r Derde Blad Vrijdag 6 November 1925 „SANS-SOESSI". EN MERKWAARDIGE GENEZING TE LOURDES. De Novembetr-afleverimg van H e Schild, apolagettedh maandblad, uit- gave dor A. V. „Petrug Oanieius" ie weer, zooaLs haar voorganger», heel Interessant. Wij willen er hier aan ontleenen een ar tikel van den Warmondschem dr. Wa'en- Jcamp, geneesheer te Warmond, over ,.een merk waardige genezing te Lourdesf'. Onder den titel „Enoephalite hyperthor- miffue guérie A Lourdes, le 8 Sept. 1022'*, hebben twee Framsche medici, dT. H. Bon en dr. J. Bon, een brocihure uitgegeven mei uitgebreide temperafuur'ijsten en Röntgenfoto's. De brochure is een „obser- rat'on medicale" betreffende een patiënte, wier veer ernstig lijden zij maanden lang Taan nabij hebben nagegaan en die te Lour des plotseling ie genezen. In hun voorwoord schrijven zij: „Het ziektebeeld van deze patiënte had de aan dacht getrokken van velen onzer collega's gedurende de zeventien maanden, die hare genezing voorafgingen. Het complex van versHijnselen, als gevolg eener ontsteking in de hersenen en hersenvliezen, vertoont zich herhaaldelijk in de laatste jaren en dit gevalhiertoe behoorende, was zeer merkwaardig. Deze zieke is te Lourdes den 8s'en Sep tember 1222 ln tegenwoordigheid van een van. ons beiden bijna plotseling genezen. Er heeft daar een genezing plaats gehad op een wijze en in een tijdsverloop ten eenenmale verschillend met analoge ge- vallen. Om de klinische beteekenls van het geval en de buitengewone omstandigheden waaronder de genezing plaats had, heb ben wij gemeend, dat een beechotiwing van dit geval in exfenso gepubliceerd s- de aandacht onzer collega's verd-'ent." Na dit voorwoord volgt eerst het verhaal der genezing. „Den 8sten Seipt. 1922, omstreeks 6 uur 's avonds, genaa te Lourdes. bijna plotse ling fn tegenwoordigheid van een van ons beiden, een zieke, die reeds gedurende ze venden maanden in onze kliniek dn behan deling was geweest en wier toestand hope loos was verklaard. Deze genezing, zeer buitengewoon vooral om de wijze waarop zij tot stand kwam, was des te meer merkwaardig, omdat het ziektegeval utt medisch oogpunt zeer be langrijk was, en dientengevolge zeer nauw keurig van nalbij was nagegaan en bestu deerd. Gedurende zevent:en maanden toch had den zes'ien medici de zieke onder*ncKi itioJiarrdvW.1* Nu beeint van dit merkwaardig geval een uitgebreide en zeer nauwkeurige geschiede nis, met foto's en volledige temperatuur- lüsien. voor medici zeer interessant en stap voor stap te volgen. In hoofdzaak komt het hierop neer: Mmlle Clestine Brun, oud 31 jaar- wordt den 22sten April 1921 opgenomen in de kliniek te Arguel. Zij is, volgens een schrij ven van den behandelenden medicus Dr. Mauler, liidende aan een tuhereuleuse aan doening der Hnkerlongtop en caries- (tu berculose) van een der rugwervels. Haar toestand wordt steeds erger, de patiënte lijdt veel pijn in den rug en in het hoofd. De temneratuur stijgt en zij heeft veel last van braken. Tn Augustus 1921 een lichte verbetering, 'doch in November begint een aanhoudende verergering van haar toestand. De patiën te heeft thans vooral veel last van heftige OJidrazeliike hoofdpijn en braken. In April 1922 gaat de algemeene toestand van de patiënte nog meer en meer achter- cit. Vooral de pijn in het hoofd is ontzet tend en wanneer de koorts zich verheft is de zieke half bewusteloos. Ijlt engriipt dan Wet de handen naar het hoofd. Meer en moer wordt het duidelijk dat een zeer ern stig hersenlijden is ontstaan. Verschillende specialiteiten onderzoeken de zieke en hun diagnose luidt „encephalitis", d.i. een zeer ernstige aandoening der hersenen, ge paard met prikkeling der hersenvliezen. On ernnd ven do voorafcpcranp tubereu- ïeuso aandoeningen ïn de longen en rug wervels en ln verband met het verloop van het geheele ziekteproces, komt men tot be sluit dat ook d,e aandoening in de hersenen van tuberculeusen aard is. Een zeer ernstig lijden dus- gepaard met gelocaliseerde afwijkingen en vertoonende een reeks van symptomen, waarvan men gelet op den duur en de verergering van de ziekte de verdwijning in een kort tijdsverloop niet zou kunnen verklaren. Om dit laatste vooral te doen uitkomen, /uilen wij het moment der genezing nader beschouwen. De zieke had dan besloten naar Lourdes te gaan. De heide medici Bon. alhoewel de bezwaren van zulk een reis inziende, meen den toch zieh niet te moeten verzetten en tegen den wensch van de zieke, gezien de machteloosheid van alle mogelijke men- scheliike hulp in dit geval. Tot op den dag van haar vertrek den 5den September was en bleef haar toestand zeer ernstig. Nauwelijks had de ambulancewagen de kliniek verlaten of de zieke bezwijmde. Gc durende do reis van Besancon naar Lour des, was zij ijlende en in half bewusteloo- zen toestand. Dr. Henri Bon. die haar vergezelde, was getuige van hare pijnlijke en herhaalde bra kingen, en zag hoe de patiënte In oogen- LlikVm van Imhfe sluimering nf bewusfe- ToosheM ha->r handen naa>- het hoofd bracht als om de zware hoofdpijn te onder drukken. Telkens moest hij de zieke met opwekkende en pijnstillende middelen in spuiten om haar weer bij te brengen of om haar lijden te verlichten. Den 6den en 7den September te Lourdes was haar toestand dezelfde. Den 7den September had zij een flauwte tijdens het bad in de Piscine. Dit was oorzaak, dat men de*zieke den 8sten September niet meer in de Piscine durfde toe te laten zonder be wijs van haar medicus. Op aandringen van de zieke gaf Dr. Bon toestemming voor een vol bad, overtuigd als htj was- dat hier in deze omstandigheden, waar de onmacht van den medicus zoo duidelijk bleek, medische overwegingen niet al te zeer op den voor grond mochten gesteld worden. Maar bovendien, uit louter medisch oog punt, meende hij zijn toestemming niet te mogen weigeren, omdat bijv. ock aan zeer ernstige typhus-patiënten, met reer hooge koorts, koude baden soms voorgeschreven worden. Den 8sten September had de patiënte des nachts en in den ochtend heftige brakin gen, die eerst na herhaalde inspuitingen met kalmeerende middelen ophielden, «fn den namiddag gebruikte zij bij de Grot een weinig koffie doch leed zooals gewoonlijk zeer door de heftige hoofd pijnen. Wederom waren inspuitingen met pijnstillende middelen noodig. Hierna ge bruikte zij een weinig bouillon, waarna zich vreder het braken herhaalt. In den loop van den middag wordt dit nog erger- even zoo de verschrikkelijke hoofdpijnen. Half be wusteloos wordt zij naar de Grot gebracht, komt weer wat bij, maar wordt wederom bewusteloos, terwijl men haar vervoert om et H. Sacrament. Zooals zij later verklaarde, had zij, ter wijl de zieken met het H. Sacrament den zegen ontvingen, een heftige pijn ln ge heel het lichaam en pijnen in het hoofd als nooit te voren. Op het moment dat de priester Mmlle Brun den zegen gaf met dr H. Hostie, ver keerde zij in een half bewusteloozen toe stand: zij richt het bovenlijf op, zonder er rich van bewust te zijn, zooals zij vroeger deed in oogenblikken van ijlenden toe- tand, g^at weer liggen en heft zich op nieuw overeind. Haar tante ondersteunt haar en doet haar wederom ncderliggen. Een oogenhlik later komt zij tot bewust zijn. Zij heeft het gevoel, alsof zij uit een diepen slaap ontwaakt- zij heeft geen pijn meer, noch in 't lichaam noch ln het hoofd, ook geen neiging tot braken. Fluisterend zegt zij tot haar tante: ...Te suis guórie, Ik ben genezen", en blijft biddend rustig lig gen op haar brancard. Het was toen ongeveer 6 uur 's avonds. Toen ik haar zag aldus Dr. H. Bon omstreeks half zeven in het hospitaal, ver telde zij mij van hare genezing. Bij mijn onderzoek op dien avond vond ik nog altiid de reflexen te hoog. Ik ondervroeg de zieke meer nauwkeurig over alles wat dezen dag was voorgevallen. Om zeven uur onderzocht ik haar opnieuw en vond de reflexen nor maal. Er was geen verschil meer tusschen links en rechts. De zieke staat zender inspanning op, ik rpnf hnnr overpind staan naast hof bed. zon- der dat zij valt, zij heeft geen last meer van nraken noch van hoofdpijn voor het eerst sinds zeventien maanden. Zij gebruik te zonder hinder wat soep, vleesch- brood en pastei. De koorts is geweken (oksel'temp.* 36-1). Na nog wat gebruikt te hebben, hoeft zij een rustigen slaap tot 's morgens. Den volgenden morgen, om 10 uur, wordt Mad. Brun op het „Bureau des constata- tions" onderzocht door de volgende medici: Dr. le Bec, Dr. Marchand, Dr. Cox, Dr. Re- nard, Dr. d'Ampsin, Dr. Parthoens- Dr. Miller en Dr. Chevallier. Het resultaat van dit onderzoek is, dat men geen enkele af wijking meer vindt. Men laat de zieke loo- pen. Zij heeft geen enkele klacht meer, al leen nog wat gevoeligheid in de lenden- streek. De temperatuur is 87 gr. Deze gunslige toestand blijft bestaan, de temperatuur blijft beneden 37. Zij eet nu van alles, loopt normaal en slaapt goed. Aanwending van eenig geneesmiddel la natuurlijk overbodig, 's Avonds is er slechts een lichte zwelling van de voeten. De krach ten herstellen zich snel. De terugreis geschiedt zonder ecnig on geval en ziücnd in een open auto koert Mad. Brun den llden September weer te- rug in de kliniek van waaruit zij zes dagen te voren op een brancard was uitgedragen. Haar lichaamsgewicht, dat vóór haar ziekte 65 Kg. hedroeg, was den 12den Sep tember 46.5 Kg., den 15den September 47 50 en op 5 October 53 Kg. Den 15(1 en September werd Mile. Brun voorgesteld op een bijeenkomst van medici, allen leden van de ,-Société medicale de St. Luc" te Bresan^on. Zij was dien dag 's morgens om half acht opgestaan en had vervolgens de H. Mis bijgewoond. In den namiddag had zij verscheidene bezoeken afgelegd om afscheid te nomen van personen, die haar kenden. Op deze bewuste vergadering bespraken de medici de oorzaken van het ziekteproces in de hersenen (de tuberculosebaccil of de Meningococcus) en do mogelijkheid van een of ander zenuwlijden. Men erkende, dat deze laatste veronder stelling absoluut onvereenighaar was met de geldende opvattingen omtrent hysterie, en men overtuigde zich van den uitste kenden toestand van de patiënte en van den normalen toestand van de reflexen, die vroeger verhoogd waren geweest. Een der aanwezige medici stelde voor om nog een lumbaalpunctie te verrichten. Dat is een kleine steekopening tusschen de lenden wervels tot in het ruggemergkanaal, waardoor men vocht van de hersenholten kan aftappen ter onderzoek. Met toestemming van de patiënte werd dit gedaan. Het onderzoek van dit vocht wees er nog op dat er een hersenaandoe- ning was geweest. Mile, Brun vertrok alleen den 25sten September naar haar woonplaats, Betting, een reis van elf uren. Sedert haar gene zing is haar gezondheidstoestand uitste kend gebleven. Zij staat 's morgens om 6 uur op en verricht dagelijks hare gewone bezigheden. Vvlj staan" hier dus voor een. genezing van een organische aandoening van het centraal zenuwstelsel, die zich in den loop van zeventien maanden heeft ontwik keld. Deze genezing was waar te nemen subjectief plotseling, objectief: i n minder dan één uur t ij d s. Bij zulk een feit is het begrijpelijk, dat men zich de oogen eens uitwrijft, en zich de vragen voorlegt, die het „Bureau dos constatations medicales" te Lourdes stelt aan de medici, geloovig of niet, die zich daar bevinden om een zieke te onderzoe ken, die zich, als zijnde genezen, komt aanmelden. lo. Heeft de ziekte inderdaad bestaan? Men boude bij het beantwoorden van deze vraag in 't oog, dat bij het vaststellen der diagnose geen twijfel hier omtrent mogelijk was. Bovendien hebben wij gezien, dat op 15 September, dus acht dagen na de gene zing, het door een lumbaalpunctie afge tapte hersenvocht nog niet geheel normaal was, doch nog bestanddeelen bevatte die wezen op een plaats gehad hebbende or ganische aandoening der hersenen. Dit feit het nog voorhanden zijn van ab normale bestanddeelen in het hersenvocht is daarom van zoo groot gowicht, om dat het niet gesimuleerd kan worden en is dus tevens oen duidelijke aanwijzing, dat men bij het ziektegeval niet te doen heeft met hysterische verschijnselen. Bovendien oen observatie van deze zie- 1 ke, zeventien maanden lang, door ver schillende medici, gaf hier in het minst den indruk dat men hier te doen had met een patiënte lijdende aan hysterie. 2o. Is de^genezing volkomen? Een ziekte, waarvan al de verschijnse len zoowel do subjectieve als de objectieve (hoofdpijn, braken, deliriën, bowustzijn- verlies, afwijkingen in de reflexen, ïborts, etc.) zijn verdwenen, kan men niet andora beschouwen dan als genezen. Het nog niet normale hersenvocht op den achtsten dag na de genezing is hier mede niet in strijd. Dit^perschijnsel ver toont zich ook bij andere ziekten als her senvliesontsteking of na diphteritische verlammingen. 3o. Kan de genezing wo r d e n toegeschreven aan een natuur lijk proces? De plotselinge genezing van de zieke, toen deze op haar hoogtepunt was, is be slist afwijkend van het gewone verloop en in tegenspraak met den altijd sleepen den en langzamen gang van deze aandoe ning. Om het buitengewone van deze genezing goed in te zien moet men zich goed voor stellen, dat bij het ziektegeval van Mile. Brun organen plaatselijk zijn aangetast, hetzij door ophooping van tubcrkels of do9t ontstekings-infitraten, rondom de bloed-, vaten, of door thromhosen (bloedstolsols) daarin. Kan men zich wel herstel van al deze aandoeningen in één uur tijds voorstellen? Wij meonen dus te mogen zeggen, dat deze genezing niet door een natuurlijk proces is tot stand gekomen. Aldus luidt de conclusie der beide me dici H. en J. Bon, en zij eindigen met de volgende treffende woorden: „Hetzij onze collega's, die deze bladzij den zullen lezen, het met ons eens zijn of niet, wij zullen, indien ons onderzoek en uiteenzettig van dit geval hunne belang stelling althans mochten hebben opge wekt, ons doel hebben bereikt. Dat doel was: hun in allen eenvoud uit een te zetten de feiten, die wij hebben waargenomen en waarvan wij getuigen zijn geweest. De wetenschap steunt op het bestudee- ren der feiten en wanneer het weten schappelijk onderzoek ons niet kan dienen omdat de oorzaken buiten ons bereik lig gen, is het voor ons, als medici en als be oefenaren der wetenschap, plicht de fei ten, die wij waarnemen en ons onverklaar baar zijn, met al hun geheimzinnigheid en samenhang zoo volledig mogelijk uiteen te zetten. Door zóó te handelen, zullen wij mis schien de wetenschap helpen bij het ont cijferen van een nieuw blad van het groo- te boek, dat zij bestudeert; door zóó te handelen herkennen wij misschien de hand van don Almachtige, den Schopper aller dingen Welnu, zoowel het eene als het andere kan ons slechts aangenaam zijn". CTHTrei r>tta mn TWEEDE KAMER. Vergadering van gisteren STAATSBEGROOTING VOOR 1926 Algemeene Beschouwingen. De algemeene beschouwingen over de Staatsbegrooting voor 1926 worden ge opend. De heer A 1 b a r d a (S.D.) opent de be schouwingen. In de schriftelijke gedach- tenwisseling is er reeds op gewezen, dat het optreden van een Ministorie-Colijn niet in de lijn van den uitslag der verkiezingen lag. Als er iels steriel is gebleken dan is het wel de coalitie. Volgens den heer Nolens is de Katholie ke partij een echte volkspartij. Van eens gezindheid is echter ook in die partij al lerminst sprake. De Michaëlisten leggen daarvan al getuigenis af. En onder die omstandigheden begint do heer Golijn een coalitieregeoring. Dat is een waagstuk. Het optreden van don heer Golijn acht hij een aanmatiging van macht in strijd met den volkswil. Het program werd vastgesteld en do Katholieke partij aanvaardde het met al gemeene stemmen. Het heette een vooruit strevend program en één der bladen riep uit: Als Veraart het zelf had opgesteld had het niet vooruitstrevender kunnen zijn (Gelach). De heeren Schokking, Kooien en Rut gers zijn allerminst de ttypen dor democra tie. De lieer Lambooy heeft door zijn felle acti» tecea de onwtapeninjtsaclie cetoonj dat hu niet democratisch is. Is de hoe» Bongaerls oen democraat? (Gelach). Nogmaals wijst spr. op don achteruit, gang dor rechterzijde. Ook do Vrijheids» bond is achteruitgegaan, en hij zou nog meer zijn achteruitgegaan als hij politiek» beginselen had laten gelden. Echler zij» plaatselijke enormiteiten als candidaten gesteld om stemmen te trekken. (Gelach), Tegenover dit alles staat de opzienbaren, de vooruitgang ran da S. D. A P., die 133.000 stemmen meer op zich vereenigde. De democratie ln het economische lovon dient to worden verwezenlijkt, hetgeen ook de democratische groepen in de rechterzij de wonschen. Van do rogeering is editor tegemoetkoming niet te wachten en het is daarom noodig dat do Kamer eens uit* spreekt wat zij op het punt van modezog- genschap wenscht. Spr. stolt een motte voor, waarin de wensehelijkheid van mo- dezeggenschap wordt uitgosprokon." Ten slotte behandelt spr. kort do ontwar pening. Bij de verkiezingen hooft één mil- lioen kiezers zich vóór ontwapening uit* gesproken. Geen wensch leeft zóó stork in het Nederlnndscho volk als dozo wensch on geen wensch wint zóó dagelijks in kracht als dezeè De heer Dresa'elhuys (VJO meenf dat deze regeering niet overmoedig moot' zijn, want, al heeft zij nog een meerderheid, zij te niet groot meer. Wil do coalitie als nog probeeren to regeoron, dan kan dat, en spr. is het ln dit opzicht mot den hoer Albarda niet eens, dat dit niot mag. Wan neer er een aceoord is gesloten met de partijen dor rechterzijde, dan acht spr. hot een nationaal belang, dat dit wordt gepu bliceerd. Is dit accoord hetzelfde als in de Troonrede? Minister Golijn heeft daar op bevestigend geantwoord. Maar even later zegt do Minister, dat de Troonrede uiteraard vaag moet zijn. Door handhaving van do coalitie wordt naar spr.'s oordeel do politiek or niet be- tqr op. L)e Troonrede on de Millioenennota helw ben iets medegedeeld over do plannon der regeering. Veel wijzer worden we er niot door, want de plannen zijn vang. Van welk beginsel uit voert de Regee ring haar politiek? Juist op die vraag geeft de Regeering geen antwoord en die vnng- heid acht hij zeer bedenkelijk. Do be drijfsorganisatie zal de zaken niet boter maken; de sterkste groep zal de lakens uit- deelen en de kleinere haar wil opleggen. Wat wil de regeering nu eigenlijk? Wil ze minder dwangwotgeving? Spr. hoopt dat de regeering nauwkeurig haai* opvattingen zal meedeelon. Hoe staat de Regeering tegenover de culturoelo belangen? Spr. laat van dit ant woord afhangen of hij en zijn vrienden al dan niet dit Kabinet kunnen steunen. Hij hoopt dat het zóó zal zijn dat hem do ge legenheid wordt geboden het te steunen. De hoer L i n g b o e k (Herv. Goref. Par tij) betoogt, dat do bewering der regeering, dat zij de christelijke grondslagen van ona volksbestaan wil handhaven, voor hem niet PimsiPiijKB 'uuTF grouuBiugen fu **?iui'nu niet het samengaan der drie partijen Bohte? Het woord grondslagen is zoo vaag dat het niets zegt. De partijen rechts zijn het in de voornaamste punten niet eens. Er is misschien een smalle gemeen schappelijke grondslag voor allen, die ge- looven, maar zoo'n smalle grondslag ia voor een staatkundige ooalitic geen vol doende basis. Dr. Kuyper heeft do orthodoxie in ona land tot een tweede Roomsehe kerk ge maakt om daarmee ln samenwerking mot do Katholieken don neutralen staat te be strijden. Spr. herinnert aan do openbare school, die oorspronkelijk christelijk was. Wat heeft de christelijke regeering gedaan om dat karakter terug te brengen? Niets, want zij wilde zo liever zonder den Bijbel laten, omdat zij haar eigen scholen wilde hebben. Vervolgens wijst hij er op, dat in tal vart plaatsen hervormde burgemeesters door katholieken zijn vervangen. Het gaat dus niet aan allpon don liberalen partij-benoe mingen te verwijlen. Toen minister Colijn eens een moreel advies noodig had, vroeg hij dat aan de hoogleeraren te Kampen Minister Golijn: Ik hield daar eea rede, maar ik vroeg geen advies. (Gelach) De heer L i n g b e e k zegt, dat er ter rechterzijde stemmen opgaan, dat allo open bare scholen weg moeten. Maar daarnjodij is men er niet, want de niet-christelijke bijzondere school zal dan ook blijven be slaan. Er zijn nu vier Roomsehe ministers. (Ge- FEUILLETON. door PASSÉ PARTOÜT D Ook 'n voorrecht, 'n oud wijf aan je kdl Bij wie logeert tante altijd? Bij wie komt ze dineeren. omdat jij lookt als 'n boerin? Dat zul Je bewijzen! Ik bewijs niks en ik blijft Ga van m'n stoel 1 Hou je haaiden thute, asjeblief. y Aauw! Jij knijpt. Schreeuw tante wakker! Da'i de "töoiste manier van verplegen. Wie schreeuwt er? Jij, met Je visch- ttouw-alluresl Dat zal tante weten. Zoo gauw als 14 wakker wordt, zal ik 'n briefje over jou CPW doeni Tante te wakker! klonk het plots bo- de dekens uit. Er viel 'n plotselinge stilte. De witte en 4 zwarte dienende engelen keken ont- u->t naar 't bed. En de zieke zed: -7 niaar. maar, mAAr.ruzie, partij aan 'n ziekbed. Heb ik Jullie -foepen? 't Is 't grootste schandaal, dat heb. D'r uiil Maar tantel 't Is Emmy d'r schuldI Ik wilde niet..». Zij zei, dat.zij wou, dat ik naar D'r uitl schreeuwde tante. En toen ze niet gauw genoeg gehoorzaamden, sprong de zieke uit bed, greep eerst de eene en toen de andere bij den arm en duwde beiden in de gang, sloot de deur met de twee koperen grendels af. En vecht 't nou maar verder uitl HOOFDSTUK V. Drie dagen bleef Tante Door te bed lig gen. Toen kreeg ze er genoeg van. Ze stond op, kleedde zich in d'r donkerroode huisjapon met den paarsen hoofddoek en zette zich in haar fauteuil in de serre. Ze had den inwendigen dienst voor haar beide nichten geregeld. Jij, Liza, jij bent 'n geboren hute houdster, jij zorgt uitsluitend voor net eten. Jij, Emmy, jij bent voor mijn oppas en voor de lichte bezigheden. Voor 't grof- werk komt de vrouw van René. Eu nou hoop ik, dat jullie zult inzien, dat je, uit eigen beweging, hooren jullie dat goed uit eigen beweging bij 'n oud zwak menach ter assistentie zijt gekomen. 't Woord „assistentie" kwam zoo „nat" uit tantes mond, dat Liza en Emma tege lijk 'n soort afkeer gevoelden. De Ide nichten vonden reeds na tweemaal vier en twintig uur, dat ze feitelijk overcompleet waren op „Sans-Souci". Wat viel er Ider schoon te maken? Er werd niets vuilgemaakt. Wat viel er hier op te passen? Tante Door zat in d'r fauteuil in d'r kamerjapon, mot haar onafsch.eidelijken paarsen hoofddoek; deed wanhopige pogingen om op 'n heretellen- de zieke te gelijken, maar dat gelukte haar niet. Ze at veel en smakelijk en wee als er een of ander gerecht niet naar ge noegen uitviel. Dan zei ze: Jij denkt zeker: 't kan er wel af, bij tante, 't is makkelijk riemen snijden van 'n andermans leer jawel, jawel, maar daar ben ik niot van gediend. Als je daar voor gekomen beni, hoepel dan maar zoo gauw mogelijk op. Als Emmy haar zoo tegen de degelijke andere 'nicht hoorde te keer gaan, lachte ze in d'r vuistje en dacht: Die pakt van daag of morgen d'r valies en trekt Ci uit. Maar Liza dacht niet aan vertrekken zoo lang Emmy bij Tante bleef. Ze wilde la ter 't verwijt niet hooren: Jij bent me ook 'n „assssssssissstente"! Ze waren alle twee op één dag gekomen, ze dienden op één dag weg te gaan. Tante Door spaarde ook Emr nfet, loerde scherp naar al de' bezigheden, die ze verrichtte en kon tusschenbeide te keer gaan, dat Emmy dacht: Was ik maar thute gebleven. Ze is niet ziek. ze is veel te gezond. Als zo d'r straf maar niet j thuis krijgt voor die onhebbelijke comedie. Ze zou wel eens«echt ziek kunnen wor den. En dan had ze d'r verdiende loon. Emmy, Emmy, schoot tante Door uit, kijk nou toch, om de liefde van alios, eens*aan, hoe dik jij de was op 't vloer zeil smeert! Ik wed als ik er met 'n mes over ga, dat ik er 'n kilo afhaal. Zóó kun je die immers niet uitsmerenf U zou René z'n vrouw voor 't zware werk nemen I Noem jij dat zwaar werk? Aha, nou weet ik waarom do boel bij jou in Holland zoo onderkomt. Je hebt zeker nog nooit met boenwas omgegaan, dat je ze zoo dik smeert. Maar ik hou je niet met geweld hier, hoor! Je kunt over 'n uur je biezen pakken, dan zal Liza jouw werk er nog wel bij nemen, hè Liza? O, met alle plezier, tante. Hoor je wel, ze te er niet te lui voor. Te lui ben ik ook niet. Wat ben jij dan? Niks. Emma, dat is geen antwoord aan 'n ouwe tante. Je moest 'n beetje meer res pect in je stem leggen. Ik had eerst ge dacht, jou en jo man, als ik eens uit den tijd was, m'n villa na te laten, maar jo bent 't niet waard. Ik zou 't verschrikke lijk vinden, mot 't idee do „kisss&st" in to moeten, dat na m'n dood hier alle* zou vervuilen. Ik ben niet vuil, tante. Val me niet in de rede! Ik val u niet. Emmy! Nou nog één woord, dan I Tante Door was opgestaan, wees drei gend mot uitgestrekten arm naar da gangdeur. Emmy liet haar boenwerk irt den stock, ging de deur uit, de trap op, naar haar kamer om daar es flink te gaart huilen. In de gang kwam ze den ou'lert René tegen. les er, vur do variaasse weer nn^ kier theater gespuid? Ga noar Olland t<* rug, zulle madammeke, hullie matant 14 nie ziek, dat is 'n „zieverèrster." Die ouwe man had gelijk, 't Was hie< in huis niet meer te houden. Duizendinaaf liever zat ze bij üenk op z'n schildorzol* der dan hier op den parketvloer. Kon z4 Liza ook maar overhalen weg te gaan. Z4 moesten trachten solidair tegenover zon'rt kenon van 'n tante to staan. Ze baddert allebei 'n glooienden hekel aan haar ort toch liepon ze allebei met 'n reuzen-stroofl kan. Vanavond, als Liza naar boveql kwam, zou ze trachten haar te bepruh'rt 'n verbond te sluiten. En ze deed het diot^ avond dan ook. Toen Liza naar bovert ging, om zich te kleeden voor do visifei die zo zich voorstelde bij tante Emilie tq gaan maken, stond Emmy haar boven! aan den trap op te wachton: Zog, Lira, wo moesten voor het eorsl in de tien dagen dat we hier zijn, es ernj alJg en eerlijk met elkaar praten. Ik zaj

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1925 | | pagina 3