ie LeiiisÉ Courant"
Derde Blad.
Zaterdag 2 Januari 1926
HET HELDER INZICHT VAN FRANS
Een klap op mijn deur als van een goe
den bekende, en vóór ik hem nog zie, staat
liet beeld van mijn vriend Frans me al
voor oogen. De deur gaat open en werke
lijk treedt de verbeelde binnen.
..Zalig Kerstfeest, Kapelaan".
„Evenzoo Zalig Kerstfeest', Frans. Waar
om heb je je jas niet uitgedaan? Zeker
om dat hulsttakje to laten zien!"
..Hó, wat flauw van U."
..Als 't maar niet flauw van jou is,
Frans, met zoo'n hulsttakje te loopen in
de Kerstdagen; en je maar begrijpt, dat
liet met bet eigenlijke van bet Kerstfeest
niet veel te maken heeft. Dus mag je voor
mijn part je iieele jas met hulst behangen
in al 'je knoopsgaten.
„Kapelaan, wees maar niet ongerust; 't
hoort er tegenwoordig zoo bij, maar do be
tekenis van bet Kerstfeest staal bij mij ab
soluut niet in verband met een takje
hulst."
..Ga dan je gang maar, boor."
JWat leuk toch, Kapelaan, dat de hoe-
Ie wereld het Kerstfeest nog viert; want
het is toch een bij uitstek Katholiek feest;
'c is toch de viering van Christus' ge
boorte in Zijn Kerk. En ook zij% die zelfs
Christus loochenen, spreken van het
Kerstfeest, en vieren het."
„Ja, dat is zeker nog wel een bewijs,
hoe sterk de Christelijke idee op de we
reld heeft ingewerkt. Dat Roomsche feest
kan niet worden weggeredeneerd of afge
schaft. Misschien kan het bij eenig naden
ken nog wel eens een reden worden voor
flezen of genen, om wat verder te zoe
ken. en zoo tot de Waarheid le komen.
.Want ten slotte heeft toch eigenlijk alleen
'dof door Christus gestichte genieenschap
(Christus Kerk) het recht op feestvieren
op den geboortedag van haar Stichter."
..Alleen is voor velen zoo moeilijk het
antwoord op de vraag: Waar is die Kerk
van Christus, Kapelaan".
„Ja; dat is ook zoo. Maar daarom,"dat
weet je, heeft Christus toch ook. gezorgd,
dat alle menschen Zijn Kerk zouden ken
nen door aan haar bepaalde kenteekenen
Je geven."
„Ja, o.a. de eenheid."
„Juist, Frans. Do Kerk van Christus
moet één zijn. Eenheid staat hier tegen
over verdeeldheid. Alleen die Kerk, waar
alles één is, omdat het is, zooals Christus
liet gewild is, alleen die Kerk kan de
ware Kerk zijn."
Christus heeft toch, dunkt me, heel dui
delijk die eenheid gewild; toen Hij zijn
'Apostelen uilzond 0111 lo gaan prediken .wat
H ij hun geleerd had, heeft Christus niet
gezegd: Gaat en onderwijst een of an
der volk; of heeft Hij hen niet gezonden
naar een of ander land, maar Hij zcide:
„Gaat en onderwijst alle volkeren,.
hen leerende onderhouden alles wat Ik
U bevolen heb." (Matth. 28 19, 20)".
„Snap je, hoe hier de eenheid als door
Christus gewild, wordt uitgesproken,
Frans?"
..Jawel, Kapelaan"; en toen bleek me 't
helder verstand eri redeneervermogen van
mijn vriend.
„Kijk," zoo ging li ij verder, „als Chris
tus zijn Apostelen uilzendt naar alle vol
keren, met de opdracht om hen alles te
loeren, dan móet Christus ook gewild heb
ben, dat al die volkeren ook alles zou
den gelooven, wat hun gepredikt werd;
want -als ze vrij bleven om le geloo
ven of niet te gelooven, dan was het werk
van Christus, die Gods Zoon is, en het
werk der Apostelen wel een beetje heel
erg dwaas geweest. Waarom dan zooveel
moeite doen, als bet niet de bedoeling was,
dat de hoorders ook alles zouden geloo
ven?"
„Even denken, Kapelaanwant ik
moet zuiver redeneeren."
Ik wacht en luisterde verder. „Wel
nu
„Ja, de eenheid als door Christus gCr
wild, blijkt hier duidelijk. Want als allen
alles gelooven, dan gelooven ook allen
hetzelfde; en als ze allemaal helzeifde ge
looven, dan is er ook eenheid van ge
loof."
„Ik bewonder je helderheid, Frans; je
neemt vandaag zeker mijn plaats in. En
welke is do eerste gerechtvaardigde con
clusie uit die redeneering?"
„Wel, dat daar, waar geen eenheid is
van gelooven, ook de Kerk van C.hristu3
niet zijn kan."
„Goed, maar nu verder. Aangezien de
Kerk van Christus ten doel heeft de men
schen te brengen lol de zaligheid, moeten
er ook voor „allen dezelfde middelen zijn,
om do genade te verwerven, welke noodig
is, om lot die zaligheid le komen. Er moet
:m. a. w. ook eenheid zijn in sacramenten,
die do voornaamste genademiddelen zijn,
welke Christus zijn Kerk gaf. Kun je hier
voor een woord van Christus aanhalen,
Frans?"
Ka ecuig nadenken kreeg ik ten ant
woord, dat dit ligt opgesloten in het woord
van Christus, wat we daar juist bespra
ken, c*n waarhij Christüs ook gezegd heeft:
„Gaat en onderwijsthen do 0 p 0 n d
den Kaam des V. 011 des Z. en des H.
G." Daarmee liceft Christus voor allen
hetzelfde Sacrament des Doopsels inge
steld, en zoo is hol natuurlijk ook met de
andere Sacramenten en' nergens lezen of
hooren we.-dat Christus een of ander Sa
crament uitzondert en slechts beschikbaar
stelt voor oen gedeelte zijner Kerk, en niet
.voor allen."
..Er moet dus in Christus Kerk zijn:
fceniieid yan leer en eenheid van ge na-
demïddclen; maar er moet ook zijn,
eenheid van opperhoofd; ook dat
heeft Christus gewild. Toen Hij n.l. Petrus
aanstelde als hoofd» der Kerk heeft Hij tot
hem gezegd: „Gij zijt Petrus, en op deze
steenrots zal ik mijne Kerk bouwen." Lot
er op, dat Christus dit alléén tot Petrus
heeft gezegd en niet tot de andere Aposte
len. (Matth. 16 18). Hij, Petrus, zou zijn
de grondslag van heel de Kerk: hij dege
ne, die allen zou bijeen houden."
„En later heeft Christus die belofte ver
vuld toen Hij Petrus aanstelde als Op
persten Herder met de woorden: „Weid
Mijne lammeren, weid Mijne schapen".
(Joës 21 15, 16, 17). Hier hebben wc
duidelijk le begrijpen, dat do gansclie
kudde bedoeld wordt, waarom Christus
spreekt van lammeren cn schapen."
„Omdat we Christus als bij uitstek ver
standig erkennen, moeten we aanne
men. dat Christus dus ook gewild heeft,
dat de lammeren en de schapen, dus de
heele kudde naar Petrus luisteren in slip-
to gehoorzaamheid, anders was het Op
perherderschap een paskwil geweest. Zoo
dat hel duidelijk is, dat Christus éénheid
van Opperhoofd heeft gewild."
„Het spreekt vanzelf, Frans, dat nu de
vraag rijst: „maar vind ik die eenheid nu
in de Katholieke Kerk, cn vind ik die een
heid nergens anders, dan daar?"
„Ja, dat begrijp ik, Kapelaan, want an
ders liebben we nog niets."
„Goed dan, laten we eens zien gaan, of
die eenheid ook in de Katholieke Kerk te
vinden is: cn, als ze daar werkelijk "gevon
den wordt, behoeven we niet eens verder
moer te zoeken."
„Maar Kapelaan, ik .moet weg."
„Dat is nu jammer. Enfin, dan een an
dere keer. 't Beste hoor, en tot ziens."
J. C. C. GROOT, Kapelaan.
m«üii
m
PRINCIPIUM A JESU
A-a dit nummer verschijnt he-oft Z. H.
do Paus op plechtige wijze een feestdag
geproclameerd ter eere van Jezus Christus
als Koning der Wereld.
Als Koning van ons iharl. ook als Ko
ning der Wereld hébben we Hem nog pas
gehuldigd, toen hot bronzen gezang der
kerkklokken ons opriep tot viering van
den Heiligen Kerstnacht.
En toch hoezeer we het weten 'tel
kens moeten wo het gevoelen, telkens moet
het ons weer gezegd worden, dat Christus
de Koning der Wereld is, dat Hij de Ko-
n:ng van ons hart moet zijn.
Telkens weer moeten wij ons geloofs
leven vernieuwen, dieper en vuriger door
drongen worden van de graniotslerko
waarheid van Christus' universeel Ko
ningschap. Telkens weer komen er oo.ge.n-
blikken van verslapping van ons geloofs
leven. En dan is een hoogfeest, een Missie,
een retraite of soms een aangrijpende
smart noodig om ons in absolulen dee
moed weer neer te werpen voor
..de kleine voeten
Van 't kind, waarvoor Herodos vreest".
En als de hoovaardij en de eigenrechlLg-
iheid zich van ons moester liebben go-
maakt, dan is alweer een krachtige schok
noodig om weer even heel diep to gevoe
len:
..Al wie door ootmoed wordt herhoren,
Die is van 't hcmoLschc geslacht."
Alles is ion slotte genade van God. ook
het geloof. En het geloof in Jesus' bolofien
geeft den mensch troost in deze meermalen
zoo duistere wereld. Maar men moet er
God om vragen, gelijk Da Gosla het doet
in zijn vurige hymne:
Ja, stort in mijn adren d:e kracht van
gelooven,
die hoogten Ier neer siort cn marmer
verbreekt,
•die hemelvuur inroept en afdwingt van
boven
en ijskoude harten in liefdebrand steekt.
Ja. geef mij te galmen met loven en
danken
in vlammendcn ijver, in worst'endon
moed,
in lieflijke psalmen, in don d rende
klanken
val hemel en aarde voor Jezus te#voet.
„Principium a Jesu".
Bij den ingang van het Nieuwe Jaar,
dunkt het ons niol ongepast, om dit begin
sel ook in deze rubriek voorop te stellen,
te meer daar onze litteraire bespiegelingen
zich meermalen zullen bewegen op het ter
rein der sociale lvriek, waar men veelal
don Christus vergeten heeft al is er zoo
dikwijls onbewust oen zoeken naar heilge
loof en Jen vrede van den Christus.
De Koning der Wereld in -de eerste
plaats Koning van het menschenhart, om
dat Zijn vrede niét al'con het persooiilük
gemoed doordringo, maar alle gemoede
ren in cén zelfde idealisme cn één zelfde
geloof doe opgaan, opdat de menschheid
in haar geheel zich meer en meoT bewust
worde van het a'omspanncnd Christelijk
vredes-idcaal.
„Alles herstellen in Christus", ..de vrede
van Christus in het rijk van Christus";
zio daar de zinspreuken, waaronder Op
perherders der K.wk hun pontificaat aan
vaardden. Maar daarvoor moeten de af
zonderlijke individuen hun ziel, hun
krachten, hun leven wijden aan Christus
en Zijn dienst.
Christus vóór alles!
Hoor hoe Gezellc er van zingt in zijn
„Principium a Jesu":
't I.s schoon, hij 't eerste zonopstann
als 't blinkend Oosten zwemt
in 't licht, den loeuwrik ga te slaan,
dio zingt en klemt cn klemt.
't Is schoon, wanneer de Mede pronkt,
en de eerste rooze rood
door 't groene van lieur knopke lonkt
en 't pinklend liertje ohibjoot.
*t ïs schoon, wanneer de wind opsTaal
en over 't koolzaadveld,
al wandlond weg en weder gaat,
en al do -blomkea telt.
't Is schoon, wanneer, lijk ruischend
goud,
het koren sperkt en zwaait,
en. reuzlende, op en neder douwt,
en wiegewagend waait.
't Is schoon, wanneer de beeklok klinkt,
en 't smeltend stemgezucht
der klokkon uit den toore zingt
in 't walmen van de lucht.
't Ts schoon, als 't zaadje dóór den grond
zijn eerst priemke loogt,
en tintlondo in den morgenstond
zijn droomend kopke droogt,
't Is treffend, als men langs de ree,
de stemme van het rot
hoort roepen, sprekende op dc zee
gelijk de slem van God.
't Ts groolsch, wanneer de donder botst
door 't zwijgen van 't heelal,
en rijdende op de wolken rotst,
die droegen met zijn val
Hoe schoon is Moedors trancnlach,
wanneer het kindje teer.
haar zoent en stamelt: „Moeder!" ach,
den allereersten keer!
Docli schoonder als dal blij geluid,
en al dat blinkt en blomt.
wanneer des dichters mond ontsluit
en Jesus' name nomt:
•**- J
en Jesus' name zingend zegt,
hem in zijn lied vereent,
aanbidt, en T zinkend hoofd daar logt,
en door zijn vingers weent;
Aan Josus' name glorierijk
godvruchtige eere biedt,
cn in den geeste, u, Katholiek,
ook nederbuigen ziet.
O Engel, Geest der poëzij!
gij, die een Engel zijl.
en geen verbeelding, schenk het mij;
Hem zij mijn taal gewijd!
Hom, d:en 'k onweerdïg namen dorst
in 't smachten van mijn ziel.
Hom, dio in mijn gekwollen borst
als honig noderviol.
Hem, dien de dichter menigmaal
vergeet, of orger t*™
durft lastron, volgende in zijn taal
den engel van 't bedrog.
Dat herto en mond en stemme cn al
wat mijn is Jesu zij,
en, of ik eens mijn 'woord ontval,
mijn stemme ontvallo mij!
Dan op, gij dichter, schaamt u niet,
voor Jesus de eerste slem.
voor Jesus! on het laatste lied
voor Jesus, nog voor Hom!
En ten slotte geef ik nog dit zeer fijne
lied van Geaclle:
Ik wil mij gansch U eoven nu
o liefste Jesu zoet.
den loop van al mijn leven u
mijn herto en mijn gemoed.
Aanveerd dat herte en 't uwe zij
o Jesu ook gegeven mij;
verwisseling van liefde doet
met mij, o Jesu zoet.
'k Beminno U uitermate zoor
o liefste Jesu zoel.
Gij zegt, dat ik U volgen Hooi
en U beminnen moet.
Ik vrage U dan, o Jcsukind,
die kinderherten meest bemint,
dat gij mij 't allerhoogste goed
in U beminnen doet.
Van herten zijn wij één voortaan
o liefste Jesu zoet.
ik wil door allo smerlen gaan
door allen tegenspoed,
en sterven zal ik onversaagd
zoo Gij mij in Uw iherle draagt
en nimmermeer daaruit en doet
o Jesu, Jesu zoet.
S.
Beginnen met Jesus.
N ieuwjaarsgebruiken
"We liebben 't in den nacht van Donder
dag op Vrijdag weer gehoord: het schieten
„van 't oude in 't nieuwe".
Dit is een van die voorheen veelvuldig
toegepaste gebruiken, wier taai leven hen
slechts langzaam doet uitsterven.
Vooral to -Amsterdam schijnt men er
veel mee op gehad te hebben, zoodat de.
Vroedschap dat schieten herhaaldelijk
moest verbieden Laatstelijk nog in 1868.
Desniettemin blijft men tot nu toe rustig
met schieten voortgaan, zij 't in mindere
male dan vroeger.
In den goeden ouden tijd moet het in de
hoofdstad op Nieuwjaarsdag een leven zijn
geweest als een oordeel. Volgens Ter
Gouw's „Volksvermaken" trokken dc jon
gelieden in troepen schietende door dc stra
ten, schot op schot knalde uit koffie- en
wijnhuizen, terwijl de thuisblijvers op do
sloepen hunner woningen stonden le pal-
feu gelukkig allemaal met „losse flod
ders"'. Zelfs hielden vele Amsterdammers
er een klein kanonnetje op na, dat op
Oudejaarsmorgen van den zolder werd ge
haald.
Toen in <3en nacht van 17G0 op '61 eTge
baldadigheden gebeurden, herhaalde do
Raad met meer nadruk het verbod, maar
't gaf niemendal. Trouwens: de Heeren na
men er zelf veel te graag aan doel; als 't
dan maar geen ongelukken gaf.
Ook elders hield men van dat schieten.
Zoo kwamen te Ouderwater op 1 Januari
in den ochtend de burgers bijeen om „het
Nieuwjaar te schieten'' voor de deur van
eenige kapiteins, vaandeldragers en andere
overheidspersonen.
Geheel Duitschland door konde men
ook dat schieten. In den Hartz heette het
„das Neujahr anschiosscn"; in dc Lausitz
loste men geweerschoten en klapte met de
zweep; de Kassoeler, een overblijfsel van
een Slavischen volksstam in Oost-Pommc-
2en, maakten insgelijks oen helsch leven.
In Luxemburg cn Luik bleef men met
schieten evenmin ten achter.
Intusschen wijst dat zweepklappen in
de Lausitz erop, dat ook ander spcctakcl
dan schoten dienst -kan doen om het nieu
we jaar welkom te hceten. Van meerdere
Hollandscho plaatsen is trouwens bekend,
dat „bij den overgang van 't 011de in 't
nieuwe'' geducht de trom geroerd on op
hoorns en trompetten geblazen werd
zoo ijverig zelfs, dat de militaire autoritei
ten er zorg voor droegen, die instrumen
ten voor zonsondergang op te bergen.
Aangezien niet wel aan te nemen valt,
dat dit levenmaken pas zijn intrede zal
hebben gedaan met de uitvinding van liet
buskruit, moeten wo den oorsprong ervpn
in oudere tijden zoeken. Men zegt, dat het
ontstond in den tijd, toen de eenvoudige
lieden nog geloofden aan kwade geesten,
die zij dan door speclakcl zochten te ver
drijven zoo ongeveer op de manier,
waarop nog heden ten dage natuurvolken
optreden bij zons- of maansverduistering.
Met heidenscli lawaai trachten zij dan den
boozen geest op de vlucht te jagen, die van
plan schijnt het hemellichaam op to slok
ken.
In dezen gedachlengang laat het^ zich
wel verklaren, dat men op Oudejaars
avond leven ging maken: de kwade gees
ten, die in 't oude jaar last hadden be
zorgd, wilde men op dio manier er van af
schrikken, het nieuwe jaar mee in to tre
den. Of 't hielp, is natuurlijk een andere
vraag.
De Kerk deed natuurlijk aan deze mal
ligheid niet mede en zoo ging de oude bc-
teekenis te loor van een gebruik, dat in
tusschen te aardig bleek om te verdwijnen.
De oudejaarsnacht is er nu eenmaal geen
zooals allo andere: iets bijzonders mag dien
wel kenmerken. Men blijft op om elkaar
bij don eersten klokslag na twaalven
altijd een plechtige stond nieuwjaar lo
wenschen en viert dat oogenblik met on
schadelijk schieten, den volko kond doende,
dat men „bij" is. Hoe of waar „bij'' doet er
niet toe. „Iedereen (loot het" en daarom
hoort het zoo.
Gaat het niet op gelijke wijze met. menig
gebruik, dat oudtijds wel zijn beteekenis
had, maar later uit vroolijken sleur in
wezen bleef.
Onnoozele kinderen
Dc gedenkdag van den droovon kinder
moord to Bethlehem, liet feest der „On
noozele Kinderen" (28 Dec.) gaat hier vrij
wel onopgemerkt voorbij. Uit mijn jeugd
herinner ik me wol, dat do misdienaars op
dien dag in Den Haag tenminste van
den pastoor een koek kregen on zoo'n trac-
latie ook in ontvangst mochten komen
nomen in gestichten, waar zij don rector
lii.i beurten hun dienst kwamen bewijzen.
Of dit nog zoo is, zal ik gaarne vernemen
van wie 't weten mocht.
Te Antwerpen, in Brabant en in eenige
gedeelten van Limburg spelen of speel
den op dien dag do kinderen de rol
hunner ouders, trokken hun kleederen aan
cn loopen parmantig door hot huis, do
ouderen beknorrend en op hoogen loon bo-
\clen gevend. Het jongste kind mag dan
bepalen wat er gegeten mag vorden, waar
bij do keuze zich echter tot Iradilioneelo
spijzen pleegt te bepalen. In kostscholen
en kloosters pleegt men op soortgelijke
wijze do „onnoozele kinderen" in herinne
ring lo houden, terwijl daarbuiten arme
1 kinderen bij dc wolgesleldcn rondgaan en
versnaperingen ontvangen. Tc Dendormon-
de zamelden de jongste kinderen vpn het
weeshuis langs de huizen giften in. In dc
omstreken van Luik zitten of zalen
dien (lag dc dienstboden mede aan de fa-
Tïiiliclafcl, waar dan het jongste kind de
feestkoek Tonddeolt.
Wat is het jammer, nietwaar, dat der
gelijke gebruiken verdwijnen. Zij geven im
mers kleur aan het leven, brengen op ge
paste wijze merkwaardige dingen in her
innering en komen tevens den arme ten
goede.
Een zonderling gebruik heorsclit of
leerschle; er vergaat zooveel! op dien
dag in Zuid-Duitschland. Dan slaan de
knapen hunne meisjes met dennentakken
en krijgen daarvoor een belooning. Het go-
beurt ook door troepen kinderen, dio de
voorbijgangers tegen (le heenen slaan, zin
gend:
„FrLsclies Grün, liuhsch und fein,
„Pfcffrkuchen und Branntwcin".
£ldcrs slaan op tweeden Kerstdag meis
jes en jongens hun ouders cn peetouders,
dienstboden hun heeren en mevrouwen
niet rozemarijnstengels, zingend:
..Frfcches Grün, langes Lebon!
„Ihr sollt mir cin. blanken Thaler
geben"
welk laatste verlangen wel speciaal door
bet dienstpersoneel zal worden geuit.
Op den derden Kerstdag zetten mannen
cn vrouwen aan do jeugd cn dc bedienden
op gelijke wijze de slagen betaald, al be
hoeft do „blanke Thaler'' dan niet terug te
worden gegeven. Do roedon, waarmede
men slaat, worden wel mot linten omwon
den.
In de omstreken van Tübingcn heet de
derde Kerstdag „Pfeffertag", naar de pe
perkoeken, die aan do slaande kinderen
worden uitgedeeld; ook noten, appelen en
brood krijgen zo dan.
In het begin der 17de eeuw was het in
noordelijk Zwitserland nog do gewoonte.
dat de kinderen op 28 Dew ruber mol roe-*
(ten uit bed gedreven werden, wat ook in
Duitschland, Frankrijk, Engeland on Zwit
serland wol geschiedde. Ook do dieren, ja
zelfs hoornen en planten werden aldus
gotracteerd.
't Is duidelijk, dat (loze kloppartijen mot
„Onnoozele,kinderen" niets uitslaande heb
ben. Men schrijft het gebmik toe aan do
oudtijds aldus uitgesproken vreugde over
het komende voorjaar, welke opinio wordt
in de hand gewerkt door liet feil, dat men
liefst takken gebruikt, wclko reeds knop
pen vertoonen. In Oost-Pruisen (Mazuren),
spreekt dit nog duidelijker door de uitdoe-
ling op dien dag van berketakken, wollto
men in 't gedprste koren steekt cn dan bo-
waart om or in 't voorjaar het vco uit don
stal mee naar do woido te drijven. Alles
symboliek betreffende de herboren vrucht-'
baarheid der aarde.
Driekon in gen
Wat hebben we in Holland vaagde do
Hervorming zo weg? toch weinig kox-
kelijke volksgebruiken overgehouden. Waar
gaan nu nog do „(lric Koningen" rond mot
hun ster om met eon iiodje gifton in ta
zamelen. In Duitschland gebeurde hot veel
vuldig en Felix Timmerraau's tooneelslukf
„Als dc ster bleef stille staan'', wijst er op,
dat het ook in Vlaanderen niet onbekend
was. In Thiiringen zongon do „koningen"
waarbij de „zwarte" nooit werd verge
len er dit liedje bij, hotwclk geen ver
taling behoeft; 't is best verstaanbaar:
Die heiligen drci Königo mit ihrem Stern,
Sio suclrien den Hernn, sic halten ihn gorn.
Sie kamen vor Hcrodes' naus,
Hcrodes sprach zum Fcnstcr heraus:
Ihr lichen drei Woisen, kommt rein
zu mir,
Ich will euch geben Wcin und Bier,
Ich wil auch geben Hou und Streu,
Auch sollt ihr haben (lie Zohrung frei
Ach nein, ach noin, wir miisscn fort,
Wir habon oin kleines Kindloin dort;
Ein kleines Kindlein, oin' grossen Gott.
Dor allo Dingen erchoffon bat.
Zulke volksgebruiken mot opzet in liet
leven te roepen of waar ze verdwenen to
doen herleven, gaat natuurlijk niet: zoo
iets moet als 't ware vanzelf ontslaan en
zich samenwevcn mot do volksgebruiken.
Waar 2non zo evenwel bezit, daar zij men
er voorzichtig mee, want ze maken liet
leven rijker cn zijn van hoogcr waard0
dan do dingen, welke de moderno tijd tot
■vreugde des volks verzint.
AJO.
VERSIERING VAN DE KAMER
IN DEN WINTER.
Het zal menig lozor(os) van deze ru
briek wei bekend zijn, dal dc versiering
van dc kamer ii*den winter zoo heel an
ders is, (lan in den zomer. Dit is niet toe
vallig of afhankelijk van de mode, maar
't is (of liever was) een noodzakelijk go-
volg van de omstandigheid, dal men in
don winter niet dan mol hooge kosten,
soms zelfs absoluut niet, dezelfde manier
kon volgen, (lie in den zomer gebruikelijk
was.
In onzen legen woo rdigen lijd, waarin
alles en ook het tuinbouwbedrijf de mo
dernste hulpmiddelen ter beschikking
hoeft, is cr wel van een bloomenschaarsch-
le in den winter eigenlijk niet meer lo
spreken; vroeger was dat anders. Zoo zal
het wel voornamelijk gekomen zijn, dat
do vruchten en 't groene blad in den win
ter ter hulp geroepen worden, om do
plaats van de bloemen in to nemen. En nu,
nu wo in den winter bloemen te kust en
tc keur hebben, is hot oen traditie gewor
den, in den winter, maar natuurlijk voor
al tijdens de, feesten (Kerstmis, Nieuw
jaar), hulst met bessou, vogellijm (mistle
toe, Viscum album), Eucalyptus, verschil
lende soorten pepers (chrislraas peppers)
enz. in de kamer tc hebben.
Over de mythologische geschiedenis van
het gebruik van (roode) bosvruchten met
het Kerstfeest, zullen \vc maar niet spre
ken. Moer was het onze bedoeling, te ver-
lellen, hoe ieder, die slechts in het bezit is
van een klein tuintje, zelf planten met
bessen kweekeu kan.
Do hulst, die wel het inee. t gebruikt
wordt, is de z.g. Ilo c pyramidalL. Ieder.*
hulst is n.l. niet een heshulst. Weliswaar
zijn de hulsten cenhuizig, d.w.z,, iedere
plant (boom) draagt blocmon( die zoowel
vrouwelijke als mannelijke geslacht:-: or ga
ncn hebben (tweeslachtig (lus eigenlijk),
maar '1 eigenaardige hierbij is, dat slechts
sommige boomen bessen geven en andere
weer niet.
Koopt men een liu'st, dan moi 1 men dus
persé een beshulst vragen.
Ook zijn er nog soorten met grooto gele
bossen (Ilex aquifolia fruclo lutca) maar
deze dragen niet zoo rijk als do gewone
boshuis!De hulsten houden van con niet
to zwaren, liefst ocnig.szins vecnachligen
grond en ze houden wel van oen klein
beetje schaduw. Men moot niet al le spoe
dig wanhopen, als er geen bessen komen,
want daar kunnen verschillende oorzaken
aan tc pas komen, o.a. het snoeien. Do
hulst bloeit n.l. op de twijgen, die in den
winter al aanwezig zijn; snoeit men dus
in 't- voorjaar, dan snijdt men jui.;t do
bloemen weg en zonder bloemen geen bes
sen natuurlijk. Dus heel weinig .snoeien ca
dan do bloemtakken zooveel mogelijk
sparen.
Do mistletoe (waaronder men volgons do
legende ongestraft kussen mag (bonnisoit
qui mal y penso) en do Eucalyptus worden
meest uit Frankrijk ingevoerd en leenen
cr zich niet al to best voor om in ons land
geteeld tc worden; die gaan wc jlus voor