Reclame-Karpet
INGEZONDEN MEDEDEELING
Opnieuw ontvingen wij
ZUIVER WOLLEN
lapis Beige
A. WAALS
WGEMW: KMSLSTMAT 54
De Minister spreekt.
De voorzit Ier paf vervolgons het woonl
aan Zijn Excellentie don Minister van Ar
beid, Handel en Nijverheid, prof. dr. Slo-
temaker do Bruine, dio namens de regce-
2'ing een onkel woord zou spreken.
Zijn Excellentie Minister Slotemakcr do
Bruine stelde hot op hoogen prijs een en
kel woord te mogen spreken in dit weemoe
dige uur;
Waar spr.'s ambtgenoot, de Minister v.
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen ver
hinderd was tegenwoordig te zijn, word hom
de taak opgedragen dank te brengen aan
allen, dio medehelpen om do nagedach
tenis te eeren van onze grooto mannen,
onder wie met eerc en trots genoemd mag
worden prof. Kamerlingh Onnes.
Spr. besluit met to zoggen, dat bom bot
grooto voorrecht opgedragen is het harte
lijk medegevoelen dor regeering uit te
spreken met ben, die do nagedachtenis
berdenken van hem, die werd weggeroe
pen.
Hierna verliet Zijn Exc. de Minister do
zaal.
Do voorz. gaf hierna hel woord aan prof.
ïlr. W. J. do Haas lot het houden zijner
redo over: Electrische geleiding en supra-
geleiding bij zeer lage temperaturen.
Prof. dr. W. J. de Haas over
electrische geleiding en supraconductorcn
Spreker herinnert er aan hoo dezo
vergaderdag van do Veroeniging voor
Koeltechniek in het teeken staat van do
herdenking van den ontslapen voorzitter
der veroeniging Prof. Kamerlingh On
nes. Geen beter vergaderzaal kan men
zich denken dan de collegezaal van het
Leidscho Natuurkundig Laboratorium,
waar elk werktuig, elke inrichting ge
tuigt van do vindingrijkheid en do ener
gie van den schepper van het laborato
rium Prof. Kamerlingh Onnes.
Spreker wil zeer in het kort een der
onderdeden van wetenschappelijk onder
zoek behandelen, dat steeds een der voor
keursonderzoekingen van Prof. Onnes is
geweest: de electrische geleidbaarheid
der metalen. Reeds vroeg is dit onder
zoek aangevangen. Met tal van mede-on
derzoekers is liet vraagstuk dor eleclri-
•6cho geleidbaarheid van metalen voortge
zet. Om eenigo namen (o noemen hebben
Dr. Meilink, Prof. van Everdingen, Prof.
Clay. Dr. Holst, Dr. Bcckmann. Dr. Tuyn,
do heer Sizoo en spreker zelf medege
werkt in het program en gepoogd licht te
verschaffen in het probleem der gelei
ding. Theoretisch is liet probleem der ge
leidbaarheid niet tot klaarheid gebracht.
Experimenteel zijn er merkwaardige za
ken voor den dag gekomen. De suprage-
leidbaarheid der metalen is wol een der
treffendste verschijnselen, in liet labora-
torum ontdekt. Men verstaat er onder de
eigenschap dat sommige metalen hun
electrischen weerstand verliezen heneden
eiken grens van meetbaarheid, en <fczo
grens van meetbaarheid van den weer
stand is reeds, laag, ongeveer een. mil-
lioensto van een weerstand kan nog go-
meten worden. Slechts eenigo metalen
vertoonen het verschijnsel, kwikzilver,
Tallium, Lood, Indium en Tin. Het Cad
mium gedraagt zich twijfelachtig. Do
eigenschap treedt alleen bij zeer lage tem
peraturen op, bij de meeste metalen be
neden vier graden absoluut, ongeveer 270
graden beneden liet gewono nulpunt Dra
den van een metaal in overgeleidenden
toestand gebracht kunnen geweldige
stroomdichtheden verdragen. Stroom
dichtheden van 800 Ampères per qua-
draat m.m. zijn gemeten.
Dezo slroomsterklc laat zich niet ver
der opvoeren. Het magnetisch veld door
den stroom zelf voortgebracht begint ver
nietigend op do eupraconductiviteit te
werken, net is dan ook onjuist zooals
men veelal in populaire artikelen leest
to mcenen dat men met supraconductorcn
eterko magneetvelden zou kunnen opwek
ken.
Spreker lichtto ten slollo nog een en
ander over liet wezen der geleidbaarheid
en over do techniek van bet meten met
lichtbeelden loc.
Prof. Dr. W. H. Kcesom spreekt over
het meten van zeer lage temperaturen
Voor liet meten van lage temperaturen,
beneden het vriespunt van kwik, dat bij
ongeveer -40o C., ligt, is do kwikthermo
meter niet geschikt. Men grijpt dan terug
tot den gasthermometer, feitelijk het
oudsto instrument om temperaturen lo
meten. Amonlons beschreef in 1(399 reeds
qen luchtthermometer met bij benadering
constant volumo. Kamerlingh Onnes heeft
do gasthermometer geschikt gemaakt voor
liet meten van lage temperaturen, en heeft
in een schittcrendo reeks van oiulerzoo-
kingen do nauwkeurigheid van do motin
gen mot den gasthermometer zeer hoog
opgevoerd.
Als secundaire thermometer, meer ge
schikt voor dagelijksch' gebruik hij het
meten der lago temperaturen dient voor
namelijk de weerstandstliermometer. Voor
heperkto tempcratuurgehiedeu zijn als
zoodanig ook dampspanningsthermometers
in gebruik.
Do weerstandslhermomeler moet met
behulp van deu gasthermometer geijkt
worden. Er zijn international© onderhan
delingen in gang, om door middel van
den platinathermometer, die dan geijkt
wordt in een bepaald aantal vasto punten,
eeno internationale tempera! uurschaal
(VÓor temperaturen boven -192o C. vast te
leggen.
Bij do temperaturen, welko met vloei
baar helium verkregen worden, moet men
als standaardthermometer een helium-
thermometer nemen. Bij do laagslo tem
peraturen wordt do druk in den thermo
meter zeer klein. Do nauwkeurigo moting
ervan vereisclit dan nieuwo voorzorgen.
Kamerlingh Onnes heeft daarvoor een
microkwikmanometer geconstrueerd, en
eerder ook gebruik gemaakt van een
stookdraadmanometer. Bijzondero moei
lijkheden levert dan het thermomeleculai-
re drukverschil.
Do allerlaagste temperaturen, heneden
L5o C., worden geschat op grond van
eeno extrapolatie van do dampdruk-tem-
porntuur-krommo van helium, rekening
houdende met do wet van de overeenstem
mende toestanden.
Voor al dezo metingen dient dc gasther
mometer als basis. Daarbij moeten aan
do aanwijzingen van den gasthermometer
correcties aangebracht worden wegens do
afwijkingen, dio het gas vertoont van do
idealo gas-wetten. Dezo moeten hij vloei-
baro helium-temperaturen nog verder on
derzocht worden. De vraag of ook bij he
lium-temperaturen de ideale-gasthermo-
meter-schaal samenvalt met de thermody-
namische Kelvinscbaal, zooals dat het
geval is voor dc temperaturen van vloei-
baro waterstof en hooger, moet eveneens
nog experimenteel behandeld worden.
Hierna hield dr. G. A. Crommelin, ad
junct-directeur van het Laboratorium een
inleidende beschouwing tot een bezoek
aan het Natuurkundig Laboratorium, het
welk na het noenmaal plaats vond.
Daarna begaven do aanwezigen zich
per tram naar Voorschoten, alwaar op
het graf van "wijlen prof. Kamerlingh On
nes een krans gelegd werd.
Het Nederlandsch-Bcigisch Verdrag.
In het Groot-Auditorium van het Acade
miegebouw aan het Rapenburg te Leiden
heeft gisteravond de Vereeniging voor
Staatkunde een vergadering gehouden,
waarin het vortlrag met België behandeld
werd. Voor hel verdrag spraken do hcèren:
II Dunlop, prof. ir. .T. Nelemans en mr. F.
J. W. Drion. Prof. dr. H. T. Colenbrander
on ir. A. Plato hadden zich bereid ver
klaard om te debatteeren.
Rede Dunlop.
De eerslc spreker, de heer H. Dunlop
verdedigde het verdrag aan de hand van
do volgende stellingen.
I. Het feit dat Nederland in liet bezit
is van do Schelde logt Nederland de ver
plichting op, die rivier zoo te behandelen
alsof zij Belgisch bezit ware, opdat duide
lijk blijke dat de iu 1G48 geschapen toe
stand voor goed tot het verleden behoort
II. Weliswaar kan niet bewezen wor
den dat Rotterdam geenerlei schade door
het AntwerpenMoerdijk kanaal zou kun
nen lijden. Maar dergclijko projecten heb
ben ook vroeger steeds bezwaren gewekt,
die later sterk overdreven bleken te zijn.
III. Voor Nederland is het expedieeren
van goederen, hoo belangrijk ook voor do
welvaart, en hoezeer zelfs ook expeditio
van goederen een belangrijk onderdeel van
de productie mag heeten, toch geenszins
bet begin en het einde van alle wijsheid.
Spreker merkte op, dat de historische
ontwikkeling van het Schelde-vraagstuk
de Belgen steeds herinnerde aan de tijden
toen de sluiting van Schelde de' welvaart
van het land groot endeels vernietigde, ^oor
de vriendschappelijke verhouding van Bel
gië en bfcederland achtte spreker liet in do
hoogste mate gowcnscht, dat wij alles doen
om-den Belgen de overtuiging te geven, dat
wij sléchts toenadering tussgken beide lan
den won.schen. Spreker betoogde voorts,
dat dé afstand tusschen Antwerpen en den
Pijn, zooveel grootér' is dan die tusschen
Botterdam en den Rijn, zoodat do bezwa
ren tegen bot verdrag met het oog op de
Rijnvaart te breed uitgemeten zijn. Naar
sprekcr's meening dienen Rotterdam en
Amsterdam eenerzijds en Antwerpen an
derzijds op den duur tot een belangenge
meenschap te komen. De heftige tegenstan
ders van het kanaal doen bet voorkomen,
alsof Nederland zonder een soort van Rijn
vaart-monopolio to gronde zou moeten
gaan. Hiertegenover voert spreker aan, dat
afgezien van het onomslootelijk feit, dat
Rotterdam's gunstige positie en opzichte
van de Rijnvaart mot of zonder kanaal on
aantastbaar is, Noderland's werkelijk reus
achtige energie en buitengewoon handels
talent in kennis ook in allerlei andere rich
tingen een onafzienbaar arbeidsveld ope
nen. Voor onze ieder jaar met 100.000 zie
len toenemende bevolking kan hot Rijn"
vaart-verkeer nimmer een voldoend ar
beidsveld openen. Willen wij de toenemen-
do bevolking in hof leven houden, dan mo
gen wij ons niet blind slaTen op een be
drijf, dat bestaat uit het vervoeren van
hetgeen andoren produceeren. Spreker be
toogt dan verder, dat wij alleen door een
grooto uitbreiding van ouzo industrie en
misschien ook door landverhuizing, arbeid
kunnen verschaffen aan do steeds toene
mende bevolking. Hot doorvoerbedrijf kan
daarin zeker niet voorzien.
Tenslotte meent spreker, dat de door her
ziening van onze handelspolitiek to berei
ken toestand behoort te leiden tot een Tol
linie met België.
Rede Nelemans.
Prof. Nelemans poneert de volgende
stellingen:
I. Een goedo slaat van -de Schelde, op
den duur alleen te bereiken door normali
seering, waarloc het verdrag den weg
opent, druischt niet in tegen do veilig
heid van don waterstaatkundigen toestand
van Zeeland.
II. De ondergang van Zeeland ware het
bederf van dc Schelde en een mogelijke
ramp voor Antwerpen.
IIT. Het beheer der Schelde door een
commissie, wier taak tot de bevaarbaar
heid en de seheopvaartbelangen is be
perkt, is uit administratief en politioneel
oogpunt niet in strijd met de belangen
der polders.
Wat zijn cersto stelling betreft, moti
veerde spr. deze als volgt:
De Schelde hooft zich zelf tot haar tc-
genwoordigen staat ontwikkeld. Alleen
moest tot verderen achteruitgang van aan
gevallen oevers op yerschillendo vakken,
zoowel langs nevengeulen als langs de
hoofdgeul, worden ingegrepen, zoodat op
die vakken de oevers thans zijn vastge
legd. Overigens is er niets gedaan in het
belang van het vaarwater, dan alleen bag-
gerwerk in het Nauw van Bath en bij
Valkeuisse, waar do diepte reeds onvol
doende werd.
Laat men do Schelde aan haar lot over,
dan gaat de toestand verder achteruit; de
een smaakvolle sorteering
in de nieuwste dessins en
kleurstellingen van ons
Maat 3X4f 19.75
31|oX41/2... f26.00
Laat U deze Karpetten toonen zonder
eenige verplichting. 30570
geulen worden smaller, dientengevolge
scherper gebogen en plaatselijk ontstaan
grooter diepten, die een bedreiging vor
men voor de dijken. Slechts door ingrij
pen, d.i. norma liseeren, kan hierin verbe
tering worden gebracht. Tot zoodanige
normaliseering, waarbij aan het laagwa-
terbed een regelmatig beloop wordt gege
ven, biedt het Verdrag de-gelegenheid.
Wordt er geen gebruik van gemaakt,
dan blijft do toestand zooals hij is of zich
langs natuurlijken weg ontwikkelt. Hoog
stens kan dan op do ondiepe plaatsen,
de zg. drempels in de stroomovergangen
worden gebaggerd. Gaat men echter hor-
malisceren naar het denkbeeld van Ca-
land, dan krijgt men een beteren toe
stand, niet alleen voor do scheepvaart,
maar ook voor de oevers, zooals door ir.
Ramaer is toegegeven, en dus ook voor do
polders.
Afsnijdingen, zoowel in liet rivierbed
als daarbuiten (achter de dijken) blijven
gewaagd, omdat men tijdelijk twee geulen
of vaarwaters verkrijgt, waaruit moeilijk
heden voor do scheepvaart kunnen ont
staan, en het belang van Antwerpen zou
daarbij in do eerste plaats op het spel
staan.
Zelfs een afsnijding op kleine schaal
tot yervanging van het Nauw van Bath
door. het Schaar van de Noord, hoewel ir.
Ramaer dio wel uitvoerbaar acht, is niet
zonder bedenking. Dj lijd om in te grijpen
is echter aangebrgjeerft de toestandbij
Bath bewijst dit.-Dit. uit te stellen tot óver
1000 of 1500 jda?*, wanneer de Schelde
tot do breedlo van den Rottcrdamschcn
Waterweg waro beperkt, ware vrij zeker
verkeerd; do afmetingen zouden dan niet
meer in harmonie zijn met de capaciteit
der fceegaten (Wielingen en Oostgal), en
achteruitgang van deze onvermijdelijk.
Komende tot zijn tweede stelling, zeido
prof. Nelemans dat in het belang van
den goeden staat dér Schelde verdere aan
tasting der oevers moot worden voorko
men; werken lot behoud mogen do polders
dan ook vrijelijk maken. Verlies van
oeverland strékt ten nadeele van de
Schelde; uitbreiding van platen op gun
stige plaatsen is daarvan het gevolg, en
calamiteiten op grooto schaal zouden het
vaarwater ernstig kunnen bederven; het
streven moet dus zijn calamiteiten te voor
komen. Het belang van Antwerpen en van
Zeeland gaat dus geheel in dezelfde rich
ting, waaruit echter nog geen conclusie
is to trekken omtrent de mate, waarin
door Nederland in de kosten van zeker
complex van werken behoort to worden
bijgedragen.
Ten aanzien van zijn laatste stelling
betoogde spr. dat do administratieve be
voegdheden der beheerscommissie beperkt
zijn lot de bevaarbaarheid der Schelde en
de scheepvaart, en vooral mr. E. Fokker
ziet daarin niettemin een aantasting van
de bevoegdheid der polders, wier veror
deningen niet in strijd zullen mogen zijn
mot do verordeningen der commissie.
Do polderverordeningen bepalen zich
echter tot hot inyendig beheer en voorts
tot politiebepalingen, dio ook van toepas
sing zijn op de oeverwerken en opzette
lijke beschadiging daarvan strafbaar
stellen.
'Hoe nu do veranderingen der commis
sie, waar blijkens zijn bepalingen bet Ver
drag terecht prijs stelt op liet behoud dor
beslaande oevers, zouden ingaan tegen die
politie-bepalingen en dus opzettelijke be
schadiging dier werken zouden. gaans be
vorderen, is onbegrijpelijk.
Rede Drion.
Tenslotte verdedjgde mr. F. W. J.
Drion de volgende stellingen.
1. Het Tractaat thans met België ge
sloten, is slechts een uitwerking van de
algemeenc bepalingen van bet Tractaat
van 1839.
2. Noch do opheffing van art. VII,
noch die van art. XIV van het Tractaat
van 1839 is als een offer voor Nederland
t<j beschouwen.
3. Het is een Nederlandsch belang dat
de verhouding tusschen België en Neder
land door die beide landen, en niet door
de grooto mogendheden wordt bepaald.
Spreker zotte uitvoerig uiteen, dat do
mogendheden, die de scheiding tusschen
Nederland en België hebben doorgedre
ven in 1839 nooit hebben bedoeld, België
te doen lijden onder het feit, dat liet zoo
wel voor zijn verbinding met de zee als
voor dio met den Rijn, Nederlandsch
gropdgebiod zou hebben te passeeren. Het
verdrag beoogt naar sprekers meening
nadere uitwerking van de tractaten van
1839 en 1843, hetgeen spreker ten aanzien
van enkele hoofdpunten van het verdrag
nader uitvoerig aantoont. Ten opzichlo
van do door Nederland to betalen onder
houdskosten voor het bevaarbaar maken
en houden van do Schelde, zou naar spre
kers meening desnoods een gemiddeld
maximum kunnen worden bepaald, ter
wijl overeenkomstig art. IX par. 8 van
bet tractaat van 1839, Nederland voor
eigen rekening verbeteringen zou moeten
aanbrengen, voor zooveel do tegenwoordi
ge verbindingen van België, zoowel met
do Noordzee als met Rijn en Maas te
wenschen overlaten. De in het nieuwo
verdrag ontworpen waterwegen, die be
paald en omschreven zijn en waarvan de
aanleg goeddeels voor rekening van Bel
gië zou komen, beteekenen volgens spre
ker dus eer een beperking dan een uit
breiding van do Nederlandsche verplich
tingen. Voorts betoogt spreker, dat de
commissie van beheer, volgens het nieuwe
verdrag, slechts een continueering van
den bes taanden toestand volgens par. 2
van art. IX van het tractaat van 1839 is.
Do commissie van beheer krijgt slechts
een iets uitgebreider bevoegdheid. "Spreker
merkt dan op, dat alleen de scheidsrech
terlijke bepalingen in het verdrag een
nieuw clement brengen. Zoowel Neder
land als België hebben echter de obliga
toire jurisdictie van het Permanente Hof
van Internationale Justitie aanvaard, zij
het dan België met een, hier niet ter zake
dienende beperking, zoodat bij het ont
breken van de scheidsrechterlijke clau
sule in het verdrag, geschillen dus toch
door een internationaal instituut zouden
moeten worden beslecht. In het feit, dat
het verdrag ten opzichte van doorgaando
schepen op de Schelde do bepalingen om
trent de formaliteiten tot do Nederland-
scho administratie voor in- en uitgaande
rechtens ook tot privaatrechterlijke aange
legenheden uitstrekt, kan spreker zeker
geen afstand van souvereiniteit zien. De
neutraliteit van België, voorzien bij het
tractaat van 1839, is haar zeker niet uit
sluitend of zelf niet in de eerste plaats
ter wille van Nederland opgelegd Die
neutraliteit heeft nimmer een wezenlij
ke veiligheid voor de zuidgrens van Ne
derland beteekend. Dit bewijzen de ge
beurtenissen van 1914. Do opheffing van
art. XIV van het tractaat van 1839, dat
Antweïi.er, alleen een handels raven doet
blijven, kan Nederland niet schaden. Ook
zonder die opheffing kan België een
oorlogsvloot vormen en Nederland blijft
ook bij het nieuwe verdrag het ontwijfel
baar recht behouden, de vaart van vreem
de oorlogsschepen op zijn eigen territori-
sche wateren, dus ook op de Schelde, to
regelen.
Tenslotte betoogt spreker, dat het steeds
Nederlands streven is geweest, om zich in
do verhouding tot België geheel van de
andere mogendheden los te maken. Dit is
van belang geweest voor Nederland s vol
komen zelfstandigheid en politieke veilig
heid en het draagt er toé bij ook België
los te maken van de voogdij Van de grooto
mogendheden en kan een factor zijn bij
het bepalen van België's'' politieke zelf
standigheid. Dit is ook een Nederlandsch
belang, omdat liet gevaar 'van een uit
eenvallen van België er door vermindert,
terwijl een uiteenvallen de mogelijk
heid van een zelfstandigen staat Vlaande
ren, acht spreker uitgesloten Neder
land geheel van karakter zou doen ver
anderen, doordat het zich vooral ook in
economisch opzicht in de gevaarlijke na
buurschap van Duitschland of Frankrijk
zou zien gebracht.
Aan het debat nam allereerst deel Prof.
Dr. H. T. Colenbrander. Hij sprak er zijn
vreugde over uit,, dat door de voorstan
ders van hot tractaat niet meef wordt ge
werkt met het schrikbeeld van eventueelc
internationale verwikkelingen na verwer
ping. Hij kon niet deelen de opinie van
den heer Drion als zou het tractaat een
normale uitwerking zijn van dat van 1839.
Veeleer- is het een uitvloeisel van den
stand van zaken van 1919.
Inimers in het verdrag van 1839 wordt
slechts gesproken van toezicht op do
Schcldc-wcrken, terwijl nu aan Nederland
het beheer door een Internationale coin-
msisie zou worden opgedrongen. Spr. be
roept zich op het verschil tusschen do
woorden „conserver" (in 1839) en „en-
tretenir'' (1925). Het richtsnoer van deze
commissie van beheer is het scheepvaarl-
belaug van Antwerpen, zooaïs uitdrukke
lijk staat geformuleerd. Ceeu melding
wordt hiernaast gemaakt van bet belang
der Zecuwsche oeververdediging.
"Wat de mogelijkheid van normaliscë-
ring van de Sclieldo betrefr, daaraan
wordt door het verdrag niets veranderd
(tegenover stelling I van prof. Neelemans).
Ui?: is volgens spreker niet normaal, dat
Nederland verantwoordelijk zou zijn voor
een vaarwater, dat niet van tractaten,
maar van de natuur afhankelijk is.
In 1919 te Parijs (4 Juni) werd door
Nederland de beslissing verkregen, dat
geen internationale servituten zouden
worden gevestigd en geen afstand van
souvereiniteit zou geschieden Het verdrag
brengt wel internationale servituten. Spr.
toon; dit uitvoerig aan.
Waar bij dit verdrag geen sprake van
reciprociteit blijkt te zijn (immers zelfs
niet de belangen van Terncuzen of die van
Holland's spoorvervoer worden tegemoet
gekomen) moet aanneming van dit ver
drag worden ontraden.
Hierna voerde het woord Ir. A. Plate.
Hij zag de bedoeling van het Anlwerpen-
Moerdijk-kanaal in liet aftappen van ver
keer van Amsterdam en Rotterdam. Ant
werpen daarentegen gaat hierdoor voor
uit. En waar de regering er niet Toe komt,
Amsterdam een behoorlijke Rijnverbin
ding te geven, is het onbillijk zich ton
halo van Antwerpen dergelijke verplich
tingen te laten opleggen. En dat, terwijl
België ons niet tenvillo is, doch uilslui
tend Antwerpen bevoordeelt, door bijv. dc
Surtaxe-regeling. En belangen-gemeen-
schap zooals de beer Dunlop die wil, is
moeilijk to verwezenlijken, gezien het Bel--
gisch Protestionisme, waarïoo Holland
wel niet zal willen overgaan,
Nu weer dupliceeren'dc, merkte de heer
Drion nog op, dat z.i. wel degelijk uit do
niet-aanneming internationale complica
ties zouden voortvloeien.
Hij volhardt bij zijn meening, dat dit
tractaat blijft binnen do spheer van het
tractaat van 1839. Do hoeren Dunlop cn
Neelemans voerden ook nog het woord, do
laatste herinnerde nog aan zijn artikelen
over „conserver" en de oeconomische sta
tistische berichten.
Aan het slot sprak prof. Mr. Krabbe als
zijn meening uit, dat do Slaten-Generaal
bet verdrag belmoren aan te nemen, daar
dit een belangrijke mijlpaal zou zijn op
den weg der ontwikkeling van liet Inter
nationale Recht, door het werken van den
factor der onbaatzuchtigheid.
Een hierna gehouden stemming wees
op 50 tegen- en 8 voorstanders.
SPORT
OLYMPISCH NIEUWS.
Het nieuwe Stadion.
Uit de plannen van het nieuwe .Stadion
die door de Schoonheids-Commissie goed
gekeurd zijn, blijkt aan vrijwel allo rede
lijker wijs te stellen eiscben is voldaan.
Vanuit alle zit- en staanplaatsen beeft
men een onbeperkt uitzicht op alle ge
beurtenissen. Do trappen die naar de
verschillende plaatsen leiden zijn ruim 4
Meter breed. Iedere categorie plaatsen
heeft zijn eigen buffetten en toiletten.
In de eere-tribune zijn verschiodcnc rui
me foyers. De pers-tribune beschikt over
circa G00 plaatsen en heeft toegang tofc-
speciaal ingerichte lokaliteiten voor heb
uitwerken der berichten, telefoneeren en
telegrafeeren. Ook voor de deelnemers
zijn speciale plaatsen gereserveerd.
Bijzondere aandacht is voorts geschon
ken aan de hoofd, in- en uitgangen tot
het terrein; het verkeer zal dusdanig ge
regeld worden dat vele duizenden auto,s
per dag in do beste orde zullen leunnen
circulceren. De gemeente-tram zal voor
een verlenging barer lijnen tot vlak bij
het Stadion zorgen.
Grooto zorg is ook besteed aan liet
decoratieve gedeelte: Men wil toonen wat
Nederlandsche bouwkunst en organisatie
vermag, zoodat dc Olympische spelen den
goeden naam cn faam van Nederland hel
pen bevestigen.
Nog steeds blijven er giften inkomen
bij bet Nederlandsch Olympisch Comité.
Zoo zond bijv. liet plaatselijk Comité tc
Enschede f 9000.zeker een mooie pres
tatie, die navolging verdient, in groolc
en kleine plaatsen. Het geldt hier een
nationaal doel! Treffend is ook dat do
Nederlandsche Zwembond dezer dagen
circa f600.aan het Nederlansch Olym
pisch Comité deed toekomen,' te meer
waar deze som is samengesteld uit vélo
kleintjes. Een aantal vereenigingen droeg
10 cent per lid af, andercii stonden 5 pet.
van de opbrengst barer wedstrijden af.
Hieruit blijkt boe- het denkbeeld der
Olympische Spelen leeft onder de men-
sclien individucel. Mogen andere ver-
eenigingen dit voorbeeld volgen"! Er is i
veel noodig om het welslagen te ver-
zekeren
Het buitenland laat zich ook niet on- j
betuigd. Wat Duitschland betreft kan ge
meld worden dat Ullstein een Olympia-
fonds heeft gesticht,, groot één milliaen 1
mark, en bestemd om dc Athlclick daar
te lande in staat tc stellen te Amsterdam
zoo gced mogelijk voor den dag te komen.
Verder verleent de Staat financioëlea
steun voor de deelneming van Duitscb-
land aan den internationalen wedstrijd
voor het. ontwerpen der Olympische
médailles.
Hier te lande moet het partueulier ini-
liatief voor alles zorgen. Men tnoet ver-
trouwen, dat Nederland, de gastheer der j
volker.en in 1928, op geen enkel gebied
zal achter blijven! i,j
Dit is eene eerzaak voor onze natie! ;j
li
AUTOMOBILISME.
De jaarvergadering K. N. A. C.
Gistermiddag werd op het hondsbureau
te 's-Gravenhagc dc jaarlijkscho aïgemce-
ne vergadering gehouden van do Konink
lijke Nederlandsche Automobiel Club.
Het jaarverslag, van den secretaris, als-
medo het financieel verslag, sluitende met
een voordeelig saldo van f 4331,22, werd
goedgekeurd.
Naar aanleiding van een vraag van een
der leden, waarom dc K. N. A. O. geen
bijdrage heeft verleend voor dc slachtof
fers van de ramp tc Borculo ca voor dio
van do watersnoodramp, waarop dc voor
zitter mededeelde, dat het bestuur om
principieel© redenen gemeend heeft hier
aan niet to kunnen voldoen, werd door 1
.een lid voorgesteld voortaan op dc bc-
grooting een pro memorie post te plaat
sen, waarbij het bestuur gemachtigd wordt
voortaan bij een nationale ramp een ze
ker bedrag voor do slachtoffers uit lo
trekken. Bij zitten cn opslaan werd dit
voorstel met groote meerderheid verwor
pen.
Inzake de propaganda 192G deelde do
secretaris mede, dat in begin Juni bij ge
noegzame deelneming een clubtocht door
België zal worden gehouden. Voorts vindt
op 3 Juli a.s. een concours voor koetswerk
lo Noordwijk plaats, terwijl in begin Oc
tober een tocht naar de Parijscbe tentoon
stelling wordt ondernomen.
Hierna werd na eenige voorbesprekin
gen tot voorzitter van dc IC. N. A. C'. ge
kozen de heer jhr. mr. E. Michicls van
Verduynen.
Herkozen werden de aftredende be
stuursleden, de hoeren L. D. baron van der
Goes van Dirxland, jhr. mr. J., C'. iScliorer
cn P. W. Scheltema Beduin.
Bij de rondvraag gaf oen der leden heb
bestuur in overweging bij dc {Spoorwegen
erop aan te dringen dc locomotieven van;,
een sterker brandend licht te doen voor-
zien, bijv. ter sterkte van een automobiel-
lamp. Dit met het oog op het gevaar bij
dc onbewaakte spooroverwegen.