Fa. J. C. v. d. STtEN Co., Fieterskerkgraclit 18 THANS OOK vye8de Blad binnenland ingezonden mededeeling. VRAAGT ZE. Gids van den Keizer iderdag 13 Augustus 1925 BEROEPSKEUZE EN ZIELELEVEN. rof. R- Casimir schrijft in de „Tel." een iel: „Verborgen Strijd", waaraan het ende is ontleend: In mijn studeerkamer was het stil geworden en donker. Het laatste ge luid van buiten was verstorven en al leen nu en dan scheurde een plotse linge en felle hoornstoot van een la ten auto de stilte, Er kwam door de [•amen nog alleen een flauwe schijn ;an het late schemerlicht, dat ln den toorzomer heel den nacht niet wijkt. Het licht was niet aangedraaid. Weg- in een gemakkelijker! stoel, ivas de omtrek van mijn bezoeker flauw te herkennen. Wij hadden al lang gesproken en zakelijk, kansen overwogen, wegen nagegaan, die hij Inslaan kon, voorstellen gekeerd en omgekeerd. En met strakke hand had ik met de gewoonte deze vragen van beroepskeuze, beroepswisseling en stu die te behandelen, het gesprek geleid de mijlpalen van alle moge lijkheden, die ik zag. En wij waren nu al lang aan het eind gekomen, en ik die alleen raad en voorlichting kon geven en niets te beslissen had rou niets anders kunnen doen dan her en overzeggen. Maar mijn bezoe ker was niet weggegaan. Hij had ge draald, was bijna in letterlijken zin, blijven hangen. Even vroeg ik mij af: Te moe, te lusteloos, om weg te gaan. Moet ik hem een duwtje geven? Maar dat kon het niet zijn. Ik begreep, dat er nog iets moest komen, iets van in nerlijk leven, dat niet uitgesproken wordt in het klare daglicht en langs den leiddraad van welingedeelde ver standelijke redeneeringen. Schroom en schaamte moeten overwonnen worden, geschikte woorden gezocht, eer zich kan openbaren aan een ander wat woelt in de diepte der ziel. Nu, in de stilte en donkerte kwam bet het verhaal van den langen, den wanhoplgen strijd tegen eigen aard, eigen neiging, die gevaarlijk waren voor het werk, dat gedaan werd en nu, in de vrees, dat er eenmaal een nederlaag zou geleden worden, die naam, eer, positie zouden kunnen vernietigen, de vraag, of er ander "werk was, en of hij het zou kunnen.... Wat had ik, achter den kalmpn jonge man, die zijn werk met zooveel blij heid en rust en nauwgezetheid scheen te. verrichten, den strijder vermoed te gen eigen aard en neiging, wat had mijn raad nu nog weinig te betcekenen, nu ik dg vraag kon zien In het licht van het weten van dien verborgen strijd. het bovenstaand citaat hebben wij, „Be Tijd" enkele woorden vet laten Iken. Zij bevestigen, wat wij in ons 23 April j.l. schreven C.,Onze rige taak, de strijd tegen de doodelijke fraliteit"): „Niet de man der dorre wo- icbap, maar de geestelijke raadsman, de „neutrale" determinist, maar de prger moet bij het beroepskeu ze-ad- het laatste woord spreken." HET METAALCONFLICT TE ROTTERDAM Een brief van den Metaalhond aan de organisaties. Metaaibond heeft aan de samenwer- le vakorganisaties in de Metaalriijver- 1 en wel aan den Alg. Ned. Metaal- Tkersbond, Ned. R.-K. Mefnalbewer- jbond, Chr. Metaalbewerkersbond in ■ttland en Ned. Neutralen Bond van aalbewerkers en arb. in aanverw. vak een schrijven gericht, schrijven luidt aldus: „De kwestie van het conflict te Rotter dam is, op verzoek van het Dagelijksoh Bestuur, in alle Afdeelingen van den Mé- taalbond uitvoerig besproken, nadat het Dagelijksch Bestuur de Afdeelingen en ver spreide leden nauwkeurig van den loop der gebeurtenissen en van den stand van het conflict op de hoogte had gebracht. Hierna is de aangelegenheid opnieuw behandeld door de afgevaardigden der Af deelingen en der verspreide leden, daartoe met het Dagelijksch Bestuur in een ver gadering van het Algemeen Bestuur ver een igd. Hetgeen het Dagelijksch Bestuur had medegedeeld, was in het kort dit: de Vak- vereenigingen hebben, als voorwaarde voor hare medewerking aan de oplossing van het conflict, aan den Metaaibond een principieelen eisch gesteld, van zoodanige strekking, dat de beslissingen van de Re- geering in zake algemeene overwerkver- gnnningen niet doorslaggevend zouden zijn. De Metaaibond verklaarde met alge- mpene stemmen, dat, indien dit de bedoe ling der Vakvereenigingen mocht zijn, zulks een hervatting van de pogihgen ter beëindiging van het conflict voor den Me- taa^jond onmogelijk zou maken, aange zien de Metaaibond zich op het stand punt stelt, dat de Vakvereenigingen zich niet mogen verzetten tegen het uitvoeren van algemeene overwerkvergunningen, langs volkomen wettelijken weg verkregen. De gedaclitengang van den Metaaibond is als volgt: Indien de werkgever een algemeene over werkvergunning voor zijn bedrijf noodig a oht, is hij gehouden deze aan de Regee ring door bemiddeling van de daartoe aangewezen ambtenaren aan te VTagen, en heeft hij de gelegenheid, de noodzakelijk heid van deze overwerkvergunning met mondelinge en schriftelijke argumenten te benleiten. Do Vakvereenigingen hebben, indien zij de overwerkvergtmningen ongewenscht achten, blijkens de ervaring harerzijds de gelegenheid haar zienswijze en tegen argumenten mondeling of schriftelijk voor den betrokken regeeringsambtenaar te brengen. De beslissing ln zake het al of niet ver- leenen der vergunning berust dan bij de Regeering. Valt deze beslissing in hoogste instantie voor den werkgever ongunstig uit, dan is deze verplicht en genoodzaakt, daarin te berusten. Valt deze beslissine eehler ten gunste van den werkgever doch tegen de wensehen van de Vakvereenigingen uit, don zijn deze laatste «venzeer gehouden in deze beslissing te berusten, hoe zwaar haar dit ook moge vallen. De Metaaibond acht het ontoelaatbaar dat de Vakvereenigingen tegen een derge lijke beslissing in verzet komen door bij den betreffenden werkgever actie te voe ren, op deze wijze een macht willen vor men, die boven de Regeering staat; hij zal met alle middelen, die hem. Metaalhond, ten dienste staan, een dergelijke machts ontwikkeling tegengaan. Gpzien de buitengewoon ernstige gevol gen, die er uit kunnen voortvloeien, in dien de Vakvereenigingen het bovenbedoel de standpunt zouden handhaven, verzoe ken wij u, een duidelijke schriftelijke ver- klarinsr in deze principieele kwestie te wil len geven. De Metaaibond verklaart zich ten slotte bereid om, indien uit het antwoord der or ganisaties blijkt, dat op dit punt overeen stemming tusschen den Metaaibond en de vier organisaties bestaat, ten spoedigste met de organisaties in overleg treden, ten pinde te trachten, het conflict in Rotterdam tot een voor beide partijen aannemelijke oplossing te brengen. Het antwoord op dit schrijven wordt spoedig, liefst binnen 8 dagen, ver wacht. De toepassing der zegelwet. Verscheidene zakenlieden gedupeerd. Gistermorgen hebben een veertigtal za kenlieden te Haarlem van den Ontvanger der Registratie een aanschrijving ontvan gen, vermeldende dat bij hen overtreding van de Zegelwet was geconstateerd en dat de betreffende persoon of firma werd ver plicht een boete te betalen van 100 voor iedere f O 25, die te weinig aan zegelrecht betaald waren. „-rr nv.Hau.AN' pEWITSER g CHaCQLftBE EN GROS Verkrijgbaar bij de 7679 EN GROS Het verzuim, door deze lieden gepleegd, berust op artikel 40 f 2 der Zegelwet 1917, waarvan de tekst luidt: „Aan een vast recht van 25 cent zijn onderworpen de hier te lande opgemaakte afzonderlijk of in registers gestelde bewij zen van ontvangst" van vervoerde goederen, afgegeven door of voor hem, aan wien die goederen verzonden of afgeleverd zijn, daaronder begrepen alle andere stukken, welke bestemd zijn om de ontvangst van het vervoerde te staven." „Genoemde stukken zijn aan dit zegel recht onderworpen, onverschillig ln welken vorm zij zijn opgemaakt, al was het in dien van bericht of brief, zelfs als deze 6tukken wegens niet onderteekening of om andere redenen in rechten niet kunnen dienen tot schriftelijk bewijs". Zegelrecht is, volgens deze wet echter niet verschuldigd voor de bewijzen van ontvangst van vervoerde goederen, als de aan de vervoerder of expediteurs verschul digde vracht minder dan toen gulden be draagt en daarin nit het stuk blijkt. Hieruit blijkt dus, dat het zegelrecht van 0.25 betaald moet worden, wanneer men een ontvangbewijs toekent van een zending, die meer dan 10 aan vervoer gekost heeft. Het zal misschien niet dage lijks voorkomen, dat men een zoo groote zending ontvangt, maar wanneer dit ge beurt, gelooven wij, dat slechts zelden bij het teekenon van ontvangst een zegel van 0.25 geplakt wordt, waarop men zijn handteekening stelt. Het geheele verzuim koiht voort uit onbekendheid met de wet, en men moet dan ook rekening houden met het feit, dat het verzuim geheel te goeder trouw gepleegd is. Men heeft ons aan bet ""registratiekantoor dan ook ver zekerd, dat hoogstwaarschijnlijk de boete van 100 die op de overtreding gesteld is volgens art. 40 i der Zegelwet 1917, niet zal worden geheven en dat men zich tevre den zal stellen met de heffing van de ver schuldigde kwartjes. Niettemin zal men in den vervolge met dit feit rekening dienen te bonden, daar men anders stellig moeilijkheden onder vindt. Men brenge dus zijn personeel of huisgenooten van deze wetsbepaling op de hoogte. Wanneer de zending franco verzonden is en men dus het bedrag der vervoerkosten niet weet, dient men zich evenzeer daarvan te vergewissen, want als onderteekenaar van het ontvangbewijs is men voor de verschuldigde rechten aan sprakelijk. (O. H. C.). Arbeidswet 1919. Overwerkvergunning op 15 Augustus. De Minister van Arbeid, Handel en Nij verheid heeft vergund, dat fn hroodbakke- rijen in nlle gemeenten des Rijks, waarin ter viering van den feestdag van Maria He meivaart op Zaterdag 15 Augustus 1925 geen arbeid wordt verricht: I. door hoofden of bestuurders en bak kersgezellen, in afwijking van hot bepaal de bij artikel 35, tweede lid, der Arbeids wet 1919, bakkersarbeid wortd verricht op Vrijdag 14 Augustus 1925 van 12 uur middernacht af, met dien verstande, dat voor zoover betreft broodbakkerijen, voor welke eens vergunning als bedoeld in ar tikel 37, eerste lid, der Arbeidswet 1919, is verleend reeds op Donderdag 13 Aug. 1925 om 10 uur des namiddags met ar beid, bestaande in het gereedmaken van deeg en ovens, mag worden aangevangen; II. in afwijking van het bepaalde bij artikel 40, eerste lid, der Arbeidswet 1919, de werktijd der bakkersgezellen, die op Donderdag 13 Augustus 1925 tusschen 10 uur des namiddags en 12 uur middernacht voorarbeid verrichten, op -dien dag ten hoogste 10 uren bedraagt en de werktijd der bakkersgezellen, die op Vrijdag 14 Augustus 1925 tusschen 12 uur midder nacht en 6 uur des voormiddags bakkers- arbeid verrichten, op dien dag eveneens ten hoogste 10 uren bedaragt, met dfen ver stande, dat een zelfde gezel slechts op éón dier dagen langpr dan 8 oren mag werken, tenzij alsdan gebruik wordt gemaakt van het bepaalde bij atrikel 35, tweede lid, on der bij, der Arbeidswet 1919 (coupon boekje) B. hoofden of bestuurders van de onder A genoemde ondernemingen er aan her innerd, dat: le. zoolang van de vergunning gebruik wordt gemaakt, overeenkomstig het be paalde bij artikel 10, derde lid, van het Rusttijden- en Arheidslijstenhesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1923, uit een naast de arbeidslijst opgehangen geschrift op duidelijke wiize moet blijken, hoe de werkuren over de verschillende dagen der wepk worden verdeeld; 2e. ingevolge het bepaalde in artikel 40 vierde lid, der Arheldswet 1919, aan een bakkersgezel, dio tusschen 8 uur des na middags en ft uur des voormiddags bak kersarbeid verricht, die goh el of gedeelte lijk tusschen die uren Is gelegen, een on afgebroken rusttijd van 10 uren moet wor den gegeven. Oud-Minister Aalbersa. Hoofdredacteur van „Het Centru m". Gelijk wij voor eenigen tijd berichtten, Is aan mr P. J. M. Aalberse een plaats in de hoofdredactie van „Het Gentrum" aange boden. Dit blad meldt nu, dat de'oud-mi nister thans dit aanbod aangenomen heeft en zich voorstelt tegen 15 Augustus a s. zijn functie te aanvaarden. UIT DE RADIO-WERELO Wat er vanavond te hooreu Is» 4.20 Münchon 485 M. ConoerL 4.30 Londen 865 M. fconcert. 4.35 Hamburg 395 M. Concert 4.50 Frankfort 470 M. Middags.icert. 5.20 Berlijn 500 M. Concert - Brussel 265 if. Kinderconcert Ziirfch 515 M. Concert. 5 30 Hilversum 1050 M. Vóór-avondcon* eert. 5 35 Radio-Paris 1750 M. Concert. 6.20 Hamburg 395 M. Concert. 7 20 Miinchen 485 if. Concert. 8.10 Hilversum 1050 M. Avonconcerï, met medewerking van Annie Hofman, Mezzo-sopraan; Gerard Leenders, Basj Het H. D. O.-Orkest onder leiding van Francois Lupgens. 8.20 Londen 365 M. en Davenlry 1600 M. Chamber Music and Poetry. Beatrice Harrison (Solo Violoncello). Irene Schar* rer (Solo Pianoforte). Beatrice Harrison: „Sarabande" (Ilan-* del). „Pavane" (Saiht-Saëns). A Song Wit* hout Words (ifendelssohn-Krelster). „Ajc* leguin" (Popper). 8.85 Readings from 18th Century Poetry by Iolo Williams. 8.50 Irene Scharrer: Sonata In B Flat Minor, Op. 35 (Chopin). Grave: Doppio Movimento: Scherzo; Marche Funébro: Fi* nalePresto. 9.05 Beatrice ifarrison and Irene Schar* rer: Sonata for Violoncello and Piano in B Minor, Op. 38 (Brahms). „Radio Radiance", (lste Edition). A Revue in Fifteen Beams. 8.20 Birmingham 475 M. Concert en voordracht Manchester 375 M. Concert en zang Newcastle 400 M. Zang en ka* mermuziek. 8.35 Brussel 265 M. Lichte muziek Munster 410 M. Klavieravond: Chopin - De Bildt 1100 M. Weerbericht. 8 50 Berlijn 500 M. Beethovenconcert Ziirieh 515 M. Duetfenavond. 9.05 Radio-Paris 1750 M. Concert Hamburg 395 M. „Die Niirnberger Puppe" komische opera. 9.20 Davenfrv 1600 M. Fen uur aan den zeekant. The Wellington Pier, Great Yar mouth. 9.35 Petit Parisien 345 M. Coneert Rome 425 M. Fragm. uit do opera „II Tro- vatore" (Verdi). 10.50 Alle Britsche stations: The Savoy Bands. Het huldeblijk voor mr. Aalberse. Zoonls reeds eerder is gemeld, zullen de afdeelingschefs van het ministerie van Arbeid, Handel en Nijverheid binnenkort vermoedelijk tegen het laatst van Novem ber, aan den onlangs afgetreden minister van genoemd Departement, mr. P. J. M. Aalberse een boekwerk aanbieden waarin elk dezer chefs op hnn eigen gebied een verhandeling zal pnbüceoren over hetgeen tijdens het zevenjarig ministerschap van den heer Aalberse is tot stand gekomen. Behalve deze chefs van de afdeel in gen Arbeid, Arbeidersverzekering, Volksge zondheid, Handel en Nijverheid, Werk loosheidsverzekering en Comptabiliteit, zullen ook de secretaris-generaal van het departement mr. dr. Scholtens en de secre taris van den TToogen Raad van Arbeid, mr. .Tosephus Jitta aan het bewuste boek werk, dat ook in den handel verkrijg baar zal worden gesteld, medewerken „Tel" Georganiseerd Overleg. Een dezer dagen verschijnende leger order zal bevatten de kennisgeving, dat met ingang van 10 Augustus 1925 aan den heer H. A. Zeilmaker, afgetreden chef voor personeele zaken hij de artille rie-inrichtingen, eervol ontslag wordt ver leend als lid van do bijzondere commissie voor georganiseerd overleg in zaken, be treffende burgerpersoneel, ressorteerende onder het departement van oorlog. In ver band met het vorenstaande wordt de heer G. Houtwipper, tot dusver plaatsvervan gend lid, benoemd tot lid van voormelde commissie en zal als plaatsvervangend lid optreden de heer dr I. G. H. Enderlcin, commies bij de artillerie-inrichtingen. X- feuilleton. door René Bazin kleine soldaat beijverde zich om de rien bij te blijven. Achter zich hoorde de dieren snuiven. De ruiters, door geleid, gingen stilzwijgend door het lor der hospitalen en klinieken, pas en de verlaten voorsteden tusschen Gluren door en de met zoden bedekte j;en der versterkingen. Zij bereikten •lusterlitzpoort, door de overwinnaars ^rad de Slachterspoort. De keizerlijke niet Charles Huber voorop, dan d9 herein, de adjudant en de vaandrig, Pte de lange straat der voorstad Neu- binnen. Er kwam leven in die lage Kn, nieuwsgierige oogen keken door Gensters. De werklieden, de VTouwen, hnderen en de ouderen keken naar het en naar den ruiter met den grijzen jlri; dan verwijderden zij zich. men dat heel het garni- 11 bijeenkomt. ^at is waar; de trompet heeft alarm azen. Mama, wie heeft dat bevolen? Zeker een groot overste. ''Mama, wie zijn drie ruiters, die daar *omen? ^moeder keek door het venster. "Spreek zachter, kleine, zwijg, hij mag oaam niet hooren uitspreken. De klein rechts rijdt, daar met den grijzen i« de keizer. En de soldaat, die voorop gaat, zie eens, hoe warm hij het heeftl De moeder keek; haar aangezicht be woog; zij sloot het venster zeggende: 't Is een Elzasser. Charles Huber was fier. Het zweet droop onder zijn helm uit, maar hij ver gat nie-t wien hij leidde. Goed gemarcheerd, kleinel De sol daat meende de stem van kapitein Audouin te hooren ver achter zich, heel ver. Nu ko men zij langs de huizen van de voorstad. Zij zijn In 't veld, overal grasvelden, wei den en akkers. Na eenige honderden me ters zullen zrj een brug bereiken over een rivier. Zij laten het kleine bosch waar tn den zomer de Inwoners van Neudorf ko men wandelen, links liggen. Zij stappen voort onder naakte boomtakken, die het monument van Kléber beschutten en tre den in een vruchtbare weide, eene groene, effen vlakte, door een bosch omzoomd. Niets doet hier den oorlog of de nabij heid van een stad veronderstellen. Langs den zufd-westkant ligt struikgewas, naast de weide akkers en heel ver vertoonen zich de roode stippen van een dorp. 't Is hier de plaats waar de keizer zijn leger heeft bijeengeroepen. De paarden steigeren. De bevroren grond dreunt onder hun hoeven. De klefne troep gaat vooruit tot dezelfde stem be veelt:' Haltf Charles Huber blijft staan. De keizer lijke ruiter stapt tot bij den soldaat en den stap van zijn paard vertragende, zegt hij: Ik dank u, zeg aan uw kapitein, dat ik de keizer, u ontsla van deelneming aan de wapenschouwing. Gij zijt vrij om naar de kazerne terug te keeren of het voorbij trekken der troepen hier met mijn staf bij te wonen. Charles Huber groette den keizer. In het dienste zijns harten welde dankbaar heid opv Hij bleef om het mittaire schouw spel gade te slaan. De kleine soldaat doet den kraag van zijn tuniek omhoog om da koude, die zijn rug deed rillen, van zich af te houden. De drie ruiters waren naar voren ge gaan naar het deel der weide. waar er in het noorden een weg op uitkwam. Nie mand kwam langs dien kant gereden. Hoe eenzaam was die onmetelijke weide. De onderofficier van het geleide had den ge len keizerlijken standaard ontrold, met goud afgezet en in 't midden een zwart kruis. Hij hield hem fier rechtop, zoodat hij reeds van verre gezien kon worden. Hij dacht aan de vermoeienissen in don dienst van den keizer en aan een café in Berlijn waar het 's winters zoo heerlijk is in den rook der pijnen. De ordonnance-officier, die een weinig naar achter stond, had zijn mantel afge legd. Hij beklaagde zich: hij dacht dat zijn vijf-en-veertig-jarige ouderdom en zijn in vloed aan het hof hem een plaats hadden gegeven naast hem. die daar gebogen zat op den rug van zijn vos. Db keizer zou zijn leger inspecteeren. Hij bewoog even min als een jager, die op den loer ligt. Hij keek op zijn horloge. Reeds vijf en veertig minuten waren verloopen sedert het bla zen van het alarm. Hoeveel renboden doorliepen de straten, hoeveel officieren waren niet thuis te vinden! Wat een ge loop, bevelen, vloeken en vreugdekreten?.. Vijftig minuten.... De aarde dreunt. Ze ker komt een troep ruiterij of geschut de stad uitgereden. Het eerste uur snelt voorbij. De keizer staat rechtop in de stijgbeugels. Zijn hart klopt. Ziedaar. Hij de eerste, hij heeft de troepen bemerkt, die op het terrein aan komen. Het zijn de vederbossen en het borduursel van zijn staf. Zij komen in ge sloten groepen nader en verspreiden zich over de vlakte. De paarden rennen In galop, licht, zon der hindernis, recht op den keizerlijken standaard af in de zon. De keizer is voldaan over de vlugheid en den glans. Hij toont zijne tevredenheid in den groet, dien hij den overste van het 15e legerkorps toestuurt en in zijn gesprek met hem. Maar hij eindigt snel deze sa menspraak; en wacht op de laatste ruiters met hunoffioieren, wier paarden jonger en vuriger zijn, die achter hebben plaats ge nomen en zijn militair gevolg hebben ge vormd. Hij richt opnieuw zijn blik naar de kromming, waar aanstonds het eerste regiment zal verschijnen. Charles Huber blijft in de laatste rijen. Hij is koud. 't Is twee uur vijf, twee uur tien. Eene stem, de eenige, die in de onmete lijke ruimte zich mag verheffen, slaakt een woord, dat aller hoofden doet om draaien: Hal Een regiment verschijnt op den weg en spoedt zich ter plaatse, 't Is bet 15e Prui sisch regiment veldgeschut. Het heeft meer dan een uur noodig gehad om zich marschvaardig te maken en hier te ko men. Het geraas der kanonnen en leger wagens neemt toe; de batterijen rennen in galop, groeten, draaien in een balvon oir* kol en stellen zich links van den keizer op. En anderen komen nader: het 138e reg. infanterie, het 132e, het 105e, het 126a, het 143e, de trein der Rijnlandscho huza ren. Zij groepeeren zich achter elkaar in rij en gelid. Om half vier zag de keizer, toen hij zich eensklaps omkeerde, vóór zich de zestied duizend mannen van het garnizoen van Straatsburg. De keizer neemt de troepen h» oogen*^ schouw, gevolgd door den staf. De ordon* nance-officier, die door Charles Huber werd geleid, bemerkt den jongen Elzasser, alleen te voet en zonder graad, verloren onder die uniformen. Hij zegt ln 't voor* bijgaan tot hem: Gijn kunt ons niet vergezellen, noch daar midden op het terrein blijven. Ga bij het monument van Kléber staan, aan deil Jngang. Gij zult met uw regiment terug* keeren. Gij hebt zeker ook gezien, dat hel 't eerste aankwam? De soldaat had ja geantwoord en de of- f icier verwijderde zich in galop. Hij had willen loopen om zich te verwarmen, maay de wind had hem verstijfd. Hij was ovef de kale, winderige vlakte tot aan den in* gang geloopen. Zijn lippen waren paarscm zijn beenen stram. Zijn oogen droevig. 01 zoo droevig, war-.t zich ziek voolende, dacht hij aan zijn meter in Frankrijk, aan Ve* ronïca Audouin, die hem zoo dikwijls eü zoo goed verzorgd had. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1925 | | pagina 3