Fa. J. C. v. d. STtEN Co., Fieterskerkgraclit 18
THANS OOK
vye8de Blad
binnenland
ingezonden mededeeling.
VRAAGT ZE.
Gids van den Keizer
iderdag 13 Augustus 1925
BEROEPSKEUZE EN
ZIELELEVEN.
rof. R- Casimir schrijft in de „Tel." een
iel: „Verborgen Strijd", waaraan het
ende is ontleend:
In mijn studeerkamer was het stil
geworden en donker. Het laatste ge
luid van buiten was verstorven en al
leen nu en dan scheurde een plotse
linge en felle hoornstoot van een la
ten auto de stilte, Er kwam door de
[•amen nog alleen een flauwe schijn
;an het late schemerlicht, dat ln den
toorzomer heel den nacht niet wijkt.
Het licht was niet aangedraaid. Weg-
in een gemakkelijker! stoel,
ivas de omtrek van mijn bezoeker
flauw te herkennen. Wij hadden al
lang gesproken en zakelijk, kansen
overwogen, wegen nagegaan, die hij
Inslaan kon, voorstellen gekeerd en
omgekeerd. En met strakke hand had
ik met de gewoonte deze vragen van
beroepskeuze, beroepswisseling en stu
die te behandelen, het gesprek geleid
de mijlpalen van alle moge
lijkheden, die ik zag. En wij waren nu
al lang aan het eind gekomen, en ik
die alleen raad en voorlichting kon
geven en niets te beslissen had
rou niets anders kunnen doen dan her
en overzeggen. Maar mijn bezoe
ker was niet weggegaan. Hij had ge
draald, was bijna in letterlijken zin,
blijven hangen. Even vroeg ik mij af:
Te moe, te lusteloos, om weg te gaan.
Moet ik hem een duwtje geven? Maar
dat kon het niet zijn. Ik begreep, dat
er nog iets moest komen, iets van in
nerlijk leven, dat niet uitgesproken
wordt in het klare daglicht en langs
den leiddraad van welingedeelde ver
standelijke redeneeringen. Schroom en
schaamte moeten overwonnen worden,
geschikte woorden gezocht, eer
zich kan openbaren aan een ander
wat woelt in de diepte der ziel.
Nu, in de stilte en donkerte kwam
bet het verhaal van den langen,
den wanhoplgen strijd tegen eigen
aard, eigen neiging, die gevaarlijk
waren voor het werk, dat gedaan werd
en nu, in de vrees, dat er eenmaal
een nederlaag zou geleden worden,
die naam, eer, positie zouden kunnen
vernietigen, de vraag, of er ander
"werk was, en of hij het zou kunnen....
Wat had ik, achter den kalmpn jonge
man, die zijn werk met zooveel blij
heid en rust en nauwgezetheid scheen
te. verrichten, den strijder vermoed te
gen eigen aard en neiging, wat had
mijn raad nu nog weinig te betcekenen,
nu ik dg vraag kon zien In het licht
van het weten van dien verborgen
strijd.
het bovenstaand citaat hebben wij,
„Be Tijd" enkele woorden vet laten
Iken. Zij bevestigen, wat wij in ons
23 April j.l. schreven C.,Onze
rige taak, de strijd tegen de doodelijke
fraliteit"): „Niet de man der dorre wo-
icbap, maar de geestelijke raadsman,
de „neutrale" determinist, maar de
prger moet bij het beroepskeu ze-ad-
het laatste woord spreken."
HET METAALCONFLICT
TE ROTTERDAM
Een brief van den Metaalhond
aan de organisaties.
Metaaibond heeft aan de samenwer-
le vakorganisaties in de Metaalriijver-
1 en wel aan den Alg. Ned. Metaal-
Tkersbond, Ned. R.-K. Mefnalbewer-
jbond, Chr. Metaalbewerkersbond in
■ttland en Ned. Neutralen Bond van
aalbewerkers en arb. in aanverw. vak
een schrijven gericht,
schrijven luidt aldus:
„De kwestie van het conflict te Rotter
dam is, op verzoek van het Dagelijksoh
Bestuur, in alle Afdeelingen van den Mé-
taalbond uitvoerig besproken, nadat het
Dagelijksch Bestuur de Afdeelingen en ver
spreide leden nauwkeurig van den loop
der gebeurtenissen en van den stand van
het conflict op de hoogte had gebracht.
Hierna is de aangelegenheid opnieuw
behandeld door de afgevaardigden der Af
deelingen en der verspreide leden, daartoe
met het Dagelijksch Bestuur in een ver
gadering van het Algemeen Bestuur ver
een igd.
Hetgeen het Dagelijksch Bestuur had
medegedeeld, was in het kort dit: de Vak-
vereenigingen hebben, als voorwaarde
voor hare medewerking aan de oplossing
van het conflict, aan den Metaaibond een
principieelen eisch gesteld, van zoodanige
strekking, dat de beslissingen van de Re-
geering in zake algemeene overwerkver-
gnnningen niet doorslaggevend zouden
zijn.
De Metaaibond verklaarde met alge-
mpene stemmen, dat, indien dit de bedoe
ling der Vakvereenigingen mocht zijn,
zulks een hervatting van de pogihgen ter
beëindiging van het conflict voor den Me-
taa^jond onmogelijk zou maken, aange
zien de Metaaibond zich op het stand
punt stelt, dat de Vakvereenigingen zich
niet mogen verzetten tegen het uitvoeren
van algemeene overwerkvergunningen,
langs volkomen wettelijken weg verkregen.
De gedaclitengang van den Metaaibond
is als volgt:
Indien de werkgever een algemeene over
werkvergunning voor zijn bedrijf noodig
a oht, is hij gehouden deze aan de Regee
ring door bemiddeling van de daartoe
aangewezen ambtenaren aan te VTagen, en
heeft hij de gelegenheid, de noodzakelijk
heid van deze overwerkvergunning met
mondelinge en schriftelijke argumenten te
benleiten.
Do Vakvereenigingen hebben, indien zij
de overwerkvergtmningen ongewenscht
achten, blijkens de ervaring harerzijds
de gelegenheid haar zienswijze en tegen
argumenten mondeling of schriftelijk
voor den betrokken regeeringsambtenaar
te brengen.
De beslissing ln zake het al of niet ver-
leenen der vergunning berust dan bij de
Regeering.
Valt deze beslissing in hoogste instantie
voor den werkgever ongunstig uit, dan is
deze verplicht en genoodzaakt, daarin te
berusten. Valt deze beslissine eehler ten
gunste van den werkgever doch tegen de
wensehen van de Vakvereenigingen uit,
don zijn deze laatste «venzeer gehouden
in deze beslissing te berusten, hoe zwaar
haar dit ook moge vallen.
De Metaaibond acht het ontoelaatbaar
dat de Vakvereenigingen tegen een derge
lijke beslissing in verzet komen door bij
den betreffenden werkgever actie te voe
ren, op deze wijze een macht willen vor
men, die boven de Regeering staat; hij zal
met alle middelen, die hem. Metaalhond,
ten dienste staan, een dergelijke machts
ontwikkeling tegengaan.
Gpzien de buitengewoon ernstige gevol
gen, die er uit kunnen voortvloeien, in
dien de Vakvereenigingen het bovenbedoel
de standpunt zouden handhaven, verzoe
ken wij u, een duidelijke schriftelijke ver-
klarinsr in deze principieele kwestie te wil
len geven.
De Metaaibond verklaart zich ten slotte
bereid om, indien uit het antwoord der or
ganisaties blijkt, dat op dit punt overeen
stemming tusschen den Metaaibond en de
vier organisaties bestaat, ten spoedigste
met de organisaties in overleg treden, ten
pinde te trachten, het conflict in Rotterdam
tot een voor beide partijen aannemelijke
oplossing te brengen.
Het antwoord op dit schrijven wordt
spoedig, liefst binnen 8 dagen, ver
wacht.
De toepassing der zegelwet.
Verscheidene zakenlieden
gedupeerd.
Gistermorgen hebben een veertigtal za
kenlieden te Haarlem van den Ontvanger
der Registratie een aanschrijving ontvan
gen, vermeldende dat bij hen overtreding
van de Zegelwet was geconstateerd en dat
de betreffende persoon of firma werd ver
plicht een boete te betalen van 100 voor
iedere f O 25, die te weinig aan zegelrecht
betaald waren.
„-rr nv.Hau.AN'
pEWITSER
g CHaCQLftBE
EN GROS Verkrijgbaar bij de 7679 EN GROS
Het verzuim, door deze lieden gepleegd,
berust op artikel 40 f 2 der Zegelwet 1917,
waarvan de tekst luidt:
„Aan een vast recht van 25 cent zijn
onderworpen de hier te lande opgemaakte
afzonderlijk of in registers gestelde bewij
zen van ontvangst" van vervoerde goederen,
afgegeven door of voor hem, aan wien die
goederen verzonden of afgeleverd zijn,
daaronder begrepen alle andere stukken,
welke bestemd zijn om de ontvangst van
het vervoerde te staven."
„Genoemde stukken zijn aan dit zegel
recht onderworpen, onverschillig ln welken
vorm zij zijn opgemaakt, al was het in
dien van bericht of brief, zelfs als deze
6tukken wegens niet onderteekening of om
andere redenen in rechten niet kunnen
dienen tot schriftelijk bewijs".
Zegelrecht is, volgens deze wet echter
niet verschuldigd voor de bewijzen van
ontvangst van vervoerde goederen, als de
aan de vervoerder of expediteurs verschul
digde vracht minder dan toen gulden be
draagt en daarin nit het stuk blijkt.
Hieruit blijkt dus, dat het zegelrecht van
0.25 betaald moet worden, wanneer
men een ontvangbewijs toekent van een
zending, die meer dan 10 aan vervoer
gekost heeft. Het zal misschien niet dage
lijks voorkomen, dat men een zoo groote
zending ontvangt, maar wanneer dit ge
beurt, gelooven wij, dat slechts zelden bij
het teekenon van ontvangst een zegel van
0.25 geplakt wordt, waarop men zijn
handteekening stelt. Het geheele verzuim
koiht voort uit onbekendheid met de wet,
en men moet dan ook rekening houden
met het feit, dat het verzuim geheel te
goeder trouw gepleegd is. Men heeft ons
aan bet ""registratiekantoor dan ook ver
zekerd, dat hoogstwaarschijnlijk de boete
van 100 die op de overtreding gesteld is
volgens art. 40 i der Zegelwet 1917, niet
zal worden geheven en dat men zich tevre
den zal stellen met de heffing van de ver
schuldigde kwartjes.
Niettemin zal men in den vervolge met
dit feit rekening dienen te bonden, daar
men anders stellig moeilijkheden onder
vindt. Men brenge dus zijn personeel of
huisgenooten van deze wetsbepaling op
de hoogte. Wanneer de zending franco
verzonden is en men dus het bedrag der
vervoerkosten niet weet, dient men zich
evenzeer daarvan te vergewissen, want als
onderteekenaar van het ontvangbewijs is
men voor de verschuldigde rechten aan
sprakelijk. (O. H. C.).
Arbeidswet 1919.
Overwerkvergunning op 15
Augustus.
De Minister van Arbeid, Handel en Nij
verheid heeft vergund, dat fn hroodbakke-
rijen in nlle gemeenten des Rijks, waarin
ter viering van den feestdag van Maria He
meivaart op Zaterdag 15 Augustus 1925
geen arbeid wordt verricht:
I. door hoofden of bestuurders en bak
kersgezellen, in afwijking van hot bepaal
de bij artikel 35, tweede lid, der Arbeids
wet 1919, bakkersarbeid wortd verricht op
Vrijdag 14 Augustus 1925 van 12 uur
middernacht af, met dien verstande, dat
voor zoover betreft broodbakkerijen, voor
welke eens vergunning als bedoeld in ar
tikel 37, eerste lid, der Arbeidswet 1919,
is verleend reeds op Donderdag 13 Aug.
1925 om 10 uur des namiddags met ar
beid, bestaande in het gereedmaken van
deeg en ovens, mag worden aangevangen;
II. in afwijking van het bepaalde bij
artikel 40, eerste lid, der Arbeidswet 1919,
de werktijd der bakkersgezellen, die op
Donderdag 13 Augustus 1925 tusschen 10
uur des namiddags en 12 uur middernacht
voorarbeid verrichten, op -dien dag ten
hoogste 10 uren bedraagt en de werktijd
der bakkersgezellen, die op Vrijdag 14
Augustus 1925 tusschen 12 uur midder
nacht en 6 uur des voormiddags bakkers-
arbeid verrichten, op dien dag eveneens
ten hoogste 10 uren bedaragt, met dfen ver
stande, dat een zelfde gezel slechts op éón
dier dagen langpr dan 8 oren mag werken,
tenzij alsdan gebruik wordt gemaakt van
het bepaalde bij atrikel 35, tweede lid, on
der bij, der Arbeidswet 1919 (coupon
boekje)
B. hoofden of bestuurders van de onder
A genoemde ondernemingen er aan her
innerd, dat:
le. zoolang van de vergunning gebruik
wordt gemaakt, overeenkomstig het be
paalde bij artikel 10, derde lid, van het
Rusttijden- en Arheidslijstenhesluit voor
fabrieken of werkplaatsen 1923, uit een
naast de arbeidslijst opgehangen geschrift
op duidelijke wiize moet blijken, hoe de
werkuren over de verschillende dagen der
wepk worden verdeeld;
2e. ingevolge het bepaalde in artikel 40
vierde lid, der Arheldswet 1919, aan een
bakkersgezel, dio tusschen 8 uur des na
middags en ft uur des voormiddags bak
kersarbeid verricht, die goh el of gedeelte
lijk tusschen die uren Is gelegen, een on
afgebroken rusttijd van 10 uren moet wor
den gegeven.
Oud-Minister Aalbersa.
Hoofdredacteur van
„Het Centru m".
Gelijk wij voor eenigen tijd berichtten, Is
aan mr P. J. M. Aalberse een plaats in de
hoofdredactie van „Het Gentrum" aange
boden. Dit blad meldt nu, dat de'oud-mi
nister thans dit aanbod aangenomen heeft
en zich voorstelt tegen 15 Augustus a s.
zijn functie te aanvaarden.
UIT DE RADIO-WERELO
Wat er vanavond te hooreu Is»
4.20 Münchon 485 M. ConoerL
4.30 Londen 865 M. fconcert.
4.35 Hamburg 395 M. Concert
4.50 Frankfort 470 M. Middags.icert.
5.20 Berlijn 500 M. Concert - Brussel
265 if. Kinderconcert Ziirfch 515 M.
Concert.
5 30 Hilversum 1050 M. Vóór-avondcon*
eert.
5 35 Radio-Paris 1750 M. Concert.
6.20 Hamburg 395 M. Concert.
7 20 Miinchen 485 if. Concert.
8.10 Hilversum 1050 M. Avonconcerï,
met medewerking van Annie Hofman,
Mezzo-sopraan; Gerard Leenders, Basj
Het H. D. O.-Orkest onder leiding van
Francois Lupgens.
8.20 Londen 365 M. en Davenlry 1600
M. Chamber Music and Poetry. Beatrice
Harrison (Solo Violoncello). Irene Schar*
rer (Solo Pianoforte).
Beatrice Harrison: „Sarabande" (Ilan-*
del). „Pavane" (Saiht-Saëns). A Song Wit*
hout Words (ifendelssohn-Krelster). „Ajc*
leguin" (Popper).
8.85 Readings from 18th Century Poetry
by Iolo Williams.
8.50 Irene Scharrer: Sonata In B Flat
Minor, Op. 35 (Chopin). Grave: Doppio
Movimento: Scherzo; Marche Funébro: Fi*
nalePresto.
9.05 Beatrice ifarrison and Irene Schar*
rer: Sonata for Violoncello and Piano in B
Minor, Op. 38 (Brahms).
„Radio Radiance", (lste Edition). A
Revue in Fifteen Beams.
8.20 Birmingham 475 M. Concert en
voordracht Manchester 375 M. Concert
en zang Newcastle 400 M. Zang en ka*
mermuziek.
8.35 Brussel 265 M. Lichte muziek
Munster 410 M. Klavieravond: Chopin -
De Bildt 1100 M. Weerbericht.
8 50 Berlijn 500 M. Beethovenconcert
Ziirieh 515 M. Duetfenavond.
9.05 Radio-Paris 1750 M. Concert
Hamburg 395 M. „Die Niirnberger Puppe"
komische opera.
9.20 Davenfrv 1600 M. Fen uur aan den
zeekant. The Wellington Pier, Great Yar
mouth.
9.35 Petit Parisien 345 M. Coneert
Rome 425 M. Fragm. uit do opera „II Tro-
vatore" (Verdi).
10.50 Alle Britsche stations: The Savoy
Bands.
Het huldeblijk voor mr. Aalberse.
Zoonls reeds eerder is gemeld, zullen de
afdeelingschefs van het ministerie van
Arbeid, Handel en Nijverheid binnenkort
vermoedelijk tegen het laatst van Novem
ber, aan den onlangs afgetreden minister
van genoemd Departement, mr. P. J. M.
Aalberse een boekwerk aanbieden waarin
elk dezer chefs op hnn eigen gebied een
verhandeling zal pnbüceoren over hetgeen
tijdens het zevenjarig ministerschap van
den heer Aalberse is tot stand gekomen.
Behalve deze chefs van de afdeel in gen
Arbeid, Arbeidersverzekering, Volksge
zondheid, Handel en Nijverheid, Werk
loosheidsverzekering en Comptabiliteit,
zullen ook de secretaris-generaal van het
departement mr. dr. Scholtens en de secre
taris van den TToogen Raad van Arbeid,
mr. .Tosephus Jitta aan het bewuste boek
werk, dat ook in den handel verkrijg
baar zal worden gesteld, medewerken
„Tel"
Georganiseerd Overleg.
Een dezer dagen verschijnende leger
order zal bevatten de kennisgeving, dat
met ingang van 10 Augustus 1925 aan
den heer H. A. Zeilmaker, afgetreden
chef voor personeele zaken hij de artille
rie-inrichtingen, eervol ontslag wordt ver
leend als lid van do bijzondere commissie
voor georganiseerd overleg in zaken, be
treffende burgerpersoneel, ressorteerende
onder het departement van oorlog. In ver
band met het vorenstaande wordt de heer
G. Houtwipper, tot dusver plaatsvervan
gend lid, benoemd tot lid van voormelde
commissie en zal als plaatsvervangend lid
optreden de heer dr I. G. H. Enderlcin,
commies bij de artillerie-inrichtingen.
X-
feuilleton.
door René Bazin
kleine soldaat beijverde zich om de
rien bij te blijven. Achter zich hoorde
de dieren snuiven. De ruiters, door
geleid, gingen stilzwijgend door het
lor der hospitalen en klinieken, pas
en de verlaten voorsteden tusschen
Gluren door en de met zoden bedekte
j;en der versterkingen. Zij bereikten
•lusterlitzpoort, door de overwinnaars
^rad de Slachterspoort. De keizerlijke
niet Charles Huber voorop, dan d9
herein, de adjudant en de vaandrig,
Pte de lange straat der voorstad Neu-
binnen. Er kwam leven in die lage
Kn, nieuwsgierige oogen keken door
Gensters. De werklieden, de VTouwen,
hnderen en de ouderen keken naar het
en naar den ruiter met den grijzen
jlri; dan verwijderden zij zich.
men dat heel het garni-
11 bijeenkomt.
^at is waar; de trompet heeft alarm
azen.
Mama, wie heeft dat bevolen?
Zeker een groot overste.
''Mama, wie zijn drie ruiters, die daar
*omen?
^moeder keek door het venster.
"Spreek zachter, kleine, zwijg, hij mag
oaam niet hooren uitspreken. De klein
rechts rijdt, daar met den grijzen
i« de keizer.
En de soldaat, die voorop gaat, zie
eens, hoe warm hij het heeftl
De moeder keek; haar aangezicht be
woog; zij sloot het venster zeggende:
't Is een Elzasser.
Charles Huber was fier. Het zweet
droop onder zijn helm uit, maar hij ver
gat nie-t wien hij leidde.
Goed gemarcheerd, kleinel De sol
daat meende de stem van kapitein Audouin
te hooren ver achter zich, heel ver. Nu ko
men zij langs de huizen van de voorstad.
Zij zijn In 't veld, overal grasvelden, wei
den en akkers. Na eenige honderden me
ters zullen zrj een brug bereiken over een
rivier. Zij laten het kleine bosch waar tn
den zomer de Inwoners van Neudorf ko
men wandelen, links liggen. Zij stappen
voort onder naakte boomtakken, die het
monument van Kléber beschutten en tre
den in een vruchtbare weide, eene groene,
effen vlakte, door een bosch omzoomd.
Niets doet hier den oorlog of de nabij
heid van een stad veronderstellen. Langs
den zufd-westkant ligt struikgewas, naast
de weide akkers en heel ver vertoonen
zich de roode stippen van een dorp. 't Is
hier de plaats waar de keizer zijn leger
heeft bijeengeroepen.
De paarden steigeren. De bevroren
grond dreunt onder hun hoeven. De klefne
troep gaat vooruit tot dezelfde stem be
veelt:'
Haltf
Charles Huber blijft staan. De keizer
lijke ruiter stapt tot bij den soldaat en
den stap van zijn paard vertragende, zegt
hij:
Ik dank u, zeg aan uw kapitein, dat
ik de keizer, u ontsla van deelneming aan
de wapenschouwing. Gij zijt vrij om naar
de kazerne terug te keeren of het voorbij
trekken der troepen hier met mijn staf bij
te wonen.
Charles Huber groette den keizer. In
het dienste zijns harten welde dankbaar
heid opv Hij bleef om het mittaire schouw
spel gade te slaan. De kleine soldaat doet
den kraag van zijn tuniek omhoog om da
koude, die zijn rug deed rillen, van zich
af te houden.
De drie ruiters waren naar voren ge
gaan naar het deel der weide. waar er in
het noorden een weg op uitkwam. Nie
mand kwam langs dien kant gereden. Hoe
eenzaam was die onmetelijke weide. De
onderofficier van het geleide had den ge
len keizerlijken standaard ontrold, met
goud afgezet en in 't midden een zwart
kruis. Hij hield hem fier rechtop, zoodat
hij reeds van verre gezien kon worden.
Hij dacht aan de vermoeienissen in don
dienst van den keizer en aan een café in
Berlijn waar het 's winters zoo heerlijk is
in den rook der pijnen.
De ordonnance-officier, die een weinig
naar achter stond, had zijn mantel afge
legd. Hij beklaagde zich: hij dacht dat zijn
vijf-en-veertig-jarige ouderdom en zijn in
vloed aan het hof hem een plaats hadden
gegeven naast hem. die daar gebogen zat
op den rug van zijn vos. Db keizer zou
zijn leger inspecteeren. Hij bewoog even
min als een jager, die op den loer ligt. Hij
keek op zijn horloge. Reeds vijf en veertig
minuten waren verloopen sedert het bla
zen van het alarm. Hoeveel renboden
doorliepen de straten, hoeveel officieren
waren niet thuis te vinden! Wat een ge
loop, bevelen, vloeken en vreugdekreten?..
Vijftig minuten.... De aarde dreunt. Ze
ker komt een troep ruiterij of geschut de
stad uitgereden.
Het eerste uur snelt voorbij. De keizer
staat rechtop in de stijgbeugels. Zijn hart
klopt. Ziedaar. Hij de eerste, hij heeft de
troepen bemerkt, die op het terrein aan
komen. Het zijn de vederbossen en het
borduursel van zijn staf. Zij komen in ge
sloten groepen nader en verspreiden zich
over de vlakte.
De paarden rennen In galop, licht, zon
der hindernis, recht op den keizerlijken
standaard af in de zon.
De keizer is voldaan over de vlugheid
en den glans. Hij toont zijne tevredenheid
in den groet, dien hij den overste van het
15e legerkorps toestuurt en in zijn gesprek
met hem. Maar hij eindigt snel deze sa
menspraak; en wacht op de laatste ruiters
met hunoffioieren, wier paarden jonger en
vuriger zijn, die achter hebben plaats ge
nomen en zijn militair gevolg hebben ge
vormd. Hij richt opnieuw zijn blik naar
de kromming, waar aanstonds het eerste
regiment zal verschijnen.
Charles Huber blijft in de laatste rijen.
Hij is koud.
't Is twee uur vijf, twee uur tien.
Eene stem, de eenige, die in de onmete
lijke ruimte zich mag verheffen, slaakt
een woord, dat aller hoofden doet om
draaien:
Hal
Een regiment verschijnt op den weg en
spoedt zich ter plaatse, 't Is bet 15e Prui
sisch regiment veldgeschut. Het heeft
meer dan een uur noodig gehad om zich
marschvaardig te maken en hier te ko
men. Het geraas der kanonnen en leger
wagens neemt toe; de batterijen rennen in
galop, groeten, draaien in een balvon oir*
kol en stellen zich links van den keizer op.
En anderen komen nader: het 138e reg.
infanterie, het 132e, het 105e, het 126a,
het 143e, de trein der Rijnlandscho huza
ren. Zij groepeeren zich achter elkaar in
rij en gelid.
Om half vier zag de keizer, toen hij zich
eensklaps omkeerde, vóór zich de zestied
duizend mannen van het garnizoen van
Straatsburg.
De keizer neemt de troepen h» oogen*^
schouw, gevolgd door den staf. De ordon*
nance-officier, die door Charles Huber
werd geleid, bemerkt den jongen Elzasser,
alleen te voet en zonder graad, verloren
onder die uniformen. Hij zegt ln 't voor*
bijgaan tot hem:
Gijn kunt ons niet vergezellen, noch
daar midden op het terrein blijven. Ga bij
het monument van Kléber staan, aan deil
Jngang. Gij zult met uw regiment terug*
keeren. Gij hebt zeker ook gezien, dat hel
't eerste aankwam?
De soldaat had ja geantwoord en de of-
f icier verwijderde zich in galop. Hij had
willen loopen om zich te verwarmen, maay
de wind had hem verstijfd. Hij was ovef
de kale, winderige vlakte tot aan den in*
gang geloopen. Zijn lippen waren paarscm
zijn beenen stram. Zijn oogen droevig. 01
zoo droevig, war-.t zich ziek voolende, dacht
hij aan zijn meter in Frankrijk, aan Ve*
ronïca Audouin, die hem zoo dikwijls eü
zoo goed verzorgd had.
(Wordt vervolgd.)