Voor Huis en Hof
nijverheid een ongunstigen invloed hebben
uitgeoefend, zij het tijdelijk, aangezien de
afnemers, b.v. de Amsterdamsclie handel,
zich beducht toonden voor besmetting door
do te Leiden gefabriceerde lakens, niette
genstaande de stadsregeering maatregelen
nam (o.a de bouw van het Pesthuis, waar
men de lijders doeltreffend kon afzonde
ren. wat de inrichting van dit gesticht nu
nog duidel jk toont) om het gevaar van
besmetting te verminderen. Ook de Engel
echo en Noordsche oorlogen met hun na
sleep van handelsbelemmering en armoede
moeten nadeel g hebben gewerkt. Boven
dien begonnen de in Engeland, Frankrijk,
Zweden en elders ingevoerde protectie-
maatregelen tot verheffing der eigen in
dustrie rle Leidsche nijverheid ernstig te
henaöcelen. Eindelijk kwam de groole
oorlog van 1672, welke den ganschen eco-
nomischen toestand des lands zeer onder
mijnde.
Zoo is het gekomen, dat omstreeks 1670
de Le'dsche nijverheid haar eigenlijke
bloeiperiode zag eindigen, al ging de terug
tred natuurlijk slechts geleidelijk. Er
kwam zelfs nog een tijdperk van vernieuw
de hoop, toen n.l. na de herroeping van het
Edict van Nantes (1685) allerlei nijveren
uil Frankrijk een toevlucht in het gastvrije
Nederland kwamen zoeken. Leiden had
hierin wel degelijk zijn aandeel, maar
pi ikte er niet die vnichten van, welke het
gevolg waren van dergelijke iuvas'e in vo
rige eeuwen. Nieuwe industrieën zijn er
slechte in geringe mate door ontstaan en
wel toonde op het einld der 17e eeuw de
productie eonige st:jgmg, maar niet vol
doende om van herleving te kunnen sp.e-
ken. Ook kon men tegen de concurrentie
van het buitenland niet langer met succes
het hoofd bieden.
Heil werd gezocht in besohormendo
maatregelen, zooals een voorschrift jegens
autoriteiten en militaire overheden, om
slechts inlandsch laken te doen dragen,
terwijl men ook ging knoeien. Dit werd
door Jan Rechtuit (een pen nonaam na
tuurlijk) den Leidschen fabrikanten in een
pamflet van 1775 als volgt verweten:
„Gaat gij dan daar gij 't duurste koopt
En tevens daar gij slechter goed
Als bij een ander man ontmoet?
Of gaat gij daar men 't minst besteedt,
Daar men eerlijk weegt en deugdlijk meet
En daar men puik van goedje houdt,
Niet kladt noch morst, vervalscht noch
brouwt?
Maar uwe nering die verloopt,
Wanneer gij vreemde lakens koopt,
En daaraan Leidsche stempels slaat,
Zoodat het voor uw reedsel gaat;
Waardoor noodwendig uw fabriek,
Nu kwijnende, dan doodlijk ziek,
In kwaden naam en wantrouw raakt,
En dit alleen heeft haai* gekraakt."
Tot het einde der 18e eeuw bleef de Leid-
sche overheid intusschen ijverig in de weer
om te redden wat te redden vel. Zoo deden
zelfs in 1791, toen de Republiek al op haar
laatste be en en liep, de Leidsche Gedepu
teerden ter Statenvergadering nog een
voorstel om te trachten hunne „eertijds
door de industrie zoo bloeiende stad" af te
houden van dm weg, waarlangs zij zou af
dalen tot den rang van „dorp". De mid
delen daartoe, waarop zij zeiden reeds
twintig jaar eer al te hebben gewezen, zou
den hierin beslaan:
Vooreerst het dragen van inlandsche
manufacturen, zooals prins Willem IV en
zijn gemalin dit hadden aanbevolen, maar
wat thans zooveel mogelijk verplichtend
zou worden gemaakt voor regenten en
ambtenaren en in het algemeen voor hen,
die werden betaald uit provinciale en ste
delijke kassen, voor Gods-, wees- en ar
menhuizen, voor verzending naar Oost en
West Indië;
Ten tweede verbod of ten minste belem
mering voor den uitvoer van Texekche en
Noord-Hollandsclie wol; een uitvoerrecht
van 25 procent achtte Leiden voldoende
voor de concurrentie met de buitenland-
sche fabrikanten.
Het derde middel zou wezen het geven
van premiën op Leidsche lakens, van wol
tot draad en van draad tot laken binnen
Leiden gefabriceerd.
Texel en Noord-Holland kwamen na
tuurlijk in verzet, zoodat de zaak hangen
de bleef totdat, ja totdat de komst der
Franschen alles ten onderste boven kegel
de, waarna de negentiende eeuw alles
weer opnieuw moest opbouwen.
Een volgende maal een en ander over
Pieter de la Court, den Leidschen vrijhan
delaar (hij heeft zijn straat naast ons
hoornen- en bloemenkwarbier) en over de
sociale toestanden bij de aloude Leidsche
textielnijverheid.
AJO.
DE PLAAG VAN DE RUPSEN.
Rupsen mogen voor den dierkundige
zeer interessante diertjes zijn, voor hem of
haar, die ze in den tuin of op het land in
één van de gewassen heeft, zijn ze zeer
vies, lastig en schadelijk.
Dat ze schadelijk zijn, is gemakkelijk en
direct te conslateeren, omdat het vretende
dieren zijn; ze vreten de bloem of blad
knoppen weg, of ze vreten het Wad weg, op
de nerven na, die niet malsch genoeg zijn
voor de dames of ze vreten zich in 't
vruchtbeginsel van de een of andere bloem
in en dam vinden we naderhand een vieze
massa in de appel of peer die we verorbe
ren willen. Aangezien nu het Wad, de sten
gel en de knoppen te beschouwen zijn als
zoovele ademhalingsorganen van de plant,
kan men dus zeggen dat hun longen of hun
maag aangetast zijn, wanneer ze door de
rupsen besohad:gd worden.
't Is hee landers dan bij luizen b.v., die
zuigen voedsel uit de plant, maar zoo op
pervlakkig is hoegenaamd geen beschadi
ging te zien.
Rupsen brengen over 't algemeen-dan
ook een veel snel'ere en groo'ere ver
woesting teweeg, maar daartegenover
értaat, dat ze ook betrekkelijk gemakkel'jk
weg te vangen zijn, wat bij luizen b.v., die
in duizendtallen tegelijk verschijnen
wel doenlijk is.
Soms, vooral in kruisbessen, aalW
meidoorng en in de koolsoorten,
de rupsen ook in groolen getale Wj
komen opdagen, dan is wegvangen nip,
doen en vooral niet als we veel
aan^
boomen of planten hebben, of als
men te groot zijn. Dan zoekt men z'q
vlucht tot verdelgingsmiddelen.
Hiervoor gebruikt men hoofdzang
maaggiften, d.w.z. giftige stoffen, died
het vretende insect tege'ijk met het 1
opgegeten worden en tengevolge waan
ze sterven. In weer andere gevallen
bruikt' men stoffen, die gemakkelijk
insect bl'jven kleven en dan de ade^
lingsopeningen verstoppen of die lane^.
giftige gassen ontwikkelen.
De voornaamste en meest gebn,
maaggiften zijn o.a. Panijsch gro®
Loodarsenaat, twee stoffen, die
iederen drogistwinkel of apotheek bekoi
kan, maar waarmede men uiterst
ziebtdg moet zijn, omdat ze ook heel pi!
zijn voor mensch en dier, daar het ai
nicumverbindingen zijn. Men moet dus\,
bazend oppassen, dat geen huisdieren
kinderen bij de pasbespoten of besioi
planten kunnen komen en ook degeenj
er mee omgaat, d.w.z., d'e het stroq
stuift of spuit, moet zorgen het niet in4
mond of in de neus to krijgen. Ook;
vruchten die aan of onder de behang
boomen staan, moet men voorzichtig
Men moet minstens 5 weken wachten m
het gevaar totaal geweken is of men n
ze goed afwasschen.
BESCHRIJVING OER PLAAT.
No. 207. Mouline! de aardige zoo hoogst
moderne st voor lange mantels. Zoo juist
kom ik tot de ontdekking dat men ze ook
w« radi »nf 1 waf mij geen slecht
idee lijkt, want het. woordt is actueel
np. mb»* is enf""'""! voor
deze stof ontworpen; men neme ze in grijs
groene tint. Het lijfje der japon is evenals
de bijbohoorende sjaal van crepe de chine in
een iets lichteren tint en bedrukt met
blauwe of groene motieven. De rok heeft
van voren twee vaste plooien waardoor een
eenieszins verdiept liggend midden-paneel
ontstaat De mantel is geheel glad en recht,
heeft geen garneering en sluit op één
knoop; onder aan de mouwen plaatse men
vior kleine knoopjes. Kousen in de tint ge
lijk aan die der stof: schoenen donker
bruin en do hoed in bijpassende, blauwe of
paarse tint Patroon 1.57 I j
No. 208. Een heel eenvoudige pretentic-
looze jurk voor alle dagen, voor thuis of
kantoor. Men neme er een aardige, kleurig
bedrukte stof voor, een mouselhie, °en wol
len of katoenen crêpe of toilo do soie. De
vrij hooge taille is gemarkeerd door een
breede band met siei'gesp in het middeu;
op dezen band zijn gezet de rok met van
voren over de geheele lengte een groote
stolpplooi, en verder het lijfje, met een uit-
geschulptc split voor den hals en een kraag
je van twee over elkaar vallende dealen
van witte battist of crêpe de chine. Men
arago kousen in de tint grijs-rose en schoe
nen zwart of donker bruin. Een hoed bij
passend in do kleur van het costuum. Pa
troon 1 85
No. 209. Iedere vrouw heeft 's zomers
één, of liefst meerdere eenvoudige jurkjes
uoodig in heel lichte kleuren en dus wasc.h-
haar. Aardige katoenen crêpes komen dus
in aanmerking en ook dunne wollen stof
fen en toile de soie. Men neme voor deze
jurk een mooie frissche kleur, bijv. het
pastelachtig lila, wat thans zeer in de mode
is. De japon is een soort robe-manteau-
model, dus met een grooten overslag zoo
wel over de borst als aan den rok. De
kraag neme men in witte batist, alsook het
gestrikte sluitingslint in de linkerheup en
de strook of band onder om den rok. Deze
laatste is met wat open borduurwerk en
gefestonneerde randjes, welke niet vast
genaaid zijn, versierd. Ten slotte hebben
ook de mouwen van onderen bafist-omsla-
gn met gefestonneerde randen. Kousen in
grijsrose fint, schoenen wit of bruin. Pa
troon f 1.35
No. 210. We zien hier afgebeeld een en
semble voor de warme zomerdagen, van
witte met kleurige banden g°brodeerde
crêpe de chine. Het lijfje der japon kan
men van crêpe de chine maken, hetzij in
wit of een der kleuren van gebrodeerdc
handen. Kraag, ondereinden der mouwen
en zakopening knippe men uit geborduurde
doelen der stof. De rok heeft van voren
twee stolpplooien en de ceintuur is van stof,
Kousen grijs-rose en schoenen wit. De hoed
garneere men met de stof van de rok.
waardoor men een heel elegant geheel
krijgt. Patroon 1.57/2.
No. 211. Een kinderjurkje van witte fla-
net. Het sluit midden-voor op een band,
waaronder drukknoopjes. Aan weerskan
ten van dezen band over de heele lengte een
vaste plooi Het kraagje met de das in lila
crêpe de chine, evenals de strookjes langs
de zakopening. De mouwen hebben om de
polsen kleine smalle bandjes in dezelfde
stof Hoedje in bijpassende kleuren wit en
lila. Kousen wit en schoentjes lila leer.
Patroon tot 8 jaar 0.67 ^4.
No. 212. Bovenstaand model is ontwor
pen om gemaakt te worden in een der zoo
modieuze gestreepte z ij de linnens.
De japon sluit over de borst met een groot
aantal kleine knoopjes en het lijfje valt
eenigszins blousend over den ceintuur, die
in de linkerzijde in een strik eindigt.
Op de linker borst en rechter heup ziet
men kleine zakjes welke elk met een klein
hangcavnil uurtje van galalitb versierd
zijn.- Om den schouder wordt aangebracht
een z.g. berthe-krnn" ■■"•ns van toile
de soie, maar met gefestonneerde randen
en bedrukt met een patroon van bijpassende
kleur. Draag bij deze japon kousen van
beige-rose th en schoenen in wit of
bruin. De hoed in wit en met biinassende
kleuren gegarneerd Patroon 1 35
DE VROUW IN DE KEUKEN.
In onze vorige bijeenkomst, geachte le
zeressen, heb ik u beloofd, de bereiding
van koude schotels en salades voort te zet
ten omdat ik daarmede u, dames, een
handleiding wil verschaffen voor de deco
ratie welke de koude schotels vooral aan
trekkelijk maakt.
Laten wij onze bereiding beginnen met
Haringsalade.
Men maakt zes haringen schoon, neemt
ze een voor een in het midden tusschen
vinger en duim, knijpt vinger en duim
bijeen en trekt eerst langs de graat der
haring naar den kop en vervolgens naar
de staart, trekt dan de graat, die nu bloot
ligt, van de eene helft der haring af. Zoo
heeft men twaalf halve haringen of zooge
naamde filets. Zes halve haringen snijdt
men aan dunne reepjes, de zes andere
filets ligt men op een bord tot nader
orde. Men kookt tien aardappelen met de
schil. Als ze gaar zijn, schilt men ze af
en laat ze koud worden. Ook kookt men
drie kleine bloedroode krootjes, maakt ze
schoon en Iaat ze eveneens koud worden.
Verder kookt men vier eieren zachtjes tien
minuten, zoodat ze bard zijn, maakt drie
groote uien schoon, en schilt drie groole
zure appelen. Teu slotte maakt men oen
mayonnaisesaus van drie eierdooiers en
3/4 flesoh slaolie (zie vorig artikel van 13
Juni). Nu snijdt men de aardappelen,
krootjes, uien en appelen, benevens zes
zure augurken, aan heele kleine vierkante
stukjes, doet alles in een steenen kom met
de aan reepjes gesneden haring, voegt er
bijna de helft der mayonnaisesaus bij en
mengt met 2 eetlepels of 2 houten lepels
alles goed dooreen.
Een langwerpige schotel bedekt men
met schoongemaakte slablaren. Men schept
nu de haringsla op den schotel en vormt
ze tot een langwerpige bal, strijkt ze met
een houten spakei goed glad en bedekt ze
geheel met mayonnaise. Men snijdt de
overige zes filets haring overlangs aan
dunne repen en de harde eieren aan
schijven, legt de reepen haring ruitsge-
wijze boven over de haringsla, legt in
ieder ruitje een zuur lappertje en deco
reert de haringsla van onder door slaan
de schijfjes ei en tot een ring gedraaide
■reepen baring te plaatsen, om den ander,
zoodat de geheele bal haringsla van on
deren bedekt is met beurtsgewijze een
schijf ei en een ring haring.
Een moderner manier voor bet bereiden
van baringsla is als volgt.
Op een langwerpige schotel schikt men
aan den eenen kant de filets haring, met
haar buitenkant boven, terwijl men aan
den anderen kant den schotel decoreert
met aan hoopjes gelegde en kleine dob
belsteentjes gesneden aardappelen, kroot
jes, uien, fijn gesneden augurken en ap
pelen. De rand van den schotel versiert
men met slablaren en daarop, om en om,
vierde partjes hard gekookt ei en schijfjes
augurken en of kleine augurken aan
waaiers gesneden. De mayonnaise in
sauskommen. Zoo wordt de haringsla op
gediend en een ieder neemt wat bij wil
en maakt met de mayonnaise zelf zijn
slaatje zooals hij het eten wil.
Vischsalade.
Kook een groote schelviscb of een paar
dikke moolen kabeljauw in water, waarin
zout en een scheut azijn, gaar. Ontdoet de
visch van graat en vel, en laat ze koud
worden. Kook ook zes aardappelen met
de schil, ontdoet ze van de schil en laat
ze eveneens koud worden. Snij een half
blikje worteltjes aan schijfjes en een half
blikje persieboontjes aan ruitjes van 1
centimeter, snij de aardappelen aan klei
ne dobbelsteentjes, meng alles (dooreen »n
een steenen kom en voeg er een half blik
je doperwten en een half blikje puntas
perges bij. Alle blikgroenten moeten van
haar water ontdaan zijn. Dit doet men
het makkelijkste door de blikjes, open te
maken en over te gieten op een paarde-
horen zeef of emaille vergiet. Meng nu al
les dooreen, voeg er de stukken visch bij
en de mayonnaise, roer nu de massa voor
zichtig. Schik baar op een ronden steenen
schotel, geef haar een bol-ronden vorm en
bedek het geheel met mayonnaise. Beleg
de salade in zijn geheel met filets ansjo-
visch (die men eerst in melk heeft laten
uittrekken) ruitsgewijze en legt in ieder
ruitje een zuur cappertje. De rand der
schotel versiert men met slahlaren,
waarop vierdeparten hard gekookte eie
ren, om en om met in vieren gesneden
tomaten.
Visch in gelei.
Daarvoor neemt men een snoek of kar
per van ongeveer vier pond. Men maakt de
visch schoon en laat haar in haar geheel
met den kop er aan. Leg haar in een plat
te pan of diepen Kraadslee en gfef er wa
ter op, totdat zij een vinger breed onder
water ligt. Voeg er een weinig zout. en
een flinke scheut azijn bij, als ook een
ui in vieren gesneden, een struikje selde
rij en een bosje pieterselie. Breng nu de
visch aan de kook. Als ze even doorkookt,
schuimt ze dan af, neemt dan dadelijk de
pan of braadslee van het vuur en laat dc
visch in het water koud worden. Om het
koud worden te bespoedigen kan men de
pan of braadslee in de ijskast of in een
koelen kelder zetten. Is de visch koud,
dan plaatst men haar op een langwerpi-
gen schotel, rechtop, zooals een visch
zwemt. Van het nat maakt men een liter
gelei (zie vorig artikel van 13 Juni). Is
de gelei koud, dan hakt men ze met een
groot mes op een schoone plank heel fijn
en bestrijkt de visch er geheel mee. Men
neemt een pannetje kookend water, doopt
er een tafelmes in en strijkt met het war
me mes de gelei tot ze over de geheele
vi.seh bij elkaar gevloeid is. Draai een pa
pieren peperbusje en snijd van ouderen
het puntje er af, vul het peperhuisje met
mayonnaise gemengd met opgeloste ge
latine en spuit kleine figuurtjes op de
visch, bij voorbeeld een ringetje rond de
oogen. Rond de visch legt men op slablaad
jes stukjes kreeft, zalm en garnalen. Hier
en daar een aan waaier gesneden augurk.
Kreeft, zalm en garnalen bedekt men met
bovengenoemde mayonnaise. Men dient bij
deze visch in gelei of aardappelsalade
apart geroostev brood.
Salade Italienne
genaamd Rassini.
Deze salade bereidt men evenals visch
salade, doch men neemt in plaats van
visch koud gebraden kalfsvleesch en roas-
beef aan dobbelsteentjes gesneden. Men
versiert de rand van den schotel met om
en om dikke schijfjes hardgekookt ei,
waaiers, augurken en vierde parten to
maten. Op de schijfjes ei ligt men stukjes
ganzenleverpastei. De schijfjes ei ligt nlen
op slablaadjes. Ook de ansjovisch laat men
weg en in. plaats daarvan bestrooit men
de salade met gehakte hardgekookt ei,
gemengd met gehakte pieterselie.
Roasbeef au bellevue.
Men snijdt een groot casinebrood over
langs schuin door en plaatst dit aan den
eenen kant van een grooten langwerpigen
schotel. Men belegt het brood met mooie
plakken roasbeef, bedekt de roasbeef met
gehakt vleeschgelei en strijk de gelei met
een warm mes goed glad (zie visch in
gelei.) Aan den anderen kant van den»
tel legt men hoopjes puntasperges, dop1!
ten, worteltjes spercieboontjes. PuniW
ges aan beide uiteinden van den schotel
les afzonderlijk aangemaakt met nap
naise. De puntasperges worden ai'znrï
lijk op den schotel met mayonnaise!
dekt. Een mooi kropje sla zet
het dikke eind van het brood aan del
van den schotel en steekt er een zilveren?
in, versierd met een uitgesneden halt»
troon, waarin een tomaat. Men versiert
rand van den schotel met sli
waarop om en om vierde parten 1
kookte eieren en aan waaiers gesB<«
augurken. Men dient dezen schotel op
geroosterd brood.
L. G. I
PATRONEN NAAR MAAT.
Pajiieren patronen op maat
kunnen besteld worden onder loeiatf
of bijvoeging van het bepaalde W;
plus 15 cent porto, aan het Comploif;
Patrons, Molenstraat 48 B, Den Ka®2
maten op te geven volgens ondersim
toeken int*.