<1kcn slok 0 a 7 suijhooncn. van «Ie an
dere ecn i oar itTcor. Voor do slabooncn
kunnen ooinis bij erwten, rijzen in plaats
van slokken gebruikt worden. In denzelf-
«lcn lijd 1" re men ook een deel slnniboon-
tjes, deze '.even altoos eerder vrucht dan
de stokbooii. Hij warm weer kan thans
O s t e 1 c i n. gezaaid worden: niet diep,
hel zaad even doorharkon, het bed met
een platte M-liop oT plankje aanplakken
••n dan nat giften; hij M-herpc zou bedek-
ken met ecn mat. Zaai wit dik. om vor
ming van dikke stengels te voorkomen.
J'ostelein op den kouden grond geteeld is
altoos min of meer zuur van .-maak. Wie
daar niet van houdt, zaaic onder glas!
HET GEHEIM VAN DE KLEINE
YVONNE.
Kaar -Pierre 1 E r m i t e.
Het was Maandag, 23 Mei 1892.
Jcaii Marie Clauzec werd later wakker
dan naar gewoonte.
Den vorigen dag had hij om l'Illc des
flavageurs op te Imogen twintig slort-
karren zand er heen gevoerd en, nu kan
men wel grondwerker zijn van vader op
zoon, menschcn zijn menschen en hun ar
men gijn net van ijzer en staal.
Dat was de oorzaak dal Jean Marie
Clauzec, veertig jaar geleden geboren te
Portorson, voor de eerste keer in zijn le
ven ontwaakte toen do zon hem volop in
't gelaat scheen, als was hij oen doodge
wone kantoorklerk, die van 9 tot 12 op 't
bureau moet zijn.
Half zes riep hij met verwondering uit,
terwijl hij een blik .sloeg op liet grootc
horloge, dat sedert de uitvindingen der
horlogerie, hij de Clnuzcc's van \ador op
zoon overging.
Het is vandaag Maandag en voor
een keer zal ik eens lui zijn!
Dit voornemen gemaakt strekte hij zich
uit in zijn bed en bekeek liet kleine zol
derkamertje. De zachte ochtendzon als de
eerste glimlach van de natuur die uit
haar rust ontwaakt, stroomde er rijkelijk
binnen; rondom vogelgekwetter; liet was
of er vreugde en geluk hing in de lucht.
In deze rustige morgenkalmtc begon
Jean Marie na te denken.
Waarover kan nu eigenlijk een werk
man wel peinzen? Over zijn werkdagen,
die eentonig kleurloos een voor een val
len in de eeuwigheid zonder ander spoor
na te laten dan rimpels in het voorhoofd
en grof geld in de beurs. Keen, beele-
maal niet.
Jean Mario vergat zijn vrienden van
dc werf. Zijn kameraden om te denken
aan die hij had achtergelaten aan dc
ouden die daar op liet dorpskerkhof voor
goed tc rusten Jagen onder do droge en
geurige heide, waarin de bijen gonzen; hij
dacht aan zijn huwelijk met liet ernstige,
kleine Bretonsche boerenmeisje dat zoo'»
angst had voor Parijs. Vooral dc pastoor
wilde niet. dut zo er zou heengaan; pas
toors hebben nu eenmaal van die kort
zichtige begrippen; maar in Parijs had
den ze hem dat anders geleerd en hij had
die lessen goed Ier harto genomen.
In Parijs kende hij geen enkele pas
toor; wel wist hij dat er oen klein kerkje
was daar, verweg, bij de Seine; eens ging
hij er heen bij de uitvaart van zijn vrouw,
die als longüjdster gestorven was; maar
die kerk was zoo ver af dat hij niet eens
gewild had dat zijn kleine meid er heen
zou gaan naar den Catechismus. Trou
wens Yvonne was even lief zonder dat.
Toch was dc kleine erg teleurgesteld;
dat zij hare Eerste li. Communie niet
mocht doen; maar zij was zeer verstan
dig geweest op dal punt en sedert ver
scheiden maanden sprak ze er nooit meer
over.
Maar hij had toeh alles behalve goeil
gehandeld en zijn oudjes zouden niet te
vroden over hein zijn als ze 't wisten!
Waar waren ze gebleven? zijn lieve
oudjes.
En instinctmatig hief Jean Marie het
hoofd omhoog: hoven hem vas er ecn
klein raampje zonder golflij»; de Brc-
tagncr keek in gedachten verdiept er
lang heen. Dc hemel was egaal blauw
de laatste sterren verbleekten voor dc
zoon; in de verte luidde zachtjes dc An
gelus; met aandacht luisterde do werk
man alsof het dc blok van zijn dorp ge
weest was en een ongekende ontroering
neep hein de koel dicht.
Och dat alles is maar dwaas
heid!
Toen stond hij op en kleedde zien.
Yvonne?.... Yvonne?....
Daar er geen antwoord kwam opende
hij dc deur van de keuken, waar de kleine
sliep. Alles was in orde, het bed opge
maakt; zelfs zijn ontbijt bad zij klaar ge
zet.
Ze zal zeker uitgegaan zijn voor
oen boodschap; dacht hij en daar li ij zich
verveelde ging hij naar beneden, een
homp brood met kaas in de hand.
Op den Boulevard dc la Revolte be
gon langzaam aan het straatverkeer te
komen. Zware sleeperswagens kruisen
vuilniskarren: kooplieden in hemdsmou
wen nemen do luiken voor do winkelra
men weg; melkverkoopers zetten zich on
der dc hoornen neer; groepen werklieden
gaan voorbij met bun eteuskoteltje in do
hand. Zij wijzen naar een klein meisje,
hcclcmaal in 't wit, dal dc straat over
steekt.
Het is Eerste Communie vandaag
zegt or een.
Dat kleintje zal wel niet te laat
komen, merkt een ander op.
Ze heeft gelijk, het is do schoon
ste dag van 'l levendeze kan nooit
lang genoeg zijn....
Dal was alles wat Jean Marie hoorde,
llij was gezeten buiten voor 't kleine café
dat hij gewoonlijk bezocht en génool van
«Ie morgenkoelte. Spoedig zag hij twee
Gommuniekindcren voorbij gaan, ontroerd
en er zeer lief uitziende onder haar witten
sluier; andero volgden; hij kon zijn ge
dachten niet meer verzetten.
Wat zou Yvonne gelukkig zijn geweest
in dat wille kleedje, dacht hij; zij hoeft
den leeftijd en 't moest vandaag zijn
Ach, omdat ze niet te veel verdriet zal
hebben, zal ik mot haar gaan naar Saint-
Quen in de „Drie kanonnen" daar kan
inen heerlijk taartjes eten.
Maar Clauzec! riepen opeens togen
hem twee goedige grootpapa's, on nood ig
druk uoende; de roode hals gedrongen in
een te stijve boord.
Maar mijn beste je bent niet gekleed
en de tijd schiet op: hel kerkje is klein
en als men niet een half uur van tevo
ren komt vindt men heel dikwijls geen
plaats meer!
Jullie vervelen me!....
Do twee mannon keken elkaar verwon-
Wat je gaal niet met je dochtertje
mee?
Je weet wel dal ik daar niets van
moet hebben en al die potsenmakerijen
zijn goed voor anderen, oudje.
Die potsenmakerijen zijn voor jouw
net zoo goed als voor anderen!.... En 't
bewijs er voor is dal ik juist je dochter
tje heb gezien, hcclcmaal in 't wit, die
den sluier opspelde van 'l mijne.
Ben je nu niet wijs
Maar opeens hield Jean Marie stil. Zijn
oogen waren strak gericht op ecn com-
muniemeisje, die zijn kant uitkwam,
pratend met een ander.
Wacht eens! ik kan vanmorgen niet
goed zijn. Maar werkelijk, is dat niet
Yvonne?
Het was Yvonne, gelukkig en glim
lachend onder haar witten sluier; haar
mooie blonde haren, die uil l mutsje te
voorschijn kwamen gaven als een gouden
glovieschijn aan*, een Era Angelico kopje,
want alles aan haar was eenvoud, on
schuld en geluk.
Het arme meisje verbleekte toen zo
haar vader zag, die ze meende dat hij op
't werk was....
Vader!....
Yvonne!....
Maar voordat zij een beweging ge
maakt of een verontschuldiging had uit
gebracht had hij haar in zijn armen ge
nomen en omhelsde hij haar met een
woeste tecderkeid; tranen liepen langs
zijn wangen, van die mannentranen die
u ontroeren tot diep in 't hart.
Ach, mijn lieve kleine Yvonne, wat
zou je arme moeder gelukkig zijn ge
weest! hoop niet te vlug; even mijn Zoiv-
dagsche pak aantrekken en dan volg ik
je!
En in 't kleine kerkje vol licht, vol
wierook en vol bloemen was er geen kind
gelukkiger, dien dag, dan de kleine
Yvonne!
DE HOND VAN PIETER SNOEK.
Reeds gedurende een lange, lange
reeks van jaren, bewaakte de oude Pillo
het erf en den drempel van de schamele
hut van Pieter Snoek. Zijn pels van dich
te, aschgrauwe kroesharen was totaal
verschoten, en kale plekken schemerden
hier en daar door gelijk 'n verwöerd rie
ten dak; zijn roodomkranste druipoogen
waren icderen morgen diclïtgelijmd en
niet dan met de grootste moeite wist het
afgeleefde mormel ze te openen.
Weleer, in den glorieuzcn tijd hunner
jeugd, hadden die droeve oogen moeten
flitf.cn van eciï schitterend groen, licht
met gour>n weerkaatsingen doorstraald,
doch thans was hun glans slechts een
schaduw meer en rook. Zelfs zijn nnam:
Pillo, had iets onbeschrijfelijk nederigs
en jammerlijks.
Toch leefden er op aarde geen ver-
knochlei' vrienden dan Pieter Snoek en
zijn hond. De arme Triene, die verleden
jaar hef tijdelijke met lu i eeuwige had
verwisseld, was alras in de genegenheid
en in het huis van den meester vervangen
door den oer-trouwen Pillo. De oude
vrouw, een, half-zuster van Pieter, had
een bitter en venijnig 'humeur, en luchtte
dit tegenover iedereen zonder uitzondering
Pillo daarentegen was valsch tegen
over vreemden, doch zachtmoedig gelijk
opn lam met bekenden. II ij was in den
grond oen moedig en kordaat dier geweest
maar zijn tijd van roem was thans, zoc-
als trouwens met alle aardsche en dus ver
gankelijke dingen gebeurt, voorbij. Sic
transit
Zag men den een, goor, vuil. met tries-
tigen, smach lenden blik en schooierig
uiterlijk, dan moest van onvermijdelijk
ook den ander zien. Onafscheidbaar ver
bonden, hadden de twee lange.jaren hun
ouden sleur geleefd, dan eens koeien wei
dend of schapen hoedend voor een mach
tigen heerboer, dan weer in de zon, te
midden van het gegons der vliegen en 't
gezoen der muggen hun siësta nemend in
de schaduw van een hooge, geurige hooi
schelf, of in den vroegen morgen, vóór dag
en dauw, op de kale heide, uren op den
loer liggend, om een onnoozel haasje tc
verschalken.
Pilla, een paria onder de honden, was
niet aangeslagen in dc belastingen en
zwierf, vrij en ongestoord, door de velden
rond, ving mollen en rallen cn muizen en
Ongedierte van allerlei slag, gapte eieren
weg, stal hier en daar zelfs ecn kip of
kuiken en kostte overigens aan zijn mees
ter slechts een paar korsten brood ge
weekt in water.
Zoo leefden Pieter Snoek en zijn hond,
in hartelijke, haast broederlijke genegen
heid hij elkander, deelden wedivjeeerig
hun ellende, toen aan den hemel van hun
geluk plotseling een sombere wolk ver
scheen, en aan. hunnen ongestoorden vre
de met een slag paal en perk werd gesteld
Een jaloersche huurman kwam och om
zoo'n nietige kleinigheid alles mecdoo-
genloos bederven.
De rijke Rein Genders, wiens kapitale
hoerenhofstede paalde aan dc schamele
hut en do vier bunders slecht gepiesten
grond van dien armen kerel van Pieter
Snoek, pijnigde zijn brein om een voor
wendsel te vinden (en einde dien plebejer
naar wellust te kunnen Irriteren.
En waarlijk, hij vond oen voorwendsel.
Vol verontwaardiging beschuldigde hij
de distels van het schrale stukje grond,
mager farailiegoed, nagelaten door arme
vaderen, dat zij de zwevende dansvlokken
van haar graankorrels over zijn uitge
strekte landerijen deden nederdalen wan
neer de Westenwind opstak cn zoodoende
onkruid zaaiden op zijn volte, welige ak
kers. Bovendien rezen er lusscken de twee
„concurrenten", tusschen den machtigen
heerboer en het nederige, schooïerige
keuterboertje, herhaaldelijk kwesties over
kippen, over water, over gras. Ten slotte
kwam de uitbarsting.
Een schittereid plan was gerijpt in de
rustelooze hersens van den grondbezitter
Op zekeren morgen, toen do scliatlers-
commissie, onder voorzitterschap van den
heer ontvanger op het raadhuis haar-
jaarlijkscho vergadering hield, tor her
ziening der belastingen, toen viel den
hond van Pieter Snoek, die lot op dien
dag in de diepste vergetelheid zijn bestaan
had voortgesleept, de eer te beurt ook op
gemerkt tc worden. Hij zou niet langer
als verschoppeling beschouwd worden en
Rein Genders, de vijand van zijnen mees
ter. was zijn „promotor".
De andere lieeren. Schippers, Van
Rooy, Derondc en Peelers, jd zelfs de bur
gemeesler Martens, die weliswaar niet tot
het hooggeëerd college van zetters behoor
de, legden sussend den wijsvinger op den
mond, knipten met de oogen, maakten
BESCHRIJVING DER PLAAT.
No. 390 Eenvoudige japon voor dage-
Jijkscb gebruik, op kantoor of in buis
Als stof kiozc men het z.g.n. radio-weef
sel den vorigen zomer reeds bekend
cn thans verschenen in andere en nieu
we tinten: hois do rose is voor deze ecn
geschikte tint. Het lijfje is van voor en
achter geheel glad, heeft een kleine split-
sluiting voor den hals en een rond kraag
je, waaruit een grooto das van zwart
satijn (e voorschijn komt. De rok heeft
grootc, ingevoegde zijpanden met veel
ruiintc: zij worden omgeven door
5 c.M. breede slrooken cn vormen, met
deze, twee stolpplooien in het voorpand
Dc mouwen zijn recht cn hebben van on
der een opslagje. Kousen jose en schoe
nen zwart. Patroon f 1.35.
No. 391 Voor dames van middelbaren
leeftijd zijn zomerjapouncn van stemmi
ge tinten aan to hevelen. Boveustaand
model kiezc men in ren donkerder lila
lint rips. Hel lijfje is glad en recht:
ren split voor den hals wordt
gemaskeerd door een strik met afhangen
de einden, welke te voorschijn komt uit
ren kraagje van gele kant. De rug der
robe beslaat uit een stuk zonder naad
in de taille. De voorbaan van den rok
heeft in dc midden een diepe stolpplooi
en vormt met bet achterpand eveneens
stolpplooien in dc zijden. Mouwen van
omler met grooto musketiers manchetten
van do gele kant. Kousen beige en schoe
nen donkerbruin of zwart. Pat. f 1.35.
GEBORDUURDE KINDERJURKJES.
Dit is een plaat voor do moeders. Het
is haar immer een vreugde haar jongslcn
in snoezige kleertjes (e steken en deze te
versieren mot kleurige motiefjes, al naar
den aard van bet kleediugstuk. Wij doen
haar bier weer oen paar ideeën aan de
hand: eenvoudige jurkjes voor meisjes
van 3 tol 5 jaar. Men kiezo er voor een
frissehe, maar loeli wel stevige zomerstof
Vroolijkc kleuren, blauw, groen, rose,
lila, geel zijn allo gerechtvaardigd.
Van model I worden de naden van rui
me applique-steken voorzien en op dc
horst een broderie aangebracht, waarvan
lig. 1A het vergrootte voorbeeld geeft.
Kleuren dezer broderie: twee tinton groen
voor do blaadjes en de bloomen elk weer
?en andere tint.
een vergoelijkend gebaar met f de iippen
om hun voort va renden collega tot zwijgen
aan te manen. Zij wilden doen uitkomen
dat die povere Snoek ingeschrevenop
de lijst der behoeftigen werkelijk te
arm was om de belasting voor een hond
te betalen. Toch bleef Rein Genders, ge
dreven door kleinzieligheid en wraak
zucht, hardnekkig volharden en verdedig
de heel logisch zijn stellingen: „Had
Snoek een poedel, ja of neen? Indien hij
hem kon voeden, dan kon hij ook gelijk
iedere bezitter van oen hond den opgeleg-
den tol betalen; en was hij daarenboven
niet even zoo goed als de andere gemeen-
tenaren staatsburger met al de aan die
waardigheid verhonden rechten en plich
ten. Eischte de wet dus fniet dat Snoek
aangeslagen werd uit hoofde van het be
zit van een hond? Gelijke monniken, ge
lijke kappen".
En waarlijk, Rein kreeg zijn zin: Pillo
werd ingeschreven op de lijst van hot col
lege van zetters, zijn haas werd belasting
plichtig verklaard.
Toen Snoek oenigo maanden daarna
door den gemeentebode zijn aanslagbiljet
aan huis word bezorgd, liet hij het zich
den volgenden Zondag na de Hoogmis
door den koster uitleggen, want Snoek
kon geschreven letters in 't geheel niet, en
gedrukte heel slecht lezen. Hij werd
gloeiend verontwaardigd en zoo woedend
dat then als een razende begon tc schelden
en te lieren, liet van zenuwachtigheid zijn
meerschuimen pijp een gedachtenis
van vader zaliger op den grond vallen,
zoodat ze natuurlijk in gruizelementen
vielteen ongeluk komt zelden alleen. Toon
hij van een der schatters, den ouden
Schippers, vernam, dat Rein Genders hein
die poets gebakken had, werd zijn* toorn
nog meer aangewakkerd en geprikkeld.
Nu kan wel zeggen, dat do belasting
slechts een kleinigheid per jaar bedroeg,
maar een vijftien frank, sapristi! dat is
geen kleinigheid voor iemand, die eens p.
week, met grooto moeite 'n enkelen fr. ver
diende met konijnen, kippen of duiven to
verkoopen. En bovendien zou Snoek die
hondentaks niet hebben behoeven uit to
geven zonder dien verwenschlcn Rein,
of hij zou hem ten minste voor oen heter
doel hebben kunnen besteden. Zeker is
hot in alle geval dat menig sappig bit
tertje hem door dezen slinkschen streek
fijntjes voor den neus werd weggekaapt.
Onverschillig van welken kant men do
zaak bekeek, was liet gemeen gchaydeld,
en er bestonden redenen te over om uiterst
gebelgd te zijn op den afgunstige» Rein.
Maar kom, zoo troostte zich onze
man, 't volgende jaar zal Rijn wel geen.
deel meer uilmaken van hel college van
zetters en in alio geval, ze zullen zich
wel heugen wie Snoek is!
Een vol jaar lang verkropte Pieter zijn
toorn en betaalde zijn laks. Toen drie
honderd vijf en zestig dagen daarna
liet was een even jaartal geweest Rein
Genders die legen de verwachtingen van
zijnen vijand (och nog lid was gebleven,
van het college van zetters, in de verga
dering weer den hond van Snoek ophaal
de. was Pieter op verzoek gedagvaard
present, om zijn trouwen, viervoetige»
vriend te verdedigen en natuurlijk ook
om zijn eigen belangen te kunnen ha-
pleiten. Een woordentwist ontstond, die
dra hit ter werd en in grofheden ontaarde
Wat? Gijl Ik? Schcldnaaifl op scheld-
PATRONEN HAAR MAAT.""
Papieren patronen op maat ge
maakt, kunnen besteld wordrnondcr
toezending of bijvoeging van liet be
paalde bedrag plus 15 cent porto, aan
het Comptoir des Patrons, Molen
straat 48 J>, Den Haag. Dc maten op
te geven volgens onderstaande tcc-
koning.
Het tweede jurkje heeft ecn broderie
langs de halsopening, den vastgenaaiden
overslag, de polsjes en de zakjes. Men
maakt haar in één kleur naar het voor
beeld 2 A. Op gele stof horduro men
groen, rood, oranje of zwart; op groen
donkergoen; op rose rood, op blauw
oranje of donkerblauw; op lila beige,
rood of donker paars.
DE OOSTERSCHE MODE.
De voorliefde tot den Ooslerschen stijl
schijnt nooit geheel en al Ie verdwijnen.
Mocht deze merkbare voorkeur' ook soms
wat geluwd zijn, weldra herleeft ze
krachtiger dan ooit.
Ons land, in zoo nauwe betrekking
slaande tol liet zusterland Indië, houdt
voortdurend contact met den Oosler
schen smaak en begrippen, vooral ook
daar Nederland zoovele inwoners van
Insulinde herbergt, die ons vertrouwd en
bekend maken met dc intieme behagelijk
heid van b.v. een Oostersche kamer.
Behalve de voorliefde tot ons eigen ko
loniaal bezit en zijn bewoners, hebben
wij nog een genegenheid voor Japansche
en Chineescho meubeltjes, gordijnen en
verschillende voorwerpen van luxe en
comfort.
De prachtige, rijk-bewerkte gordijn
stoffen, niet hun Oostersche figuren in
mooie diep-warme blauwe, goud-gele en
groene kleuren, dragen onze bewondering
weg. Ook de Chineescho of Japansche
theeserviezen van het fijnste en kost
baarste porselein is voor vele Holland
se üc vrouwen een bezit, waarop ze trotsch
zijn. Bij voorkeur hebben zij dan ecn
theetafel in stijl, alsmede cenigo rood-
met-goud gelakte meubeltjes, waarop zich
grooto, Oostersche bloemen in wonderlij
ke kleuren en gracieusc vormen, verloo-
nen.
Ook de Oostersche rustbanken met hun
vele, kleurige kussens, waarop draken-
figuren en symbolische dansfiguren zijn
afgebeeld, mogen in dc „Oostersche zaal"
niet ontbreken. Een paar lage bankjes
of poufs, moeten het Oostersche gehurkt-
zitlen imiteeren, wanneer wij daarog ge-
zelen, onze echt Chineesche thee genie
ten.
ERICA.
GEKLEURDE GLASGORDIJNEN.
In do huizen van modernen stijl, waar
het meubilair in overeenstemming gehou
den is, heeft men den laatsten tijd, in
plaats van witte gordijnen, dikwijls ge
kleurde tullo of filet gordijntjes, met
aardige gekleurde ringetjes aan een bron
zen roede.
In de Zuidelijke landen past men uit
sluitend warme, levendige kleuren toe,
zoowel voor kleeding als voor de woning
inrichting, waarom zouden wij, bewo
ners van hel koudere klimaat, ons «Ie
weelde van vroolijke.prettige kleuren niet
veroorloven? Dc moderne gordijnen zijn.
in alle kleuren verkrijgbaar. Zo worden
meestal toegepast voor glasgordijnen, en
niet als over-gordijnen. De laatste zijn
dan ook in de moderne huizen niet meer
in lel en worden als overtollige ballast,
geweerd. Alleen wanneer de kamer op
den zonkant ligt, brengt men meubel- of
rolgordijnen aan, die dan in kleur met
de ondergordijnen moeten overeen ko
men. Ook houdt men rekening met de
kleur der meubelen, liet behang en het
tapijt. Wanneer mei> goud-bruine filet-
gordijnen kiest, kan men zeker zijn, (leze
bij alles te kunnen gebruiken. Wie nog
aarzelt en er niet goed toe durft over
gaan, daar men het eigenlijk toch wat
„onpractisch" vindt, kan ik nog mede
doelen, dat do kleuren dezer gordijnen
niet door zon- of daglicht verblcokon en
dat ze waschecht zijn.
WIJSNEUS.