Geïllustreerde Nieuwsberichten In „De Leldsche Courant" utki'M** KALENDER DER WEEK ,,—-r1__ N.B. Als niet anders wordt aangegeven heeft in deze week iedere H. Mis Gloria, mist Credo en heeft de gewone Prefatie. ZONDAG, 29 Nov. Ie Zondag van den Advent. Begin van het Ker- kefijk Jaar. Mis: Ad te levavi. Geen Gloria. 2e gebed v.d.II. Radboud. (Zie in het Feesteigen der Heiligen van het Bis dom Haarlem). 3e v, d. H. Saturninus. Credo. Prefatie v. d. Allerh. Drieëenheid Kleur: Paars. De tijd van voorbereiding op de komst van Christus is daar!-Daarom gebroken nu met de werken der duisternis (de zonden) en in ons leven Christus nageleefd! (Epis tel). Uit ons zeiven daartoe onmachtig, moeten wij ons vertrouwen verlevendigen en bidden: Heer leer Gij ons Uwe we gen, wek Gij in ons op Uwe macht. (In- troitus, Gebed; Graduale). Zoo hopen wij met Gods hulp ons waardig voor te berei den op de komst van Christus bij het Kerstfeest, maar ook op de wederkomst van Christus ten oordeel (Evangelie).. Vertrouwvol brengen wij lot dat doel ons offer door welks kracht wij gezuiverd mo gen gaan tot de kribbe en de rechterstoel van Hem, van Wien wij ons offer ontvan gen hebben. (Stilgebed), MAANDAG, 30 Nov. Feest van den H. Andreas, Apostel. Mis: Mihi autem. 2e gebod v. d. dag. Credo. Prefa tie v. d. Apostelen. Kleur: Rood. N.B. Als in den Advent staat aangege ven: gebed v. d. dag, dan moet gebeden worden het gebed uit de Mis van den vori- gen Zondag, De H. Andreas, broeder v. d. H. Petrus, is te Patras, in Achaja, waar hij zeer vele bekeerlingen gemaakt had, gekruisigd, om dat hij den landvoogd Aega vrijmoedig- te woord gestaan, den Christus beleden en geweigerd had den afgoden te offeren. Zijn kruis (Andreas-kruis) ziende riep hij uit: „Moge door U mij opnemen, Die door U mij verlost heeftl" DINSDAG, 1 December. Mis v. d. H. E1 i g i u s, Bisschop en Belijder: Sacer- dotes. (Zie in het Feesteigen der Heiligen van het Bisdom Haarlem). 2e gebed v. d. dag. Kleur: Wit. De H. Eligius of Eloy, Bisschop van Noyon in België, was eerst edelsmid, daar na muntmeester v. d. Frankischcn Koning, later Bisschop, in welke waardigheid hij zich, behalve aan het b «tuur van zijn Bisdom, ook gewijd heeft aan de bekee ring der Friezen en Zeeuwen aan "de zee kust. De H. Eligius (St. Eloy) is de patroon der edelsmeden. WOENSDAG, 2 Dec. Mis v. d. H. B i- biana, Maagd en Martelares: Mo exspec- taverunt. 2e gebed v. d. dag, 3e ter eere van Maria. Kleur: Rood, Bibiana was, naar men woet, een doch ter van Flavianus en Dafrosa.^ Beiden stierven voor Christus: Fla nanus in de grootste armoede als Belijder, Dafrosa in ballingschap als Martelares. Na den dood harer ouders had Bibiana met hare zus ter Demetria veel te verduren. Door de bo- rooving harer goederen werden zij tot de grootste armoede gebracht om daardöor haar te brengen tot onderwerping aan de goden. Het baatte niets, daarom moesten zij door folteringen beproefd worden. Vóór de foltering beleden beiden, dat niets baai- kon scheiden van Christus, op welk oogen- blik God Demetria tot zich nam; zij viel aan de zijde van hare zuster dood ter aar de. Bibiana, alleen overgebleven, werd overgeleverd aan een slechte vrouw, die haar tot zonde moest verleiden. Tevergeefs Daarom werd zij aan een zuil gebonden en met zweepen van verscheidene lederen rie men, aan welke van onderen lood gehecht was, zóólang geslagen, totdat zij bezweek. Onder deze foltering gaf Bibiana den geest in de handen van baren Christus terug. DONDERDAG, 3 Dec. Mis v. d. H. Fransiscus X aver ins, Belijder: Lociuebar. 2e gebed v. d. dag. Kleur: W it Franciscus Xaverius, Jesuiet, een der «ersto metgezellen van den H. Ignatius, de Vader der Jesuieten. verkondigde het H. Geloof in Tndië en Japan, waar hij door zijne prediking en vele wonderen duizen den en duizenden heidenen bekeerde. Met recht wordt, hij genoemd de Apostel van Igdiü en Japan. Ou weg zijnde naar China 'Om ook daar als Missionaris op te treden, stierf hij on het eiland Sancian, nabij Chi na. Pius X verklaarde hem tot Patroon van het Genootschap en het werk tot voortplanting des geloofs. VRIJDAG, 4 Dec. M i s v d. H. P e t r us Ghrysologus, Bisschop eD Kerk leeraar: In medio. 2e gebed v. d. dag. 3o v. d. H. Barbara, Maagd en Martelares. Credo. Kleur: Wit. Nog diaken zijnde werd de heilige van dezen dag tot Bisschop van Bavenna ver heven. In den strijd tegen Eutycbes (die leerde, dat er in Christus maar één na tuur is) was hij een krachtige steun voor Paus Leo I. Zijn bijnaam Chrysologus (Gulden Spreker) dankt hij aan zijne vooiieffelijke welsprekendheid. N.B. Vandaag is- geoorloofd om Votief- *ais van het H. Hart van Jezus. Mis: Mise- rebitur. Gloria. 2e gebed v. d. dag. Credo. Prefatie v. h. Kruis. Kleur: W i t. ZATERDAG, 5 Dec. Mis v. d. dag: Ad te levavi. 2e gebed v. d. H. Sabbas, Abt, 3o ter eere van Maria, 4e voor den Paus. .Hot Alleluja-vers na het Gr- duale wordt niet gebeden. Kleur: Paars. Lisse. ALB. M. KOK, Pr. middag zette een felle noord westenwind op eensklaps begon de storm in volle kracht woeden. Met de grootste moeite slaagde de priester er in, zich een weg te banen 6ver de heuvels en kwam tegen het vallen den avond, uitgeput door honger en 'oude, aan zijns broeders pachthoeve aan. fl®t paard maakte geen geluid in do sneeuw en onopgemerkt steeg bij af. Be hoedzaam naderde hij den warmen schijn van een venster en gluurde naar binnen. Een man zat bij een flikkerend haardvuur, met de handen onder het hoofd staarde hij in de knetterende houtblokken. Zijn voorkomen geleek niet op dat van den- priester. Donker haar omgaf het hoofd en een donkere baard bedekte bet onderste gedeelte van het gelaat, maaj de neus was week en de baard verborg een weeke kin. Niemand -anders was in de kamer. De priester aarzelt, maar klopte, ten slotte den noodigen moed verzamelend, zachtjes met de rijzweep op het venster. Het hoofd van den man wendde zich be hoedzaam om, maar zonder eenig teeken van verwondering. Hij stond op, ging dwars door de kamer, deed het' venster open en zeide kalm: „Gij? James? Kom binen, ik verwachtte je Maar eerst wilt go misschien je paard op stal brengen'". Hij haakte een lantaarn los van den spijker en overhandigde dien zijn verbaasden broeder. „Ge weet waar de stal is. Ge zult stallen en voeding ge reed vinden in den tweeden gtal." Zoo was de ontmoeting der broeders na 1 zeven jaren. Toen de priester terugkwam riep bem John zachtjes toe, door het venster naar binnen te klimmen, zoodat niemand "zijn komst zou gewaar worden. .„Nu, sprak de oudste, ga hier bij het vuur zitten, om wat te ontdooien. Ge behoeft niet bang te zijn, niemand zal ons storen. Ik heb hen verzocht mij heel den avond alleen te laten. Goed zoo; eet naar hartelust. Wat zult ge honger hebben? Mr. Harrison gaf geen antwoord op deze bemerkingen. Na het maal, ging hij weer hij het vuur zitten met een zucht van te vredenheid. „John, sprak hij aangedaan, God zegenc u. „O, maak jc daarom niet bekommerd, antwoordde de ander. Gij en ik verschil len, dat weet ge wel. Maar is "bet u niet vreemd opgevallen, dat ik gemerkt heb, dat ge dicht bij bet nude buis waart? Het is zeven jaar geleden, sinds ge er een oog in geslagen hebt „Hef heeft me ook verwonderd, dat ge geen verbazing toonde», toen u me zaagt, maar ik had al te veel honger en koude om daar lang over te mijmeren." „Welnu, dan zal ik het u moeten uitleg gen, dunkt me. Een feVm uitziende jonge man reed op een groot zwart paard hier langs en vertelde me, dat het heel goed mogelijk was, dat een vriend zou komen, maar was er niet zeker van. Ik dacht eens na en vroeg, of hij u bedoelde. Hij stond als verschrikt, dat ik goed geraden had en op het idee was gekomen, dat u de be doelde persoon waart en hij was blij, toen ik beloofde u hartelijk te zullen ontvangen Neen, hij gaf zijn naam niet op, want ter wijl we samen aan hot praten waren, kwam schout van Blackburn met eenige man hen de binnenplaats opgereden, waarop uw vriend op het groote paard luide be gon te lachen, zich uit de voeten maakte en heen vluchtte dwars door de velden, terwijl hij* riep: „Hebben de heksen u van" nacht gezelschap gehouden, heer schout?" Do schout was. buiten zichzelf van woede en vroeg me streng, wie die man „was. Maar ik zei hem, dat ik het niet wist, en dat-hij enkel gekomen was om voedsel voor hem en het paard. Do schout verhaalde me toen, dat die man hem den vorigeri nacht op een dwaalspoor gebracht had en nu pas den weg bad gevonden. Ah, gij lacht. Ongetwijfeld dacht uw vriend van den schout af te komen. Wel wist de schout dat ge m'n broeder waart, maar daar ik alle papisten vervloekte en u ook eens van harte, zag hij. dat ik u geen goed gunde, en zoo besloot hij verder te gaan. Maar toon begon het juist te sneeuwen, ik zond daarom een jongen, om hem naar de herborg „Hob" te brengen. „Wat? Dat is maar twee mijl ver", riep de priester uit, opspringend. „Ja; ja, dat weet ik, maar luister". De wind stommelde in deu wijden •schoorsteen en telkens kwam een ver dwaalde sneeuwvlok zachtkens neersissen in de brandende houtblokken. Toen verbrak John bet stilzwijgen, den priester vlak in bet gezicht ziende „Ge zijt volkomen veilig, broer James, al zijt ge ook een schurk van een priester." De priester week achteruit, maar ant woordde een oogenblik niet, deu zei hij: „Ge zijt goed voor me, John, in weerwil van uw barsche woorden, maar ik zal vroeg van hier rijden morgen, zoodra ik wat ge slapen heb. Ik wil u niet langer tot last zijn, dan ik ecnigszins kan. maar ik moet slapen, ik ben zoo moe". Hij stond geeu wende op. „Gé doet het beste, met in den schuil hoek te slapen, dien vader gebouwd heeft. Het zal er warm genoeg zijn, bet is juist a<?hter het vuur. Bovendien zal u geen geyaas daar komen storen. Slaap in vre de, want niejnand weet, dat go hier zijt", John stak een hand uit, die James met vurigheid drukte. Een soort hertenkop in het eikenhouten paneel werd weggeschoven en onmiddellijk zonk een vierkante vloersteen in het midden van den vloer onder do tafel naar beneden. „Kent ge den weg? Zijt ge bem niet vergeten?" lachte John. Als antwoord nam de priester den kan delaar en liet zich in do ruimte neer. Voor bij verdween, vroeg John opeens als bij toeval: „O, hoe zeidet ge ook weer, dat de naam was van uw vriend, die den schout om den tuin heeft geleid?" 'De priester wilde juist antwoorden, maar, aan de gevaarlijke tijdsomstandig heden denkend, zeide hij: „Go zult hem waarschijnlijk morgen ontmoeten, want hij komt me hier zeker zoeken. God zegene u, broeder". De steen viel met een geklik neer. De priester kroop door een lage gang, beklom een houten ladder en be vond zich in een berookte kleine kamer, plm. zes voet lang, vijf boog en zeer eng. Hij wikkelde zich in een reisdeken en viel. Da de kaars uitgeblazen te hebben, in een diepen slaap. Ondertusschen bleef John aldoor maar staren op de plek, waar zijn broeder verdwenen was. „James is nog zoo gek niet als ik dacht", mompelde hij, blies Als de' vos de passie preekt, Boer pas op j£ ganzen 1 (Op een bekende wijze). In naam van Oranje geef op nu je hand, De' Watergeus gaf j' op je ziel. Ik hielp bem een handje voor 't welzijn van 't land, Zoodat het Gezantschap verviel. Maar nu is het'over, ik ben niet zoo kwaad Ik dee wel „alsof", maar ik denk aan geen haat! I.aveeren dat is zoo mijn stiel (bis). de kaarsen uit en ging weer bij het vuur zitten. Do vlammen maakten de kamer le vend van dansende schaduwen. John zat maar te denken en te droomen. 't Was hem alsof in het gloeiend hart van het vuur een gelaat verscheen. Het gelaat zijner moeder, lang gestorven; een zacht gelaat, eenvoudig en stil; toch wist John, dat die rustige oogen in zijn ziel lazPn. Ze had altijd James boven hem voorgetrokken, en ook vader, die ge sneuveld was met het zwaard in de hand, terwijl hij een aan het altaar gegrepen priester verdedigde. Ook zijn zuster, lief en goed, had altijd de kinderspelen ge deeld met James en hem, John vermeden. "Nu was ze non en -hij vervloekte haar daarom en vervloekte ook de anderen, levenden en dooden. Een zwarte schaduw op den muur scbehn te spotten en te spelen met zijn zwarte gedachten, 't Was hot papendom en niets anders, dat al die verdeeldheden in de familie gebracht had. Hij alleen had zi.in verstand gehad, gecon formeerd met den nieuwen godsdienst en was nu vrij en op zijn gemak. Gewetens wroegingen maakten hem van tijd tot tijd ongelukkig, vooral als hij dacht aan den nacht, dat James en Mary hel huis ver laten hadden, zeven jaar geleden. Harde woorden waren er van weerszijden ge vallen en nu, in een biltere stemming, her in nnrde hij zich die weer. Zoo was dat gekomen. James had met zijn gewone openhartig heid gesproken over het uiteinde van een afvallige. Dit had hem zoo woedend ge maakt, dat hii geweld zou gebruikt heb ben, haddo Mary hem niet weerhouden, door hem te smeeken de handen niet te bevlekken met broederbloed. En John had ziel) beheerscht en hun "gezegd, dat hooit een papist zou slapeu onder zijn aak en nooit zou* eten van zijn brood, en daar hij geconformeerd was, had hij den ganschen eigendom genomen. In elk geval was die lafbek van een broeder goed genoeg geborgen. Het stond nu hij John vast. Hij was een jaar geleden al tot hot besluit gekomen, toen een spion van Wal- singham hem het nieuws gebraoht had van de wijding van James. James had hem als een schurk behandeld bij hot laatste onderhoud, nu zou John dit James betaald zetten. James moest naar zijn pijpen dan sen. Hij moest nu of conformeercn of wel, 't kon hem niet veel schelen, wat hij an der deed. De blokken vielen licht krakend ineen, vlammen en sprankels flikkerden vroolijk op .en de schaduwen, die in de hoeken op den loer gelegen hadden, verdwenen voor een oogenblik en verscheen dan weer, spot tend en lachend met bem. Zijn kans was ten slotte gekomen en alle aarzeling had hij in den wind geslagen. Hij had den broe der opgenomen met het plan hem te van gen. Het gelaat in het smeulend vuur had hem -een oogenblik doen stil houden, maar bij haatte dat verwijt. Hij keerde het vuur den rug toe, nam jas en hoed en ging de kamer uit. Buiten woedde de wind, maar de sneeuw had opgehouden te vallen en lag opge hoopt op de binnenplaats "der hoeve.' Er kwam een scheur in de wolken en thans scheen de maan er door, die geheel hot landschap in glinsterend zilver herschiep. John trotseerde vastberaden den snijden den wind en richtte zijn schreden naar den groofen weg op de herberg aan. De schout, dal wist hij, zou op liom wachten, want alles was op den namiddag van den vorigen dag geregeld, zoo de priester wellicht door den drang der om standigheden er toe zou komen zijn toe vlucht te nemen tol het oud tehuis. Het speet John geweldig, dat hij niet achter Peter Woodruffe's naam kon komen maar, dacht hij, pijnbank en duimschroef, zouden die omstandigheid wel aan James ont wringen. Maar terwijl hij over die dingen nadacht, kon hij de gedachte niet van zich afzetten, dat hij een andere Judas of Kain was. Hij had zijn broeder uitgenoodigd des DE VOGELAAR MET ZOET GEFLUIT. In naam van Oranje geef ik je cadeau Een Roomschen gezant bij den Paus. Hier is mijn program, nu wat zeg je daarvan? Ik dee heel wat lijm in de saus! Komt boeren en burgers komt hapt nu maar toe! We redden je van dat benepen gedoe! Waar blijft nu je daav'rend applaus?? (bie) nachts te blijven en in vredo te slapgn, had hem zelfs de rechterhand van vriendschap toegestoken en was nu op dit oogenblik op weg hem over te leveren aan de genade van 'n bloeddorstig wetboek, „'t Is gerech tigheid", herhaalde hij telkens weer, maar kon toch de lastige aanvallen van het ge weten niet doen zwijgen. Plotseling zond een rukvfaag een sneeuwwerveling dwars over den weg. De boomen zwiepten en steun den triestig en do wind weeklaagde om hem heen, maar John verhardde het ge moed en ging voorwaarts. Ten 'laatste zag hij de welkome lichtjes van de „Hob". Naderkomende, hoorde hij dronken stom men en liederlijken zang uitschreeuwen. De schout was alleen, zat hij hot knette rend vuur een dampenden drank to slur pen. Op het zien van John stond hij op on groette hem hartelijk als een trouw onder daan van Engeland. Toen sprak John zijn verraad uit, haas tig, terwijl zijn stem telkens slokte. Vroeg in den morgen reed een kleine ruiterbende over den wijden, hoogen weg. Mr. Harrison, dn priester, reed in het midden, de handen geboeid, en de schout voerde den troep aan. De priester was kalm, maar één ding sneed hem door de ziel op die reis naar foltering en dood, en dal was, dat de gevangenneming.ver oorzaakt was door zijn broeder. Hel volk van don l/uido. houdt deze overlevering levendig en verhaalt u de geschiedenis van het verraad, gelijk men die mij vertelde, jaren geleden. Ik stond stil op den kam van den heuvel, starend naar de westerheerlijkheid, toen de zon zonk in haar gouden groeve, ver weg aan den horizon. Dichtbij, aan mijn rech terhand lag, nog altijd bewoond, de hoo.ve, waar oen broeder een broeder verried ten doode. (Volksmissionaris). 1) Lidmaat worden der "Engclsche Staatskerk. MARIA-LEGENUEN. In de koninklijke Bibliotheek te 's-Ora- venhage bevindt zich een tweevinger-dikke papier-cpiartijn, zijnde een bundel legen den. Op den perkamenten hand staal met kpurige letters geschreven; „Onser Lieve Vrouwen Miraculen". Deze bundel legen den, ten getale van omstreeks 177, dag- leekent van hoogstens de eerste* helft der XVde eeuw. Maria verschijnt in deze legenden ofwel persoonlijk als een selioone jonkvrouw met versierde loshangende haren, ofwel spreekt zij door een beeld, ofwel blijft zij geheel onwaarneembaar, maar inspireert hare gunstelingen of bewerkt een wonder ter bescherming harer lasteraars. Wij zullen eenige der moest aantrekke lijke legenden laten volgen. Van een broeder. Het was een broeder in een klooster, dien Onze Lieve Heer om zijne nalatig heid met een groote hoofdzweer strafte, zoodal hij dikwijls in hef koor niet slaan kon. Op zekeren tijd, toen men de getij den zong, kwelde hem .die zweer zoozeer, dat hij uit liet koor ging beneden naar do kerk. En hij legde zijn hoofd tegen het O. L. Vrouw-Altaar. Als nu de broeders in het koor „Gloria Patri" zongen, zag do zieke een schoone vrouw komeu, die zeer diep haar hoofd boog, totdat de „Gloria Patri" was geëindigd. Daarna kwam zij tot hem. Hij vroeg haar: „Wie zijt gij?" Zij zoide: „Ik ben de Moeder Gods, voor wie de booze geesten beveg." Toen her nam do broeder: „O Maria, lieve Vrouwe, waarom hoogt gij zoo diep uw hoofd, toen men „Gloria patri" zong; want gij zijt toch dé koningin des hemels en de Moeder van God". Maria antwoordde: „Hoe hoo- ger gij staat, des te dieper zult ge U ver nederen! Als gij mij ziet buigen gedurende de „Gloria Patri" ter eere van dc H. Drie- 1 I l f In naam# van Oranje komt straks „roole brocr^ Ik hou me als weet 'k er niks van. Die zat ook al jaren met mij op den loer, En wil ook met jullie in 't span. Dan hebben w' een driebond in Inpjes- kat-kleurf Een tijdperk van bloei staat voor Nederlands deurl Zeg Roomschen, hapt toe, 'k beo je man! (bis)' Hoogmade. Theo Bosman. vuldigheid, ik die de koningin dec hemels hen, waarom laat gij dan na zulks te doen, want uw nalatigheid is de oorzaak van uw straf, van uw hoofdzweer." Tueja vroeg de broeder om genade en vergiffenis. En Maria, onze Lieve Vrouw, maakte een kruis op zijn voorhoofd en terstond was hij genezen. Hierop ging de broeder ver heugd heen en vorteldo alles aan zijn medebroeders, tot lof en dank van Ouzo Lieve Vrouw. Van een Geestelijke, dio Maria wensch- te te zien. Er was een geestelijke, dio Maria, do Moeder Gods, zeer innig vereerde, en dio hij het eindigen van zijn getijdon vurig wonschte Maria te zien. Als hij op zeke ren tijd verslonden was in hot gebed, kwam Maria, zijne vriendin, tot hem en sprak hem aan. Dc geestelijke ontstelde hevig, daar Itij niemand zag. Op zijn v-nng wie daar was, antwoorddo Maria: „Tk ben hier, Maria, do Moedor van God, dio gij zoo vurig wenscht te zien, maar ik voorzeg u, zaagt gij mij, go zoudt blind worden door mijn glans". Toon zeide do geestelijke: „O Maria, Maagd en Moeder Gods, ik zal één qog too doen en mot hot ander oog wil ik gaarne blind worden, opdat ik U mag aanschouwen." En als hij Maria met hot eene oog had nan- sohouwd, was hij aan dat oor blind. TTierop bad hij Maria met groot vertrou wen, dat hij haar mot het andore oog eveneens mocht aanschouwen, ganrna wilde hij dan geheel blind worden En Maria verleende hom die gunst opnieuw, waarna hij geheel blind was. Als Maria zijn groote Jiefdo jegens haar zag, genas Zij hem van zijne blindheid. Toen dankte de geestelijke Maria van harte en ver eerde haar met nog grooter godsvrucht. Van een maagd, die het „Wees Gegrocl" kende. Het was een devote maagd, die tijdens het hoogfeest van Kerstmis in de kei!^ bad vol vreugde blijdschap in den dienst van God. En als zij zoor vurig 'wensehto Jezus to zien, zoo kwam Hij per soonlijk voor haar staan in do gedaante van een wonderschoon kind. Tiet maakte zeer groot gerucht, zooals zij dacht, maar niemand hoorde zulks als zij alleen Zij zag op en zeide; „Kind maak hier geen gerucht, maar ga ou straat met awlfro kinderen* spelen". Jezus zeide- „Tic blijf hier." Waarop zij hernam: „Neen, lief lief kind, goede kinderen plegen geen ge rucht in de kerk te maken, daarom ga buiten spelen." Jezus zeide: „Ik ga olot weg en het zal u leed doen als ik weg ga." Zij zeide nu: „Het zal niet gebeuron, want gij stoort mij". Nu hernam Jezus: „Kent gij liet „Ave Maria" wel? Ik zal weggaan als gij eerst een „Wees Gegroet" hebt gezegd." En opdat zij hef kinde rondo kwijt raken, las zij een „Wees Gegroet". En als zij las: „Jezus Christus Amen" 1) zeide het kind: „Dat hen ik". En tegelijk was hof verdwenen en zag zij niets meer. Toen werd zij bedroefd, omdat Jerua waa weggegaan. Hoe Maria de Broeders het zwoet af-- droogde. Het geschiedde, dat do broeders van dc orde van den H. Rernardus op bet veld aan het maaien waren. Twee anrlero broeders uit het klooster kwamen om hun medebroeders in hun arbeid te helpen. Toen zij bij de anderen op het veld geko men waren, zagen zij een schoone jonk vrouw met twee andere maagdon, dio van broeder tot broeder gingen en met een witten doek het zweet vun hun aan schijn droogden. De broeders, die dit za gen, verwonderden zich zeer hierover en vroegen zich af, wie die vrouwen toch mochten zi.in. Toen werd hun geopen- baard, dat de schoone jonkvrouw de Moe der-Maagd Maria was en de twe andore vrouwen de H. Catharina en de H Mag- dalona. Zij waren gekomen om de broe ders in hun arbeid te troosten Ala zij nader kwamen, zagen zij, dat Maria do broeders zegende, waarna zij uit hnnno oogen verdween. Aldus troostte Maria do

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1925 | | pagina 13