k41ender DER week ,_JL :ek ONZE PRIJSREBUS cJmê (check)-K !u 7 ZONDAG. 20 Dec. Vierde Zondag v. d. Advent. Al is: Rorate coeli. Geen Gloria. 2e gebed ter eere van Maria; 3e voor Kerk of Paus. Credo. Prefatie v. cL Allerheiligste Drieëenheid. Kleur: Paars Dauwt Hemelen van boven en dal de wolken den Rechtvaardige (Christus) af zenden (Introitus). Kom Heer en wacht niet langer; ontbindt den zondenlast van uw volk. (Communio). MAANDAG. 21 Dec. Feestdag v. d. H. Thomas, Apostel. Mis: Mi hi autem. Gloria. 2e gebed v. d. dag (v. d. vorigen Zondag). Credo. Prefatie y. d. Apostelen Kleur: Rood De H. Thomas is de Apostel, die op liet woord zijner mede-apostelen niet wilde gelooven aan de verschijning van den ver rezen Christus. Acht dagen later beleed hij voor den wederom verschenen Zalig maker zijn geloof met de woorden: „Mijn Heer en Mijn God". Na een leven van pro- diking van Christus' II. Evangelie is de Apostel mol pijlen doiulgcsclinlon. DINSDAG. 22 Dec. M i s v. d. II. II u n g or Bisschop en belijder: Statuit. (Zie in het Eigen der feesten van het Bisdom Haarlem). Gloria. 2e gebod v. d. dag. (v. d. vorigen Zondag); 3e ter eere van Maria. Gewone Prefatie. Kleur: W i t. Met kracht verdedigde de H. Hunger do onverbreekbaarheid van het huwelijk te genover zijn weldoener Koning Bodewijk den Duilscber, die zijn vrouw in een klooster had opgesloten en een zooge naamd huwelijk sloot met een andere. "Wij zien den H. Hunger dan ook dik wijls afgebeeld met een ring in de hand. WOENSDAG. 23 Doe. Mis v. d. vori gen Zondag: Rorate coeli. Geen Glo ria. 2e gebed tor eere van Maria; 3c voor Kerk of Paus. Na het Graduale wordt het Alleluja met volgend vers niet gebeden. Geen Credo. Gewone Prefatie. Kleur: Paars DONDERDAG. 24 Dec. Vigiliedag van Kerstmis. Geboden Vasten en Onthoudingsdag. Mis: Hodie. Geen Glo ria, geen Credo. Gewone Prefatie, Kleur: Paars Vandaag zult gij weten, dat de Heer komt en morgen zult gij Zijne Glorie aan schouwen. Morgen zal do ongerechtigheid der aarde worden uitgedelgd en zal de Za ligmaker der wereld over ons heerschen. (Kerk. Get.). VRIJDAG. 25 Dec. Kerstmi Hoogfeest van Christus' Geboorte. Geboden te vieren als Zon dag. De Nachtmis: Dominus.; De Dage raadsmis: Lux fulgebit; 2e gebed v. d. H. Anastasia; De Dagmis: Puer. In alle drie H.H. Missen Gloria en Credo. In de dag mis het laatste Evangelie als op Drieko ningen. Kleur: W i t. N.B. Vandaag en morgen Prefatie van Kerstmis en men lette ook op de verande ring in het gebed: Communicantes. Op dit Hoogfeest laat de H. Kerk hare priesters drie H.H. Missen opdragen viering van Christus' geboorte in don stal van Bethlehem (Nachtmis); in de harten der mensclien door de goddelijke genade (Dageraadsmis); en van de geboorte van alle eeuwigheid van God don Zoon uit den Vader (Dagmis). Heden is ons de Zaligmaker geboren, die Christus de Heer is, in de stad van David. (Ev. v. d. Nachtmis). Laten wij op deze aarde ons verheugen met de heme lingen (Offertorium). Maar ook zien wij met de oogen des geloofs in dat machtelooze Kind den Almachtigen en Allerheiligston God; aanbidden wij Het met de Engelen: „Eere zij God 'in den Hooge". Aanbidden wij dat Kind in ons hart en vragen wij, dat wij met het nieuwe Licht van het menschgeworden Woord (de genade) mo gen worden verlicht: dat het nieuwe. Licht moge uitstralen in onze werken (Gebed uit de Dageraadsmis). Want dan alleen is ons Kerstfeest vruchtbaar, als het een fsx- andering en bekeerinc van leven te weeg- brengt. Immers de genade van God onzen Zaligmaker is allen menschen verschenen, om te leeren, dat wij aan de goddeloos heid en de begeerlijkheid dor wereld moe ten, verzaken en zedig, rechtvaardig en godvruchtig moeten leven in deze wereld. (Epistel v. d. Nachtmis). ZATERDAG. 26 Deo. Feestdag v. d. H. Stephanus, diaken. Dag van devotie. Mis: Sederunt. 2e gebed v. h. Octaaf van Kerstmis (uit de 3e Mis). Kleur: R o od. ALB. M. KOK. Lisse. Pr. Daarmee kwam een einde aan de opge wektheid der jongelieden. Ieder dacht aan degenen, die hij achterliet; ouders, zusters, broeders, vrienden! Naar gelang zij vorderden op den weg scheen het hun toe, dat iets van hun hart achterbleef, en dat ze de dierbare wezens, van wie zij af scheid hadden genomen, niet zouden we derzien. Pierre, wees en opgenomen door vader Briot, richtte al zijn gedachten op de klei ne hoeve, waar hij was groot gebracht, waar hij had bemind en waar hij misschien nimmermeer zou terugkeeren. Want het regiment leek hem een geheimzinnige en vreeselijk verontrustende zaak. Zich evenwel de woorden van den boer herinnerend, de belofte van Denise en de geruststellende verzekering van Marie, voel de hij allengs de zenuwachtige opgewon denheid -Van het vertrek wijken voor een betrekkelijke kalmte. Na een uur loopen kwamen de mili ciens aan in de hoofdplaats van het kan ton, waar een vijftigtal jongelieden reeds vóór hen waren gearriveerd. Nog dienzelf den avond, geleid door een sergeant, wer den de toekomstige krijgers ineen wagon Sestopt en naar Vernon gezonden, om bij en equipagetrein te worden ingelijfd. Een jaar was vervlogen. Pierre en De- Bise hadden niet opgehouden elkander Brieven te zenden met de zoetste, plechtlg- »te verzekeringen van wederzijdsche liefde on tronw. -Volkomen gerust dan ook wacht te de soldaat met kalm vertrouwen de toe komst af. Plotseling barstte een donderslag los aan ziju azuren hemel. Het escadron waar van hij deel uitmaakte, was aangewezen, om zich bij het expeditie-korps voor Ma dagascar te voegen. Maar Pierre was Diet meer de blonde en linksche milicien van vroege'r. Hij was nu een schrander en gedisciplineerd sol daat. Hij schikte zich dus al spoedig in deze overigens zeer natuurlijke gebeurte nis van zijn militaire leven En dan, er was nog iets: Pierre zou tot brigadier worden bevorderd, en ondanks alles ontkiemde een korreltje eerzucht in zijn brein. Men verzekerde, dat de cam pagne een harde zou zijn; kon hij er niet uit terugkeeren met de. officier-epaulet ten.. met het kruis misschien! „Een brief van Madagascar!'' riep qp zekeren morgen de brievenbode op het erf vóór de boerderij van vader Briot. „Geef gauw hier," zei de boer, toesnel lend,in acht maanden heeft Pierre ons niet meer geschreven" ging hij. zenuw achtig de enveloppe openscheurend, voort. Nauwelijks had hij de eerste regels gele- 'Zen, of hij verbleek te. „Wat is er?'' vroegen zijn beide doch ters verschrikt. „Er is", zei de hoer somber, „dat tenge volge van een wonde aan Pierre's linker arm. deze afgezet is moeten worden!" ,,0'', zuchtte Denise,zoo wit als een doek, terwijl haar zuster, niet minder bleek, tegen den muur moest leunen, om niet te vallen. „Arme jongen!" hernam de hoer, zich op een stoel latende neervallen, met zijn gelaat in zijn handen. Rechtop, roerloos stond Denise daar. zonder een woord te spreken, zonder een traan te storten. Haar gedachte had haar verplaatst naar een verre, verre streek.. Zij zag haar verloofde terug, niet meer als vroeger, fier en knap, maar gebogen door de ziekte met holle wangen, van koorts, valsch schitterende oogen en den ledigen mouw van zijn dolman bengelend tegen hem aan.... En toen. toen was het haar, alsof er iets brak in haar en dat een ijs koude wind strpek over haar hart.' Van dat oogenblik af kwam een zonder linge verandering in de houding van De nise. Slechts zelden sprak ze van Pierre, en als zij het deed dan moest zij er nog toe gebracht worden door haar vader of haar zuster, die niet ophielden zich in den geest met den afwezjge bezig te houden. Dat kwam. wijl, ondanks haar. een akelig visioen haar voortdurend vervolgde. Steeds zag zij aan haar zijde een eenarmigen sol daat, gebruind en verweerd door de tropi sche zon. en dat visioen pijnigde haar in haar ijdelheid: want eenige jonge meisjes van het dorp hadden haar reeds den hij- naam van „eenarm" gegeven, haar hij voorbaat bespottend. En de afwezigheid van Pierre hielp mede, om Denise hare liefde voor hem van dag tot dag te voelen afnemen. In plaats van, als vroeger, de beleefdheden der jonge mannen, die Tiaar het hof maakten, af te wijzen, scheen ze die thans veeleer aan to moedigen, tot groote verbazing van haar vader, die van dat vreemd gedrag niets begreep. Eens, toen Marie er bij haar zuster op aandrong, zich eindelijk te verklaren, antwoordde Denise haar onomwonden, dal zij nooit een verminkte trouwen zou. Dit hoorendë slaakte Marie een kreet van'ontsteltenis. „Wat kan ik eraan doen., ik kan liet niet helpen", hernam Denise koel. „Mijn besluit is al genomen, ik ga me verloven met Emile Ghavret „Zal je dat doen?" riep Marie uit, haar zuster omarmend, en haar strak in het gezicht starend. „neen, niet waar, dat zal je niet?.. Dat heb je alleen uit de grap gezegdJe wilt me voor het lapje houden!" „Volstrekt niet, 't is volkomen ernst'', antwoordde ijskoud het jonge meisje. „Ze ker, ging zij. zich uit de omarming los makend, voort, „zeker, ik gevoel voel vriend schap voor Pierre, maar ik kan er niet in toestemmen zijn vrouw te worden.... Ik heb het hem trouwens gisteren geschre ven." „Arme Pierre'', zuchtte de blonde Ma lie, diep-meewarig, „hij zal er zeker van sterven." „Waarom trouw je hem zelf niet?" vroeg Denise gekscherend en zij ging heen, Ma rie in haar gezicht uitlachend. Denzelfden avond nog zond Marie aan haar vriend een langen brief vol van tee- dere en hartelijke troostwoorden. Het huwelijk van Denise en Emile Cha- vret stond thans vast. Vader Briot had zich vergeefs moeite gegeven, zijn dochter tot edeler gedachten en gevoelens terug te brengen. Denise had niet willen luisteren, alle betoog liet haar onverschillig. In de volgende maand zou het huwelijk worden voltrokken, terstond na Paschen. Behalve Briot en zijn jongste dochter dacht nie mand meer aan Pierre, wiens lang zwij gen deed .vermoeden, dat hij in den veld tocht was omgekomen. Men verheelde zich derhalve de uiterste verbazing in de familie Briot, toon zij op zekeren morgen een militair het plein za gen opkomen. Hem ziende, deinsde Denise terug met een kreet, die blijkbaar de angst haar ontperste! Marie stond als vastgena geld, hare handen tegen haar hart druk kend, en een glimlach van geluk speelde om haar lippen. Ten zeerste verlegen wist vader Briot niet, welke houding aan te nemen in te genwoordigheid van Pierre, die «laar stond als een beeld, gewikkeld in zijn grooten donkeren mantel, welke hem geheel om hulde. „Dus is het gedaan, je bemint me niet meer?" zei Pierre eindelijk met langzame stem, op Denise zijn helderen blik rich tend. En daar het Jonge meisje het hoofd boog zonder te antwoorden, ging hij op bitteren toon voort: „Ja, tk begrijp het een verminkt echtge noot, dat is al te gek. Het doet er niets toe, Daar in de a.s. Kerstdagen onze lezeressen en lezi-i un. wel vrijen tijd in den huiselijken kring kunuen be schikken, bieden wij hen dezen keer een wat moeilijker rebus, aan, waaraan echter ook 2 prijzen verbonden zijn, n.l. een bloemenvaas en een plateel aschbak, die onder de goede oplossers zullen worden verloot. De oplossingeu van dezen rebus moeten vóór Donderdag na Kerstmis des middags 12 uur op ons Bureau zijn. of hij zijn arm heeft verloren in den dienst voor het vaderland, hij is er niet te minder bespottelijk om! Welnu, Denise, je woord geef ik je terug." Zich vervolgens tot Marie richtend, op een toon, waaruit groote teederheid sprak, ging hij voort. „Ik dank je wel, lieve kleine vriendin, die getracht hebt me door je hartelijke brieven te troosten. Wees er zeker van, dat ik je nimmer vergeten zal!" „Wat wil je daarmee zeggen?" vroeg het jonge meisje levendig, met een bewe ging, als wilde zij den soldaat in de armen snellen. „Dat ik ga vertrokken, dat ik deze streek ga verlaten, waar ik liefde achterliet en slechts onverschilligheid en verraad we dervond!'' „Komaan", onderbrak de oude boer, „we moeten hier geen. dwaasheden zeggen. De nise is een zottin, die het geluk niet ziet. waar het zich bevindt; te erger voor haar! Maar daarom moet je zoo niet aanstonds allen moed opgeven," je' zult er niet te minder om, evenals vroeger, je plaats aan onze tafel vindenEn dan", ging hij voort zonder goed te weten wat hij zei, „niets bewijst, dat je niet een ander meisje zult vindon, dat met je trouwen wil „Gij vergeet,'' antwoordde Pierre, „dat men niet met een éénarmige trouwt." „Hoe weet je dat?" VToeg Marie met hooge kleur en hijgend. „Inderdaad!" hernam de soldaat met een stem, waarin hij tevergeefs poogde zijn ontroering te verbergen, „geloof je dat er een meisje kan beslaan, genoeg vrij van vooroordeelen, om er in toe te stemmen de vrouw te worden van een verminkte?. „Ja, dat geloof ik", zei het meisje vast besloten, terwijl Denise zich afwendde, haar vroege ren verloofde niet meer dur vende aanzien. „Ben jij het bijgeval Marie?" vroeg Tier- re glimlachend. „Ja Pierre, als je wilt." „Omhels mij dan'', riep do jonge man zijn mantel nu van zich wegwerpend en nu daar slaande rechtop, met krijgshaftig uiterlijk de beide arme uitgestrekt, de ga lons van wachtmeester op Ie mouw en de militaire medaille op de borst!.... Marie lag reeds in zijn armen, terwijl vader Briot een traan wegwischte en De nise onthutst en verlegen zich langzaam verwijderde. „Maar zeg reis", vroeg de oude boer, de handen van zijn toekomstigen schoonzoon drukkend, „zeg 'reis, hoe zit dat, dat je een arm verloren hebbende, er toch nog twee bezit?" „O, dal ls heel eenvoudig1', antwoordde de wachtmeester glimlachend. „Wegens 'n kogelwonde in mijn linkerarm was er sprake van amputatie. Ik beschouwde die operatie reeds als zoo zeker, dat ik, nog een brief willende meegeven met den toen vertrekkenden koerier, u do droeve tijding meldde. Maar ik had het geluk, de wreode verminking, die mij dreigde, te ontgaan.. En waarlijk, ik gevoel er mij dubbel ge lukkig over", ging hij voort. Mam zacht naar zich toe trekkend en een kus druk kend op de blonde haren, die over haaT rein voorhoofd golfden. MOEDERKEN. Het was zoo doodsch en stil in huis, sinds Moeder begraven was. Even stil als toen de vier dragers do gele, doodkist van de twee stoelen hadden opgepakt, be hoedzaam op de draagbaar gezet, en er het zwarte baarkleed over hadden ui:range- schud, dat zij het hoorde openvallen. Heel die bende jongens, die anders zulk gedruisch konden maken, spraken schier geen woord 's morgens aan de koffietafel, beten gretig door hun boterham en keken tersluiks naar Vader en naar haar. En als ze dan allemaal de deur uit waren, nnar de school, dan tik-takte de klok zoo eigen aardig en doodsch. Alleen het kleine meisje in de wieg wist niet dat Moeder naar 't kerkhof was. Want als het ding wakker werd, lag het te stam pen en te spartelen in zijn deksel, stak zijn dikke polsjes naar haar uit, en kraaide van pleizier. De Pastoor -was op 'non voornoen bin nen gekomen, toen Vader naar zijn werk was. Zo was juist 't huis aan t schoon maken en klopte den veger op den rand van 't sleenpad uit. „0, Mijnheer Pastoor, alles staat nog overhoop. De Pastoor was gaan zitten, net als hij deed toen hij Moeder onder haar ziekte bezocht, en aan 't praten. Over Moedor, „die toch zoo'n braaf mensch was, een ech te heilige, die nooit aan" haar zelve go- dacht heeft, maar altijd aan anderen, aan Vader en do kinderen. Daarom moet die nu zeker al in den Hemel zijn." Ze kreeg de krop in haar keel, en twee dikke tranen liepen over haar blozende kaken. „En, Rosa", zei do Pastoor, „het is een geluk van Ons Heer dal Vader u nog heeft. Gij zult nu moederken moeten zijn over al uw broerkens, en over 't zusterken daar in de wieg. 't Zal altijd niet gemakkelijk val len, kindlief!.... Go zult u zelve moeten vergeten, nooit aan .u zelve denken, altijd aan de andoren. Ons Heer zal u sterk ma ken. Als gij eiken Zondag blijft te Commu nie gaan, dan zal liet wel gaan. En hier of in den Ilemel zuil gij er voor beloond wor den, Rosa." 's Zondags daarop, in de Vroegmis meende zij waarlijk dal de Kapleaan voor haar alleen preekteDat een Ghristen- menscli zijn eigen moet offeren voor ande ren; dat Jesus heel zijn leven lang niet an ders gedaan heeft; en wie dat doet, heele- maal gelijk Jezus wordt. In de kerk was niets aan 't draaien geweest, do preek stoel stond daar vast tegen den pilaar; maar de andere mensclien had zij niet meer gezien. En na de Mis spoedde zij zich naar huis en haalde Borlen onderweg in, heelcmaal alleen op dien wee. Zij likte hem op zijn arm. II ii verschoot danig en werd rood als een knol vuurs. Z'j was bh-ek en haar kaken bibberden. „Berten", zei ze, mag ik u eens wat vra gen?..... Niet moor aan mij denken! Ik mag Vader niet alleen laloi sukkelen. Met dien nest jongens! En dat klein zusterken Dat mag ik niet. Ik blijf hij hem." Hij wist niet wat hij zeide: „En zult gij dan nooit?.... „Als 't God belieft, nooit!" „Maar als uw broers groot zullen zijn, die zullen wel van huis heen?" „Dat mogen ze. Ik niet Ik moet hun moederken zijn." En ze was hun moederken, jaren lang. De huren bleven haar altijd „Roosje" hoe ten, als toen ze nog klein was. Haar broer- kens durfden dal nooit. Die zeiden altijd „Rosa", en als zij van haar spraken „ons Rosa", juist zooals andere kinderen „ons Moeder" zeiden. Den slag had zij er van weg om al die wakkere bengels in toom te houden. Met haar oogen kon zij hen dwingen maar ook kijken tot in 't diepst van liun zie!. Want als ze groot werden, do een achter den ander, en hun knevel uitkwam, dan nam zij hen onderhanden, alleen. Meestal 's Zondags. Dan was er oen knoopje los of zat er een bandje scheef. En terwij! zij dat langzaam vaatdeed, of recht trok, k< i k zij den jongen in zijn oogen. vriendelijk, moe derlijk, en praatte heel zacht en slil. En dan deden die kereltjes hun hartjes open, aan moed erken. Als Vader ze doende zag, zei hij door gaans niets, maar lachte al srhuddekop- pend als iemand die hoed gelukkig is, en keek naar 't portret van zijn vrouw, daar tusselicn de twee vensiers. Ze had dezen avond nog veel te naaien gn bleef zitten bij dc lamp. Alleen haar oud sfe broer, die anders zoo haastig om naar bi*d te gaan, is nog opgebleven. Ais de an dere weggingen, heeft hij een versche pijp opgestoken, en stoof opgekoterd, iets in de lade van de kast gezocht, weer komen zitten, en dan naar de klok staan zien, als of er iets aan de wijzers haperde. Daar moest iets bij hem haperen. En ten langen laatste kwam het er uit: „Of Rosa er aan Vader wil van spreken?.... Hij denkt op trouwen.Zo weet wel met wie. En of ze er niets tegen heeft dat hij van huis weggaat, want zij heeft zooveel voor allemaal gedaan, en aan haar eigen nio{ gedacht." Eu toen hij met een blij gemoed was gaan slapen, kon zij niet meer. Haar naai werk liet zij op haar knie hangen, viel met haar hoofd op de tafel, op haar twee nr- men, on begon te snikken, te snikken, dat' heel haar lijf schokte. En toen meende zij del iemand zijn hand op haar schouders lei. Maar zo zag niemand, schoof haar stoel tegen den muur onder een groot kruisbeeld, kniel- op den vloer met haar ellebogen op de bie/on stoel mat en keek met haar roode oogen naar het kruis. En dan lachte zij heel blij en stil, wiint in do schaduw dacht het haar, dat Jezus op liet kruis tegen haar lachte heel blij en stil. En een groot geluk kwam over haar WAT ELKE MAAND TE U. GEEFT. (2e helft December). Nu do winter de werkzaamheden builen vrijwel heeft doen edidigen, richten wc on-* ze aandacht meer Tiaar b'nnen. Ilot d 0 r- sc hen heeft geregeld plan's. Laten wo ons steeds overtuiigeil, dat do gevaar ij-1 ko deelen dor machine beschermd zij ut Neem tijdens het werk do bescherm ng niel weg. De in werper moet veilig slaan; inglijden door strui-kelen moet niot kun-» non plaatsvinden. Losse kleeding en wij de mouwopen ngen v. jn rieede oen bron van gevaar. Een diigheidsbri! kan van veel nul zijn. Omtrent voorzorgsmnutre gelen wil T> gaarne i nichten hel Teil ig lo 'I -I'll.- urn Ie Amsterdam. Weert gd wel. dal de Wet op het Arixridsoonirael IJ verplicht, de lokalen, werktuigen en ge reedschappen. waarin of waarmee uw ar- hr der zijn werk .verricht, zóó te ondwhoiH den, dat hij redelijkerwijze tegen gevaar is beschermd? Vaak nog is na'atigheid de oorzaak van eon ongeval. Zie uw kiddco na, of ze miss* hien zijn versleten; ver-* nieuw een zwakke sport; voorz:© het on-» dereindo der ladders, om uitglijden (o voorkomen, van een omwikkeling uit een ouden zak vervaardigd! Zoo kunt go on heil voorkomen. Hot varkens most en vraagt ook he'a nested mg. Op do Proefzui- v el boerderij te Hoorn nam men daarbij proeven met vischmeel. Onder meer was de ervaring, dat 'n extra gift van 250 gram (!4 pond) vischmeel per dag en por dier, naast <-en hoofdvoeder van gorslemeol, maismeol on wed, zeer len goede kwam aan de dagelijk.solic gevrch Is vermeerdering. Hot vischmeel had bovendien cem gunst it gen invloed op de verhouding lueschen vleosch en vet; de kwaliteit der ilaclif- pro-luiten werd in geen onkel opzicht nhn deolig beïnvloed. Vijfmaal 2 varkens wmm den met vix-hmeel gevoerd in een hoe-» veo'heid tol 300 gram (3 ons) per dag lot de slacht. Ook nu kon men geen nadeeli-« gen invloed op het spek conetaloeren. Het gebruikte vischmeel d t dient opge merkt w;t: echter sloeds vetarm. Do pro ven worden voortgezet. In den t n n: Deze winter is er in elk geval niet een zonder sneeuw, 't is de beste bedekking, behalve voor het wintergroen, voor ouzo ovcrlj'ijver p'anlen. Maar sehnd ze nu en dan af van de zwaar beladen takken uwer con-fee:en, die anders gevaar loo pen te broken, waardoor dp plant ontsierd, wordt. Berg uw gereedschap op, dat go vooreerst niet noodig hebt. Reinig het eerst, laat repareer n wat reparatie behoeft; vet het dan flink in! 't Is dan in oorjaar w.innëetr het werk hervat wc» I, direct tot uw dienst, en ge krijgt or g» n onge lukken mee. Gio'ers moeten van binnen! genienied worden; roestige plokken wrij< ven we goed af met petroleum. Kies teij bewaring een luchtige drogo plaat Is het weer geschikt, dan kunnen wc or.zd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1925 | | pagina 11