommige gevallen ook nog uilgaven voor verblijf in de gemeente, waar het noodzakelijke on derwijs gevonden wordt. Wie voor studie of ontwikkeling hoe ken behoeft, vindt deze iu een groote ge meente te kust en te keur in allerlei win kels, vaak zelfs gratis in welvoorziene openbare bibliotheken. In kleine ge- meenti n zijn dusdanige boekerijen nooit te vinden eu kost hel extra moeite en ex tra geld om het begeerde van elders (e doen komen. Nu zal ik niet spreken over ontspan ning; wie daarvoor geen geld heeft, moet het ook iu de groote sleden zonder doen. Een feit is iritusscheu, dat openbare con certen voor den. stedeling vaak een le vensbehoefte genoemd, waarin de over heid behoort te voorzien musea, tentoon stellingen en dergelijke nuttige zaken voor bewoners vau kleinere plaatsen en inzon derheid voor di»« van 't platteland onbe kende genietingen zijn. Wie ervan wil pro fiteered moet er voor reizen, wat toch den levensstandaard niet doet dalen. Men kan er huiten, zeker Maar valt ook te zeggen van spoedigo hulp bij ziekte en ongevallen? In groote gemeen ten worden schatten ten koste gelegd aan welvoorziene ziekenhuizen, aan „eerste hulp bij ongelukken" eu meer aan zulke, daar ouontbeerlijk geachte overheidsdien sten. Gemeenten 2c klasse en in nog er ger mate die der 3e klasse moeien het maar zonder stellen, zoodat in onver hoopte gevallen alweer extra-geld wordt vereischt om te bekomen wat men iu ge meenten 2e klasse om zoo te zeggen naast de deur vindt. Wat do dagelijkscho levensbehoeften be treft, vooreerst zijn de winkeliers in kleinere plaatsen lang niet zoo goed ge sorteerd als hun collega's in grootere. En waarom zou wat zij wel voorhanden heb ben goedkooper zijn dan elders? Zij moe ten ook leven eu hebben minder concur rentie te duchten. Ik hoorde trouwens nog geen enkele ambtenaars vrouw hierover de goedkoopte juichen. Waar vindt men bovendien in kleinere plaatsen de uitverkoopen, welke soms aardig voordeel bieden? Om van zoo iels te kunnen profiteeren moet men naar een groogrootere plaats reizen, wal weer extra uitgaven vraagt, waardoor allicht het voordeel toch te loor gaat. En dau nog oeu factor van beleekenis: de belastingen. Ware de lijst, waarop du gemeenten geclassificeerd slaan, gebaseerd op de hoogere of lagere gemeentelijke las ten, men zou zijn 4 of 8 pet. geheel of ten deel© gecompenseerd kunnen vinden door zijn zooveel lager aanslagbiljet. Var» dus danige verhouding is intusschen geen •sprake. Bestaat ze al eens hier of daar, dan is 't louter een geëigend toeval, doch geenszins een gevolg van ©enig systeem. Dit alles betreft nog slechts de materiee- le zijde der zaak, maar er is ook deze kant aan: een overplaatsing rukt iemand uit zijn levenssfeer niet over mijzelf spreek ik, doch over mijn omgeving brengt hem in nieuwe verhoudingen, waarin hij wellicht nooit of slechts langzaam terug vindt wat hij aan levensvreugde, aan ge zelligheid, aan comfort verloor. Vraagt het dienstverband dusdanige opoffering, geen ambtenaar mag zich daarover bekla gen, wijl hij immers nooit zijn vaste le venspositie, welke hij op zoovelen voor heeft, uit het oog mag verliezen. Maar moet daar nu ook nog salari-vermindering bijkomen, al blijft het werk hetzelfde, ja, al vraagt dit meer? De billijkheid hiervan vermag ik niet in te zien. Het kan bekend wezen, dat ik ton aanzie»» van de wed er-in gevoerde pen- sioenstorting, van do intrekking van art. 40 en van de noodzakelijke salqrisvermin- dering over de gausche liuie nooit ge staan heb aan de zijde dergeocn. die daar over mopperden, maar die standplaats* a ft rek bezat nooit mijn sympathie. Vau harte slem ik in mei alle slachtoffer#, die er over klagen, en ik vraag mij af; ligt hier nu niet een mooi onderwerp voor lu*t particulier initiatief van een onzer Ka merleden? Nu wat anders Een indrukwekkende begrafenis had dezer'dagen plaats van uit het Rijksop- oeding.sgesticht „Veldzicht". Een der verpleegden was op 'i* Zondag* ochtend vrij plotseling overleden. Heeds in de gestiehtsmi.s de ontslapene was II - K werd toen voer zijn zielërust gebe den, wal de volgende ochtenden herhaald word. Men mod n.i. weten, dat hier do verpleegden indoren morgen godsdienst oefening hebben, Hoomschen zoowel als Protestanten. Op den ochtend der ter- aard ebest el li ug werd in de gcstichtskerk waarvan het altaar in rouw was, door rector Hafkemeijor een requiemmis gele zen, waaronder meerdere verpleegden eu ambtenaren tot de H. Tafel naderden Aon do begrafenis namen allo ver pleegden deel. een langen stoel vormend achter den lijkwagen, welke twee kransen droeg: oen van de gostichtsdirectio wier leden, evenals de familie vau den overle dene, por rijtuig volgden on een \uti de makkers der ontslapene. De gestiehls- bel werd geluid zoolang de stoet in 't ge zicht was De ler. Mird' b ug had plaats te Pe il ems tart, v stoffelijk overschot eerst in do parochie werd gezegend, on» vervolgens te worden bijgezet op hel 11.-K. kerkhof, waar reeds meerdere ver pleegden van „Veldzicht" rusten. Do plechtigheden werden hier insgelijks ver richt door den weleerw. heer Haf komrijer, die sinds 10 jaren de functie van rector aan hel H. O. G. uitoefent. Na de beaarding richtte de directeur van „Veldzicht", de hoer J. Bernard, een treffende toespraak tot de verpleegden en tof de familie, waardoor de plechtigheid nog te meer indruk op dc gostichtsbovnl- king maakte. Er ging voor do jongelui stellig een verheffondón indruk van uit AJO. SINT FRANCISCUS EN DE SOCIALISTEN. Aan 'n tweetal artikelen over Sint- Prai»ci>cuB, door dr. J. Sassen O. P. in de „Atsb.", ontleeuen wc het volgende: Mocht Sint Franciscus eons do oogen doe»» opgengaan van die tallooze jonge idealisten, die droomen van een toekom st igen heilstaat. Wat liet socialisme is in onze dagen, was de armoede gedachte in de dertimde eeuw. Zooals deze door Fran ciscus werd geleid in veilige banen ou zoo behouden voor de gcmcenschnp, moge hij 't moderne socialisme kerstenen: 't eenige middel om do door zijn aanhan gers nagestreefde hervormingen mogelijk en duurzaam Ic maken. Mocitt Vader Franciscus aan zijn tallooze kinderen die liefde in overvolle mate instorten, waar van hij zelf brandde voor allo doler-:, op- dal zij zich ontfermen over dio scharen van dikwijls goedwillende»» maar mislei den en aldoor zoekenden. Misschien word dau de wereld van socialistisch Francis- cuausrl». Er wordt geijverd voor Protestanten, heidenen, Joden. Waarom niet voor do socialisten? Do dwalende»», de zoekers van vandaag? Wie weel of ook niet voor hen 't uur gaat slaan, dat zij, wat zij zoo hartstochtelijk liefhebben en zoeken, vin den Lij St.-Francisc.U8 cn do Kath. Kerk, maar dan honderdvoudig heter en schoo ner, dan bij welke wereld hervorming ook? Want ook dit hooft de heilige van As sist met de katholieke Kerk gernoen, ook hierom is hij zoo wezenlijk Katholiek, dat zijn ideaal is als do synthese van al het schoone en goede, waar do goedo inensch zoo onbedaarlijk naar haakt En hij de algemeene ontreddering thans ster ker dan ooit. Men ineene toch niet, dat du Katho lieke Kerk vijandig staat tegenover alles wus nieuw of modern is. 't Goede is nooit nieuw. En de Kerk herkent het aan stonds als haar eigen tijdgenoot, als stammend uit den tijd van Jezus Chris tus, die het gordo op do wereld bracht. Haar stichtte om het te bewaren, te be schermen, aan de menschen te loeren. De Kcjk erkent en waardeert al hot goedo wat er op de wereld bestaat, ook al gaat liet soms schuil onder valseho maskerado- k leed ij. ^ij, die het goede in haar kinde ren opspoort ontwikkelt en in sommigen opvoert tot een sublieme hoogto als hij Sint Franciscus, zij zal met evenveel moe derlijke zorg koesteren, wat zij aan rdr-ls en groot.s ontdekt in <le moderne wereld De Kerk geeft ieder menschenkind en gozaligden Patroon ter bescherming ter navolging al staat do beschermeling cq navolger nog zoo ver van het model en den beschermer af. Want veel hebben heiden in ieder geval gemeen: de kiemen bij don een kunnen groeien tot gelijke hoogte als zij hereiken bij den ander, onder den ze gen Gods. Moge Sint Franciscus zich bijzonder er barmen over het socialisme en de socia listen. Hij had immers zoo'n open oog voor alles wat maar goed was aan do dingen rondom zich. Wat al kunnen zij niet leerou van hem! En zijn zonen cn al len, die Franciscaanscl» voelen en den ken, mei hein, zullen aanknoopingspun- ten vinden tot heil van velen. Wie weet wat God voor zegeningen heeft verbonden aan Franciscus' jubel jaar. Want juhileeren alleen is niet vol doende. Wij hebben ons al jubelend te hervormen naar den heilige. Waarom do wereld niet eveneens? Wat toenadering zou het niet zijn als wij ons zuiverden van alles wat onfrun- ciscaansch en alle anderen van wat ou- Katholiek is! Geve dit God in dit jaar op voorspraak van Sint Franciscus. Dan beleven we, als in de dertiende eeuw, de wereldverjon- ging, een Umbrisclie lente, door de genade van onzen Heer Jezus Christus, die Fran ciscus zoo beminde en heni door de Ka tholieke Kerk aan heel de wereld gaf.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 9