Tweede Blad
De Gevangene van Zenda
Maandag 21 September 1925
UIT S3E PERS
j WIJ MOGEN NIET RUSTEN.
"'Onder dezen tlM waa<rmed» wtij het
volkomen. eens rijn! schrijft Hei
Huisgezin:
,In ons nummer van gister heeft men
gelezen wart rich -in die maand Mei, dag
voor dag, op de wesrtikuist van Ndeuw-Gui-
nea heeft afgespeeld.
Het miasiendrama, mag men wél zeggen,
dlart daar is opgevoerd kunnen werden,
dank rij het im stand hooiden, nog., van
liet befaamde artikel 123 van het Indisch
Regeeringsregleoneni
Pastoor Gappers heeft, zonder versie
ring, sober de feiten meegedeeld met de
chronologische stiptheid van den dagboek
schrijver.
Vier kampangs op de westkust van
Nieoiw-Huiruea, waar men pastoor Lecoq
d'ArmjandviEje nog heeft gekend, wensoh-
ten Roomsch .te worden.
Zij wilden een huiBje voor den pastoor
bouwen en wensehben een eohiooll voor hun
kin-deren.
Indien er geen artikel 123 R. R. bestond,
zou geen macht op aarde de Papoea's
kunnen, en willen, verhinderen, het geloof
te omhelzen, waarheen hun ziel trekt.
Met het artikel 123 mag hert niet.
De assistent-resident gaf pastoor Gap
pers te verstaan, dat ad-leen de TPtrechtsche
Zendingsvereeniging recht had op de west
kust, dat hij diie op alle mogelijke wijzen
zou helpen en den pastoor op alle moge
lijke wijzen tegenwerken: werd er iets ge
touwd, dan zou hij dat door zijn politie
jat en afbreken.
De Pamoea'fl redeneerden voor na-
'tuurmensöhen niet zoo onlogisch wij
zijn op bevel van de Koanpenio aan zee
komen wonen, wij betalen belasting, wij
verrichten h-eeren-diensten, dat de Kompe-
nie ons -althans in de keu-ze van dien gods
dienst vrij late.
Maar dat juist mag niet, althans niet
als het dien katholieken godsdienst betreft.
Willem die Papoea's tot den Islam over
gaan, dan wordt hun geen sfcroobreed in
den weg gelegd.
Zoo wtaten kort voor de komst van pas
toor Gappers twee kampongs brij Fakfak
tot den Islam overgegaan, zonder dat van
bestuurswege bedenkingen waren geop
perd.
Maar de vier kampangs in kwestie
mochten in geen geval den katholieken
godsdienst omhelzen: de assistent-resident
en artikel 123 verzetten -zich daartegen.
En die assitent-r-e-sident, die de Utrecht-
scbe Zendiingisvereen iigimg op alle manie
ren zou helpen, heeft dit trouw gedaan,,
toó trouw, dat hij een poos later lachend
aan pastoor Gappers vertelde, dat de lui
(in de vier kampongs al om een pnotes-
'fentsdhe school hadden gevraagd.
Zoo gaat hert in de ^buitenbezittingen"
toe.
De Islam kan doen en laten wat hij wil,
vrij als een vogel in de lucht; maar de
katholieke godsdienst wordt er gebonden
door het koord van 'n dwaas en verouderd
artikel, dat lederen voorstander van vrij
heid een voorwerp van minachting moet
zijn.
Mogen wij er in berusten, dat onze mis
sionarissen aan banden worden gelegd en
liet hoofd stooten tegen een in wezen on-
Ohristelijk en tiranniek voorschrift?
Indien wij berustitien, izouden wii aan
sprakelijk zijn voor de zMen, wier bevrij
ding wij practisch tegenhouden".
DE TROONREDr «N DE
EERSTE KAMER.
Hot Gentrum schrijft:
De behandeling, van het adres van ant
woord der Eerste Kamer op de .Troonrede,
feeft in dat staatslichaam aanleiding ge
geven tot een debat, en een demonstratie,
waarbij onmiddelliik Rechter- en Linker-
zijde tegenover elkander kwamen te staan.
Er was in dit debat naast een formeel,
ook een principieel element.
Men kan van meening verschillen over
de vraag, of de handhaving van een der
gelijk adres' van antwoord noodig of ge
wen acht is en over het karakter en de be
teek enia van zijn inhoud.
Maar' eigenaardig en opvallend is het
toch, dat unaniem van Links bezwaar werd
gemaakt, om met de passage in de Troon
rede aangaande de handhaving der christe
lijke grondslagen van ons* volksleven, ala
richtsnoer voor Bestuur en Wetgeving „In
stemming" te betuigen.
Waarom kwam men van Links tegen die
betuiging zoo beslist en eensgezind op en
onttrok men zich aan de stemming door
heen te gaan.
Wel zeer duidelijk kwan hier de antithe
se weer tot uiting.
In verschillende passages van het ont-
werp-adres werd toch een ander en krach
tiger woord gebruikt dan „belangstelling"
ter beantwoording van de paragrafen der
Troonrede.
En in punt 6 bijv. verklaarde de Kamer
„met ingenomenheid" te hebben vernomen,
dat het beheer van 's lands overzeescho
gewesten zal worden voortgezet In een
geest, welke met onze zedelijke roeping je
gens die gewesten in overeenstemming is.
Het laat zich daarom begrijpen, dat ter
Rechterzijde het woord „belangstelling" te
zwak werd geacht bij punt 3 en men het
woord „instemming" ervoor in de plaats
wenschte to stellen.
Dat men daartegen en blijkbaar niet
slechts op forraeele gronden van Links
demonstreerde op een wijze, als waarvan
de Eerste Kamer gisteren getuige was, en
dit zonder eenige uitzondering, is een feit,
veelzeggende in zijn beteekenis.
De Volkskrant daarentegen meent,
dat het christelijk-historische lid der Eer
ste Kamer De Vos van Steenwijk een flater
geslagen heeft.
„De Eerste Kamer beantwoordde altijd
nog de Troonrede met een adres van ant
woord.
Dit adres in een hoffelijk-trouwe weer
slag op den tekst van het koninklijk woord.
Zoo luidde een der paragrafen van het
adres: „Met belangstelling vernam de
Kamer, dat handhaving der christelijke
grondslagen van ons volksleven richtsnoer
blijft voor bestuur en wetgeving."
Nu had de heer De Vos van Steenwijk
alle recht te zeggen, dat hij dit niet alleen
met belangstelling, maar met de grootst
mogelijke instemming had vernomen.
Niet hij alleen, doch ongetwijfeld alle
reclitsche leden.
Maar, zegt liet katholieke blad, hij be
ging een misslag, door die instemming de
heele Kamer op den mond te willen leggen.
Indien ook de vrijzinnig- en sociaal-de
mocratische leden wat zij natuurlijk
niet doen de christelijke grondslagen van
ons volksleven aanvaardden, zouden ze
voor ons niet veel waarde meer hebben.
Bovendien bracht de heer De Vos van
Steenwijk met'zijn amendement de andere
rechtsche leden in groote verlegenheid.
Geen van hen kon zeggen, dat hij niet
met instemming had vernomen, dat de
christelijke beginselen richtsnoer bleven
voor bestuur en wetgeving.
Geen van hen kon dus tegenstemmen,
want' dan zouden zij iets hebben ontkend,
wat zij in hun hart volkomen toejuichten.
Zij moesten dus voorstemmen, al vonden
zij het amendement nog zoo slecht geko
zen.
De heer "Wittert van Hoogland zei dan
ook. dat hij aan het voorstel zijn stem zou
geven, omdat hij niet geacht wilde worden,
dezelfde opvatting over „christelijke grond
slagen" te hebben als b.v. een vrijzinnig
democraat.
Maar daar de linkerzijde de zaal verliet
en de aanwezige rechterzijde geen meerder
heid vormde, was de Kamer onvoltallig en
kon ze geen besluit nemen.
Ook dit had de heer De Vos van Steen
wijk moeten voorzien."
„De Volkskrant" noemt de opwelling
van dit Kamerlid van alle kanten ondoor
dacht.
DE TAAL VAN DE TROONREDE.
Het Katholieke weekblad Nieuw Ne
derland spot met de taal van de Troon
rede.
„Onze Nederlandsche taal. op zich zelf
reeds koninklijk, moest zeker koninklijk
ruisehen uit den mond van Haar, die het
koningschap over de belijder» dezer taal
uitoefent. Maar wat minister Colijn of
wie heet voor dit stuk verantwoordelijk?
ditmaal in den koninklijken mond heeft
gelegd, schijnt eer een mislukt kanselarij
stuk van een jongsten ambtenaar of de
onrijpe proeve van een schoolmeesterlijk
opsteL
Dat in don aanvang der Troonrede de
gedachtengang zoo schriel en klein-burger-
lijk is; dal de reden tot dankbaarheid en
het bewogen gevoel om 's lands teisterin
gen in den toon van een dorpsch liefdadig
heidscomité werd uitgedrukt; dat haast in
één adem werd verklaard, hoe voor ons
volk „in zoo menig opzicht reden tot dank
baarheid" en voor land* en tuinbouw „in
menig opzicht reden tot voldoening be
staat" blijve onbesproken. Maar wolk
een keukenmeiden-constructie al in de
vierde zinsnede: „Het gevoel van saam-
hoorigheid, dat zich, waar het geldt ge
ledon verlies te lenigen.Of ,welk een
machtelooze opeenhooping van voorzetsels
in een zinsnede, een lappendeken als
deze: „Met volstrekte handhaving op het
gebied van het Lager Onderwijs van .de
grondwettelijke financieele gelijkstelling
blijft het oog gericht zoowel op het hou
den van de kosten van het onderwijs bin
nen redelijke grenzen, als op het wegne
men van onnoodige beperkingen van de
vrijheid van het onderwijs". Of nadat
de Arbeidswet is „doorgevoerd" „In
voering der Ziektewet, nadat deze gewijzigd
is, ook in den zin dat meer ruimte wordt
gelaten aan hetgeen In de maatschappij is
opgekomen, is geboden". En als daar het
„ra ra wat is dat?" niet op past, wat dan
gedacht over de denkende Woningwet in
de Troonrede: „Ten aanzien van de volks
huisvesting zal de regoering zich als regel
beperken tot de zaak, zooals de Woningwet
zich die heeft gedacht".
Een opstellen-makende schooljongen van
de zesde klas van ons ln^er onderwijs zou
deze en dergelijke zinsnden zwaar onder
streept ter verbetering terugkrijgen. Maar
een Raad van Ministers durft met zulk een
middelmatig, ja slordig Nederlandsche H.
M. de Koningin belasten.
In de Troonrede heeten verschillende
maatregelen voor den goeden gang van
zaken „in overwging" te zijn. Maar moet
niet allerdringendst 't benoemen van een
behoorlijk inter-departementaal stylist ten
behoeve der heeren ministers „in overwe
ging" worden genomen?"
BlféMESiLftilP
DE STORMRAMP.
Belangstelling In het buitenland.
Het hoofdbestuur van het Nederlandsche
Roodö Kruis ontving van het Zvreedsche
Roode Kruis een bedrag groot 1090 gul
den ten bate van de slaohtoffere der
stormramp.
De volksvereenigingen te Antwerpen
hebben besloten op 14 October a.s. in do
groote zaal van de Kon. Maatschappij van
Dierkunde een kunstfeest te houden waar
van de opbrengst geheel ten goede zal
komen aan de slachtoffers van de storm
ramp in Nederland.
Ernstig auto-ongeluk te Leeuwarden.
Een 22-jarig student gedood.
Vrijdagavond is op den Groninger straat
weg te Leeuwarden een droevig ongeluk
gebeurd. De 22-jarige F. G. de Waal, stu
dent in de medicijnen te Utrecht, zoon van
den inspecteur van de Volksgezondheid al
daar, reed tegen tien uur per fiets in de
richting Groningen om een vriend te gaan
bezoeken. Vermoedelijk verblind door de
lichten, geraakte hij onder den auto van
den handelsreiziger De Hoo, die uit de
richting Groningen naar Leeuwarden, zijn
woonplaats, reed. Zwaar gewond en ge
heel onherkenbaar werd de ongelukkige
onder den wagen vandaan gehaald. Onder
toezicht van de doktoren Uffell en Bloeme
werd hij naar het stadsziekenhuis alhier
vervoerd. Uit een kaartje in den binnen
zak van zijn jaar kon zijn identiteit worden
vastgesteld. Geneeskundige hulp kon he
laas niet meer baten. Zonder tot bewustzijn
te zijn gekomen, is het slachtoffer Zater
dagnacht te één uur overleden.
Het drama te Oosterhout.
Uit Breda wordt gemeld: Op een Zondag-
De Gebrs. P.. welke door de politie wer-
1 middag In April jL te ongeveer kwart voor
vier zijn ten huize van Wllhelmina Bos
goed te Oosterhout welk meisje op 9
Aug. j.l. haar woning verliet en 10 Aug. d.
a. v. in een greppel bij de leemputten on
der Oosterhout dood werd gevonden
twee jonge mannen geweest, terwijl het
meisje alleen thuis was. Zij kwamen met
de fiets uit de richting van het Wilhelmi-
nakanaal. Beide mannen droegen een pet.
Zij waren vrij lang van postuur en in het
donker gekleed. Het meisje zou verder op
Zondag-19 Juli bij de Oosterhoutsche pro
cessie aan de Meersche Dreef kennis ge-
maakt hebben met een jongen, die zich,
zooals bij ondorzook is gebleken ten on
rechte noemde „Jacobus, koperslager te
Ginneken" en gezegd zou hebben een eigen
zaak te hebben.
Bovendien heeft Mina Bosgoed op Zon
dag 2 Aug. 1925 des avonds omstreeks 7
uur te Oosterhout op den openharen weg
tusschon haar woning en de boerderij van
den landbouwer Evers gesproken met een
jongen, die een rijwiel bij zioh had en ge
kleed was in donker colbert costuum met
een liggend boordje met een pet op.
De Rechter-Commissaris te Breda belast
met de instructie van strafzaken, verzoekt
een ieder, die eenige nadere inlichtingen
kan geven over voormelde personen, deze
mededeelingen schriftelijk of mondeling bij
hem te doen in het Gereohtsgebouw te
Breda.
Noodweer boven Bergen op Zoom.
Zaterdagavond omstreeks 8 uur ontlast
te zich boven Bergen op Zoom een hevige
onweersbui, gepaard met een enorme slag
regen. De bui woedde zeker gedurende drie
kwartier in alle hevigheid. Het bliksem
licht was niet van de luoht af, terwijl de
regen zoo hevig was, dat ln enkele laag
gelegen stadsgedeelten het water de hul
zen binnenstroomde. Op het Fort kon men
niet anders dan blootvoeta de straat over
steken terwijl de bewoners allen druk in
de weer waren om het binnenstroomende
water in de gangen te keeren. Ook in de
Van Hasseltstraat moesten de bewoners
het water uit hunne gangen scheppen. In
de Klaverstraat bij de familie V. sloeg de
bliksem in de schoorsteeh en vernielde de
kachel, het in de kamer zittende gezin, be
staande uit man, vrouw en 4 kinderen be
kwamen geen letsel, doch zagen zwart van
het roet. Ook moet de bliksem nog zijn
ingeslagen in een boerenhofstede aan den
overkant van de Schelde, waardoor brand
ontstond. De laaiende vuurzee was in
Bergen duidelijk te zien. Het spoorweg
verkeer op de lijn VlissingenRoosendaal
ondervond geen vertraging, alhoewel langs
de lijn op de eene plaats heele stukken
grond waren weggespoeld, terwijl er op an
dere plaatsen heele bergen zand op de
rails lagen. Zoo ver ons bekend, zijn er
geen persoonlijke ongelukken voorgevallen.
Nader vernemen wij, dat de bliksem is in
geslagen in het St. Catharinagesticht,
waar een muur werd gespleten, en te Hal
steren waar hij op de kerk neer kwam zon
der echter noemenswaardige 6chade aan
te richten. „Mnd.mrg."
Overleden.
De werkman M. uit Medemblik, die
Woensdagmiddag to Lutjebroek met beide
beenen in een kalkmolen bekneld raakte,
is gisteren aan de gevolgen overleden in
het ziekenhuis te Medemblik.
Door ds tram overreden.
Zaterdagmiddag reed op de Gasthuis-
vest te Haarlem een motorrijder met op de
duo zijn 45-jarige vader J. K., uit Velser-
oord. Op hetzelfde moment passeerde de
E. S. M. in de richting Amsterdam, de
Kleine Houtbrug. Door een ongelukkigen
samenloop van omstandigheden werd het
rijwiel gegrepen door de tram, met het ge
volg, dat de vader van K. van do duo werd
geslingerd en door de tram overreden. Hij
werd VTeeselijk verminkt aan beide beenen
en gewond aan het hoofd.
In zorgwekkenden toestand werd hij op
genomen in het Groote Gasthuis te Haar
lem.
Auto-ongeluk te Spekholz.
Te Spekholz is Vrijdagavond de zoon
van den heer D., die met een hondenkar
langs den weg reed, door een .auto, be
stuurd door den heer H. uit Ghèvremont
overreden. Levensgevaarlijk gewond werd
hij naar het hospitaal te Kerkrade over
gebracht. De oorzaak van het ongeval
moet te wijten zijn aan het te ver uitwij
ken van den lieer H., die verblind was
UIT DE RADIO-WERELD.
Wat er vanavond te hooren I».
4.20. Hamburg 895 M. Concert New*
caetle 400 M. Voordraoht en concert
Londen 865 M. Voordr. en muziek.
4.50 Berlijn 500 M. Middagconcert
Frankfort 470 M. concert.
5.Hilversum 1Ö50 M. Kinderuurtje.
5.05 Radio-Paris 1750 M. Concert.
5.20 Zürich 515 M. Gonoert.
6.20 Hamburg 895 M.. Orkest en zan$
7.50 Franfort 470 M. Sprookje.
8.10 Hilversum 1050 M. Avondconcert.
8.20 Londen 865 M. en Daventry 1600,
M. Eerste en tweede acte van „Faust" Te
circa 9.20 uur Mr. Richard Northcott, Ar*
chivist, Royal Opera House, Govent Gardenf
„Faust" Anacdotes and Reminnscences.
0.30 „Faust", Act III.
10.5 An Interlude of Syncopation and
Meody by Kel and Alvin Keeoh, Assisted by
Kekuku with his Hawaiian Guitar.
10.20 Time Signal Local News.
10.50. The Salisbury Singers in some of
their most Requested Quartets. „Feasting
I Watch" (Elgar); „Sleep, Gentle Lady"
(Bishop); „In this Hour of Softened Splen*
dour" (Pinsuti); „Drink to Me Only With
Thine Eyes" (Mollish); „Linden Lea*
(Vaughan Williams); „The Long Day Clo*
see" (Sullivan).
8.20 Miinchen 485 M. Gemengd pro*
gramma.
8.35 Zürich 515 M. Lioderavond Bour*
nemouth 885 M. Concert Brussel 265
M.y Operettemuziek De Bildt 1100 ML
Weerbericht.
8.50 Berlijn 500 M. Orkest Frankfort
470 M. Mozart-avond Hamburg 395 M*
Concert Münster 410 M. Concert.
9.05 Radio-Paris 1750 M. Concert.
door het sterke licht van de motorbus, wel*
ke van de tegenovergestelde richting
kwam.
Met een revolver bedreigd.
Twee mannen zijn aangehouden, die vol*
gens verklaring van een tolgaarder te Die*
men bij het passeeren van den tol gewei
gerd hadden, tolgeld te betalen en zich door
gang hadden verschaft door met een flo
bertpistool eenige 6choten op hem te los*
sen. Zij zijn in bewaring gesteld, zij wor*
den tevens verdacht van diefstal met braak
gepleegd te Fijnaart.
Noodlottige twist.
Een ernstige vechtpartij, waarbij d«
koopman F. Strooij levensgevaarlijk is ver
wond, heeft te Roermond plaats gehad.
Zaterdagavond circa half tien werd ten
huize van den smid P. aan de Roerkade
op de ruiten geklopt. Het waren de koop
man F. S. en de arbeider D., beiden te
Roermond woonachtig. Beidon waren reeds
in den vooravond in het café van den heer
K. geweest, waar de smid P. met dè doch
ter van den kastelein verkeering heeft en
hadden aldaar den verloofde van P. te
kennen gegeven, nog een appeltje met P. te
schillen te hebben.
Ten toeken, dat P. moest sterven, was
op de deur van het huls zijner moeder
(waar P. inwoont) een kruis op de deur
gekrast.
P., die met de voornemens van S. en D.
door zijn verloofde op de hoogte was ge
bracht, deed op het ruiten getik niet open,
daar hij vermoedde wie er voor hem wa*
ren. Do mannen zijn hierop volgens P.'s
verklaringen, de woning zijner moedor bin
nengedrongen, waar P. ze met een klink
hamer heeft ontvangen. S. kreeg een slag
met den hamer tegen het hoofd, waarop
beiden het raadzaam oordeelden, om maar
te vertrekken. vS. ging naar zijn woning,
waar hem een hechtpleister on de wonde
werd gedaan en kwam, vergezeld van zijn
vrouw en zijn schoonzoon terug. P. had
intussehen zijn broer gewaarschuwd
Omstreeks elf uur hebben belde partijen
elkaar nabij de woning van P ontmoet,
waarna een ernstige vechtpartij is ontstaan.
De vrouw van S. „bewerkte" de ruiten van
de woning van P.'s moeder met bierglazen
zoodat de glasscherven in de woonkamer
van P. terecht kwamen. S., die met de
Gebrs. P. in een gevecht werd gpwikkeld,
had het hard te verantwoorden. Hij be
kwam op vier plaatsen een schedelfrao*
tuur en werd in zoodanigen toestand naar
het hospitaal vervoerd, dat voor zijn leven
wordt gevreesd
den gearresteerd, hebben eene gedeeltelijk»
bekentenis af^ele^d. Zii voeren tot hun ver-
FEUILLETON.
door ANTHONY HOPE.
(Utlit biet Ehgeltsdh vertaald..)
HOOFDSTUK I.
De Rassendylls met een woordje over
de Elphbergs.
Ik ben bendouwd, wanneer jij 'ns wat
uit gaart voeren, Rudoflf?" zei mrijn broers
Vrouw.
„Lieve Roosje'', antwoordde ik, mijn
eierlepeltje neerleggend, „waaróm zou ik
Wat uitvoeren? Ik heb een inkomen bijna
Voldoende voor miijn wenschen (ndemands
inkomen ia ooit geiheed voldoend» geweest,
Veet u). Ik geniet van een benijdenswaar
dige sociale positie: ben broer van Lord
jBurlesdon en zwager van de bekoorlijkste
name, rijn gravinnetje. Bewaar me! is dat
genoegl"
„Je bent nu el negen-en - twri nti g", merk-
té zij op, en je hebt niog niets anders ge
daan d an
„Gezworven? Dat ia waar. Onze familie
heeft geen behoefte iet» te doen."
„De „betert' familie» zijn meestal «lech-
ter dan de andere9', zei zij.
Bij dfllt gezegde streek ik mijn haar op:
Jk Wist héél goed, wart rij bedoelde.
>:Ik ben zoo bldj dat Robert «wart
'haar heeftl" riep rij uit.
.Op dit oogenMik kwam Robert (die om
teven uur opstaat en nog voor het' ont-
Pjt werkt) de kamer fen. Hij keek naar
WJn vrouw. Zij bloosde Éoht. Hij Honte
ghaar op de schouders.
„Wat is er aan de hand, lieve?'' vroeg
'bij.
„Ztij heeft wat'aan te merken op mijn
(nietis-docn en op mijn rood haar", zeide ik
op een beieodigdie toon.
„01 dat haar kan hij natuurlijk niet
.balpen", gaf Roos tea
„Gewoonlijk knrpt het bij één in een
■geslacht naar buiten", izei miijn broer.
„Dat ds ook het geval met neuzen. Rudolf
(heeft ze allo twee gekregen."
„Ik wou dait het er nieit uitkwam'',
zuchtte Roos, nog steeds blozend.
,Maar ik houd er anders wel van",
®ei ik.
Om de discussie te sluiten maar ook,
dat moet ik toegeven, om mijn lieve
(Schoonzus nog een beetje te plagen
Voegde ik er aan toe:
„En ik ben er ook trol ach op een Elph-
berg te rijn."
Want onze familie 'kon er rioh op be
roemen verwant te zijn aan het Huis van
Elphberg, hot Koninklijk Huis van Ru-
ritania, wefllrs lidmaten bijna allen t»
kennen waren aan een kop mot donker
rood haar en een ©enigszins ongewoon
(lange, scherpe en rechte neus.
i Indien u rondtuwaaürt door het museum
•te Burlesdxm zu't u onder de vijftig por
tretten van de laatste anderhalve eeuw,
ct een stuk of zeven vrinden (waaronder
dat van de zesde graad) met lange scher
pe, rechte neuzen en donkerrood» haar*
dos; deze zeven mannen hebben ook bl!au-
we oogen, waartegenover staart dat onder
de Rassendylls donker» oogen meer voor
komen.
Ik was op een Duitsch» school en op een
■Duitsche Unlivenaiberit geweest, en sprak
oven goed DuiKsch als Engeösch; 'ik was
ook goed tihuis in Ihet Fransoh. Ik wist
oen schijntje van Raidaaniaöh en kende
genoeg Spaansch om erin te zweren. Ik
•was, geloof ik, oen sterk miaar geen frijn
schermer ten ik was oen goed schutter. 'Ik
kon op alfles rijden wat oen rug had om op
rte zitten; en miijn hoofd was zoo koel aisi
maar mogeirijk is, ondanks dé vlammend]-'
■rood» diekking.
„Helt verschil tusechen jou etn Robert",
zei mijn schoonzus, ds, dat hij de p fl i o h-
ten van zijn stond kenit en jij 'alleen
maar de pleziertjes."
„Onzin!" aeri zij, terwijl rij haar hoofd
in den nek wierp; en na een oogen'blik
gring zij voort: „Nu komt Sir-Jacob Borro-
dariie, die een aanbied Lng heeft, juvst ge
schikt voor jou."
„Mijn bes!» dank", prevelde Ik.
„Hij krijgt een gezantschap over zes
maanden en Robert zegt, dart hij er ze
ker van. 1s dat hdj je als attaché zal
nemen. Neem het nu, Rudoflf doe me
dat plezier."
„Mijn liieve zus, aüs over een half jaar
geen hinderpalen gerezen rijn en SiT Ja-
oob nood'igt mij uiit, dan mag ik hangen,
ais ik niet met Sir Jacob meegal**
Mijn belofte had ik dus gegeven; maar
zes maanden rijn zes maanden en rij
schenen mij een eeuwigheid toe. Ik keek
uit, hoe ik dezen tdjd op de meeste ver-
(kiesol'ijke manier kon doorbrengen. Ed
het kwam plotseling bij «mij op naar Ru*
rit am a te gaan. Het mag vreemd schrijnen,
dat ik nog nooit da' land beeocht. had;
maar mrijn vader (ondanks rijn verborgen
liefde voor de Elphberga, waarvoor hij
ertoe kwam mij, zijn tweed» zoon, d» be-
""roemde Elpblierg-uiaam van Rudolf te ge
ven), had er altijd iiöÖs op tegen gehadi, dat
ik erheen ging. Wegens e»n of andere rare
geschiedenis, diie verleid werd over onze
verwantschap aan het Koninklijk Huis.
Miaar vanaf het oogénblrifc, dat Ruritaruia
in miijn brein gekomen, was, werd ik op
gegeten door nieuwfsgtenigheid om dat
land 'te zien. Bovendien, roocl: haar en lan
ge neuzen zijn niet toperkt tot het Huis
der E'tphbergs on de oude geschiedenis
scheen een absoluut on verdoende reden, om
mijzelf ai te houden eens kennis te gaan
maken met een t» belangrijk en belang
wekkend koninkrijk een, dat geen onbe
nullig aandeel had gehad itn d» Europee-
eche geschiedenii» en dat van plan scheen
weer een groot» rol te gaan ppelen onder
de sobepter van een jong en energiek re
geerder, zoo als die nieuwe koning heette
te zijn. Mijn besluit werd nog wat aange
sterkt, boen ik in d» „Times" las, dat Ru-
dolf de Vijfde gékrooud zou worden te
Strelsau in de loop v,an de komendo drie
weken, en dat groote luister aan deze ge
beurtenis zou worden bijgezet. Dadelijk
stelde ik mij. voor daarbij tegenwoordig te
zijn en ik begon voorbereidingen t» trof
fen, Maar aangezien het nooit mijn ge
woonte geweest is mijn vrienden een reis
plan te geven en ik, in dlit geval, oppositie
van. hun kant wikte voorkomen, gaf ik
voor een toer te gaan maken door Tirol en
bedaarde Roosjes toorn haar t» verklaren
een studie te willen maken ven de politfie-
ko on sociale vraagstukken aldaar.
„Misschien", zinspeelde ik voorzichtig,
„zal er een resultaat van deze re ia te
voorschijn komen."
„Wat bedoel je?" vroeg rij.
„Wel", aed tik onvoorzichtig,, „misschien
is er een groot werk over
„O! wifc je oen bodk schrijven?'' riep zij.
„Beloof dat j» 't doen zult."
„Nee, ik kan 't nliet beloven; maar aJlfl
er genoeg stof toe ie, wil ilk wel."
„Nou, met deze toezegging volstaan wij",
zei Robert.
„01 de stof dodl niiets ter zaJte", zed
Boos pruilend.
Maar ditmaal kon zij nridt meer dan
deze voorwaardelijke belofte uitkrijgen
bij mij: 0on do waarheid t» zeggen: ik zou
er een aardig sommetje om verwed heb*
ben diart het verhaal van mijn zomer-ex-
peditde geen papier zou vui'l maken en
geen enkele pen verkraseen. Eu dit bewijst
ad weer, hoe weinig wij op do boekomst
aan kunnen, want hier zit ik nu, mijn
voorwaardelijke belofte vervullend, cu.
schrijvende, wat ik nooit gedaobt haxi te
zullen schrijven een boek, ofschoon
het meelijk kan gelden al» een introductie
in heft politieke 'leven en geen woord er
verder in gerept woTdt vam Tirol.
IIOOFDSTLK II.
Betreffende de kleur van menschenhaar.
Het was een van de „principes" van
mijn oom Willem dat geen man lang»
Parijs zou gaan zonder er vier-en-twintig
uur door to brengen. Mijn oom sprak uit
zijn rijpe ervaring van die wereld en ik
waardeerdo zijn raadgeving door een dag
in die „vill» Sumière'' door te brengen op
mijn reis naarTyroL
I
(Wordt vervolgd),