Tweede Blad. DE VALSCHE TAND. Donderdag 6 Mei 1926 UIT DE PERS HET VORIGE KABINET. Lof van Minister Kan. Observator schrijft in De Nieuwe Leidsche Courant: ,,'t Ziet er donker uit in een groot ge deelte van Drente. ■Sinds de kinderen opgehouden hebben lntn moer te verbranden blijft daar de turf ongebruikt liggen. Kr is geen werk en geen brood, de wo ningtoestanden laten alles te wenschen over en het is waarlijk geen wonder, dat de fut er uitgaat bij een deel van de menschen. Van socialistische zijde doet men zijn uiterste best om in dit trocbelo water te visschen. Do rede van den heer Hiemstra in do Tweede Kamer, één stuk negativisme, was één aanklacht tegen de vorige Kabi netten die hij in gebreke trachtte te stel- Minister Kan heeft hem echter behoor lijk zijn vet gegeven. Wat het vorige Kabinet deed. was ccnig in onze economische geschiedenis. En hij voegde er aan toe, dat zooveel abnormale, buitengewone en gunstige maatregelen werden genomen, dat wel •edere hoofdweg in Drente den naam van Buys de Beerenbroucklaan zou mogen dragen. Met genoegen heb ik van deze verkla ring kennis genomen." DE TWEEDE KAMER. Zij dient beter haar reputatie op te houden. De politieke redacteur van Het Va derland (liberaal), die als oud-lid van de Tweede Kamer een trouw verdediger van ons Parlement is gebleven, erkent, dat de Tweede Kamer een slechten roep heeft niet alleen door anderen, maar ook door eigen schuld: „Zij wordt in de eerste plaats neerge haald door hen, die er o zoo graag in zouden zitten, en geen kans zien er in te komen. Dan zijn er de Overzichtschrijvers. Duidt het hun niet ten kwade, lezer, als ze de Kamer niet goed gezind zijn. Zij moeten luisteren, altijd maar luisteren, waar de Kamerleden selectie kunnen maken tusschen sprekers, die wezenlijk wat te zeggen hebben, en die dat niet liebben, en zelfs de Spaansche Inquisitie heeft nooit zulk een gruwelijke marteling uit gevonden. Een fijnbesnaarde natuur als Dickens is dat zoo'n foltering geweest hij is in een zeer grooten parlemen tairen tijd overzichtschrijver voor een Engelsche courant geweest, en dat maar kort, dat hij zich later daarover te pas en te onpas in zijn romans heeft gewro ken. Waar hij maar kan, maakte hij het Engelsche Lagerhuis bespottelijk, soms zelfs sleept hij het er bij de haren bij, zooals b.v. waar hij schrijft over een ver bijsterde vrouw, wier onverstaanbare klazrken hij vergelijkt met parlementaire redevoeringen. Is de overzichtschrijver iemand, die zich zelf geschikt acht voor de Kamer, en stelt hij zich candidaat, dan wee de Kamer, als die candidatuur mis lukt, de heer Schaper heeft daarop inder tijd reeds geweien; dan wordt de courant, waaraan hij medewerker is, een vervolger van de Tweede Kamer, die als Jan van Beieren alle aanspraak heeft op den bijnaam van Jan zonder Gonade. Maar de Kamer moest toch zeker er ook op bedacht zijn, om hare reputatie te beschermen. Dit verstaat zij lang zoo goed niet als de Eerste Kamer, waarvan de leden met groote aandacht, wij had- 'len haast gezegd met devotie, naar el- kaars redevoeringen luisteren, zoodat de toehoorders op de tribunes in'de meening komen te verkeeren, dat zii een vergade ring van louter goden hebben bijge woond, waarin toch eenigo misvattiug ligt. Zoo verhoogt b.v. de Tweede Kamer, die door de crisis vier maanden vacant ie heeft behad, hare reputatie niet, door de vergaderingen slechts voor een zeer klein deel tot het einde bij te wonen, waar de voorzitter ze begrijpelijk veel langer laat duren dan anders het geval zou zijn; de verloren tijd moet worden ingehaald. En het is eindelijk heel slecht begrip van de Tweede Kamer, dat waar voor Paschen de diverse binnenlandsche begroot ingon, oni zoo te zeggen in een vloek en een zucht zijn afgedaan, ze de Algcmeene Beschouwingen daarover zoo rekt, dat de Minister van Justitie in de avondzit ting van Woensdag j.l. eerst des nachts om half een aan het woord kwam, zoo dat hij zijn rede eerst om over twee uur beeindigde, terwijl al die redevoeringen best tot het najaar hadden kunnen wor den bewaard, daar ze thans geen enkol practisch resultaat kunnen hebben, en de Tweede Kamer over een half jaar toch weer midden in do begrooting zit. Deze opmerkingen worden den Hoog- EdelGestrengen vrouwen en mannen in beschoidenhoid aanbevolen door iemand, die niets liever verlangt, dan dat de natie de Ivamer in hare werkelijke waarde zal zien. Het is vreemd, maar juist dio Kamer dio het nauwst verband hoeft met ons volk, bekommert zich al heel weinig om wat het volk van haar zegt. Daar ligt na tuurlijk iets goeds in, dat men zich niet stoort, aan onverdienden blaam, maar liet is toch zeker raadszaam voor ieder, die reputatio heeft op te houden, dat hij niets doet om die te verkleinen." STflTEBS-BEMERflfiL TWEEDE KAMER. Vergadering van gisteren. Interpellatie-Hiemstra. Aan de orde is de stemming over do mo- tie-Hicmstra, ingediend bij do interpella- tie-Hiemstra. De heer Weitkamp (C.-H.) zal tegen do motie stemmen op de gronden door den Minister ontwikkeld. De motie-Hiemstra wordt verworpen met 53 tegen 2-2 stemmen. Motie-Gerhardt. Aan de orde is de stemming over de motie-Gerhardt (invoering 7o leerjaar). De heer Suring (R.K.) vertrouwt dat de Minister spoedig herstel van het 7e leerjaar zal bevorderen. Do heer Van Gijn (V.B.) zegt, dat zijn fractie voor de invoering van het 7e leer jaar is. Echter kan ze niet nagaan of het financieel mogelijk is dat reeds 1 Januari a.s. te doen en daarom zal zij tegen de motie stemmen. De motie wordt verwor pen met 46 tegen 31 stemmen. Voor de S.D.A.P., de V.D., de commu nist en do hoeren Arts en Bulten. Regeling van werkzaamheden. De Voorzitter stelt voor Dinsdag 18 en Donderdag 20 Mei de vergndoring 's avonds voort te zetten en dan te behan delen Hoofdstuk VI (Marine).* Conform besloten. Zeebrieven. Aan de orde is liet wetsontwerp tot nieuwe wettelijke regeling van de zeebrie ven. De heer Duya (S.-D.) klaagt over de weinig gunstige redactie van dit wetsont werp. Hij wijst verschillende gebreken in de redactie aan. Misschien ware het ge- wonscht eens een taalkundige te hulp te roepen. Het nut der behandeling in de vaste comm. trekt spr. in twijfel. Er zijn twee nota's van wijziging ingediend oipdat het ontwerp was vastgesteld en nu heeft een lid der commissie een amendement in gediend. Wat blijft, dan van hot overleg over? Allerlei definities zijn gegeven die in andere wetten anders zijn, dat leidt tot vergissingen en fouten. Do heer Knottenbelt (V.-B.) waar deert deze herziening die de wet van een reeks feilen zuivert. De Vaste commissie heeft zeer ernstig en goed werk gedaan, maar feilloos zal dat ook niet zijn. Van daar reeds de nota's van wijziging. De Minister van Justitie, de heer Don ne r, meent dat de heer Duys nogal ovor- drijft en gaat T-ersehillendo voorbeelden, die deze afgevaardigde gaf, na. »Spr. betoogt dat de grootst mogelijke nauwgezetheid aan Justitie wordt be- be tracht. Wetsontwerp wordt goedgekourd. Aan de orde is de wijziging van verschil lende wetsbepalingen in verband met de wet van 22 Dec. 1924 (Zeerecht). De heer Knottenbelt (V.-B.) licht 'n amendement toe waarin wordt bepaald, dat in Nederlandsche dagboeken do bla den doorloopcnd genummerd moeten zijn. Aangezien deze dagboeken bewijskracht kunnen hebben, dient vast to staan dat hot verwijderen van bladen daaruit onmogelijk is. Het parapheoren van de pagina's is omslachtig cn nutteloos. Do heer B r a u t i g a m (8. D.) betoogt dat het amendement niet zoo eenvoudig is. Parafeeren geeft meer waarborg voor do juistheid van het dagboek. De heer Heemskerk (A.-R.) is het met den laatsten spreker eons on gelooft dat de heer Knottenbelt het goval lo een voudig stelt. Het parafeeren door den Wa terschout geeft althans waarborg, al sluit het alle knoeierij niet geheel uit. Do Minister laat de beslissing aan de Kamer over. Hot amendement wordt verworpen met 54 tegen 19 stemmen. Heb ontwerp wordt goedgekeurd. Interpellatie-Heemskerk. Aan de ordo is do interpellatio van den hoer Heemskerk naar aanleiding van hot verzoek om ontslag van don lieor van Royen als Minister van Oorlog, Minister van Marine ad interim en over 't optreden van den heer Lambooy als zoodanig. De heer Heemskerk (A.-R.) licht zijn interpellatio toe. Zijn interpellatie is aan gevraagd onafhankelijk van de vragen van den heer van Gijn. Het antwoord van den Minister-President geeft spr. aanleiding tot oenige vragen. Het is wenschelijk, dat licht schijne over het eigenlijke punt van do crisis en de betoekenis, die do Regee ring er aan geeft. Ook de positie van spr.'s fractie tegenover deze crisis dient in het oog te worden gevat. De pers heeft ge zegd, dat deze ministerwisseling een tege moetkoming was aan partijen der rechter- zijdo. Dat mag spr. niet laten bestaan want dan wordt het een legende. De anti revolutionaire fractie is aanvankelijk niet ingenomen met deze wisseling. Er is wel een debatje geweest tusschen spr.'s fractie en den heer van Royen over hot nieuwe materiaal, waarbij de heer van Dijk het standpunt duidelijk uiteenzette. Dat bo- teekent niet een vijandige houding, maar was een waarschuwing dat de marine niet verwaaaloosd mocht worden. Spr.'s fractie koesterde vertrouwen, dat de Minister de gelden alsnog zou aanvragen. Het ware beter geweest den post te laten staan en daarna te overwegen wat te doen stond. Nu trad de heer van Royen af wegens een conflict over de samenvoeging der de partementen van Oorlog on Marine en over de splitsing der Marino. Volgens het antwoord aan den heer van Gijn is ver schil van gevoelen gerezen over do vraag of die punten onafscheidelijk aan elkaar verbonden waren. Heel duidelijk is dit antwoord niet. Wilde de Regccring sa menvoeging der departementen, afschei den van het andere punt en wilde do heer van Royen ze verbondon houden? Het vorige kabinot kondigde aan samenvoeging der dopartementen en splitsing dor mari ne. Het huidige kabinet wilde do samen voeging maar de splitsing moest nog over wogen worden. De heer van Royen scheen deze vraagstukken te willen verbinden. Toen kwam de heer Lambooy en wilde boi- de punten tegelijk oplossen. De heer van Royen heeft gezegd dat de vraag of en hoe de splitsing moest worden gedaan, overwogen moest worden samenvoeging dor departementen met of zonder split sing moest dus overwogen worden. Spr. moonde dus dat het kabinot de sa menvoeging der departementen wilde dooivoeren en dat het de splitsing der ma rine wilde overwegen. De heer van Royen kon zich met het eerste niet vorecnigen en dat was hot geschilpunt. Is dit een ver schilpunt tusschen den heer van Royen en het Kabinet of tusschen dien hoer on den Minister-President. Het interview in de „N. R. Ct." met den heer van Royen werpt weer een andor licht op do zaak. Er blijkt nl. uit dat hij tegen do samenvoeging der departementen was. In de tweede plaats is er een politieke kant aan deze crisis. Maar wolko politie ke beteekenis? Wil het Kabinet gaandaweg een Kabinet der rechterzijde worden? Er is eon tegenstrijdigheid. Graag ziet hij voorstellen die strooken met spr.'s begin selen, maar hij wil dit Kabinet niet doon optreden als Kabinet der rochterzijde. Spr. citeert de woorden van den heor Anc- ma in de Eerste Kamer en het antwoord van den Minister-President. Het was niet do bedoeling het Kabinet ondergronds :m te zotten in een coalitie-Kabinet. Intus- schen liet de heer Do Geer de mogelijk heid opon dat het coalitie-karakter van het Kabinot hier zich zou kunnen horstel len. Om herstel der reehtsche coalitie te krijgen moet het duidelijk zijn, dat allo drie de partijen dit. wenschen en willen. Hot moet dan niet zoo zijn, dat hot kabi net door cenige wijziging overgaat in een coalitie-Kabinet. Was het. conflict mot den heer van Royen noodig en was het ook noodig dat dadelijk zoo op te lossen, nat deze Mi nister verdween. Is de huidige situatie van dit Kabinet zoo onzeker dat dio haast noodig was? Spr. ziet dit niet in; gevaar voor dit Kabinet ziet hij niet. Een militair Minister zit altijd in moeilijkheid omdat hij ter uiterste linkerzijde geen steun krijgt en hij dus wel op de rechter zijde is aangewezen. Het Kabinet moot rustig voortwerken en ministers-crisissen moeten zich niet herhalen opdat het niet verzwnkko. Er moeten zoo min mogelijk ministers weggaan. Spr. stelt do volgende vragen: 1. Moet, in verband mot het laatste ge schil tusschen de Regeering en den lieer van Royen als Minister van Oorlog, Mi nister van Marine a.i., worden aangeno men, dat de Regeering bedoelt de samen voeging van do Dopartementen van Oorlog en van Marine tot een Departement van Landsverdediging zeer spoedig haar be slag to doen krijgen en dat overigens hot vraagstuk van de splitsing der Marine, als niet onafscheidelijk met die samenvoeging verbonden, nog bij haar in overweging is! 2. Welke politieke beteekenis is te hech ten aan een opneming in dit Kabinet op nieuw van een Minister, dio deel heeft uitgemaakt van het. laatstelijk afgetreden parlementair Kabinet? 3. Heeft do Regeering niot haar aan dacht geschonken aan do bedenking, dat, bij dergelijke wijziging in de samenstel ling, op de gaafheid van hot. cxtra-parlo- mentair karakter van hot Kabinet nllicht inbreuk wordt, gemaakt, en do indruk kon worden gewekt alsof bij wijze van evolu tie het extra-parlementair Kabinet lang zamerhand zich kon transformeer en in een Kabinet der rechterzijde? De Minister-President, de hoer D o Geer,, wil graag legenden wegnemen dio zijn ontstaan in deze crisis. De legen den waren tegenstrijdig: do een beweer de dat men het Colijnschc regimo wildo horstellen, de ander dat men atil-weg do coalitie-regcering wildo invoeren en dat dio daad een onvriendelijkheid was met name tegenover den anti-revolutionairon. Over do schepen is in den Ministerraad niet gesproken. Op verzoek van den heor van Royen zijn tijdelijk do posten terug genomen. Later heeft, de heer van Royen gezegd, dat. hij de torpedojagers wildo voorBloilqn maar do onderzeeboot nader wildo bezien. De sclicpcnkwestio bracht geen rimpeltje. Herstel der Colijnscho polilick zonder Colijn? Het zou hazepeper zijn zonder haas I Onvriendelijk tegenover de a.r. par tij? Als een stap in de rechter richting was beoogd, was dit zeker niet do aangewezen stap. Met hoogo politiek ha<l dc crisis cn had do oplossing niets te makon. Het aftreden van van Royen cn het optreden van Lambooy hebben niets met elkaar to maken. Er is eerst een vacaturo ontstaan éér over een opvolger is ge dacht. Het aftroden is allerminst gezocht door den Minister-President. Daar is geen woord van waar en spr. had gaarne den heer van Royen zien blijven en zien voort - werken. De heer van Royen trad af niet als gevolg van een besluit van den Minis terraad, maar als gevolg van een gedach- tenwisseling die spr. met hem had, en dio hem deod zien dat op den duur geen sa menwerking mogelijk was. Dergelijko ge sprekken zijn van inliemcn aard en dc UIT DE RADIO-WERELD Programma's voor Vrijdag 7 Mei. Hilversum 1050 M. 12.en 7.30 Politieberichten. 10.PersDPrichten.x 8.10 Populair concert. Het versterkte H. D. O.-orkest, ouder leiding van l'r.inf Lupgens. Mej. Jo Mocuwse. viool. Movr. Baronesse v. Palland, alt. Davontry, 1000 M. 10.20 Concert door het radiokwartet en 3olisten (sopraan, bariton, piano). 11.50 Orgelconcort. 12.201.20 Lunchmuziek. 2.40 Lezing: Elementary French. 3.05 Concert door do People's concert 6oeiety. 4.05 Concert. V. Prowse, sopraan. K. Baylis, bariton. 4.35 Kindcruurlje. 5.20 Concert door het Westficld's or kest. 0.10 Uittreksel uit do radiobladon. 0.20 Tijdsein Big Ben, weerbericht, nieuws, bezing: Seen on the srrcon. 0.45 i'inuopreludos van Bach. 7.Lozing: Kindness tl.o animals. 7.20 „That child", 1-acter v. Kilju- trick. B. Tonilin, muzik. comodio favorite. T. Sluarl, humor en pathos. 8.25 Concert door liet symphonioorkost. 8.50 Tijdsein, weerbericht, nieuws, be zing: The voluntary general hospital. 9.20 Concert in D en Hongaurschc dan sen van Brahms door het symphonic- orkest. 10.20 'Dansmuziek. 1L2012.50 Dansmuziek v. Keltner'a band. Radio-Paris, 1750 M. 11.50 Concert Lueiea Paris (piano viool cello). 4.05 Orkestconccrt. 7.20 Kngelscho les. 7.50 Concert, gewijd aan een Frau-ch departement Königswuülerhauson, 1300 M. 7.50 Kamermuziek door het llavcmaun- kwartet (2 violen, viola, cello). R. Schmidt piano. K. Bcitz, viola. 8.50 Declamaties door Elso Heims. Daarna nieuws. Brussel 205 cn A ntverp e n 250 M. 7.20 Orkestconcert. 7.50 Literaire selectie. 8.05 Gramofoonmuziek. Antwerpen om 7.50 en 8.50 Dansant.i< k en om 8.20 Vlaamschc lezing. M n s t e r, 410 M. 12.35 1.50 Concert. Werken van Félras cn ithodc. 3.20 Kamcrconccrh Werken van Wul frum. 5.20 Een uurtje humor. 0.20 Lezing: Bildcr aus der Dcut.;chcn Kulturgesehichto. 0.407.Lezing: Prof. banduis. 7.20 Engelsche les. 8.05 Concert door strijkkwartet. 9.05 10.10 „860 Frauen". klucht v. Wen zei. 10.25—10.55 Dansmuziek. Kamer heeft alleen te maken niet dc voor stellen. Spr. citeert eenigo kranten-passa ges, waarin reeds op do tegenstellingen werden gewezen lung voor dat do crisis kwam. Zakelijke verschillen waren er dus. Tegen zijn zin zag de minister president den heer van Royen heengaan. Toen hij heengegaan was, moest con opvolger wor den gezocht. Voorkeur voor Colijnscho politiek in den zin van goede, aobcro economische defen sie politiek gaf den doorslag bij dc keuze. Opruiming van het overtollige, van be schimmeld spinrag, was daarvan het doel. Dio politiek heeft niet te maken met do algemccno politiek. Ruim was dc keuzo niet. Er waren slechts vier personen dio in aanmerking kwamen en spr. is hcroid vertrouwelijk den heer Heemskerk de namen tc noemen. Do minister-president, dc heer D o Geer, vervolgde Do heer Lambooy nam één dag beraad. Ifod hij bedankt, dun was nr. 2 in Aan merking gekomen cn hot valt te betwij felen of dio meer iu de gratio was geval len. FEUILLETON. „Dat doet me pleizier. Ga zitten. Wat wenschfc u licht of zwaar?" „Licht, astublieft." „Dit hebt u zeker ook gelezen," begon Thomson, wijzende op de krant, dio hij meegenomen had en waarin een artikel stond, getiteld: De vermetele ontvluch ting van een moordenaar. „Eigenlijk is die titel niet goed. Het is nog in 't geheel niet bewezen, dat de ont vluchte een moordenaar is." Do inspecteur zag hem vragend aan. „Nu, wat dunkt u? Heb ik gelijk of niet?" „Ja. ja ik begrijp u. Iets is er niet in orde bij die zaak. Dat iB zeker." Thomson lachte en vervolgde: „Mijnheer Mollis, u is iemand, die al heel wat ge zien en ondervonden hebt." Dc inspecteur hield het voor geraden hierop met te antwoorden. „Wat is nu wel uw meening over de zaak Kersten? Mij dunkt, dat men er zich met een Jantje van Leiden afgemaakt heeft, niet vaar? Natuurlijk Jiceft men er n buiten gelaten, anders zou het wel anders geloopen zijn." „Dat is zoo. U licht het bij het rechte f eind. zei de inspecteur, terwijl hij de e-'-i: van zijn sigaar schudde. „En onder ons gezegd, mijnheer Thomson, de inspcc- 'r van Dingley is een ezel, een— een— no u weet wel wat ik bedoel." j »«et verheugt me, dat u er net zoo over denkt, als ik. Ik wou u nu geheel in vertrouwen mededcelen, dat ik iets ge- vondeti heb, wat bij het verder onderzoek der zaak van groot gewicht kan zjin. Kijk hier!" En hij haalde nu, tot groote verbazing van den inspecteur den tand uit zijn vest zak en reikte hem dien over. „Een valsche tand", zei deze. „Juist. En raad nu eens, waar ik dien opgeraapt heb?" „Hoe kan ik dat weten?" „Ik vond hem daags na den moord op de plaats, waar Kersten doodgeslagen werd. Hij was diep in het slijk getrapt." „Hoe is 't mogelijk!" riep de inspecteur, die nog altijd den tand beschouwde. „Van Kersten is hij niet en van Lomas evenmin. Die hebben beiden een gaaf ge bit." „Ha! Juist!" zei mijnheer Mellis. „Nu snap ik het. De vraag is nu, van wicn die tand is!" „We zijn het alweer eens. En nu houd ik u voor den man, die in staat is dat eens uit te zoeken. Voorloopig bewaar ik den tand en wel zoo lang, tot we den eige naar gevonden hebben. En dit wil ik u wel zeggen ah u het klaarspeelt, kan u op eene flinke belooning rekenen. Ik ken iemand, die er duizend gulden voor over heeft." De oogen van den inspecteur schitter den. „U verdenkt Lomas dus niet?" vroeg hij. „In 't geheel niet", antwoordde Thom son. „Dat weet u wel beter." Hierop vertrok dc heer Mellis en Thom son maakte het besluit om weer naar Dingley te gaan en zijn intrek nog een poosjo in „De Druif" te nemen. Hij vroeg den officieelen reiswijzer om te zien, hoe laat hij weg zou kunnen. Tusschen de bladzijden, waarop het vertrek van do treinen tusschen Wrottesley en Dingley aangegeven was, vond hij een stukje pa pier, dat bij nadere beschouwing het adres bevatte van den afzender van een post pakket. Onwillekeurig las hij het adres op de strook. Het luidde: „Cranswick, tand arts, London. Bromptonstrect 350". Als da tum van ontvangst was aangegeven 1 Oc tober. „Dat was juist de dag na don moord I" riep Thomson verbaasd. „Mijn hemelzou ik toch op het rechte spoor zijn?" HOOFDSTUK XIII. Duizend gulden belooning. Op gevaar af van te laat voor den trein te komen, ging Thomson weer zitten, stak een sigaar aan en haaldo zijn dag boek to voorschijn. Daarin tcekendc hij hot volgende op: 1. De eigenaar van den tand moot een welgesteld man zijn, want alleen menschen van geld zijn in staat zich een nieuw gebit aan te schaffen. 2. In den nacht van den moord begaf hij zich naar Wrottesley. Hij deed dit te voet of per spoor., Het laatste kan niet. Hij heeft den weg dus te voet afgelegd. 3. Hij is in dit hotel geweest. Misschien heeft hij er wel overnacht. 4. Den volgenden morgen is hij reeds vroeg naar het postkantoor gegaan om het geschonden gebit per postpakket te ver zenden. 5. Donzclfden dag of den volgenden ontving hij het weer terug. Toon Thomson dit vastgesteld had, be gaf hij zich naar het bureau van politie om daar den heer Mellis op te zooken. Tot zijn genoegen trof hij hem daar aan en liet hem de aanteekeningon lezen, hem do vrijheid latende er naar believen zijn voordeel mee te doon. In zijn hotel terug- gekoerd zag hij in de vestibule allerlei kis ten en koffers staan. Hij wierp oen blik op het adres en las: „Kapitein Kathart. Wn- terloostation." Moet dat zaakje met den trein rueo?" vroog hij langs zijn neus heen aan den bediende, dien hij daar aantrof. „Ja, mijnheer." Dadelijk maakte Thomson rechtsomkeer en begaf zich weer naar hot postkantoor. Hier verzond hij het volgende telegram in cijferschrift: „Kapitein Kathart, Wa terloo. Houd hem in het oog, Noordstrand, 'fi avonds tusschen acht cn half negen. Thomson. ITet was geadresseerd aan den heer Littfield, een van zijn vrienden, die een detective-bureau in Londen had. Eenigo minuten later zat Thomson in den trein naar Dingley. Toon hij aan inspecteur Mollis verteld had, dat voor de ontdekking van den werkelijken misdadiger een groote som gelds uitgeloofd was, was dit een uiting, dio hem, om de waarheid to zeggon, ont glipt was. Nu voelde hij alle verantwoor delijkheid daarvan en hij wildo ook zijn woord houden. In „de Druif" aangekomen schreef hij hot volgende en liiug het papier in de gelagkamer op. „Duizend gulden belooning voor den ontdekker van den werkelijken moorde naar van den heer Kersten. Ieder kan in- tcekoncn." Thomson f 500. Het was Zaterdag, een drukke «lag voor Dingley, want hot was markt en „do Druif" werd flink bezocht. Thomson, dio in do gelagkamer aanwozig was, wee» iodcron bozoelspr op hot biljet on wist daarbij zoo good to rodenceren, dat vor-j scbeidono welgestelden voor een aan- zienlijk bedrag toekenden. Later nam hij hot papier van don wand cn maakte het plan mevrouw Korsten to bezoeken. Hij j moest haar medodeelon, dat Jenny Wrcn er in toegestemd had gezelschapsjuffrouw, bij haar to worden en verder zou hij pro- beeren, of hij haar zou kunnen overhalen om voor. een zekere som in te schrijven. Parson moest inspannen cn oen half uur daarna belde hij weer aan het heerenhuis aan. Mevrouw Kersten was thuis en ontving den bezoeker zeer hartelijk. „Hoe vriendelijk van u om mij te be zoeken," zoi ze. „Uw slem cn uw geheeld voorkomen oefenen een kalmeerendo in vloed op mij uit. Gelooft u ook niet, dat de aanwezigheid van iemand, sterker en slimmer, dan gijzelf, u een zekere kalmto kan geven?" „Om u do waarheid tc zeggen, mevrouw, ik heb dat nog nooit ondorvonden." „Niet? Nu geloof ik, dat u jo een beetje groot wil houden." „Housch niet- 't Is ine nog nooit over komen." „Dan schijnt u een zcor sterke wil te hebben." (Wordt vervolgd.) Jf

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 3