Pa a cli f1 -1 zijn. En zoo is liet lol nn loc
gebleven.
Wanneer bol dus naar de kerkelijke be
rekening (die gemiddeld mei de werke
lijkheid overeenkomt) volle maan is 01» 21
.Maart en de volgende dag is een Zondag,
dan is dit do eerste Paaschdag.
Do vroegste datum dus, waarop Pa
so! ion kan vallen, is do 22slo Maart.
Wanneer de eerslo volle maan na 20
Maart valt op den 18den April en deze is
een Zondag, dan valI Paseben eerst op
25 April. Dat is derhalve de laatst mo
ge! ijke Pa a schdn! uni.
Uit hel bovenstaande volgt levens dal
Paschon in den loop dor eeuwen kan sol
len op alle mogelijke datums van 22
Maart tot 25 April.
Men ziel op hoe goede en zei Cs natuur
lijke gronden do (ijdregeling in zake hel
Paase.lifecsi steunt, en het is niet Ie ver
wachten, dat de Kerk zonder zeer ge
wichtige redenen in deze eeuwenoude re
geling, waar de door alle Christelijke vol
keren steeds nog gevolgde, feestkalender
zoo nauv." mee samenhangt, imri-emle
veranderingen zal brengen. En van den
anderen kant zal geen verstandig mensch
mij tegenspreken wanneer ik zeg dat geen
andere regeling kans van slagen heeft..
tenzij do Paus van Home zich er mee be
moeit.
Van den Poaschdalum hangen af de
groote christelijke feestdagen Hemelvaart
en Pinksteren en do daarmede weer sa
menhangende feesten van den katholieken
lilurgiscben kalender, die den grondslag
uitmaakt van de in dealing van Misboek
en Brevier, in elke kerk en door eiken
priester te volgen. Men begrijpt zoo eenigs
zins, dat een verandering van de Paasch-
termijnen niet zoo maar in een ommezien
zou zijn lot stand gekomen.
In do laatste twee decenniën zijn in ver
schillende landen voorstellen lol „kalen
derhervorming" opgedoken, waarvan na
tuurlijk constant-verklaring van den
Paaselizondag punt èén uitmaakt. Ook
den II. Stool heeft men aangaande zoo
danige voorstellen gepolst. Home heeft
zich niet absoluut daar tegen verklaard,
maar toch als eerste voorwaarde gesteld
zekerheid, dat ook de Oosters lie Christen
heid zou medegaan.
Inderdaad schijnt liet in den legen woor-
digon tijd van wereld vorkoor, wereldhan
del, wereldmodc, wereldsport. wol go-
wenschl dat er een regeling gevonden
wordt waarbij hel maatschappelijk leven
minder afhankelijk is van mogelijke groo
te verschillen in temperatuur en weers
gesteldheid, zooals die zich in het juist
zoo veranderlijke jaargetij!-" \an de „len
to" voordoen. I'asrhen b.v. steeds op di-u
eersten Zondag van April zon in dit op
zicht al een radicale verbetering zijn.
'Nog verdere veranderingen in den ka
lender zijn voorgesteld, en het is niet te
ontkennen dal de Juliaansche indeeling
der maanden (door Julius Caesar en kei
zer Augustus ingevoerd) mol hun namen
en huil zoo willekeurig en onregelmatig
dagental, eigenlijk geen reden van be
staan meer heeft. Wanneer men echter
verder zou willen gaan en b.v. zoogenaam
de .indringen" invoeren, waardoor een
week soms 8 dagen zou krijgen, zoodal de
constante gang van telkens zeven dagen,
waarvan de eerste de Christelijke,
de zevende de Israëlitische en de
zesde de Mohainmedaansche wekelijksche
rustdag is, zou verstoord worden, dan zou
de heclo kalenderhervorming zonder twij
fel afsluiten op daarmede verbonden on
overkomelijke hinderpalen.
Een erg naieve vraag?
Dokter: Hier ïn'nheer hebt u drie re
cepten: liet eenc beval pillen voor uw maag
het tweede een drank voor uw zenuwen, en
hel derde poeiers voor de nieren.
Patiënt: Ja maar dokter, weel u nop
zeker, dal de drie medicijnen niet naar de
verkeerde plaats zullen gaan?
Goed af.
Papa: „Wal? Is gebraden rundvlee.scli
nog niet lekker geuocg? Toen ik zoo oud
was als jullie, kreeg ik thuis nooit anders
dan aardappelen met een sausjel"
Zoontje: „Hè, pa! Dan hebt n ft bij one
focli erg goed getroffen!"
Niet vriendelijk.
.Tan Zeur ling vertelt van zijn rqjzenj
„Daar stond ik op een vooruitspringende
rots, do afgrond gaapte aan mijn voet."
Piet Ongeduld: „Gaapte die al eerder, of
begon hij pas, toen hij jou zag?'5
Baas boven baas.
Twee kantoorbedienden spreken over de
uitgebreide zaken van hunne patroons.
„Bij ons," zei de eene, „hebben de rei
zigers zooveel te doen, dat ze bijna hot
gauschc jaar op reis zijn."
„Ba'h!" hervat de andere, „wij hebben
reizigers, die in het geheel niet meer te-
nig komen."
Ook een held.
- Jansen is bezig met een nieuwen ro
man.
Wie is de held?
De uitgever!
Daar kom je toe.
AVat zijn er tegenwoordig toch veel men
schen die den naam van een straat heb
ben!
Bedenkelijke wensch.
Mijn vrouw loschte zich haast dood
om uw grappige verhalen. Ik hoop 'dat u
nog dikwijls eens komt oploopen en dan
wal langer blijft.
Ach, dal nu juist Hij ter dood veroor
deeld werd en niet Barnabas! Ach. dat Hij
nu juist verraden moest worden door Ju
das. Hij de Zoon van God. Hij die zich ver
nederde en op aarde kwam. Hij die gebo
ren werd uit de II. Maagd Maria: Hij die
den Heiligen Jozef tot voedstervader had.
Waarom werd Hij aan hel kruis gehangen,
waaraan Hij stierf en voor zijn dood ge
marteld en pijningd werd. door de Ro-
ineinsclie soldaten dio oiiineedoogend het
beulswerk verrichtten. Op Golgdt^ij werd
Hij gekruisigd, te midden van twee moor
denaars. Hij het Onbevlekte Lam te midden
van twee boosdoeners die naar het oordeel
der rechters liet leven niet meer waard
waren. Tusselien die twee hing onze Godde
lijke Zaligmaker, Hij die zoo liefderijk en
barmhartig is. Hij dio de geheele wereld
gemaakt had. Hij werd aan hot schandelijk
kruishout gehangen, als de minste paria,
en dat alleen voor de zonden der menschon.
Maar nu is hel Pasclien: nu moeten wij
jubelen, want de Christus is verrezen. Nu
I er dan ook gejubel in do garische H.
Kerk en onder al de geloovigen. De tijd van
vasten en boeten is voorbij.
Sanotus. Saiirlus, Sanctus Dominus
Deus Sababat,
Heilig. Heilig, Heilig do Heer de God
der Il.irseharen.
Leo van Zandwijk.
Paschen.
Verrezen is Gods Zoon,
Juiet nu op boegen vreugde!una.
Eerst is Hij ter dood geleid.
Nu rijst Hij op in heerlijkheid.
Alleluja.
ïk zeg U, Jezus, dubbel dank,
Ik verhef mijn ziel in rijm en klank.
Heel de gcloovige Christenheid.
Verblijdt zich in dezen tijd.
Alleluja.
Terwijl de hel al sidderend kermt,
Heeft God zich over ons ontfermt.
Trots duivel spol en hoon
Air lost Hij ons door kruis en kroon.
Alleluja.
O. zondaar, zie en ween nu niet.
Uw Jezus leeft, staak uw verdriet!
Hij. die den hemel voor u ontsloot,
ïs verrezen van den dood.
Alleluja.
Juigl ook gij, trouwe Christenschaar,
Uw Jezus leeft, Hij leeft voorwaar.
Hij is verrezen en vol majesteit,
En loonde U. Zijn goddelijkheid.
Alleluja.
Gij mensels die .reeds der zouden paan
Afdalen hebt, komt en blijft niet staan,
Terwijl Gij als nieuw verrezen zijl,
A'olgt mede en weest verblijdt.
Alleluja.
AVij volgen u allen en zingen Uw lof,
En jub'ien luid met ?s hemels hof.
Hij, Die den dood toch overwon, r
Alleluja.
Schittert witter dan de zon.
Jan Rohrey. Oude Vost 191,
Leiden.
Paschen.
Paschen. Paschen, hoor de klokle u
blijde - linken,
Aller harten vlugger slaan.
Paschen, Paschen! Alleluja,
Jezus leeft, is opgestaan!
Alleluja. Jezus leeft!
Komt, laat ons knielen:
Bidden, danken, loven Hem
A'oor zijn liefde en zijn lijden.
Die gehoorzaam was aan Vaders :n.
Paschen, jubelen de klokken,
Heel de wijde wereld dooi-.
Nu geen lijden en geen zuchten,
Hoer, zingen allen mee in koor.
Heerlijk Paschen! voorjaarsbode,
Van den lieven Lentetijd.
Weg met peinzen, weg me t droomen!
Och, mijn hart is zoo verblijd!
Paschen! juichend breng ik U mijn giwicn.
AVcikom in dit schoone land.
Gij, die met de lieve Lente,
Komt getreden hand in hand.
Lachend komt gij aangetreden,
Ik strek mijn armen naar U uit:
Paschen, is de deur des levens,
Sluit nu al de kommer uitf
Niet zoo erg.
O Marie, die vaas is meer dan bom
derd jaar oud.
HC- gelukkig mevrouw, ik dacht al
dat het een nieuwe was.
Op de hoogte.
0. wat hebt u schitterend gespeeld
-hoe heette dat laatste stuk?
Dat was een improvisatie.
O ja, dat is waar ook, hoe dom van
mij om dien naam te vergeten.
Mislukte spokerij.
Een landbouwer bleef dikwijls lot groote
ccgernis van zijn eehtgenootc in de her
berg zitten. Deze besloot derhalve door
«•lirik hem op den goeden weg te brengen.
Op zekeren avond kleedde zij zich op phan.
laslische wijze en wachtte haar echtgenoot
op. Toen deze op weg naar huis was, kwam
zij eensklaps achter een boom te voor"
schijn.
"Wie hen je? vroeg de boer.
Ik ben de satan! bromde de boerin.
Zoo. nu geef me dan maar een pooL
antwoordde de hoer. ik ben met een van jij
zusters getrouwd.
Een vraag.
- Weet je wol, vrouwtje, dat er drlir
kwart van mijn salaris noodig is om jo
rekeningen te betalen?
Goeie hemel, waar laat je dan al het
overige?
Tooverl bloemen, allerwegeo,
Geeft de Zonne hare kracht
A'oórjn ir brengt weer rijke zegen,
Paaschlam heelt zijn werk volbracht.
Theodora.
Van het Missieleven en een Negertje.
Te midden van zijn Zwartjes,
Zal eens een pater neer,
En peilde hunne hartjes
En vond ze lief en leer.
Tc midden van zijn broertjes
Zat daar oen Zwartje bij,
Zijn naam was AValikoerlja,
Een vreemde naam, wat gij?
Het was een kleine deugniet
Dat kleine Walikjoeb,
'l Leeron was onnoodig
AVant hij kon 't immers toch.
Zijn vriendjes stilkens plagen,
Is wat hij doet en kan.
En 't eindigt alle dagen
Met boksen, zie eens an!
Speib'len was 't liefste,
Wat hij verzon op straat;
Dan-vond hij zich zoo kranig
Als 'n echt en flink soldaat.
Toen is hij ziek geworden
Hc! zwarte Wal ik jocli,
En ligt nu op zijn matje
Wat is dat jammer toch!
Dra vloog zijn zieltje henen
Zijn zieltje'mooi-en blank.
Naar Hem, Wien 't arme Zwartje,
Thans lof brengt en zijn dank.,
Leo van Zandwijk.
De Boen in 't Voorjaar.
ra.
De Winter is heen
En 't leed is*-goleèn.
Eu de Lentevorstinne treedt binnen.
Haar goudene lach,
Ais 'n zonnige dag,
Ontroert ook mijn hart en mijn zinnen.
Wees welkom Vorstin,
A'an harte bemin
Ik U. beeld van 't ontluikende leven.
V verandert de aard'
Van veld en van gaard,
En van hoseh, door poëzie als doorweven
En nauw laat do haan
Zijn „kukleku" gaan,
Of de landman treedt vlug uil zijn woning?
Hij neemt kar en paard,
Verlaat huis en haard,
En voelt zich zoo rijk als een koning.
Hij gaat naar ziin land
Waar 't allen kant
De grond hem belooft gouden bergen!
Mits liü werkt met vlijt
Met zorg bereidt,
En hij veel van zijn krachten wil vergen.
Hij spit en hij spaadt,
Hij regelt en laat
Zijn Bruintje do aarde omploegen.
Zoo gaat het aldoor,
Geen uur gaal te loor,
Hij weet sléchts van werken en zwoegofl»
De grond is dra klaar,
En 'l zaad wacht, niet waar,
Op de hand, die kan zaaien liet koren?
Nu even gewacht,
Een wc-ekjo of acht,
Dan is weer geen graantje verloren.
Hij ziet in 't verschiet,
Zijn loon, zou "t niet?
In de goudene aren, die ruisclien.
Hij dorscht dan 't graan,
En hoort in zijn waan
De .stroma", van gouds om hem brniscben.
Oom W i m.
De Mei.
De vogels zijn uit verre landen
teruggekeerd
En hebben daarginds heel veel geleerd.
Zij zijn zoo vroolijk en blij,
AA'anl gekomen is de Mei.
Zij werken en zingen den boelen dag,
Op wei en veld hoort men vroolijk
kin cl or gelach,
Zij allen ziin zoo blij.
AVant gekomen is do Mei.
Do landman gaal nu naar zijn land,
En ploegt en zaait daar allerhand,
Hij fluit er vroolijk bij,
AA'ant gekomen is de Mei.
Doortjo Becker, H. Rijndijk oo.
Leiden.
CORRESPONDENTIE.
Mina v. d. Klugt, Noord wij"'
er hout. Zoo Mionljo, zou jij graag
met ons willen meedoen? D u vind ik mooi
van je. Ik heet je hij voorbaat welkom in
ons kringetje. Wat de versjes betreft?
Waarde bobben voor mij die versjes alléén,
die zelf verzonnen zijn. Afschrijven kin
iedereen! Denk daar aan Mina! Dag. mijn
kind! A'ocl groetjes aan je ouders!
B-cr n a r d Faure, V oors e li o-
1 en. Jo hebt zeker al wel eens uitgeke
ken uaar je verhaaltje, hé Bernard? Maar
ik vind „Do dankbare Wolf" te kort en
daarbij ik herinner me dat verhaaltje ook
eens ergens gelezen te hebben. Heb ik hof
nas vriendje? Maak zelf eens een mooi
versje of sprookje. Zul je?
A n t o o n G ij h e 1 s. Tul p Mist r.
2 5. Leiden. Nu we de heerlijke lente
'cgemoct gaan. zullen we „het heerlijke
Usfeest" maar opbergen tot hel volgend
.jaar, vind je ook niet mijn vriendje! Dan
is zoo'n verhaaltje beier op zijn plaats.
Maar eens een mooi versje of stukje over
„De Mei5' of „Hot Voorjaar". Denk er eens
over! Dag Autoon!'
Pried je van Sc hie, Leiden.
Ik wed voor nog zooveel, dat jij zeker
gedacht hebt, dal jouw verhaaltje in de
jnpiermand terecht is gekomen. Dat is niet
zoo mün Nichtje, fk zou na do Paschen
maar eens kijken of „"Mijnheer van Padde
len" niet in zijn volle waardigheid voor je
>taat Dag Fried jol Areel groetjes aan Al
itor!
A I i d a van Ar e 1 z e n. Leid e n.
Ik weel liet niet zeker, maar ik meen jomv
erhaaltjo al eens eerder gelezen te hebben.
Kan dnt niet? Toch moet je binnen veer
tien dagen eens goed uitkijken. Znl je? Dag
AlidaJ Groet je ouders van nie!
Mina van Kampen. Voor
n li o t C n. - Ja Mina, do raadsels waren
ok erg gemakkelijk. Eigenlijk Ie gemakke
lijk voor zulke mooie prijzen, hé? fk ben
heel blij dat .if de verhaaltjes en v esjes en
(ie sprookjes zoo mooi vindt. Maak zelf
ook eens wat! Probeer oons, hel zal best
i-aan! Wil je? Veel groetjes aan alle liuis-
yonoolon! Dag Mina!
AV i ni Muller. Hoeren s t a a
kei do n. Jantjes verjaardag komt ook
an de beurt, \Arimko, maar jo moot nog
even geduld hebben. Er wacht nog hooi
wal op plaatsing. Zie ik jo in "Mei ook weer
terug? Ik zal eens zjenDag jongen!
Do volgende weck ga ik door met het be
antwoorden der blieven en nu lieve Neefjes
fii Nichtjes wensch ik jullie, alsmede uwe
Ouders, een „Zalig Paschen"!
Jullie Oom AVi m
HET BETOOVERDE HAASJE
EN DE HERDER.
Sprookje van Oom Wim.
xir.
Slot.
De kleintjes knielen neer en brengen dan
den Kaboutergoet en gaan weer heen in
dezelfde volgorde als zij kwamen.
En Prins Honoré en Ernest?
Zfi slaan alleen. En een verleden van
twintig jaar ligt achter hen. Zij slaan en
denken
Een vogelenkooi' zingt een lof- en zo-
genlied.
Vlinders fladderen rond hun hoofd.
Ecu dartel haasje hipt voorbü en vet*
dwünt in het kreupelhout.
Tiet murmelend beekje kabbelt door het
groen tapijt daar voor de rots en verliest
zich in liet lichte- struikgewas.
Kom Ernest, kom!
Hier is ons verleden begraven en do toe
komst ligt ginds, waar torenspitsen rijzen
al> zoovele wegwüzers op ons pad.
Kom edele vriend, die hetzelfde lot ook
doelde komt, waar het leven wenkt en
i - Kracht en moed weer schenken zal. om
opnieuw te beginnen tot beider heil en ge
luk!
Ja Prins Honoré kom! AVij laten, wat
hier is, als een herinnering achter oh mijn
hart slaat sneller reeds bij do gedachte
aan 't weerzien van hen, die vast nog treu
ren zullen om het verlies van ons. Kom!
Nog altijd wordt gerouwd om het ver
iies van den jongen Prins, die zooveel be
loofde voor latere jaren en vast konings-
opvolger zou zijn
Nog altijd is de kamer van den Peins
ongerept en staat al zijn speelgoed nog
precies als Jhj zijn vertrek. Zelfs liet paard
je slaat f'P stal, zoals hot stond den eer
sten dag nadat zijn jonge meester niet
weerom nicer kwam.
Nu is hel paardje oud en stram en eet
liet genadebrood en wacht den dood daar
af. Zou hot züii jongen moester toch nog
ci-iis weerzien? Het is alsof dal stomme
dier dal groote wonder vast verwacht: het
spitst 'do ooren en luistert toe alsof het
bekende voetstappen hoorde en den helde
ren bieb, die opschalde waar hij toefde.
Het is vreemd, ook do koning en de ko
ningin, zelfs Ernest vader, denken van
daag nog meer dan zij anders doen aan
dien vrceselüken slag, die allen trof, maar
zi; drieën tocli het meest.
En alsof ook zij liet onmogelijke voor
mogelijk hielden, hun hart klopt sneller
ook en luin blikken dwalen nog met hun
gedachten over velden en bosschen on zij
zijn daar. waar zij nu toeven en dio na
deren öiol vasten tred, en opgeruimder blik
en kloppend hart en..., dra staan voor
hel; bekende ijzeren hek, dat toegang geeft
tc.| den luin, dio naar het voorplein leidt.
Hoe kan ik dat weerzien schetsen van
don jongen Prins en Ernest en hun
ouders? AVclko pen is in staat dat roerend
tafereeltje van innige ziolevrougde en na
meloos geluk Ie beschrijven zonder dor
waarheid Ie kort te doen? AVelko kunste
naar zou (lat grootselie moment in beeld
kunnen brengen, toen de twee verloren zo-
ucn hun respectieve moeders weerom za
gen en elkaar omarmden voor 'f eerst na
twintig jaren sclieidens. Mijn pen kan dal
niet, al voel ik liet grootsclre van dal
oogenblilc.
Er is feest. Dagenlang feest.
A'an heide en verre slroomen de genoo-
digden aan, om getuigen te zün van de te
rugkomst van Honoré en Ernest!
liet is een gaan cu komen en komen en
gaan. Er zijn moeite noch kosten gespaard
cm allen wel te ontvangen.
Nooit was er grooter vreugde in hel pa
leis van den vorst. AVeer stroomde hot vol
le licht door alle zalen en allo vertrekken
en vulden muziek en zang èn tuinen èn
lanen èn dreven. Zelfs jubelden de zangers
van woud mee uit duizenden koelen en
schoen liet, alsof hol land herschapen was
in een Droomen rijk.
Zoo was er feest in het palcis en daar
builen. En hot middelpunt van dit alles
was Honoré met zijn vriend, die toegejuicht
werden nis helden, waar zij ook kwamen,
of zich vertoonden in het rijk van den
thans gelukkigen vorst.
AYeer is de rust teruggekeerd in het
laud en heeft ieder zijn plaats weer inge
nomen, waar do arbeid riep en het lot hem
\v cos.
Het lentczonneljo giet haar gouden stra
len over hel landschap en kust de bloempjes
open, die de lucht vullen met haar heerlij
ken geur.
Kom Ernest, kom! en stijgen wij te
paard en verlustigen wij ons in den aan
blik van de natuur, die mij wü-st op Gods
macht, waar geen vorst het ooit bij haalt.
Ja Prins, ik zit al iii het zadel en
volg U, waar gü gaat.
Het is één weelde om ons heen: oen
onbegrepen weelde. Wal is dat alles mooi,
bezien uit liet menscholijk oog; daar valt
alles bij in het niet, wat ook hot dier mag
hebben aan instinct in het niet?
Laat rusten edele Heer: hel verleden
ligt roods ver. Hot belooverde Haasje en
Pétro beide zijn weggevaagd uit ons he
den: de herinnering alleen bleef over: een
herinnering, die uitgewischt zal worden
door don lijd, die arbeid vraagt en U be-
temde tot ons aller Vorst.
Welaan dan Ernest: zoo zij hel! Ik
zal zijn en wil zijn tol heil i-c ziw-n van
uij11 volk ..Uw aller Arorst".
Uit het Missieleven.
De vorige week hebben wij den mis-io-
nnris achtergelaten bij zijn dankgebed. Nu
zien wij hein lus schen de negers zitten, ter
wijl Boeroe heL middagmaal bereidde. De
pater vertelde hun van ons vaderland,
waar alle menschon blank zijn; natuurlijk
heel gebrekkig in hun 'aal.
A'ervolgens verhaalde hij hun van den
trein, de tram, den auto, do motorfiets on
\an de vliegmachine, doch vooral van de
laatste begrepen zij niets. Maar zachtjes
aan begon do missionaris ook over ons Ge
loof te spreken. Hij vertelde hun dat wij
maar één God hadden: hij sprak tot hen
over de naastenliefde cu van vergeving
schenken.
Een ven hen opperde dat hij hen nooit
vergeving geschonken werd, maar dat zoo-
iets uitgewischt -moest worden met bloed.
Men ander .sprak, en vroeg, waarom' wij
ook geen goden hadden van oorlog, vrede,
enz.
.VI deze vrag'-d lioaulv.oordde de in is do-
naris: en wPerït gde zo "P eenvoudige en
klare wijze. Hij verzocht beu (•ens de mor
gens bij.de H. Mis tegenwoordig Ie zijn,
dan zouden zij c-ns het offer der Kntbolio
ken zien. Zoo verliet hij lien., on begaf zich
naar zijn hut. Boeroe had onderlusschcn
alle.s al voor liet vertrok -gereed gemaakt,
i ii na het ontbijt, werd nu spoedig de reis
voortgezet, na natuurlijk eerst het opper
hoofd oen lot weerziens toegeroepen te
hebben AA'ant zijn afspraak was, dal hij
na tien dagen terug zou komen. Misschien
was in dien tu--chenlijd ook de hul klaar
die men voor hem zou houwen. A'ervolgens
reed hij met Boeroo weg, van de plaats,
waar hij na oenigon lijd tal vn.n inboorlin
gen zou doopen en lol de H. Kerk terug
brengen. Want velen gaven-reeds door hun
gedrag Ie kennen dat zij niet ianger meer
afkeering zouden zijn van de ééne Aposto
lische Katholieke ïf. Kerk. Dit alles gaf
aan den missionaris een zoele hoop en
vreugde. AVant wal zou hij gelukkig zijn,
nis-hij onder die menschon eou kerkje kon
bouwen en een school oprichten. Maar hier
voor was veel geld-noodig en dat had bij
niet. Zij reden naast de rivier die langs
bel dorp stroomde. Het was prachtig weer,
en daarom hadden zij juist dien wog geko
zen. Hun doel was een verder gelegen
plaats te bezoeken. Maar daar zij toch niet
des avonds die plaats konden bereiken,
haastten zij zich niet maar reden kalm
door. De schemering viel en zij zochten een
plek waar zij het gcscbikst hun hangmatten
aan de hoornen konden bevestigen.
Met het oog op de koele nachten had
den zij zich alle twee voorzien van een reis
deken. Na samen het avondgebed gebeden
en elkaar wol te ruste gcwcnscht te hebben,
'klommen zij in hun hooggelegen slaap
plaatsen, Boeroe sliep direct rif tig in maar
de missionaris kon nie! zoo spoedig den
slaap vatten. Want zijn gedachten waren
1>Ü huis, hoe zou zijn vader en zijn oude
moeder het maken, wellicht was een van
hen beiden ziek en lui kon hen niet troos
ten. misschien zaten zij in zorgen, en hij
kon hen in hun nood niet verbidden, mis
schien lag ecu van zijn broers of zusters
oi) sterven en hij kon hen niet bezoeken.
Dit waren alle gedachten die do vermoeide
hersenen des armen missionaris pijnigden
en afmartelden, AVant sinds hij daar was
gekomen had hij nog geen bericht van hun
ontvangen, misschien legen er reeds eenigc
brieven Ie wachten in zijn parochie te Bod-
jokali. Zoo sliep hij in maar het was geen
geruste slaap. Den volg- nd n ochtend was
l'u. roe al heel vroeg wakker geworden en
had na een poosje ook den pater gewekt.
Deze stond direct op en ging zich was-
fvhon in een in do nabijheid strooinende
beek, wat Boeroo reeds, gedaan had. Ver
volgens -Mg li Li een rots waarop de mis
sionaris uit stekend de H Mis kon opdra
gen wat hij dan ook deed. Na do TT. Mis
alen zij als gewoonlijk hun sagokoek. en
werd de r is naar liet dorp hervat.
(Slot volgt).
Leo van Zandwijk.
Paschen.
Het is Paschon. Gegroet zij' die jubel
dag, want de Menschcnzoon is verrezen;
na drie dagen is Hü opgestaan uit zijn hei
lig graf. Geleden had Hü on waarom? En
kel om de zonden der menschen en (lie had
Hij uitgewischt met Zijn kostbaal Bloed, i