Tweede Blad.
DE VALSCHE TAND.
Donderdag 6 Mei 1926
UIT DE PERS
HET VORIGE KABINET.
Lof van Minister Kan.
Observator schrijft in De Nieuwe
Leidsche Courant:
,,'t Ziet er donker uit in een groot ge
deelte van Drente.
■Sinds de kinderen opgehouden hebben
lntn moer te verbranden blijft daar de
turf ongebruikt liggen.
Kr is geen werk en geen brood, de wo
ningtoestanden laten alles te wenschen
over en het is waarlijk geen wonder, dat
de fut er uitgaat bij een deel van de
menschen.
Van socialistische zijde doet men zijn
uiterste best om in dit trocbelo water te
visschen.
Do rede van den heer Hiemstra in do
Tweede Kamer, één stuk negativisme,
was één aanklacht tegen de vorige Kabi
netten die hij in gebreke trachtte te stel-
Minister Kan heeft hem echter behoor
lijk zijn vet gegeven.
Wat het vorige Kabinet deed. was ccnig
in onze economische geschiedenis.
En hij voegde er aan toe, dat zooveel
abnormale, buitengewone en gunstige
maatregelen werden genomen, dat wel
•edere hoofdweg in Drente den naam van
Buys de Beerenbroucklaan zou mogen
dragen.
Met genoegen heb ik van deze verkla
ring kennis genomen."
DE TWEEDE KAMER.
Zij dient beter haar reputatie op te
houden.
De politieke redacteur van Het Va
derland (liberaal), die als oud-lid van
de Tweede Kamer een trouw verdediger
van ons Parlement is gebleven, erkent,
dat de Tweede Kamer een slechten roep
heeft niet alleen door anderen, maar ook
door eigen schuld:
„Zij wordt in de eerste plaats neerge
haald door hen, die er o zoo graag in
zouden zitten, en geen kans zien er in te
komen.
Dan zijn er de Overzichtschrijvers.
Duidt het hun niet ten kwade, lezer, als
ze de Kamer niet goed gezind zijn. Zij
moeten luisteren, altijd maar luisteren,
waar de Kamerleden selectie kunnen
maken tusschen sprekers, die wezenlijk
wat te zeggen hebben, en die dat niet
liebben, en zelfs de Spaansche Inquisitie
heeft nooit zulk een gruwelijke marteling
uit gevonden. Een fijnbesnaarde natuur
als Dickens is dat zoo'n foltering geweest
hij is in een zeer grooten parlemen
tairen tijd overzichtschrijver voor een
Engelsche courant geweest, en dat maar
kort, dat hij zich later daarover te pas
en te onpas in zijn romans heeft gewro
ken. Waar hij maar kan, maakte hij het
Engelsche Lagerhuis bespottelijk, soms
zelfs sleept hij het er bij de haren bij,
zooals b.v. waar hij schrijft over een ver
bijsterde vrouw, wier onverstaanbare
klazrken hij vergelijkt met parlementaire
redevoeringen. Is de overzichtschrijver
iemand, die zich zelf geschikt acht voor
de Kamer, en stelt hij zich candidaat, dan
wee de Kamer, als die candidatuur mis
lukt, de heer Schaper heeft daarop inder
tijd reeds geweien; dan wordt de courant,
waaraan hij medewerker is, een vervolger
van de Tweede Kamer, die als Jan
van Beieren alle aanspraak heeft op den
bijnaam van Jan zonder Gonade.
Maar de Kamer moest toch zeker er
ook op bedacht zijn, om hare reputatie te
beschermen. Dit verstaat zij lang zoo
goed niet als de Eerste Kamer, waarvan
de leden met groote aandacht, wij had-
'len haast gezegd met devotie, naar el-
kaars redevoeringen luisteren, zoodat de
toehoorders op de tribunes in'de meening
komen te verkeeren, dat zii een vergade
ring van louter goden hebben bijge
woond, waarin toch eenigo misvattiug
ligt.
Zoo verhoogt b.v. de Tweede Kamer,
die door de crisis vier maanden vacant ie
heeft behad, hare reputatie niet, door de
vergaderingen slechts voor een zeer klein
deel tot het einde bij te wonen, waar de
voorzitter ze begrijpelijk veel langer laat
duren dan anders het geval zou zijn; de
verloren tijd moet worden ingehaald. En
het is eindelijk heel slecht begrip van de
Tweede Kamer, dat waar voor Paschen
de diverse binnenlandsche begroot ingon,
oni zoo te zeggen in een vloek en een
zucht zijn afgedaan, ze de Algcmeene
Beschouwingen daarover zoo rekt, dat
de Minister van Justitie in de avondzit
ting van Woensdag j.l. eerst des nachts
om half een aan het woord kwam, zoo
dat hij zijn rede eerst om over twee uur
beeindigde, terwijl al die redevoeringen
best tot het najaar hadden kunnen wor
den bewaard, daar ze thans geen enkol
practisch resultaat kunnen hebben, en de
Tweede Kamer over een half jaar toch
weer midden in do begrooting zit.
Deze opmerkingen worden den Hoog-
EdelGestrengen vrouwen en mannen in
beschoidenhoid aanbevolen door iemand,
die niets liever verlangt, dan dat de natie
de Ivamer in hare werkelijke waarde zal
zien. Het is vreemd, maar juist dio Kamer
dio het nauwst verband hoeft met ons
volk, bekommert zich al heel weinig om
wat het volk van haar zegt. Daar ligt na
tuurlijk iets goeds in, dat men zich niet
stoort, aan onverdienden blaam, maar liet
is toch zeker raadszaam voor ieder, die
reputatio heeft op te houden, dat hij niets
doet om die te verkleinen."
STflTEBS-BEMERflfiL
TWEEDE KAMER.
Vergadering van gisteren.
Interpellatie-Hiemstra.
Aan de orde is de stemming over do mo-
tie-Hicmstra, ingediend bij do interpella-
tie-Hiemstra.
De heer Weitkamp (C.-H.) zal tegen
do motie stemmen op de gronden door den
Minister ontwikkeld.
De motie-Hiemstra wordt verworpen
met 53 tegen 2-2 stemmen.
Motie-Gerhardt.
Aan de orde is de stemming over de
motie-Gerhardt (invoering 7o leerjaar).
De heer Suring (R.K.) vertrouwt dat
de Minister spoedig herstel van het 7e
leerjaar zal bevorderen.
Do heer Van Gijn (V.B.) zegt, dat zijn
fractie voor de invoering van het 7e leer
jaar is. Echter kan ze niet nagaan of het
financieel mogelijk is dat reeds 1 Januari
a.s. te doen en daarom zal zij tegen de
motie stemmen. De motie wordt verwor
pen met 46 tegen 31 stemmen.
Voor de S.D.A.P., de V.D., de commu
nist en do hoeren Arts en Bulten.
Regeling van werkzaamheden.
De Voorzitter stelt voor Dinsdag
18 en Donderdag 20 Mei de vergndoring
's avonds voort te zetten en dan te behan
delen Hoofdstuk VI (Marine).*
Conform besloten.
Zeebrieven.
Aan de orde is liet wetsontwerp tot
nieuwe wettelijke regeling van de zeebrie
ven.
De heer Duya (S.-D.) klaagt over de
weinig gunstige redactie van dit wetsont
werp. Hij wijst verschillende gebreken in
de redactie aan. Misschien ware het ge-
wonscht eens een taalkundige te hulp te
roepen. Het nut der behandeling in de
vaste comm. trekt spr. in twijfel. Er zijn
twee nota's van wijziging ingediend oipdat
het ontwerp was vastgesteld en nu heeft
een lid der commissie een amendement in
gediend. Wat blijft, dan van hot overleg
over? Allerlei definities zijn gegeven die
in andere wetten anders zijn, dat leidt tot
vergissingen en fouten.
Do heer Knottenbelt (V.-B.) waar
deert deze herziening die de wet van een
reeks feilen zuivert. De Vaste commissie
heeft zeer ernstig en goed werk gedaan,
maar feilloos zal dat ook niet zijn. Van
daar reeds de nota's van wijziging.
De Minister van Justitie, de heer Don
ne r, meent dat de heer Duys nogal ovor-
drijft en gaat T-ersehillendo voorbeelden,
die deze afgevaardigde gaf, na.
»Spr. betoogt dat de grootst mogelijke
nauwgezetheid aan Justitie wordt be-
be tracht.
Wetsontwerp wordt goedgekourd.
Aan de orde is de wijziging van verschil
lende wetsbepalingen in verband met de
wet van 22 Dec. 1924 (Zeerecht).
De heer Knottenbelt (V.-B.) licht
'n amendement toe waarin wordt bepaald,
dat in Nederlandsche dagboeken do bla
den doorloopcnd genummerd moeten zijn.
Aangezien deze dagboeken bewijskracht
kunnen hebben, dient vast to staan dat hot
verwijderen van bladen daaruit onmogelijk
is. Het parapheoren van de pagina's is
omslachtig cn nutteloos.
Do heer B r a u t i g a m (8. D.) betoogt
dat het amendement niet zoo eenvoudig
is. Parafeeren geeft meer waarborg voor
do juistheid van het dagboek.
De heer Heemskerk (A.-R.) is het
met den laatsten spreker eons on gelooft
dat de heer Knottenbelt het goval lo een
voudig stelt. Het parafeeren door den Wa
terschout geeft althans waarborg, al sluit
het alle knoeierij niet geheel uit.
Do Minister laat de beslissing aan
de Kamer over.
Hot amendement wordt verworpen met
54 tegen 19 stemmen.
Heb ontwerp wordt goedgekeurd.
Interpellatie-Heemskerk.
Aan de ordo is do interpellatio van den
hoer Heemskerk naar aanleiding van hot
verzoek om ontslag van don lieor van
Royen als Minister van Oorlog, Minister
van Marine ad interim en over 't optreden
van den heer Lambooy als zoodanig.
De heer Heemskerk (A.-R.) licht zijn
interpellatio toe. Zijn interpellatie is aan
gevraagd onafhankelijk van de vragen van
den heer van Gijn. Het antwoord van den
Minister-President geeft spr. aanleiding
tot oenige vragen. Het is wenschelijk, dat
licht schijne over het eigenlijke punt van
do crisis en de betoekenis, die do Regee
ring er aan geeft. Ook de positie van spr.'s
fractie tegenover deze crisis dient in het
oog te worden gevat. De pers heeft ge
zegd, dat deze ministerwisseling een tege
moetkoming was aan partijen der rechter-
zijdo. Dat mag spr. niet laten bestaan
want dan wordt het een legende. De anti
revolutionaire fractie is aanvankelijk niet
ingenomen met deze wisseling. Er is wel
een debatje geweest tusschen spr.'s fractie
en den heer van Royen over hot nieuwe
materiaal, waarbij de heer van Dijk het
standpunt duidelijk uiteenzette. Dat bo-
teekent niet een vijandige houding, maar
was een waarschuwing dat de marine niet
verwaaaloosd mocht worden. Spr.'s fractie
koesterde vertrouwen, dat de Minister de
gelden alsnog zou aanvragen. Het ware
beter geweest den post te laten staan en
daarna te overwegen wat te doen stond.
Nu trad de heer van Royen af wegens
een conflict over de samenvoeging der de
partementen van Oorlog on Marine en
over de splitsing der Marino. Volgens het
antwoord aan den heer van Gijn is ver
schil van gevoelen gerezen over do vraag
of die punten onafscheidelijk aan elkaar
verbonden waren. Heel duidelijk is dit
antwoord niet. Wilde de Regccring sa
menvoeging der departementen, afschei
den van het andere punt en wilde do
heer van Royen ze verbondon houden? Het
vorige kabinot kondigde aan samenvoeging
der dopartementen en splitsing dor mari
ne. Het huidige kabinet wilde do samen
voeging maar de splitsing moest nog over
wogen worden. De heer van Royen scheen
deze vraagstukken te willen verbinden.
Toen kwam de heer Lambooy en wilde boi-
de punten tegelijk oplossen. De heer van
Royen heeft gezegd dat de vraag of en
hoe de splitsing moest worden gedaan,
overwogen moest worden samenvoeging
dor departementen met of zonder split
sing moest dus overwogen worden.
Spr. moonde dus dat het kabinot de sa
menvoeging der departementen wilde
dooivoeren en dat het de splitsing der ma
rine wilde overwegen. De heer van Royen
kon zich met het eerste niet vorecnigen
en dat was hot geschilpunt. Is dit een ver
schilpunt tusschen den heer van Royen en
het Kabinet of tusschen dien hoer on den
Minister-President. Het interview in de
„N. R. Ct." met den heer van Royen werpt
weer een andor licht op do zaak. Er blijkt
nl. uit dat hij tegen do samenvoeging der
departementen was.
In de tweede plaats is er een politieke
kant aan deze crisis. Maar wolko politie
ke beteekenis? Wil het Kabinet gaandaweg
een Kabinet der rechterzijde worden? Er
is eon tegenstrijdigheid. Graag ziet hij
voorstellen die strooken met spr.'s begin
selen, maar hij wil dit Kabinet niet doon
optreden als Kabinet der rochterzijde.
Spr. citeert de woorden van den heor Anc-
ma in de Eerste Kamer en het antwoord
van den Minister-President. Het was niet
do bedoeling het Kabinet ondergronds :m
te zotten in een coalitie-Kabinet. Intus-
schen liet de heer Do Geer de mogelijk
heid opon dat het coalitie-karakter van
het Kabinot hier zich zou kunnen horstel
len. Om herstel der reehtsche coalitie te
krijgen moet het duidelijk zijn, dat allo
drie de partijen dit. wenschen en willen.
Hot moet dan niet zoo zijn, dat hot kabi
net door cenige wijziging overgaat in een
coalitie-Kabinet.
Was het. conflict mot den heer van
Royen noodig en was het ook noodig dat
dadelijk zoo op te lossen, nat deze Mi
nister verdween. Is de huidige situatie
van dit Kabinet zoo onzeker dat dio
haast noodig was? Spr. ziet dit niet in;
gevaar voor dit Kabinet ziet hij niet. Een
militair Minister zit altijd in moeilijkheid
omdat hij ter uiterste linkerzijde geen
steun krijgt en hij dus wel op de rechter
zijde is aangewezen. Het Kabinet moot
rustig voortwerken en ministers-crisissen
moeten zich niet herhalen opdat het niet
verzwnkko. Er moeten zoo min mogelijk
ministers weggaan.
Spr. stelt do volgende vragen:
1. Moet, in verband mot het laatste ge
schil tusschen de Regeering en den lieer
van Royen als Minister van Oorlog, Mi
nister van Marine a.i., worden aangeno
men, dat de Regeering bedoelt de samen
voeging van do Dopartementen van Oorlog
en van Marine tot een Departement van
Landsverdediging zeer spoedig haar be
slag to doen krijgen en dat overigens hot
vraagstuk van de splitsing der Marine, als
niet onafscheidelijk met die samenvoeging
verbonden, nog bij haar in overweging is!
2. Welke politieke beteekenis is te hech
ten aan een opneming in dit Kabinet op
nieuw van een Minister, dio deel heeft
uitgemaakt van het. laatstelijk afgetreden
parlementair Kabinet?
3. Heeft do Regeering niot haar aan
dacht geschonken aan do bedenking, dat,
bij dergelijke wijziging in de samenstel
ling, op de gaafheid van hot. cxtra-parlo-
mentair karakter van hot Kabinet nllicht
inbreuk wordt, gemaakt, en do indruk kon
worden gewekt alsof bij wijze van evolu
tie het extra-parlementair Kabinet lang
zamerhand zich kon transformeer en in een
Kabinet der rechterzijde?
De Minister-President, de hoer D o
Geer,, wil graag legenden wegnemen dio
zijn ontstaan in deze crisis. De legen
den waren tegenstrijdig: do een beweer
de dat men het Colijnschc regimo wildo
horstellen, de ander dat men atil-weg do
coalitie-regcering wildo invoeren en dat dio
daad een onvriendelijkheid was met name
tegenover den anti-revolutionairon.
Over do schepen is in den Ministerraad
niet gesproken. Op verzoek van den heor
van Royen zijn tijdelijk do posten terug
genomen. Later heeft, de heer van Royen
gezegd, dat. hij de torpedojagers wildo
voorBloilqn maar do onderzeeboot nader
wildo bezien. De sclicpcnkwestio bracht
geen rimpeltje.
Herstel der Colijnscho polilick zonder
Colijn? Het zou hazepeper zijn zonder
haas I Onvriendelijk tegenover de a.r. par
tij? Als een stap in de rechter richting was
beoogd, was dit zeker niet do aangewezen
stap.
Met hoogo politiek ha<l dc crisis cn had
do oplossing niets te makon.
Het aftreden van van Royen cn het
optreden van Lambooy hebben niets met
elkaar to maken. Er is eerst een vacaturo
ontstaan éér over een opvolger is ge
dacht.
Het aftroden is allerminst gezocht door
den Minister-President. Daar is geen
woord van waar en spr. had gaarne den
heer van Royen zien blijven en zien voort -
werken. De heer van Royen trad af niet
als gevolg van een besluit van den Minis
terraad, maar als gevolg van een gedach-
tenwisseling die spr. met hem had, en dio
hem deod zien dat op den duur geen sa
menwerking mogelijk was. Dergelijko ge
sprekken zijn van inliemcn aard en dc
UIT DE RADIO-WERELD
Programma's voor Vrijdag 7 Mei.
Hilversum 1050 M.
12.en 7.30 Politieberichten.
10.PersDPrichten.x
8.10 Populair concert. Het versterkte
H. D. O.-orkest, ouder leiding van l'r.inf
Lupgens. Mej. Jo Mocuwse. viool. Movr.
Baronesse v. Palland, alt.
Davontry, 1000 M.
10.20 Concert door het radiokwartet en
3olisten (sopraan, bariton, piano).
11.50 Orgelconcort.
12.201.20 Lunchmuziek.
2.40 Lezing: Elementary French.
3.05 Concert door do People's concert
6oeiety.
4.05 Concert. V. Prowse, sopraan. K.
Baylis, bariton.
4.35 Kindcruurlje.
5.20 Concert door het Westficld's or
kest.
0.10 Uittreksel uit do radiobladon.
0.20 Tijdsein Big Ben, weerbericht,
nieuws, bezing: Seen on the srrcon.
0.45 i'inuopreludos van Bach.
7.Lozing: Kindness tl.o animals.
7.20 „That child", 1-acter v. Kilju-
trick. B. Tonilin, muzik. comodio favorite.
T. Sluarl, humor en pathos.
8.25 Concert door liet symphonioorkost.
8.50 Tijdsein, weerbericht, nieuws, be
zing: The voluntary general hospital.
9.20 Concert in D en Hongaurschc dan
sen van Brahms door het symphonic-
orkest.
10.20 'Dansmuziek.
1L2012.50 Dansmuziek v. Keltner'a
band.
Radio-Paris, 1750 M.
11.50 Concert Lueiea Paris (piano viool
cello).
4.05 Orkestconccrt.
7.20 Kngelscho les.
7.50 Concert, gewijd aan een Frau-ch
departement
Königswuülerhauson, 1300 M.
7.50 Kamermuziek door het llavcmaun-
kwartet (2 violen, viola, cello). R. Schmidt
piano. K. Bcitz, viola.
8.50 Declamaties door Elso Heims.
Daarna nieuws.
Brussel 205 cn A ntverp e n 250 M.
7.20 Orkestconcert.
7.50 Literaire selectie.
8.05 Gramofoonmuziek.
Antwerpen om 7.50 en 8.50 Dansant.i< k
en om 8.20 Vlaamschc lezing.
M n s t e r, 410 M.
12.35 1.50 Concert. Werken van Félras
cn ithodc.
3.20 Kamcrconccrh Werken van Wul
frum.
5.20 Een uurtje humor.
0.20 Lezing: Bildcr aus der Dcut.;chcn
Kulturgesehichto.
0.407.Lezing: Prof. banduis.
7.20 Engelsche les.
8.05 Concert door strijkkwartet.
9.05 10.10 „860 Frauen". klucht v.
Wen zei.
10.25—10.55 Dansmuziek.
Kamer heeft alleen te maken niet dc voor
stellen. Spr. citeert eenigo kranten-passa
ges, waarin reeds op do tegenstellingen
werden gewezen lung voor dat do crisis
kwam. Zakelijke verschillen waren er dus.
Tegen zijn zin zag de minister president
den heer van Royen heengaan. Toen hij
heengegaan was, moest con opvolger wor
den gezocht.
Voorkeur voor Colijnscho politiek in den
zin van goede, aobcro economische defen
sie politiek gaf den doorslag bij dc keuze.
Opruiming van het overtollige, van be
schimmeld spinrag, was daarvan het doel.
Dio politiek heeft niet te maken met do
algemccno politiek.
Ruim was dc keuzo niet. Er waren
slechts vier personen dio in aanmerking
kwamen en spr. is hcroid vertrouwelijk
den heer Heemskerk de namen tc noemen.
Do minister-president, dc heer D o
Geer, vervolgde
Do heer Lambooy nam één dag beraad.
Ifod hij bedankt, dun was nr. 2 in Aan
merking gekomen cn hot valt te betwij
felen of dio meer iu de gratio was geval
len.
FEUILLETON.
„Dat doet me pleizier. Ga zitten. Wat
wenschfc u licht of zwaar?"
„Licht, astublieft."
„Dit hebt u zeker ook gelezen," begon
Thomson, wijzende op de krant, dio hij
meegenomen had en waarin een artikel
stond, getiteld: De vermetele ontvluch
ting van een moordenaar.
„Eigenlijk is die titel niet goed. Het is
nog in 't geheel niet bewezen, dat de ont
vluchte een moordenaar is."
Do inspecteur zag hem vragend aan.
„Nu, wat dunkt u? Heb ik gelijk of
niet?"
„Ja. ja ik begrijp u. Iets is er niet in
orde bij die zaak. Dat iB zeker."
Thomson lachte en vervolgde: „Mijnheer
Mollis, u is iemand, die al heel wat ge
zien en ondervonden hebt."
Dc inspecteur hield het voor geraden
hierop met te antwoorden.
„Wat is nu wel uw meening over de zaak
Kersten? Mij dunkt, dat men er zich met
een Jantje van Leiden afgemaakt heeft,
niet vaar? Natuurlijk Jiceft men er n
buiten gelaten, anders zou het wel anders
geloopen zijn."
„Dat is zoo. U licht het bij het rechte
f eind. zei de inspecteur, terwijl hij de
e-'-i: van zijn sigaar schudde. „En onder
ons gezegd, mijnheer Thomson, de inspcc-
'r van Dingley is een ezel, een— een—
no u weet wel wat ik bedoel."
j »«et verheugt me, dat u er net zoo
over denkt, als ik. Ik wou u nu geheel in
vertrouwen mededcelen, dat ik iets ge-
vondeti heb, wat bij het verder onderzoek
der zaak van groot gewicht kan zjin. Kijk
hier!"
En hij haalde nu, tot groote verbazing
van den inspecteur den tand uit zijn vest
zak en reikte hem dien over.
„Een valsche tand", zei deze.
„Juist. En raad nu eens, waar ik dien
opgeraapt heb?"
„Hoe kan ik dat weten?"
„Ik vond hem daags na den moord op
de plaats, waar Kersten doodgeslagen
werd. Hij was diep in het slijk getrapt."
„Hoe is 't mogelijk!" riep de inspecteur,
die nog altijd den tand beschouwde.
„Van Kersten is hij niet en van Lomas
evenmin. Die hebben beiden een gaaf ge
bit."
„Ha! Juist!" zei mijnheer Mellis. „Nu
snap ik het. De vraag is nu, van wicn die
tand is!"
„We zijn het alweer eens. En nu houd
ik u voor den man, die in staat is dat eens
uit te zoeken. Voorloopig bewaar ik den
tand en wel zoo lang, tot we den eige
naar gevonden hebben. En dit wil ik u
wel zeggen ah u het klaarspeelt, kan u
op eene flinke belooning rekenen. Ik ken
iemand, die er duizend gulden voor over
heeft."
De oogen van den inspecteur schitter
den.
„U verdenkt Lomas dus niet?" vroeg hij.
„In 't geheel niet", antwoordde Thom
son. „Dat weet u wel beter."
Hierop vertrok dc heer Mellis en Thom
son maakte het besluit om weer naar
Dingley te gaan en zijn intrek nog een
poosjo in „De Druif" te nemen. Hij vroeg
den officieelen reiswijzer om te zien, hoe
laat hij weg zou kunnen. Tusschen de
bladzijden, waarop het vertrek van do
treinen tusschen Wrottesley en Dingley
aangegeven was, vond hij een stukje pa
pier, dat bij nadere beschouwing het adres
bevatte van den afzender van een post
pakket. Onwillekeurig las hij het adres op
de strook. Het luidde: „Cranswick, tand
arts, London. Bromptonstrect 350". Als da
tum van ontvangst was aangegeven 1 Oc
tober.
„Dat was juist de dag na don moord I"
riep Thomson verbaasd. „Mijn hemelzou
ik toch op het rechte spoor zijn?"
HOOFDSTUK XIII.
Duizend gulden belooning.
Op gevaar af van te laat voor den
trein te komen, ging Thomson weer zitten,
stak een sigaar aan en haaldo zijn dag
boek to voorschijn. Daarin tcekendc hij hot
volgende op:
1. De eigenaar van den tand moot een
welgesteld man zijn, want alleen menschen
van geld zijn in staat zich een nieuw gebit
aan te schaffen.
2. In den nacht van den moord begaf
hij zich naar Wrottesley. Hij deed dit te
voet of per spoor., Het laatste kan niet.
Hij heeft den weg dus te voet afgelegd.
3. Hij is in dit hotel geweest. Misschien
heeft hij er wel overnacht.
4. Den volgenden morgen is hij reeds
vroeg naar het postkantoor gegaan om het
geschonden gebit per postpakket te ver
zenden.
5. Donzclfden dag of den volgenden
ontving hij het weer terug.
Toon Thomson dit vastgesteld had, be
gaf hij zich naar het bureau van politie
om daar den heer Mellis op te zooken. Tot
zijn genoegen trof hij hem daar aan en
liet hem de aanteekeningon lezen, hem do
vrijheid latende er naar believen zijn
voordeel mee te doon. In zijn hotel terug-
gekoerd zag hij in de vestibule allerlei kis
ten en koffers staan. Hij wierp oen blik op
het adres en las: „Kapitein Kathart. Wn-
terloostation."
Moet dat zaakje met den trein rueo?"
vroog hij langs zijn neus heen aan den
bediende, dien hij daar aantrof.
„Ja, mijnheer."
Dadelijk maakte Thomson rechtsomkeer
en begaf zich weer naar hot postkantoor.
Hier verzond hij het volgende telegram
in cijferschrift: „Kapitein Kathart, Wa
terloo. Houd hem in het oog, Noordstrand,
'fi avonds tusschen acht cn half negen.
Thomson.
ITet was geadresseerd aan den heer
Littfield, een van zijn vrienden, die een
detective-bureau in Londen had.
Eenigo minuten later zat Thomson in
den trein naar Dingley.
Toon hij aan inspecteur Mollis verteld
had, dat voor de ontdekking van den
werkelijken misdadiger een groote som
gelds uitgeloofd was, was dit een uiting,
dio hem, om de waarheid to zeggon, ont
glipt was. Nu voelde hij alle verantwoor
delijkheid daarvan en hij wildo ook zijn
woord houden. In „de Druif" aangekomen
schreef hij hot volgende en liiug het papier
in de gelagkamer op.
„Duizend gulden belooning voor den
ontdekker van den werkelijken moorde
naar van den heer Kersten. Ieder kan in-
tcekoncn."
Thomson f 500.
Het was Zaterdag, een drukke «lag
voor Dingley, want hot was markt en „do
Druif" werd flink bezocht. Thomson, dio
in do gelagkamer aanwozig was, wee»
iodcron bozoelspr op hot biljet on wist
daarbij zoo good to rodenceren, dat vor-j
scbeidono welgestelden voor een aan-
zienlijk bedrag toekenden. Later nam hij
hot papier van don wand cn maakte het
plan mevrouw Korsten to bezoeken. Hij j
moest haar medodeelon, dat Jenny Wrcn
er in toegestemd had gezelschapsjuffrouw,
bij haar to worden en verder zou hij pro-
beeren, of hij haar zou kunnen overhalen
om voor. een zekere som in te schrijven.
Parson moest inspannen cn oen half uur
daarna belde hij weer aan het heerenhuis
aan.
Mevrouw Kersten was thuis en ontving
den bezoeker zeer hartelijk.
„Hoe vriendelijk van u om mij te be
zoeken," zoi ze. „Uw slem cn uw geheeld
voorkomen oefenen een kalmeerendo in
vloed op mij uit. Gelooft u ook niet, dat
de aanwezigheid van iemand, sterker en
slimmer, dan gijzelf, u een zekere kalmto
kan geven?"
„Om u do waarheid tc zeggen, mevrouw,
ik heb dat nog nooit ondorvonden."
„Niet? Nu geloof ik, dat u jo een beetje
groot wil houden."
„Housch niet- 't Is ine nog nooit over
komen."
„Dan schijnt u een zcor sterke wil
te hebben."
(Wordt vervolgd.) Jf