Derde Blad. DE VALSCHE TAND. Woensdag 19 Mei 1926 BINNENLAND DE RIJKSMIDDELEN In April. De Rijksmiddelen hebben, wat de gewo ne bronnen betreft, in April f 42.2 mli- lioen opgeleverd, zijnde f4.8 millioen meer dan verleden jaar, waarvan ruim f 2 mil lioen aan de stijging bij de invoerrechten te danken was. Sedert 1 Januari bedroeg het acres ruim f 14 millioen, waarvan bij kans f8 millioen door vermeerdering van de invoerrechten De Weeldebelasting. De heffing bij de bron. We hebben reeds gemeld, dat de belas ting op weelde-voorwerpen in het nieuwe wetsvoorstel zal geheven worden bij de bron, dat is voor het binnenlandsch pro duct bij het verlaten van de fabriek, voor het buitenlandsch product aan de grens. Tot op zekere hoogte zal net tarief ook protectionistisch werken. Hel „Volk" ver neemt, dat van de biunenlandsche produc ten 10 pet., van de buitenlandsche 12 pet. belasting zal moeten worden betaald Om te voorkomen, dat de exporteur van bui tenlandsche wcelde-artikelcn in Holland van de Indische markt zou worden ver drongen door den exporteur uit dé landen van oorsprong, is bepaald, dat de 12 pet. op exportgoederen weer wordt terugge stort. Het wetsontwerp zonder de artike len is reeds bij den Raad van State; de eindredactie van de artikelen moet bin nen eenige dagen gereed komen. Belastinginvordering en dwangbevelen. Niet' al to gauw optreden! Als aanvulling van de instructie op de invordering van directe belastingen ia, naar het „Hbld." meldt, het volgende be paald: Mot betrekking 'ol de uitvaardiging van dwangbevelen behoort de ontvanger niet oordeel des onderscheids te werk te gaan Belastingschuldigen, dio gewoon zijn hun belasting op tijd te betalen, behooreu niet noodcloos door de uitvaardiging van een dwangbevel te worden ontstemd De invordering der Vermogensbelasting. Wijziging der voor schrift en. Ter voldoening aan het desbetreffend verzoek van zijn ambtgenoot van Finan ciën heeft de Minister van Binnenland- sche Zaken en Ladbouw het volgende ter kennis van gemeentebesturen gebracht: In verband met de wet van 28 Mei 1925, waarbij de invordering van de ver mogensbelasting is opgedragen aan de ontvangers der directe belastingen, zijn de voorschriften betreffende de uitkeering van de gemeeute-opcenten op die belas ting in dier voege gewijzigd, dat thans die uitkeering plaqts heeft op dezelfde wijze als waarop de gemeente-opcenten op de inkomstijbelasting worden uitgekeerd. Ten aanzien van het door de gemeen ten to dragen aandeel in de kwade posten zal eveneens gehandeld worden op dezelf de wijze, als thans plaats heeft ten aan dien van de opcenten op de inkomstenbe lastingen. Met betrekking tot de aanslagen in de vermogensbelasting, opgelegd vóór Mei 1926, die nog worden ingevorderd door de ontvangers der successiebelasting, blijven de thans bestaande voorschriften onver anderd van kracht. R.-K. Universiteit. Studiebuis P.P. Franciscanen. Naar „De Gelderlander" verneemt, zul len de P.P. Franciscanen in Nijmegen een studiehuis bouwen voor hunne professo ren en studerten aan de R.-K. Universi teit. FEUILLETON. (Vervolg van het Tweede Blad). 28) „Misschien hebt u wel een tandarts noodig," merkte Thomson glimlachend op. „Gekheid!" „Gekheid?" viel Cranwick hem in de rede, „een poob geleden was het geen gekheid. Toen had je me wel degelijk noodig.' Bij het hooren van die woorden sprong Thomson bijna op van zijn stoel. Uiterlijk hield hij zich evenwel kalm. Hij wist ge noeg. Die twee moesten nti verder het zaakje maar uitvechten. Hij stond op en gaf zijn voornemen te kennen om te ver trekken. Ook kapitein Kathart maakte aanstalten om te gaan en verliet te gelijk met Thomson het huis. ••Welken kant gaat u?" mijnheer Thom- ■on, vroeg de kapitein, toen ze zich op •traat bevonden. Ik zou u graag nog menige oogenblikken willen spreken. Zou «lat kunnen?" •.Welzeker. Laten we dan naar mijn fermer gaan. Daar zitten wc rustig." HOOFDSTUK XXIV. Kapitein Kathart. Ga ziitcn, kapitein. Mag ik u oen sigaar aanbieden?" •^een, dank u. Ik rook nooit." antwoord ontnam Thomson allen °h Niet de kapitein, maar iemand Eerste Congres R.-K. Werkliedenverbond in Nederland. H«t programma. Zondag 30 Mei a.s. zal, cel ijk reeds ge meld, te Utrecht in de groote zaal van Ti- voli het eerste congres vau het R.-K. Werk lieden verbond in Nederland worden ge houden ter herdenking der verschijning van de Encycliek „Rerum Novarum". Het programma bevat de volgende punten: „Christenstrijders, uitgev. door de „Nieu we Harmonie", opening van het congres door den voorzitter, inleiding over de toe komst der sociale wetgeving door prof. mr. P. J. M. Aalber.se, inleiding over „On ze Sociale Roeping" door den heer Alph. Laudv, muziek vau de „Nieuwe Harmo nie", inleiding over: op sociaal econo misch gebied naar de Hoogte van het Christendom door den heer Henri Her mans, inleiding over: ons Recht op Geluk door den zeereerw. pater Borromaeus do Greeve O.F.M., sluiting van het congres Door uitzending zal het congres ook per radio zijn te volgen. Er zal gelegenheid zijn tot gedachtenwisseling. Van m'n Boekentafel TIJDSCHRIFTEN. Tijdschrift voor R. K. Ouders en Opvoeders. Moi-aflevering. Het Nederlandsche Boekhuis. Tilburg. Of alle moeders 't stukje „Moeders l.iefde en Moeders Gezag" met veel be- wondering zullen lezen, weten we niet, maar pijnlijk waar is het, wat de schrij ver hier uitteekent. Zoo velen, die kinde ren moeten vormen, hebben zoo weinig idee er van, hoe consequent tegen hen moet worden opgetreden om ze niet voor de toekomst te bederven. Hoe wordt er gesold mot lieve kinderen, gespeeld en ge lachen, gezoend en gestreeld, zoo lang, totdat ouders hun gezag verloren hebben. Onderdanige gehoorzaamheid moeten ze koopen of afpersen, terwijl het een blijde onderworpenheid moest ziju van het kind tegenover degenen, die Gods plaats ver vangen. Door die onkunde of gemakzucht of eigenliefde benadeelen de ouders niet zichzelf, maar hun kinderen, bederven die misschien voor heel hun volgend le ven. Dr. Deelen uit Vught behandelt een vraag, waar vaders en moeders zich op 't oogenblik zeker al ernstig mee bezig houden: „Waar zullen wij onze vacantie doorbrengen?" Hij legt uit welke kinde ren naar de hosschen moeten, welke naar zee, welke alleen maar buitenlucht en zonnewarmte noodig hebben, wat een be koring kan zijn voor een stadschen schooljongen, die afgewerkt is. Uit me disch standpunt veroordeelt hij alle studie onder de vacantie voor degenen, die hard werkten onder 't schooljaar: die moeten zeker 'ns flink rusten. Nog even spreekt hij over 'n methode van vacantie-houdcn, die voordeelig is: het tijdelijk verwisselen van woning met elkander. In het vervolg stuk over „Waar zijn" geeft Anny Bcrk- vens eenige middelen aan, om een kind, dat eerst toch onbewust, naief waar is, tot het bewuste waar zijn te brengen. Er behoeft maar behouden te worden, wat oorspronkelijk bij 't kind is. de eenvoudige oprechtheid, niet door politiek gedraai be dorven. Het voorbeeld der ouders zal hier het krachtigste hulpmiddel zijn; zij moe ten met tact en naastenliefde waar zijn. Het kind zelf moet gesterkt worden om tegen alle conventie in, zijn oprechte mee ning vol te houden: daarom ook geen brommen of straf, wanneer een kind door zijn naieve oprechtheid al 'ns 'n fiasco aan zijn ouders bezorgt. Daarbij hoort 't vurig en innig gebed van de ouders voor hun kind om het te kunnen vormen in oprechtheid en waarheid. Het derde ver volgstuk over de vorming van het karak ter beschrijft nog eens al de voorrechten van sen sterk karakter: ,,'t Is 'n man, die de critische oogenblikken van 't leven be- heerscht, die nooit z'n krachten in futloo- zo inspanningen versplitst, maar hij ver- eenigt al zijn vermogens om zijn leven zoo vruchtbaar mogelijk te doen zijn. Hij is één in zijn gedachte, in z'n woord, in z'n af- en goedkeuren, in zijn begeeren en wegstooten, in z'n willen en doen." De mogelijkheid van 't karakter te verbeteren wordt aangetoond door dagèlijksche on dervinding en 't historische voorbeeld van ander3 moest des morgens bij mevrouw Kersten op visite geweest zijn. Het was in ieder geval een rooker geweest. „Ik wed, dat ik kan raden wat u mij te vragen hebt," begon Thomson. „U wilt eens van me weten, hoe ik denk over de moord op den heer Kersten. Is het zoo niet?" ,Ja, dat is inderdaad hot geval." „Nu dan kan ik dadelijk aan uw verlan gen voldoen. Ik weet alles wat daarmee in verband staat." „Werkelijk!" riep de kapitein verbaasd. „Ja. Maar toch wil ik eerlijk zijn cn u zeggen, dat dit een paar uren het ge val is. Ik weet nu, wie de dader is. Eerst heb ik me vergist.. Dat zeg ik ronduit, want ik heb er u voor aangezien en dat spijt me oprecht." „Mij? Groote God? En dat waarom?" „Omdat ik alle gegevens niet bij elkaar had. Maar nu ik herhaal het, heb ik ze. Ik weet nu zeker, dat ik me in u ver gist heb en nogmaals betuig ik u mijn spijt daarover. Dat ben ik als eerlijk man tegenover u verplicht. Ik ben blij dat ik u dit zeggen kan en mijne vergissing kan herstellen." „Ik neem die betiuging van spijt van u aan. Maar u hebt me zeer nieuwsgierig gemaakt. Als het niet onbescheiden van me is, zou ik gaarne weten, hoe het moge lijk is, dat u zoo gauw van meening kon veranderen." Thomson glimlachte. „Dat zal ik u even laten zien," zei hij. Nu stond hij op en haalde uit een lade van de secretaire den valschen tand te voorschijn. „Dit dingetje", zei hij. terwijl hij den den kleinzoon van I.odcwijk XIV, den hertog van Bourgogne Aan 't slot dezer aflevering worden negen meisjes-pensionaten besproken in 'l Aartsbisdom Utrecht. v. L. STADSNIEUWS Sanctus Augustinus. Sociaal werk in groote steden: Gisteravond liield de R. K. Studenten- vereen iging „Sanctus Augustinus" oen al- gemeene ledenvergadering in het „Eigen Huis", alwaar mr. Kropman een voor dracht liield over het onderwerp: „Sociaal werk in groote steden". Na opening der vergadering door den praeses, den heer H. L. M. van Can, en be handeling van eenige huishoudelijke za ken verkreeg mr. Kropman lïet woord. 8pr. zeide de uitnoodiging gaarne aan vaard te hebben, omdat er geruchten in het land gaan, dat de tegenwoordige stu denten weinig voelen voor sociaal werk. Spr. kan zich zulks cenigszins begrijpen, doch hij hoopt niet, dat zulks is om het so ciaal werk op zich zelf. Het zou in strijd zijn met de grondbeginselen der Kath. stu denten, indien men er niets voor voelde. Naar spr.'s meening behoort het tegen woordige vereenigingsleven tot het verle den cn er zal een ander systeem gezocht moeten worden. Het leven in de groote steden beschou wend, zegt mr. Kropman, dat daar een kern van gezonde Katholieken bestaat, hetgeen blijkt uit het aantal communiën, de buitengewoon groote offervaardigheid, een bloeiend congregatie-leven en een meeleven met de Kerk. Daarnaast kan men echter ook waarnemen een breeden buiten kant, die is aangetast. Wanneer nu niet alle krachten ingespannen worden, zal zulks overslaan naar binnen. »Spr. geeft dan tal van cijfers over het godsdienstig leven speciaal uit Amster dam én deelt dan mede, dat 80 jaar gelc- den op 1000 inwoners 1.3 godsdienstloos was, in 1880 steeg dit percentage tot 3.6 en in de daarop volgende decenniën ach tereenvolgens tot 18.6, 59, 118 en 236. On geveer 1/4 dus der A'damsclie bevolking is godsdienstloos en de grootste slagen val len hier bij de Protestanten, doch per centsgewijs is ook bij de Katholieken ach teruitgang te constateeren. Het geboortecijfer liep van 36.3 per 1000 in 1880 tot 23 por 1000 in 1920 terug. In 1914 was het voor Berlijn 18, voor Parijs 15 per 1000. Het aantal onwettige geboor ten nam weliswaar af, doch 't aantal niet- geboorten kan niet aangegeven worden. Merkwaardig en bedroevend is het echter wel, dat het aantal onwettige geboorten afnam bij het optreden van den Nieuw Malthusiaanschen Bond. Aan de hand van de cijfers toont spr. verder aan, dat de kinderrijkdom bij de Katholieken het grootst is. Bij het kerkelijk inzegenen van het huwelijk valt een groote vermindering waar te nemen, terwijl het aantal ge mengde huwelijken toeneemt en in aanslui ting hiermede het aantal echtscheidingen en dit aantal vermindert naar gelang een echtpaar met kinderen gezegend is. Spr. deelt voorts mede ook ten aanzien van andere kwesties steekproeven te heb ben genomen, waarbij hij tot de conclusie is gekomen, dat ongeveer 1/3 gedeelte der Kath. A'damsclie bevolking geen Katho lieke courant leest, terwijl slechts 45000 van de 72000 A'damsclie Katholieken hun stemplicht hebben vervuld. Daar is tegenweer voor noodig van de zijde der Katholieken. Om de vraag te beantwoorden, hoe daarin verandering is te brengen, gaat spr. na het sociaal leven der Katholieken in de laatste 80 jaar. In het midden der vorige eeuw bestond er een opgowekt Ka tholiek leven, gevormd door den onderlin- gen band tusschen de Katholieken en hun geestelijken. Die band werd losaer toen Amsterdam zich aan het eind dor vorige eeuw snel uitbreidde, waardoor het be woonde gedeelte steeds grooter werd. Het openbare leven werd toen vergiftigd door het rationalisme aan den eenen kant en het socialisme, liberalisme en atheisme aan den anderen kant. Een tweede oorzaak van verval was de toestand der armen. In den goeden tij4 waren de armen onze armen. De Katholieken verstonden den kapitein den tand voorhield, „dit dinge tje is het bewijs. U ziet toch, wat het is?" „Een tand, geloof ik." „Juist, een valsche tand. Ik heb hem ge vonden op de piaats, waar Kersten ver moord is en wel den morgen na den moord." „Werkelijk? En waarom hebt u dat niet voor de rechtbank gezegd." „Wat zou dat gebaat hebben? Niets. Want ik wist immers niet, van wien hij was. Maar nu weet ik het. Eerst dacht ik, dat hij van u was, maar daarin heb ik nao vergist." „En van wien is hij dan?" Thomson antwoordde mot rrnar logde den tand weer weg. „Was u het dan," zei Kathart eensklaps, „die een telegram aan dien tandarts ge zonden hebt?" „Ja", antwoordde Thomson. „Dat was ik." „Mijnheer Thomson", zoi de kapitein nu, „u is slimmer dan de duivel." „Zeer verplicht ik dank u zeer." Toen zwegen beiden een poosje. „Tets zou ik u nog wel willen vragen," begon de kapitein weer. „En dat is?" „Wat gaat u eigenlijk de zaak aan U is toch geen rechter, geen detective ook. Waarom offert u nu zooveel van uw kost baren tijd op om ilen eigenaar van den tand op te sporen? 'Wat heeft die man u gedaan, dat gij hem ia het voraerf wilt storten?" „Hoor eens kapitein", antwoordde Thom son na eenige oogenblikken van naden ken. „U doet me die vraag op den man af en dan wil ik u wel antwoorden, dat ik dit plicht van den aalmoes. Dat begrip is langzamerhand verduisterd, doch ook an dere omstandigheden, als de toenemende overheidszorgen voor de armeu droegen daartoe bij. Spr. meent, dat de overheidszorg in deze zal blijken een heel groot kwaad te zijn. Want bij den huidigen toenemenden geest van socialisme onder de bevolking is het mogelijk, dat tie overheidsarmen- /ht g bijna een overheidsbedrijf wordt. Het ethisch moment is verdwenen, het is een bedeeling geworden, zonder liefde, niet zoozeer nog een nadeel voor de armen als wel voor de Katholieken, die den plicht van den aalmoes verwaarloozcn. De lief dadigheid wordt zoo per belastingbiljet uitgeoefend. De liefde tot de armen, zooals die door onze voorouders gekend is, ver dwijnt. Vragend naar de oorzaak, waardoor zulks gekomen is, oppert spr. de naar zijn meening gewaagde stelling, dat do Kerk te weinig rekening met do tijdsomstandig heden heeft gehouden en zij tekort is ge schoten in de noodzakelijke voorzorg bij de toenemende bevolking. Do Kath. partij heeft wel niet stilgeze ten, b.v. bij het onderwijs, doch dc school vrije jeugd uit dien tijd had men niet meer in ziju macht en daarvan ondervindt men thans de nadeelige gevolgen. Ook de wo ningtoestanden, de geregelde volksverhui zing in zoo'n groote stad e.a. werkten er toe mede om het bestaande contact te ver zwakken. Spr. schetst voorts nog hot optreden der Humanisten in Amsterdam, wat het werk zoo buitengewoon moeilijk maakt cn hij constateert bovendien, dat het vereeni gingsleven ziek, bijna dood is. Men krijgt dc menschen niet meer warm voor verga deringen, voor cnrsussen. men is dat leven beu. (Spr. meent, dat het tegenwoordige systeem niet meer deugt. Tocli moeten al len medewerken om het Katholiek gods dienstig leven to versterken. De inleider wijst in dit verband dan op hetgeen de socialisten doen en hoe deze letten op wat de volksziel bezig houdt. Het volk is ontvankelijk voor muziek, voor schoonheid en zoo ergens, dan .kan men deze in den Kath. godsdienst vinden, b.v. in dc liturgie, in de openbare processies enz. De vraag is alleen volgens welk sys teem men in die richting moet handelen. Tenslotte, men moet de groote bewegin gen, waarin het volk belangstelt, niet voorbij laten gaan en in verband hiermede wijst spr. erop, hoe de pers zich b.v. veel meer moest interesseeren voor de Pool- vlucht van Amundsen, die alle lagen der bevolking bezighoudt, voor de Katholieke vredesbeweging, enz. Spr. wekt op tot be- studecring van en deelname aan deze be weging en meerder meeleven met de vele dingen, die leiden tot het groote licht, het licht van het Katholiek geloof. Bij de korte gedachtenwisseling die volg de, zeide een der aanwezigen, dat hij meer practische voorbeelden van den heer Krop man had verwacht, die don weg zouden hebben aangegeven, waarlangs men tot een beteren toestand kon komen. De in leider zeide echter zulks niet te kunnen, omdat men nog geen systeem gevonden heeft voor de nieuwe richting, die men zal moeten uitgaan. Na het dankwoord van praeses van Can volgde nog bespreking van verschillende aangelegenheden. Vereeniging van Boden en Schippers „Ons Belang". Maandagavond kwam dezo vcrccuiging in het gebouw „Patrimonium" op dc Hooglandsche Kerkgracht voor de eerste maal in jaarvergadering bijeen. Dc voorzitter, de heer Verkerk, uit Al phen, hield een optimistisch getinte ope ningsrede. Als men onder de gewone dugc- lijksche omstandigheden met laksheid, ja, zelfs wel met tegenwerkiug to kampen heeft, raakt men wel eens moedeloos. Het bestuur is echter aangenaam verrast door de goede opkomst, die veel beter is dan spreker had verwacht; hij is daarom dankbaar gestemd. Dat geeft moed om voort to gaan, ondanks do vele onaange name bejegeningen, welke het bestuur van sommigo collega's, vooral van niet-ledon, soms ondervindt. In het bijzonder werden welkom gehec- tcn eenige personen, leden van dc Kamer van Koophandel, welke door het bestuur doe, omdat de verdenking op een onschul dige gevallen is, dio zeer onder do verden king lijdt. Maar evengoed zou ik u nu kunnen vragen, waarom u den moordenaar niet hebt aangeklaagd. U" kent dien evon- goed als ik, want hij is u nauw verwant. Maar neon, dat hebt gij niet gedaan, en gij hebt de verdenking laten vallen op oen onschuldige, op een soldaat, een wapen makker, die zich om uwentwil reeds een maal in het gevaar begeven heeft" „Wat! U weet, dat" „Mag ik eens weten is u een bewon deraar van mevrouw Kersten?" „Neen en jal Maar waarom vraagt u dat „Omdat ze evengoed deel aan den moord heeft als uw bloedverwant." „Heer in den Hemel, dat wcot je ookl" „En dan, denk eens aau het lijden van dat onschiddige meisje, de verloofde van Lomas. Als je een man van oer bont, dan moet je nu alles in hot werk gaan stellen om goed te maken, wat u bedorven hebt." De kapitein staarde wanhopig voor zich uit. „En wat zal er van ons worden en van onzen naam?" zei hij, zonder Thomson aan te zien. „Als jongens bezochten we de zelfde school. Hij durfde alles, ik niet. Al tijd hielp hij mij en ik hield van hem, want bij was een goed kameraad. Later ging hij naar Londen en werd een vorkwis- ter, een doordraaier. Wat zal zijn oude moeder nu een verdriet hebben! Die slag zal haar dooden!" „En wat zal van Lomas terechtkomen? Heeft die geen eer te verliezen, geon goe den naam? Eu zijn oude vader en zijn tan te, zullen die dit alles lang overleven?" waron uitgenoodigd om leze vergadering bij te wonen. Na lezing der notulen bracht de secreta rie, dc heer Berk uit Zoctcrwoude, hot jaarverslag uit, waaruit we het volgende vermelden: In December '21 wcr 1 dc Vn<- niging opgericht met leden. Thans lelt dc ver eeniging er 48. Door bemiddeling der Vereeniging was o.a. door vele leden een goede transport verzekering gesloten, terwijl de leden der vereeniging ecu niet onbelangrijke reductie hadden weten te verkrijgen op autoban den. Voorts werden dc verschillende bespre kingen cn onderhandelingen gememoreerd, welke liet bestuur met tal van afzenders gein nden had. Met voldoening kon gecon stateerd wordon, dat dezo besprekingen cr veel toe haddon bijgedragen om oen vlot tere regeling in verschillende aangelegen heden te verkrijgen. Deze werden alle stuk voor stuk opgenoemd. Dc verstandhouding was daardoor tusschen verzenders cn bo den cok teel boter geworden. Veel tijd had hot bestuur echter nog moeten besteden, niet zoo zeer om <lc ge schillen tusschen bode cn verzender, als om die tusschen do boden onderling op In lossen. Dat heeft hot bestuur vele onaan gename oogenblikken bezorgd. Op dit ge bied is nog zoo weinig geregeld, en bij verschillenden ondervond men te weinig welwillendheid om een redelijke oplossing tc aanvaarden. Van groot belang word ook nog ge noemd, dat medegedeeld kon worden, dab dc proefdruk van de lijst van boden en schippers, uit te geven door tie Kamer van Koophandel, reeds was verschenen. Als do boden cén dergelijke uitgave op prijs bleken to stollen, zou deze spoedig tc ver wachten zijn. Dc vergadering toonde door ren l.rachlig applaus hare instemming met dit jaarver slag. Dc voorzitter bad cr zeil van opgehoord, dat in dezen tijd zoo veel door dc Ver eeniging gedaan was; Als uien zoo alles.bij elkaar ziet, moot con ieder constatooren, dut er reeds veel bereikt is, wat zonder een vereeniging cr nooit gekomen zou zijn. Het is daarom zoo jammer, dal dc colle ga's nict-ledon cr niet zijn, dan konden «zo hooren, hoe zo do vruchten plukten vau don arbeid van anderen, zonder cr zelf ook maar iets toe te willen medewerken. Uit het verslag van den penningmeester, don heer Vis uit Alphen aan den Rijn, bleek, dat cr eon saldo was van pl.ru. f 14, benevens eenige bezittingen. Ook deze ontving applaus voor zijn verslag.' Do voorzitter dankte dc beide heeren voor hun werk, waarop dc secretaris den voorzitter dunk zegde voor zijne h'iding, wat de vergadering aanleiding gaf tot. krachtig applaudissecren. Verschillende punten werden vervolgens zeer geanimeerd besproken. Zoo o.a. dc vraag, of liet wonscliclijk zou zijn een an dere standplaats te hebben. In Gouda, 7.00 werd medegedeeld, stonden de boden allo onder een groote overkapping, wat oen ideaal geacht werd, daar het li 11 zoo uilei.st lastig is bij veel regen de goederen droog to houden. Opgemerkt "werd, dat men thans onder de hoornen slaat, wat ook reeds veel waard is. Ook kwam daarbij aan do or Je do vraag, of het niet wenschelijlc zou ziju allo boden een standplaats le geven. Dat is voor de verzenders heel gemakkelijk. Omtrent beide punten werd besloten, vooral omdat het thans nog niet noodig was een beslissing te nemen, het bestuur op tc dragen hare aandacht cr op geves tigd to houden en zoo noodig door I"■'•pre king met de autoriteiten dc belungeu van dc boden to behartigen. Als dc tijd er rijp voor is om een beslis sing te nemen zal er een bijzondere algv- meenc vergadering voor bijeen geroepen worden. Ook kwamen in besproking dc mooiiijk- hedenMwelke het bestuur had ondervon len bij hare pogingen om de bepalingen vin het reglement steeds te doen nakomen. Het komt nog maar al to veel voor, dat een bode of schipper do goederen, wellco duidelijk voor een ander bestemd zijn, me- dencemt. De onderlinge oneenigheid i< daardoor nog veel te groot. Een korte tijd is het vrij goed gegaan, xnaar den laat>;eii tijd is het. euvel veel erger geworden. Voor vele gévallen moet de oorzaak ge- „Alles waar alles waar!" gaf dc kapi tein too. „Maar wat moet ik nu doen?" „U moet eerst te weten zien to komen, waar Lomas zich bevindt en hem dan hier heen brengen." „Is liij dan weg?" „Dat zal u niet weten! Op uwe aanbe veling heeft hij zich tot uw neef gewend. Dat was op een Zaterdagavond en na dien tijd is er geen spoor meer van hem te vin don. Vraag uw neef nu eerst maar crus, wat hij met Lomas deed." „Met Lomas? TT denkt toch niet, dat hij hem verm....?" „Neen, volstrekt niet. Heel in vertrou wen kan ik 11 zegegn, dat ik geloof, dat liif in York is, maar zeker weet ik hel niet. Misschien is hij daar alwocr vandaan.'' „Tk zal alles doen, wat ik kan," zei de kapitein opstaande. „Kunt u nie over een uurtje tijding zen den?" „Tk zal het probeerca." Dc kapitein nam afscheid, maar cr 11 nog geen uur voorhij, of hij was wcor bif Thomson terug. Hij zeg cr zeer terneer geslagen uit. „Nu kapitein, wal weet ti! I' .1 «-'f nieuwsgierig."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 3