Pa a cli f1 -1 zijn. En zoo is liet lol nn loc gebleven. Wanneer bol dus naar de kerkelijke be rekening (die gemiddeld mei de werke lijkheid overeenkomt) volle maan is 01» 21 .Maart en de volgende dag is een Zondag, dan is dit do eerste Paaschdag. Do vroegste datum dus, waarop Pa so! ion kan vallen, is do 22slo Maart. Wanneer de eerslo volle maan na 20 Maart valt op den 18den April en deze is een Zondag, dan valI Paseben eerst op 25 April. Dat is derhalve de laatst mo ge! ijke Pa a schdn! uni. Uit hel bovenstaande volgt levens dal Paschon in den loop dor eeuwen kan sol len op alle mogelijke datums van 22 Maart tot 25 April. Men ziel op hoe goede en zei Cs natuur lijke gronden do (ijdregeling in zake hel Paase.lifecsi steunt, en het is niet Ie ver wachten, dat de Kerk zonder zeer ge wichtige redenen in deze eeuwenoude re geling, waar de door alle Christelijke vol keren steeds nog gevolgde, feestkalender zoo nauv." mee samenhangt, imri-emle veranderingen zal brengen. En van den anderen kant zal geen verstandig mensch mij tegenspreken wanneer ik zeg dat geen andere regeling kans van slagen heeft.. tenzij do Paus van Home zich er mee be moeit. Van den Poaschdalum hangen af de groote christelijke feestdagen Hemelvaart en Pinksteren en do daarmede weer sa menhangende feesten van den katholieken lilurgiscben kalender, die den grondslag uitmaakt van de in dealing van Misboek en Brevier, in elke kerk en door eiken priester te volgen. Men begrijpt zoo eenigs zins, dat een verandering van de Paasch- termijnen niet zoo maar in een ommezien zou zijn lot stand gekomen. In do laatste twee decenniën zijn in ver schillende landen voorstellen lol „kalen derhervorming" opgedoken, waarvan na tuurlijk constant-verklaring van den Paaselizondag punt èén uitmaakt. Ook den II. Stool heeft men aangaande zoo danige voorstellen gepolst. Home heeft zich niet absoluut daar tegen verklaard, maar toch als eerste voorwaarde gesteld zekerheid, dat ook de Oosters lie Christen heid zou medegaan. Inderdaad schijnt liet in den legen woor- digon tijd van wereld vorkoor, wereldhan del, wereldmodc, wereldsport. wol go- wenschl dat er een regeling gevonden wordt waarbij hel maatschappelijk leven minder afhankelijk is van mogelijke groo te verschillen in temperatuur en weers gesteldheid, zooals die zich in het juist zoo veranderlijke jaargetij!-" \an de „len to" voordoen. I'asrhen b.v. steeds op di-u eersten Zondag van April zon in dit op zicht al een radicale verbetering zijn. 'Nog verdere veranderingen in den ka lender zijn voorgesteld, en het is niet te ontkennen dal de Juliaansche indeeling der maanden (door Julius Caesar en kei zer Augustus ingevoerd) mol hun namen en huil zoo willekeurig en onregelmatig dagental, eigenlijk geen reden van be staan meer heeft. Wanneer men echter verder zou willen gaan en b.v. zoogenaam de .indringen" invoeren, waardoor een week soms 8 dagen zou krijgen, zoodal de constante gang van telkens zeven dagen, waarvan de eerste de Christelijke, de zevende de Israëlitische en de zesde de Mohainmedaansche wekelijksche rustdag is, zou verstoord worden, dan zou de heclo kalenderhervorming zonder twij fel afsluiten op daarmede verbonden on overkomelijke hinderpalen. Een erg naieve vraag? Dokter: Hier ïn'nheer hebt u drie re cepten: liet eenc beval pillen voor uw maag het tweede een drank voor uw zenuwen, en hel derde poeiers voor de nieren. Patiënt: Ja maar dokter, weel u nop zeker, dal de drie medicijnen niet naar de verkeerde plaats zullen gaan? Goed af. Papa: „Wal? Is gebraden rundvlee.scli nog niet lekker geuocg? Toen ik zoo oud was als jullie, kreeg ik thuis nooit anders dan aardappelen met een sausjel" Zoontje: „Hè, pa! Dan hebt n ft bij one focli erg goed getroffen!" Niet vriendelijk. .Tan Zeur ling vertelt van zijn rqjzenj „Daar stond ik op een vooruitspringende rots, do afgrond gaapte aan mijn voet." Piet Ongeduld: „Gaapte die al eerder, of begon hij pas, toen hij jou zag?'5 Baas boven baas. Twee kantoorbedienden spreken over de uitgebreide zaken van hunne patroons. „Bij ons," zei de eene, „hebben de rei zigers zooveel te doen, dat ze bijna hot gauschc jaar op reis zijn." „Ba'h!" hervat de andere, „wij hebben reizigers, die in het geheel niet meer te- nig komen." Ook een held. - Jansen is bezig met een nieuwen ro man. Wie is de held? De uitgever! Daar kom je toe. AVat zijn er tegenwoordig toch veel men schen die den naam van een straat heb ben! Bedenkelijke wensch. Mijn vrouw loschte zich haast dood om uw grappige verhalen. Ik hoop 'dat u nog dikwijls eens komt oploopen en dan wal langer blijft. Ach, dal nu juist Hij ter dood veroor deeld werd en niet Barnabas! Ach. dat Hij nu juist verraden moest worden door Ju das. Hij de Zoon van God. Hij die zich ver nederde en op aarde kwam. Hij die gebo ren werd uit de II. Maagd Maria: Hij die den Heiligen Jozef tot voedstervader had. Waarom werd Hij aan hel kruis gehangen, waaraan Hij stierf en voor zijn dood ge marteld en pijningd werd. door de Ro- ineinsclie soldaten dio oiiineedoogend het beulswerk verrichtten. Op Golgdt^ij werd Hij gekruisigd, te midden van twee moor denaars. Hij het Onbevlekte Lam te midden van twee boosdoeners die naar het oordeel der rechters liet leven niet meer waard waren. Tusselien die twee hing onze Godde lijke Zaligmaker, Hij die zoo liefderijk en barmhartig is. Hij dio de geheele wereld gemaakt had. Hij werd aan hot schandelijk kruishout gehangen, als de minste paria, en dat alleen voor de zonden der menschon. Maar nu is hel Pasclien: nu moeten wij jubelen, want de Christus is verrezen. Nu I er dan ook gejubel in do garische H. Kerk en onder al de geloovigen. De tijd van vasten en boeten is voorbij. Sanotus. Saiirlus, Sanctus Dominus Deus Sababat, Heilig. Heilig, Heilig do Heer de God der Il.irseharen. Leo van Zandwijk. Paschen. Verrezen is Gods Zoon, Juiet nu op boegen vreugde!una. Eerst is Hij ter dood geleid. Nu rijst Hij op in heerlijkheid. Alleluja. ïk zeg U, Jezus, dubbel dank, Ik verhef mijn ziel in rijm en klank. Heel de gcloovige Christenheid. Verblijdt zich in dezen tijd. Alleluja. Terwijl de hel al sidderend kermt, Heeft God zich over ons ontfermt. Trots duivel spol en hoon Air lost Hij ons door kruis en kroon. Alleluja. O. zondaar, zie en ween nu niet. Uw Jezus leeft, staak uw verdriet! Hij. die den hemel voor u ontsloot, ïs verrezen van den dood. Alleluja. Juigl ook gij, trouwe Christenschaar, Uw Jezus leeft, Hij leeft voorwaar. Hij is verrezen en vol majesteit, En loonde U. Zijn goddelijkheid. Alleluja. Gij mensels die .reeds der zouden paan Afdalen hebt, komt en blijft niet staan, Terwijl Gij als nieuw verrezen zijl, A'olgt mede en weest verblijdt. Alleluja. AVij volgen u allen en zingen Uw lof, En jub'ien luid met ?s hemels hof. Hij, Die den dood toch overwon, r Alleluja. Schittert witter dan de zon. Jan Rohrey. Oude Vost 191, Leiden. Paschen. Paschen. Paschen, hoor de klokle u blijde - linken, Aller harten vlugger slaan. Paschen, Paschen! Alleluja, Jezus leeft, is opgestaan! Alleluja. Jezus leeft! Komt, laat ons knielen: Bidden, danken, loven Hem A'oor zijn liefde en zijn lijden. Die gehoorzaam was aan Vaders :n. Paschen, jubelen de klokken, Heel de wijde wereld dooi-. Nu geen lijden en geen zuchten, Hoer, zingen allen mee in koor. Heerlijk Paschen! voorjaarsbode, Van den lieven Lentetijd. Weg met peinzen, weg me t droomen! Och, mijn hart is zoo verblijd! Paschen! juichend breng ik U mijn giwicn. AVcikom in dit schoone land. Gij, die met de lieve Lente, Komt getreden hand in hand. Lachend komt gij aangetreden, Ik strek mijn armen naar U uit: Paschen, is de deur des levens, Sluit nu al de kommer uitf Niet zoo erg. O Marie, die vaas is meer dan bom derd jaar oud. HC- gelukkig mevrouw, ik dacht al dat het een nieuwe was. Op de hoogte. 0. wat hebt u schitterend gespeeld -hoe heette dat laatste stuk? Dat was een improvisatie. O ja, dat is waar ook, hoe dom van mij om dien naam te vergeten. Mislukte spokerij. Een landbouwer bleef dikwijls lot groote ccgernis van zijn eehtgenootc in de her berg zitten. Deze besloot derhalve door «•lirik hem op den goeden weg te brengen. Op zekeren avond kleedde zij zich op phan. laslische wijze en wachtte haar echtgenoot op. Toen deze op weg naar huis was, kwam zij eensklaps achter een boom te voor" schijn. "Wie hen je? vroeg de boer. Ik ben de satan! bromde de boerin. Zoo. nu geef me dan maar een pooL antwoordde de hoer. ik ben met een van jij zusters getrouwd. Een vraag. - Weet je wol, vrouwtje, dat er drlir kwart van mijn salaris noodig is om jo rekeningen te betalen? Goeie hemel, waar laat je dan al het overige? Tooverl bloemen, allerwegeo, Geeft de Zonne hare kracht A'oórjn ir brengt weer rijke zegen, Paaschlam heelt zijn werk volbracht. Theodora. Van het Missieleven en een Negertje. Te midden van zijn Zwartjes, Zal eens een pater neer, En peilde hunne hartjes En vond ze lief en leer. Tc midden van zijn broertjes Zat daar oen Zwartje bij, Zijn naam was AValikoerlja, Een vreemde naam, wat gij? Het was een kleine deugniet Dat kleine Walikjoeb, 'l Leeron was onnoodig AVant hij kon 't immers toch. Zijn vriendjes stilkens plagen, Is wat hij doet en kan. En 't eindigt alle dagen Met boksen, zie eens an! Speib'len was 't liefste, Wat hij verzon op straat; Dan-vond hij zich zoo kranig Als 'n echt en flink soldaat. Toen is hij ziek geworden Hc! zwarte Wal ik jocli, En ligt nu op zijn matje Wat is dat jammer toch! Dra vloog zijn zieltje henen Zijn zieltje'mooi-en blank. Naar Hem, Wien 't arme Zwartje, Thans lof brengt en zijn dank., Leo van Zandwijk. De Boen in 't Voorjaar. ra. De Winter is heen En 't leed is*-goleèn. Eu de Lentevorstinne treedt binnen. Haar goudene lach, Ais 'n zonnige dag, Ontroert ook mijn hart en mijn zinnen. Wees welkom Vorstin, A'an harte bemin Ik U. beeld van 't ontluikende leven. V verandert de aard' Van veld en van gaard, En van hoseh, door poëzie als doorweven En nauw laat do haan Zijn „kukleku" gaan, Of de landman treedt vlug uil zijn woning? Hij neemt kar en paard, Verlaat huis en haard, En voelt zich zoo rijk als een koning. Hij gaat naar ziin land Waar 't allen kant De grond hem belooft gouden bergen! Mits liü werkt met vlijt Met zorg bereidt, En hij veel van zijn krachten wil vergen. Hij spit en hij spaadt, Hij regelt en laat Zijn Bruintje do aarde omploegen. Zoo gaat het aldoor, Geen uur gaal te loor, Hij weet sléchts van werken en zwoegofl» De grond is dra klaar, En 'l zaad wacht, niet waar, Op de hand, die kan zaaien liet koren? Nu even gewacht, Een wc-ekjo of acht, Dan is weer geen graantje verloren. Hij ziet in 't verschiet, Zijn loon, zou "t niet? In de goudene aren, die ruisclien. Hij dorscht dan 't graan, En hoort in zijn waan De .stroma", van gouds om hem brniscben. Oom W i m. De Mei. De vogels zijn uit verre landen teruggekeerd En hebben daarginds heel veel geleerd. Zij zijn zoo vroolijk en blij, AA'anl gekomen is de Mei. Zij werken en zingen den boelen dag, Op wei en veld hoort men vroolijk kin cl or gelach, Zij allen ziin zoo blij. AVant gekomen is do Mei. Do landman gaal nu naar zijn land, En ploegt en zaait daar allerhand, Hij fluit er vroolijk bij, AA'ant gekomen is de Mei. Doortjo Becker, H. Rijndijk oo. Leiden. CORRESPONDENTIE. Mina v. d. Klugt, Noord wij"' er hout. Zoo Mionljo, zou jij graag met ons willen meedoen? D u vind ik mooi van je. Ik heet je hij voorbaat welkom in ons kringetje. Wat de versjes betreft? Waarde bobben voor mij die versjes alléén, die zelf verzonnen zijn. Afschrijven kin iedereen! Denk daar aan Mina! Dag. mijn kind! A'ocl groetjes aan je ouders! B-cr n a r d Faure, V oors e li o- 1 en. Jo hebt zeker al wel eens uitgeke ken uaar je verhaaltje, hé Bernard? Maar ik vind „Do dankbare Wolf" te kort en daarbij ik herinner me dat verhaaltje ook eens ergens gelezen te hebben. Heb ik hof nas vriendje? Maak zelf eens een mooi versje of sprookje. Zul je? A n t o o n G ij h e 1 s. Tul p Mist r. 2 5. Leiden. Nu we de heerlijke lente 'cgemoct gaan. zullen we „het heerlijke Usfeest" maar opbergen tot hel volgend .jaar, vind je ook niet mijn vriendje! Dan is zoo'n verhaaltje beier op zijn plaats. Maar eens een mooi versje of stukje over „De Mei5' of „Hot Voorjaar". Denk er eens over! Dag Autoon!' Pried je van Sc hie, Leiden. Ik wed voor nog zooveel, dat jij zeker gedacht hebt, dal jouw verhaaltje in de jnpiermand terecht is gekomen. Dat is niet zoo mün Nichtje, fk zou na do Paschen maar eens kijken of „"Mijnheer van Padde len" niet in zijn volle waardigheid voor je >taat Dag Fried jol Areel groetjes aan Al itor! A I i d a van Ar e 1 z e n. Leid e n. Ik weel liet niet zeker, maar ik meen jomv erhaaltjo al eens eerder gelezen te hebben. Kan dnt niet? Toch moet je binnen veer tien dagen eens goed uitkijken. Znl je? Dag AlidaJ Groet je ouders van nie! Mina van Kampen. Voor n li o t C n. - Ja Mina, do raadsels waren ok erg gemakkelijk. Eigenlijk Ie gemakke lijk voor zulke mooie prijzen, hé? fk ben heel blij dat .if de verhaaltjes en v esjes en (ie sprookjes zoo mooi vindt. Maak zelf ook eens wat! Probeer oons, hel zal best i-aan! Wil je? Veel groetjes aan alle liuis- yonoolon! Dag Mina! AV i ni Muller. Hoeren s t a a kei do n. Jantjes verjaardag komt ook an de beurt, \Arimko, maar jo moot nog even geduld hebben. Er wacht nog hooi wal op plaatsing. Zie ik jo in "Mei ook weer terug? Ik zal eens zjenDag jongen! Do volgende weck ga ik door met het be antwoorden der blieven en nu lieve Neefjes fii Nichtjes wensch ik jullie, alsmede uwe Ouders, een „Zalig Paschen"! Jullie Oom AVi m HET BETOOVERDE HAASJE EN DE HERDER. Sprookje van Oom Wim. xir. Slot. De kleintjes knielen neer en brengen dan den Kaboutergoet en gaan weer heen in dezelfde volgorde als zij kwamen. En Prins Honoré en Ernest? Zfi slaan alleen. En een verleden van twintig jaar ligt achter hen. Zij slaan en denken Een vogelenkooi' zingt een lof- en zo- genlied. Vlinders fladderen rond hun hoofd. Ecu dartel haasje hipt voorbü en vet* dwünt in het kreupelhout. Tiet murmelend beekje kabbelt door het groen tapijt daar voor de rots en verliest zich in liet lichte- struikgewas. Kom Ernest, kom! Hier is ons verleden begraven en do toe komst ligt ginds, waar torenspitsen rijzen al> zoovele wegwüzers op ons pad. Kom edele vriend, die hetzelfde lot ook doelde komt, waar het leven wenkt en i - Kracht en moed weer schenken zal. om opnieuw te beginnen tot beider heil en ge luk! Ja Prins Honoré kom! AVij laten, wat hier is, als een herinnering achter oh mijn hart slaat sneller reeds bij do gedachte aan 't weerzien van hen, die vast nog treu ren zullen om het verlies van ons. Kom! Nog altijd wordt gerouwd om het ver iies van den jongen Prins, die zooveel be loofde voor latere jaren en vast konings- opvolger zou zijn Nog altijd is de kamer van den Peins ongerept en staat al zijn speelgoed nog precies als Jhj zijn vertrek. Zelfs liet paard je slaat f'P stal, zoals hot stond den eer sten dag nadat zijn jonge meester niet weerom nicer kwam. Nu is hel paardje oud en stram en eet liet genadebrood en wacht den dood daar af. Zou hot züii jongen moester toch nog ci-iis weerzien? Het is alsof dal stomme dier dal groote wonder vast verwacht: het spitst 'do ooren en luistert toe alsof het bekende voetstappen hoorde en den helde ren bieb, die opschalde waar hij toefde. Het is vreemd, ook do koning en de ko ningin, zelfs Ernest vader, denken van daag nog meer dan zij anders doen aan dien vrceselüken slag, die allen trof, maar zi; drieën tocli het meest. En alsof ook zij liet onmogelijke voor mogelijk hielden, hun hart klopt sneller ook en luin blikken dwalen nog met hun gedachten over velden en bosschen on zij zijn daar. waar zij nu toeven en dio na deren öiol vasten tred, en opgeruimder blik en kloppend hart en..., dra staan voor hel; bekende ijzeren hek, dat toegang geeft tc.| den luin, dio naar het voorplein leidt. Hoe kan ik dat weerzien schetsen van don jongen Prins en Ernest en hun ouders? AVclko pen is in staat dat roerend tafereeltje van innige ziolevrougde en na meloos geluk Ie beschrijven zonder dor waarheid Ie kort te doen? AVelko kunste naar zou (lat grootselie moment in beeld kunnen brengen, toen de twee verloren zo- ucn hun respectieve moeders weerom za gen en elkaar omarmden voor 'f eerst na twintig jaren sclieidens. Mijn pen kan dal niet, al voel ik liet grootsclre van dal oogenblilc. Er is feest. Dagenlang feest. A'an heide en verre slroomen de genoo- digden aan, om getuigen te zün van de te rugkomst van Honoré en Ernest! liet is een gaan cu komen en komen en gaan. Er zijn moeite noch kosten gespaard cm allen wel te ontvangen. Nooit was er grooter vreugde in hel pa leis van den vorst. AVeer stroomde hot vol le licht door alle zalen en allo vertrekken en vulden muziek en zang èn tuinen èn lanen èn dreven. Zelfs jubelden de zangers van woud mee uit duizenden koelen en schoen liet, alsof hol land herschapen was in een Droomen rijk. Zoo was er feest in het palcis en daar builen. En hot middelpunt van dit alles was Honoré met zijn vriend, die toegejuicht werden nis helden, waar zij ook kwamen, of zich vertoonden in het rijk van den thans gelukkigen vorst. AYeer is de rust teruggekeerd in het laud en heeft ieder zijn plaats weer inge nomen, waar do arbeid riep en het lot hem \v cos. Het lentczonneljo giet haar gouden stra len over hel landschap en kust de bloempjes open, die de lucht vullen met haar heerlij ken geur. Kom Ernest, kom! en stijgen wij te paard en verlustigen wij ons in den aan blik van de natuur, die mij wü-st op Gods macht, waar geen vorst het ooit bij haalt. Ja Prins, ik zit al iii het zadel en volg U, waar gü gaat. Het is één weelde om ons heen: oen onbegrepen weelde. Wal is dat alles mooi, bezien uit liet menscholijk oog; daar valt alles bij in het niet, wat ook hot dier mag hebben aan instinct in het niet? Laat rusten edele Heer: hel verleden ligt roods ver. Hot belooverde Haasje en Pétro beide zijn weggevaagd uit ons he den: de herinnering alleen bleef over: een herinnering, die uitgewischt zal worden door don lijd, die arbeid vraagt en U be- temde tot ons aller Vorst. Welaan dan Ernest: zoo zij hel! Ik zal zijn en wil zijn tol heil i-c ziw-n van uij11 volk ..Uw aller Arorst". Uit het Missieleven. De vorige week hebben wij den mis-io- nnris achtergelaten bij zijn dankgebed. Nu zien wij hein lus schen de negers zitten, ter wijl Boeroe heL middagmaal bereidde. De pater vertelde hun van ons vaderland, waar alle menschon blank zijn; natuurlijk heel gebrekkig in hun 'aal. A'ervolgens verhaalde hij hun van den trein, de tram, den auto, do motorfiets on \an de vliegmachine, doch vooral van de laatste begrepen zij niets. Maar zachtjes aan begon do missionaris ook over ons Ge loof te spreken. Hij vertelde hun dat wij maar één God hadden: hij sprak tot hen over de naastenliefde cu van vergeving schenken. Een ven hen opperde dat hij hen nooit vergeving geschonken werd, maar dat zoo- iets uitgewischt -moest worden met bloed. Men ander .sprak, en vroeg, waarom' wij ook geen goden hadden van oorlog, vrede, enz. .VI deze vrag'-d lioaulv.oordde de in is do- naris: en wPerït gde zo "P eenvoudige en klare wijze. Hij verzocht beu (•ens de mor gens bij.de H. Mis tegenwoordig Ie zijn, dan zouden zij c-ns het offer der Kntbolio ken zien. Zoo verliet hij lien., on begaf zich naar zijn hut. Boeroe had onderlusschcn alle.s al voor liet vertrok -gereed gemaakt, i ii na het ontbijt, werd nu spoedig de reis voortgezet, na natuurlijk eerst het opper hoofd oen lot weerziens toegeroepen te hebben AA'ant zijn afspraak was, dal hij na tien dagen terug zou komen. Misschien was in dien tu--chenlijd ook de hul klaar die men voor hem zou houwen. A'ervolgens reed hij met Boeroo weg, van de plaats, waar hij na oenigon lijd tal vn.n inboorlin gen zou doopen en lol de H. Kerk terug brengen. Want velen gaven-reeds door hun gedrag Ie kennen dat zij niet ianger meer afkeering zouden zijn van de ééne Aposto lische Katholieke ïf. Kerk. Dit alles gaf aan den missionaris een zoele hoop en vreugde. AVant wal zou hij gelukkig zijn, nis-hij onder die menschon eou kerkje kon bouwen en een school oprichten. Maar hier voor was veel geld-noodig en dat had bij niet. Zij reden naast de rivier die langs bel dorp stroomde. Het was prachtig weer, en daarom hadden zij juist dien wog geko zen. Hun doel was een verder gelegen plaats te bezoeken. Maar daar zij toch niet des avonds die plaats konden bereiken, haastten zij zich niet maar reden kalm door. De schemering viel en zij zochten een plek waar zij het gcscbikst hun hangmatten aan de hoornen konden bevestigen. Met het oog op de koele nachten had den zij zich alle twee voorzien van een reis deken. Na samen het avondgebed gebeden en elkaar wol te ruste gcwcnscht te hebben, 'klommen zij in hun hooggelegen slaap plaatsen, Boeroe sliep direct rif tig in maar de missionaris kon nie! zoo spoedig den slaap vatten. Want zijn gedachten waren 1>Ü huis, hoe zou zijn vader en zijn oude moeder het maken, wellicht was een van hen beiden ziek en lui kon hen niet troos ten. misschien zaten zij in zorgen, en hij kon hen in hun nood niet verbidden, mis schien lag ecu van zijn broers of zusters oi) sterven en hij kon hen niet bezoeken. Dit waren alle gedachten die do vermoeide hersenen des armen missionaris pijnigden en afmartelden, AVant sinds hij daar was gekomen had hij nog geen bericht van hun ontvangen, misschien legen er reeds eenigc brieven Ie wachten in zijn parochie te Bod- jokali. Zoo sliep hij in maar het was geen geruste slaap. Den volg- nd n ochtend was l'u. roe al heel vroeg wakker geworden en had na een poosje ook den pater gewekt. Deze stond direct op en ging zich was- fvhon in een in do nabijheid strooinende beek, wat Boeroo reeds, gedaan had. Ver volgens -Mg li Li een rots waarop de mis sionaris uit stekend de H Mis kon opdra gen wat hij dan ook deed. Na do TT. Mis alen zij als gewoonlijk hun sagokoek. en werd de r is naar liet dorp hervat. (Slot volgt). Leo van Zandwijk. Paschen. Het is Paschon. Gegroet zij' die jubel dag, want de Menschcnzoon is verrezen; na drie dagen is Hü opgestaan uit zijn hei lig graf. Geleden had Hü on waarom? En kel om de zonden der menschen en (lie had Hij uitgewischt met Zijn kostbaal Bloed, i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 16