je LcilsÉ Cent"
Tweede Blad
HET GEHEIM ''AN DE ZEE.
haar correspondent, al even leugenachtig
en verdraaid samengeflanst ala het oor-
Bpronkelijke berichtje.
,Toon de „kransjes" in het hoofdkussen
het kind gevonden waren, schrijft
correspondent van „Het Volk" ging
pijn zegsman Kniest naar den pastoor,
lachte den man naar hij nog-
uitdrukkelijk verzekerde heele-
maal niet uit. Z.E. nam het geval volko
men ernstig op en gaf den raad de politie
te waarschuwen en te zorgen, dat de heks
niet binnen kon komen. Er was op dat
oogenblik geen enkele kapelaan aanwezig
I mee te gaan.
„Vader,- moeder en K. houden vol, dat
„v kapelaan het kind heeft „overlezen" en
gezegend. Zij zijn overtuigd, dat de kape
laan het kind genezen heeft. Over bijgeloof
heeft de kapelaan geen woord gesproken,
het tweede bezoek, toen weer een
ïsje" gevonden was, ging kapelaan
Öerbekke mee.
Bij het kind gekomen bevoelde hij het
K., die ooggetuige was, verteltl -7- en
maakte kruisjes op rug, hoofd, borst en
polsjes en prevelde hij gebeden.
Met de woorden: „Leg het kind nu maar
Inbed, de heks zal niet terugkomen!" nam
hij afscheid."
Tegenover deze hernieuwde leugen van
'den correspondent en zijn wij gomachtigd
;gt „Do Tijd" de volgende verkla-
te publiceeren van den ooggetuige
Kniest, den zegsman van den „Volk-cor-
Woensdag 10 Juni 1925
ri08 kapelaan en de heks".
Onder bovenstaanden, eenigszins schrik-
anjagenden titel komt de redactie van
*get Volk" in haar nummer van'Zaterdag
U terug op het geval-'s Heerenberg en
pet een breed gebaar toont ze ons een
,ware" verklaring van
Heerenberg, den 8 Juni 1925
Willem Kniest, wo
nende te 'a Heerenberg, B. no. 18, ge
meente Bergh, verklaart dat de weleerw.
heer kapelaan Öerbekke het kind van
Bruggeman, dat behekst zoude zijn, niet
heeft gezegend, en daarbij geen gebeden
heeft gepreveld, hij heeft zelfs niet eens
zijn hoed afgenomen. Het is ook een groote
leugen, dat ik zulks tegen Vermeulen heb
'gezégd, noch tegen den correspondent van
i',;ïïét Vólk" uit Doetinchem, ik heb deze
'menschen niet eens gesproken.
(w.g.) W. KNIEST
1 De correspondent schrijft nog:
„Ten slotte heb ik ook bij de politie, die
getuige was, inlichtingen gevraagd! De
agent is roomsch en ambtelijk gereser
veerd. Hij vindt het niet onwaarschijnlijk,
'dat de personen in kwestie den indruk ge
kregen hebben, dat de kapelaan het kind
'door zijn handelingen genas".
Ook dat is niet waar, zoo vervolgt „De
Tijd" en het blad vervolgt dan:
Wij hebben hier voor ons liggen een
'door den chef van politie ta s-Heeren-
berg, den heer G. J. Brugman, ondertee-
kende opsommig van de feiten, waaruit
blijkt, dat het relaas van de toedracht der
zaak in ons blad geheel strookt met het
geen door de ooggetuige werd geconsta
teerd.
Zal „Het Volk" nu den moed hebben,
om de lasterpraatjes van haren corres
pondent te herroepen?
Ook anti-Katholieke laster.
Een schrijfster van een ingezonden stuk
in „Het Volk", Catharina A. Nijhof, Nar
cisstraat 2 te Stratum, bij Eindhoven, ver
telde dezer dagen, dat zij uit de fabriek
huiswaarts keerde en plotseling, zonder de
minste aanleiding, door kinderen met zand
en steenen werd gegooid. Zij vroeg, waar
om ze dat deden, en kreeg ten antwoord:
..De zuster op school heeft gezegd, dat de
kinderen gerust iemand mochten gooien.
die met een,... blooten hals over straat
gaat".
„De Morgen' is nu op het aangegeven
adres eens gaan informeeren en vertelt
ervan:
„Wij hebben een bezoek gebracht aan
haar woning haar zélf hebben wij niet
gezien!
Haar moeder stond ons te woord en
toen wij het doel van onze komst hadden
kenbaar gemaakt, verklaarde zij ons: „Kin
derwerk, meneer, onze dochter heeft zich
laten opruien." Wij informeerden: maar
hoe oud is uw dochter en „hoe heeft
zich het geval toegedragen?"
Catharina is 10 jaren, zoo vernamen
wijl En zij werd aangevallen in de nabij
heid van het ouderlijk huis door 'n stuk
of wat jongens van 11 of 12 jaren, kinde
ren dus, ongeveer als Catharina, en daar
mee is zij aan 't „knokken" geraakt. D'r
zou óók nog 'n meisje aan te pas zijn ge
komen en dót zou dan hangende die
.knokpartij" gesproken hebben van een
„vergunning der Zusters".
Catharina's moeder was over de ge
schiedenis ten hoogste ontstemd, evenals
haar vader. En Catharina was „in twee
dagen niet buiten geweest", had „dus
waarschijnlijk als straf kamerarrest ge
kregen!"
Ziedaar de welverdiende straf van Ca
tharina, de bewuste proletarische vrouw
van 10 jaar, wier ingezonden stuk in „Het
Volk" naast het hoofdartikel werd ge-
plaatstl
„Het Volk" is niet anti-Katholiek....
Heelemaal niet!
BINNENLAND
Vragen van Kamerleuen,
Een ontboezeming van e ein
Kantonrechter.
Door het Tweede Kamerlid Bulten was
aan den Minister van Justitie een drietal
vragen gesteld, waarvan do eerste luidde
als volgt:
1. Wil de Minister mededeelon, of het
juist is, dat de kantonrechter te Terborg,
ter zitting van het kantongerecht op Dins
dag 28 April 1925 aldaar, een in verband
met de borstelmakersstaking te 's Heeren-i
berg terechtstaanden beklaagde heeft toe-
„De leiders van den bond, ik zon ze mis
leiders willen noemen, die in Utrecht zete
len, jagen jullie mannen in staking. Voor
die heeren, zoo zal ik ze maar noemen,
dooh of ze het zijn weet ik niet, ize gedra
gen er zich niet naar, lijden jullie hon
ger?"
Het antwoord van den heer Heemskerk,
Minister van Justitie, hierop, luidt als
volgt:
1. Uit de ingewonnen ambtsberichten is
mij gebleken, dat de betrokken kantonrech
ter zich op dó bewuste terechtzitting on
geveer heeft uitgelaten als in de eerste
vraag medegedeeld wordt.
2. Den Minister komt niet de bevoegd
heid toe, een oordeel over zulk een uiting
van een rechter uit te spreken. Art. 14 van
de Wet op de Rechterlijke Organisatie be
houdt die bevoegdheid voor aan den pre
sident der arrondissementsrechtbank. De
ondergeteekende moet zich bepalen tot de
meermalen door hem ^gemaakte 'opmer
king, dat soberheid in hun uitingen ook de
rechters blijft aanbevolen.
8, De ondergeteekende heeft den presi
dent van de arrondissementsrechtbank te
Arnhem, de in dezen bevoegde macht, met
het voorgevallene in kennis doen stellen
Maatregelen van meer algemeene strek
king en andere kunnen uit den aard der
zaak met het oog op de onafhankelijke po
sitie van den rechter bezwaarlijk genomen
worden.
Verbond van Ned. Fabrikanten
verenigingen.
De beteekenis van onze
industrie.
In het Sociëteitsgebouw te Rotterdam
kwam gisteren het Verbond van Ned. Fa-
brikantevereenlgingen voor zijn jaarlijk-
sche algemeene vergadering bijeen.
De voorzitter, de heer J. C. Redele, open
de deze bijeenkomst met een redevoering
waarin hij de hoofdindrukken weergaf, dio
hij heeft gekregen gedurende den korten
tijd, dat hij al3 voorzitter de vereenighig
heeft geleid.
Wij ontleenen aan deze toespraak het
volgende:
In de eerste plaats is spr. nog mear dan
vroeger doordrongen Yan hel besef van de
voorname plaats, welke de iadustne reeds
thans in Nederland inneemt on naar zijn
volle overtuiging ook m de toekomst meer
en meer zal gaan innemen.
In de tweede plaats heeft hij de vaste
overtuiging gekregen, dat wil de noodzake
lijke ontwikkeling der industrie haar on ge
stoorden voortgang kunnen vinden, het
thans geschokt contact tusschen do indus
trie eenerzijds en de overheid anderzijds,
moet worden hersteld
In de derde plaats is spr. doordrongen
van de groote beteekenis, die eon krachtige
organisatie der indus'r.e hebben kan en
hebben moet, maar ook tevens van de
moeilijkheid der taak en veya de groote
eischen die bij de uitvoering daarvan aan
de leiders van een dergelijke organisatie
mogen, zelfs moeten worden gesteld.
Spr. is van meening, dat de beteekenis
der nijverheid als bron van welvaart nog
te weinig wordt onderkend. Is dit een ge
volg van het feit, dat men in ons land
nog steeds in de eerste plaats ziet een
landbouw- en handelsstaat?
Sprekende voorheelden van mogelijke
expansie zijn onder meer de drie nog jeug
dige, hij ons Verhond aangesloten indus
trieën, te weten: de Philips Gloeilampen
fabriek, de Ncderlandsche Kustzijdefa-
hriek, en de Mijnindustrie in Limburg.
Alleen deze 8 industrieën, opgekomen in
de laatste jaren verzekeren een bestaan
aan 141 ingenieurs, 2213 ambtenaren,
41795 arbeiders; totaal 44149 personen.
Onze gebeele nationale industrie ver
schafte volgens de beroepstelling van 1920
een bestaan aan 151.833 hoofden van be
drijven, 27.030 personen met leiding be
iast, 710.749 mannelijke arbeiders, 132.580
vrouwelijke arbe'ders; totaal 1028.748 per
sonen, terwijl deze getallen 45 jaren terug
als volgt waren: 152.225 hoofden van be
drijven, 7702 personen met leiding belast,
371.-143 mannelijke en vrouwelijke arbei
ders; totaal 531.070 personen.
Merkwaardige cijfers, die aantoonen,
dat het aantal hoofden van bedrijven in
de afgeloopen halve eeuw vrijwel onver
anderd is gebleven, terwijl het aantal ar
beiders, dat een kostwinning in de nijver
heid vindt, ongeveer verdubbeld is.
Mr. Th. P. A. J. ten Hagen.
L. schrijft in „Graficus":
Door het bedanken van den heer Am.
Smits is de heer Ten Hagen tot voorzit
ter der Roomsch-Kath. Boekdrukkerspo-
troonsvereeniging benoemd.
Wij fellciteeren hem met deze benoe
ming, welke wij ook voor de Federatie
een zeer gelukkige noemen.
Wij, en zeker vélen met ons, betreuren
het, dat de algemeen geziene Arnold Smits
voor deze functie heeft moeten bedanken,
doch men had moeilijk een keuze voor zijn
opvolger kunnen doen, die velen zoo sym
pathiek is.
Mr. Ten 'Hagen behoort tot de jongsten
in jaren onder de patroons, dooh hij :a
ongetwijfeld iemand mét groote capaci
teiten, zeer bijzondere werkkracht en een
groote liefde voor de organisatie.
De R. K. V. heeft het aangedurfd om
dezen jongen man de leiding te geven.
Van harte hopen wij, dat 't mr. Ten
Hagen gegeven mag zijn, deze belangrijke
nieuwe functie vele jaren te bekleeden.
Van hem mag men op de beste gronden
verwachten, dat hij de goede verstandhou
ding in de Federatie met kracht zal hel
pen bestendigen.
Letteren en Kunst
NAAR AANLEIDING VAN EEN
UITVOERING.
De mensch is en wordt wel eens ge
noemd „een vat vol tegenstrijdigheden".
Als je 't van nature nog niet min of meer
wós, zou je toch Vrijdagavond j.l. bij de
uitvoering van „Sursum Corda" ernstig
gevaar geloopen hebben, het te wórden.
Denk u eens in: je zit zelf Roomsch-
Katholiek in een Protestantsch kerkge
bouw vroeger Roomsch geweest te
luisteren naar een neutrale
ging, die onder leiding staat van een
Roomschen directeur!
Op het programma vond je écht Protea-
tantsche en echt-Roomsche nummers.
't Curiosum was Psalm 103, waarvan de
melodie, in Protestantsche kerken gebrui
kelijk, bewerkt was door den Roomschen
Cuypers en die werd uitgevoerd in zoo
echt-Roomschen, echt-Cuyperiaanschen
geest als het innigst Róomsche nummer
van 't program.
Als nogmaals a 1 s men in Protestant
sche kringen zou willen (en durvenl) be
sluiten, de psalmmelodieën in dót tempo
en naar die opvatting uit te voeren, zou
inderdaad het luisteren er naar een genot
worden, evenzeer als hel nu maar al te
vaak het tegendeel daarvan is. Die opvat
ting is gebaseerd op tekatbegrijpen en
tekstg e v 0 e 1 e n, de twee pijlers voor een
goede uitvoering van alle zangmuziek.
Waarom b,v. zingen de kloosterkoren en
dergelijke ons mooie Gregoriaansch door-
eengenomen zoo veel beter dan de ge
wone kerkkoren? Juist omdat op de laatst
genoemde die beide grondpijlers veelal
zwakjes zijn.
Massa-zang brengt nu eenmaal het ge
vaar van de „lijmpot" mee. Zelfs in onze
kerken moet de organist vaak bij het zin
gen van een kerkelijk (volks)lied de men
schen voort-trek-ken.
In de Engelsche kerken schijnt men in
dit opzicht al heel wat verder op het goe
de pad dan bij de verschillende Protestant
sche kerken hier te lande. Luister Zon
dagsavonds eens naar de godsdienstoefe
ning, die door Chelmsford draadloos uit
gezonden wordt. Behalve dat je getroffen
Wordt door het beschaafde van de uitvoe
ring ia ©r bovendien ook geen sprake
van 'n tempo van „O God, wat duren
die dagen lang!"
Hierbij bedenke men dat in Engeland het
schoolzangonderwijs op beduidend hooger
peil staat dan het in ons land tot heden
stond en in de toekomst door de gewij
zigde exameneischen voor zang worden
zal. Ook houde men in 't oog dat op me
nige christelijke school het zangonderwijs
weinig of niets meer omvat dan het aan-
leeren der Psalmmelodieën op het hoe
wordt weinig of niet gelet.
Als we de uitvoering van Psalm 103 door
„Sursum Corda" onder leiding van Hubert
Cuypers mogen vergelijken met het beval
lig en natuurlijk heuvelend landschap van
Zuid-Limbur" zouden we de algemeen ge
bruikelijke en vaak gehoorde willen ver
gelijken met den hoofdweg door een uit
gestrekte polder: „koek-koek, één deun" en
zonder eind
Een teleurstelling voor velen was het,
dat èn koor én dirigent (k IA Bayreuthl)
rnz'chtbaar bleven.
't Glanspunt van den avond vonden we
„Sicut cervus desiderat". Hier was je
voefde het direct Cuypers in z'n ele
ment, alleen hadden we (persoonlijke op
vatting echterl) het crescendo de tekst
ten einde toe doorgevoerd.
Mevr. Noordowier-Reddingius heeft
van de eerste noot tot de laatste een door-
loopende les gegeven in ademtechniek,
adembeheersching met als onmiddellijk ge
volg stembeheersching en vooral onberis
pelijke uitspraak. Wat dit laatste betreft,
Is het van harte te hopen, dat het koor de
les ter harte neemt. Van de in het tekst
boek afgedrukte eindmedeklinkers V0I^#B
mochten, zoowel ln het forto als in he™
piano en pianissimo, slechts enkelen tot
ons oor door te dringen, Van do dubbele
hoorden we enkel ln gunstige gevallen de
vóór-laatste.
Van de Engelsche hymnen heeft het
Paaschlied ons het meest ln verrukking
gebracht, èn om de gelukkige inspiratie
van den componist, èn om de glansrijke be
geleiding, èn bovenal! ©m de su
blieme vertolking van de zangeres, die ls
en blijft, ondanks klimmende jaren en
grijzende haren, de koningin der vertolk
sters van het geestelijk lied.
THEO BOSMAN
4.45
4.50
RECHTZAKEN
KANTONGERECHT TE LEIDEN.
Voor de openbare zitting staan 58 zaken
op de rol, voor niet openbaar 9.
P. A. Br., te Lelden, niet verschenen
heeft geen inlichtingen verschaft aan den
Raad van Arbeid, doch gezegd dat hij er
UIT DE RADIO-WERELD.
,Wal er vanavond to h00ren ff.
uur: Hilversum 1060 M. Dame#*
causerie.
Berlijn 500 M. Namidda^ootn
eert.»
Ziirich 515 M. Concert.
Hilversum 1050 M. Voor-avonds
concert. 1. Salve Imperator
(Mareoh); 2. 'Andioho (Walaer)
3. Die FelsenmÜhle (ouverture);
4. Liebesfeier (lid); 5. Bal
Masqué (opera fantaisie)
Pauze 0. Im Amerikanische
Tingeltangel (potpourri); 7. O
schoner Mai (Walzer); 8.
Dankgebed (Valerius); 9. Dance
Macabre (St. Saëns); 10. Finale.
Frankfort 470 M. Naroiddag-i
concert.
Eiffel toren 2G00 M. Concert.
Londen 305 M. Muziek.
Londen 305 M. en Che'msford
1600 M. „A dream of Hawaï",
verschillende Hawaiian Songs.
Daarna concert „Extase" (Gan*
no), „Amoureuse" (Berger),
„Chanson" (Friml), A Recital
of Love Songf: „Mia P'ccirella"
(Italiaan). „Teresita mia" (Spa
nish), „Sladkin Zaphahon Giro-
ni" (Russian), „La Melodie lee
Baisers" (French), ..At Daw
ning" (American), „Oh, Ask of
1 he Stars, Beloved" (Mexican),
..Love's Philosophy" (English),
„Loin du Bal" (Gillet), „The
Silver Ring" en „Courante"
(Ghaminade).
Birmingham 475 M Bourne-
ifiouth 385 M. Manchester 375
M. Concerten.
Newcastle 400 M. Selectie uit
opera's.
Hamburg 395 M. Vroolijke ope-
ramuziek.
Müachon 485 M. Symphonies
concert.
Brussel 265 M. 8e en 4e acte
van ,,Le Barbier de Séville".
Berlijn 500 M. Het theater ach
ter de schermen.
Frankfort 470 M. Munster 410
M. Rome 425 M. en Zürich 515
M. Concerten.
Radio-Pars 1750 M. Concert.
niet toe verplicht was, wijl hij geen werk
nemer meer was, wat volgens eotm"rre
Gosllnga beklaagde niet voor zich zelf
heeft uit te maken Dit geschiedt door den
Raad van Arbeid Eisch 10 of 10 dagen.
G. J. Th. B., Directeur handelsonderne
ming Den Haag, heeft met een auto to
snel gereden in het Noo^deinde te L e l-
d e n, wat beklaagde niet wilde ontken
nen, doch z. i. in dit goval niet strafbaar.
Eisch 5 of 5 dagen.
W. L. K., gezagvoerder eener stoomboot
lo Gouda, vorige week reeds voorgeweest,
is beklaagd te hard gevaren te hebben,
wat beklaagde nog maar steeds niet aan
het verstand te brengen is, ofschoon de
gemeenteveldwachter van Z o e te rwou-
d e Deegenaars zijn procesverbaal beves
tigd. Eisch 4 of 4 dagen.
J. K., motorschipper te L e i d e r d 0 r n,
is een aanvaring ten laste gelegd, waarbij
als oorzaak werd genoemd, dat beklaaede
niet tijdig heeft gestopt en teruggeslagen
heeft met -zijn motor. Beklaagde beweert,
dat de aangevaren schuit geen sitrnaal ee-
goven heeft en te diep geladen was. Als
getuige werden gehoord H. Marhus van
Alphen en Bonman van Koudekerk, die
op de aangevaren schuit waren en die het
ongeluk toeschreven aan beklaagde Als
getuige a déchargé werd nog gehoord de
hulp-kantonnier O. v. d. Hoef, die het op
een afstand gezien had, doch wist dat ge
tuigen te diep geladen hadden en geen
scheepsroeper aan boord hadden. Eisch'
10 of 10 dagen
P. v. H te Leiden, heeft als werk
gever te lang laten werken in een smede
rij. Gehoord wordt de ijzerwerker Keizer,
die dit niet kan ontkennen. Eisch 2 maal
0 boete
H. O., te Leiden, wordt ten laste ge
legd, dat hij zonder signaal te geven het
Kort-Rapenburg is op komen rijden en
toen een wielrijder heeft aangereden. Ge
tuige C. H. Nolet, do aangereden wielrij-
FEUILLETON.
door and: in NON
Geautorisc taling
(Nadruk i >den)
Alles getuigde toch tégen dezen kerel,
toet zijn manieren van een vechtersbaas
to een manier van kijken die getuigde van
lafheid en een verraderlijk karakter, on*
flanks zijn enorme spierkracht.
En spoedig meende ik een nieuwe ont
dekking te doen, die al weer een bewijs
^as van Mengham'a verblinding en me
D0£ al weer meer angst aanjoeg.
Na een arbeid van verscheidene weken
fl'j het wrak van de Scendanees in de
vuurt van Roohir lichtte de ..Zeemeeuw"
het anker en keerde terug nncr Lampou!,
ijvnar een groot terrein, overnet oud
ijzer de welsprekende geh aflegde
onze activiteit
It vroeg me af, wat er nu weer op H
program zou komen, toen, na den maal-
Jd» Mengham Le Louarn bemerkende,
'itoi in zijn hut riep om hem te zeggen,
at hij van plan was naar Brest te gaan
to volgenden dag met Consen en mijn
tom en dat hij hem belastte, tijdens zfljn
twazigheid het schip naar een naburig©
aan *e I*3*031#011-
«1 iu y^^hig "was bij die woorden
wilg niet minder dan die van L'a Louarn.
ham 1105 ^en£lJ
voegde er op zijn zangerigen toon
je nooit precies kon opmaken
•a aij niet ©en beetje dein epot met J« dreef*
Ik ben erg tevreden over jou, ouwe
jongen, heel erg tevreden! Morgenavond
zeilklaar bij 't getij van elf uur.
Bestemming? wilde de matroos welen
Het scheen me toe, dat Mengham aan
Gorsen en mijn oom een vroolijk knip
oogje toewierp. Vervolgens kéék hij Le
Louam strak in de oogen, en sprak toen
een naam uit, die reeds lang. in mijn her
sens stond gegrift in verband met den be
roemden brief en die naam was PorsaL
Ditmaal kon Le Louarn zich niet be
heerst hen. Hij kon een gebaar van war-
wondering niet onderdrukken en ik zag,
dat dat gebaar aan Mengham niet ont
snapte. Wat mij betreft, ik kon mijn ooren
niet gelooven. Le Louarn naar Porsal
sturen? Wat een dwaasheid! Of was het
Integendeel lk zélf, die droomde en tenge
volge van een koortsachtige verbeelding,
sinds ik te Ouessant was in de gewoonste
dingen kwaad gezien had?
Maar Le Louarn, als verstomd, zweeg.
Wel, vroeg Mengham, wat kijk je me
aan. Ik zeg Porsal. Héb je er soms wat
tegen in te brengen? Bevalt die haven je
niet?
„Heeft Menghanr ergens de lucht van
gekregen? Weet hij iets?" moest Le
Louarn wefl denken. En waarschijnlijk
vroeg de reeder zich af: in hoeverre zou
deze kerél gevaarlijk zijn?
=-= ïk heb tegen uw orders niets in te
Ürengen, bromde de matroos geraakt.
Uitstékend, ouwe jongen, heel goed.
ïk wist wed dat je van het echte deeg was
Le Louarn draaide zich op zijn hakken
om en vertrok.
De drie mannen keken elkaar' aan en
•aiden geen «torn woord. Maar een nieuw
besluit voerde mijn verbazing ten top.
Mengham draaide zléh naar mij en zei:
Jij gaat met hem mee, vent. Dan kun
je eens fijn varen.
En van Porsal, voegde mijn oom
als zijn echo er bij, zou je door kunnen
gaan naar je familie in Couesnon.
Nou? bevalt *t je niet? vroeg Meng
ham.
Of 't me beviel? Men kan mijn zenuw
achtigheid, mijn doodangst hegriipen
Alleen met Le Louarn. Eén oogenblik dacht
ik er over om te drossen en aan land een
of ander veilig toevluchtsoord te zoeken.
Maar aan den anderen kant was het
vooruitzicht van een flinke reia over zee
niet weinig verleidelijk voor me, zoodat,
ondanks, mijn geringe enthousiasme om
nader kennis te maken met iemand, dien
ik als den grootste van alle bandieten be
schouwde, mijn verlangen naar reis
avonturen toch de overhand kreeg en mij
imijn bezwaren deed vergeten. Behalve dit
oefende de naam PoTsal zonder twijfel ook
een toovermacht op me uit.
Toen ik op het dek geklommen was. be
merkte ik er Le Louarn. Hij stond moeder-,
ziel alleen met zijn oogen si rak op het wai
ter gericht als in diep en somber gepeins
en hij leek me geweldig uit zijn humeur.
De nacht begon langzaam te vallen. Een
voor een begonnen de lichten te schitteren
in de huizen van Lampaul. Mengham en
z'n twee vrienden gingen aan wal, direct
nadat de avondsoep gegoten was. als naar
hun vaste gewoonte en de. bemamrng rloed
hetzelfde. De handen diep in de zakken
met hun schoinnielenden, 'angzamen gang
•tapten se naar de herbergen. Alleen Le
Louarn bleef op zijn post. En weldra zag
ik aan het eind van de kaai Marie Naour
verschijnen, sluipend langs de huizen. Op
een teeken van den matroos stapte zij over
de verschansing en verdween op het voor
schip.
Er heerschte nu een dikke duisternis. In
gedachten verzonken zat ik op de bovenste
treden van de kajuitstrap, toen een luid
ruchtig gepraat aan het andere eind van
de boot me deed begrijpen, dat er een ruzie
gaande was en ik was er heel weinig over
verbaasd. Nadat Le Louarn de orders van
Mengham had „ontvangen, had hij reeds
tweemaal de scheepsjongen gestuurd naar
het meisje om haar te zeggen, dat ze direct
moest komen. Ze had zich blijkbaar aller
minst gehaast, want de tweede maal had
Le Louarn de boodschap meegegeven:
Als ze niet als de bliksem komt, kom
ik haar halen.
En dat had bij haar den doorslag gege
ven.
Ze verscheen overigens zelden op de
„Zeemeeuw". En zonder twijfel had ze ook
dezen avond er beter aan gedaan maar weg
te blijven, want hun woordenwissoLng
werd aldoor heviger. Doch eindelijk hield
hun twist op. En ik begon weer te dronmen
van de verschillende landschappen, de
nieuwe menschen, die ik zou z1 en op mijn
aanstaande reis, toen twee schaduwen
langs mij gleden: a< V'rvo'fld ^°°r ïjt?
Louarn week Marie naar Tr-'t achterdek a's
een opgejaagd dier, terwijl haar rauwe
half versmoorde s'em haar achtervolger in
hef gelaat wierp:
Moordenaar Moordenaar!
„Wat beteekent dat verwijt?" vroeg ik
ma zelf af. Het kwam wél laakOf zou
ze tot nu toe niets hebben geweten van den
dood van den blinde? Of gold het een
nieuwe misdaad, waartegen ze zich einde
lijk verzette?
Le Louarn had nu Marie gogrepon. Hij
probeerde haar blijkbaar te overweldigen.
De planken van het dak kreunden onder
"hun stappen, Een verward voetgeschuifel,
haastig driftig, het lawaai van een worsten
ling, een val, geweeklaag, toen weer hot
rumoer van een worsteling en einde1 ijk
versmoorde snikken, waarop een stilte
volgde. Een stilte, die heel lang duurde
Ik bleef verborgen ala een vos in zijn
hol.
Na een licele poos hoorde ik den man
zeggen en z'jn verwarde stem ontging me
niet:
We vertrekken naar Porsal!
Op dit oogenblik kwam een sloep mot
matrozen langszij van de „Zeemeeuw" en
het geluid van hun roe-iriemen overstemde
alles.
Maar oen beetje later vernam ik:'
Mengham is op het wrak uit. We
moeten de anderen waarschuwen.
Een matroos. lichtelijk aangeschoten,
kwam aan boord en zong een deuntje. Ma
rie en Le Louarn zwegen en het meisje
sprong op de kade en verwijderde zioh.
De lichten van de haven dansten r»p het
zwarte water
(Wordt vervolgd),