alender der week
EK j
gen!"
I-
,0,
Ms niet anders wordt aangegeven
I jn deze week iedere H. Mis Gloria
'^o en heeft de gewone Prefatie
ilDAG 21 Juni. Derde Zondag
ijnksteren. Mis: R esp ice. 2.
v d. H. Engelmundtis (zie in hst
jér Heiligen v. h. Bisdom Haarlem
Juni) 3. v. d. H. Aloysius.^ Credo.
je v, d. Allerheiligste Drieëenheid.
Groen.
],ien wij onze ziel tot God, die de bc-
ffler is van wie op Hem hopen. Wij
D wel gezondigd, maar de recht
se God zal niet blijven toornen als
em vragen: „Vergeef ons onze zon-
(folroitus, Gebed, Graduale, Allelu
ja Integendeel, 't is juist een groote
Ie voor den goeden Zielenherder en
de Engelen des Hemels als wij boet-
(uheid doen. (Evangelie en Commu-
,uisteren 'wij in den geest voor boet-
jfhPid naar de vermaning van den
6] Petrus om sterk in het geloof,
„IvpI, orzen tegenstander, weerstand
eden (Epistel.) Vertrouwen wij op
die niet verlaat wie Hem zoeken
lorium) doch in den korten tijd van
n met ons is door Zijne genade; die
genadewerking in ons zal voltooien
festigen in de eeuwige glorie (Epis-
INDAG 22 Juni. Mis v. d. H.
in us. Biscshop en belijder. Sacer-
loi. Kleur: W i t.
liefde voor Christus deed Paulimis
van al zijn rijkdommen, om te
ti ji de armoede van Christus, hem
arder dan de geheele wereld.
SDAG 23 Juni. Uis v. d. Vigi-
d. H. Joannes den dooper.
ieas. Geen Gloria, 2 gehed Concede
re van Maria) 8 voor Kerk of Paus.
Paars.
ÉNSDAG 24 Juni. Geboorte-
v. d. H. Joannes den Doo-
Jlis: De ventre. (In de kerken
0 H. Joannes Credo gedurende bet
iOctaaf). Kleur: Wit.
algemeens regel viert de H. Kerk
en geboortedag van een Heilige als
ut, want leder mensch, dus ook
Heilige, uitgezonderd alleen de
lekt Ontvangen Moedermaagd Ma-
omt met de erfzonde, dus in staat
ijandschap met God ter wereld,
ag, evenals op Maria Geboorte (8
kt zij hierop een uitzondering.
Wegbereider des Heeren werd
vóór zijn geboorte van de smet der
de gereinigd.
andere Profeten hebben slechts den
aer voorspeld. Gij echter, Joannes,
iet den vinger aan het Lam, dat de
der wereld wegneemt. (Vrij naar
lelijke getijden.) Wegbereider des
1 richt onze schreden op den weg
ii eeuwig heil (gebed.)
IDERDAG 25 Juni. Mis v. d. H
rt, Belijder: Os Justi. (Zie in
Cder Heiligen in h,et Bisdom
2 gebed v. d. H. Gulielmus of
Eus, Abt, 3 v. h. Octaaf v. d. H.
Kleur: W i L
Adelbertus, door den H. Willi-
lan zijn gezellen toegevoegd, predik-
H. Evangelie in Kennemerland.
is de St. Adelbertsput bij Egmond-
ontdekt na de opgraving en ver
der heilige overblijfselen van Sint
it en welks water aan velen de ge
lid heeft teruggegeven.
IJDAG 26 Juni. Mis v. d. H. H.
nes en Paulus, Martelaren:
tribulationes. 2 gebed v. h. Octaaf
L Joannes. Kleur: Rood.
i twee broeders zijn in hun buis
afd, omdat zij weigerden le bebooren
hofhouding van keizer Juliaan den
ige. Zij wilden niet zijn bij hem, dié
kus Christus was afgevallen.
iERDAG 27 Juni. Vigiliedag
H. H. Apostelen Petrus en
has. Vierde dag onder het
v. d. H. Joannes. Mis: De
ji« (als op 24 Juni) 2 gebed v. d.
8 Concede, 4 voor den Paus.
Wit.
is geoorloofd een H. Mis v. d. Vigi-
Ücit Dominus. Geen Gloria. 2 gebed
Octaaf v. d. H. Joannes. 3 Concede,
den, Paus. Kleur: Paars.
ALB. M. KOK, pr.
ick groen gebruikt men als O.i pet
róg en men doet er ongeveer K 1
alkmelkoplossing bij. Met deze oplos-
Moet men, al roerende, spuiten, om-
el anders naar den bodem zinkt, daar
piKjk geen oplossing is, maar een
Tide massa,
kalk dient tevens ter binding van
ttsenigzuren die eventueel de be-
1 Planten zouden beschadigen,
"oodarsenaat is heel wat minder ge-
ik in gebruik dan Parijsch groen,
1 omdat het veel minder stuift. Hier-
'hM'fce men een H net. oplossing,
vele gevallen echter zal men met
succes en met minder gevaar ge-
knnnen maken van Amerikaanscb
'«npoeder. dat op de planten (op de
ji' tres'oven (geblazen) moet worden
cevallPTi laten de rupsen zich di-
den grond va'den. waarna ze ge-
doodgetrapt kunnen worden
N voor haf >lp:ne mosje. dat veel in
7-'l en >n meidoorns, is dit meestal
^"'1 middel
B moof sfu,'Vpji ai5 ni-jnipTi een
e ochtig zijn door dauw b vdus in
ivpen.
flo heele kleine, slak^ormige
«Pips (ook soms voor andere soor-
'P men met succes kalkmeel gebrui-
3 °P 'ic rupsjes geblazen of treslo-
Ion SiOtte kan men in enkele
gevallen z'n geluk beproeven door te spui
ten met een 1 1J4 pet. oplossing in water
van gewoon keukenzout.
Zooals wo reeds eerder opgemerkt heb
ben, doodt men met carbolineum. in 't
voorjaar voor het opengaan der knoppen
allo insecten, dus, wie gespoten beeft, dde
zal er n:et zooveel last van hebben en heeft
hij er toch last van, dan heeft hij dat te
danken aan oen van z'n buren, die niet. ge
spoten heeft.
Voor de aardigheid vermelden we hier
tenslotto nog aan do Wed. P., die ons in
Sept. 1924 een rups in een fleschje zond,
dat die rups nog steeds leeft, zonder voed
sel. Wel een bewijs hoe taai dat soort runs
(wilgenhoutrups) is. V. H.
Vragen op 't gebied van land- en tuin
bouw aan de Redactie van „De Leidsche
Courant1'.
HET TESTAMENT.
Karei Karelse, fabrikant in ruste, was
overleden en allen die hem kenden, vroe
gen zich af, wie zijn erfgenaam zou zijn,
want hij had kind noch kraai. Men ver
onderstelde wel dat hij rijk geweest moest
zijn, want biij had een groote fabriek ge
had en de laatste jaren 'geleefd on een
villa even buiten een onzer provinciale
hoofdplaatsen. Men wist, dat Mj veel op
gehad had met de familie Molenaar, waar
van de vader meesterknecht was geweest
op zijn fabriek en die, toen de fabriek ver
kocht werd, op zijn villa kwamen wonen,
hij als huisbewaarder en zij als huie
houdster. Zij hadden een dochter van 18
jaar en men was er zeer benieuwd naar of
Marie Molenaar erfgename zou worden.
De Molenaars waren brave beden, zij
maakten er zich niet ongerust over, maar
mevr. Molenaar zou het toch heerlijk vin
den als Marie een rijk meisje werd, want
dan zou zij een goed huwelijk kunnen doen
en welke moeder beschouwt dat niet als
het toppunt harer wenschen?
Zij kregen een oproeping om op het kan
toor van notaris Taalman te komen. Deze
sprak hen op zijn plechtigen ambtelijken
toon toe:
Mijnheer en mevrouw, ik zal de eer
hebben in uw tegenwoordigheid het testa
ment van den heer Karei Karelse te ope
nen. Wilt ge u even overtuigen, dat de ze
gels ongeschonden zijn?
s—i Volkomen.
Dan zal Ik de zegels verbreken.
Het couvert bevatte een acte, waarbij
aan notaris Taalman werd opgedragen den
heer en mevrouw Molenaar, zoolang zij
leefden*,' een jaargeld van f 2000.voor
elk uit te keeren, terwdjl de villa hun
eigendom zou zijn, maar omtrent de be
stemming van den erflater bevatte dit do
cument niets. Er was evenwel een tweede
enveloppe in het couvert gesloten, met bet
opschrift:
Dit is mijn testament, hetgeen eerst
geopend mag worden den dag na. het hu
welijk van mej. Manie Molenaar. Ik ver
bied notaris Taalman aan iemand, wien
dan ook, mededeeling te doen van hetgeen
hij weet omtrent den stand van het vermo-
geü.
Molenaar en zijn vrouw verlieten tame
lijk teleurgesteld het notarishuis. Wat hen
betreft waren zaj zeer voldaan, maar waar
toe verder die geheimzinnigheid? Waartoe
dat. dwaze uitstel?
In de stad werd over de nalatenschap
druk gepraat. De een verleide dat Karelse
niets had nagelaten, de ander beweerde
dat het vermogen groot was, maar dat de
Molenaars niets kregen dan hun jaargeld
en de villa, maar weer anderen verzeker
den dat de dochter toch de geheele erfenis
had gekregen en schatrijk was geworden.
Deze laatste meenir^ won veld en in ver
scheidene familiën waar volwassen zoons
waren, werd Marie geïnviteerd en alge
meen gehuldigd. Haar moeder was daar
overgelukkig mee en zij zelf liet. zich. ta
melijk onverschillig, die hulde aanleunen,
dacht er zelfs niet aan, hoe baatzuchtig die
hulde was.
Zoo maakte zij kennis met. Henri van de
Kasteele, een zeer elegant joogmensch,
aangenaam prater, goed ontwikkeld en uit
den eersten stand, zoon van een generaal.
Mevrouw was er niet weinig mee gevleid,
dat haar dochter* een generaal tot schoon
vader zou krijgen en nam elke gelegenheid
te haat, om de jongelui te zamen te bren
gen.
Marie was een naïef meisje, te jong om
zelf te bespeuren waar zij haar geluk zou
vinden.
Wat haar zelf betreft zou zij gaarne ge
trouwd zijn met. Jan Serlijn, dien zij al
van kind af had 'gekend, maar haar moe
der vond Henri zulk een schitterende par
tij, dat zaj haar dochter er van wist te
overtuigen, dat haar gevoelens voor Jan
slechls vriendschap waren. Henri kon
zulke aardige dingen zeggen. Jan daaren
tegen sprak weinig, hij was bescheiden en
werkzaam.
Eensklaps evenwel deelde Henri van de
Kasteele mede dat hij naar Indië ging,
wat dus zooveel beduidde alsof hij alle
relatiën met de Molenaars afbrak. In wer
kelijkheid was hij gaan gelooven. dat zij.
die beweerden dat de Molenaars niets van
het vermogen van Karelse geërfd hadden,
gelijk hadden.
Mevrouw Molenaar was woedend, dat
haar dochter zoo in den steek gelaten
werd, maar Marie bekommerde zich daar
weinig om. Zij dacht weer aan Serlijn, die
zou haar zeker nooit willen trouwen uit
berekening, dat zij eenmaal rijk zou zijn.
Hij bekommerde zich daar weinig om,
want hij had een goede betrekking met
mooie vooruitzichten.
Toen hij vernam dat Henri van de Kas
teele vertrok, vatte hij eensklaps moed en
weldra was hij met Marie Molenaar ver
loofd.
Het huwelijk volgde kort daarop.
Overeenkomst»g het voorschrift begaven
do jonggehuwden zich, van het stadhuis
komende, met hun ouders naar het kantoor
van notaris Taalman.
Zij waren vo'sfrekt niet zenuwachtig.
Weinig bekommerden zij zach om de bepa
lingen van het testament. Zij verwachtten
n:ets. Waren zij niet den koning te rijk,
omdat zij elkaar beminden?
Notaris Taalman was even langzaam en
deftig als altijd.
Wij zu'len overgaan tot het openen van
het tweede couvert. Wilt ge u eerst over
tuigen.
Ja, ja. riep mevrouw Molenaar onge
duldig uit, de zegels zijn ongeschonden.
Dus zal ik het openen. Hier is een
document van wijlen mijnheer Karelse. Ik
zal het voorlezen
Ja, lees vlug!
En de notaris las:
Ik vermaak aan mejuffrouw Marie
Molenaar mijn geheele vermogen, bestaan
de uit f 4(10 000.Wanneer ik geë»scht
heb, dat zij dit eerst zou vernemen na haar
huwelijk, dan is dat omdat ik wil, dat zrij
getrouwd zgl worden om haar deugden
door een man, die harer waardig is. Daar
waar het hart te beslissen heeft mag nim
mer sprake zijn van aardsche goederen.
EEN KLUCHT VAN VERGISSINGEN.
„Hé, dat is vervelend!" riep de heer
Brandon Long, terwijl hij een pas ont
vangen brief neerwierp.
„Is er iets niet in orde?" vroeg zijn
vrouw, die tegenover hem aan de ont
bijttafel zat.
„Ja, Jane, ik moet vandaag zoo spoedig
mogelijk naar Liverpool, voor een zaak,
en ik denk niet vóór morgenavond thuis
te komen."
„Zoo. Dan zal ik even naar Brighton
gaan, om mijn zuster Betsy te bezoeken.
Emily schrijft dat zij een paar dagen or>
Trcmayne Hall gaat logeeren en ik vind
het niet pleizierig, geheel alleen hier te
blijven."
„Tremayne Hall! Wat gaat zij daar
doen?"
„Miss Tremayne is een schoolvriendin
van haar. Zij hebben elkaar bij de Red-
burns weer ontmoet en nu was Miss Tre
mayne er op gesteld, dat onze dochter met
haar mee naar huis ging."
„De Tremaynes zitten er warmpjes in,
is niet?"
„Zij zijn schatrijk, en ik geloof dat
George, de oudste zoon, een zeer knappe
jongen is. Het zou wel een goede partij
wezen voor ouze lieve Emily."
„Nu, ik moet over een uur aan het sta
tion zijn. Als gij naar Brighton gaat,
breng ik je naai' den trein. Schel even om
Bung en zijn vrouw. Wij kunnen het huis
wel aan hen toevertrouwen."
De huishoudelijke aangelegenheden van
dén heer Long werden uitmuntend be
zorgd door John Bung, een klein, dik
mannetje, en zijn vrouw Sara. ook dik en
fond, die hel bewind voerde over de keu
ken.
Mevrouw Long droeg hun de zorg voor
het huis op en ljeval hun alle brieven, die
er kwamen, maar te laten liggen tot zij
terug zouden zijn. Zij knikten als mecha-
nieke poppen: „best mevrouw" en gingen
bui eend do kamer weer uit.
Toen mijnheer en mevrouw waren ver
trokken, bracht Bung zijn vrouw naar*
het salon.
„Wij moesten hem hier maar ontvan
gen. SaTa."
„Ja, dat vind ik ook, John."
„Het zal ons een zekere staatsie geven,
dat hij de plechtige gelegenheid past."
„Ja John. Ach, dat lieve kind!
Ik wist wel dat Emily een goed huwelijk
zou doen."
„Laat mij haar brief nog eens zien."
Tremayne Hall.
Lieve vader en moeder!
Jk heb besloten met George te trou
wen Mijn lieve jongen komt u mor
gen te T onden bezoeken. Ontvang hem
vriendelijk.
üw liefhebbende dochter,
Emily Bung.
„Ik ben benieuwd hoe hij er uitziet en
wat hij is op Tremayne Hall."
„Ik ook. Maar weet je wat; ik zal
mijn zwart zijden japon aantrekken en jij
moest ook je Zondagsche jas aandoen."
Een uur later ruischte juffrouw Bung
het salon weer binnen, prachtig uitgedost
in het zwart zij, met een langen gouden
ketting om den hals.
Bung stond wijdbeens voor het raam,
met een van mijnheers fijne sigaren in
een hoek van zijn mond.
„Nu Sara, je bent juist in tijds. Daar
komt hij al aan en nog wel in een auto
mobiel!"
„John, ik heef over al mijn leden!"
„Blijf kalm. lieve, en laat het praten
maar aan mij over."
Er wordt gebeld. Bung stapte naar de
voordeur en opende die met zijn gewone
dpftighcid. Een knap jonkman, in bont
gekleed, stond voor hem.
„Hal Gij zijt George, niet waar?" vroeg
Bung op hartelijken toon.
„Ja, ik ben George", was het antwoord.
„Maar hoe weet gij dat?"
„Kom binnen, kom binnen. Onze lieve
Emilv heeft ons geschreven, dat gij komen
zouilt."
„O zoo. Ik dacht dat mijn visite een
verrassing zou zijn. Maar ik ben toch blij,
dat zij u heeft geschreven."
„Ik ook. Dan is de weg gebaand, om zoo
te zeggen .Maar kom mee naar het salon.
Mij vrouw verlangt er zeer naar je le
zien. Lieve, hier is George, over wien
Emilv ons heeft geschreven."
Juffrouw Bung stond met moeite on uit
het sierlijk leuningstoeltje waarin zij zat,
sloeg haar korte armen zoover als zij kon
reiken om George's hals en gaf hem twee
stevige kussen, vlak onder zijn linker-
snor.
„Daar, daar, mijn jongen! O wat is dit
een gelukkige dag voor mij!"
En om te bewijzen hoe blijde zij was,
zonk de goede juffrouw weer op haar
stoel, en barstte in tranen uit.
„Kom moeder, houd je goed," zei Bung.
„Zulke dingen schijnen een vrouw erg
aan te pakken. En dus wil je met onze
dochter trouwen?"
„Ja, mijnheer. Ik heb Emily al sinds
eenigen tijd lief, en gisteren ontdekte ik,
dat mijn liefde werd beantwoord. En nu
zal ons geluk volkomen zijn, als gij er in
toestemt dat wij spoedig trouwen."
„Wij zullen het geluk van onze dochter
niet in den weg staan, George. Maar na
tuurlijk is het niet meer dan billijk, dat
wij eerst spreken over je positie en zoo."
„Daarvoor hen ik juist hier gekomen.
Ik ben niet zeer rijk, ofschoon ik het, naar
den natuurlijken loop van zaken, eenmaal
zal worden. Maar ik kan toch op Emily
een som vastzetten van 3000 per jaar.
„Wat!"
„Ja, ik weet het wel. Gij zult die som
klein vinden. Ma,ar ik zal het bedrag ver
dubbelen, zoodra ik in het bezit ben van
wat ik te verwachten heb."
Hij keek het echtpaar Bung in gespan
nen verwachting aan. Maar zij waren
stom van verbazing. Na verloop van een
paar minuten had Bung in zoo verre zijn
stem terug, dat hij kon stamelen:
„Hebt ge niet 3000 per jaar gezegd?" j
„Ja, ik vrees dat dit alles is wat ik op
het oogenblik kan doen. Maar later
„George, wat is je positie op Tremayne
Hall?"
„Positie?"
„Ja. wat ben je daar? Welke rol vervul
je er?"
„Iïc tracht er de rol van heer en meest ei-
te vervullen. Tremayne Hall is mijn eigen
dom, weet gij."
„Hoort het aan jou?"
„Natuurlijk. Ik hen George Tremayne.
Wist ge dat niet?"
„Neen. Emily noemde u alleen George
in haar brief. Maar het doet mij pleizier,
kennis met u te maken."
Bung stapte naar hem toe en schudde
hem de hand, alsof hij pas was binnen
gekomen. Ook juffrouw Bung wrong zich
weer uit haar stoel en het gelukte haar een
kus op zijn kin te drukken.
„O, dat lieve, lieve kind. Wat is dit pen
gelukkige dag. Onze Emily zoo goed be
zorgd! Het is een lieve, beste meid!" Bung
zweep. Daar kreeg hij een goeden in
val. Hij snelde de kamer uit en kwam te
rug met een blad, waarop karaffen en
glazen stonden.
„George, wij moeten er eens op drin
ken. Neem ook een glas sherry en een
beschuitje, moeder. Een beetje zal je
geen kwaad doen Ik drink op mijn lieve
Emily en op den goeden George, onzen
aanstaanden schoonzoon."
George kook oen beetje verwonderd.
Maar hij dronk zijn sherry en kwam
toen op de zaak terug.
„Dus ik mag hieruit opmaken, mijnheer,
dat gij er niets tegen hebt mij uw dochter
tot vrouw le geven?"
„Volstrekt niets, George Wij hebben er
niets tepp.n. God zegene je beiden Woest
gelukkig!"
„In dat geval heb ik Emilv beloofd, u
heiden in mijn auto mee te brengen."
„Wat! Naar Tremayne Hall?"
„Ja, als gij wilt meegaan Het is niet
langer dan twee uur rijden."
„Wij moesten dat maar doen. moeder."
„Dat vind ik ook, John. Ik verlang er
zoo naar. mijn lieve Emily te zien. Tic hen
dadelijk klaar!"
Terwijl George Tremayne een oogenblik
alleen werd gelaten, betrok zijn gelaat
Het is een wonderlijk paar menschen",
mompelde hij. „Maar ik bereid mij in veel
te schikken ter wille van mijn lieve
Emily."
Nauwelijks was de auto mot Bung en
zijn vrouw, achterover geleund in de kus
sens. zoo deftig als hun nieuwe positie dat
vereischte, den hoek der straat omgereden,
of de heer Brandong Long kwam in een
huurrijtuig thuis. Hij had ziju vrouw in
den trein nar.r Brighton bezorgd en had
daarna, op het punt van zelf naar Liver
pool te vertrekken, een bediende van zijn
kantoor aan den trein gevonden met een
brief, waardoor zijn reis onnoodig werd.
Hij kwam nu zeer uit zijn humeur thuis,
in een stemming om met iedereen ruzie
te maken.
Met den sleutel kwam hij iu huis en
schelde om Bung. Maar er kwam niemand
en toen hij het huis doorzocht, bleek het
dat Bung of zijn vrouw er niet was.
„Dat is toch ergerlijk volk. Men kan
op niemand aau. Ge vertrouwt hun de
zorg voor het huis toe en nauwelijks hebt
gij de hielen gelicht, of zij gaan uit voor
eigen zakerj. Nu, meneer Bung, we zullen
wachten tot ge terugkomt.
De heer Long was in de keuken, en zijn
alleenspraak werd gestoord door een
kloppen op de buitendeur van de keuken,
welke gewoonlijk gebruikt werd door de
bedienden, leveranciers enz. Toen hij open
deed, stond er een jonkman voor hem in
het lederen .cosluum van een autobestuur
der, die schaapachtig lachte en van den
ecnen voet op den anderen wiegelde.
„Tk ben George," zei hij.
„Zoo, zei de heer Long. „En wat
wenscht gc?"
Ik kom van Tremayne Hall met een
boodschap vanvan haar."
„Een boodschap van mijn dochter?"
„Ja juist. Een boodschap van Emily.
Zij laat u weten, dat wij Dinsdag over drie
weken zullen trouwen cn
„Wat!"
„O, gij behoeft niet zoo te schreeuwen of
drukte te maken. Hel is alles bepaald. Zij
houdt van mij en .ik van haar. Ik heb drie
pond in de week en een beetje geld op de
spaarbank; dus kunnen wij het goed heb
ben."
„Jij onbeschaamde vlegel! Hoe durf je
„Wat is dat nu? Vindt gij dat zij te
gopd voor mij is? Wees maar zoo groofseli
niet! Er is wel een dochter van een her
tog met een chauffeur getrouwd. En wat
doet het er toe? Wij houden veel van el
kaar, dat is hel voornaamste."
„Brutale vlegel! Ga uit mijn oogen! Als
je nog één oogenblik blijft, dan bega ik
een ongeluk! Ga weg! Voort!"
De arme George liep vlug het keuken
stoepje op naar de straat en van daar
keek hij door het tralievenster naar den
heer Long.
„Het helpt niet, of gij u kwaad maakt,"
riep hij. „Emily en ik zijn het eens, en in
plaats van over drie weken, zullen wij nu
terstond gaan trouwen, hoor ouwe brom
pot!"
„Ik ga terstond naar Tremayne Hall en
zal maken dat je wordt ontslagen!"
„Nu, dat zou wat moois wezen! Dan
zou je maken, dat je schoonzoon zonder
werk v/as en dan moest je natuurlijk ons
heiden onderhouden. Verduiveld! Wat
jammer dat mijn Emily een papa heeft
als jij!"
Met een vuurrood gelaat vloog de heer
Long de straat op. Maar do chauffeur
ging aan den haal. Hij hield maar een
oogenblik stil, om een langen neus tegen
den heer Long te trekken.
„Hoe komt het dwaze meisje er toe ver
liefd te worden op zoo'n gemeenen chauf
feur?" dacht de heer Long. „Maar ik zal
er een stokje voor steken. Ik ga even iets
eten en dan terstond naar Tremayne Hall."
Een kwartier later was hij aan de be
waarplaats der automobielen.
„Hebt gij uw auto noodig, mijnheer
Long? Ze zal terstond gereed zijn", zei do
bestuurder van de bewaarplaats. „Een
oogenblik geleden is uw dochter bier ge
weest. Zij kwam per automobiel van Tre
mayne Hall en gaf bier de auto in be
waring terwijl zij boodschappen deed in
de stad. Nog geen 10 minuten geleden zijn
zij weer vertrokken."
„Wie had zij bij zich?"
„Niemand dan de chauffeur."
„Een kort mannetje, met donker haar
en een zwaren knevel?"
„Jawel, mijnheer."
„Geef mij gauw mijn auto. ik moet on
middellijk op weg! Miju dochter met dien
vent! Ik moet hen inhalen. Gauw dau!
Gauw!"
„Wilt gij geen chauffeur meenemen,
mijnheer Long."
„Neen. Ik zal zelf wel de auto besturen.
Goeden dag."
Met eeu boos gezicht reed do heer Loug
heen. Hij kende den weg goed en toen hij
eenmaal buiten de stad was, reed bij iu
volle vaart: Na verloop van een uur zag
bij op den weg een stilstaande automo
biel. De chauffeur lag er onder, om het
een en ander ua te zien en aan den weg
zat een dame in wie de heer Long zijn
dochter herkende.
„Emily!"
„O, papa, hoe heerlijk, hoe gelukkig dat
gij nu juist hier voorbij komt!"
„Geen woord meer, Emilv. Ga in mijn
auto, terwijl ik even met dien man daar
spreek
De heer Long ging op den chauffeur toe,
die op den rug onder de automobiel lag te
kloppen
De man keek den heer Long aan met
een boos gezicht.
„Zie zoo mannetje", zei deze. „Ik kan
tot mijn genoegen zeggen, dat ik de uit
voering van je schurkenstreek heb belet."
„Welzoo. Nu, als gij den boel in de war
hebt gestuurd tusschen Emily en mij, d.io
zal het u berouwen, dat kan ik u zeggen!"
„Ik wil geen woorden tegen jou verspil
len. Maar ik zal zorgen, dat je op Tre
mayne Hall wordt ontslagen."
„Zoo, zult ge? Hel is de vraag, uf ge
dal kunt!"
De heer Long stapte niet waardigle id
in zijn auto, keerde die om en reed terug
in de richting van Londen.
„Maar papa, wat doet u nu?" riep
Emilie. „Ik moet terug naar Tremayne
Hall."
„Welzoo moet gij dat? Maar ik zeg dat
gij met mij mee gaat. Ik heb genoeg van
Tremayno Hall."
„Toe papa, laat do sftiui terstond stil
honden en zeg mij wat er gebeurd is."
De heer Long liet de auto stil slaan
„Wat er gebeurd is? Weet je dat ik
vanmorgen bezoek heb gehad?"
„Ja. George zei, dat hij u om to'.-lem-
ming tot ons huwelijk ging vragen."
„En durf je een gemeenen chauffeur
met zulk een aanzoek hij nu» zenden?
„Nu, George ziet er misschien als een
chauffeur uit in zijn autumobiel-cosluiun
dat doen de meeste hoeren maar hij
heeft toch geen gemeen voorkomen, en
en hij houdt vee) van mij, en heeft tien
duizend pond per jaar. en ik ik dacht
dat ge blij zoudt zijn."
„Tienduizend pond 'sjanrs. W ie is IIV
„George Tremayne, van Tremayne
Hall."
„Maar hij vertelde mij, dat hij drie
pond per week verdiende en een som
metje op de spaarbank had staan."
„Dat moet hij voor de grap hebben ge
zegd!"
„Ik heb naar 't schijnt vrij dwaas ge
handeld. Wij moeten teruggaan en ver
ontschuldigingen maken. Waarom verlei
de hij mij niet wat hij was. in plaats van
te staan grmneken en „George" le zeg-
Toen zij weer op de plaats kwam n
waar ze stil hadden gestaan, was de an
dere auto daar niet moer. De chauffeur
had de schade hersteld, en hu was door
gereden.
Terwijl nu de heer Long en zijn dochter
in snelle vaart op weg waren, zaten Bung
en zijn vrouw zeer gemakkelijk in het
salon van Tremayne Hall op hun dochter
te wachten.
..Het spijt mij", zei George Tremayne.
„Ik hoor, dat Emily met een der auto 8
naar Londen is. Maar zij kan elk oogen
blik terugkomen."
„O, het is niets. Wij hebben geen haast,
George", zei Bung vriendelijk.