T
7
GEZONDHEID EK HYGIÏ
gehouden hebben; later betrokken zij
■weer een eigen huis.
Dordrecht vestigde-zich in het nog be
slaande huis tegenover hot Tournooiveld,
tusschen Vijverberg en Hooge Nieuw-
sfraat, aanvankelijk samen met Den Briel,
inaa-r do afgevaardigden dezer WateTgeu-
tenstad aldus memoreert meergemelde
eclirijver waren woelig en niet voor sa
menwonen geschikt, hoewel zij het tel
kens weer met andere collega's probeer
den, mogelijk wel uit zirnigheidsoverwe
gingen. Zij kregen telkens ruzie, zoodat
&ij ten s'otte ook op hun eentje gingen
"wonen n.l. in do Spu'slraat, waar van
hun huis echter niets meer te vindon is.
Groot zal het wel niet geweest zijn.
Gorinchem, Schiedam en Schoonhoven
rwoonden eerst ook in de Spuistraat, later
dn do Wagenstraat, vervoWns aan de
Korte Houtstraat, waar zij hel aanzijn
schonken aan hel tot vóór korten ti;d nog
bestaande hotel „Maréchal de Turenne",
dat de laatste jaren eenige gemecntel'jke
bureaux huisvestte maar thans afgebro
ken is tengevolge van het feit, dat Den
Haag op grootscbeepscho wiize nieuwe
(verkeerswegen schept rond do binnenstad.
'Deze behoudt daardoor haar historisch
[karakter, terwijl toch aan de behoe-f'on
van het voTkeor wordt tegemoet gekomen.
[Dit kost anders aardig wat: nu reeds meer
dan tien millioen!
Hoorn, Edam, Monnikendam. Modem-
bl k en Pnrmerend hebben het gestadig
goed met elkaar kunnen vinden, eerst 111
het latere, thans afgebroken huis van
bu'tenlandsche zaken aan bet Buitenhof,
daarna im het Voorhout in een paar hui
zen, waarin thans het departement van
financiën gevestigd is.
Er waren zuTke groote huizen noodle,
•wijl iedere stad weliswaar Slechts één
stem uitbracht ter Statenvergadering,
doch meerdere afgevaardigden zond, a's
regefl vier of> vijf, die het dan maar piet
elkaar moesiep vinden wat het mtbreneen
van de stem betreft, wat trouwens niet
boo heel moeilijk was, want de heeren
hadden veelal, vooral in gewichtiee zaken,
een bindend'mandaat, hun verstrekt door
de vroedschappen.
Hoe het z:j, Den Haag heeft toch maar
aardig geboft, nietwaarI
ajo:
HOE KUNNEN ONZE HUISDIEREN
BIJ DEN MENSCH ZIEKTEN
OVERBRENGEN?
Dat verschilende ziekten, die bij den
mensch voorkomen, zich ook vertoonen bij
het dier en omgekeerd is een feit al
lang bekend.
Vroeger had men geen juist inzicht om
trent dit verschijnsel, doch later toen de
leer en de kenis der bacteriën de bac-
BESCHRIJVING DER PLAAT.
No 306. Een aardige nf»Tv;'1-1',e-robe
van oud-paars fluweel. Over de horst is
een lange V-vorm uitgekn'pt, waaronder
•een front geplaatst :s van effen of ge
bloemde goudstof. De geheele rug is recht,
evenals het voorpand. In de zijden van hel
rokeer]eelte zijn echter hreerle driehoekigo
stukken gezet oni den k'okkenden vorm te
krijgen. De zijnaden zijn in de henpen
gegarneerd met twee ho'le s'nfevpr'rokken
knnopen De mouwen z'in nauw met oen
k'eino verwijdmg op de hand. Een hoed in
b:.{passende kleuren lila en goud: kousen
grijs-rose of liieMbeage: schoenen zwarte
peau de suède Patroon f 1.35.
No. 307. Een aardige robe van.kasha hi
de t:nt naturel. Het lijfje is glad eu recht,
zoowol van achter a's van voren. IJit het
rokgedeelte wórden vanuit de beunen
(zeer laag!) 15 c M. breede stTooken
weenreknipf, terwijl daarvoor in de plaats
worden ingelascht andere strooken die
naar onderen tot 40 c.M. breedte uiEoopen:
hun hu'tenkant valt juist in den z'jnaad.
De ha'sopenmg is een k'eine pim'vorm
dte gegarneerd w<vdt met een kraagje met
Bteen-roode en blauwe wolbroderie: va.11
voren komt er uit genoemd kraagje een
rood kasha lint, dat één keer in een bus
gelegd wordt De mouwen zijn van onder
gegarneerd met dubbele manchetten van-
welke de buitenste de ze'f-te broderie ver-
'toonen als het kraagje. Grijs-have kousen
en zwarte schoenen. Patroon fl.35.
EEN GEHAAKT VEST.
Een vest in grijze en roode wol, zeer rre-
ectukt om onder een japuet of mantel te
dragen. Men begint met den rug en zet
daarvoor ongeveer 70 kettingsteken op,
tezamen een lengte van 35 c.M. hebbend
Daarop maakt men achtereenvolgens een
toer van stokjes en een toer van vaste
steken, beide van grijze wol. Men peemt
dan de roode wol en maakt daarmee de
volgende toer van Tunis'sche stoken:
namelijk neemt men den achtersteek van
den voorgaan den toer op en haa't daardoor
een lus van de roode wol welke lus men
op de haakpen laat en herhaalt dit tot
dat men a'io steken op de pen heeft; ver
volgens werkt men terug door met een lus,
die men om de pen s'aat. telkens twee
et eken met elkaar te verbinden. Na deze
toer herhaalt zich liet patroon telkens
weer in de grijze en de roode wol, doch
daarbij moot men op e'ke centimeter aan
•^de zijden een steek vermeerderen. Als
men 10',) steken heeft is de rug klaar. Men
begint elk der voorkanten met 50 s'eken
m maakt op 60 c.M. lengte 13 keer een
zr'iidering van cén stock aan eiken kant.
itcriologie ons leerde, dat de meeste
ziekten door bacteriën worden verwekt en
verespreid, ging ook hierover een helder
licht op en werd men zich bewust van het
gevaar, dat de mensch loopt om zich via
het dier te infectoeren.
De titel hierboven duidt reeds aan, dat
ik met dier Bier bedoel onze huisdieren,dus
hond en kat. Zou men het begrip dier rui
mer nemen, dan zou men ook nog kunnen
noemen, de muggen die malariaparasieten
overbrengen, of de ralten en vlooien die de
peslbaccil verspreiden of de luizen, die de
bacterie dor vleklyphus overdragen etc.,
doch dit alles zou ons thans te ver voeren.
Het is door de nauwkeurige onderzoe
kingen van den laasten tijd duidelijk geble
ken' dat hij ons huisdier bij uitnemend
heid, de kat, de tuberculose meer voorkomt
dan men tot dusver heeft gedacht.
Niet alleen vertoont zich hier de tuberculose
in open vorm als longtering, doch ook als
lupusachtige huid, aandoeningen en fistels
Welk een 'ernstig gevaar voor besmet
ting van tuberculose hier voor kinderen
aanwezig is, ziet een ieder duidelijk in als
men bemerkt dat kinderen en katten meest
al speelkameraden zijn en juist de kinder
leeftijd de meest vatbare periode is voor
besmetting met tuberkelbacillen.
Behalve aan tuberculose lijdt de kat ook
vaak aan s c h u r ft en aan haarschim-
melziekten, zooals f a v u s, een ziekte
voor bij kinderen vorokomend als het z.g.
hoofdzeer, een ernstig en langdurig lij
den, dat zeer moeilijk geneest.
Wat hier van de kat gezegd wordt geldt
ook van den h 0 nd
Ook bij dit huisdier komt de schurft
voor, dat aldus op don mensch kan worden
overgebracht. Evenzoo de tuberculose. Sta
tistieken leeren ons dat 2 der honden
lijdende is aan tuberculose, sommige sta
tistieken geven zelfs cijfers van 7 en 8%
De hond lijdt ook zeer dikwijls (soms
zelfs voor 50 aan een lintworm, dé
Dipylidium canimim, waarvan de larve
op den mensch (doo_r likken) kan over
gaan.
Nog ernstiger is echter het gevaar, dat
den mensch dreigt door besmetting door
een hond met de Echinococeus, een soort
lintworm, waarvan de hond soms ontzach-
lijke hoeveelheden bij zich draagt. De lar
ven van deze lintworm zijn zeer klein en
door het likken aan de darmuitmonding
wrijft de hond zich deze over het geheele
lichaam.
Door den omgang van den mensch met
zijn trouwen makker is er groote kans op
besmetting met dezen parasiet en niet ge
noeg kan daarom gewaarschuwd worden
tegen de vieze en 'gevaarlijke gewoonte om
zich te laten likken door den hond.
Komen de larven in bet menschelijk
lichaam dan groeien deze uit tot blazen van
soms vrij groote afnemingen, die zich ont
wikkelen in lever, longen of hersenen en
alsdan het leven ernstig bedreigen. Niet
alleen de mensch wordt aldus geïnfecteerd
doch ook zeer vaak slachtdieren en deze
z"jn aldus ook de tusschengastheeren, d.w.z
do blaaswormdragers. Eet nu een hond
van deze dieren de afval waarh'i ook de
„waterblazen" dan infecteert hij zich tel
kens opnieuw. Goede vleeschkeuring zal
dus alleen in staat zijn om deze ziekte uit
te roeien, ofschoon het nog lang zoo ver
niet is. In Friesland komt b.v. de Echi-
nococeusziekte npg vrij veel voor.
Tenslotte moet hipr nog genoemd wor
den de hondsdolheid, een ziekte die door
de strenge maatregelen van verweer thans
hier niet meer zoo veelvuldig voorkomt.
In de tropische landen komt deze ziekte
echter niet zelden voor en is het voor de
verspreiding der gevallen van het grootste
belang de besmette hond en de door hom
gebeten en daardoor eveneens gevaarlijk
geworden dieren onschadelijk te maken.
W.
DE TWEE BROEDERS.
(Historisch verhaal).
De geschiedenis, die we gaan verhalen
viel voor in de dagen der groote gods
dienstvervolging in Engeland, een tijd,
waarin men jacht maakte op priesters of
het herten waren.
Het was den schout der streek ter oore
gekomen, dat een; Roomscke geestelijke
Blackburn heimelijk had verlaten om elders
een veiliger schuilplaats te gaan goeken.
Onmiddellijk liet hij de manschappen bij
eenroepen, de paarden werden gezadeld
en nog kort nadat het bericht der vlucht
was ingekomen, reed de vuurroode sehout,
gezeten op een rossig paard, reeds aan de
spits eener kleine ruiterbende den Hopgh-
ton-weg op, waarlangs de papist moest
gevloden zijn.
Af en toe keerde hij zich om en huiderde
dan den een of anderen achterblijver toe,
toch haast te maken, want nog vóór de
nacht viel, moest het wild gevangen zijn.
Na eenigen tijd zoo te hebben voortge-
rijden, ontmoette de troep een ruiter, die
uit de tegenovergestelde richting kwam.
„Heb ie bijgeval ook een paap ontmoet?"
schreeuwde de schout hem al van verre
tegen. De aangesprokene hield zijn zwarte
in en sprak op gejaaeden toon en met
opgewonden gebaren: „Nu ge 't zegt, ja,
dat kan best zijn, want daar straks ben
ik iemand te* paard tegengekomen, die er
erg verdacht uitzag. Wel, 'wel, ge zoudt
zeggen: een Jezuiet!" De schout, erg in
zijn nopjes over deze tijding, zae de prooi
reeds bemachtigd en begon puffend en
hiigend op te snijden. „Maar ik zit hem
achterna, en ter eere Gods, ik zal hem
krijgen, nog voor den nacht. Vriend, als
ge gerechtigheid wilt zien geschieden,
rijdt dan met ons mee. En nu vooruit,
luilakken!" Meteen lei hij de zweep over
zijn trappelenden vos en drukte het dier
de sporen in de flanken.
Peter Woodruffe (zoo heette de nieuw
aangekomene") had zijn doel bereikt. Met
moeite kon hij een glimlach onderdrukken,
toon hij de zwaite op den nek klopte om
hem tot spoed adn te zetten. De roode
brombeer had eens moeien weten, dat hij
liet was, die den priester bij diens vlucht
behulpzaam was geweest, t "Was toch mooi
geloopen, toen hij met mr. Harrison eenige
uren achter Blackburn was, had de jon
gen, dien de knecht-van den schout aan «den
priester gezonden had met de boodschap,
dat men hem nazat, hen nog juist op tijd
bereikt. Zoo hadden ze een beter plan kun
nen beramen, volgens hetwelk mr. Harri
son alleen door. zou rijden, terwijl Peter
zelf zou trachten dpn schout op een dwaal
spoor te brengen. Jammer maar. dat de
papenhater zoo woest en wild er op los
reed, anders zou de bende den priester
vveldra hebben ingehaald.
Peter's bezorgdheid was maar al te ge
grond; opeens riep een der manschappen:
„Daar gaat hij". Werkelijk reed heel in de
verte een eenzame ruiter den ruwen weg
op, die naar de Whittle-heuvels voert. Een^
warme vervolgingsrit ving aan. „Vooruit
dan toch, kerels", tierde de schout, „ge
rijdt' met op slakken". Er was er
maar een, die hom kon bijhouden, hem des
noods vóór. bleef, en die eene was Peter
Woodruffe. Toen men den eersten heuvel
bereikte, was hij dan ook 't eerst hoven
en zag nog even, hoe een nauw zichtbare
gestalte over een tweeden heuvel verdween,
zoowat een mijl verder. De schout, die
even kortzichtig was als kort aangebonden,
had de gedaante niet bespeurd. Op de kruin
stond hij stil om de achterblijvers op te
wachten en ook om de paarden een oogen-
blik te laten uitblazen. „Te drommel, raas
de hij, nu hadden we hem vlak voor ons,
en nog gaat hij ontsnappen. Die papisten
zijn zelfs den duivel te slim af." Dan keer
de hij zich tot'de manschappen en verweet
hun krachtig hun langzaamheid.
Intusschen was de zon ondergegaan;
slechts enkele groote purpervlokken met
rood gloeiende randen kleefden nog op
eenige wolkjes in het verre Westen, daar
boven hing een breede strook lichtgroen
en paarlemoer, als een weerspiegeling van
de tinten der zee.
De ruwe weg, dien men thans volgde,
splitste zich pp een gegeven oogenblik in
drie rijwegen, die in verschillende richtin
gen over de gebroken rij der groene heu»
veis liepen.
„Welken weg kan de papist genomen
hebben?" vroeg de schout woest. „Dat is
moeilijk te zeggen, antwoordde Peter, die
dén priester rechts had zien afslaan, maar
als ik u was, ging ik links, mo dunkt, de
paap zal wel op Chorley aanhouden."
„Links? Nu goed dan. Voorui.t, luiaards."
En in wilde vaart ging 't verder. Einde
lijk was Peter dan toch klaar gekomen,
de schout zat in de klem. De klem deed
zich wel niet voor in den vorm van een
ijzeren val of strik, waar, wat even erg
was, in den vorm van een groot donker
bosch, dat door zijn ontelbare wegen en
zijwegen een waren doolhof uitmaakte.
Toen de schout zag, dat er geen uitkomen
meer aan was, barstte hij los in hevige
verwenschingen tegen de papisten, waar
bij echter de manschappen niet werden
vergeten. Men bevond zich nu in het
donkerste deel van het bosch op een weg,
die zich in vier zijwegen splitste. Peter
Woodruffe begreep, wat hem te <Joa
stond. „Ge houdt dus niet van
meneer de schout?' lachte hij Een
papiste.
uitbarsting van woede volgde,
dan houdt ge Bok niet van mij,
Peter, want ik ben er ook een." En zgj
paard de sporen gevend, rende hij
den schout nog toeschreeuwend: „Als»
soms in het bosch blijft slapen, pas
op voor de heksen van Lancashire."
n.
Den geheelen nacht door bleef do prjtt
ter op de heuvels. Er waren geen hub)
ir de omgeving en al was er ook een
weèst, dan nog had hij peen onderdak du*
ven vragen. Eenigen tijd stapte hij
en neer in de duisternis, maar legde
tc-n laatste naast het paard ter ruste nedi
Toen eindelijk de dag aanbrak, was
arme priester bijna bevroren, maar
stampte met de voeten op den grond,
een weinig warmte in de
terugkeerde en dan het paard
reed hij verder tusschcn de heuvels
wist nauwelijks welken weg te
want nu de jacht tegen hem begonnen ui
zou elk buis aan den openbaren weg
bron van gevaar wezen. Hij steeg
weer af, leidde het paard naar een boa
en zette zich neder om te denken.
't Was bitter koud en hij zag met 6
den volgenden nacht tegemoet, dien
weer in de open lucht zou moeten doei
brengen. Maar waarheen zou hij
Nog geen vijf mijlen verder, dat wist
was zijn geboorteplaats. Zeven lange
waren verloopen, sedert de priester
voor het laatst gezien had: 't was,
zijn oudere broer John zijn zuster 1
hem de deur gewezen had, daar beid
niet wilden conformeeren. 1) En nu
derde hij den geboortegrond, bekleed
de ontzagwekkende waardigheid van pri;
ter Gods. Wat zou John doen, als
gewijd karakter ontdekte? Hij had dm
iets omtrent John vernomen, nooit hi
geschreven, zoodat 't heel goed moge!
was, dat de oudste broeder, zoo hij k
ontmoette, zijn priesterschap niet zou
moeden. Misschien was John in dien t
tot zachter gevoelens gekomen, had e
schien zelfs de ketterij afgezworen,
alle géval zou de priester John enkel
voedsel en schuilplaats vranen voor
nacht en dan 's morgens zichzelf opuit
vermommen en op weg gaan naar
vrienden te Hornby. Zeker, zijn bra
zou groot gevaar loon en door een pries
te herbergen, maar dan, wel, hü zou
zien, tot een ander plan gevonden wu
Plotseling hield de priester stil.
een zachte witte stof was op zün knie
vallen. Hij keek naar hoven, het sneeui
Causa dicta es (de zaak is beslist),
ik blijf waar ik ben, zal ik van bm
omkomen of levend be craven woiJ
want een sneeuwstorm uithouden hier
de heugels kan ik niét, ik ken dien
ouds."
De sneeuw viel zac'~t PT" uit
looden lucht. Mr. Harrisson zae, da
bovine sneeuwstorm dreifi,1r> Tegen
EEN
CjEMAAKT
VEST
Tot slot maakt men langs het geheele vest
een rij stokjes.
DAMES- EN HINDERHOEDEN.
Het kleine bloempotje, zonder rand, dat
zoozeer gewild was bij de dames met het
page-kopje, daar het de jeugdigheid (al
of niet meer voorradig!) 'sterk voorstoud,
begint nu toch heusch op dep achtergrond
verschoven te worden door de mode.
De mode-huizen lanceeren hoedon mot
breedoren rand, die lang niet allen een
voudig zijn, doch dikwijls ingeknipt, ge
bogen of opgerold zijn óf alleen zijwaarts
uitstaande plooi-effecten vertoonen.
De fluweelen hoed begint thans den vilt-
hoed te overschaduwen. De eenvoudige
vilthoed vooral is niet meer in tel. De mo
dellen zijn gecompliceerder geworden. Er
is meer garncering aangebracht, die niet
alleen meer bestaat in het materiaal van
den hoed zelf, doch van allerlei materia
len en het meest van fluweel. De fluwee
len hoed daarentegen heeft een zeer so
bere garneering, die niettemin veelal heel
mooie effecten geeft. Een er van is: het
drapeeren van het fluweel waardoor lich
te en donkere effecten verkregen worden.
Een andere is: het samen verwerken vau
fluweel en satijn of fluweel en een andere
zijden stof van effen of gewerkt weefsel.
Meisjeshoeden van fluweel garneert
men met lint, -rozetten en dikwijls met
bont. De kleine klokhood, waarvan de
rand van achteren opwaarts is geslagen is
wel een van de aardigste modellen die
zeer pittig en vlug staan. Etn aardige
gesp, of eenige metaal-versiering, alsmede
lederen biesjes en boordsels zijn zeer ge
schikte garneeringen voor kinder en mris-
jeshoeden. 't Gaat er hier méér om wélk
model het kleine dametje goed staat, dan
dat er streng aan een bepaald voorschrift
moet vastgehouden worden.
Een kinderhoed, althans in den tegen-
woordigen tijd, is een kleinere editie van
de dameshoed, waarbij echter veel meer
mag gefantaseerd worden en waaraan
eigen voorkeur in de wijze van garneeren
een zekere originaliteit vermag te geven.
Een kinderhoed moet vooral niet over
tollig gegarneerd of to gecompliceerd van
model zijn. Eenvoud is, vooral ten op
zichte van het jonge kind, het kenmerk
van het ware.
ANNIE M. M.
MIDDEL TEGEN WINTERHANDEN
EN -VOETEN.
Een goed middel hiertegen is het vocht
van een ui op de zieke plek wrijven'en
dit eenige dagen, zooveel mogelijk herha
len.
Ook kamferspiritus met terpentijn ver
mengd, is een bekend geneesmiddel.
Het allereenvoudigste middel is wel het
aanwenden van petroleum. Hiermede be
strijkt men de gevoelige plaatsen, die aan
getast zijn met winter; en verwarmt ze op
eenigen afstand van het vuur» Alle pijn
en jeuken verdwijnt binnen enkele dagen.
PATRONEN NAAR KA AT.
Papieren patronen op maat gemaakt,
kunnen besteld worden onder toezending
of bijvoeging van bet bepaalde bedrag
plus 15 ceni porto, aan het Comptoir des
Patrons, Molenstraat 48 B, Den Haag De
maten op te geven volgens nevenstaande
teekening.