rweede Blad
Dinsdag Juli 1925
BINNENLAND
EEN LEVEN BOETE.
0 departement van land- en
tuinbouw gevraagd.
a Nederlandsche Tuinbouwraad heeft
adres tot de Koningin gericht, waarin
f0rdt medegedeeld, dat, nu opnieuw de
aniens telling der Departementen zal w or
en bezien, de wensch in tuinbouwkringen
jrendig geworden ia naar een afzonderlijk
epartement van Land- en Tuinbouw en
na deskundig minister als leider.
De Ned. Tuinbouwraad kan niet beoor-
telen of, gezien de nog steeds moeilijke
nancioele omstandigheden van ons land,
wensch reeds thans in vervulling kan
jin, hoewel voor den econonrschen we-
ropbouw van ons vaderland hot aller-
rst van belang schijnt groote aandacht
geven aan 't behoud en de ontwikkeling
a onzen land- en tuinbouw, zoodat de
or een afzonderlijk ministerie uitgege-
a kosten, zonder twijfel vruchtdragend
mden zijn.
In ieder geval meent echter da Nederl.
linbouwraad, dat de tegenwoordige com-
oatie van het administratieve Departe-
ent van Binnenlandsche Zaken met de
hartiging van den land- en tuinbouw,
elko beide organisatieu geenerlei inner-
ten samenhang hebben, in hooge mate
gewenscht is en de praktijk het bedenke-
ke van deze samenvoeging heeft geopen-
ard. Derhalve hoopt de Ned. Tuinbouw-
ad ten zeerste, dat in ieder geval, indien
ans van een afzonderlijk Departement
n Land- en Tuinbouw moet worden af
zien, de land- en tuinbouwbelangen een
derdak zullen vinden bij een departe-
ent dat bestemd is op praktische wijze
anemische belangen te dienen.
«Tn slotte wordt medegedeeld, dat de
d. Tuinbouw met groot leedwezen heeft
inome-n dat aanvankelijk in de vacature
a directeur-generaal niet zal worden
orzien, doch dat, tenzij dit besluit mocht
a genomen in verband met een komend
tonderiijk Departement van Land- en
inbouw, de Ned. Tuinbouwraad ver-
inwt dat dit besluit geenszins bedoelt
het directeur-generaalschap op te hef-
vermits dan do zeer belangrijke lak
volkswelvaart dien de land- en tuin-
m vormen, ten eenenmale die zorg zou-
missen die van nationaal oogpunt be-
onmisbaar is.
Ie Ned. Tuinbouwraad verzoekt derhal-
M. de aangevoerde argumenten wel
gunslige overweging te willen neiien.
d. R.-K. Bond voor Gi oote Gezinnen.
ilgemeene vergade ring.
Te Breda is Zaterdag en Zondag de al-
oeene vergadering gehouden van den
Bond voor Groote Gezinnen. Om 5
wordt de bijeenkomst geopend door
voorzitter, den heer J. W. van Mee-
•en. Hij geeft een terugblik op de ge-
ïrtenissen van het afgeloopen jaar en
reurt het zich terug trekken der-afdoe-
Amsterdam. Misschien kan deze
Ïitio nog in goede banen geleid worden.
?t beteekent voor ons een verlies van
leden. Daar staat intusschen tegen-
r, dat van November 1924 het leden-
lal met 600 steeg. Een groote moei-
leid werd ook gebracht door het aftre-
van den heer van Alphen ('s Bosch)
als redacteur èn als lid van het hoofd-
luur en dat juist vóór deze centrale
[adering.
preker geeft verder een overzicht van
werkzaamheden van het hoofdbestuur,
is vertegenwoordigd in het R.-K. Ned.
isvesiingscomitó en tevens in het psy-
lechnisch comité.
ien jaarverslag kan niet worden uitge-
cht wegens het plotseling aftreden van
secretaris, bij wien nog vrijwel alle
ins berusten. Uit de leden gaan
len op, om te trachten Haarlem en
FEUILLETON.
Kaar den roman van LULU VON
STRAUSZ UND TORNEY.
O—
(Nadruk verboden.)
0 hij had haar nog niet vergeten
n haar gevraagd? Zij moest toch
eens nauwkeuriger van den kleinen
wat hij gezegd had, hoe hij er uit
Misschien kon ze hem zelf eens zien.
kar aanstonds daarop hief ze heftig
hoofd op, alsof ze al die zoo plotse-
opgejaagde gedachten en wenschen
rich af wilde schudden. Wat ging hij
aan? Alles waa toch uit tusscben
>j was haar nu toch evenver als vroe-
onverschillig of de afstand tusschen
6Q haar iets kleiner geworden was
anders! In haar leven had hij geen
h meer.
wilde er niet meer aan denken. Zij
Kareltje er niet verder naar vragen,
anelie werd weer kalm als altijd; zelfs
heimelijk vorscbende oogen van tante
vonden geen schaduw op haar ge
veltje had gelijk gehad; Leo Dahlen
*eer op Roten hof.
1 had indertijd na de breuk met An-
het plan om het beheer van het goed
°P zich te nemen, opgegeven, en in
daarvan een lang detachement in
"Men land gevraagd. De jaren zijner
fa8heid hadden hem tot nu toe een
Den Haag In het nationaal verband te
brengen.
De voorzitter wijst er op, dat de separa-
tieve houding, door Haarlem aangenomen
op de eerste Centrale vergadering te Nij
megen, een groote hinderpaal is. Ook de
omstandigheden in Den Haag zijn van
dien aard, dat het zeer moeilijk is, deze
afdeeling in het verband op te nemen. Dit
geldt meer een financieele aangelegenheid.
Uit de verdere besprekingen blijkt, dat de
toetreding van Amsterdam wel zeer waar
schijnlijk is.
De begrooting van inkomsten en uitga
ven, groot 1600 en die van het orgaan,
tot een bedrag van 1900, wordt goedge
keurd.
Het hoofdbestuur stelt voor om voor één
jaar althans het aantal bestuursleden van
negen terug te brengen tot zeven. Zulks ook
met het oog op de mogelijkheid, dat Am
sterdam, met z'n 900 leden zaJ terugko
men. Er wordt dan een „Amsterdamsclie"
zetel opengehouden.
Tot bestuursleden worden herkozen de
heeren J. v. Meegeren (Venlo), Chr. v. d.
Dries (Utrecht). Tot nieuw lid wordt aan
gewezen de heer ir. B. J. W. Reuser
Dobbelman (Nijmegen).
Zondagmorgen werd dor rector G. de
Bie een H. Mis opgedragen voor de leven
den en overledenen van den bond.
Daarna werden do beraadslagingen voort
gezet.
Tot redacteur van het bondsorgaan
wordt benoemd de heer Wij veld, Den
Bosch.
Do heer Mensink Enschede) houdt een
lezing over het onderwerp: „De dag van
het Kind en Oudcrshulp". Spreker toont
aan, dat er een fonds móet zijn, waaruit
gezinnen moeten geholpen worden, wan
neer de oudste jongen b.v. priester wil
worden. De dag zou snr. bepaald wen
schen te zien op den derden Zondag na
Pascben, den dag van St.-Jozef. Bloemp-
jesverkoop zou misschien kunnen helpen.
Tijdens het referaat komt Mgr. J. M.
van Oers, vicaris-generaal van het Bis
dom ter vergadering, die door den voor
zitter verwelkomd wordt.
Door den voorzitter wordt nog het
woord gevoerd over: Naar een R.-K. Con
gers ter bestrijding van het Neo-Maltnu-
sianïsme.
Na rondvraag sluiting.
r.-k. Tabaksbewerkersbond.
Bondsvergadering.
Onder voorzitterschap van den heer J.
Kok (Eindhoven) werd Vrijdag te Nijme
gen aangevangen met de tweedaagsche
bondsvergadering.
In zijn openingswoord heette de voor
zitter in het bijzonder welkom den bonds-
adviseur Rector C. A. Gerris, den eere
voorzitter J. v Sehaik, (Amsterdam), den
heer J. Th. Nijkamp, bestuurslid R.-K.
Werkl.Verb., de heeren F Reuss, vert. v.
de Christ. Vakinternationale en de Duit-
sche organisatie en L. Schrijvers van den
Belgischen Bond.
De voorzitter vestigde in zijn openings
woord de aandacht op enkele zaken hij en
terugblik over de verstreken periode. De
algemeene toestand achtte spr. minder
goed, door daling der inkomsten, ver
minderd verbruik in ons land, niet genoeg
zame export, terwijl de import is terugge
keerd tot do normale cijfers van voor den
oorlog. -Van de vooruitzichten is niets met
zekerheid te zeggen. Vastgesteld kan ech
ter worden, dat tal van vooraanstaande
fabrikanten begonnen zijn althans voor
hunne goedkoopere merken te breken
met het laten verwerken van Sumatra
Zandblad dek, en dat door Vorstenlander
dekblad hebben vervangen.
Wij kunnen er voorts op wijzen, dat
hot ons in samenwerking met alle belang
hebbende organisaties gelukt is, den Mi
nister van. Financiën te overtuigen, dat
zijn aangekondigde verbooging van be
lasting op sigaren funest op ons toch al
zoo noodlijdend betoog bedrijf zou wer
ken en dat die actie tot resultaat heeft go-
had, dat Zijne Excellentie zijn voorgeno
men plan heeft laten varen.
Wij brengen hem daarvoor nu nog
gaarne onzen oprechten dank.
Na bet openingswoord van den voor
zitter werd de bondssecretaris ter gele
genheid van diens 121^-jarig jubileum ge
huldigd.
De jaarverslagen werden goedgekeurd.
Op 1 Januari 1925 bedroeg het ledental
5719. Aan contributie werd ontvangen
121.141.20, voor de werkloozenkaa
/65.G97.50. Uitgekeerd werd aan werkloo-
zeuuitkeering f 98.500.42 uit het zieke»
fonds ƒ131.949.71.
De aftredende bestuursleden en de voor
zitter werden bij enkele candidaatstelling
herkozen.
Besloten werd tot statutenwijziging en
oni de Bondsvergadering iedere twee jaar
te houden. Jaarlijks zal een vergadering
belegd worden over behandeling van loo-
pende zaken en actief.
In de controlecommissie werden geko-
zeu de heeren Bogers, Stokmau en Heer-
kens.
Tot hechtere fundeering der financiën
werd besloten.
Het vakblad zal om de 14 dagen ver
schijnen.
Aan Rector Gerris, bondsadviseur was
ter gelegenheid van diens jubilum een zil
veren. theeservies aangeboden.
De heer J. Th. Nijkamp sprak namens
het R.-K. Werkliedenverbond.
Hierna werd de vergadering gesloten tot
Zaterdagochtend.
In de Zaterdagmorgen voortgezette con
gres-bijeenkomst werden allereerst toe
spraken gehouden dor de heer F. Roos
(Crefeld) vertegenwoordiger der Christ.
Vakinternationale en don Duitschen Chr.
Tabaksbew. bond, alsook door den heer
L. Schrijvers, (Wuestwezel) namens den
Christ. Bond in België. Beide heeren
brengen groetten over van hun organisa
ties en deden een kort verslag van den
stand van zaken der bedrijven ln hun
land.
Met ingang van 2 Augntuss, zal bij ge-
beele werkloosheid tijdens ziekte het ver
zekerd bedrag zoodanig worden vastge
steld, dat de nitkeering uit het zieken
fonds die uit de werkloozenkas zoo dicht
mogelijk benadert.
Aangenomen wordt bij wijze van proef
uitkeering te verleenen over die uren,
waarop niet gewerkt wordt, wanneer de
geneesheer voorschrijft hij herstel min
stens 16 uren per week te asbeiden.
Met 3776 stemmen voor en 1684 stem
men tegen werd een voorstel Eindhoven
om de uitkeering der vrouwen te brengen
van 72 pet. op 80 pet. aangenomen. Dit
voorstel behoeft nog de goedkeuring der
zieken-commissie.
Door Pater fr. Smit O.M., geestelijk ad
viseur der afdeeling Nijmegen en den heer
Kalwey, secretaris van den R.-K. Volks
bond aldaar, werden korte toespraken ge
houden.
Na een korte rondvraag volgde sluiting
van het congres.
R.-K. Middenstandscongres.
De indeeling der werkzaamheden van
het Ned. R.-K. Middenstandscongres,
uitgaande van de Federatie der vijf dio
cesane Hanzebonden, op 7 en 8 October
a s. te Amsterdam te houden, is voorloo-
pig als volgt samengesteld.
Dinsdag 6 October, 's avonds: officieele
ontvangst en feestelijke réunie der con
gressisten.
Woensdag, 7 October: plechtige H. Mis,
opening van het Congres; behandeling van
de praeadviezen van dr. van Beurden en
burgemeester Stulemeyer aangaande „de
verhouding tusschen overheid en Midden
stand", discussies over deze praeadvie
zen; gemeenschappelijke maaltijd des
avonds gezellig samenzijn en attracties.
Donderdag 8 October: behandeling van
het Coöperatie-rapport; algemeene rond
vraag; sluiting van het Congres 'a mid
dags excursie.
NaÜonaliteitsbewiJzen voor motorrijtuigen.
De minister van financiën brengt ter al
gemeene kennis, dat de vóór 1 dezer voor
motorrijtuigen afgegeven bewijzen In-,
Uit- en Doorroer no. 69 (zoogenaamde na-
tionaliteitsbewijzen) met ingang van 1 Oc
tober 1925 niet meer geldig zullen zijn.
Voor houders van motorrijtuigen beslaat
vóór laatstgenoemden datum de gelegen
heid tot het aanvragen van nieuwe natio-
na'iteitsbewijzen voor hun motorrijtuigen.
De aanvragen daartoe behooren schrifte
lijk, onder overlegging van de oude bewij
zen In--, Uit- en Doorvoer no. 69, te worden
gedaan aan den ontvanger der Invoerrech
ten over de woonplaats van de belangheb
benden of, indien ter plaatse geen zoodanig
ontvanger is gevestigd, bij den ontvanger
der accijnzen aldaar.
Omtrent de bijzonderheren, die de aan
vragen behooren in te houden, wordt ver
wezen naar art. 25 van het Kon. besluit
van 23 Maart 1925, opgenomen in St.bl.
no. 103, terwijl ook de bedoelde ontvan
gers aan belanghebbenden desverlangd
daaromtrent inlichtingen zul'en verstrek
ken.
Voorts wordt medegedeeld, dat van 1
dezer af ingezetenen des Rijles, bij binnen
komst hietr te lande hun motorrijtuigen
slechts dan vrij van invoerrecht kunnen
invoeren, indien zij aan het kantoor van
binnenkomst een geldig nationaliteitsbewijs
voor hun motorrijtuigen vertoonen. Bij ge
breke daarvan wordt borgstelling voor het
invoerrecht gevorderd, welke borgstelling
door den directeur der directe belastingen,
invoerrechten en accijnzen slechts zal wor
den opgeheven, indien binnen een jaar na
den invoer alsnog geldige nationaliteitsbe-
wijzen worden vertoond of wel wordt aan
getoond, dat de motorrijtuigen, te voren
met betaling van het invoerrecht waren in
gevoerd of dat daarvoor geen invoerrecht
was verschuldigd. (St.ct.)
De drinkwatervoorziening In UtreoM.
Omtrent den stand der drinkwatervoor
ziening in hun provincie doelen Ged. Sta
ten van Utrecht aan de Staten mede:
In den loop van dit jaar kwam da stioh-
ting Drinkwaterleiding West-Utrecht tot
stand, omvattende de gemeenten Ouden
rijn, Harmeien, Veldhuizon, Vleuten, on
Haarzuilena. Een proeSboring, gevolgd
door een proefpomping, heeft dezer dagen
(ot een alleszins gunstig resultaat geleid.
Verwacht mag worden, dat thans binnen
afzienbaren tijd het bestek voor de aan
te leggen werken gereed zal komen en de
aanbesteding zal kunnen plaats vinden
15 Juli is in het leven geroepen de
stichting Drinkwaterleiding Noord-West-
Ulrecht, omvattende 16 gemeenten: Aboou-
de-Proostdij, Nigtevecht, Vreeland, Loe-
nen, Breukelen, St. Pieters, Breukelen
Nijenrode, Maarsseveen, Westbroek, Aoht-
tienhoven, Maartensdijk, Koekengen,
Laag-Nieuwkoop, Loenersloot, Wilnis en
Mijdrecht). De gemeenten Abcoude-Baam-
brugge, Ruwiel en Loosdrecht werden niet
bereid gevonden, tot deie stichting toe te
treden.
De gemeente Montfoort zal over weinige
maanden een eigen drinkwatervoorziening
hebben. De voorziening van de gemeente
Linschoten van Montfoort uit stuitte tot nu
toe af op de afwijzende houding van den
raad van Linschoten. Toch hebben Gede
puteerden hoop, dat ook deze gemeente
eerlang tot aansluiting bij Montfoort zal
overgaan.
Omtrent de plannen ten opzichte van
de Gelder sc he Vallei kunnen Ged. Staten
niets naders mededeelen. Sinds da uitvoe
rige uiteenzetting in de winterzitting van
1924 is de zaak geen stap verder geko
men. Ondanks een herinnering van de zij
de van Ged. Staten van Gelderland, is van
den min. van Waterstaat nog geenerlei be
richt ingekomen omtrent het standpunt der
regeering in zake het verleenen van rijks
subsidie ten behoeve van de afslui(wer
ken der Geld^rsche Vallei.
KERKNIEUWS
BENOEMINGEN.
Z. D. H. do Bisschop van Haarlem heeft
benoemd tot Pastoor te Bovencarspel den
Weleerw. hoer O. Brouwers en tot Pastoor
te Schoten (H. Liduina) den Weleerw. heer
P. v. d. Pavoordt, die Subregent was van
het Klein Seminarie „Hageveld" te Heem
stede.
Pastoor P. J. J. Scheffer.
De Zeereerw. Heer P. J. J. Scheffer,
oud-pastoor van Waddinxveen, rustend in
het R.-K. Liefdegesticht der Eerw. Zus
ters, aan de Westhaven te Gouda, is voor
zien van de H.H. Sacramenten der Ster
venden.
LIJKREDE
gehouden bij de uitvaart van prof. a. Th.
Seijsener door mgr. Taskln, president
van het Groot Seminarie te Warmond.
Qui ad justitiam erudiunt muitos ful-
gebunt quasi stellae in perpetuas aeterni-
fates. Daniel 12: 3.
Voor de derde maal binnen weinige
maanden heeft God, de Heer van fevoQ
en dood, dezer dagen zijnen engel gezont
den met een lastgeving voor dft SeminflC*
rie: nu niet voor een leviet dio hier dien*
de in den voorhof, maar voor een priester
die bet voorhangsel des heiliedoms was
binnengegaan. Nu was het uiet een leer
ling, dien de doodsengel opriep, maar oen
leermeester. Gp Donderdag den 16den Juli
des morgens om half negen wenkte hij
Professor Adrianus Theodoras Seijsener
hem te volgen naar hot an lero leven. En
wij staan hier nu vol droefheid rondom
zün lijkbaar om aan zijn stoffelijk over
schot de laatste eer te bewijzen.
Wel moeten wij hier uitroepen met den
Apostel: „Hoe ondoorgrondelijk o God zijn
Uwe oordcelen en hoe onnaspeurlijk Uwe
wegen!" Waarom moest hij heengaan?
Hij man van 39 jaren in de volle rijpheid
van den menschelijken leeftijd, in het
volle bezit zoo scheon het althans
van een krachtige gezondheid? hij begnnfd
met een scherp en helder verstn..d met
kunde en wetenschap, met gaven en ta
lenten die hem maakten tot een licht op
den kandelaar, verlichtend allen in dit
huis en velen daarbuiten?
Hoe droevig, hoe pijnlijk mag ik wel
zeggen, waren de omstandighf len die
met dit afsterven gepaard gingen. TT ij
is gestorven op een morgen die in dit huis
altijd is een blijde morgen, als de jongo
priesters onder het feestelijk gebeier der
klokken het Seminarie voor goed verlaten
om hun intree te gaan doen In het veld
hunner werkzaamheid. Dit jaar gingen
zij een zwaren gang, begeleid doe? de
sombere tonen der doodsklok, die aan
den omlrek verkondigde, dat hij, die eert
groot aandeel gehad had in het gereed
maken van dezen oogst, van de aarde
waa heengegaan! Hij is gestorven op
den dag waarop het nieuwe klein-semi-
narie werd ingewijd, toen het geheele
Haarlemsche bisdom met den bisschop
aan het hoofd opging ter blijde feestvie-
ring Tegelijkertijd werd het groot semi
narie en het geheele bisdom in diepon'
rouw gedompeld door het verlies van oen
der voortreffelijkste priesters die uit beide
seminaries zijn voortgekomen
Doch neen: wat staan wij hier te kla*
genl Al geeft het uitstorten van onze die
pe smart eenige verlichting aan ona ovor-
kropt gemoed: wij zijn ona ten volle be
wust van de plicht ons te onderworpen
aan de onnaspeurlijke leiding Gods, cujua
provldentia in sul dispositione non falli-
tur zoo baden wij gisteren ring wiens
voorzienigheid in hare beschikking zirh
niet vergist. Wij moeten Gods H. Wil als
zoodanig erkennen en zegenen Hij is de
Hoer, Hij doe wat goed is in zijne oogen.
En om ons te Bterken ton einde deze zwa
re beproeving gelaten te dragen behoo
ren wij do troostgronden te overwegen,
die Gods goedheid ons bij dit sterfbed in
zoo ruime mate geeft
Een zeer voornanv troostgrond ligt er,
dunkt mij in de gedachte dat de overledene
nu gelukkig is, omdat hij de belooning
heeft ontvangen, bestemd voor hen, dio
door woord en voorbeeld aan anderen lint
goede hebben geleerd: een belooning toe
gezegd door het woord der II. Schrift:
Zij die velen onderrichten ter gerechtig
heid, zullen schitteren als sterren in de.
altoosdurende 'eeuwigheden. De overwe
ging biervan geeft ona do gelegenheid dep
zegenrijken arbeid van den overledene op
bescheiden wijze te gedenken.
De levenstaak van Professor Seijsener
is ecu.anderen te onderwijzen ter ge
rechtigheid: d.w.z. kennis mede to deelon
niet om die kennis zelve, maar om door
dio konnis den mensch beter te maken,
on hem een hulpmiddel to geven waarmeo
hij het doel waarvoor hij op aarde ge
plaatst is gemakkelijker kan bereiken. Op
zeer jeugdigen leeftijd, na sleehls ander
half jaar kapelaan geweest te zijn in de
parochie van Warmond, werd hij hier be
noemd tot hoogleeraar in' de. Thomistische
Wijsbegeerte. Met de volle energie van
zijn groot verstand en zijn rijkbegaabien
geest bracht hij toen tot volledige ontwik
keling de wetenschap, die hij zich hier
als student had eigen gemaakt. Wan! ik
behoef niet te zeggen, dat zijn vroegtijdige
benoeming tot hoogleeraar haar reden
had in de schitterende studiën, wel' hij
hior als seminarist gemaakt bad. 1 we
tenschappelijke vorming van den cjorus
door de studio der wijsbegeerte, evenzi>»r
ontmoeting gespaard; maar de oude heer
op Rotenhof begon te sukkelen. Leo was
tenslotte toch de eenige zoon en het kwam
hem totaal verkeerd voor uit zelfzuchtige
motieven nog langer weg te blijven.
Een man moet immers ook den druk
van zulke herinneringen kunnen overwin
nen. Het was immers Teeds zoo lang ge
leden, nu Tier jaar.
Eigenlijk was het immers belachelijk,
dat hij er nog onder leed.
Het was immers zijn eigen vrije wil ge
weest, en hij zou ook heden nog niet
anders handelen.
Maar toch viel het hem zwaarder, dan
hij gedacht had.
Overal de herinnering aan toeni Zij ver
volgde hem letterlijk en kwelde hem, zon
der dat hij het mocht laten merken.
En daarbij de gedachte zoo dicht bij
Annelie te zijn.
Hij wist, dat ze nog altijd op Martenhof
woonde. Hij wist ook dat ze den kleinen
boerenjongen, wiens vader ze doodgescho
ten had, tot zich genomen had.
Meer had hij niet te weten kunnen ko
men. De buren wisten immers, dat hij met
Annelie verloofd was geweest; zij hadden
het taktloos gevonden, in zijn tegenwoor
digheid over haar te spreken. Zijn ouders
wilde hij er niet naar vragen;.zij hoefden
niet te weten, dat hij er nog aan dacht.
Hij zag Annelie duidelijk voor zich
met de rustige, ernstige oogen.
Waarom had ze het kind dan tot zich
genomen, als ze zich zoo vrij voelde van
chuld? Hoe zou ze wel met hem omgaan?
Hij herinnerde zich den jongen heel
goed. Hij had hem immers zelf gezien, in
dertijd bij het boschhuisje, den laatslen
dag, dat hij met Annelie samen was ge
weest. Dit lachende kindergezicht in de
ernstige plichtatmosfeer van Marteohof
hij kon het zich niet voorstellen!
Het was een der eerste dagen van zijn
verlof.
Leo Dahlen slenterde langzaam, het ge
weer over den schouder, door het woud,
toen plotseling op een scherpen bocht van
den weg het geblaf van een hond weer
klonk en onmiddellijk daarop een kleine
jongen met luid „Hallo" den hoek om ren
de en tegen Dahlen aanbotste.
Deze die door den schok bijna het even
wicht verloren had, hield den kleine vast.
„Waar kom jij vandaag, kleine wild
zang?" vroeg hij lachend.
De jongen keek ietwat schuchter tot hem
op en trachtte zich los te wringen:
„Van Martenhof", verklaarde hij, „ik ben
immers Kareltje".
Dhalen keek verschrikt in het aardige,
verhitte gezichtje. Dat was dus Annelie's
pleegkind, dio groote jongen!
„Tk wou juist met Bruno op de leeuwen
jacht gaan" vertelde de kleine verder, dien
Leo's gezicht beslist vertrouwen inboezem
de. „Wij waren juist zoo mooi aan het loo-
pen, en daar
„Daar komt jullie in plaats van den
leeuw een vreemde man in den weg!"
lachte Dahlen, die weer' bekomen was.
„Maar zeg eens Kareltje, mag jij hier
eigenlijk zoo wild rondloopen?"
De jongen knikte.
„Moeder vindt het goed", zeide hij.
„Moeder is heel goed."
Moeder! Liet ze zich werkelijk door het
kind moeder noemen? Maar hoe paste al
dat teedere, zoete, wat in dqju naam moe
der ligt bij Annelie met haar eigenaardig
heid, die hij zich zoo goed herinnerde?
„Wat doet moeder?" vroeg Dahlen
plotseling.
Kareltje dacht een oogenblik na.
„Moeder? Ik geloof, dat ze den rent
meester wou spreken en dan in den
melkkelder gaan. Maar ken je moeder
dan? O, en Bruno moet Je ook kennen!
Bruno is nooit vriendelijk tegen vreemde
menschen!"
Dahlen streelde den hond. die hem her
kend moest hebben en zich vleiend tegen
zijn hand aandrong. Hij wist niet wat hij
antwoorden moest
Kareltje had hem een oogenblik onder
zoekend aangekeken; nu maakte hij een
sprong van pleizier.
„Ik weet, wie je bent", riep hij luid.
„Jij bent do goede man van het portret,
dat moeder in haar schrijftafel heeftl Ik
zie het heel duidelijk 1 O, wat zal moedor
zeggen, als ik haar vertel, dat ik den goe
den man gezien heb!"
Kareltje had hem intusschen bij de
hand gegrepen en trok hem mee.
„Kom" zeide hij ijverig, „ik zal je mijn
hol in het bosch laten zien, en je moet
met me spelen en mij vertellen."
Zoo ging Dahlen dan mee. luisterde
half verstrooid naar het levendige gebab
bel van den kleinen jongen en verwonder
de zich over het eigenaardige toeval, dat
hem juist met dit kind had samenge
bracht.
Het wag bijna middag geworden, toen
hy eindelijk peinzend langzaam den weg
naar Rotenhof terugliep.
„Je komt toch morgpn terug niet?" had
zijn kleine vriend hem bij het afscheid
toegeroepen. „Ik wacht op je, op de plaats
waar ik je het eerst gezien heb! Kom asje
blieft, ja?"
Leo had hem toegeknikt on dun in ge
dachten de kleine gestalte nagekeken, die
in sprongen den weg naar Martenhof af
rende, gevolgd door Bruno.
Hij moest lachen over zich zelf. toen Uij
den volgenden morgen weer naar liet
bosch ging, naar het rendez-vous mot don
kleinen jongen, die hem toch verdors
niets aanging. Maar hij had het nu een
maal beloofd en hij wilde den kleine de
teleurstelling niet bereiden, weg te blij
ven.
Kareltje wachtte roeds op hem on
wenkte hem van ver al met z'n hoed.
Dahlen had den kleine het liefst aan
stonds naar Annelie gevraagd Wat ze
wel gezegd had, loon de jongen haar van
hem vertelde.
Maar hij had zich voorgenomen het niet'
te doen. Hij kon immers toch den draad
niet weer aanknoopen, die eenmaal ver-«
broken was. Hij wilde het ook niet
Maar hij luisterde toch met oen eigen*
aardig gevoel van verbazing toe. toen Ka*
reltje van Annelie sprak. Hij deed het
dikwijls; hij scheen erg aan haar te han*
gen.
Dahlen begreep dat niet; deze wilde^
overmoedige jongen en Annelie was on*
denkbaar!
Maar Annelie's opvoeding was goed go*
weest Ondanks allo kinderlijke natuur
lijkheid, had Kareltje niets boersch ot
ongemanierds aan zich.
(Wordt vervolgd),