f f fiardlooperi fiièT ïïïnïïernlsseti. ÏS 3eeï-
fcemeTs: le pr. Ant. Smit, 2e pr. Jan Smit
8e pr. Klaas Smit, 4e pr. G. van der Slot,
8e pr. M. de WinteT en 6e pr. Jan Broek
hof.
Tobbetje-steken. 20 deelnemers: le pr.
C. den Elzen, 2e pr. J. Broekhof. 3e pr. J.
Smit Jzn., 4e pr. G. van den Berg en 6e
pr. J. Heemskerk.
Klompslaan. 18 deelnemers: 1e pr. C.
Oostdam, 2e pr. H. Oostdam, 3e pr. Fr.
Broekhof, 4e pr. J. Warmerdam. 5e pr.
A. van den Berg en 6e pr. J. Heemskerk.
Ook bij deze wedstrijden liet „St. Jean
ne d'Arc" onvermoeid hare vroolijke to
nen hooren en verhoogde daarmee onge
twijfeld de stemming van de deelnemers
aan de wedstrijden en van de talrijke toe
schouwers Het betere weer werkte ook
mee en zoo kwam er de rechte stemming
In. Overal heerschte dan ook een gezellige
'drukte.
Des avonds gaf „St. Jeanne d'Arc" een
'concert In de tent waar te ongevoer half
negen de prijzen aan de winnaars werden
uitgereikt. Wegens eene lichte ongesteld
heid van den Eere-voorzitter van de feest
commissie had dit plaats door den voor
zitter, den heer R. van Dijk, die de aan
wezigen met wel gekozen woorden toe-
feprak, zijn lof uitsprak voor het goed ver
loop der wedstrijden en de verwachting
uitte, dat den verderen avond geen wan
klank zou worden gehoord.
Te ongeveer 10 uur was er vuurwerk
©p het Dorpsplein. Dank zij het droge
weer verliep dit op uitstekende wijze. Het
Was in de juiste beteekenis van het woord
èen „schitterend" vuurwerk en de zeer
'talrijke toeschouwers waren dan ook op
getogen.
Ten slotte mag een woord van lof niet
Worden onthouden aan de medewerking
van de muziekvereenieing „St. Jeanne
d'Arc" die den geheel en dag de feesten
'den noodigen luister bijzette en er de
stemming vooral In den morgen in bracht
én er in hield. Niet minder hulde komt
ïoe aan de feestcommissie, die de zware
'taak had van alles goed te regelen en vlot
te laten verloopen wat gelet op het min
der gunstige weer een groote prestatie
moet worden genoemd.
De feesten zijn ten einde en de Ingeze
tenen zullen ongetwijfeld met genoegen er
aan terugdenken.
SASSENHEIM.
De Ruïne van Teyllngen.
Aan de ruine van Teylingen bij Sassen-
teim, worden de gewone jaarlijksche her
stellingen verricht, maar tevens is men
gaan speuren naar de fundamenten van
een poortwachtershuisje, die niet gevonden
zijn, enz. heeft men de grondslagen van
den trappentoren, waarlangs de burchtbewo
liers op de wallen kwamen, verder blootge
legd. De fundamenten van den trappento
ren lagen reeds gedeltelijk bloot, maar de
lieve jeugd was al aardig op weg deze te
ondermijnen. Ze zullen nu worden hersteld.
De werken worden uitgevoerd, in op
dracht van Rijksmonumentenzorg, door den
heer Kiebert te Sassenheim. Te betreuren
valt, dat het Rijk over niet meer gelden
kan beschikken, om het roemruchte slot een
waardig aanzien en vooral een waardige
omgeving te bezorgen. Wij blijven hopen,
dat ook voor Teylingen eens een Maecenas
komt opdagen, zooals Victor de Stuers in
dertijd voor Brederode. 'Teylingen in zijn
tegenwoordigen staat zou men kunnen noe
men: een geruïneerde ru'nel
WOUBRUGGE.
Nieuwe brug. De houten brug in 1879
gelegd in de 's Molenaarsweg ten behoeve
van de walerloozing van den polder „Vier-
Ambacht" is verwijderd en daarvoor in
plaats gemaakt een brug van gewapend
cement en gelijk met den weg. Weder een
goede verbetering voor de passage.
KATWIJK AAN DEN RIJN.
Posterijen. Beter laat dan nooit. Van
„Tante Post" ontving de familie Schone-
yeld alhier dezer dagen een briefkaart, die
'te Amsterdam was gestempeld 2309,
12 I 2 nam., die dus ruim 16 jaar noodig
had gehad voor de reis AmsterdamKat
wijk-Rijn. Men ziet dat alles kan toch weer
'terecht komen als men maar geduld heeft.
Tuinbouw. Door de tuinders wordt ten
«eerste gevreesd voor de nadeelige gevolgen
▼an de vele regenbuien. Vooral producten
als jonge peen kunnen zulke aanhoudende
Jregen niet verdragen. Ook de bloemkoolge-
▼rassen zullen er spoedig veel van te lijden
hebben. Geen wonder dat met verlangen
Haar ander weer wordt uitgezien.
Collecte. De Harmonie Katwijk zal bij
gunstig weer a.s. Zaterdagavond een muzi-
*ale rondgang door het dorp doen. Daarbij
gal het bestuur der Oranjevereeniging be
hulpzaam zijn om te collecteeren voor een
gieuwe muziektent.
LAND- EN TUINBOUW
HET PLUKKEN EN BEWAREN
VAN FRUIT.
s Zoo oogenschijnlijk ls het plukken van
Jtppels en peren alsook het bewaren ervan
$en bezigheid, waarvoor men geen voor-
■chriften behoeft en waarover dus weinig
Je schrijven zou zijn. Niets ls echter mln-
jter waar, want, alle arbeid die de boom
heeft moeten verrichten om z*n vruchten
tl$t rijpheid te brengen, is heel spoedig te
Hiet gedaan door ons, als we die vruchten
onoordeelkundig plukken (oogsten) en be-
Jraren.
In de eersto plaats dan moeten de vruch-
Jen niet te vroeg en niet te laat geplukt
Arorden, d. w.z., ze moeten geplukt worden
Ijs ze rijp (plukrijp noemt men dat) zijn.
Dm nu te bepalen of zo al dan niet rijp
jgjn, is het geheim van den liefhebber of
Wakman. Plukt men ze te vroeg, dan wor
gen ze taai of missen de aroma en boven-
Juen als het bewaarvruohtem zijn „Beurré
x3airgeau-Bergamottea d'Esperen en Pen-
leegte, Beai van Schonauwen en de Chau-
gjontel, Beurré Diel, Buchesse d'Angoulê-
JSM, Beurré Capioumont en appels: Rib-
slon Pïppïn, The Queen, Zoele Campagnér,
zoete Ermgaard, Goudreinette, Bellefleur,
Present van Engeland enz. enz.) verliezen
ze het vermogen om bewaard te kunnen
blijven.
Plukt men ze te. laat, dan heeft men
erg veel verlies doordat ze af gaan vallen
of omdat spreeuwen, lij.^rs of wespen ze
als buit beschouwen.
Over het algemeen kan men zeggen, dat
do vruchten rijp zijn. als ze bij lichte aan
raking met de hand, bijv. door ze een wei
nig op te lichten, met steeltje en al afval
len. Men moet vooral nooit vergeten, dat
de steel van 'n vrucht een essentieel gedeelte
ervan uitmaakt- en dat pon vrucht zonder
stooltje veel minder sierlijk is bovendien.
Dan is het nog niet eender, op welke ma
nier de vruchten den boom verlaten: schud
den is, zoowel voor tafelvruchten (hand
vruchten) als voor stoof of keukenvruchten
altijd uit den booze. Met de hand plukken
en dan een voor een voorzichtig in een
mandje deponeeren is dus de eenige, hoe
wel soms wat lastige, methode.
Voor het bewaren is het aan te bevelen,
alleen bij droog weer te plukken; natte
vruchten gaan spoedig tot, rotting over.
De beste ruimte om fruit te bpwaren is
in de meeste gevallen de zolder, mits
men een goede vorstvrije en niet te vochti
ge zolder beeft.
De voornaamste factoren waarmede men
nl. rekening te houden heeft zijn: het licht,
de temperatuur de lucht en de vochtig
heidstoestand daarvan.
Hierbij nemen we stilzwijgend en als
vanzelfsprekend aan, dat altijd een groote
reinheid betracht wordt. Vruchten, die in
vol licht bewaard worden, zullen zeer spoe
dig rijp worden. Wil men ze dus lang be
waren, dan is het aan te raden, een soort
schemerlicht te maken door bijv. een gor
dijn voor de vensters te doen.
Hetzelfde kan gezegd worden van de tem
peratuur. Hooge temperatuur werkt het
rijpingsproces in de hand en lage tempe
ratuur houdt het tegen.
Beneden liet vriespunt mag de tempe
ratuur in geen geval worden, daar dan
kans van bevriezen ontstaat en als gevolg
daarvan kans van rotting. De lucht on de
vochtigheidstoestand van de lucht zijn ver
der de factoren van belang.
Vruchten wasemen nl. vocht uit en dat
vocht moet ter gelegener tijd verwijderd
worden, hetgpen gebeuren kan door op
droge dagen de vensters o.a. te openen of
door bijv. chloorkalk op een bord neer te
zetten.
In een kelder bewaren, zooals wel ge
daan wordt, of in zand bewaren, gaat heel
goed, maar alle aroma gaat verloren, ter
wijl ook het uiterlijk er niet beter op
wordt.
Het beste is, als men gewoon is fruit te
bewaren, een rekje te timmeren van lat
ten, zoodat de lucht van onder en van
boven toetreden kan. De lagen mogen niet
dik zijn, liefst slechts eon laag; de latten
kan men zóó maken, dat men meerdere
lagen boven elkaar kan leggen, zooals bijv.
in een bollenschuur. Dit jaar is er, jammer
genoeg, niet zooveel te bewaren, want er
is zeer weinig fruit en dan nog van slechte
kwaliteit. De prijzen zijn echter enorm,
zoodat goed bewaren de moeite meer loont
dan in overvloedige jaren.
V. H.
Dahlia-tentoonstelling te Westminster
Nieuwe dahlia's uit Holland
Woensdagmiddag is te Londen (West-
minster) de tentoonsteling geopend van
de National Dahlia Society.
In het verslag van de Times vinden wij
twee nieuwe verscheidenheden van Hol-
landsche kweekers vermeld: de cactus
dahlia's „Forebrand", harmijn (firma
Kroon, Baarn) en „Turkoois", mauve en
geel (firma Hornsveld, Baarn).
Studiebeurzen voor landbouwscholen
Naar wij vernemen, heeft de Noord-
Brabantsche Christelijke Boerenbond (een
R.-K. organisatie) voor 1926 een som
gelds beschikbaar gesteld, teneinde kinde
ren van minder bemiddelde leden van den
Bond te kunnen steunen in de kosten voor
het volgen van landbouwscholen.
Tegemoetkoming kon worden gegeven in
de kosten van lesgeld, hoeken, reis- en
verblijfkosten, een en andeT naar gelang
van behoefte.
Het nielkbesluit en de particuliere
zuivelwereld.
„Het Alg. Zuivel- en Melkhyg. WkbL",
het blad van de particuliere zuivel—nijver
heid, zegt, over het melkbesluit schrijvend,
dat het van meening is, dat het be
sluit slechts die algemeene maatregelen
van hygiëne en zindelijkheid noodig
maakt, die in verband met de huidige in
zichten in hygiëne en bedrijfstechniek als
werkelijk noodzakelijk moeten worden be
schouwd. Er is In het besluit geen sprake
van pracfisch onuitvoerbare eischen of
van eischen die hooger gaan dan techniek
en wetenschap thans reiken. De eischen
welke het melkbesluit stelt, mag de ge-
meenschap met recht doen gelden, het
geen natuurlijk nog niet beteekent dat het
ideaal is.
Het is algemeen bekend, dat op vele be
drijven de wijze van melkwinning nog veel
te wenschen laat. Door te voldoen aan de
zeer matige eischen van het melkbesluit
zullen de boeren niet alleen him plicht na
komen, maar bovendien zichzelf bevoor-
deelen. Immers, de boer vindt geen baat
bij het laten voortwoekeren van ziekten,
het onzindelijk winnen of behandelen van
de melk en het opbergen van zijn vee in
vieze, bedompte omgeving. Met alle waar
deering voor het vele goedo dat de land
bouworganisaties tot stand brachten, ge-,
looft het blad dat verschillende veehouders
nog wel een extra duwtje noodig hebben
om ter zake van de melkhygiëne over het
doode punt heen te komen.
Ook de melkverkoopers zullen van het
besluit voordeel hebben, daar de alleron
aangenaamste concurrentie van slechte en
onverzorgde melk tegen het goede produot
wordt onmogelijk gemaakt. Thans doet
veelal degene 3Te ïïeT met de zindelijkheid
bij het bewaren en vervoeren van de melk
piet zoo nauw neemt en alles „op een
koopje" verricht, de goede melkinrichtin
gen oneerlijke concurrentie aan. Daaraan
zal het melkbesluit echter een einde kun
nen maken, terwijl het do maatregelen
treft, waaraan zoowel het groote als het
kleine bedrijf behoorlijk kunnen voldoen.
De ondernemer moet echter bedenken
dat het beluit er niet is om hem het leven
aangenaam of gemakkelijk te maken, hem
in den concurrentiestrijd te steunen of
hem belangrijke winsten toe te werpen.
Het doel is, het voorzien van de gemeen
schap van goede melk tegen zoo laag mo
gelijken prijs.
Aan den anderen kant evenwel moeten
de verbruikers er van doordrongen zijn,
dat zij er belang bij hebben, het leveren
van minderwaardige melk tegen te gaan,
al is die ook goedkooper. De ondernemer
vergete niet, dat zijn werk slechts bescher
ming krijgt en verdient als het op bet al
gemeen belang gericht is, cn de gemeen
schap begrijpe goed dat nooit als een be
zwaar tegen de maatregelen die te barer
bescherming getroffen worden, mag wor
den aangevoerd dat zij indirect de belan
gen dienen van de bona-fide ondernemin
gen. Het melkbesluit moet dan ook zooda-
Dig worden uitgevoerd, dat een gezonde
wisselwerking tusschen bedrijfs- en alge
meene belangen volledig tot baar recht
komt.
De melkrijksie koe ter wereld
Volgens de „Landbouwcourant", het of
ficieel orgaan van den Vcenkolonialon
Boerenbond stond eenigen tijd geleden in
het Zwitsersche „Zentralblatt für die
Milcbwirtscbaft" een afbeelding van de
koe Melba, welke in Nieuw Zuid-Wales
(Australië) gehouden wordt en tot het
„Shorthorn" ras behoort.
Deze koe heeft in 1923 niet minder dan
14.732 Kg. melk gegeven met een gemid
deld vetgehalte van 4.97 pet. In één jaar
leverde dit dier dus 731.1 Kg. botervet
of wel 850 Kg. boter. De grootste daggift
bedroeg 53.5 Kg., terwijl zij in de 8e
maand van haar lactatieperiode meer dan
83 Kg. boter gaf.
Haar voederranfsoen bestond uit 16 Kg.
graan. Daarbij liep zij in de weide; 's
nachts op stal ontving zij lucernebooi naar
believen.
Do koe stamt uit de bekende Melba-
Darbalara lijn en is eigendom van de
Schotsch-Australische maatschappij in
Nieuw Zuid-Wales.
Wij brengen in herinnering dat de ge
middelde melkgift van ons beroemde
zwartbonte melkras ongeveer 3000 liter be
draagt met een vetgehalte van 3.2 a 3.3
pet. Koeien, die in een lactatieperiode
10.00011.000 liter melk geven met een
vetpercentage van circa 4, behooren tot de
zeldzaamheden. Dergelijke zéér produc
tieve dieren heeft men bier te lande voor
reclame-doeleinden wel gefokt maar in
den laatsfen tijd komt'men daar meer en
meer van terug, daar zulke „extreme"
melkkoeien bijna steed zwakke dieren zijn
met aanleg voor tuberculose.
Inpezonden Mededeeling.
iiW
ivafti
ZEER MOOIE KEUZE IN:
Damesvesten
Heerenveslen
8787 Kindervesien.
HET NIEUWE MODEL:
PULLOVER™.
KUNST EN INDUSTRIE.
Otto van Tussenbroek schrijft in „Het
Handelsblad":
In het vruchtbaar verbond van Kunst
en Industrie gaan vele nieuwe en nuttige
mogelijkheden schuil en het is taak der
kunstnijverheden deze mogelijkeden naar
beste krachten te verwezenlijken.
De machine is hen daarbij behulpzaam,
al is er tusschen de begrippen Kunst en
Industrie een treffende tegenstrijdigheid
al ware het alleen maar omdat wie aan
de schoonheid denkt, de stilte raakt en wie
aan een fabriek denkt, onvermijdelijk het
geraas voor den geest krijgt.
Daarenboven is in het eerste begrip al
les door het hart, in het tweede alles door
het verstand beheerscht en geleid en toch
ondanks vele overwegende verschillen
is de kloof heel wel te overbruggen en is
samenwerking heel wel mogelijk.Talrijke»
voorbeelden zouden als opmerkelijk be
wijs hiervan te vermelden zijn, doch het
is bier niet de plaats om in bijzonderheden
te vervallen.
Een groot aantal meeningen en inzichten
maakt ons opmerkzaam op den rijken
doch tevens ingewikkelden aard van het
vraagstuk der Industrieele Kunst. Elke
theorie omtrent den samengang van Kunst
en Industrie heeft bare evenzeer felle voor
als tegenstanders, doch al mogen zij el
kander bestrijden, in één opzicht reiken zij
elkander de band, waar zij zich partij stel
len om der wille van de liefde voor het
schoone.
Onbetwistbaar is echter het feit, dat in
onzen tijd en meer nog in de naaste toe
komt de Industrieele Kunst kans heeft
zich in ruime mate te ontwikkelen.
Het is als waarheid aan te nemen, dat
zoolang de wereld, waarin wij leven en
werken, zal bestaan, de vervaardiging van
zeer zeldzame (en door hunne zeldzaam
heid uiteraard zeer kostbare) bunslwerken
zich zal blijven handhaven, doch daarne
vens al door de verbintenis van Industrie
en Kunst in de beste beteekenis meer dan
ooit te voren het geval was het schoone en
nuttige gebruiks-voorworp (schoonheid en
nut in zich vereenigende tot kunst-werk
stijgende) in het leven worden geroepen.
Ongetwijfeld ligt hierin een breed ter
rein van nuttige werkzaamheid braak,
welker beteekenis in verband met de aes-
thetische opvoeding der massa niet te on
derschatten valt.
Wanneer immers liet schoone meubel en
fraaie huisraad en de dingen van dage-
lijksch gebruik door de samenwerking van
kunstenaar en industrieel minder kostbaar
en onbereikbaar zullen zijn geworden
als thans nog al te zeer het geval is, zal
het publiek daarvoor meer „open" staan.
Het theoretiseeren en polemiseeren over
schoonheid aan allen is heel genoegelijk,
maar wanneer men de middelen niet bezit
om zich met mooie zaken te omringen, mpat
belaas alle idealisme wijken voor het
nuchtere feit dat heden ten dage, ondanks
enkele zeer loffelijke pogingen in de goede
richting, over het algemeen de groote me
nigte zich noodgedwongen moet bepaleD
tot het in alle opzichten (in vorm, bouw
en materiaal) minderwaardige en vaak be
droevend onschoone.
De samengang van Kunst en Industrie
kan er grootelijks toe medewerken om de
zen wan-toestand te doen eindigen.
Rijst de vraag; hoe zal er dan wel go-
werkt moeten worden door kunstenaar en
industrieel-om dat ideaal nabij te komen9
Laat het nu maar dadelijk uitgesproken
zijn, omdat het de kern raakt van alle
moeilijkheid: Er zal aan beide zijden meer
vertrouwen moeten groeien!
Want over het algemeen genomen is de
kunstenaar nog steeds (en misschien niet
geheel ten onrechte) bevreesd en ietwat
huiverig dat de industrieel zijne talenten
wat al te zeer zal uitbuiten en deze laat
ste beschouwt op zijn beurt den kunstenaar
(doch het is zijn zelf-verdediging!) als te
weinig plooibaar en te veel beginselvast.
Het kan niet ontkend worden dat in dit
„met elkander voorzichtig zijn" ('t woord
„wantrouwen" is hier te sterk naar mijn
zin....) de grootste schuld ligt aan den
industrieel. Want er zijn herhaaldelijk en
er worden nog steeds door fabrikanten
dingen gedaan, die in geenen deele verde
digbaar zijn, tenzij het gaat om bet winst
bejag zonder meer.
Hoe het ook zij, er is inderdaad, vóór
alles, veel tact noodig aan beide zijden,
zoowel bij den kunstenaar als bij den in
dustrieel, welke laatste zich zal moeten.in
stellen op hetgeen den kunstenaar, juist.,
omdat hij kunst-gevoelig is, als beginsel
dient te beheerschen bij het verleenen zij
ner medewerking en deze zal zich op zijn
beurt weer moeten aanpassen tot wat de
fabrikant als leider der aan zijne hoede
toevertrouwde onderneming (welke immers
uit commercieel-economisch standpunt
moet floreeren, wil zij reden van bestaan
hebben) daarvan redelijkerwijze verwach
ten kan.
Het intrinsiek verschil echter tusschen
kunstenaar en fabrikant is wel, dat eerst
genoemde er op uit is uitsluitend mooie
dingen te ontwerpen en aldus aan de we
reld schoonheid te brengen, terwijl laatst
genoemde, behoudens enkele, te zeldzame
uitzonderingen, alles, dus ook leelijke za
ken, voortbrengt en verhandelt.
Over deze eenerzijds loffelijke, ander
zijds afkeurenswaardige karakter-eigen
schappen zou veel te zeggen zijn, doch hoe
wel het nut kon hebben is het beter dit, op
deze plaats, niet te doen:
Nu er echter in het kunst-centrum Pa
rijs een wereld-schouw gehouden wordt
van moderne décoratieve en industriële
kunsten (van het één is er le veel en van
het andere, helaas, te weinig!)heeft het
uiteenzetten van de mogelijkheden eener
vruchtbare en sympathieke samenwerking
reden van bestaan, te meer waar ten on
zent verblijdend-energieke pogingen in Let
werk worden gesteld om daartoe te ge
raken.
De mogelijkheden zijn talrijk, doch de
te volgen weg is lang en ligt voor den in
dustrieel met voetangels en klemmen, a oor
den kunstenaar met doornen bezaaid.
Hetgeen intusscbcn geen van beiden be
hoeft af te schrikken.
Het vraagstuk der industrieele knust is
in de allereerste plaats van socialen aard,
het is volstrekt niet, zooals velen ten» on
rechte meenen, een kwestie van zuivere
aesthetiek alleen. Het gaat ook niet zoozeer
om de verschijning der kunst zelve als wel
om de belieersching der machine in het
direct belang van de aesthetische opvoe
ding der massa; aldos houdt het vraagstuk
ten nauwste verband met de ontwikkeling
der algemeene beschaving in de beste be
teekenis en in dit verband gaan econo
misch en aesthetische belangen evenwijdig
Het is een onmiskenbaar feit dat de in
dustrie en zelfs die, welke door bepaalde
begrenzing ertoe is aangewezen uit hoofde
van bet naar de toegepaste kunst neigen
de karakter van betgeen geproduceerd
wordt, zooals in de typografische, textiele
en ceramische vakken, zich ten onzent veel
te zelden (of in het geheel niet) door kun
stenaren doet bijstaan en voorlichten
Zij zal echter in de naaste toekomst de
zen bijstand en voorlichting niet langer
kunnen derven, omdat alles erop wijst dat
er bij bet groote publiek meer vraag groeit
naar beter.
Het valt niet te ontkennen dat (ook al
zal, ik heb het hiervoren reeds aange
duid, het z.g. „unicum", als kostelijke, in-
dividueele uiting van1 den kunstenaar, zich
blijven handhaven) vooral aan het indus
trieel, aesthetisch uitgevoerde meubel in
dit verband een groote toekomst is be
schoren.
In de meubelkunst is ongetwijfeld de
vruchtbare samengang van Kunst en In
dustrie erkend en ook in vele andere tak
ken van toegepaste kunst kan deze zich
meer en meer ontwikkelen.
Er liggen welhaast overal goede kansen
open tot heil der gemeenschap, maar het
ïs alsof Üe ïndustrleelen doorgaans nog
wat huiverig zijn of te weinig doortastend
en vooruitstrevend ora de tijdstcekenen
voldoende te verstaan 1
Dit zal en moet anders worden. In dit
opzicht ia de Kunst naar waarde te
schatten.
ALLERLEI
Het keuren van diamanten.
Het is voor den niet-kenner van edel-
steenen gewoonlijk zeor moeilijk, echte
diamanten van valsehe te onderscheiden.
Meestal zal de leek den juwelier raad
plegen; er zijn echter talrijke hulpmidde
len, om diamanten te beuren, welke ook
de niet-kenner zonder meer kan toepas
sen.
Do gebruikelijke keuring van den dia
mant geschiedt door middel van de fijne
harde goudsmidsvijl. De oppervlakte van
'n echten steen wordt dor deze vijl niet
aangetast, terwijl elke imitatie bekrast
wordt Behalve do diamanten vindt men
nog audere prjducten, die ook niet do^r
de vijl worden aangelat. Veel verspreid
vindi men de meening, dat een steen,
welke glas bekrast, uiamant moet zijn?
deze meening is echter volstrekt verkeerd.
Men verwart hier do begrippen „bekras
sen" en „snijden". Een diamant snijdt na-
melijk met lichten druk de buitenste laag
van het glas zoodanig, dat na het snijden,
bij een in bepaalde richting uitgevoerden
lichten slag, het glas op de gesneden
plaats breekt. Andere steenen kunnen
ook dikwijls een diepe kras in het glas
geven, maar het glas is niet volgens de
kras te breken. Een geoefend oog zal ook
hieraan den echten diamant herkennen,
dat de facetten van een geslepen diamant
niet zoo regelmatig gevormd zijn als die
van een Imitatie. Bij het slijpen en po
lijsten van den echten diamant, probeert
men natuurlijk, daar naar het gewicht ver
kocht wordt, van den ruwen steen zooveel
mogelijk te behouden. De namaak vertoont
daarentegen volmaakte vlakken: er is geen
reden, om het goedlcnope materiaal te
sparen.
Een andere eenvoudige keuring is de
„waterdropproef". Brengt men op de vlak
ken van een brillant een zeer kleinen wa
terdrop- en probeert men dezen door mid
del van een punt van een naald of een pen
over de vlakken te voeren, dan zal de wa
terdrop zijn kogelvorm behouden, onder
steld, dat de steen van te voren zuiver ge
reinigd en gedroogd was. Bij een imitatie
zal de waterdrop daarentegen uit elkaar
vallen.
Wordt, een echte diamant in een glas
water geworpen, dan zal hij in het wa
ter duidelijk te herkennen zijn. Hij ziet er
namelijk wit uit; bij namaak zal de kleur
van den valschen steen met die van liet
water versmelten en derhalve zal hij bijna
onzichtbaar zijn.
Zet men op een stuk wit papier een
zwarte stip en bekijkt men ze door een
diamant (met vergrootglas) dan zal men
de stip duidelijk zien. Houdt men een imi
tatie tusschen papier en vergrootglas, dan
zal de stip wegens de ongelijke breking
der lichtstralen niet meer zuiver zwart
schijnen.
Vloeispaathzure kalk, die men slechts
in guïnmivaten kan bevaren, daar zij allo
andere stoffen als glas, porselein enz.
aantast, zal elke imitatie oplossen; op den
echten diamant oefent dit zuur geen wer
king uit.
Een diamant, op hout of metaal gewre
ven. zal, nadat men hom eerst aan de
stralen van electrisch booglicht heeft bloot
gesteld, in het donker licht stralen wat bij
een imitatie niet het geval is.
Wordt de te onderzoeken steen met een
bril van borax bedekt, in een spiritusvlam
goed verhit en dan plotseling in het water
geworpen, dan zal een namaak dadplijk in
stukken springen, terwijl een diamant
door deze proef niet beschadigd wordt.
StoomwaartbericEiten
STOOMV. MIJ. NEDERLAND.
KAMBANGAN (ui Ir.) vertr. 8/9 v.
Port Swetitemham.
ROTTI (thuiisr.) veaMr. 10/9 v. Port-
Sarid.
KON. NED. STB. MAATSCHAPPIJ.
VENUS verlor. 10/9 v. Amst. n. Rotst.
KON. HOLL. LLOYD.
GELRIA (u:tr.) 10/9 v. Southampton.
KON. WEST-I ND. MAILDIENST
AMERSFOORT (utitr.) vertr. 7/9 v Co-<
kto.
DELFT (tbuisr.) arr. 8/9 te T-alcahuano.
HOLLAND—AMERIKA LIJN.
BEEMSTERDIJK, v. Rott. n. Galveston
arr. 9/9 te Tampa.
BLOMMERSDIJK arr. 10/9 v. RoU. te
Newport Newts.
LOCHKATRINE vertr. 5/9 v. Seattle n.
Rotterdam.
VEENDAM, v. Rotst. n. New York, vertr.
10/9 12 u. 45 nam. v. Southampton.
HOLL. BRITSCH-INDIE LIJN.
VECHTDIJK (thuis-r.) vertr. 10/9 6 u.
nam. v. Hamburg.
HOLL. WEST-AFRIKA LIJN.
HELDER arr. 11/9 v. Hamburg te Am
sterdam.
JAVA CHINA JA'PAN LIJN.
TJTKARANG arr. 9/9 v. Batavia te
Shanghai.
ROTTERDAMSCHE LLOYD.
DJEMBER arr. 10/9 v. Hamburg le
Bremen.
GAROET (tfouisr.) air. 9/9 te Colombo.
KAWI (uitr.) vertr. 8/9 v. Singapore.
KERTOSONO (thuisr.) arr. 10/9 vm. 6
*u. te Miarsei1:!©.
STOOMV. MIJ. „OCEAAN".
NELEUS, v. Amst. n. Batavia, arr. 10/9
'te Port Said. 1