Geïllustreerde Nieuwsberichten In „De Leldsche Courant"
utki'M**
KALENDER DER WEEK
,,—-r1__
N.B. Als niet anders wordt aangegeven
heeft in deze week iedere H. Mis Gloria,
mist Credo en heeft de gewone Prefatie.
ZONDAG, 29 Nov. Ie Zondag van
den Advent. Begin van het Ker-
kefijk Jaar. Mis: Ad te levavi. Geen
Gloria. 2e gebed v.d.II. Radboud. (Zie in
het Feesteigen der Heiligen van het Bis
dom Haarlem). 3e v, d. H. Saturninus.
Credo. Prefatie v. d. Allerh. Drieëenheid
Kleur: Paars.
De tijd van voorbereiding op de komst
van Christus is daar!-Daarom gebroken nu
met de werken der duisternis (de zonden)
en in ons leven Christus nageleefd! (Epis
tel). Uit ons zeiven daartoe onmachtig,
moeten wij ons vertrouwen verlevendigen
en bidden: Heer leer Gij ons Uwe we
gen, wek Gij in ons op Uwe macht. (In-
troitus, Gebed; Graduale). Zoo hopen wij
met Gods hulp ons waardig voor te berei
den op de komst van Christus bij het
Kerstfeest, maar ook op de wederkomst
van Christus ten oordeel (Evangelie)..
Vertrouwvol brengen wij lot dat doel ons
offer door welks kracht wij gezuiverd mo
gen gaan tot de kribbe en de rechterstoel
van Hem, van Wien wij ons offer ontvan
gen hebben. (Stilgebed),
MAANDAG, 30 Nov. Feest van den
H. Andreas, Apostel. Mis: Mihi
autem. 2e gebod v. d. dag. Credo. Prefa
tie v. d. Apostelen. Kleur: Rood.
N.B. Als in den Advent staat aangege
ven: gebed v. d. dag, dan moet gebeden
worden het gebed uit de Mis van den vori-
gen Zondag,
De H. Andreas, broeder v. d. H. Petrus,
is te Patras, in Achaja, waar hij zeer vele
bekeerlingen gemaakt had, gekruisigd, om
dat hij den landvoogd Aega vrijmoedig- te
woord gestaan, den Christus beleden en
geweigerd had den afgoden te offeren.
Zijn kruis (Andreas-kruis) ziende riep hij
uit: „Moge door U mij opnemen, Die door
U mij verlost heeftl"
DINSDAG, 1 December. Mis v. d. H.
E1 i g i u s, Bisschop en Belijder: Sacer-
dotes. (Zie in het Feesteigen der Heiligen
van het Bisdom Haarlem). 2e gebed v. d.
dag. Kleur: Wit.
De H. Eligius of Eloy, Bisschop van
Noyon in België, was eerst edelsmid, daar
na muntmeester v. d. Frankischcn Koning,
later Bisschop, in welke waardigheid hij
zich, behalve aan het b «tuur van zijn
Bisdom, ook gewijd heeft aan de bekee
ring der Friezen en Zeeuwen aan "de zee
kust.
De H. Eligius (St. Eloy) is de patroon
der edelsmeden.
WOENSDAG, 2 Dec. Mis v. d. H. B i-
biana, Maagd en Martelares: Mo exspec-
taverunt. 2e gebed v. d. dag, 3e ter eere
van Maria. Kleur: Rood,
Bibiana was, naar men woet, een doch
ter van Flavianus en Dafrosa.^ Beiden
stierven voor Christus: Fla nanus in de
grootste armoede als Belijder, Dafrosa in
ballingschap als Martelares. Na den dood
harer ouders had Bibiana met hare zus
ter Demetria veel te verduren. Door de bo-
rooving harer goederen werden zij tot de
grootste armoede gebracht om daardöor
haar te brengen tot onderwerping aan de
goden. Het baatte niets, daarom moesten
zij door folteringen beproefd worden. Vóór
de foltering beleden beiden, dat niets baai-
kon scheiden van Christus, op welk oogen-
blik God Demetria tot zich nam; zij viel
aan de zijde van hare zuster dood ter aar
de. Bibiana, alleen overgebleven, werd
overgeleverd aan een slechte vrouw, die
haar tot zonde moest verleiden. Tevergeefs
Daarom werd zij aan een zuil gebonden en
met zweepen van verscheidene lederen rie
men, aan welke van onderen lood gehecht
was, zóólang geslagen, totdat zij bezweek.
Onder deze foltering gaf Bibiana den geest
in de handen van baren Christus terug.
DONDERDAG, 3 Dec. Mis v. d. H.
Fransiscus X aver ins, Belijder:
Lociuebar. 2e gebed v. d. dag. Kleur: W it
Franciscus Xaverius, Jesuiet, een der
«ersto metgezellen van den H. Ignatius, de
Vader der Jesuieten. verkondigde het H.
Geloof in Tndië en Japan, waar hij door
zijne prediking en vele wonderen duizen
den en duizenden heidenen bekeerde. Met
recht wordt, hij genoemd de Apostel van
Igdiü en Japan. Ou weg zijnde naar China
'Om ook daar als Missionaris op te treden,
stierf hij on het eiland Sancian, nabij Chi
na. Pius X verklaarde hem tot Patroon
van het Genootschap en het werk tot
voortplanting des geloofs.
VRIJDAG, 4 Dec. M i s v d. H. P e t r us
Ghrysologus, Bisschop eD Kerk
leeraar: In medio. 2e gebed v. d. dag. 3o
v. d. H. Barbara, Maagd en Martelares.
Credo. Kleur: Wit.
Nog diaken zijnde werd de heilige van
dezen dag tot Bisschop van Bavenna ver
heven. In den strijd tegen Eutycbes (die
leerde, dat er in Christus maar één na
tuur is) was hij een krachtige steun voor
Paus Leo I. Zijn bijnaam Chrysologus
(Gulden Spreker) dankt hij aan zijne
vooiieffelijke welsprekendheid.
N.B. Vandaag is- geoorloofd om Votief-
*ais van het H. Hart van Jezus. Mis: Mise-
rebitur. Gloria. 2e gebed v. d. dag. Credo.
Prefatie v. h. Kruis. Kleur: W i t.
ZATERDAG, 5 Dec. Mis v. d. dag: Ad
te levavi. 2e gebed v. d. H. Sabbas, Abt, 3o
ter eere van Maria, 4e voor den Paus.
.Hot Alleluja-vers na het Gr-
duale wordt niet gebeden. Kleur:
Paars.
Lisse. ALB. M. KOK,
Pr.
middag zette een felle noord westenwind op
eensklaps begon de storm in volle kracht
woeden. Met de grootste moeite slaagde
de priester er in, zich een weg te banen
6ver de heuvels en kwam tegen het vallen
den avond, uitgeput door honger en
'oude, aan zijns broeders pachthoeve aan.
fl®t paard maakte geen geluid in do
sneeuw en onopgemerkt steeg bij af. Be
hoedzaam naderde hij den warmen schijn
van een venster en gluurde naar binnen.
Een man zat bij een flikkerend haardvuur,
met de handen onder het hoofd staarde
hij in de knetterende houtblokken. Zijn
voorkomen geleek niet op dat van den-
priester. Donker haar omgaf het hoofd
en een donkere baard bedekte bet onderste
gedeelte van het gelaat, maaj de neus
was week en de baard verborg een weeke
kin. Niemand -anders was in de kamer.
De priester aarzelt, maar klopte, ten
slotte den noodigen moed verzamelend,
zachtjes met de rijzweep op het venster.
Het hoofd van den man wendde zich be
hoedzaam om, maar zonder eenig teeken
van verwondering. Hij stond op, ging
dwars door de kamer, deed het' venster
open en zeide kalm:
„Gij? James? Kom binen, ik verwachtte
je Maar eerst wilt go misschien je paard
op stal brengen'". Hij haakte een lantaarn
los van den spijker en overhandigde dien
zijn verbaasden broeder. „Ge weet waar
de stal is. Ge zult stallen en voeding ge
reed vinden in den tweeden gtal."
Zoo was de ontmoeting der broeders na 1
zeven jaren. Toen de priester terugkwam
riep bem John zachtjes toe, door het
venster naar binnen te klimmen, zoodat
niemand "zijn komst zou gewaar worden.
.„Nu, sprak de oudste, ga hier bij het
vuur zitten, om wat te ontdooien. Ge
behoeft niet bang te zijn, niemand zal
ons storen. Ik heb hen verzocht mij heel
den avond alleen te laten. Goed zoo; eet
naar hartelust. Wat zult ge honger hebben?
Mr. Harrison gaf geen antwoord op deze
bemerkingen. Na het maal, ging hij weer
hij het vuur zitten met een zucht van te
vredenheid. „John, sprak hij aangedaan,
God zegenc u.
„O, maak jc daarom niet bekommerd,
antwoordde de ander. Gij en ik verschil
len, dat weet ge wel. Maar is "bet u niet
vreemd opgevallen, dat ik gemerkt heb,
dat ge dicht bij bet nude buis waart? Het
is zeven jaar geleden, sinds ge er een oog
in geslagen hebt
„Hef heeft me ook verwonderd, dat ge
geen verbazing toonde», toen u me zaagt,
maar ik had al te veel honger en koude
om daar lang over te mijmeren."
„Welnu, dan zal ik het u moeten uitleg
gen, dunkt me. Een feVm uitziende jonge
man reed op een groot zwart paard hier
langs en vertelde me, dat het heel goed
mogelijk was, dat een vriend zou komen,
maar was er niet zeker van. Ik dacht eens
na en vroeg, of hij u bedoelde. Hij stond
als verschrikt, dat ik goed geraden had
en op het idee was gekomen, dat u de be
doelde persoon waart en hij was blij, toen
ik beloofde u hartelijk te zullen ontvangen
Neen, hij gaf zijn naam niet op, want ter
wijl we samen aan hot praten waren, kwam
schout van Blackburn met eenige man
hen de binnenplaats opgereden, waarop
uw vriend op het groote paard luide be
gon te lachen, zich uit de voeten maakte
en heen vluchtte dwars door de velden,
terwijl hij* riep: „Hebben de heksen u van"
nacht gezelschap gehouden, heer schout?"
Do schout was. buiten zichzelf van woede
en vroeg me streng, wie die man „was.
Maar ik zei hem, dat ik het niet wist, en
dat-hij enkel gekomen was om voedsel voor
hem en het paard. Do schout verhaalde
me toen, dat die man hem den vorigeri
nacht op een dwaalspoor gebracht had en
nu pas den weg bad gevonden. Ah, gij
lacht. Ongetwijfeld dacht uw vriend van
den schout af te komen. Wel wist de schout
dat ge m'n broeder waart, maar daar ik alle
papisten vervloekte en u ook eens van
harte, zag hij. dat ik u geen goed gunde,
en zoo besloot hij verder te gaan. Maar
toon begon het juist te sneeuwen, ik zond
daarom een jongen, om hem naar de
herborg „Hob" te brengen.
„Wat? Dat is maar twee mijl ver", riep
de priester uit, opspringend.
„Ja; ja, dat weet ik, maar luister".
De wind stommelde in deu wijden
•schoorsteen en telkens kwam een ver
dwaalde sneeuwvlok zachtkens neersissen
in de brandende houtblokken.
Toen verbrak John bet stilzwijgen, den
priester vlak in bet gezicht ziende „Ge
zijt volkomen veilig, broer James, al zijt
ge ook een schurk van een priester."
De priester week achteruit, maar ant
woordde een oogenblik niet, deu zei hij:
„Ge zijt goed voor me, John, in weerwil
van uw barsche woorden, maar ik zal vroeg
van hier rijden morgen, zoodra ik wat ge
slapen heb. Ik wil u niet langer tot last
zijn, dan ik ecnigszins kan. maar ik moet
slapen, ik ben zoo moe". Hij stond geeu
wende op.
„Gé doet het beste, met in den schuil
hoek te slapen, dien vader gebouwd heeft.
Het zal er warm genoeg zijn, bet is juist
a<?hter het vuur. Bovendien zal u geen
geyaas daar komen storen. Slaap in vre
de, want niejnand weet, dat go hier zijt",
John stak een hand uit, die James met
vurigheid drukte.
Een soort hertenkop in het eikenhouten
paneel werd weggeschoven en onmiddellijk
zonk een vierkante vloersteen in het
midden van den vloer onder do tafel naar
beneden.
„Kent ge den weg? Zijt ge bem niet
vergeten?" lachte John.
Als antwoord nam de priester den kan
delaar en liet zich in do ruimte neer. Voor
bij verdween, vroeg John opeens als bij
toeval: „O, hoe zeidet ge ook weer, dat
de naam was van uw vriend, die den
schout om den tuin heeft geleid?"
'De priester wilde juist antwoorden,
maar, aan de gevaarlijke tijdsomstandig
heden denkend, zeide hij: „Go zult hem
waarschijnlijk morgen ontmoeten, want
hij komt me hier zeker zoeken. God
zegene u, broeder". De steen viel met een
geklik neer. De priester kroop door een
lage gang, beklom een houten ladder en be
vond zich in een berookte kleine kamer,
plm. zes voet lang, vijf boog en zeer eng.
Hij wikkelde zich in een reisdeken en viel.
Da de kaars uitgeblazen te hebben, in een
diepen slaap. Ondertusschen bleef John
aldoor maar staren op de plek, waar zijn
broeder verdwenen was. „James is nog zoo
gek niet als ik dacht", mompelde hij, blies
Als de' vos de passie preekt,
Boer pas op j£ ganzen 1
(Op een bekende wijze).
In naam van Oranje geef op nu je hand,
De' Watergeus gaf j' op je ziel.
Ik hielp bem een handje voor 't welzijn
van 't land,
Zoodat het Gezantschap verviel.
Maar nu is het'over, ik ben niet zoo kwaad
Ik dee wel „alsof", maar ik denk aan
geen haat!
I.aveeren dat is zoo mijn stiel (bis).
de kaarsen uit en ging weer bij het vuur
zitten. Do vlammen maakten de kamer le
vend van dansende schaduwen. John zat
maar te denken en te droomen.
't Was hem alsof in het gloeiend hart
van het vuur een gelaat verscheen. Het
gelaat zijner moeder, lang gestorven; een
zacht gelaat, eenvoudig en stil; toch wist
John, dat die rustige oogen in zijn ziel
lazPn. Ze had altijd James boven hem
voorgetrokken, en ook vader, die ge
sneuveld was met het zwaard in de hand,
terwijl hij een aan het altaar gegrepen
priester verdedigde. Ook zijn zuster, lief
en goed, had altijd de kinderspelen ge
deeld met James en hem, John vermeden.
"Nu was ze non en -hij vervloekte haar
daarom en vervloekte ook de anderen,
levenden en dooden. Een zwarte schaduw
op den muur scbehn te spotten en te
spelen met zijn zwarte gedachten, 't Was
hot papendom en niets anders, dat al die
verdeeldheden in de familie gebracht had.
Hij alleen had zi.in verstand gehad, gecon
formeerd met den nieuwen godsdienst en
was nu vrij en op zijn gemak. Gewetens
wroegingen maakten hem van tijd tot tijd
ongelukkig, vooral als hij dacht aan den
nacht, dat James en Mary hel huis ver
laten hadden, zeven jaar geleden. Harde
woorden waren er van weerszijden ge
vallen en nu, in een biltere stemming, her
in nnrde hij zich die weer. Zoo was dat
gekomen.
James had met zijn gewone openhartig
heid gesproken over het uiteinde van een
afvallige. Dit had hem zoo woedend ge
maakt, dat hii geweld zou gebruikt heb
ben, haddo Mary hem niet weerhouden,
door hem te smeeken de handen niet te
bevlekken met broederbloed. En John
had ziel) beheerscht en hun "gezegd, dat
hooit een papist zou slapeu onder zijn
aak en nooit zou* eten van zijn brood,
en daar hij geconformeerd was, had hij
den ganschen eigendom genomen. In elk
geval was die lafbek van een broeder goed
genoeg geborgen. Het stond nu hij John
vast. Hij was een jaar geleden al tot hot
besluit gekomen, toen een spion van Wal-
singham hem het nieuws gebraoht had van
de wijding van James. James had hem
als een schurk behandeld bij hot laatste
onderhoud, nu zou John dit James betaald
zetten. James moest naar zijn pijpen dan
sen. Hij moest nu of conformeercn of wel,
't kon hem niet veel schelen, wat hij an
der deed.
De blokken vielen licht krakend ineen,
vlammen en sprankels flikkerden vroolijk
op .en de schaduwen, die in de hoeken op
den loer gelegen hadden, verdwenen voor
een oogenblik en verscheen dan weer, spot
tend en lachend met bem. Zijn kans was
ten slotte gekomen en alle aarzeling had
hij in den wind geslagen. Hij had den broe
der opgenomen met het plan hem te van
gen. Het gelaat in het smeulend vuur had
hem -een oogenblik doen stil houden, maar
bij haatte dat verwijt. Hij keerde het vuur
den rug toe, nam jas en hoed en ging de
kamer uit.
Buiten woedde de wind, maar de sneeuw
had opgehouden te vallen en lag opge
hoopt op de binnenplaats "der hoeve.' Er
kwam een scheur in de wolken en thans
scheen de maan er door, die geheel hot
landschap in glinsterend zilver herschiep.
John trotseerde vastberaden den snijden
den wind en richtte zijn schreden naar
den groofen weg op de herberg aan.
De schout, dal wist hij, zou op liom
wachten, want alles was op den namiddag
van den vorigen dag geregeld, zoo de
priester wellicht door den drang der om
standigheden er toe zou komen zijn toe
vlucht te nemen tol het oud tehuis. Het
speet John geweldig, dat hij niet achter
Peter Woodruffe's naam kon komen maar,
dacht hij, pijnbank en duimschroef, zouden
die omstandigheid wel aan James ont
wringen. Maar terwijl hij over die dingen
nadacht, kon hij de gedachte niet van zich
afzetten, dat hij een andere Judas of Kain
was. Hij had zijn broeder uitgenoodigd des
DE VOGELAAR MET ZOET GEFLUIT.
In naam van Oranje geef ik je cadeau
Een Roomschen gezant bij den Paus.
Hier is mijn program, nu wat zeg je
daarvan?
Ik dee heel wat lijm in de saus!
Komt boeren en burgers komt hapt nu
maar toe!
We redden je van dat benepen gedoe!
Waar blijft nu je daav'rend applaus??
(bie)
nachts te blijven en in vredo te slapgn, had
hem zelfs de rechterhand van vriendschap
toegestoken en was nu op dit oogenblik op
weg hem over te leveren aan de genade
van 'n bloeddorstig wetboek, „'t Is gerech
tigheid", herhaalde hij telkens weer, maar
kon toch de lastige aanvallen van het ge
weten niet doen zwijgen. Plotseling zond
een rukvfaag een sneeuwwerveling dwars
over den weg. De boomen zwiepten en steun
den triestig en do wind weeklaagde om
hem heen, maar John verhardde het ge
moed en ging voorwaarts. Ten 'laatste zag
hij de welkome lichtjes van de „Hob".
Naderkomende, hoorde hij dronken stom
men en liederlijken zang uitschreeuwen.
De schout was alleen, zat hij hot knette
rend vuur een dampenden drank to slur
pen. Op het zien van John stond hij op on
groette hem hartelijk als een trouw onder
daan van Engeland.
Toen sprak John zijn verraad uit, haas
tig, terwijl zijn stem telkens slokte.
Vroeg in den morgen reed een kleine
ruiterbende over den wijden, hoogen weg.
Mr. Harrison, dn priester, reed in het
midden, de handen geboeid, en de schout
voerde den troep aan. De priester was
kalm, maar één ding sneed hem door de
ziel op die reis naar foltering en dood,
en dal was, dat de gevangenneming.ver
oorzaakt was door zijn broeder.
Hel volk van don l/uido. houdt deze
overlevering levendig en verhaalt u de
geschiedenis van het verraad, gelijk men
die mij vertelde, jaren geleden. Ik stond
stil op den kam van den heuvel, starend
naar de westerheerlijkheid, toen de zon
zonk in haar gouden groeve, ver weg
aan den horizon. Dichtbij, aan mijn rech
terhand lag, nog altijd bewoond, de hoo.ve,
waar oen broeder een broeder verried
ten doode.
(Volksmissionaris).
1) Lidmaat worden der "Engclsche
Staatskerk.
MARIA-LEGENUEN.
In de koninklijke Bibliotheek te 's-Ora-
venhage bevindt zich een tweevinger-dikke
papier-cpiartijn, zijnde een bundel legen
den. Op den perkamenten hand staal met
kpurige letters geschreven; „Onser Lieve
Vrouwen Miraculen". Deze bundel legen
den, ten getale van omstreeks 177, dag-
leekent van hoogstens de eerste* helft der
XVde eeuw.
Maria verschijnt in deze legenden ofwel
persoonlijk als een selioone jonkvrouw met
versierde loshangende haren, ofwel spreekt
zij door een beeld, ofwel blijft zij geheel
onwaarneembaar, maar inspireert hare
gunstelingen of bewerkt een wonder ter
bescherming harer lasteraars.
Wij zullen eenige der moest aantrekke
lijke legenden laten volgen.
Van een broeder.
Het was een broeder in een klooster,
dien Onze Lieve Heer om zijne nalatig
heid met een groote hoofdzweer strafte,
zoodal hij dikwijls in hef koor niet slaan
kon. Op zekeren tijd, toen men de getij
den zong, kwelde hem .die zweer zoozeer,
dat hij uit liet koor ging beneden naar do
kerk. En hij legde zijn hoofd tegen het
O. L. Vrouw-Altaar. Als nu de broeders
in het koor „Gloria Patri" zongen, zag do
zieke een schoone vrouw komeu, die zeer
diep haar hoofd boog, totdat de „Gloria
Patri" was geëindigd. Daarna kwam zij
tot hem. Hij vroeg haar: „Wie zijt gij?"
Zij zoide: „Ik ben de Moeder Gods, voor
wie de booze geesten beveg." Toen her
nam do broeder: „O Maria, lieve Vrouwe,
waarom hoogt gij zoo diep uw hoofd, toen
men „Gloria patri" zong; want gij zijt
toch dé koningin des hemels en de Moeder
van God". Maria antwoordde: „Hoe hoo-
ger gij staat, des te dieper zult ge U ver
nederen! Als gij mij ziet buigen gedurende
de „Gloria Patri" ter eere van dc H. Drie-
1
I
l
f
In naam# van Oranje komt straks
„roole brocr^
Ik hou me als weet 'k er niks van.
Die zat ook al jaren met mij op den loer,
En wil ook met jullie in 't span.
Dan hebben w' een driebond in Inpjes-
kat-kleurf
Een tijdperk van bloei staat voor
Nederlands deurl
Zeg Roomschen, hapt toe, 'k beo je man!
(bis)'
Hoogmade. Theo Bosman.
vuldigheid, ik die de koningin dec hemels
hen, waarom laat gij dan na zulks te doen,
want uw nalatigheid is de oorzaak van
uw straf, van uw hoofdzweer." Tueja vroeg
de broeder om genade en vergiffenis. En
Maria, onze Lieve Vrouw, maakte een
kruis op zijn voorhoofd en terstond was
hij genezen. Hierop ging de broeder ver
heugd heen en vorteldo alles aan zijn
medebroeders, tot lof en dank van Ouzo
Lieve Vrouw.
Van een Geestelijke, dio Maria wensch-
te te zien.
Er was een geestelijke, dio Maria, do
Moeder Gods, zeer innig vereerde, en dio
hij het eindigen van zijn getijdon vurig
wonschte Maria te zien. Als hij op zeke
ren tijd verslonden was in hot gebed,
kwam Maria, zijne vriendin, tot hem en
sprak hem aan. Dc geestelijke ontstelde
hevig, daar Itij niemand zag. Op zijn v-nng
wie daar was, antwoorddo Maria: „Tk
ben hier, Maria, do Moedor van God, dio
gij zoo vurig wenscht te zien, maar ik
voorzeg u, zaagt gij mij, go zoudt blind
worden door mijn glans". Toon zeide do
geestelijke: „O Maria, Maagd en Moeder
Gods, ik zal één qog too doen en mot hot
ander oog wil ik gaarne blind worden,
opdat ik U mag aanschouwen." En als
hij Maria met hot eene oog had nan-
sohouwd, was hij aan dat oor blind.
TTierop bad hij Maria met groot vertrou
wen, dat hij haar mot het andore oog
eveneens mocht aanschouwen, ganrna
wilde hij dan geheel blind worden En
Maria verleende hom die gunst opnieuw,
waarna hij geheel blind was. Als Maria
zijn groote Jiefdo jegens haar zag, genas
Zij hem van zijne blindheid. Toen dankte
de geestelijke Maria van harte en ver
eerde haar met nog grooter godsvrucht.
Van een maagd, die het „Wees Gegrocl"
kende.
Het was een devote maagd, die tijdens
het hoogfeest van Kerstmis in de kei!^
bad vol vreugde blijdschap in den
dienst van God. En als zij zoor vurig
'wensehto Jezus to zien, zoo kwam Hij per
soonlijk voor haar staan in do gedaante
van een wonderschoon kind. Tiet maakte
zeer groot gerucht, zooals zij dacht, maar
niemand hoorde zulks als zij alleen Zij
zag op en zeide; „Kind maak hier geen
gerucht, maar ga ou straat met awlfro
kinderen* spelen". Jezus zeide- „Tic blijf
hier." Waarop zij hernam: „Neen, lief
lief kind, goede kinderen plegen geen ge
rucht in de kerk te maken, daarom ga
buiten spelen." Jezus zeide: „Ik ga olot
weg en het zal u leed doen als ik weg ga."
Zij zeide nu: „Het zal niet gebeuron, want
gij stoort mij". Nu hernam Jezus: „Kent
gij liet „Ave Maria" wel? Ik zal weggaan
als gij eerst een „Wees Gegroet" hebt
gezegd." En opdat zij hef kinde rondo
kwijt raken, las zij een „Wees Gegroet".
En als zij las: „Jezus Christus Amen" 1)
zeide het kind: „Dat hen ik". En tegelijk
was hof verdwenen en zag zij niets meer.
Toen werd zij bedroefd, omdat Jerua waa
weggegaan.
Hoe Maria de Broeders het zwoet af--
droogde.
Het geschiedde, dat do broeders van dc
orde van den H. Rernardus op bet veld
aan het maaien waren. Twee anrlero
broeders uit het klooster kwamen om hun
medebroeders in hun arbeid te helpen.
Toen zij bij de anderen op het veld geko
men waren, zagen zij een schoone jonk
vrouw met twee andere maagdon, dio
van broeder tot broeder gingen en met
een witten doek het zweet vun hun aan
schijn droogden. De broeders, die dit za
gen, verwonderden zich zeer hierover en
vroegen zich af, wie die vrouwen toch
mochten zi.in. Toen werd hun geopen-
baard, dat de schoone jonkvrouw de Moe
der-Maagd Maria was en de twe andore
vrouwen de H. Catharina en de H Mag-
dalona. Zij waren gekomen om de broe
ders in hun arbeid te troosten Ala zij
nader kwamen, zagen zij, dat Maria do
broeders zegende, waarna zij uit hnnno
oogen verdween. Aldus troostte Maria do