je LcilsÉ Cent" Tweede Blad HET GEHEIM ''AN DE ZEE. haar correspondent, al even leugenachtig en verdraaid samengeflanst ala het oor- Bpronkelijke berichtje. ,Toon de „kransjes" in het hoofdkussen het kind gevonden waren, schrijft correspondent van „Het Volk" ging pijn zegsman Kniest naar den pastoor, lachte den man naar hij nog- uitdrukkelijk verzekerde heele- maal niet uit. Z.E. nam het geval volko men ernstig op en gaf den raad de politie te waarschuwen en te zorgen, dat de heks niet binnen kon komen. Er was op dat oogenblik geen enkele kapelaan aanwezig I mee te gaan. „Vader,- moeder en K. houden vol, dat „v kapelaan het kind heeft „overlezen" en gezegend. Zij zijn overtuigd, dat de kape laan het kind genezen heeft. Over bijgeloof heeft de kapelaan geen woord gesproken, het tweede bezoek, toen weer een ïsje" gevonden was, ging kapelaan Öerbekke mee. Bij het kind gekomen bevoelde hij het K., die ooggetuige was, verteltl -7- en maakte kruisjes op rug, hoofd, borst en polsjes en prevelde hij gebeden. Met de woorden: „Leg het kind nu maar Inbed, de heks zal niet terugkomen!" nam hij afscheid." Tegenover deze hernieuwde leugen van 'den correspondent en zijn wij gomachtigd ;gt „Do Tijd" de volgende verkla- te publiceeren van den ooggetuige Kniest, den zegsman van den „Volk-cor- Woensdag 10 Juni 1925 ri08 kapelaan en de heks". Onder bovenstaanden, eenigszins schrik- anjagenden titel komt de redactie van *get Volk" in haar nummer van'Zaterdag U terug op het geval-'s Heerenberg en pet een breed gebaar toont ze ons een ,ware" verklaring van Heerenberg, den 8 Juni 1925 Willem Kniest, wo nende te 'a Heerenberg, B. no. 18, ge meente Bergh, verklaart dat de weleerw. heer kapelaan Öerbekke het kind van Bruggeman, dat behekst zoude zijn, niet heeft gezegend, en daarbij geen gebeden heeft gepreveld, hij heeft zelfs niet eens zijn hoed afgenomen. Het is ook een groote leugen, dat ik zulks tegen Vermeulen heb 'gezégd, noch tegen den correspondent van i',;ïïét Vólk" uit Doetinchem, ik heb deze 'menschen niet eens gesproken. (w.g.) W. KNIEST 1 De correspondent schrijft nog: „Ten slotte heb ik ook bij de politie, die getuige was, inlichtingen gevraagd! De agent is roomsch en ambtelijk gereser veerd. Hij vindt het niet onwaarschijnlijk, 'dat de personen in kwestie den indruk ge kregen hebben, dat de kapelaan het kind 'door zijn handelingen genas". Ook dat is niet waar, zoo vervolgt „De Tijd" en het blad vervolgt dan: Wij hebben hier voor ons liggen een 'door den chef van politie ta s-Heeren- berg, den heer G. J. Brugman, ondertee- kende opsommig van de feiten, waaruit blijkt, dat het relaas van de toedracht der zaak in ons blad geheel strookt met het geen door de ooggetuige werd geconsta teerd. Zal „Het Volk" nu den moed hebben, om de lasterpraatjes van haren corres pondent te herroepen? Ook anti-Katholieke laster. Een schrijfster van een ingezonden stuk in „Het Volk", Catharina A. Nijhof, Nar cisstraat 2 te Stratum, bij Eindhoven, ver telde dezer dagen, dat zij uit de fabriek huiswaarts keerde en plotseling, zonder de minste aanleiding, door kinderen met zand en steenen werd gegooid. Zij vroeg, waar om ze dat deden, en kreeg ten antwoord: ..De zuster op school heeft gezegd, dat de kinderen gerust iemand mochten gooien. die met een,... blooten hals over straat gaat". „De Morgen' is nu op het aangegeven adres eens gaan informeeren en vertelt ervan: „Wij hebben een bezoek gebracht aan haar woning haar zélf hebben wij niet gezien! Haar moeder stond ons te woord en toen wij het doel van onze komst hadden kenbaar gemaakt, verklaarde zij ons: „Kin derwerk, meneer, onze dochter heeft zich laten opruien." Wij informeerden: maar hoe oud is uw dochter en „hoe heeft zich het geval toegedragen?" Catharina is 10 jaren, zoo vernamen wijl En zij werd aangevallen in de nabij heid van het ouderlijk huis door 'n stuk of wat jongens van 11 of 12 jaren, kinde ren dus, ongeveer als Catharina, en daar mee is zij aan 't „knokken" geraakt. D'r zou óók nog 'n meisje aan te pas zijn ge komen en dót zou dan hangende die .knokpartij" gesproken hebben van een „vergunning der Zusters". Catharina's moeder was over de ge schiedenis ten hoogste ontstemd, evenals haar vader. En Catharina was „in twee dagen niet buiten geweest", had „dus waarschijnlijk als straf kamerarrest ge kregen!" Ziedaar de welverdiende straf van Ca tharina, de bewuste proletarische vrouw van 10 jaar, wier ingezonden stuk in „Het Volk" naast het hoofdartikel werd ge- plaatstl „Het Volk" is niet anti-Katholiek.... Heelemaal niet! BINNENLAND Vragen van Kamerleuen, Een ontboezeming van e ein Kantonrechter. Door het Tweede Kamerlid Bulten was aan den Minister van Justitie een drietal vragen gesteld, waarvan do eerste luidde als volgt: 1. Wil de Minister mededeelon, of het juist is, dat de kantonrechter te Terborg, ter zitting van het kantongerecht op Dins dag 28 April 1925 aldaar, een in verband met de borstelmakersstaking te 's Heeren-i berg terechtstaanden beklaagde heeft toe- „De leiders van den bond, ik zon ze mis leiders willen noemen, die in Utrecht zete len, jagen jullie mannen in staking. Voor die heeren, zoo zal ik ze maar noemen, dooh of ze het zijn weet ik niet, ize gedra gen er zich niet naar, lijden jullie hon ger?" Het antwoord van den heer Heemskerk, Minister van Justitie, hierop, luidt als volgt: 1. Uit de ingewonnen ambtsberichten is mij gebleken, dat de betrokken kantonrech ter zich op dó bewuste terechtzitting on geveer heeft uitgelaten als in de eerste vraag medegedeeld wordt. 2. Den Minister komt niet de bevoegd heid toe, een oordeel over zulk een uiting van een rechter uit te spreken. Art. 14 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie be houdt die bevoegdheid voor aan den pre sident der arrondissementsrechtbank. De ondergeteekende moet zich bepalen tot de meermalen door hem ^gemaakte 'opmer king, dat soberheid in hun uitingen ook de rechters blijft aanbevolen. 8, De ondergeteekende heeft den presi dent van de arrondissementsrechtbank te Arnhem, de in dezen bevoegde macht, met het voorgevallene in kennis doen stellen Maatregelen van meer algemeene strek king en andere kunnen uit den aard der zaak met het oog op de onafhankelijke po sitie van den rechter bezwaarlijk genomen worden. Verbond van Ned. Fabrikanten verenigingen. De beteekenis van onze industrie. In het Sociëteitsgebouw te Rotterdam kwam gisteren het Verbond van Ned. Fa- brikantevereenlgingen voor zijn jaarlijk- sche algemeene vergadering bijeen. De voorzitter, de heer J. C. Redele, open de deze bijeenkomst met een redevoering waarin hij de hoofdindrukken weergaf, dio hij heeft gekregen gedurende den korten tijd, dat hij al3 voorzitter de vereenighig heeft geleid. Wij ontleenen aan deze toespraak het volgende: In de eerste plaats is spr. nog mear dan vroeger doordrongen Yan hel besef van de voorname plaats, welke de iadustne reeds thans in Nederland inneemt on naar zijn volle overtuiging ook m de toekomst meer en meer zal gaan innemen. In de tweede plaats heeft hij de vaste overtuiging gekregen, dat wil de noodzake lijke ontwikkeling der industrie haar on ge stoorden voortgang kunnen vinden, het thans geschokt contact tusschen do indus trie eenerzijds en de overheid anderzijds, moet worden hersteld In de derde plaats is spr. doordrongen van de groote beteekenis, die eon krachtige organisatie der indus'r.e hebben kan en hebben moet, maar ook tevens van de moeilijkheid der taak en veya de groote eischen die bij de uitvoering daarvan aan de leiders van een dergelijke organisatie mogen, zelfs moeten worden gesteld. Spr. is van meening, dat de beteekenis der nijverheid als bron van welvaart nog te weinig wordt onderkend. Is dit een ge volg van het feit, dat men in ons land nog steeds in de eerste plaats ziet een landbouw- en handelsstaat? Sprekende voorheelden van mogelijke expansie zijn onder meer de drie nog jeug dige, hij ons Verhond aangesloten indus trieën, te weten: de Philips Gloeilampen fabriek, de Ncderlandsche Kustzijdefa- hriek, en de Mijnindustrie in Limburg. Alleen deze 8 industrieën, opgekomen in de laatste jaren verzekeren een bestaan aan 141 ingenieurs, 2213 ambtenaren, 41795 arbeiders; totaal 44149 personen. Onze gebeele nationale industrie ver schafte volgens de beroepstelling van 1920 een bestaan aan 151.833 hoofden van be drijven, 27.030 personen met leiding be iast, 710.749 mannelijke arbeiders, 132.580 vrouwelijke arbe'ders; totaal 1028.748 per sonen, terwijl deze getallen 45 jaren terug als volgt waren: 152.225 hoofden van be drijven, 7702 personen met leiding belast, 371.-143 mannelijke en vrouwelijke arbei ders; totaal 531.070 personen. Merkwaardige cijfers, die aantoonen, dat het aantal hoofden van bedrijven in de afgeloopen halve eeuw vrijwel onver anderd is gebleven, terwijl het aantal ar beiders, dat een kostwinning in de nijver heid vindt, ongeveer verdubbeld is. Mr. Th. P. A. J. ten Hagen. L. schrijft in „Graficus": Door het bedanken van den heer Am. Smits is de heer Ten Hagen tot voorzit ter der Roomsch-Kath. Boekdrukkerspo- troonsvereeniging benoemd. Wij fellciteeren hem met deze benoe ming, welke wij ook voor de Federatie een zeer gelukkige noemen. Wij, en zeker vélen met ons, betreuren het, dat de algemeen geziene Arnold Smits voor deze functie heeft moeten bedanken, doch men had moeilijk een keuze voor zijn opvolger kunnen doen, die velen zoo sym pathiek is. Mr. Ten 'Hagen behoort tot de jongsten in jaren onder de patroons, dooh hij :a ongetwijfeld iemand mét groote capaci teiten, zeer bijzondere werkkracht en een groote liefde voor de organisatie. De R. K. V. heeft het aangedurfd om dezen jongen man de leiding te geven. Van harte hopen wij, dat 't mr. Ten Hagen gegeven mag zijn, deze belangrijke nieuwe functie vele jaren te bekleeden. Van hem mag men op de beste gronden verwachten, dat hij de goede verstandhou ding in de Federatie met kracht zal hel pen bestendigen. Letteren en Kunst NAAR AANLEIDING VAN EEN UITVOERING. De mensch is en wordt wel eens ge noemd „een vat vol tegenstrijdigheden". Als je 't van nature nog niet min of meer wós, zou je toch Vrijdagavond j.l. bij de uitvoering van „Sursum Corda" ernstig gevaar geloopen hebben, het te wórden. Denk u eens in: je zit zelf Roomsch- Katholiek in een Protestantsch kerkge bouw vroeger Roomsch geweest te luisteren naar een neutrale ging, die onder leiding staat van een Roomschen directeur! Op het programma vond je écht Protea- tantsche en echt-Roomsche nummers. 't Curiosum was Psalm 103, waarvan de melodie, in Protestantsche kerken gebrui kelijk, bewerkt was door den Roomschen Cuypers en die werd uitgevoerd in zoo echt-Roomschen, echt-Cuyperiaanschen geest als het innigst Róomsche nummer van 't program. Als nogmaals a 1 s men in Protestant sche kringen zou willen (en durvenl) be sluiten, de psalmmelodieën in dót tempo en naar die opvatting uit te voeren, zou inderdaad het luisteren er naar een genot worden, evenzeer als hel nu maar al te vaak het tegendeel daarvan is. Die opvat ting is gebaseerd op tekatbegrijpen en tekstg e v 0 e 1 e n, de twee pijlers voor een goede uitvoering van alle zangmuziek. Waarom b,v. zingen de kloosterkoren en dergelijke ons mooie Gregoriaansch door- eengenomen zoo veel beter dan de ge wone kerkkoren? Juist omdat op de laatst genoemde die beide grondpijlers veelal zwakjes zijn. Massa-zang brengt nu eenmaal het ge vaar van de „lijmpot" mee. Zelfs in onze kerken moet de organist vaak bij het zin gen van een kerkelijk (volks)lied de men schen voort-trek-ken. In de Engelsche kerken schijnt men in dit opzicht al heel wat verder op het goe de pad dan bij de verschillende Protestant sche kerken hier te lande. Luister Zon dagsavonds eens naar de godsdienstoefe ning, die door Chelmsford draadloos uit gezonden wordt. Behalve dat je getroffen Wordt door het beschaafde van de uitvoe ring ia ©r bovendien ook geen sprake van 'n tempo van „O God, wat duren die dagen lang!" Hierbij bedenke men dat in Engeland het schoolzangonderwijs op beduidend hooger peil staat dan het in ons land tot heden stond en in de toekomst door de gewij zigde exameneischen voor zang worden zal. Ook houde men in 't oog dat op me nige christelijke school het zangonderwijs weinig of niets meer omvat dan het aan- leeren der Psalmmelodieën op het hoe wordt weinig of niet gelet. Als we de uitvoering van Psalm 103 door „Sursum Corda" onder leiding van Hubert Cuypers mogen vergelijken met het beval lig en natuurlijk heuvelend landschap van Zuid-Limbur" zouden we de algemeen ge bruikelijke en vaak gehoorde willen ver gelijken met den hoofdweg door een uit gestrekte polder: „koek-koek, één deun" en zonder eind Een teleurstelling voor velen was het, dat èn koor én dirigent (k IA Bayreuthl) rnz'chtbaar bleven. 't Glanspunt van den avond vonden we „Sicut cervus desiderat". Hier was je voefde het direct Cuypers in z'n ele ment, alleen hadden we (persoonlijke op vatting echterl) het crescendo de tekst ten einde toe doorgevoerd. Mevr. Noordowier-Reddingius heeft van de eerste noot tot de laatste een door- loopende les gegeven in ademtechniek, adembeheersching met als onmiddellijk ge volg stembeheersching en vooral onberis pelijke uitspraak. Wat dit laatste betreft, Is het van harte te hopen, dat het koor de les ter harte neemt. Van de in het tekst boek afgedrukte eindmedeklinkers V0I^#B mochten, zoowel ln het forto als in he™ piano en pianissimo, slechts enkelen tot ons oor door te dringen, Van do dubbele hoorden we enkel ln gunstige gevallen de vóór-laatste. Van de Engelsche hymnen heeft het Paaschlied ons het meest ln verrukking gebracht, èn om de gelukkige inspiratie van den componist, èn om de glansrijke be geleiding, èn bovenal! ©m de su blieme vertolking van de zangeres, die ls en blijft, ondanks klimmende jaren en grijzende haren, de koningin der vertolk sters van het geestelijk lied. THEO BOSMAN 4.45 4.50 RECHTZAKEN KANTONGERECHT TE LEIDEN. Voor de openbare zitting staan 58 zaken op de rol, voor niet openbaar 9. P. A. Br., te Lelden, niet verschenen heeft geen inlichtingen verschaft aan den Raad van Arbeid, doch gezegd dat hij er UIT DE RADIO-WERELD. ,Wal er vanavond to h00ren ff. uur: Hilversum 1060 M. Dame#* causerie. Berlijn 500 M. Namidda^ootn eert.» Ziirich 515 M. Concert. Hilversum 1050 M. Voor-avonds concert. 1. Salve Imperator (Mareoh); 2. 'Andioho (Walaer) 3. Die FelsenmÜhle (ouverture); 4. Liebesfeier (lid); 5. Bal Masqué (opera fantaisie) Pauze 0. Im Amerikanische Tingeltangel (potpourri); 7. O schoner Mai (Walzer); 8. Dankgebed (Valerius); 9. Dance Macabre (St. Saëns); 10. Finale. Frankfort 470 M. Naroiddag-i concert. Eiffel toren 2G00 M. Concert. Londen 305 M. Muziek. Londen 305 M. en Che'msford 1600 M. „A dream of Hawaï", verschillende Hawaiian Songs. Daarna concert „Extase" (Gan* no), „Amoureuse" (Berger), „Chanson" (Friml), A Recital of Love Songf: „Mia P'ccirella" (Italiaan). „Teresita mia" (Spa nish), „Sladkin Zaphahon Giro- ni" (Russian), „La Melodie lee Baisers" (French), ..At Daw ning" (American), „Oh, Ask of 1 he Stars, Beloved" (Mexican), ..Love's Philosophy" (English), „Loin du Bal" (Gillet), „The Silver Ring" en „Courante" (Ghaminade). Birmingham 475 M Bourne- ifiouth 385 M. Manchester 375 M. Concerten. Newcastle 400 M. Selectie uit opera's. Hamburg 395 M. Vroolijke ope- ramuziek. Müachon 485 M. Symphonies concert. Brussel 265 M. 8e en 4e acte van ,,Le Barbier de Séville". Berlijn 500 M. Het theater ach ter de schermen. Frankfort 470 M. Munster 410 M. Rome 425 M. en Zürich 515 M. Concerten. Radio-Pars 1750 M. Concert. niet toe verplicht was, wijl hij geen werk nemer meer was, wat volgens eotm"rre Gosllnga beklaagde niet voor zich zelf heeft uit te maken Dit geschiedt door den Raad van Arbeid Eisch 10 of 10 dagen. G. J. Th. B., Directeur handelsonderne ming Den Haag, heeft met een auto to snel gereden in het Noo^deinde te L e l- d e n, wat beklaagde niet wilde ontken nen, doch z. i. in dit goval niet strafbaar. Eisch 5 of 5 dagen. W. L. K., gezagvoerder eener stoomboot lo Gouda, vorige week reeds voorgeweest, is beklaagd te hard gevaren te hebben, wat beklaagde nog maar steeds niet aan het verstand te brengen is, ofschoon de gemeenteveldwachter van Z o e te rwou- d e Deegenaars zijn procesverbaal beves tigd. Eisch 4 of 4 dagen. J. K., motorschipper te L e i d e r d 0 r n, is een aanvaring ten laste gelegd, waarbij als oorzaak werd genoemd, dat beklaaede niet tijdig heeft gestopt en teruggeslagen heeft met -zijn motor. Beklaagde beweert, dat de aangevaren schuit geen sitrnaal ee- goven heeft en te diep geladen was. Als getuige werden gehoord H. Marhus van Alphen en Bonman van Koudekerk, die op de aangevaren schuit waren en die het ongeluk toeschreven aan beklaagde Als getuige a déchargé werd nog gehoord de hulp-kantonnier O. v. d. Hoef, die het op een afstand gezien had, doch wist dat ge tuigen te diep geladen hadden en geen scheepsroeper aan boord hadden. Eisch' 10 of 10 dagen P. v. H te Leiden, heeft als werk gever te lang laten werken in een smede rij. Gehoord wordt de ijzerwerker Keizer, die dit niet kan ontkennen. Eisch 2 maal 0 boete H. O., te Leiden, wordt ten laste ge legd, dat hij zonder signaal te geven het Kort-Rapenburg is op komen rijden en toen een wielrijder heeft aangereden. Ge tuige C. H. Nolet, do aangereden wielrij- FEUILLETON. door and: in NON Geautorisc taling (Nadruk i >den) Alles getuigde toch tégen dezen kerel, toet zijn manieren van een vechtersbaas to een manier van kijken die getuigde van lafheid en een verraderlijk karakter, on* flanks zijn enorme spierkracht. En spoedig meende ik een nieuwe ont dekking te doen, die al weer een bewijs ^as van Mengham'a verblinding en me D0£ al weer meer angst aanjoeg. Na een arbeid van verscheidene weken fl'j het wrak van de Scendanees in de vuurt van Roohir lichtte de ..Zeemeeuw" het anker en keerde terug nncr Lampou!, ijvnar een groot terrein, overnet oud ijzer de welsprekende geh aflegde onze activiteit It vroeg me af, wat er nu weer op H program zou komen, toen, na den maal- Jd» Mengham Le Louarn bemerkende, 'itoi in zijn hut riep om hem te zeggen, at hij van plan was naar Brest te gaan to volgenden dag met Consen en mijn tom en dat hij hem belastte, tijdens zfljn twazigheid het schip naar een naburig© aan *e I*3*031#011- «1 iu y^^hig "was bij die woorden wilg niet minder dan die van L'a Louarn. ham 1105 ^en£lJ voegde er op zijn zangerigen toon je nooit precies kon opmaken •a aij niet ©en beetje dein epot met J« dreef* Ik ben erg tevreden over jou, ouwe jongen, heel erg tevreden! Morgenavond zeilklaar bij 't getij van elf uur. Bestemming? wilde de matroos welen Het scheen me toe, dat Mengham aan Gorsen en mijn oom een vroolijk knip oogje toewierp. Vervolgens kéék hij Le Louam strak in de oogen, en sprak toen een naam uit, die reeds lang. in mijn her sens stond gegrift in verband met den be roemden brief en die naam was PorsaL Ditmaal kon Le Louarn zich niet be heerst hen. Hij kon een gebaar van war- wondering niet onderdrukken en ik zag, dat dat gebaar aan Mengham niet ont snapte. Wat mij betreft, ik kon mijn ooren niet gelooven. Le Louarn naar Porsal sturen? Wat een dwaasheid! Of was het Integendeel lk zélf, die droomde en tenge volge van een koortsachtige verbeelding, sinds ik te Ouessant was in de gewoonste dingen kwaad gezien had? Maar Le Louarn, als verstomd, zweeg. Wel, vroeg Mengham, wat kijk je me aan. Ik zeg Porsal. Héb je er soms wat tegen in te brengen? Bevalt die haven je niet? „Heeft Menghanr ergens de lucht van gekregen? Weet hij iets?" moest Le Louarn wefl denken. En waarschijnlijk vroeg de reeder zich af: in hoeverre zou deze kerél gevaarlijk zijn? =-= ïk heb tegen uw orders niets in te Ürengen, bromde de matroos geraakt. Uitstékend, ouwe jongen, heel goed. ïk wist wed dat je van het echte deeg was Le Louarn draaide zich op zijn hakken om en vertrok. De drie mannen keken elkaar' aan en •aiden geen «torn woord. Maar een nieuw besluit voerde mijn verbazing ten top. Mengham draaide zléh naar mij en zei: Jij gaat met hem mee, vent. Dan kun je eens fijn varen. En van Porsal, voegde mijn oom als zijn echo er bij, zou je door kunnen gaan naar je familie in Couesnon. Nou? bevalt *t je niet? vroeg Meng ham. Of 't me beviel? Men kan mijn zenuw achtigheid, mijn doodangst hegriipen Alleen met Le Louarn. Eén oogenblik dacht ik er over om te drossen en aan land een of ander veilig toevluchtsoord te zoeken. Maar aan den anderen kant was het vooruitzicht van een flinke reia over zee niet weinig verleidelijk voor me, zoodat, ondanks, mijn geringe enthousiasme om nader kennis te maken met iemand, dien ik als den grootste van alle bandieten be schouwde, mijn verlangen naar reis avonturen toch de overhand kreeg en mij imijn bezwaren deed vergeten. Behalve dit oefende de naam PoTsal zonder twijfel ook een toovermacht op me uit. Toen ik op het dek geklommen was. be merkte ik er Le Louarn. Hij stond moeder-, ziel alleen met zijn oogen si rak op het wai ter gericht als in diep en somber gepeins en hij leek me geweldig uit zijn humeur. De nacht begon langzaam te vallen. Een voor een begonnen de lichten te schitteren in de huizen van Lampaul. Mengham en z'n twee vrienden gingen aan wal, direct nadat de avondsoep gegoten was. als naar hun vaste gewoonte en de. bemamrng rloed hetzelfde. De handen diep in de zakken met hun schoinnielenden, 'angzamen gang •tapten se naar de herbergen. Alleen Le Louarn bleef op zijn post. En weldra zag ik aan het eind van de kaai Marie Naour verschijnen, sluipend langs de huizen. Op een teeken van den matroos stapte zij over de verschansing en verdween op het voor schip. Er heerschte nu een dikke duisternis. In gedachten verzonken zat ik op de bovenste treden van de kajuitstrap, toen een luid ruchtig gepraat aan het andere eind van de boot me deed begrijpen, dat er een ruzie gaande was en ik was er heel weinig over verbaasd. Nadat Le Louarn de orders van Mengham had „ontvangen, had hij reeds tweemaal de scheepsjongen gestuurd naar het meisje om haar te zeggen, dat ze direct moest komen. Ze had zich blijkbaar aller minst gehaast, want de tweede maal had Le Louarn de boodschap meegegeven: Als ze niet als de bliksem komt, kom ik haar halen. En dat had bij haar den doorslag gege ven. Ze verscheen overigens zelden op de „Zeemeeuw". En zonder twijfel had ze ook dezen avond er beter aan gedaan maar weg te blijven, want hun woordenwissoLng werd aldoor heviger. Doch eindelijk hield hun twist op. En ik begon weer te dronmen van de verschillende landschappen, de nieuwe menschen, die ik zou z1 en op mijn aanstaande reis, toen twee schaduwen langs mij gleden: a< V'rvo'fld ^°°r ïjt? Louarn week Marie naar Tr-'t achterdek a's een opgejaagd dier, terwijl haar rauwe half versmoorde s'em haar achtervolger in hef gelaat wierp: Moordenaar Moordenaar! „Wat beteekent dat verwijt?" vroeg ik ma zelf af. Het kwam wél laakOf zou ze tot nu toe niets hebben geweten van den dood van den blinde? Of gold het een nieuwe misdaad, waartegen ze zich einde lijk verzette? Le Louarn had nu Marie gogrepon. Hij probeerde haar blijkbaar te overweldigen. De planken van het dak kreunden onder "hun stappen, Een verward voetgeschuifel, haastig driftig, het lawaai van een worsten ling, een val, geweeklaag, toen weer hot rumoer van een worsteling en einde1 ijk versmoorde snikken, waarop een stilte volgde. Een stilte, die heel lang duurde Ik bleef verborgen ala een vos in zijn hol. Na een licele poos hoorde ik den man zeggen en z'jn verwarde stem ontging me niet: We vertrekken naar Porsal! Op dit oogenblik kwam een sloep mot matrozen langszij van de „Zeemeeuw" en het geluid van hun roe-iriemen overstemde alles. Maar oen beetje later vernam ik:' Mengham is op het wrak uit. We moeten de anderen waarschuwen. Een matroos. lichtelijk aangeschoten, kwam aan boord en zong een deuntje. Ma rie en Le Louarn zwegen en het meisje sprong op de kade en verwijderde zioh. De lichten van de haven dansten r»p het zwarte water (Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1925 | | pagina 7