Derde Blad.
DE VALSCHE TAND.
Woensdag 19 Mei 1926
BINNENLAND
DE RIJKSMIDDELEN
In April.
De Rijksmiddelen hebben, wat de gewo
ne bronnen betreft, in April f 42.2 mli-
lioen opgeleverd, zijnde f4.8 millioen meer
dan verleden jaar, waarvan ruim f 2 mil
lioen aan de stijging bij de invoerrechten
te danken was. Sedert 1 Januari bedroeg
het acres ruim f 14 millioen, waarvan bij
kans f8 millioen door vermeerdering van
de invoerrechten
De Weeldebelasting.
De heffing bij de bron.
We hebben reeds gemeld, dat de belas
ting op weelde-voorwerpen in het nieuwe
wetsvoorstel zal geheven worden bij de
bron, dat is voor het binnenlandsch pro
duct bij het verlaten van de fabriek, voor
het buitenlandsch product aan de grens.
Tot op zekere hoogte zal net tarief ook
protectionistisch werken. Hel „Volk" ver
neemt, dat van de biunenlandsche produc
ten 10 pet., van de buitenlandsche 12 pet.
belasting zal moeten worden betaald Om
te voorkomen, dat de exporteur van bui
tenlandsche wcelde-artikelcn in Holland
van de Indische markt zou worden ver
drongen door den exporteur uit dé landen
van oorsprong, is bepaald, dat de 12 pet.
op exportgoederen weer wordt terugge
stort. Het wetsontwerp zonder de artike
len is reeds bij den Raad van State; de
eindredactie van de artikelen moet bin
nen eenige dagen gereed komen.
Belastinginvordering en dwangbevelen.
Niet' al to gauw optreden!
Als aanvulling van de instructie op de
invordering van directe belastingen ia,
naar het „Hbld." meldt, het volgende be
paald:
Mot betrekking 'ol de uitvaardiging van
dwangbevelen behoort de ontvanger niet
oordeel des onderscheids te werk te gaan
Belastingschuldigen, dio gewoon zijn hun
belasting op tijd te betalen, behooreu niet
noodcloos door de uitvaardiging van een
dwangbevel te worden ontstemd
De invordering der Vermogensbelasting.
Wijziging der voor schrift en.
Ter voldoening aan het desbetreffend
verzoek van zijn ambtgenoot van Finan
ciën heeft de Minister van Binnenland-
sche Zaken en Ladbouw het volgende ter
kennis van gemeentebesturen gebracht:
In verband met de wet van 28 Mei
1925, waarbij de invordering van de ver
mogensbelasting is opgedragen aan de
ontvangers der directe belastingen, zijn de
voorschriften betreffende de uitkeering
van de gemeeute-opcenten op die belas
ting in dier voege gewijzigd, dat thans
die uitkeering plaqts heeft op dezelfde
wijze als waarop de gemeente-opcenten op
de inkomstijbelasting worden uitgekeerd.
Ten aanzien van het door de gemeen
ten to dragen aandeel in de kwade posten
zal eveneens gehandeld worden op dezelf
de wijze, als thans plaats heeft ten aan
dien van de opcenten op de inkomstenbe
lastingen.
Met betrekking tot de aanslagen in de
vermogensbelasting, opgelegd vóór Mei
1926, die nog worden ingevorderd door de
ontvangers der successiebelasting, blijven
de thans bestaande voorschriften onver
anderd van kracht.
R.-K. Universiteit.
Studiebuis P.P. Franciscanen.
Naar „De Gelderlander" verneemt, zul
len de P.P. Franciscanen in Nijmegen een
studiehuis bouwen voor hunne professo
ren en studerten aan de R.-K. Universi
teit.
FEUILLETON.
(Vervolg van het Tweede Blad).
28)
„Misschien hebt u wel een tandarts
noodig," merkte Thomson glimlachend op.
„Gekheid!"
„Gekheid?" viel Cranwick hem in de
rede, „een poob geleden was het geen
gekheid. Toen had je me wel degelijk
noodig.'
Bij het hooren van die woorden sprong
Thomson bijna op van zijn stoel. Uiterlijk
hield hij zich evenwel kalm. Hij wist ge
noeg. Die twee moesten nti verder het
zaakje maar uitvechten. Hij stond op en
gaf zijn voornemen te kennen om te ver
trekken. Ook kapitein Kathart maakte
aanstalten om te gaan en verliet te gelijk
met Thomson het huis.
••Welken kant gaat u?" mijnheer Thom-
■on, vroeg de kapitein, toen ze zich op
•traat bevonden. Ik zou u graag nog
menige oogenblikken willen spreken. Zou
«lat kunnen?"
•.Welzeker. Laten we dan naar mijn
fermer gaan. Daar zitten wc rustig."
HOOFDSTUK XXIV.
Kapitein Kathart.
Ga ziitcn, kapitein. Mag ik u oen sigaar
aanbieden?"
•^een, dank u. Ik rook nooit."
antwoord ontnam Thomson allen
°h Niet de kapitein, maar iemand
Eerste Congres R.-K. Werkliedenverbond
in Nederland.
H«t programma.
Zondag 30 Mei a.s. zal, cel ijk reeds ge
meld, te Utrecht in de groote zaal van Ti-
voli het eerste congres vau het R.-K. Werk
lieden verbond in Nederland worden ge
houden ter herdenking der verschijning
van de Encycliek „Rerum Novarum". Het
programma bevat de volgende punten:
„Christenstrijders, uitgev. door de „Nieu
we Harmonie", opening van het congres
door den voorzitter, inleiding over de toe
komst der sociale wetgeving door prof.
mr. P. J. M. Aalber.se, inleiding over „On
ze Sociale Roeping" door den heer Alph.
Laudv, muziek vau de „Nieuwe Harmo
nie", inleiding over: op sociaal econo
misch gebied naar de Hoogte van het
Christendom door den heer Henri Her
mans, inleiding over: ons Recht op Geluk
door den zeereerw. pater Borromaeus do
Greeve O.F.M., sluiting van het congres
Door uitzending zal het congres ook per
radio zijn te volgen. Er zal gelegenheid
zijn tot gedachtenwisseling.
Van m'n Boekentafel
TIJDSCHRIFTEN.
Tijdschrift voor R. K. Ouders en
Opvoeders. Moi-aflevering. Het
Nederlandsche Boekhuis. Tilburg.
Of alle moeders 't stukje „Moeders
l.iefde en Moeders Gezag" met veel be-
wondering zullen lezen, weten we niet,
maar pijnlijk waar is het, wat de schrij
ver hier uitteekent. Zoo velen, die kinde
ren moeten vormen, hebben zoo weinig
idee er van, hoe consequent tegen hen
moet worden opgetreden om ze niet voor
de toekomst te bederven. Hoe wordt er
gesold mot lieve kinderen, gespeeld en ge
lachen, gezoend en gestreeld, zoo lang,
totdat ouders hun gezag verloren hebben.
Onderdanige gehoorzaamheid moeten ze
koopen of afpersen, terwijl het een blijde
onderworpenheid moest ziju van het kind
tegenover degenen, die Gods plaats ver
vangen. Door die onkunde of gemakzucht
of eigenliefde benadeelen de ouders niet
zichzelf, maar hun kinderen, bederven
die misschien voor heel hun volgend le
ven. Dr. Deelen uit Vught behandelt een
vraag, waar vaders en moeders zich op
't oogenblik zeker al ernstig mee bezig
houden: „Waar zullen wij onze vacantie
doorbrengen?" Hij legt uit welke kinde
ren naar de hosschen moeten, welke naar
zee, welke alleen maar buitenlucht en
zonnewarmte noodig hebben, wat een be
koring kan zijn voor een stadschen
schooljongen, die afgewerkt is. Uit me
disch standpunt veroordeelt hij alle studie
onder de vacantie voor degenen, die hard
werkten onder 't schooljaar: die moeten
zeker 'ns flink rusten. Nog even spreekt
hij over 'n methode van vacantie-houdcn,
die voordeelig is: het tijdelijk verwisselen
van woning met elkander. In het vervolg
stuk over „Waar zijn" geeft Anny Bcrk-
vens eenige middelen aan, om een kind,
dat eerst toch onbewust, naief waar is,
tot het bewuste waar zijn te brengen. Er
behoeft maar behouden te worden, wat
oorspronkelijk bij 't kind is. de eenvoudige
oprechtheid, niet door politiek gedraai be
dorven. Het voorbeeld der ouders zal hier
het krachtigste hulpmiddel zijn; zij moe
ten met tact en naastenliefde waar zijn.
Het kind zelf moet gesterkt worden om
tegen alle conventie in, zijn oprechte mee
ning vol te houden: daarom ook geen
brommen of straf, wanneer een kind door
zijn naieve oprechtheid al 'ns 'n fiasco
aan zijn ouders bezorgt. Daarbij hoort 't
vurig en innig gebed van de ouders voor
hun kind om het te kunnen vormen in
oprechtheid en waarheid. Het derde ver
volgstuk over de vorming van het karak
ter beschrijft nog eens al de voorrechten
van sen sterk karakter: ,,'t Is 'n man, die
de critische oogenblikken van 't leven be-
heerscht, die nooit z'n krachten in futloo-
zo inspanningen versplitst, maar hij ver-
eenigt al zijn vermogens om zijn leven
zoo vruchtbaar mogelijk te doen zijn. Hij
is één in zijn gedachte, in z'n woord, in
z'n af- en goedkeuren, in zijn begeeren en
wegstooten, in z'n willen en doen." De
mogelijkheid van 't karakter te verbeteren
wordt aangetoond door dagèlijksche on
dervinding en 't historische voorbeeld van
ander3 moest des morgens bij mevrouw
Kersten op visite geweest zijn. Het was
in ieder geval een rooker geweest.
„Ik wed, dat ik kan raden wat u mij
te vragen hebt," begon Thomson. „U wilt
eens van me weten, hoe ik denk over de
moord op den heer Kersten. Is het zoo
niet?"
,Ja, dat is inderdaad hot geval."
„Nu dan kan ik dadelijk aan uw verlan
gen voldoen. Ik weet alles wat daarmee
in verband staat."
„Werkelijk!" riep de kapitein verbaasd.
„Ja. Maar toch wil ik eerlijk zijn cn
u zeggen, dat dit een paar uren het ge
val is. Ik weet nu, wie de dader is. Eerst
heb ik me vergist.. Dat zeg ik ronduit,
want ik heb er u voor aangezien en dat
spijt me oprecht."
„Mij? Groote God? En dat waarom?"
„Omdat ik alle gegevens niet bij elkaar
had. Maar nu ik herhaal het, heb ik ze.
Ik weet nu zeker, dat ik me in u ver
gist heb en nogmaals betuig ik u mijn
spijt daarover. Dat ben ik als eerlijk man
tegenover u verplicht. Ik ben blij dat ik
u dit zeggen kan en mijne vergissing kan
herstellen."
„Ik neem die betiuging van spijt van
u aan. Maar u hebt me zeer nieuwsgierig
gemaakt. Als het niet onbescheiden van
me is, zou ik gaarne weten, hoe het moge
lijk is, dat u zoo gauw van meening kon
veranderen."
Thomson glimlachte.
„Dat zal ik u even laten zien," zei hij.
Nu stond hij op en haalde uit een lade
van de secretaire den valschen tand te
voorschijn.
„Dit dingetje", zei hij. terwijl hij den
den kleinzoon van I.odcwijk XIV, den
hertog van Bourgogne
Aan 't slot dezer aflevering worden
negen meisjes-pensionaten besproken in
'l Aartsbisdom Utrecht. v. L.
STADSNIEUWS
Sanctus Augustinus.
Sociaal werk in groote steden:
Gisteravond liield de R. K. Studenten-
vereen iging „Sanctus Augustinus" oen al-
gemeene ledenvergadering in het „Eigen
Huis", alwaar mr. Kropman een voor
dracht liield over het onderwerp: „Sociaal
werk in groote steden".
Na opening der vergadering door den
praeses, den heer H. L. M. van Can, en be
handeling van eenige huishoudelijke za
ken verkreeg mr. Kropman lïet woord.
8pr. zeide de uitnoodiging gaarne aan
vaard te hebben, omdat er geruchten in
het land gaan, dat de tegenwoordige stu
denten weinig voelen voor sociaal werk.
Spr. kan zich zulks cenigszins begrijpen,
doch hij hoopt niet, dat zulks is om het so
ciaal werk op zich zelf. Het zou in strijd
zijn met de grondbeginselen der Kath. stu
denten, indien men er niets voor voelde.
Naar spr.'s meening behoort het tegen
woordige vereenigingsleven tot het verle
den cn er zal een ander systeem gezocht
moeten worden.
Het leven in de groote steden beschou
wend, zegt mr. Kropman, dat daar een
kern van gezonde Katholieken bestaat,
hetgeen blijkt uit het aantal communiën,
de buitengewoon groote offervaardigheid,
een bloeiend congregatie-leven en een
meeleven met de Kerk. Daarnaast kan men
echter ook waarnemen een breeden buiten
kant, die is aangetast. Wanneer nu niet
alle krachten ingespannen worden, zal
zulks overslaan naar binnen.
»Spr. geeft dan tal van cijfers over het
godsdienstig leven speciaal uit Amster
dam én deelt dan mede, dat 80 jaar gelc-
den op 1000 inwoners 1.3 godsdienstloos
was, in 1880 steeg dit percentage tot 3.6
en in de daarop volgende decenniën ach
tereenvolgens tot 18.6, 59, 118 en 236. On
geveer 1/4 dus der A'damsclie bevolking is
godsdienstloos en de grootste slagen val
len hier bij de Protestanten, doch per
centsgewijs is ook bij de Katholieken ach
teruitgang te constateeren.
Het geboortecijfer liep van 36.3 per 1000
in 1880 tot 23 por 1000 in 1920 terug. In
1914 was het voor Berlijn 18, voor Parijs
15 per 1000. Het aantal onwettige geboor
ten nam weliswaar af, doch 't aantal niet-
geboorten kan niet aangegeven worden.
Merkwaardig en bedroevend is het echter
wel, dat het aantal onwettige geboorten
afnam bij het optreden van den Nieuw
Malthusiaanschen Bond. Aan de hand
van de cijfers toont spr. verder aan, dat
de kinderrijkdom bij de Katholieken het
grootst is. Bij het kerkelijk inzegenen van
het huwelijk valt een groote vermindering
waar te nemen, terwijl het aantal ge
mengde huwelijken toeneemt en in aanslui
ting hiermede het aantal echtscheidingen
en dit aantal vermindert naar gelang een
echtpaar met kinderen gezegend is.
Spr. deelt voorts mede ook ten aanzien
van andere kwesties steekproeven te heb
ben genomen, waarbij hij tot de conclusie
is gekomen, dat ongeveer 1/3 gedeelte der
Kath. A'damsclie bevolking geen Katho
lieke courant leest, terwijl slechts 45000
van de 72000 A'damsclie Katholieken hun
stemplicht hebben vervuld.
Daar is tegenweer voor noodig van de
zijde der Katholieken.
Om de vraag te beantwoorden, hoe
daarin verandering is te brengen, gaat
spr. na het sociaal leven der Katholieken
in de laatste 80 jaar. In het midden der
vorige eeuw bestond er een opgowekt Ka
tholiek leven, gevormd door den onderlin-
gen band tusschen de Katholieken en hun
geestelijken. Die band werd losaer toen
Amsterdam zich aan het eind dor vorige
eeuw snel uitbreidde, waardoor het be
woonde gedeelte steeds grooter werd. Het
openbare leven werd toen vergiftigd door
het rationalisme aan den eenen kant en
het socialisme, liberalisme en atheisme
aan den anderen kant.
Een tweede oorzaak van verval was de
toestand der armen.
In den goeden tij4 waren de armen onze
armen. De Katholieken verstonden den
kapitein den tand voorhield, „dit dinge
tje is het bewijs. U ziet toch, wat het is?"
„Een tand, geloof ik."
„Juist, een valsche tand. Ik heb hem ge
vonden op de piaats, waar Kersten ver
moord is en wel den morgen na den
moord."
„Werkelijk? En waarom hebt u dat niet
voor de rechtbank gezegd."
„Wat zou dat gebaat hebben? Niets.
Want ik wist immers niet, van wien hij
was. Maar nu weet ik het. Eerst dacht ik,
dat hij van u was, maar daarin heb ik nao
vergist."
„En van wien is hij dan?"
Thomson antwoordde mot rrnar logde
den tand weer weg.
„Was u het dan," zei Kathart eensklaps,
„die een telegram aan dien tandarts ge
zonden hebt?"
„Ja", antwoordde Thomson. „Dat was
ik."
„Mijnheer Thomson", zoi de kapitein nu,
„u is slimmer dan de duivel."
„Zeer verplicht ik dank u zeer."
Toen zwegen beiden een poosje.
„Tets zou ik u nog wel willen vragen,"
begon de kapitein weer.
„En dat is?"
„Wat gaat u eigenlijk de zaak aan U is
toch geen rechter, geen detective ook.
Waarom offert u nu zooveel van uw kost
baren tijd op om ilen eigenaar van den
tand op te sporen? 'Wat heeft die man u
gedaan, dat gij hem ia het voraerf wilt
storten?"
„Hoor eens kapitein", antwoordde Thom
son na eenige oogenblikken van naden
ken. „U doet me die vraag op den man af
en dan wil ik u wel antwoorden, dat ik dit
plicht van den aalmoes. Dat begrip is
langzamerhand verduisterd, doch ook an
dere omstandigheden, als de toenemende
overheidszorgen voor de armeu droegen
daartoe bij.
Spr. meent, dat de overheidszorg in
deze zal blijken een heel groot kwaad te
zijn. Want bij den huidigen toenemenden
geest van socialisme onder de bevolking
is het mogelijk, dat tie overheidsarmen-
/ht g bijna een overheidsbedrijf wordt. Het
ethisch moment is verdwenen, het is een
bedeeling geworden, zonder liefde, niet
zoozeer nog een nadeel voor de armen als
wel voor de Katholieken, die den plicht
van den aalmoes verwaarloozcn. De lief
dadigheid wordt zoo per belastingbiljet
uitgeoefend. De liefde tot de armen, zooals
die door onze voorouders gekend is, ver
dwijnt.
Vragend naar de oorzaak, waardoor
zulks gekomen is, oppert spr. de naar zijn
meening gewaagde stelling, dat do Kerk
te weinig rekening met do tijdsomstandig
heden heeft gehouden en zij tekort is ge
schoten in de noodzakelijke voorzorg bij
de toenemende bevolking.
Do Kath. partij heeft wel niet stilgeze
ten, b.v. bij het onderwijs, doch dc school
vrije jeugd uit dien tijd had men niet meer
in ziju macht en daarvan ondervindt men
thans de nadeelige gevolgen. Ook de wo
ningtoestanden, de geregelde volksverhui
zing in zoo'n groote stad e.a. werkten er
toe mede om het bestaande contact te ver
zwakken.
Spr. schetst voorts nog hot optreden der
Humanisten in Amsterdam, wat het werk
zoo buitengewoon moeilijk maakt cn hij
constateert bovendien, dat het vereeni
gingsleven ziek, bijna dood is. Men krijgt
dc menschen niet meer warm voor verga
deringen, voor cnrsussen. men is dat leven
beu. (Spr. meent, dat het tegenwoordige
systeem niet meer deugt. Tocli moeten al
len medewerken om het Katholiek gods
dienstig leven to versterken.
De inleider wijst in dit verband dan op
hetgeen de socialisten doen en hoe deze
letten op wat de volksziel bezig houdt.
Het volk is ontvankelijk voor muziek, voor
schoonheid en zoo ergens, dan .kan men
deze in den Kath. godsdienst vinden, b.v.
in dc liturgie, in de openbare processies
enz. De vraag is alleen volgens welk sys
teem men in die richting moet handelen.
Tenslotte, men moet de groote bewegin
gen, waarin het volk belangstelt, niet
voorbij laten gaan en in verband hiermede
wijst spr. erop, hoe de pers zich b.v. veel
meer moest interesseeren voor de Pool-
vlucht van Amundsen, die alle lagen der
bevolking bezighoudt, voor de Katholieke
vredesbeweging, enz. Spr. wekt op tot be-
studecring van en deelname aan deze be
weging en meerder meeleven met de vele
dingen, die leiden tot het groote licht, het
licht van het Katholiek geloof.
Bij de korte gedachtenwisseling die volg
de, zeide een der aanwezigen, dat hij meer
practische voorbeelden van den heer Krop
man had verwacht, die don weg zouden
hebben aangegeven, waarlangs men tot
een beteren toestand kon komen. De in
leider zeide echter zulks niet te kunnen,
omdat men nog geen systeem gevonden
heeft voor de nieuwe richting, die men zal
moeten uitgaan.
Na het dankwoord van praeses van Can
volgde nog bespreking van verschillende
aangelegenheden.
Vereeniging van Boden en Schippers
„Ons Belang".
Maandagavond kwam dezo vcrccuiging
in het gebouw „Patrimonium" op dc
Hooglandsche Kerkgracht voor de eerste
maal in jaarvergadering bijeen.
Dc voorzitter, de heer Verkerk, uit Al
phen, hield een optimistisch getinte ope
ningsrede. Als men onder de gewone dugc-
lijksche omstandigheden met laksheid, ja,
zelfs wel met tegenwerkiug to kampen
heeft, raakt men wel eens moedeloos. Het
bestuur is echter aangenaam verrast door
de goede opkomst, die veel beter is dan
spreker had verwacht; hij is daarom
dankbaar gestemd. Dat geeft moed om
voort to gaan, ondanks do vele onaange
name bejegeningen, welke het bestuur van
sommigo collega's, vooral van niet-ledon,
soms ondervindt.
In het bijzonder werden welkom gehec-
tcn eenige personen, leden van dc Kamer
van Koophandel, welke door het bestuur
doe, omdat de verdenking op een onschul
dige gevallen is, dio zeer onder do verden
king lijdt. Maar evengoed zou ik u nu
kunnen vragen, waarom u den moordenaar
niet hebt aangeklaagd. U" kent dien evon-
goed als ik, want hij is u nauw verwant.
Maar neon, dat hebt gij niet gedaan, en
gij hebt de verdenking laten vallen op oen
onschuldige, op een soldaat, een wapen
makker, die zich om uwentwil reeds een
maal in het gevaar begeven heeft"
„Wat! U weet, dat"
„Mag ik eens weten is u een bewon
deraar van mevrouw Kersten?"
„Neen en jal Maar waarom vraagt u
dat
„Omdat ze evengoed deel aan den moord
heeft als uw bloedverwant."
„Heer in den Hemel, dat wcot je ookl"
„En dan, denk eens aau het lijden van
dat onschiddige meisje, de verloofde van
Lomas. Als je een man van oer bont, dan
moet je nu alles in hot werk gaan stellen
om goed te maken, wat u bedorven hebt."
De kapitein staarde wanhopig voor zich
uit.
„En wat zal er van ons worden en
van onzen naam?" zei hij, zonder Thomson
aan te zien. „Als jongens bezochten we de
zelfde school. Hij durfde alles, ik niet. Al
tijd hielp hij mij en ik hield van hem,
want bij was een goed kameraad. Later
ging hij naar Londen en werd een vorkwis-
ter, een doordraaier. Wat zal zijn oude
moeder nu een verdriet hebben! Die slag
zal haar dooden!"
„En wat zal van Lomas terechtkomen?
Heeft die geen eer te verliezen, geon goe
den naam? Eu zijn oude vader en zijn tan
te, zullen die dit alles lang overleven?"
waron uitgenoodigd om leze vergadering
bij te wonen.
Na lezing der notulen bracht de secreta
rie, dc heer Berk uit Zoctcrwoude, hot
jaarverslag uit, waaruit we het volgende
vermelden:
In December '21 wcr 1 dc Vn<- niging
opgericht met leden. Thans lelt dc ver
eeniging er 48.
Door bemiddeling der Vereeniging was
o.a. door vele leden een goede transport
verzekering gesloten, terwijl de leden der
vereeniging ecu niet onbelangrijke reductie
hadden weten te verkrijgen op autoban
den.
Voorts werden dc verschillende bespre
kingen cn onderhandelingen gememoreerd,
welke liet bestuur met tal van afzenders
gein nden had. Met voldoening kon gecon
stateerd wordon, dat dezo besprekingen cr
veel toe haddon bijgedragen om oen vlot
tere regeling in verschillende aangelegen
heden te verkrijgen. Deze werden alle stuk
voor stuk opgenoemd. Dc verstandhouding
was daardoor tusschen verzenders cn bo
den cok teel boter geworden.
Veel tijd had hot bestuur echter nog
moeten besteden, niet zoo zeer om <lc ge
schillen tusschen bode cn verzender, als
om die tusschen do boden onderling op In
lossen. Dat heeft hot bestuur vele onaan
gename oogenblikken bezorgd. Op dit ge
bied is nog zoo weinig geregeld, en bij
verschillenden ondervond men te weinig
welwillendheid om een redelijke oplossing
tc aanvaarden.
Van groot belang word ook nog ge
noemd, dat medegedeeld kon worden, dab
dc proefdruk van de lijst van boden en
schippers, uit te geven door tie Kamer
van Koophandel, reeds was verschenen. Als
do boden cén dergelijke uitgave op prijs
bleken to stollen, zou deze spoedig tc ver
wachten zijn.
Dc vergadering toonde door ren l.rachlig
applaus hare instemming met dit jaarver
slag.
Dc voorzitter bad cr zeil van opgehoord,
dat in dezen tijd zoo veel door dc Ver
eeniging gedaan was; Als uien zoo alles.bij
elkaar ziet, moot con ieder constatooren,
dut er reeds veel bereikt is, wat zonder
een vereeniging cr nooit gekomen zou zijn.
Het is daarom zoo jammer, dal dc colle
ga's nict-ledon cr niet zijn, dan konden «zo
hooren, hoe zo do vruchten plukten vau
don arbeid van anderen, zonder cr zelf ook
maar iets toe te willen medewerken.
Uit het verslag van den penningmeester,
don heer Vis uit Alphen aan den Rijn,
bleek, dat cr eon saldo was van pl.ru. f 14,
benevens eenige bezittingen. Ook deze
ontving applaus voor zijn verslag.'
Do voorzitter dankte dc beide heeren
voor hun werk, waarop dc secretaris den
voorzitter dunk zegde voor zijne h'iding,
wat de vergadering aanleiding gaf tot.
krachtig applaudissecren.
Verschillende punten werden vervolgens
zeer geanimeerd besproken. Zoo o.a. dc
vraag, of liet wonscliclijk zou zijn een an
dere standplaats te hebben. In Gouda, 7.00
werd medegedeeld, stonden de boden allo
onder een groote overkapping, wat oen
ideaal geacht werd, daar het li 11 zoo uilei.st
lastig is bij veel regen de goederen droog
to houden. Opgemerkt "werd, dat men
thans onder de hoornen slaat, wat ook
reeds veel waard is.
Ook kwam daarbij aan do or Je do
vraag, of het niet wenschelijlc zou ziju allo
boden een standplaats le geven. Dat is
voor de verzenders heel gemakkelijk.
Omtrent beide punten werd besloten,
vooral omdat het thans nog niet noodig
was een beslissing te nemen, het bestuur
op tc dragen hare aandacht cr op geves
tigd to houden en zoo noodig door I"■'•pre
king met de autoriteiten dc belungeu van
dc boden to behartigen.
Als dc tijd er rijp voor is om een beslis
sing te nemen zal er een bijzondere algv-
meenc vergadering voor bijeen geroepen
worden.
Ook kwamen in besproking dc mooiiijk-
hedenMwelke het bestuur had ondervon len
bij hare pogingen om de bepalingen vin
het reglement steeds te doen nakomen.
Het komt nog maar al to veel voor, dat
een bode of schipper do goederen, wellco
duidelijk voor een ander bestemd zijn, me-
dencemt. De onderlinge oneenigheid i<
daardoor nog veel te groot. Een korte tijd
is het vrij goed gegaan, xnaar den laat>;eii
tijd is het. euvel veel erger geworden.
Voor vele gévallen moet de oorzaak ge-
„Alles waar alles waar!" gaf dc kapi
tein too. „Maar wat moet ik nu doen?"
„U moet eerst te weten zien to komen,
waar Lomas zich bevindt en hem dan hier
heen brengen."
„Is liij dan weg?"
„Dat zal u niet weten! Op uwe aanbe
veling heeft hij zich tot uw neef gewend.
Dat was op een Zaterdagavond en na dien
tijd is er geen spoor meer van hem te vin
don. Vraag uw neef nu eerst maar crus,
wat hij met Lomas deed."
„Met Lomas? TT denkt toch niet, dat hij
hem verm....?"
„Neen, volstrekt niet. Heel in vertrou
wen kan ik 11 zegegn, dat ik geloof, dat liif
in York is, maar zeker weet ik hel niet.
Misschien is hij daar alwocr vandaan.''
„Tk zal alles doen, wat ik kan," zei de
kapitein opstaande.
„Kunt u nie over een uurtje tijding zen
den?"
„Tk zal het probeerca."
Dc kapitein nam afscheid, maar cr 11
nog geen uur voorhij, of hij was wcor bif
Thomson terug. Hij zeg cr zeer terneer
geslagen uit.
„Nu kapitein, wal weet ti! I' .1 «-'f
nieuwsgierig."