Destijds, gelijk men weel. zuchtte Parijs onder het gruwzaamste schrikbewind, (lat men zich kan voorstellen. De hevigste en verwocdsle revolutionnaircn hadden zich van bet gezag meester gemaakt, cn men mag zeggen, dat met ben de wanorde in den volstcn zin des woords den scepter voerde. In bet gepeupel, bot uitvaagsel der maatschappij, vonden de bewindsmannen hun bechtsten steun. En waartoe bet ge peupel in staal ia wanneer bet van over heidswege niet belommerd, ja zelfs in 't gc- Lcim, of nog erger, openlijk, door de ge- zaghebbenden aangemoedigd wordt, zulks beeft o.a de beeldstormerij en de vreesc- lijko rcvolntic van 1789 maar al te wel geleerd. Dat bet er gedurende de Com munie van 1871 te Parijs al even erg toe ging, is van algemecne bekendheid, alsook, dat er spoedig verscheidene geestelijken in do gevangenis zuchtten. En vraagt ge, om welke misdaad? Weet, dat de hand langers van Satan bel evenals hun mees ter voornamelijk gemunt hebben op den godsdienst cn zijn bedienaren: dezen zijn in den regel de eerste slachtoffers van den haat en de woede der dolzinnigen. Dit moest ook do Aartsbisschop van Pa rijs, Monseigneur Dnboy ondervinden. Ook hij werd met velo andere geestelijken op gesloten in Mazas, een groote en akelige gevangenis, voor hen, die tot. strenge een zame opsluiting veroordeeld zijn. Doch wij hebben die vrouw al zoo lang nan do deur van Mazas laten staan, dat bet boog tijrl is, tot baar. terug te koeren. De man, tot wien zij hare vraag riohtte, zag. haar eerst scherp aan en nam haar vervolgens van top tol (een op. Het goede jr.ensch beefde onder dien blik over al haar ledematen en dikke tranen parelden over hare wangen. „Den calotin spreken!" antwoordde do portier op barsbhen loon; „maar weet go dan niet, burgeres, dat liet verboden is met den calotin te spreken?" „Ocb, als het u belieft! maak toch, dat ik hem maar eens even kan zien!" smeekte de onbekende. De man zag baar eerst met wantrou wenden blik aan en vroeg toon: „Wie zijt SÜ?" „Ik ben een ongelukkige vrouw, aan wie Monseigneur groote weldaden bewezen heeft." „TIco heet gc?" „Clementine „Die ken ik niet." „Gij zult mij toch zeker toestaan, Mon seigneur even te spreken, of ten minste te zien, niet waar?" „Reken daar niet op, cn aks ik een goe den raad mag geven, dan zou ik zeggen: spreek dien naam niet to bard uit. Dat kon u wel eens duur te staan komen; men zou u kunnen aanhouden." „Mij aanhouden? Wat heb ik dan gc- 'duan?" ..Kom, kom, t' is lang genoeg geweest. Huk in en maar heel vlug ook. Go moogt van geluk spreken, dat gc juist met mij te doen gehad hebt. Dij iedereen zon het zou niet afloopcn." Do vrouw week langzaam een paar pas sen achteruit cn droogde hare tranen af. Toen naderdo zij weer den portier: „Zoudt ge dan ten minste namens mij 'dit hier aan Monseigneur willen ter hand st'dien? Gij zoudt mij daarmee een grooten dienst bewijzen, cn dat zal u toch niet in ongelegenheid brengen, hoop ik. In naam uwer kinderen, indien gij er hebt, doe dat en ik zal onzen Lieven Deer voor u bidden." „Van dal bidden ontsla ik u, dat is niet noodig; maar laat eens zien, wat ge daar hebt." De vrouw haalde een rood ci uil baar zak. „Wal is dat?" vraagt (le portier. „Een Paaschei." „Een Paaschei. Ocb ja, dal 's waar ook. De calolins vieren thans feest. Men zou bel tegenwoordig anders haast vergoten hé, burgeres?" En hij grijnslachte. Cle mentine antwoordde niet. „Gij belooft mij immers de boodschap te doen?" vroeg zij weer op smeekenden loon. „Nu ja," hervatte de ander: da* is nog al niet liecl lastig; dat heb ik wel voor u over, omdat gc er zoo ongelukkig uitziet." „Wat zijt ge toch goed! onze Lieve Heer zal 't u loonen." „'t Wil ook nog al wat zeggen! Ocb kom, die moeite behoeft Hij zich niet te geven." Dc vrouw overhandigde hem baar ge schenk en was juist weg, toen er met ge weld een binnendeur openging. Een man in uniform, met gouden strepen op de mouw en kepi, stormde het vertrek in en riep op barscben toon: „Wat is hier gaande?" „Niets kolonel; er was eenvoudig iemand, die dit kwam brengen voor Dar- boy." „Ha zoo! geef eens bier!" De binnentredende nam hel ei en stak bet in zijn zak. Dien eigen avond werd ecu groot feest maal gegeven in een der huizen van de voorstad Saint-Honoré, en al dc hoofdof ficieren de steunpilaren van liet nieuw bakken bestuur van den 18cn Maart na men daaraan deel. De tafel was er goed, en de gasten deden haar alle oer aan. Het was bijna 10 uur cn de maaltijd liep ten einde. Onder de talrijke genoodigden be vond zicli ook de „burger met zijn gouden stropen", dien wij 's morgens in dc spreek kamer van Mazas ontmoet bobben. De wijn had de tongen ontbonden en het ging er zeer luidruchtig toe. Er werd gesproken over den oorlog en over don godsdienst; over den oorlog, om dc generaals die niet met hen beulden tc belasteren en te verguizen; over den godsdienst, om er den spot mee te drijven. Eensklaps staat de kolonel op, en zegt; „Ik moet u eens een heel zonderlinge gechicdcnis vertellen. Gij weet, dat wc in den Paasehtijd zijn en nu is me daar van morgen bij mijn bezoek in do gevangenis iels in handen gevallenje, raadt eens wat!" „Nu, wie kan het raden?" „Neen, gij raadt het nog in geen hon derd keer. Ik zal liet dan maar zeggen: liet was verbeeldt u een paaschei, dat een zottin kwam brengen voor burger Davboy." En ziende, dat bij vele officieren een ongeloovigc glimlach om do lippen speelde, haalde hij liet ei uit don zak en liet het over de tafel rollen. Een der gasten nam het in de hand on der den uitroep: „Wij moeion eens goed zien, wat er in zit. Laten wij het bij" de salade gebruiken. Zoo'n gewijd ei zal ons toch geen kwaad doen, hé?" „Ik zou wel baast wedden, dal we cr een rozenkrans in zullen vinden,' 'zei cr een. „En ik wed medailles," riep een ander. Behoedzaam werd de schaal gebroken en bot ei in tweeën gedeeld. Er kwam een heel klein briefje uit, in vieren gevouwen. „Wel, wel", hervatte hij, die bet ei had opgenomen, „de zaak is juist zoo belache lijk niet. Maar toch, ja, wij mogen blij zijn, zoo mooi op 't spoor te zijn gekomen van een of andere samenzwering." „Dat moet harop gelezen worden," riep men van verschillende kanten. De aangesprokene begon: „Daar het mij onmogelijk is, lot Uwe Doorl. Hoogwaardigheid door te dringen, heb ik dezen list te baat genomen, om U. D. H. dc uitdrukking le doen geworden van de levendigste dankbaarheid, die de mij bewezen weldaden mij voor Uw door- luchtigen persoon inboezemen. Zonder U, Monseigneur, zouden mijn twee kinderen, reeds lang ziek, thans zeker dood zijn. De ontberingen door hot beleg veroorzaakt, hadden ongetwijfeld een einde gemaakt aan hun leven. Nu maken zij liet zoor goed en vragen Uwen zegen. Eiken dag om twee uur zal ik met hen huiten aan de gevangenis komen. Strek Uwe handen naar hen uit, Monseigneur, en U. D. H. zal hun ten fweeden male het leven schen ken, zoowel als aan hun ongelukkige moe der Hier werd dc lezing' onderbroken door het schaterlachen der toehoorders. Wat do helden toch al belachelijk kunnen vinden! „Dal is toch wat al tc gekl" „De samenzwering schijnt van geen ge vaarlijken aard le zijn!" Als ten minste die zegen de muren van Mazas maar niet doen invallen." „Drommels, ja! Het geschal der trom petten deed Jericho wel instorten." Deze cn soortgelijke akeligheden aar digheden, meenden de Commune-mannen werden afgebroken door de vraag: „Is die brief niet onder teekend? Dat zou wezenlijk jammer zijn. De naam dier burgeres verdient voor bet nageslacht be waard te blijven." Dc lezer keek eens goed cn zeide: „Ja zeker! hij is onderleekend. Een beetje geduld, als 't u belieft! Die naam is moeilijk tc lozenHa, het zal toch lukken. Clementine Aporlini." Plotseling richtten zich aller oogen op den kolonel, die liet c-i had meegebracht. Dij liet hooren van dien naam was hij doodsbleek geworden. „Clemen tinc-Apertini!" stamelde hij, „maar dal is mijn moeder, die ik honger heb laten lijden. Wee mij, ellendeling!" Dit zeggende stond hij op en verliet on middellijk de zaal.'Ook de overigen gingen weldra ontroerd been. „Wat is er van kolonel Apertini gewor den?" hoor ik vragen. Ik liob, antwoordt de schrijver een oud-missionaris daar nooit achter kunnen komen. Mis schien is bij in con straatgevecht geval len en is zijn lijk onopgemerkt gebleven onder dat van dc duizenden gesneuvelde communards, die de straten bedekten, toen de geregelde troepen, de stad binnenruk, ten. Zooveel is zeker, dat zijn naam niet voorkomt in de processtukken van den krijgsraad, on dat men den ex-kolonel ook niet heeft gezien onder dc vluchtelingen die naar bet buitenland de wijk namen. Dit alleen heb ik nog opgevangen. Toen de in het nauw gebrachte communards ge reed stonden don menscblicvenden Aarts bisschop, Mgr. Darboy, evenals verschei dene andere geestelijken, aan hun duivel- sclic woede op le offeren en dood te schie ten, zou, naar men zegt, een man, in ge scheurde uniform zich ijlings aan zijn voe len geworpen en uilgeroepen hebben: „Monseigneur, ik ga sterven, geef mij uw zegen, gelijk gij het mijn broeder ge daan hebt." Wat hiervan zij voor kolonel Aporlini was deze gebeurtenis in alle geval een wenk des Hemels. Heeft bij aan do liefde rijke inzichten des Heeren beantwoord, den weg der ongerechtigheid verlaten, en zich rouwmoedig tot God gewend, dan heil hem! Zoo niet, dan heeft hij zich door de verwaarloozing dezer genade nog schuldiger gemaakt. HET PAASCHEI Wat belieft, mijnheer? Een Paaschei. Een Paaschei? Zeer goed! Juf frouw Ilortense, laat mijnheer de Paasch ei eren. eens zien. Als u zoo beleefd wil zijn, zei juf frouw Hortense zoo vriendelijk mogelijk, cn leidde den klant naar dat gedeelte van den winkel, waar de Paascheieren lagen. Op een lange tafel bevond zich een groo te keuze van eieren van alle grootte, kleur, cn teekening. Zoekt mijnbeer een bepaalde soort? Neen, toch niet. Juffrouw Hortense wierp een blik vol vertwijfeling op den klant; al sinds den vroegen moreen leede zij aan de mensehen, die niet wisten wat zij koopen zouden, Paascheieren voor, en om die verveling mogelijk le bekorten, vroee zij: Is het voor een kind? Neen, voor oen dame O, zoor goed; wij hebben er van zijde, met van binnen een juweeldoosje.... Dat ken ik. Van porcelcin, in den vorm oenor jar diniere. Dat breekt zoo licht. Van gebrand bout. - ^iet elegant genoog.... Misschien wil mijnheer liever zelf iets uitkozen. Zie u maar eens rond. Fdnard Gervais nam zijn hoerl in de andere hand, knoopte ziin over ins los cn begon or> ziin gemak den winkel rond le zien; hij bad tijd genoeg en 'l was .- l. cht weer builen. Toen juffrouw Hortense Lrr.ierkto, dit hij naar de uitstalkast keek. vroeg zo: Heeft miinheer daar soms iets gevon den wat boni beter bevalt? Ja, daar ligt een heele rij eieren, die in elkaar passen, en in lie? laatste zif. een groote zwarte porei, dat is heel aardig. De pare! is valsch, zei do juffrouw, maar we zullen u wel een echte Jcvercn of een juweel. Neen.... hij zou wel wat uitkiezen en daarom den volgenden dig terugkomen. Maar hij wilde op ieder ei een letter ge schilderd hebben met een hloemoie. Dat denkbeeld was plotseling bij hem opgeko men, toen hij de eieren telde vijftien stuks juist evenveel als de letters van bet woord, dat hij op de eieren wilde zet ten. Wanneer kan ik de eieren hebben? Morgenavond. iVeel te laat ik moet ze uiterlijk morgenmiddag kunnen krijgen. Heel goed mijnheer lean er op reke nen. We zullen ze laten bezorgen. Aan welk adres, als ik vragen mag? Ik zal ze zelf om elf uur komen halen. Goed, mijnheer! Om elf uur ivo zullen er voor zorgen. II. Toen juffrouw Hortense hem den vol genden dag in den winkel zag komen, riep zij den huisknecht en zeide: Ga gauw- naar madame Lébon. We moeten de eieren onmiddellijk hebben. Wacht er op. Daarop bood zij den jongen man lachend een stoel oh zeide op haar allerliefste ma nier: Als mijnbeer even wil plaats nemen, een oogenblikje slechts; ik laat de eieren juist balen...., en naar de deur ziende, waardoor zooeven de loopknecht was ver dwenen, voegde ze cr bij: Hij had a! lang terug moeten zijn. Ik zal wel oven wachten, zei Eduard. Het was een mooie lentedag, de zon scheen in vollen glans, cn tal van menschen bleven voor de uitstalkasten Staan. Eduard kortte zich den lijd, met naar dc mensehen tc kijken, maai- toon het on de groote klok half twaalf sloeg, werd hij ongeduldig cn riep: Iloor eens, indien de eieren nog niet klaar zijn dan zeg het mij liever? Juffrouw Ilortense was allesbehalve op naar gemak. Nu, wie schildert die eieren?" Een dame, die altijd voor ons werkt, mijnheer. Zij is anders altijd op liid klaar, maar nu be Trijp ik het niet; ik zal nog eens een boodschap sturen. Noen, ik zal zelf wel gaan. Maar, miinheer.... Dat is beter dan hier tc wachten. Ik zal aanstonds betalen. Hij liet zich het adres geven, riep een rijtuig cn reed weg.v 'III Het huis zag er goed uit. Eduard Ger vais vroeg den portier, die in zón tralie- hokje troonde, naar madame Lébon en kreeg (en antwoord: Vierde binnenplaats trap D, vijfde verdieping. Iedere binnenplaats was kleiner, smal ler, donkerder en slechter onderhouden dan de vorige; eindelijk belandde Eduard op trap B. die er zindelijk uitzag, maar wsai\.v:r niet dc kleinste loopcr lag. Vijfde verdieping, herbaalde de jongo man Dij iederen trap, om zieli moed in te spreken. Maar het klimmen bracht hem allengs in slechte luim en gemelijk drukte Lij op een cleclrisclicn knop, waarboven op een visi!-kaartje geschreven .stond: Madame Lébon, ku..sl«cliilderes. De deur word met moeite geopend door een hand, die blijkbaar te zwak was, do kruk om te draaien, en een bleek kinder kopje mei bruine haren vertoonde zich Toen liet don netgekleeden heer zag, maak te het kleine meisje dc deur licelemaa) open tn zei beleefd: VOOR DE BABY-UITZET. r Voor de zorgzame jonge moeder is het een stille vreugde zelf de kleertjes voor baby te maken. Zij besteedt er met ge noegen vele uren van den kostbaren dag ïian en is gelukkig als het resultaat haar meevalt. Tegen den tijd dat de zomer in bet land komt, moet cr ook gezorgd wor den dat baby z'n warme winterkleertjes 'kan verwisselen voor iels luchtigs, waar bij njen echter wel zorg drage niet tc over drijven. Onze plaat geeft deze week enkele aardige modelletjes voor babygocd. Zijn de beide bovenste jurkjes niet snoezig? Zij zijn gemaakt van lichtblauwe on rose fijne katoen. Het linkermodcl heeft aparte schouderstukken cn opgezette strooken op bet voorpand, welke versierd zijn met in witte katoen geborduurde bloem motiefjes. Het rechter model heeft een geplissecrd borstje, begrensd door schouderbandjes met z.g. open borduurwerk en een ccin- luurtjo van satijn in de zelfde kleur als do stof. De zoom is gegarneerd door con gefestonneerde strook met open borduur werk waarvoor witte glanskatoen ge bruikt wordt. Van dc twee schortjes (links en in bet midden) is liet cersto gegarneerd mot Elrookcu en tic deux waarvan ook dc schouderbandjes gemaakt zijn. De brcedo dwarse strook dio het bovenste deel der schort vormt, wordt van achter gesloten met oen zijden lint, lichtblauw of rose als do schort wit'is. Het tweede schortje is eenvoudiger cn slechts gegarneerd door strookjes met borduurwerk op schouders en borst. Ter rechterzijde zien wc baby's „wan- del"-jurkjc. Het kan wat mooier zijn dan Let audcrc goed, zoodat we hiervoor als stof een witte loilode soic (zijdclinuen) kunnen aanraden. Halsopening cn mou- weu zijn gegarneerd met strookjes witte kant, terwijl do onderkant groolo half ronde gefestonneerde uilscbulpingcn heeft waarbij aansluiten dc cirkels van openge werkte, gebordeerdo punten. Tot slot nog een „slabbetje" van licht blauwe linnen stof, geheel omgewerkt met een gehaakt randje cn van onder voorzien vuil strooken vaste plisseo waartusscben eenvoudige broderie in wit. EENVOUDIG BORDUURMOTIEF. r Aan daagscbo kinderjurkjes kan men foms een aardigo „note gaic" verleenen door cr een borduurmotiefjo op aan te brengen. Dit hoeft en mag zelfs geen lang- PATRONEN NAAR MAAT. Papieren patronen op maat ge maakt, kunnen besteld worden onder toezending of bijvoeging van het be paalde bedrag plus 15 cent porto, aan liet Comptoir des Patrons, Molen straat -IS B, Den Haag. De maton op tc geven volgens onderstaande tee kening'. draclig werk zijn. Gewone reebto steken die gezamenlijk een primitief geometrisch motiefje vormen, in frissclie krach tige kleuren uitgevoerd, hebben voor een voudige jurkjes welke alle dagen gedra gen moeten worden het meeste succes. Onze teekening welke oen voorbeeld geeft voor iets dergelijks, laat aan duidelijk heid niets (c wenschen over. Figuur A. geeft dc steeken weer zoo als ze voor het randje langs den zoom der blouse aangebracht moeten worden. Figuur B. loont ons die voor het kraagje en de manchetten. Desgewenscht kan men ook op de onderste punt der beide zak jes een motiefje aanbrengen in welk ge val men - hiervoor dat als figuur A. be- Mgt. HET SPREEKKAMERTJE. De meesten onzer hebben wel zoo oen klein kamertje, meestal een kabinetje, wat door ons tot „spreekkamertje" gepromo veerd is ca waarin wü bezoekers ontvan gen, die we niet tot onzen buiselijken kring laten doordringen. Natuurlijk be hoeven wij iemand, die een louter zakelij ke bespreking met ons hebben wil, niet in onze huiskamer (e ontvangen en is een spreekkamer een heel goed ding, waarvan menigeen, die zeer klein behuisd is, het gemis betreurt, maar.... waarom moe ten deze kamertjes zoo ongezellig zijn? Ik heb vele herinneringen aan spreekka mers, waarin mij het wachten eindeloos lang viel waarin ik nerveus en prikkel baar word, waarin ik tegen bel aanstaand onderhoud opzag als legen een berg! Eerst bad ik hoelemaal geen angst voor een be spreking met mijnheer zus en mevrouw zoo, maar na deze ontvangst grijpt me een benauwende vrees aan. Als deze mensclien eens waren als dit kamertje, „kil", „on gezellig", „triestig"? Je tracht.na zulk een overpeinzing je gedachten op iels anders tc concentreeren. Je denkt aan iets prettigs: aan 't lekkere zonnetje dat je straks buiten wacht, aan liet goede maal bij je thuiskomst. Maar liet is net alsof die anders zoo prettige dingen, allo aantrekkelijkheid verloren hebben. Bij sommige kamers is het de leegte die ons fegengrijnsf, dc fletsheid van bet behang, de smakeloosheid der schaar- scho meubels. Bij anderen is bet do rom melige volte. Een verzameling van voor werpen, waarmede de vrouw des huizes geen raad wist, zijn in liet ..spreekkamer tje" ondergebracht, soms afgedekt niet een wit laken. „Rommelkamertjc" vind ik voor dat soort een benaming die dichter bij dc waarheid is. Hocvelo kinderen hebben een onaange name herinnering aan zulk een rommel- kamertje waar ze bun kortoren of langc- ren straftijd moesten doorbrengen! Waarom nu de bezoekers, (die toch niet allen ondeugend geweest zijn), in zulk een strafcel op le sluiten? "Wij kunnen liet hun veel aangenamer maken, zoo dat ze het wachten niet be merken. Als de goede smaak cn de zachte hand cener vrouw oen aangename atmos feer hoeft welen le wekken, is do bezoe ker geboeid en bekommert bij zich Met om een paar minuten langer of korter wachten. Zorg altiid eenigo couranten of tijdschriften gereed to leggen en zei een paar gemakkelijke stoelen neer. Een rooktafeltje kan den mannclijkcn bezoe ker aangenaam zijn. Hang niet de onoogelijksto plaatjes of schilderijtjes in deze kamer. Al vertoeft ge er zelf weinig, maak bet anderen ge zellig. Een vloerkleedjo geeft altijd iet» warms. Daarom raad ik u, al hebt ge tol lieden volstaan met oen linoleum vloerbe dekking, een gezellig vloerkleed of eeu paar kleine kleedjes daarover le leggen- Het is waarschijnlijk dat zij, dio oen bezoek brengen aan dit kamertje, nooi iets van rle rest van uw woning te zieïl krijgen. Zoo moet do indruk, welke daar ontvangen do cenige zijn die ze u en de uwen hebben gekregen. Zorg die indruk aangenaam is. I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 10