Torgotla getracht lieoft oen spijker fn den
to uur to slaan met eon strijkbout):
Jo zult (Hen spijker or nooit in krij
gen Iteve, gebruik je hoofd nu loeit eens.
Bij de hand.
Bezoeker: Is vader ook bij de band?
Meisje: Neen, vader niet, maar moe
der is erg bij de hand, mijnheer.
In de war.
"Waarom huil je, kleintje?
Ik moet mijn oom van den trein af
halen en nu weet ik niet meer of bij een
nlappon hoed heeft en een stijven hals of
feu stijven bood en een slappen hals.
De kippenhoudstor in de slad.
Een dame, die een aardig fortuintje ge-
uid bad, kocht op het platteland een kleine
»:Jia en besloot kippen te gaan houden. Zij
kocht een kloek en „zelte" die op 13 eieren.
Zij had echter hoegenaamd geen vorstand
van de edele kippenfokkerij en ging <lus
raad vragen bij de redactie van een tijd
schrift. dat aan veeteelt was gewijd.
Hol antwoord was: Voor kuikens moet
de kip drie weken, voor eenden vier weken
broeden.
Drie weken later schreef de dame terug:
Hartelijk dank voor uwe raadgevingen. Op
bot einde dor drie weken was echter nog
geen enkel kuiken te zien, en daar ik geen
eendon noodig had. heb ik do kin maar
van do eieren weggenomen!
Vreemd.
Mama?
.Ta, Freddy?
Groolo menschcn hoeven toch niet
meer met een kindermeisje uit?
Neen, jongetje, waarom?
Omdat de chauffeur altijd met Lien-
tje gaal wandelen.
Advertentie.
Frits, keer terug lot jc bedroefde vrouw.
De piano is verkocht en ik heb me een
kookhoek aangeschaft.
Durf.
Dus lieverd, wij gaan vast en stellig
dezen winter naar de Riviera?
De echtgenoot zwijgt.
Wat! schreeuwt mevrouw, waar haal
jo den Irourigen moed vandaan om mij
togen te .sproken?
Verloofd en getrouwd.
Een lieer ontmoette, na een afwezigheid
van cenigc jaren, een ouden kennis.
En hoe is 't, hen je getrouwd, infor
meerde deze.
Wascht do wonde uit, legt er wat brand
netels op cri het leed is zoo geleden. Zoo'n
knappe dokter!
Dank je Max! dank jc!
Beiden gaan weer naar huis en komen
i>iet uitverteld van dit avontuur, dat voor
Mies nog heler afliep, dan liet zich aanvan
kelijk liet aanzien.
Een lianyc nacht.
Hu! wat stormde hol! Kloiu Jantje lag
op zijn bed jn het bovenkamertje met ang
stige oogen er naar te hxisioren. De dekens
hield hij met zijn knuistjes hoog opgetrok
ken om zijn krullobol, om dat nare loeien
niet te hooren. Maar de storm bulderde
toch in zijn ooren en rammelde aan het
venster, waardoor het flakkerende licht van
de lantaarn naar binnen scheen: do kreu
nende en zuchlonde lantaarn, die aan den
overkant van de nauwe straat aan den
gevel hing.
Die akelige wind hield Jantje wakker.
Eu hij (lacht maar aldoor aan wal vandaag
gebeurd was.
Zijn vader was al een paar dagen ernstig
ziek. En moeder had tiaar handen vol om
hein le verzorgen. Telkens had hij zijn va
der hooren kreunen van pijn. en dan was
moedor naar hoven gesneld, om hem lo
helpen. Ze was vermoeid, dat zag hij wel,
a! was hij pas negen jaar. En vanmorgen
had Moeder hom over zijn J ia ven gest reeld
en gezegd: „Jan, nu moet je me eens als
een ferme jongen helpen: poets je nu vóór
je naar school gaai moedors schoenen en
die van jou: dan kan ik vader helpen.
Alaar verwende Jantje had or geen lust in
ei. had heftig geroepen: Ik doe het niet
Bedroefd had moeder hem aangezien.
En zonder oen woord te zoggen, had ze
zelf de Schoenen gepoetst. Verder had ze
t em den heelcn (lag niets meer gevraagd.
Wel maakte kleine. Jan zich wijs. dat t:ij
flink was geweest,, maar hel ging niet van
harte. Hij ontweek zijn moeder den heelcn
dag on die knorde toch heelcn\aal niet.
Eigenlijk lied hij wel graag gewild, dal
moeder hem later op den dag gevraagd had
kleine diensten lo verrichten of boodschap
pen lo doen, maar.uit schaamte durfde hij
01' niet over te becincu. En toon bij des
avonds naar bed ging. had hij verlegen ge
zegd: Nacht, móéder' maar hij kwam
viel."zooals anders, naar haar toe. om haai*
een nachtzoen te geven. Hu! wat plaagde
die alruin hem. Het licht van de lantaarn
woei telkens bijna uit. en danste tegen den
zolder boven zijn bed. Do schaduwen vlo
gen als lange armen heen en weer en
strekten zich nu langs het behang, dan le
gen liet plafond. En liet was zoo akelig stil
in huis. Ze sliepen zeker, vader en moeder
•la, hel waren armen, die hem grijpen
v.ilden. Huiverend kroop hel ventje weg in
(•en grol je van dekens, maar nu hij niets
zne en (och die schaduwen hoven zijn hoofd
voelde, word hij nog banger. Iiij v/iei-p de
dekens weg en l ig met starende -oogen (o
kijken naar het raam.
Van den toren op het plein om den hoek
dreunden twaalf slagen:, enkele bonzend
zwaar, maar de meeste waren bijna niet lo.
1 ooren door het loeien van den wind. Daar
kionken in de duisternis akelig krassende
kreten. Dat waren de nachtuilen, die krij
st hend uil de gaten van den ouden (oren
vlogen en elkaar najoegen. Jantje wist het
wel. maar toch bonsde zijn hartje hem in
de keel. Had Piet, - do knecht van hierover
hem niet verteld, dat do nachtuilen altijd
iepen, als er iemand moest sterv;en? Arme
jongen, hij kroop ineen van angst. O!
waarom moest hij- nu aan zijn vader den-
kon? Als die vannacht eens kwam (e ster
ven! En hij had vanmorgen zoo leglijk te
gen moedor gedaan. O, was hij niet een
'echte jongen, die zijn ouders verdriet
(leed? TI ij /.elf verdiende te sterven en ziin
lieve goede Vader moest blijven leven. Wild
snikkend drukte hol ventje zijn hoofd in
dc kussens in radeloozon angst. O! als Va
der vannacht in leven bleef, zou hij zijn
best .doen, om een bolero jongen te worden.
«Snikkend viel Jantje van angst en berouw
vermoeid in slaap.
Den veleenden morgen word hij vroeg
wakker. Hij stapte uit lied en sloop op
bloole voetjes naar do ziekenkamer. Dc
deur stond op een kier. Hij gluurde voor
zichtig naar binnen en.... hoorde zijn
Vader rustig en zwaar ademen. E- n groolo
vreugde deed zijn hartje (rillen. Hij na had
hij een schreeuw van blijdschap gegeven.
Maar lnj bedwong zich en ging vlug naar
zijn kamertje om. zich gauw (e kleedcn
Toen op de teenen do trap af, naar de keu-
l;cu. Daar stonden de schoenen van moe
der en hem. In het kastje onder hel aan
recht lagen de borstels en liet doosje
schoensmeer Vlug snieede Jantjo een
wcinïgjc op do schoenen en deed (oen mol
ferme streken den borstel over hot leer
gaan. fn een ommezien blonken de schoe
nen als een spiegel. En toon Móeder beno
den kwam. stond Jantje haar vol trots in
do keuken op te wachten met de schoenen
alles A voor zich in u rij. Hij vloog Moe
der om den hals en durfde iiaar nu wel te
zoenen. En die streek haar jongen liefko
zend over zijn krullen ou zei nvt blijde
stom: Dal wordt een goede dag. Vader is
voel beter en het hartje van mijn jongen
ook. Rie van Brussel,
De verbeterde Dief.
De school wordt geopend en do jongens
Neen, maar wel verloofd, on dat Is
zoo goed als getrouwd, was het antwoord.
Dat zal jo over tweo jaar ook niet
meer zeggen, zeide de eerste met een die
pen zucht.
Een goede redeneering.
Een motorrijder stapte bij een dorps
herberg in Engeland af. Hij had juist eon
nieuwe kar gekocht on begon al dadelijk
tegenover den waard op dc voortreffelijk
heden van zijn voertuig te snoeven. Maar
don volgenden morgen, toen hij om do
rekening vroeg keek hij vreemd op.
Waard, riep hij, ik heb liior best ge
slapen en wat je berekent voor logies en
ontbijt kan or best mee door, maar wat
beteekenfc die tachtig gulden voor stal
ling van mijn motorfiets?
Wel, mijnheer, antwoordde de kas
telein. Ik heb geen bepaald tarief on wist
u'edon binnen. Vlug zoeken zij hun klas, en
gaan op dc plaats die voor hen bestemd is,
zitten.
Pas is liet Morgengebed geëindigd, of
daar had jc het al:
..Meester, er zün drie griffels van mij
gestolen"', 't Is de vinger die hij opsteekt
en do stem van Maarten Hendriks. Even
later: „Mijnheer, mijn heole griffelkoker
weg, eij dc jongen die dit zegt barst in
snikken uit. 'f Zegt toch wal, 'n heole grif
felkoker met inhoud: zes griffels, één pen
houder, drie nieuwe pennen, 'n potlood-
slijperljo en ook nog 'u splinternieuwe vul
penhouder. O, die Piet had werkelijk reden
om te huilen, 'n vulpen pas op zijn verjaar
dag van tante gehad en nu twee dagen was
het hem pas in zijn bezit, en nu, nu al weg.
Wat zou tante daar wel van zeggen?
„Stil jongens, je mond houden en gaat
netjes liet opstel maken zooals ik jo gisto-
ren heb gezegd". Alen kon zien dat de on
derwijzer gemaakt hoos was. Piet droogt
z'n tranen maar, 't gaf hem toch Diets dl'
schreien, de griffelkoker mot inhoud was
nu weg. en of hij hem weer terug zou krij
gen wist hij niet, hij hoopte maar van ja
natuurlijk.
En terwijl dc jongens zoo stil zaten to
werken, en de meester de tekenschriften
nakeek, zat hij iniusschen maar te kijken
naar één jongen. Alleen naar dezen was
zijn gedachte. Naar die Jan Boefé, die niet
anders als bedeesd voor zich keek en alleen
met zich zeiven bemoeide, en geen ééno
joicen le woord stond.
Zou hij het zijn dacht do onderwijzer.
Maar. hij kon not/ niets zeg een, 't was maar
een gedachte die hij hem opkwam. Maar lui
zou deze week eens goed opletten.
De bel luidt ten toeken dat de school
uren geëindigd zijn. De jóngens pakken hun
kier ren en gaan achter elkaar in de rij
staan. .Alle jongens zün heen en do laatste
roept: „Meester, ik heb dat carton, u weet
wel. vergelen'. T Is de slem van Jan
Boefé. Meester zegt. gaal maar Jan niet
zoolang wegblijven, hoor je. ..Ja meester",
en de jongen holt naar zijn klas. Doch
mer*°ter op de teenen liem achterna. Door
'n kier van do klasdeur ziet liij allés, het
eerste wat hij ziet is dal Jan naar een
bank van een der jongens gaat, en daar "n
sponzendoos uithaalt en hem zenuwachtig
':t zijn broekzak doet. Hij grijpt het carton
en pakt de knop van de deur doch do 011-
devwiizer is hem Voor: „Ha, zoo jochie,
was iii de dief die alles van de jongens weg
haalt" „Neen., mees., moester mijn car
ton ho1>«ik gebaald die was., ikke., ver
geten.'' Neen, lieg nu maar niet ik spreek
de waarheid hoor. En waar heb je nu al
die spullen liggen die je hier hebt ont
vreemd. In een hoekje van m'n nachtkastje
meneer. Hoor eejis Jan, ik wil niet boos
op jo zijn, maar luister. Jo neemt een doos
en doet daar alles in. Dan zeg <c legnn jc
moeder dat ie mij een clo<».s moet brengen.
ATanr je verklapt natuurlük niet (lat daar
al die snullen in zillen. Dan breng je mij
al dio dingen. Zul je liet doen. „Ja mijn*
heer, heuseli".
Jan heeft al ziin boel (eigenlijk niet. van
hem) ingepakt en is op weg naar do on
derwijzer zijn huis.
De nacht is vevloopen. Jan Boefé is al
heel vroeg op school, ook meester is pro
sent. Alle snullen worden in do kastjes ge
leed, onderhand wordt er druk gekeuveld
totdat eindelijk de bel luidt en do jongens
binnenkomen. Jan Boefé. komt als gewoon
lijk in de school en gaat op ziin plaats
zitten. Wat keken die jongens vreemd on.
toen zij alle spullen in hun kastjes vonden.
Toen zij gebeden hadden vroegen" er zelfs
twee wie dit gedaan had. Doch meester zei
v/oost blij dat ge al die spullen weer terug
hebt.
En Jan hoeft nooit weer spullen van de
jongens gestolen. Vandaar dat (lil verhaal
ook liet oosi iirift verdiend van ,.De verbe
terde Dief!"
Adriaun Gornelissen.
Hoe beer Kre'is de roevers verschalkte.
't Is nacht. Van de dorpskerk palmen elf
slagen over "t in rust gedompelde land
schap.
Op 't erf van boer Krelis is er echter
nog eenige beweging. Do boer sluipt zacht
jes naar een schuur toe. Waarom? Wel er
werd in den laalstèn tijd nogal eens gesto
len. Niet op de boerderij van Krelis, neen
op andere hoerenhofsteden. En Krelis
.Haat ioderen avond trouw op post om de
dieven af te wachten.
Hoe hij ze wou vangen?
Wel hij had voor do deur van 't groote
kippenhok oen diepe kuil gegraven; Daar
over lagen overdag planken. Welke legen
den avond verwisseld werden door takken
on aarde. Wanneer de dieven (en dat zou
den ze zeker hei eerst doen) een bezoek
aan het kippenhok gingen brengen waar
oen goede zestig kippon zalen, (lie overdag
los rond liepen, en de dieven zouden vuur
de (leur komen, zouden ze onmiddellijk
door de takken zakken in den kuil. Krelis
had dan'raaar den kuil te bedekken met
oen paar zware planken, en de dieven wa
ren gevangen. Tot nu toe had Krelis nog
niets gemerkt. Doch dezen nacht hoopte
hij ze te snappen. Een stevig.jachtgeweer
l ield hii in zijn boerenknuisten geklemd.
Plotseling hoort hij zacht geftuislo.r Zijn
oogen doorhoren de duisternis en daar ziel
niet precies, wat ik u rekenen moest*,
maar omdat u vertelde, dat het oen
veertig paardenkracht was, bcrekondo ik
f2 zooals gewoonlijk voor net stallen van
ecu paard voor één nacht.
Oolijke Muller.
Dc*n ochtend dat Muller bruin-gebrand
na veertien dagen vacautie, weer op het
kantoor komt, gaat hij dadelijk naar zijn
chef en vraagt om eenige dagen verlen
ging van z'n verlof.
..Maar, kerel, jc hebt juist je vacautie
gehad,' riep do chef verbaasd uit. „Waar
om wil je dan nog extra-verlenging?"
„Hm te trouwen, meneer".
„Wal blief? Waarom heb jo dal dan
niet tijdens je verlof gedaan?'
„O. meneer, voor zoo iels gebruikt men
z'n vrije dagen toch niet", zei oolijke
Muller.
hij twee donkere gedaanten langs den stal
sluipen.
Wat drommel, deukt KrvD. ze gaan toch
zeker niet de deur van hei woonhuis
openbreken.
Afaar neen! ze komen nader. Ze bespie
den alles om le kijken of alles veilig is. In
spanning kijkt Krelis toe. En opeens....
ton paar angstige kreten en daar ziel Kre-
?i. de dieven netjes in den kuil vallen. Hij
trekt ziin geweer af om de dieven in de
waau lo brengen, dat er gewapenden in de
buurt zijn. Op dal schot komen de tw hi
knechts to voorschijn. De een gaat de
marechaussees waarschuwen, en de ander
helpt den boer den kuil af te sluiten Bin
nen in den kuil hooren ze gesmoorde ver-
won.schiiigon en vloeken mompelen. Krelis
wrijft zich dc handen on zégt: „nou Kees,
die hebben we fijn lo pakken gekregen!'*
Onderlusschen was dc politie aangekomen.
De boeven werden uit den kuil gehaald,
geboeid, en naar het raadhuis gebracht.
Dat Krelis niet weinig groot ging op zijn
daad zult ge wel begrijpen. En vooral toen
in don loop van den middag do Burgemees
ter aankwam en Krelis oen pluimpje gaf,
dal hij zich zoo kranig gehouden had en
cp zoo'n origineele wijze de dieven gesnapt
bad. Jan de Graaf
Jantjes verjaardag.
Jantje was den volgenden dag jarig. Zijn
vader had hem beloofd, dat hij een mooi
cadeau zou krijgen. Hij vroeg wat het voor
oen cadeau zou wezen. Maar zijn vader
wilde hel niet zeggen, 's Avonds ging hij
naar bed, ma a kon de slaap niet vatten,
en lag maar i" draaien in zijn bed. Einde
lijk was het o end, en hij stond vroeg op.
Dadelijk vroe iiij wat voor een cadeau hij
zou krijgen. M iar zijn moeder zei: „eerst
aankleeden, dan krijg jc je cade in". Hij
wa* nl vlug aangekleed, dat kan je wel be
grijpen. Toen hij klaar was, kreeg hij he*
cadeau. Hij ging met vader en moeder naar
hel schuurtje. «Toen, hij daar aankwam, zag
hij in hel hoekje een hok staan. Wat was
hij verwonderd, loon hij dat cadeau zag, en
vroeg:', „is dal cadeau voor mij Moedor"?
Ja jongen, zei moeder. En Jan kon het
maar niet gelooven. Hij ging direct naar
zijn Opoe en Opa om het nieuws te vertel
len. Hij zei. nu moest ik nog een wagon er
bij hebben, dan kon ik gaan rijden. Nu jon
gen, zei Opa, ga eens mee dan krijg je van
mij een wagen. En nu moet ik nog leidsels
hebben, anders kan. ik nog niet rijden. Nu
jongen vraag maar aan je O'ioe of die mis
schien niet een paar oude touwtjes voor jo
heeft. Direct was hij weg Opoe hebt u
misschien nog een paar oude louwijes. Ze
ker jongen, kijk maar eens in de knM. En
daar hij zag een paardenlc'.dFol hangen, en
nu was hij gereed. Nooit had Jantje mooie-
ren verjaardag gebed.
Wim Muller.
De nieuwe break.
Do kleine Doms op dén hoek;
Kreeg" laatst een splinlernieuvven broek,
Hoe mooi, hoe mooi. zei moe en pa,
Eu alle tantes riepen „ja!"
Hel ventje mocht naar grootmoe gaan,
Die ook 't stuk moest gadeslaan.
Z'n moeder zei: Loop nu gezwind
En spaar je broekje wel, mijn kind.
Ook vader nam hein cm.hrband:
Mijn Doruske, toon nou versland:
Kom niet aan boom. aan hek of muur,
Want broekengocd, dat is zoo duur!
Dc jongen ging, maar och, hoe ras
Hij heel de preek v rgeton was.
Geen vijf minuten nog op md,
Of zie, daar rolt hij al in 't nat.
Doch haastig sprong hij overeind,
Bekeek zijn broek heel malcontent,
Als moeder 't ziet, dan krijg ik straf,
Ik wrijf het met m'n zakdoek af.
"Toe stapte Doruske weer heen.
Net of het niemand zag, niet één,
Maar ieder zag de groote vlek,
En hield hem stïlk»n.> voor den gek.
Au loon van Eug'den.
Ais de Lente komt.
De Lente is in aantocht,
Iedereen is blij.
Weg! met den guren winter.
Maak plaats voor Lcnlclij.
Iedereen is vroolijk,
De kinderen het meest,
Spelen doen ze in het veld
Eu vieren 't Lentefeest.
Do vogels zingen weer hun lied,
In volle stem en klank.
De bloemen zijn weer frisch en fijn.
Ze slaan in vollen rank.
Ook in hel bosch is Lente weer.
En boom en struik is mooi
De blaren zitten er weer aan
En prijken in vollen tooi.
Zoo kon ik veel vertolion,
Van die Lc-ntekoningin
Maar nog meer van God. die alles schiet**
En die ik teer bemin.
Adriaan Gornelissen.
CORRESPONDENTIE.
Wim Af u 11 c r, F, o i d e n. Meende
je niet Wimke, dat „Jantjes Verjaardag''
in (lo papiermand terecht was gekomen?
been, neefje, dut is zoo niet, kijk vandaag
maar dons. Ik laai jouw stokje plaatsen,
«•in de anderen van jouw leeftijd ook eens
ii. probeoren iels to maken! En zie ik je
ind dezer maand ook weer bij deu wed
strijd? Dag Wim! Veel groetjes thuis!
Annie Gotta, Leiden. Kijk
vandaag eene Annie, ik geloof, dat je dan
wel een aardig vcrhanlljo zult ontmoeten,
at mijn goed nichtje vin- ot|. heeft g(r
jj.aakt Dal vind je zeker fijn, hé! Doe je
i ii ook ann don wedstrijd weer mee? Ik
hoop jo te zien. Dag Annie!
W im I) r i e s s e n. L e i d c n. Ze
ker, Willi in.au je iedere week een versje
insturen, nianr.... en let hier vooral op
maar zelf maken en niet hier of daar,
zno oventjes, een mooi dingetje naschrij
ven. Dng Wim! Ik zal eer» zien. waarover
n.i.iu N. i fje hel de volgende week weer lieh-
Lcw-ita). Doe jo ook. niet de andere Imu'rljes
n zusje, aan den wedstrijd mee?
A l i d a van Diere n. I. e i d e n.
Dnnlii je nn lioi'seh niet. Alida, dal „Te
Je.al" was zoek gen»aki? Eu toch is hel
.tiet zoo! De volgende we k laat ik j(miv'
lukjo plaatsen, zooals trouwens alle ver
haaltjes en opstelletjes, die nog niet een
plaatsje vonden. Dus.nog even geduld
mijn kind. Dag Alida!
G o r r i e I o u r i e r, 1L a z e r s w o u-
Wel. wel Górrie, wal zal jouw
broertje veel te vertellen hebben gehad over
a! do ellende, die de watersnood heeft aan
gelicht. Jouw verhaaltje vond ik zoo mooi
j eteokend, dat ik me.zoo echt kan voorstel
len, hoe liet in Boxtel destijds toeging.
Dag Covriel Zie ik je ook weer bij den a.s.
v cdstrijd?
Ja immers!!
Annie va n M i I, Nieuw- V e n-
nop. Brrr. Anna, wat een vrcesciijkc
geschiedenis is dal. „Hoe de duivel ze
Joklol" heel het verhaal van Annie, en dal
verhaaltje laat ik plaatsen, zoddra we wat
joimto hebh-M. hoor! Loer dc volgende
week eens! Pag Annie! Veel groeijos thuis!
A n t o o n v u n E n g e 1n, Al p hen
n (1 R ij n. - Wel Anloonljc bob jc dal
inooie versje zelf gemaakt? Dan maak-ik je
fnijn compliment en laat het direct pla.it-
fcu. Kijk vandaag eens Toontje, en zul je
■voor onzen volgenden wedstrijd ook weer
een mooi versje maken. Dag jongen!
Do volgende week go ik door met hel be
antwoorden der brieven. Ik hen bijna door
den berg hoen. Er liggen er nog twintig op
antwoord te wachten.
Tevens komt dan ook hoi beloofde art.
cvop „Do Winterslaap der Dieren" en....
daar do vogeltjes nu hun nestjes bouwen,
r.al ik net al verleden jaar een art. schrij
ven over: „Spa.ar dc vogels" wal ik vooral
mijn Neefjes ten zeerste aanbeveel ..Ie lo
ze iV', Tot Zaterdag!
Jullie liefhebbende
O O m W i m.
TWEE BROEDERS
door Oom Wim.
V
Waarom, in Amerika! Dat kwam zoo!
Een der roizig. s dier groote Amerikaan-
cho handelshuizen, getroffen door de reu-
zenwerkkraehl en handelsgeest van Piel.
imd hem aangespoord om ook daar aan
don overkant van den Atlantisphcn Oceaan
en dergelijke zaak to openen, overtuigd als
hij was, dat die onderneming niet succes
zou bekroond worden.
Fn Piel luisterde te gretiger naar deze
woorden, daar lie! altijd een idéé van hom
was geweest, om in dat land van don dol
lar zijn geluk (o beproeven.
IJn zoo zien we hem in hot begin der
iicaad Mei. na zijn zaken hier behoorlijk
tvobbon geregeld. aan boord gaan op oen
der groote sloomcrs. die Amerika met
Europa verbinden.
Zlji'. broer Jan. heeft hij van zijn vertrek
l.eiUkis gegeven: hoe gr.'üg hij ook gewild
had: do zorgen voor 'jn zaken namen zoo-
«la.iifl zijn lijd in beslag, dat hij tenslotte
zich genoodzaakt zag le vertrokken; zon
der ziin broer en schoonzuster en kinderen
Ho baud gedrukt hebben, wat Jan na
tuurlijkerwijze pijnlijk aandeed, temeer
tiaai: deze er nu juist niet zoo rooskleurig
v («ui -AjikI.
\V* 1 beloofde Piel in zijn brief aan Jan
D h i bom niii wrgelen z'.u en tl at hij.
7 m,i in Am-rik,a, alles geregeld was
ijf jaar
ras hél
•droi
Amerika en
on. dal hij ziin
gebruiken en
bom trouw op de hoogte zou houden' van
den stand der zaken en dat hij altijd bereid
zou zijn hem finanticel te steunen, waar
bij hulp cn steun noodig had. maar toch
bad Jan niet gedacht, dat zijn rijke broei'
Piel vertrekken zou, zonder hem persoon
lijk tc hebben gesproken.
Een maand na 't vertrek, kwam de ver
langde brief van Piel aan. Nu kreeg Jan
een flauw begrip van den ondernemings
geest van zijn broer: bij kon zich haast met
indenken, boe het mogelijk was dat zijn
broer iels dergelijks kon tol stand brengen;
bet was voor Jan een raadsel: zooiets zou
hij nooit gedurfd bobben en nog veel min
der tot een zaak als deze in staat te zijn.
Iiij stond er gewoon paf van. En voortaan
sprak men in bet buis van Jan als van
den rijken Oom in Amerika. En dit mocht
gezegd worden. Piel was rijk en liet was.
alsof liet geluk de deur inkwam, waar hij
zich vestigde. Bloeide zijn zaak in Europa,
in Amerika bloeide ze niet minder en ook
leze zaak wierp hom schatten gouds in den
school. Er zijn nu eenmaal in het leven van
i'ie menschcn, die het geluk naloopt, ter
wijl anderen sukkelaars en ploeteraars Mij-
ven. heel liet leven door.
Iloe liet ook zij. Piet wordt een geziene
burger ook in den vreemde, dank zijn
ijver en volharding.
Tets ontbreekt échter aan zijn geluk.
llad bij liet voorrecht gekeild, kinderen
te hebben, dan ware zijn geluk volmaakt
geweest. En in (lat opzicht kon hii zelfs zijn
broer .1 mi benijden, die al had hii g< en
geld en moést deze bard werken om zich
door bot leven te slaan, gezegend was met
liet bezit van vijf kinderen. En hoe ouder
Piél werd. hoe meer hij dal gemis voelde.
Waarom werkte hij zoo hard?
Hij bezat reeds meer dan eenoog om stil
van zijn rente tc kunnen loven.
Kon liii niet do schallen, die zich al maar
opstapelden niet meer goéd doen?
Kon hij zijn broer niet de Imnd -toeste
ken en wellicht hem helpen in do opvoeding
Aan zijn kinderen?
Ware dat geen verdienstelijk cn mooi
IV.uk?
Hij was nii reeds
in al dien lijd
nooit tol hom dooi"':
geld op een bolero v
oat Iiij in Holland familie bad, die het b"sf
konden gebruiken on die in een toestand
iii'fdi'ii die hij zich slechts van lieel, heel
ver kon voorstellen. En dio gedachte, een
maal bij hom'post gevat, liet bom niet meer
los.
Vrouw, wat dunkt je. als we eens 'e-
iliggingen naar ons geboorteland? Mij
(limbi, wij ziin nu lang genoeg .bier geweest,
zonder familie gesproken te bobben. Ik zog
bet je rechtuit: ik verlang ernaar mijn broer
le zien en.zijn kinderen aan mijn hart te
drukken. Di.nKij ik heb er een voorge
voel van: ik geloof dat wc niet te onpas
zullen bomen. Hoe vind ie miin voorstel?
Pracht Ff man, prachtig! Laten we
dot uilslanje maken. Dan kunnen we met
een zien, boe onze zaken staan in Holland.
Zoo dacht ik er ook over.
Laat eens bijken, als we eind dezer week
op do boot zijn. ziin we net twee dagen voor
Kor-(mis Ier pin also en kunnen we meloen
:1e Kerstdagen hii de familie doorbrengen
- En zorircn. dat de kerstboom zoo vol
geladen is, als de kleinljes nog ooit zagen.
Juist! I)an zullen we het zonnetje la
ten schijnen, al zouden .de sneeuw- en
stormvlagen de werkelijke z-m de heole
Kerstdagen aan hot oog onttrokken.
- Heerlijk man! Zoo zuPon we doen en
loonen. dat we Jan en de zijnen niet verga
ten. al lagen onze wogen ook uren uil
elkaar.
(Wordt vervolgd)
DE AVONTUREN VAN MIES EN MAX.
door Oom Wim.
A vontuiir TI.
Eon week later.
Mies heeft een kraaienest gezien En
waar een nest is. zijn ook jonge kraaien,
redeneert Mies.
Max gaat mee -en zal de wacht houden
or de veldwachter ook komt.
Alios klimt naar boven. Pas op Mies, pas
(lo kraaien zijn op post en zijn niet
bang voor je.
Mies is bij hot nest. En daar op eens, als
op ecu gegeven t.vkeu. vliegen de kraaien
alle naar arm Mi« sje toe, pikken ze op
b i kop en overal, waar zij ze kunnen te
i ukken krijgen, tot groot vermaak van
Afa.v, die dal van beneden zich stilletje.'?
afkijkt, en Mies is boel blij, dat ze vlucht
naar beneden.
Meer dood dan levend, ou bloédend uit
een diepe wonde, komt ze beneden.
Max neemt Mies mee naar de beek.
Iiij is op zijn beurt nu dokier.