f f fiardlooperi fiièT ïïïnïïernlsseti. ÏS 3eeï- fcemeTs: le pr. Ant. Smit, 2e pr. Jan Smit 8e pr. Klaas Smit, 4e pr. G. van der Slot, 8e pr. M. de WinteT en 6e pr. Jan Broek hof. Tobbetje-steken. 20 deelnemers: le pr. C. den Elzen, 2e pr. J. Broekhof. 3e pr. J. Smit Jzn., 4e pr. G. van den Berg en 6e pr. J. Heemskerk. Klompslaan. 18 deelnemers: 1e pr. C. Oostdam, 2e pr. H. Oostdam, 3e pr. Fr. Broekhof, 4e pr. J. Warmerdam. 5e pr. A. van den Berg en 6e pr. J. Heemskerk. Ook bij deze wedstrijden liet „St. Jean ne d'Arc" onvermoeid hare vroolijke to nen hooren en verhoogde daarmee onge twijfeld de stemming van de deelnemers aan de wedstrijden en van de talrijke toe schouwers Het betere weer werkte ook mee en zoo kwam er de rechte stemming In. Overal heerschte dan ook een gezellige 'drukte. Des avonds gaf „St. Jeanne d'Arc" een 'concert In de tent waar te ongevoer half negen de prijzen aan de winnaars werden uitgereikt. Wegens eene lichte ongesteld heid van den Eere-voorzitter van de feest commissie had dit plaats door den voor zitter, den heer R. van Dijk, die de aan wezigen met wel gekozen woorden toe- feprak, zijn lof uitsprak voor het goed ver loop der wedstrijden en de verwachting uitte, dat den verderen avond geen wan klank zou worden gehoord. Te ongeveer 10 uur was er vuurwerk ©p het Dorpsplein. Dank zij het droge weer verliep dit op uitstekende wijze. Het Was in de juiste beteekenis van het woord èen „schitterend" vuurwerk en de zeer 'talrijke toeschouwers waren dan ook op getogen. Ten slotte mag een woord van lof niet Worden onthouden aan de medewerking van de muziekvereenieing „St. Jeanne d'Arc" die den geheel en dag de feesten 'den noodigen luister bijzette en er de stemming vooral In den morgen in bracht én er in hield. Niet minder hulde komt ïoe aan de feestcommissie, die de zware 'taak had van alles goed te regelen en vlot te laten verloopen wat gelet op het min der gunstige weer een groote prestatie moet worden genoemd. De feesten zijn ten einde en de Ingeze tenen zullen ongetwijfeld met genoegen er aan terugdenken. SASSENHEIM. De Ruïne van Teyllngen. Aan de ruine van Teylingen bij Sassen- teim, worden de gewone jaarlijksche her stellingen verricht, maar tevens is men gaan speuren naar de fundamenten van een poortwachtershuisje, die niet gevonden zijn, enz. heeft men de grondslagen van den trappentoren, waarlangs de burchtbewo liers op de wallen kwamen, verder blootge legd. De fundamenten van den trappento ren lagen reeds gedeltelijk bloot, maar de lieve jeugd was al aardig op weg deze te ondermijnen. Ze zullen nu worden hersteld. De werken worden uitgevoerd, in op dracht van Rijksmonumentenzorg, door den heer Kiebert te Sassenheim. Te betreuren valt, dat het Rijk over niet meer gelden kan beschikken, om het roemruchte slot een waardig aanzien en vooral een waardige omgeving te bezorgen. Wij blijven hopen, dat ook voor Teylingen eens een Maecenas komt opdagen, zooals Victor de Stuers in dertijd voor Brederode. 'Teylingen in zijn tegenwoordigen staat zou men kunnen noe men: een geruïneerde ru'nel WOUBRUGGE. Nieuwe brug. De houten brug in 1879 gelegd in de 's Molenaarsweg ten behoeve van de walerloozing van den polder „Vier- Ambacht" is verwijderd en daarvoor in plaats gemaakt een brug van gewapend cement en gelijk met den weg. Weder een goede verbetering voor de passage. KATWIJK AAN DEN RIJN. Posterijen. Beter laat dan nooit. Van „Tante Post" ontving de familie Schone- yeld alhier dezer dagen een briefkaart, die 'te Amsterdam was gestempeld 2309, 12 I 2 nam., die dus ruim 16 jaar noodig had gehad voor de reis AmsterdamKat wijk-Rijn. Men ziet dat alles kan toch weer 'terecht komen als men maar geduld heeft. Tuinbouw. Door de tuinders wordt ten «eerste gevreesd voor de nadeelige gevolgen ▼an de vele regenbuien. Vooral producten als jonge peen kunnen zulke aanhoudende Jregen niet verdragen. Ook de bloemkoolge- ▼rassen zullen er spoedig veel van te lijden hebben. Geen wonder dat met verlangen Haar ander weer wordt uitgezien. Collecte. De Harmonie Katwijk zal bij gunstig weer a.s. Zaterdagavond een muzi- *ale rondgang door het dorp doen. Daarbij gal het bestuur der Oranjevereeniging be hulpzaam zijn om te collecteeren voor een gieuwe muziektent. LAND- EN TUINBOUW HET PLUKKEN EN BEWAREN VAN FRUIT. s Zoo oogenschijnlijk ls het plukken van Jtppels en peren alsook het bewaren ervan $en bezigheid, waarvoor men geen voor- ■chriften behoeft en waarover dus weinig Je schrijven zou zijn. Niets ls echter mln- jter waar, want, alle arbeid die de boom heeft moeten verrichten om z*n vruchten tl$t rijpheid te brengen, is heel spoedig te Hiet gedaan door ons, als we die vruchten onoordeelkundig plukken (oogsten) en be- Jraren. In de eersto plaats dan moeten de vruch- Jen niet te vroeg en niet te laat geplukt Arorden, d. w.z., ze moeten geplukt worden Ijs ze rijp (plukrijp noemt men dat) zijn. Dm nu te bepalen of zo al dan niet rijp jgjn, is het geheim van den liefhebber of Wakman. Plukt men ze te vroeg, dan wor gen ze taai of missen de aroma en boven- Juen als het bewaarvruohtem zijn „Beurré x3airgeau-Bergamottea d'Esperen en Pen- leegte, Beai van Schonauwen en de Chau- gjontel, Beurré Diel, Buchesse d'Angoulê- JSM, Beurré Capioumont en appels: Rib- slon Pïppïn, The Queen, Zoele Campagnér, zoete Ermgaard, Goudreinette, Bellefleur, Present van Engeland enz. enz.) verliezen ze het vermogen om bewaard te kunnen blijven. Plukt men ze te. laat, dan heeft men erg veel verlies doordat ze af gaan vallen of omdat spreeuwen, lij.^rs of wespen ze als buit beschouwen. Over het algemeen kan men zeggen, dat do vruchten rijp zijn. als ze bij lichte aan raking met de hand, bijv. door ze een wei nig op te lichten, met steeltje en al afval len. Men moet vooral nooit vergeten, dat de steel van 'n vrucht een essentieel gedeelte ervan uitmaakt- en dat pon vrucht zonder stooltje veel minder sierlijk is bovendien. Dan is het nog niet eender, op welke ma nier de vruchten den boom verlaten: schud den is, zoowel voor tafelvruchten (hand vruchten) als voor stoof of keukenvruchten altijd uit den booze. Met de hand plukken en dan een voor een voorzichtig in een mandje deponeeren is dus de eenige, hoe wel soms wat lastige, methode. Voor het bewaren is het aan te bevelen, alleen bij droog weer te plukken; natte vruchten gaan spoedig tot, rotting over. De beste ruimte om fruit te bpwaren is in de meeste gevallen de zolder, mits men een goede vorstvrije en niet te vochti ge zolder beeft. De voornaamste factoren waarmede men nl. rekening te houden heeft zijn: het licht, de temperatuur de lucht en de vochtig heidstoestand daarvan. Hierbij nemen we stilzwijgend en als vanzelfsprekend aan, dat altijd een groote reinheid betracht wordt. Vruchten, die in vol licht bewaard worden, zullen zeer spoe dig rijp worden. Wil men ze dus lang be waren, dan is het aan te raden, een soort schemerlicht te maken door bijv. een gor dijn voor de vensters te doen. Hetzelfde kan gezegd worden van de tem peratuur. Hooge temperatuur werkt het rijpingsproces in de hand en lage tempe ratuur houdt het tegen. Beneden liet vriespunt mag de tempe ratuur in geen geval worden, daar dan kans van bevriezen ontstaat en als gevolg daarvan kans van rotting. De lucht on de vochtigheidstoestand van de lucht zijn ver der de factoren van belang. Vruchten wasemen nl. vocht uit en dat vocht moet ter gelegener tijd verwijderd worden, hetgpen gebeuren kan door op droge dagen de vensters o.a. te openen of door bijv. chloorkalk op een bord neer te zetten. In een kelder bewaren, zooals wel ge daan wordt, of in zand bewaren, gaat heel goed, maar alle aroma gaat verloren, ter wijl ook het uiterlijk er niet beter op wordt. Het beste is, als men gewoon is fruit te bewaren, een rekje te timmeren van lat ten, zoodat de lucht van onder en van boven toetreden kan. De lagen mogen niet dik zijn, liefst slechts eon laag; de latten kan men zóó maken, dat men meerdere lagen boven elkaar kan leggen, zooals bijv. in een bollenschuur. Dit jaar is er, jammer genoeg, niet zooveel te bewaren, want er is zeer weinig fruit en dan nog van slechte kwaliteit. De prijzen zijn echter enorm, zoodat goed bewaren de moeite meer loont dan in overvloedige jaren. V. H. Dahlia-tentoonstelling te Westminster Nieuwe dahlia's uit Holland Woensdagmiddag is te Londen (West- minster) de tentoonsteling geopend van de National Dahlia Society. In het verslag van de Times vinden wij twee nieuwe verscheidenheden van Hol- landsche kweekers vermeld: de cactus dahlia's „Forebrand", harmijn (firma Kroon, Baarn) en „Turkoois", mauve en geel (firma Hornsveld, Baarn). Studiebeurzen voor landbouwscholen Naar wij vernemen, heeft de Noord- Brabantsche Christelijke Boerenbond (een R.-K. organisatie) voor 1926 een som gelds beschikbaar gesteld, teneinde kinde ren van minder bemiddelde leden van den Bond te kunnen steunen in de kosten voor het volgen van landbouwscholen. Tegemoetkoming kon worden gegeven in de kosten van lesgeld, hoeken, reis- en verblijfkosten, een en andeT naar gelang van behoefte. Het nielkbesluit en de particuliere zuivelwereld. „Het Alg. Zuivel- en Melkhyg. WkbL", het blad van de particuliere zuivel—nijver heid, zegt, over het melkbesluit schrijvend, dat het van meening is, dat het be sluit slechts die algemeene maatregelen van hygiëne en zindelijkheid noodig maakt, die in verband met de huidige in zichten in hygiëne en bedrijfstechniek als werkelijk noodzakelijk moeten worden be schouwd. Er is In het besluit geen sprake van pracfisch onuitvoerbare eischen of van eischen die hooger gaan dan techniek en wetenschap thans reiken. De eischen welke het melkbesluit stelt, mag de ge- meenschap met recht doen gelden, het geen natuurlijk nog niet beteekent dat het ideaal is. Het is algemeen bekend, dat op vele be drijven de wijze van melkwinning nog veel te wenschen laat. Door te voldoen aan de zeer matige eischen van het melkbesluit zullen de boeren niet alleen him plicht na komen, maar bovendien zichzelf bevoor- deelen. Immers, de boer vindt geen baat bij het laten voortwoekeren van ziekten, het onzindelijk winnen of behandelen van de melk en het opbergen van zijn vee in vieze, bedompte omgeving. Met alle waar deering voor het vele goedo dat de land bouworganisaties tot stand brachten, ge-, looft het blad dat verschillende veehouders nog wel een extra duwtje noodig hebben om ter zake van de melkhygiëne over het doode punt heen te komen. Ook de melkverkoopers zullen van het besluit voordeel hebben, daar de alleron aangenaamste concurrentie van slechte en onverzorgde melk tegen het goede produot wordt onmogelijk gemaakt. Thans doet veelal degene 3Te ïïeT met de zindelijkheid bij het bewaren en vervoeren van de melk piet zoo nauw neemt en alles „op een koopje" verricht, de goede melkinrichtin gen oneerlijke concurrentie aan. Daaraan zal het melkbesluit echter een einde kun nen maken, terwijl het do maatregelen treft, waaraan zoowel het groote als het kleine bedrijf behoorlijk kunnen voldoen. De ondernemer moet echter bedenken dat het beluit er niet is om hem het leven aangenaam of gemakkelijk te maken, hem in den concurrentiestrijd te steunen of hem belangrijke winsten toe te werpen. Het doel is, het voorzien van de gemeen schap van goede melk tegen zoo laag mo gelijken prijs. Aan den anderen kant evenwel moeten de verbruikers er van doordrongen zijn, dat zij er belang bij hebben, het leveren van minderwaardige melk tegen te gaan, al is die ook goedkooper. De ondernemer vergete niet, dat zijn werk slechts bescher ming krijgt en verdient als het op bet al gemeen belang gericht is, cn de gemeen schap begrijpe goed dat nooit als een be zwaar tegen de maatregelen die te barer bescherming getroffen worden, mag wor den aangevoerd dat zij indirect de belan gen dienen van de bona-fide ondernemin gen. Het melkbesluit moet dan ook zooda- Dig worden uitgevoerd, dat een gezonde wisselwerking tusschen bedrijfs- en alge meene belangen volledig tot baar recht komt. De melkrijksie koe ter wereld Volgens de „Landbouwcourant", het of ficieel orgaan van den Vcenkolonialon Boerenbond stond eenigen tijd geleden in het Zwitsersche „Zentralblatt für die Milcbwirtscbaft" een afbeelding van de koe Melba, welke in Nieuw Zuid-Wales (Australië) gehouden wordt en tot het „Shorthorn" ras behoort. Deze koe heeft in 1923 niet minder dan 14.732 Kg. melk gegeven met een gemid deld vetgehalte van 4.97 pet. In één jaar leverde dit dier dus 731.1 Kg. botervet of wel 850 Kg. boter. De grootste daggift bedroeg 53.5 Kg., terwijl zij in de 8e maand van haar lactatieperiode meer dan 83 Kg. boter gaf. Haar voederranfsoen bestond uit 16 Kg. graan. Daarbij liep zij in de weide; 's nachts op stal ontving zij lucernebooi naar believen. Do koe stamt uit de bekende Melba- Darbalara lijn en is eigendom van de Schotsch-Australische maatschappij in Nieuw Zuid-Wales. Wij brengen in herinnering dat de ge middelde melkgift van ons beroemde zwartbonte melkras ongeveer 3000 liter be draagt met een vetgehalte van 3.2 a 3.3 pet. Koeien, die in een lactatieperiode 10.00011.000 liter melk geven met een vetpercentage van circa 4, behooren tot de zeldzaamheden. Dergelijke zéér produc tieve dieren heeft men bier te lande voor reclame-doeleinden wel gefokt maar in den laatsfen tijd komt'men daar meer en meer van terug, daar zulke „extreme" melkkoeien bijna steed zwakke dieren zijn met aanleg voor tuberculose. Inpezonden Mededeeling. iiW ivafti ZEER MOOIE KEUZE IN: Damesvesten Heerenveslen 8787 Kindervesien. HET NIEUWE MODEL: PULLOVER™. KUNST EN INDUSTRIE. Otto van Tussenbroek schrijft in „Het Handelsblad": In het vruchtbaar verbond van Kunst en Industrie gaan vele nieuwe en nuttige mogelijkheden schuil en het is taak der kunstnijverheden deze mogelijkeden naar beste krachten te verwezenlijken. De machine is hen daarbij behulpzaam, al is er tusschen de begrippen Kunst en Industrie een treffende tegenstrijdigheid al ware het alleen maar omdat wie aan de schoonheid denkt, de stilte raakt en wie aan een fabriek denkt, onvermijdelijk het geraas voor den geest krijgt. Daarenboven is in het eerste begrip al les door het hart, in het tweede alles door het verstand beheerscht en geleid en toch ondanks vele overwegende verschillen is de kloof heel wel te overbruggen en is samenwerking heel wel mogelijk.Talrijke» voorbeelden zouden als opmerkelijk be wijs hiervan te vermelden zijn, doch het is bier niet de plaats om in bijzonderheden te vervallen. Een groot aantal meeningen en inzichten maakt ons opmerkzaam op den rijken doch tevens ingewikkelden aard van het vraagstuk der Industrieele Kunst. Elke theorie omtrent den samengang van Kunst en Industrie heeft bare evenzeer felle voor als tegenstanders, doch al mogen zij el kander bestrijden, in één opzicht reiken zij elkander de band, waar zij zich partij stel len om der wille van de liefde voor het schoone. Onbetwistbaar is echter het feit, dat in onzen tijd en meer nog in de naaste toe komt de Industrieele Kunst kans heeft zich in ruime mate te ontwikkelen. Het is als waarheid aan te nemen, dat zoolang de wereld, waarin wij leven en werken, zal bestaan, de vervaardiging van zeer zeldzame (en door hunne zeldzaam heid uiteraard zeer kostbare) bunslwerken zich zal blijven handhaven, doch daarne vens al door de verbintenis van Industrie en Kunst in de beste beteekenis meer dan ooit te voren het geval was het schoone en nuttige gebruiks-voorworp (schoonheid en nut in zich vereenigende tot kunst-werk stijgende) in het leven worden geroepen. Ongetwijfeld ligt hierin een breed ter rein van nuttige werkzaamheid braak, welker beteekenis in verband met de aes- thetische opvoeding der massa niet te on derschatten valt. Wanneer immers liet schoone meubel en fraaie huisraad en de dingen van dage- lijksch gebruik door de samenwerking van kunstenaar en industrieel minder kostbaar en onbereikbaar zullen zijn geworden als thans nog al te zeer het geval is, zal het publiek daarvoor meer „open" staan. Het theoretiseeren en polemiseeren over schoonheid aan allen is heel genoegelijk, maar wanneer men de middelen niet bezit om zich met mooie zaken te omringen, mpat belaas alle idealisme wijken voor het nuchtere feit dat heden ten dage, ondanks enkele zeer loffelijke pogingen in de goede richting, over het algemeen de groote me nigte zich noodgedwongen moet bepaleD tot het in alle opzichten (in vorm, bouw en materiaal) minderwaardige en vaak be droevend onschoone. De samengang van Kunst en Industrie kan er grootelijks toe medewerken om de zen wan-toestand te doen eindigen. Rijst de vraag; hoe zal er dan wel go- werkt moeten worden door kunstenaar en industrieel-om dat ideaal nabij te komen9 Laat het nu maar dadelijk uitgesproken zijn, omdat het de kern raakt van alle moeilijkheid: Er zal aan beide zijden meer vertrouwen moeten groeien! Want over het algemeen genomen is de kunstenaar nog steeds (en misschien niet geheel ten onrechte) bevreesd en ietwat huiverig dat de industrieel zijne talenten wat al te zeer zal uitbuiten en deze laat ste beschouwt op zijn beurt den kunstenaar (doch het is zijn zelf-verdediging!) als te weinig plooibaar en te veel beginselvast. Het kan niet ontkend worden dat in dit „met elkander voorzichtig zijn" ('t woord „wantrouwen" is hier te sterk naar mijn zin....) de grootste schuld ligt aan den industrieel. Want er zijn herhaaldelijk en er worden nog steeds door fabrikanten dingen gedaan, die in geenen deele verde digbaar zijn, tenzij het gaat om bet winst bejag zonder meer. Hoe het ook zij, er is inderdaad, vóór alles, veel tact noodig aan beide zijden, zoowel bij den kunstenaar als bij den in dustrieel, welke laatste zich zal moeten.in stellen op hetgeen den kunstenaar, juist., omdat hij kunst-gevoelig is, als beginsel dient te beheerschen bij het verleenen zij ner medewerking en deze zal zich op zijn beurt weer moeten aanpassen tot wat de fabrikant als leider der aan zijne hoede toevertrouwde onderneming (welke immers uit commercieel-economisch standpunt moet floreeren, wil zij reden van bestaan hebben) daarvan redelijkerwijze verwach ten kan. Het intrinsiek verschil echter tusschen kunstenaar en fabrikant is wel, dat eerst genoemde er op uit is uitsluitend mooie dingen te ontwerpen en aldus aan de we reld schoonheid te brengen, terwijl laatst genoemde, behoudens enkele, te zeldzame uitzonderingen, alles, dus ook leelijke za ken, voortbrengt en verhandelt. Over deze eenerzijds loffelijke, ander zijds afkeurenswaardige karakter-eigen schappen zou veel te zeggen zijn, doch hoe wel het nut kon hebben is het beter dit, op deze plaats, niet te doen: Nu er echter in het kunst-centrum Pa rijs een wereld-schouw gehouden wordt van moderne décoratieve en industriële kunsten (van het één is er le veel en van het andere, helaas, te weinig!)heeft het uiteenzetten van de mogelijkheden eener vruchtbare en sympathieke samenwerking reden van bestaan, te meer waar ten on zent verblijdend-energieke pogingen in Let werk worden gesteld om daartoe te ge raken. De mogelijkheden zijn talrijk, doch de te volgen weg is lang en ligt voor den in dustrieel met voetangels en klemmen, a oor den kunstenaar met doornen bezaaid. Hetgeen intusscbcn geen van beiden be hoeft af te schrikken. Het vraagstuk der industrieele knust is in de allereerste plaats van socialen aard, het is volstrekt niet, zooals velen ten» on rechte meenen, een kwestie van zuivere aesthetiek alleen. Het gaat ook niet zoozeer om de verschijning der kunst zelve als wel om de belieersching der machine in het direct belang van de aesthetische opvoe ding der massa; aldos houdt het vraagstuk ten nauwste verband met de ontwikkeling der algemeene beschaving in de beste be teekenis en in dit verband gaan econo misch en aesthetische belangen evenwijdig Het is een onmiskenbaar feit dat de in dustrie en zelfs die, welke door bepaalde begrenzing ertoe is aangewezen uit hoofde van bet naar de toegepaste kunst neigen de karakter van betgeen geproduceerd wordt, zooals in de typografische, textiele en ceramische vakken, zich ten onzent veel te zelden (of in het geheel niet) door kun stenaren doet bijstaan en voorlichten Zij zal echter in de naaste toekomst de zen bijstand en voorlichting niet langer kunnen derven, omdat alles erop wijst dat er bij bet groote publiek meer vraag groeit naar beter. Het valt niet te ontkennen dat (ook al zal, ik heb het hiervoren reeds aange duid, het z.g. „unicum", als kostelijke, in- dividueele uiting van1 den kunstenaar, zich blijven handhaven) vooral aan het indus trieel, aesthetisch uitgevoerde meubel in dit verband een groote toekomst is be schoren. In de meubelkunst is ongetwijfeld de vruchtbare samengang van Kunst en In dustrie erkend en ook in vele andere tak ken van toegepaste kunst kan deze zich meer en meer ontwikkelen. Er liggen welhaast overal goede kansen open tot heil der gemeenschap, maar het ïs alsof Üe ïndustrleelen doorgaans nog wat huiverig zijn of te weinig doortastend en vooruitstrevend ora de tijdstcekenen voldoende te verstaan 1 Dit zal en moet anders worden. In dit opzicht ia de Kunst naar waarde te schatten. ALLERLEI Het keuren van diamanten. Het is voor den niet-kenner van edel- steenen gewoonlijk zeor moeilijk, echte diamanten van valsehe te onderscheiden. Meestal zal de leek den juwelier raad plegen; er zijn echter talrijke hulpmidde len, om diamanten te beuren, welke ook de niet-kenner zonder meer kan toepas sen. Do gebruikelijke keuring van den dia mant geschiedt door middel van de fijne harde goudsmidsvijl. De oppervlakte van 'n echten steen wordt dor deze vijl niet aangetast, terwijl elke imitatie bekrast wordt Behalve do diamanten vindt men nog audere prjducten, die ook niet do^r de vijl worden aangelat. Veel verspreid vindi men de meening, dat een steen, welke glas bekrast, uiamant moet zijn? deze meening is echter volstrekt verkeerd. Men verwart hier do begrippen „bekras sen" en „snijden". Een diamant snijdt na- melijk met lichten druk de buitenste laag van het glas zoodanig, dat na het snijden, bij een in bepaalde richting uitgevoerden lichten slag, het glas op de gesneden plaats breekt. Andere steenen kunnen ook dikwijls een diepe kras in het glas geven, maar het glas is niet volgens de kras te breken. Een geoefend oog zal ook hieraan den echten diamant herkennen, dat de facetten van een geslepen diamant niet zoo regelmatig gevormd zijn als die van een Imitatie. Bij het slijpen en po lijsten van den echten diamant, probeert men natuurlijk, daar naar het gewicht ver kocht wordt, van den ruwen steen zooveel mogelijk te behouden. De namaak vertoont daarentegen volmaakte vlakken: er is geen reden, om het goedlcnope materiaal te sparen. Een andere eenvoudige keuring is de „waterdropproef". Brengt men op de vlak ken van een brillant een zeer kleinen wa terdrop- en probeert men dezen door mid del van een punt van een naald of een pen over de vlakken te voeren, dan zal de wa terdrop zijn kogelvorm behouden, onder steld, dat de steen van te voren zuiver ge reinigd en gedroogd was. Bij een imitatie zal de waterdrop daarentegen uit elkaar vallen. Wordt, een echte diamant in een glas water geworpen, dan zal hij in het wa ter duidelijk te herkennen zijn. Hij ziet er namelijk wit uit; bij namaak zal de kleur van den valschen steen met die van liet water versmelten en derhalve zal hij bijna onzichtbaar zijn. Zet men op een stuk wit papier een zwarte stip en bekijkt men ze door een diamant (met vergrootglas) dan zal men de stip duidelijk zien. Houdt men een imi tatie tusschen papier en vergrootglas, dan zal de stip wegens de ongelijke breking der lichtstralen niet meer zuiver zwart schijnen. Vloeispaathzure kalk, die men slechts in guïnmivaten kan bevaren, daar zij allo andere stoffen als glas, porselein enz. aantast, zal elke imitatie oplossen; op den echten diamant oefent dit zuur geen wer king uit. Een diamant, op hout of metaal gewre ven. zal, nadat men hom eerst aan de stralen van electrisch booglicht heeft bloot gesteld, in het donker licht stralen wat bij een imitatie niet het geval is. Wordt de te onderzoeken steen met een bril van borax bedekt, in een spiritusvlam goed verhit en dan plotseling in het water geworpen, dan zal een namaak dadplijk in stukken springen, terwijl een diamant door deze proef niet beschadigd wordt. StoomwaartbericEiten STOOMV. MIJ. NEDERLAND. KAMBANGAN (ui Ir.) vertr. 8/9 v. Port Swetitemham. ROTTI (thuiisr.) veaMr. 10/9 v. Port- Sarid. KON. NED. STB. MAATSCHAPPIJ. VENUS verlor. 10/9 v. Amst. n. Rotst. KON. HOLL. LLOYD. GELRIA (u:tr.) 10/9 v. Southampton. KON. WEST-I ND. MAILDIENST AMERSFOORT (utitr.) vertr. 7/9 v Co-< kto. DELFT (tbuisr.) arr. 8/9 te T-alcahuano. HOLLAND—AMERIKA LIJN. BEEMSTERDIJK, v. Rott. n. Galveston arr. 9/9 te Tampa. BLOMMERSDIJK arr. 10/9 v. RoU. te Newport Newts. LOCHKATRINE vertr. 5/9 v. Seattle n. Rotterdam. VEENDAM, v. Rotst. n. New York, vertr. 10/9 12 u. 45 nam. v. Southampton. HOLL. BRITSCH-INDIE LIJN. VECHTDIJK (thuis-r.) vertr. 10/9 6 u. nam. v. Hamburg. HOLL. WEST-AFRIKA LIJN. HELDER arr. 11/9 v. Hamburg te Am sterdam. JAVA CHINA JA'PAN LIJN. TJTKARANG arr. 9/9 v. Batavia te Shanghai. ROTTERDAMSCHE LLOYD. DJEMBER arr. 10/9 v. Hamburg le Bremen. GAROET (tfouisr.) air. 9/9 te Colombo. KAWI (uitr.) vertr. 8/9 v. Singapore. KERTOSONO (thuisr.) arr. 10/9 vm. 6 *u. te Miarsei1:!©. STOOMV. MIJ. „OCEAAN". NELEUS, v. Amst. n. Batavia, arr. 10/9 'te Port Said. 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1925 | | pagina 4