ie LeiiisÉ Courant" Derde Blad. Zaterdag 2 Januari 1926 HET HELDER INZICHT VAN FRANS Een klap op mijn deur als van een goe den bekende, en vóór ik hem nog zie, staat liet beeld van mijn vriend Frans me al voor oogen. De deur gaat open en werke lijk treedt de verbeelde binnen. ..Zalig Kerstfeest, Kapelaan". „Evenzoo Zalig Kerstfeest', Frans. Waar om heb je je jas niet uitgedaan? Zeker om dat hulsttakje to laten zien!" ..Hó, wat flauw van U." ..Als 't maar niet flauw van jou is, Frans, met zoo'n hulsttakje te loopen in de Kerstdagen; en je maar begrijpt, dat liet met bet eigenlijke van bet Kerstfeest niet veel te maken heeft. Dus mag je voor mijn part je iieele jas met hulst behangen in al 'je knoopsgaten. „Kapelaan, wees maar niet ongerust; 't hoort er tegenwoordig zoo bij, maar do be tekenis van bet Kerstfeest staal bij mij ab soluut niet in verband met een takje hulst." ..Ga dan je gang maar, boor." JWat leuk toch, Kapelaan, dat de hoe- Ie wereld het Kerstfeest nog viert; want het is toch een bij uitstek Katholiek feest; 'c is toch de viering van Christus' ge boorte in Zijn Kerk. En ook zij% die zelfs Christus loochenen, spreken van het Kerstfeest, en vieren het." „Ja, dat is zeker nog wel een bewijs, hoe sterk de Christelijke idee op de we reld heeft ingewerkt. Dat Roomsche feest kan niet worden weggeredeneerd of afge schaft. Misschien kan het bij eenig naden ken nog wel eens een reden worden voor flezen of genen, om wat verder te zoe ken. en zoo tot de Waarheid le komen. .Want ten slotte heeft toch eigenlijk alleen 'dof door Christus gestichte genieenschap (Christus Kerk) het recht op feestvieren op den geboortedag van haar Stichter." ..Alleen is voor velen zoo moeilijk het antwoord op de vraag: Waar is die Kerk van Christus, Kapelaan". „Ja; dat is ook zoo. Maar daarom,"dat weet je, heeft Christus toch ook. gezorgd, dat alle menschen Zijn Kerk zouden ken nen door aan haar bepaalde kenteekenen Je geven." „Ja, o.a. de eenheid." „Juist, Frans. Do Kerk van Christus moet één zijn. Eenheid staat hier tegen over verdeeldheid. Alleen die Kerk, waar alles één is, omdat het is, zooals Christus liet gewild is, alleen die Kerk kan de ware Kerk zijn." Christus heeft toch, dunkt me, heel dui delijk die eenheid gewild; toen Hij zijn 'Apostelen uilzond 0111 lo gaan prediken .wat H ij hun geleerd had, heeft Christus niet gezegd: Gaat en onderwijst een of an der volk; of heeft Hij hen niet gezonden naar een of ander land, maar Hij zcide: „Gaat en onderwijst alle volkeren,. hen leerende onderhouden alles wat Ik U bevolen heb." (Matth. 28 19, 20)". „Snap je, hoe hier de eenheid als door Christus gewild, wordt uitgesproken, Frans?" ..Jawel, Kapelaan"; en toen bleek me 't helder verstand eri redeneervermogen van mijn vriend. „Kijk," zoo ging li ij verder, „als Chris tus zijn Apostelen uilzendt naar alle vol keren, met de opdracht om hen alles te loeren, dan móet Christus ook gewild heb ben, dat al die volkeren ook alles zou den gelooven, wat hun gepredikt werd; want -als ze vrij bleven om le geloo ven of niet te gelooven, dan was het werk van Christus, die Gods Zoon is, en het werk der Apostelen wel een beetje heel erg dwaas geweest. Waarom dan zooveel moeite doen, als bet niet de bedoeling was, dat de hoorders ook alles zouden geloo ven?" „Even denken, Kapelaanwant ik moet zuiver redeneeren." Ik wacht en luisterde verder. „Wel nu „Ja, de eenheid als door Christus gCr wild, blijkt hier duidelijk. Want als allen alles gelooven, dan gelooven ook allen hetzelfde; en als ze allemaal helzeifde ge looven, dan is er ook eenheid van ge loof." „Ik bewonder je helderheid, Frans; je neemt vandaag zeker mijn plaats in. En welke is do eerste gerechtvaardigde con clusie uit die redeneering?" „Wel, dat daar, waar geen eenheid is van gelooven, ook de Kerk van C.hristu3 niet zijn kan." „Goed, maar nu verder. Aangezien de Kerk van Christus ten doel heeft de men schen te brengen lol de zaligheid, moeten er ook voor „allen dezelfde middelen zijn, om do genade te verwerven, welke noodig is, om lot die zaligheid le komen. Er moet :m. a. w. ook eenheid zijn in sacramenten, die do voornaamste genademiddelen zijn, welke Christus zijn Kerk gaf. Kun je hier voor een woord van Christus aanhalen, Frans?" Ka ecuig nadenken kreeg ik ten ant woord, dat dit ligt opgesloten in het woord van Christus, wat we daar juist bespra ken, c*n waarhij Christüs ook gezegd heeft: „Gaat en onderwijsthen do 0 p 0 n d den Kaam des V. 011 des Z. en des H. G." Daarmee liceft Christus voor allen hetzelfde Sacrament des Doopsels inge steld, en zoo is hol natuurlijk ook met de andere Sacramenten en' nergens lezen of hooren we.-dat Christus een of ander Sa crament uitzondert en slechts beschikbaar stelt voor oen gedeelte zijner Kerk, en niet .voor allen." ..Er moet dus in Christus Kerk zijn: fceniieid yan leer en eenheid van ge na- demïddclen; maar er moet ook zijn, eenheid van opperhoofd; ook dat heeft Christus gewild. Toen Hij n.l. Petrus aanstelde als hoofd» der Kerk heeft Hij tot hem gezegd: „Gij zijt Petrus, en op deze steenrots zal ik mijne Kerk bouwen." Lot er op, dat Christus dit alléén tot Petrus heeft gezegd en niet tot de andere Aposte len. (Matth. 16 18). Hij, Petrus, zou zijn de grondslag van heel de Kerk: hij dege ne, die allen zou bijeen houden." „En later heeft Christus die belofte ver vuld toen Hij Petrus aanstelde als Op persten Herder met de woorden: „Weid Mijne lammeren, weid Mijne schapen". (Joës 21 15, 16, 17). Hier hebben wc duidelijk le begrijpen, dat do gansclie kudde bedoeld wordt, waarom Christus spreekt van lammeren cn schapen." „Omdat we Christus als bij uitstek ver standig erkennen, moeten we aanne men. dat Christus dus ook gewild heeft, dat de lammeren en de schapen, dus de heele kudde naar Petrus luisteren in slip- to gehoorzaamheid, anders was het Op perherderschap een paskwil geweest. Zoo dat hel duidelijk is, dat Christus éénheid van Opperhoofd heeft gewild." „Het spreekt vanzelf, Frans, dat nu de vraag rijst: „maar vind ik die eenheid nu in de Katholieke Kerk, cn vind ik die een heid nergens anders, dan daar?" „Ja, dat begrijp ik, Kapelaan, want an ders liebben we nog niets." „Goed dan, laten we eens zien gaan, of die eenheid ook in de Katholieke Kerk te vinden is: cn, als ze daar werkelijk "gevon den wordt, behoeven we niet eens verder moer te zoeken." „Maar Kapelaan, ik .moet weg." „Dat is nu jammer. Enfin, dan een an dere keer. 't Beste hoor, en tot ziens." J. C. C. GROOT, Kapelaan. m«üii m PRINCIPIUM A JESU A-a dit nummer verschijnt he-oft Z. H. do Paus op plechtige wijze een feestdag geproclameerd ter eere van Jezus Christus als Koning der Wereld. Als Koning van ons iharl. ook als Ko ning der Wereld hébben we Hem nog pas gehuldigd, toen hot bronzen gezang der kerkklokken ons opriep tot viering van den Heiligen Kerstnacht. En toch hoezeer we het weten 'tel kens moeten wo het gevoelen, telkens moet het ons weer gezegd worden, dat Christus de Koning der Wereld is, dat Hij de Ko- n:ng van ons hart moet zijn. Telkens weer moeten wij ons geloofs leven vernieuwen, dieper en vuriger door drongen worden van de graniotslerko waarheid van Christus' universeel Ko ningschap. Telkens weer komen er oo.ge.n- blikken van verslapping van ons geloofs leven. En dan is een hoogfeest, een Missie, een retraite of soms een aangrijpende smart noodig om ons in absolulen dee moed weer neer te werpen voor ..de kleine voeten Van 't kind, waarvoor Herodos vreest". En als de hoovaardij en de eigenrechlLg- iheid zich van ons moester liebben go- maakt, dan is alweer een krachtige schok noodig om weer even heel diep to gevoe len: ..Al wie door ootmoed wordt herhoren, Die is van 't hcmoLschc geslacht." Alles is ion slotte genade van God. ook het geloof. En het geloof in Jesus' bolofien geeft den mensch troost in deze meermalen zoo duistere wereld. Maar men moet er God om vragen, gelijk Da Gosla het doet in zijn vurige hymne: Ja, stort in mijn adren d:e kracht van gelooven, die hoogten Ier neer siort cn marmer verbreekt, •die hemelvuur inroept en afdwingt van boven en ijskoude harten in liefdebrand steekt. Ja. geef mij te galmen met loven en danken in vlammendcn ijver, in worst'endon moed, in lieflijke psalmen, in don d rende klanken val hemel en aarde voor Jezus te#voet. „Principium a Jesu". Bij den ingang van het Nieuwe Jaar, dunkt het ons niol ongepast, om dit begin sel ook in deze rubriek voorop te stellen, te meer daar onze litteraire bespiegelingen zich meermalen zullen bewegen op het ter rein der sociale lvriek, waar men veelal don Christus vergeten heeft al is er zoo dikwijls onbewust oen zoeken naar heilge loof en Jen vrede van den Christus. De Koning der Wereld in -de eerste plaats Koning van het menschenhart, om dat Zijn vrede niét al'con het persooiilük gemoed doordringo, maar alle gemoede ren in cén zelfde idealisme cn één zelfde geloof doe opgaan, opdat de menschheid in haar geheel zich meer en meoT bewust worde van het a'omspanncnd Christelijk vredes-idcaal. „Alles herstellen in Christus", ..de vrede van Christus in het rijk van Christus"; zio daar de zinspreuken, waaronder Op perherders der K.wk hun pontificaat aan vaardden. Maar daarvoor moeten de af zonderlijke individuen hun ziel, hun krachten, hun leven wijden aan Christus en Zijn dienst. Christus vóór alles! Hoor hoe Gezellc er van zingt in zijn „Principium a Jesu": 't I.s schoon, hij 't eerste zonopstann als 't blinkend Oosten zwemt in 't licht, den loeuwrik ga te slaan, dio zingt en klemt cn klemt. 't Is schoon, wanneer de Mede pronkt, en de eerste rooze rood door 't groene van lieur knopke lonkt en 't pinklend liertje ohibjoot. *t ïs schoon, wanneer de wind opsTaal en over 't koolzaadveld, al wandlond weg en weder gaat, en al do -blomkea telt. 't Is schoon, wanneer, lijk ruischend goud, het koren sperkt en zwaait, en. reuzlende, op en neder douwt, en wiegewagend waait. 't Is schoon, wanneer de beeklok klinkt, en 't smeltend stemgezucht der klokkon uit den toore zingt in 't walmen van de lucht. 't Ts schoon, als 't zaadje dóór den grond zijn eerst priemke loogt, en tintlondo in den morgenstond zijn droomend kopke droogt, 't Is treffend, als men langs de ree, de stemme van het rot hoort roepen, sprekende op dc zee gelijk de slem van God. 't Ts groolsch, wanneer de donder botst door 't zwijgen van 't heelal, en rijdende op de wolken rotst, die droegen met zijn val Hoe schoon is Moedors trancnlach, wanneer het kindje teer. haar zoent en stamelt: „Moeder!" ach, den allereersten keer! Docli schoonder als dal blij geluid, en al dat blinkt en blomt. wanneer des dichters mond ontsluit en Jesus' name nomt: •**- J en Jesus' name zingend zegt, hem in zijn lied vereent, aanbidt, en T zinkend hoofd daar logt, en door zijn vingers weent; Aan Josus' name glorierijk godvruchtige eere biedt, cn in den geeste, u, Katholiek, ook nederbuigen ziet. O Engel, Geest der poëzij! gij, die een Engel zijl. en geen verbeelding, schenk het mij; Hem zij mijn taal gewijd! Hom, d:en 'k onweerdïg namen dorst in 't smachten van mijn ziel. Hom, dio in mijn gekwollen borst als honig noderviol. Hem, dien de dichter menigmaal vergeet, of orger t*™ durft lastron, volgende in zijn taal den engel van 't bedrog. Dat herto en mond en stemme cn al wat mijn is Jesu zij, en, of ik eens mijn 'woord ontval, mijn stemme ontvallo mij! Dan op, gij dichter, schaamt u niet, voor Jesus de eerste slem. voor Jesus! on het laatste lied voor Jesus, nog voor Hom! En ten slotte geef ik nog dit zeer fijne lied van Geaclle: Ik wil mij gansch U eoven nu o liefste Jesu zoet. den loop van al mijn leven u mijn herto en mijn gemoed. Aanveerd dat herte en 't uwe zij o Jesu ook gegeven mij; verwisseling van liefde doet met mij, o Jesu zoet. 'k Beminno U uitermate zoor o liefste Jesu zoel. Gij zegt, dat ik U volgen Hooi en U beminnen moet. Ik vrage U dan, o Jcsukind, die kinderherten meest bemint, dat gij mij 't allerhoogste goed in U beminnen doet. Van herten zijn wij één voortaan o liefste Jesu zoet. ik wil door allo smerlen gaan door allen tegenspoed, en sterven zal ik onversaagd zoo Gij mij in Uw iherle draagt en nimmermeer daaruit en doet o Jesu, Jesu zoet. S. Beginnen met Jesus. N ieuwjaarsgebruiken "We liebben 't in den nacht van Donder dag op Vrijdag weer gehoord: het schieten „van 't oude in 't nieuwe". Dit is een van die voorheen veelvuldig toegepaste gebruiken, wier taai leven hen slechts langzaam doet uitsterven. Vooral to -Amsterdam schijnt men er veel mee op gehad te hebben, zoodat de. Vroedschap dat schieten herhaaldelijk moest verbieden Laatstelijk nog in 1868. Desniettemin blijft men tot nu toe rustig met schieten voortgaan, zij 't in mindere male dan vroeger. In den goeden ouden tijd moet het in de hoofdstad op Nieuwjaarsdag een leven zijn geweest als een oordeel. Volgens Ter Gouw's „Volksvermaken" trokken dc jon gelieden in troepen schietende door dc stra ten, schot op schot knalde uit koffie- en wijnhuizen, terwijl de thuisblijvers op do sloepen hunner woningen stonden le pal- feu gelukkig allemaal met „losse flod ders"'. Zelfs hielden vele Amsterdammers er een klein kanonnetje op na, dat op Oudejaarsmorgen van den zolder werd ge haald. Toen in <3en nacht van 17G0 op '61 eTge baldadigheden gebeurden, herhaalde do Raad met meer nadruk het verbod, maar 't gaf niemendal. Trouwens: de Heeren na men er zelf veel te graag aan doel; als 't dan maar geen ongelukken gaf. Ook elders hield men van dat schieten. Zoo kwamen te Ouderwater op 1 Januari in den ochtend de burgers bijeen om „het Nieuwjaar te schieten'' voor de deur van eenige kapiteins, vaandeldragers en andere overheidspersonen. Geheel Duitschland door konde men ook dat schieten. In den Hartz heette het „das Neujahr anschiosscn"; in dc Lausitz loste men geweerschoten en klapte met de zweep; de Kassoeler, een overblijfsel van een Slavischen volksstam in Oost-Pommc- 2en, maakten insgelijks oen helsch leven. In Luxemburg cn Luik bleef men met schieten evenmin ten achter. Intusschen wijst dat zweepklappen in de Lausitz erop, dat ook ander spcctakcl dan schoten dienst -kan doen om het nieu we jaar welkom te hceten. Van meerdere Hollandscho plaatsen is trouwens bekend, dat „bij den overgang van 't 011de in 't nieuwe'' geducht de trom geroerd on op hoorns en trompetten geblazen werd zoo ijverig zelfs, dat de militaire autoritei ten er zorg voor droegen, die instrumen ten voor zonsondergang op te bergen. Aangezien niet wel aan te nemen valt, dat dit levenmaken pas zijn intrede zal hebben gedaan met de uitvinding van liet buskruit, moeten wo den oorsprong ervpn in oudere tijden zoeken. Men zegt, dat het ontstond in den tijd, toen de eenvoudige lieden nog geloofden aan kwade geesten, die zij dan door speclakcl zochten te ver drijven zoo ongeveer op de manier, waarop nog heden ten dage natuurvolken optreden bij zons- of maansverduistering. Met heidenscli lawaai trachten zij dan den boozen geest op de vlucht te jagen, die van plan schijnt het hemellichaam op to slok ken. In dezen gedachlengang laat het^ zich wel verklaren, dat men op Oudejaars avond leven ging maken: de kwade gees ten, die in 't oude jaar last hadden be zorgd, wilde men op dio manier er van af schrikken, het nieuwe jaar mee in to tre den. Of 't hielp, is natuurlijk een andere vraag. De Kerk deed natuurlijk aan deze mal ligheid niet mede en zoo ging de oude bc- teekenis te loor van een gebruik, dat in tusschen te aardig bleek om te verdwijnen. De oudejaarsnacht is er nu eenmaal geen zooals allo andere: iets bijzonders mag dien wel kenmerken. Men blijft op om elkaar bij don eersten klokslag na twaalven altijd een plechtige stond nieuwjaar lo wenschen en viert dat oogenblik met on schadelijk schieten, den volko kond doende, dat men „bij" is. Hoe of waar „bij'' doet er niet toe. „Iedereen (loot het" en daarom hoort het zoo. Gaat het niet op gelijke wijze met. menig gebruik, dat oudtijds wel zijn beteekenis had, maar later uit vroolijken sleur in wezen bleef. Onnoozele kinderen Dc gedenkdag van den droovon kinder moord to Bethlehem, liet feest der „On noozele Kinderen" (28 Dec.) gaat hier vrij wel onopgemerkt voorbij. Uit mijn jeugd herinner ik me wol, dat do misdienaars op dien dag in Den Haag tenminste van den pastoor een koek kregen on zoo'n trac- latie ook in ontvangst mochten komen nomen in gestichten, waar zij don rector lii.i beurten hun dienst kwamen bewijzen. Of dit nog zoo is, zal ik gaarne vernemen van wie 't weten mocht. Te Antwerpen, in Brabant en in eenige gedeelten van Limburg spelen of speel den op dien dag do kinderen de rol hunner ouders, trokken hun kleederen aan cn loopen parmantig door hot huis, do ouderen beknorrend en op hoogen loon bo- \clen gevend. Het jongste kind mag dan bepalen wat er gegeten mag vorden, waar bij do keuze zich echter tot Iradilioneelo spijzen pleegt te bepalen. In kostscholen en kloosters pleegt men op soortgelijke wijze do „onnoozele kinderen" in herinne ring lo houden, terwijl daarbuiten arme 1 kinderen bij dc wolgesleldcn rondgaan en versnaperingen ontvangen. Tc Dendormon- de zamelden de jongste kinderen vpn het weeshuis langs de huizen giften in. In dc omstreken van Luik zitten of zalen dien (lag dc dienstboden mede aan de fa- Tïiiliclafcl, waar dan het jongste kind de feestkoek Tonddeolt. Wat is het jammer, nietwaar, dat der gelijke gebruiken verdwijnen. Zij geven im mers kleur aan het leven, brengen op ge paste wijze merkwaardige dingen in her innering en komen tevens den arme ten goede. Een zonderling gebruik heorsclit of leerschle; er vergaat zooveel! op dien dag in Zuid-Duitschland. Dan slaan de knapen hunne meisjes met dennentakken en krijgen daarvoor een belooning. Het go- beurt ook door troepen kinderen, dio de voorbijgangers tegen (le heenen slaan, zin gend: „FrLsclies Grün, liuhsch und fein, „Pfcffrkuchen und Branntwcin". £ldcrs slaan op tweeden Kerstdag meis jes en jongens hun ouders cn peetouders, dienstboden hun heeren en mevrouwen niet rozemarijnstengels, zingend: ..Frfcches Grün, langes Lebon! „Ihr sollt mir cin. blanken Thaler geben" welk laatste verlangen wel speciaal door bet dienstpersoneel zal worden geuit. Op den derden Kerstdag zetten mannen cn vrouwen aan do jeugd cn dc bedienden op gelijke wijze de slagen betaald, al be hoeft do „blanke Thaler'' dan niet terug te worden gegeven. Do roedon, waarmede men slaat, worden wel mot linten omwon den. In de omstreken van Tübingcn heet de derde Kerstdag „Pfeffertag", naar de pe perkoeken, die aan do slaande kinderen worden uitgedeeld; ook noten, appelen en brood krijgen zo dan. In het begin der 17de eeuw was het in noordelijk Zwitserland nog do gewoonte. dat de kinderen op 28 Dew ruber mol roe-* (ten uit bed gedreven werden, wat ook in Duitschland, Frankrijk, Engeland on Zwit serland wol geschiedde. Ook do dieren, ja zelfs hoornen en planten werden aldus gotracteerd. 't Is duidelijk, dat (loze kloppartijen mot „Onnoozele,kinderen" niets uitslaande heb ben. Men schrijft het gebmik toe aan do oudtijds aldus uitgesproken vreugde over het komende voorjaar, welke opinio wordt in de hand gewerkt door liet feil, dat men liefst takken gebruikt, wclko reeds knop pen vertoonen. In Oost-Pruisen (Mazuren), spreekt dit nog duidelijker door de uitdoe- ling op dien dag van berketakken, wollto men in 't gedprste koren steekt cn dan bo- waart om or in 't voorjaar het vco uit don stal mee naar do woido te drijven. Alles symboliek betreffende de herboren vrucht-' baarheid der aarde. Driekon in gen Wat hebben we in Holland vaagde do Hervorming zo weg? toch weinig kox- kelijke volksgebruiken overgehouden. Waar gaan nu nog do „(lric Koningen" rond mot hun ster om met eon iiodje gifton in ta zamelen. In Duitschland gebeurde hot veel vuldig en Felix Timmerraau's tooneelslukf „Als dc ster bleef stille staan'', wijst er op, dat het ook in Vlaanderen niet onbekend was. In Thiiringen zongon do „koningen" waarbij de „zwarte" nooit werd verge len er dit liedje bij, hotwclk geen ver taling behoeft; 't is best verstaanbaar: Die heiligen drci Königo mit ihrem Stern, Sio suclrien den Hernn, sic halten ihn gorn. Sie kamen vor Hcrodes' naus, Hcrodes sprach zum Fcnstcr heraus: Ihr lichen drei Woisen, kommt rein zu mir, Ich will euch geben Wcin und Bier, Ich wil auch geben Hou und Streu, Auch sollt ihr haben (lie Zohrung frei Ach nein, ach noin, wir miisscn fort, Wir habon oin kleines Kindloin dort; Ein kleines Kindlein, oin' grossen Gott. Dor allo Dingen erchoffon bat. Zulke volksgebruiken mot opzet in liet leven te roepen of waar ze verdwenen to doen herleven, gaat natuurlijk niet: zoo iets moet als 't ware vanzelf ontslaan en zich samenwevcn mot do volksgebruiken. Waar 2non zo evenwel bezit, daar zij men er voorzichtig mee, want ze maken liet leven rijker cn zijn van hoogcr waard0 dan do dingen, welke de moderno tijd tot ■vreugde des volks verzint. AJO. VERSIERING VAN DE KAMER IN DEN WINTER. Het zal menig lozor(os) van deze ru briek wei bekend zijn, dal dc versiering van dc kamer ii*den winter zoo heel an ders is, (lan in den zomer. Dit is niet toe vallig of afhankelijk van de mode, maar 't is (of liever was) een noodzakelijk go- volg van de omstandigheid, dal men in don winter niet dan mol hooge kosten, soms zelfs absoluut niet, dezelfde manier kon volgen, (lie in den zomer gebruikelijk was. In onzen legen woo rdigen lijd, waarin alles en ook het tuinbouwbedrijf de mo dernste hulpmiddelen ter beschikking hoeft, is cr wel van een bloomenschaarsch- le in den winter eigenlijk niet meer lo spreken; vroeger was dat anders. Zoo zal het wel voornamelijk gekomen zijn, dat do vruchten en 't groene blad in den win ter ter hulp geroepen worden, om do plaats van de bloemen in to nemen. En nu, nu wo in den winter bloemen te kust en tc keur hebben, is hot oen traditie gewor den, in den winter, maar natuurlijk voor al tijdens de, feesten (Kerstmis, Nieuw jaar), hulst met bessou, vogellijm (mistle toe, Viscum album), Eucalyptus, verschil lende soorten pepers (chrislraas peppers) enz. in de kamer tc hebben. Over de mythologische geschiedenis van het gebruik van (roode) bosvruchten met het Kerstfeest, zullen \vc maar niet spre ken. Moer was het onze bedoeling, te ver- lellen, hoe ieder, die slechts in het bezit is van een klein tuintje, zelf planten met bessen kweekeu kan. Do hulst, die wel het inee. t gebruikt wordt, is de z.g. Ilo c pyramidalL. Ieder.* hulst is n.l. niet een heshulst. Weliswaar zijn de hulsten cenhuizig, d.w.z,, iedere plant (boom) draagt blocmon( die zoowel vrouwelijke als mannelijke geslacht:-: or ga ncn hebben (tweeslachtig (lus eigenlijk), maar '1 eigenaardige hierbij is, dat slechts sommige boomen bessen geven en andere weer niet. Koopt men een liu'st, dan moi 1 men dus persé een beshulst vragen. Ook zijn er nog soorten met grooto gele bossen (Ilex aquifolia fruclo lutca) maar deze dragen niet zoo rijk als do gewone boshuis!De hulsten houden van con niet to zwaren, liefst ocnig.szins vecnachligen grond en ze houden wel van oen klein beetje schaduw. Men moot niet al le spoe dig wanhopen, als er geen bessen komen, want daar kunnen verschillende oorzaken aan tc pas komen, o.a. het snoeien. Do hulst bloeit n.l. op de twijgen, die in den winter al aanwezig zijn; snoeit men dus in 't- voorjaar, dan snijdt men jui.;t do bloemen weg en zonder bloemen geen bes sen natuurlijk. Dus heel weinig .snoeien ca dan do bloemtakken zooveel mogelijk sparen. Do mistletoe (waaronder men volgons do legende ongestraft kussen mag (bonnisoit qui mal y penso) en do Eucalyptus worden meest uit Frankrijk ingevoerd en leenen cr zich niet al to best voor om in ons land geteeld tc worden; die gaan wc jlus voor

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1926 | | pagina 9