Tweede Blad
Zaterdag 6 Juni 1925
Buitenl. Weekoverzicht.
Als liet niet zulk schitterend weer was
een voorloopertje misschien van de
jjittegolf uit Amerika? dan ging ik de
roman lezen van het Veiligheidspact en de
puzzle oplossen: hoe kunnen Parijs en
Londen verklaren, dat er de grootste over
eenstemming tusschen hen beiden heerscht
[terwijl van weerszijden totaal verschillen
de en tegenstrijdige commentaren wor
den geleverd en volgehouden over het
antwoord, te geven op de Duitsche Veilig-
heidsvoors tellen?
Als het niet zulk schitterend weer was,
geloof ik, dat ik in opgetogen beschouwin
gen zou vervallen over de conferentie tot
g'ontrole op de bewapening en over de
Arbeidsconferentie te Genève.
Maar het is schitterend weerDer
halvezal ik toch het Veiligheidspact
moeten beschouwen, er helpt niets aan.
Ik ken 'iemand, die met de grootste ge
moedsrust en met een benijdenswaardig
doorzettingsvermogen alles overslaat wat
onder het kopje: „Het Veiligheidsvraag
stuk" in de courant verschijnt.
Er zou voor dit standpunt veel te zeg
gen zijn, want het voortdurende heen en
peer praten dan weer wat loslaten in
raadselachtige woorden, dan weei wat
terugtrekken; commentaren van Parijs,
die niet kloppen met commentaren van
Londen enz. enz. maakt iemand krie
gelig: maar het vraagstuk op zichzelf
blijft niettemin van groote importantie-
Was het minder belangrijk, men zou er
niet zoolang en secuur over praten.
et Veiligheidspact. Zoo
men weet, heeft Duitschland eenige
maanden geleden aan Frankrijk voorstel
len gedaan, om de gemeenschappelijke
grenzen in een afzonderlijk pact te waar
borgen. Deze voorstellen worden door
Engeland dadelijk gesteund. Frankrijk
deed wat wantrouwig en gaf den voor
keur aan het Protocol van Genève. doch
Chamberlain maakte dat Protocol defini
tief af op de jongste Volkenbondszitting.
Intusschen kwamen er allerlei vertragen
de factoren in 't spel, zooals de val van
Herriot. de herrie rond het ministerie
jpainlevé, vooral over minister Caillaux,
de verkiezing van Hindenburg enz. Maar
[sinds eenige. dagen begint er schot in de
afwikkeling van deze affaire te komen.
Briand heeft een ontwerp-antwoord ge-
zenden naar Londen om zoo mogelijk tot
overeenstemming te geraken over het
standpunt dat men ten opzichte van deze
Duitsche voorstellen zou innemen.
Londen heeft daarop het antwoord
voorzien van de noodiee kant teek eningen
teruggestuurd en dadelijk constateerde
Paviis, dat; een roerende overeenstemming
tusschen de beide hoofdsteden verzekerd
is.
Maar aangezien bekend was, dat Lon
den en Parijs het van te voren heelemaal
riet mot elkander eens waren, vraagt men
zich af: wie heeft er dan toegegeven en
waf is er toegegeven. Of moet de oplossing
van het geval gezocht worden in de for-
bulcering? Frankrijk nl. dat
zii beiden het eens waren over de hoofd-
zalfn doch dat eenige kleine bijzaken nog
geregeld moeten worden. Dan is maar de
vraag, wat men onder dip bijzaken ver
slaat. Zooals men zich herinneren zal,
was het grootste bezwaar van Frankrijk,
dat er in het voorgestelde jeiligheidspaet
peen snrakè was van waarborgen voor
IW< 'u,nfrs Oostgrenzen, hetgeen met-
m M -note verschilpunt met Engeland
uitmaakte. Volgens den indruk echter, die
men krijgt bij het lezen der half-officieele
of van koogerhand geinspireerde berich
ten is dat nog het groote verschilpunt
Rekent Parijs dat soms tot de bijzaken?
Wij zullen de officieele publicatie van
i nota moeten afwachten om te weten
wat er nrecips overeengekomen is
Tot nu toe zijn wij- alleen aangewezen
op mil. of meer tegenstrijdige berichten
uit niet-officieele bron.
Het „Vad." heeft daaruit de volgende
samenvatting gedistilleerd van het En-
gelsche standpunt:
le. Engeland is bereid met heel zijn mi
litaire macht de Westelijke grenzen van
Duitschland te waarborgen. Indien op
deze grens vijandelijkheden uitbreken, zal
Engeland gemeene zaak maken met het
aangevallen volk tegen den aanvaller. En
geland beschouwt het als een zijner le
vensbelangen, dat deze grens niet wordt
gowijzigd.
2e. Engeland weigert' zich te verbinden
met zijn militaire macht tusschenbeide te
komen, indien aan de Duitsche Oostgren
zen een conflict ontstaat.
3e. Eugeland erkent, dat het garantie-
verdrag (dat niet vooraf zal kunnen gaan
aan Duitschland's intree in den volken
bond) niets wijzigt in de verplichtingen,
die Engeland op zich heeft genomen met
de onderteekening van het handvest van
den volkenhond en de vredesverdragen.
4e. Engeland erkent, dat Frankrijk do
vrijheid van bandelen behoudt, die het
handvest van den volkenbond verleent.
Dit laatste punt vooral bergt voetangels
en klemmen. Hier komt do vraag ter'spra
ke: mag Frankrijk met een militaire
macht hot Rijnland intrekken om Polen te
hulp te komen, voor het geval dit land
wordt aangevallen door eep andere mo
gendheid dan Duitschland.
In dat geval immers zal Duitschland
zich strikt neutraal verklaren en wil het
zeker de Franschen niet door zijn gebied
laten trekken om de al evenzeer gehate
Polen te helpen. Het wil al evenmin in
den Volkenbond treden, als het deze ver
plichting op zich moet nemen. En als
Duitschland niet toetreedt tot den Volken
hond, treedt het pact ook niet in werking.
Engeland gevoelde er tot nu toe weinig
voor om deze eiscli van Frankrijk te steu
nen, omdat hot vreesde, dat Duitschland
nooit daarin zou toestemmen. Duitschland
beroept zich, zooals men zich misschien
herinnert, voor deze weigering op het
feit, dat het Rijnland geheel gedemilitari
seerd, van troepen ontbloot moet zijn, en
derhalve ook neutraal moet blijven.
Zou Engeland thans toegegeven heb
ben? Volgens de Fransche lezingen wel
Volgens andere niet.
Hoe het nu precies is, zullen wij moe
ten afwachten. Het lijkt ons het beste, er
verder geen onvruchtbare beschouwingen
aan te wijden.
Do ontwapeningskwestie.
Inzake de ontwapening is dan nu einde
lijk efcn beslissing gevallen. De Raad van
.Ambassadeurs heeft Zaterdag de nota
aan Duitschland betreffende de ontwape
ning goedgekeurd. Zij is Donderdag te
Berlijn overhandigd, vergezeld van een
lijst van tekortkomingen, waaraan Duitsch
land zich heeft schuldig gemaakt.
Naar Havas meedeelt, wordt in de nota
verklaard, dat zoodra Duitschland de ver
langde verbeteringen heeft aangebracht,
tot de ontruiming van de Keulsche zone
zal worden overgegaan. De voorwaarden
der geallieerden zullen dus niet slechts
moeten worden aanvaard, zij zullen ook
moeten zijn uitgevoerd. Eerst dan zal de
Kculsc.be zone worden ontruimd. En het
zal nu nog moeten blijken of de eisclien
der geallieerden van dien aard zijn, dat
ook werkelijk binnen enkele maanden de
uitvoering er van mogelijk zal zijn, zoodat
de ontruiming van Ruhrgebied en eerste
Rijnlandsche zone tegelijkertijd mogelijk
zoude zijn.
Bovendien is er nog de vraag of Duitsch
land tegen enkele der voorwaarden geen
bezwaar zal maken. Indien het bezwaren
heeft zou de ontruiming natuurlijk weer
worden vertraagd.
Do nota zal vandaag worden gepubli
ceerd. Wij verwijzen dus verder naar even-
tueele publicaties elders in ons blad.
China. Onrust en opstand in Ma
rokko, Egypte. Irak, Afghanistan, Perzië,
de Balkanlanden. Overal leiden de draden
naar Moskou. De joDgste oproerige be
weging, door bolsjewistische agitators
opgewekt en aangewakkerd, wordt thans
gemeld uit China.
Te Shanghai zijn de onlusten begonnen
met oen stakincr van Chineosche werklie
den in -Tananschp en andere fabrieken.
De buitenlandsche politic schijnt bij het
onderdrukken der relletjes nogal hard
handig te zijn opgetreden en dadelijk
sloeg de beweging over op de studenten.
Het was nu niet langer een beweging te
gen de slechte arbeidsvoorwaarden, maar
het werd een oplaaiing van den haat te
gen de Japanners en tegen buitenlanders
in liet algemeen. Het kapitaal is in han
den van vreemdelingen, en de bolsjewis
tische propaganda wist een loonsbeweging
om te zetten in een nationalistische bewe
ging en wil deze weer leiden in bolsjewis
tische banen naar een Chineesche Sovjet
republiek. Van Shanghai plantte de on
rust zich voort tot in Kanton, Peking en
Moekden. Daar het centrale gezag in
China allesbehalve sterk is en meestal
berust 'bij autonome militaire gouverneurs,
is het gevaar niet denkbeeldig, dat deze in
het troebele water mee willen visschcn en
dc beweging eerdpr steunen zullen dan
tegen gaan. Japan heeft reeds een ver
kapte bedreiging gestuurd naar Peking,
dat het troepen sturen zal om de orde te
helpen handhaven. Ongevraagde hulp dus.
De toestand wordt daar in China als
zeer ernstig beschouwd.
UST DE PERS
DE TOEKOMSTIGE KAMER.
De Haagsche briefschrijver van D o T ij d
geeft de volgende toekomst-beschouwing.
De Tweede Kamer is naar huis gegaan,
om in haar tegenwoordige gedaanto niet
meer terug te keeren dan nog slechts één
maal, op 13 September, ter sluiting van
do zitting, wanneer echter maar een half
dozijn menschen vijf minuten bijeenkomen.
Vaststaat reeds thans, dat van de nieuwe
Kamer geen deel meer zullen uitmaken
drie Katholieken: de heeren Stulemeijer,
Juten en Michielsen; één sociaal-demo
craat: de heer Troelstra; drie anti-revolu
tionairen: de heeren. Van der Molen, Van
der Voort van Zijp en het pas gekozen lid
de heer Warnaar; de twee communisten.
Negen nieuwe leden komen er dus in ieder
geval. Vermoedelijk keeren niet dadelijk
terug de Vrijheidsbonders de heeren De
Groot en Gerritsen; van de anti-revolu
tionairen de heer A. Colijn; van de Katho
lieken de heeren Knigge, Rutten en Feber.
Als nieuwe leden komen in de Kamer bijna
zeker de heeren Knottenbelt en Droog
lever Fortuyn, van den Vrijheidsbond:
H. Colijn en Van Dijk, van de anti-revolu
tionairen; De Geer en De Visser van de
christelijk-historise.hen; Ruys de Beereix-
brouck, Aalberse, Veraart, Vos en Moller,
d.i. vijf van de zes katholieken, die uitval
len Voor de zesde Z.-Holalndesche plaats,
die thans door een Katholiek is bezet, is
candidaat de lieèr Kortenhorst. Mensche-
lijkerwijze zeker keeren terug 22 Katho
lieken, hetgeen met de vijf nieuwe maakt
27. Uitgaande van de cijfers van 1922
halen echter van deze 27 vier niet den
kiesdeeler: de heeren Aalberse (Overijsol)
(24593); Bulten (Gelderland) (24262);
Ament (Limburg) (22270); Moller (Til
burg) (21598). In al deze kieskringen is
intusschen te rekenen op een toename
van katholieke kiezers. De vier andere af
tredende leden zullen een harden dobber
hebben, d. wl z. van deze vier vallen er
allicht een of twee uit. Het is toch niet
zeer waarschijnlijk, dat de partij haar 32
zetels behoudt. Andere omstandigheden
die haar kunnen schaden, daargelaten,
kreeg zij oen vorige maal meer zetels dan
waarop zij eerst recht had door een lijs
tenverbinding, die thans "niet meer moge
lijk is. Wanneer men do 2000 stemmen in
Z.-Holland, ln 1922 op de Nieuwe Katho
lieke Partij uitgebracht, telt bij het over
schot, dan maakt de heer Kortenhorst
beter kans dan een der vier andere af
tredenden.
De waarschijnlijkheid is dus niet gering,
dat (wee aftredenden uitvallen, ja de mo
gelijkheid bestaat, dat er drie het loodje
leggen. Wie het zijn zullen, valt moeilijk
to zeggen. Het kan van een paar stemmen
afhangen, zoodat het een lot in de loterij
zal zijn. Te Amsterdam kan de katholieke
lijst rekenen op 1285 stemmen, die drie
jaren geleden naar de Nieuwe Katholieke
Partij gingen. In den kieskring Haarlem
Helder krijgt de katholieke lijst door do-
zelfde reden aleen 1000 stemmen meer,
terwijl de afwijkingen in Zeeland maar
400 en in GroningenFriesland samen
maar 250 zijn.
Wat daarvan zij: de katholieke partij
houdt 22 leden, krijgt er twee oud-parle
mentairen bij in twee oud-Ministers on
kan dus verzekerd zijn, dat zij 'een partij
is en blijft, die naar kwaliteit en kwanti
teit medetelt, zelfs in het geval, hetwelk
wij niet zouden durven uitsluiten, dat zij
het tot meer dan 27 steifimen niet brengt.
De katholieke partij zal desniettemin do
partij zijn, die zelfs bij sterken achteruit
gang het grootst getal nieuwe leden krijgt.
Als zij in getalsterkte niet achteruitgaat
blijft de vjrijzinnig-democratiscbe partij
geheel intact, en wordt in de sociaal
democratische partij alleen de heer Troel
stra vervangen. Door het verschuiven van
Ministers loopt bij de Christelijk-Histo-
rischen de heer Rutgers van Rozenburg
gevaar en maakt bij de anti-revolution-
nairen do heer A. Colijn geen kans. Alleen
de Vrijheidsbond heeft twee leden ter wille
van twee nieuwe mannen op een plaats
gesteld, die hun verkiezing onwaarschijn
lijk, ja van den heer de Groot onmogelijk
maakt. Men ziet hieruit wel. dat bij alle
partijen, op welke wijze zij hun candi-
datenlijst samenstellen, gewoonte is do zit
tende loden zooveel mogelijk zekere plaat
sen to geven. Het lijkt niet kwaad hier
even op te wijzen, omdat tegen onze or
ganisatie ook al is aangevoerd, dat, men
de minderheden geen kans bood, omdat
men alles deed, om de aftredende leden
te doen herkiezen en men aldus het toe
vloeien van nieuw bloed tegenhield.
Een andere vraag is intusschen, hoe de
Kamer er uit zal zien als gevolg van wij
ziging in de partijverhoudingen. Het is een
slag in de lucht daarnaar ook maar te
raden, altijd, maar vooral ditmaal nu tal
van imponderabilia hun gewicht in de
schaal zullen leggen. Een daarvan is zeker
dat er tal van ontevredenen zijn, die tegen
de maatregelen mopperen, welke zijn ge
nomen tot herstel van het financieel even
wicht en dat er onder dezen niet weini
gen zijn, die zich slachtoffers daarvan ge
voelen. Van dezen zullen zich zonder twij
fel ecnigen keeren tegen de regeerings-
partijen. Wie zal echter zeggen: hoevelen
zij zijn en hoe zij hun ontevredenheid zul
len uiten. Zullen zij niet stemmen of
blanco?
Zullen zij hetgeen practisch op het
zelfde neerkomt stemmen op een der
kleine lijstjes, zonder deze daarmedo aan
een zetel te helpen? Of zullen zij overgaan
op een der grooto partijen b.v. op de
Sociaal-democraten? In hoeverre zal deze
actie worden geneutraliseerd door die vg#
de velen, die zonder tot de christelijke
partijen te behooren, met de politiek der
regeering instemmen? Van veel invloed zal
dat zijn op de anti-rev. lijst, die met den
heer H. Colijn als No. 1 velen zal trekken,
die tot do partij niet behooren, maar an
deren, die wel tot baar aanhangers zijn te
rekenen, zal afstooten. Welke van de in
vloeden zal de grootste zijn? Zullen dien
tengevolge de christelijk-kistorischen hun
zuigkracht op vroegere' liberalen verlie
zen en hen daardoor verzwakken of zal
integendeel de toenemende afkeer van
den Vrijheidsbond hen sterker uit den
strijd doen komen?
Welke zal de houding zijn van do veer
tien duizend gevoelsmenschen, die in den
kieskring Tilburg drie jaren geleden op
do lijst Arts hebben gestemd, niet omdat
zij R.-K. Volkspartijers waren, maar om
dat No. 1 was de heer Arts: voor een groot
deel dezelfde menschen, die thans een
anderen stadgenoot, den heer Moller, naar
voren hebben gebracht?
Zullen de socialisten partij trekken van
het ingrijpen van Moscou in de zaken
der Nederlandscho communisten en van
de verdeeldheid, die tusschen hen Is ont
staan?
Het zijn alle vragen, waarop niemand
een stellig antwoord geven kan en welke
ons omtrent den uitslag van den strijd in
het duister laten. Ik zal mij dan ook wel
wachten eenige voorspelling daaromtrent
te doen. Zonder voor mij zei ven er eenige
waardo aan te hechten, geof ik hier curio-
siteitshalve de verwachtingen van een poli-
tieken tegenstander, die in de politiek van
het land goed thuis is.
Volgens hem staat Vast, dat de rechter-
zijdo haar meerderheid behoudt, eene
meening die, afgaand op hetgeen men
rondom zich hoort, algemeen is. Wat zou
men dan moeten beginnen, al.-, hel niet zo€
was? Mijn zegsman rekende echter woj
op een achteruitgang en omdat anti-revo
lutionairen en katholieken door hun
systeem van verbinding in 1922 tezamen"
3 zetels meer hebben gehaald dan anders
het geval zou zijn geweest, maar ook om
dat hij op een afval van ontevredenen
rekende. De 3 coalitiepartijen zouden kot
daarom volgens hem niet vorder bron n
dan tot hoogstens 54 leden. De heer Kor
sten zou echter wel een compagnon krijgen
Niet tot de linkerzijde zouden dus be
lmoren 56 loden, zoodat de linkerzijde met
4 zotels zou vooruitgaan. De plattelanders
zouden z. i. worden gehalveerd. En aan
gezien mej. Van Dorp geen candidaat
meer is, kwam hij dan tot de conclusie,
dat de drie sterkste groepen der linker
zijde van 35 zetels zouden komen op 42,
of 7 meer. De Vrijheidsbond zou in dio
winst niet deelen, maar minstens één zet -l
verliezen, zoodat sociaal-democraten en
vrijzinnig-democraten te zamen acht ze
tels zouden vooruitgaan. Deze beide groe
pen zouden van 25 op 33 komen.
Hoe hij aan deze berekening kwam, li "li
ik niet vernomen. Zij lijkt mij voor do
linkerzijde sterk geflatteerd en bestemd
om bij haar den moed erin te houden.
Maar zelfs al mocht zij uitkomen, dan zal
do landspolifiek daarvan geen invloed be
hoeven to ondergaan en zal alleen do aa in
sluiting rechts nog steviger moeten ziin
dan in hot verleden. De eerste Juli zal
echter wel betere cijfers fe zien geven.
ONVERDACHT GETUIGENIS
De meest beteekenende on op den voor
grond tredende partijen der Linkerziide
zijn de sociaal-democraten, de Vrijheids-»
bond (liberalen) en de vrijzinnig-demo-»
era ten.
Zij -zouden, geraakte Rechts in de min
derheid, dus het eerst aan bod komen,
om door samenwerking een nieuw bewind
mogelijk te maken en den gang van zaken
to verzekeren.
Van belang is het daarom, te weten boo
de verhouding is tusschen deze drie groe
pen.
Een „onverdacht getuigenis", daarvan
geeft een artikeltje onder dit veelzeggend
opschrift in het weekblad De V r ij z i n-
nier Democraat.
We nemen het hier over:
,.De oproerige krabbelaar in „Het Volk"
heeft op den dag der candidaatstelüng eert
versje gepubliceerd, waarin hij alle par
tijen de revue laat passeeren en natmiHök?
tot de conclusie komt. dat de eenige par
tij. die don wind in de zeilen beeft, do
S. D. A. P. is. Tn dat versje zegt hii over
onze narfii haf
„De Vriizinnig-Democraten
Tn den druk van 't harde feit,
Dat ze steeds weer na gaan praten
Wat bun Rood beeft voorgezet
Nieuw is dit niet. De Soe'aal-Dom or^n-
ten hebben nooit anders gedaan. Tedere
democratische hervorming kwam tot stanrl
onder hun invloed. In den tiid, toen de li
beralen nog wel eens vooruitstrevend wa
ren, zeidon zij aan bun adres hetzelfde.
Dit neemt niet weg. dat hef verkiezings
nummer van „Do Vrijheid" met dit ge
dichtje best. in zijn schik is. Het neemt Vmï
over met als opschrift: „Een onverdacht
getuigenis."
Wij hebben er niet 't minste bezwaar 1
gen, dat „Do Vrijheid" zooveel prijs stelt
op hef getuigenis van den onroerieen
krabbelaar. Zij zal ons echter moeten toe
geven. dat dit dan niet alleen mnpt gel
den ton opzichte van onze partii. doch ook'
ten opzichte van den Vrijheidsbond.
Waarom, zoo vragen wii ons daarom af,
deelt het blad nu aan zijn lezers niet mos
de regels, die aan de hierboven overgo-
nomene onmiddellijk voorafgaan. Deze re
gels Tuiden*
..Bij de rest der biberalen
Het gemis va i een Idee.
Die nog een ma «7 ap kam siraVetf,
Als een baken in de zee."
Do reden, dat men dit „onverdacht ge-»
tuigenis" niet aan de lezers van „De Vrij
heid" heeft medegedeeld, zal wel geen an
dere zijn, dan de vrees, dat er dan nog
meer zullen komen, aan wie de oogen oporf
zullen gaan, en die het aantal, dat wegens
het „gemis van een Idéé" in den laatstcK
FEUILLETON.
HET GEHEIM VAN DE ZEE.
door ANDRé SAVIGNON
Geautoriseerde vertaling
(Nadruk verboden)
2e zullen ongeveer drie kwartier weg
geweest zijn, toen plotseling de deur open-
jj111?- Een bleek maanlicht drong binnen,
de trap kraakte onder den druk van bloote
voeten, een gestalte dook op en ging ra-
Keluigs m'u kooi voorbij. De indringer in
specteerde de tafel met één oogopslag en
Hompelde:
,~7 brief.de brief.Ik zal hem
finden, kost wat kost
"oen keerde hij zich om en ik herkende
^em. 't Was Le Louara. Mijn angst en
erbazing waren onuitsprekelijk. Ik ver-
roerae me niet. Ik was er van overtuigd,
at hy mij gewurgd zou hebben, als hij
dn land, dat ik hem gadesloeg. Zon-
r 'ifel was hij in de veronderstelling
IT klSt' °°k aan was gegaan,
ij boog zich over mij hoen om te zien of
sliep en misleid door mijn gesloten
onbeweeglijkheid, begon hij nanw-
r,'S "0 hut te doorzoeken. Zou hij er
slagen te vinden wat hij zocht? Was
tl»™ er. no^ ^ou Mengham tegen zijn
iu fia l ln (^en avou<l de portefeuille
di' ma i hebben laten liggen? En als
om 200 was> wa* m0(vst 'k doen
*arpn j document te redden? Dat
iDiin l vragen die koortsachtig door
T hersens joegen.
ouarn doorzocht twee koffers, keer
de de matrassen van de kooi van Meng-
ham om en deed het zelfde met de bed
den van mijn oom en Corsen. Ongetwijfeld
zou hij aanstonds ook op mij afkomen: ik
verwachtte het en beefde over al m'n lede
maten.
Nochtans, na een anderzoek, waarvan
ik 't vruchtelooze begreep elk oogen-
blik verried een dof gebrom zijn ongeduld
kon hij een zucht van voldoening na
eenigen tijd niet onderdrukken. Ik waagdo
het er op mijne oogen even te openen:
hij las een stuk papier, dat hij op tafol
gelegd had. Maar opeens stampte hij woe
dend op den grond en mompelde:
Bedrogen.
Toen, zonder geluid te maken, klom hij
weer op dek, evenals hij gekomen was.
Toen hij goed en wel verdwenen was,
raapte ik het velletje papier op, dat hij
op den vloer had laten vallen. Het was
een vodje van een brief zonder eenig be
lang.
Ik ademde op.
VI.
In den nacht
Waarom zou ik ontkennen, dat het voor
alles angst was, die me weerhield om
Mengham iets te zeggen van dat nach
telijk bezoek. Daarenboven wist ik echter
dat hij van plan was Le Louara zijn
congé te geven. Bij de eerste de beste ge
legenheid, dat de „Zeemeeuw" naar Brest
zou gaan, was het uur van zijn afmonste
ring geslagen. Wat voor nut stak er dus
in om iels te zeggen? Mengham had nooit
eenige vertrouwelijkheid van mijn kant
aangemoedigd en aangezien Le Louara
met leoge handen vertrokken was en dus
niets verkeerds feitelijk had gedaan, voel
de ik me ook absoluut niet daartoe ver
plicht. Waarom zou ik me onder die om
standigheden dan blootstellen aan de
wraak van dien man en eenig gevaar
loopen.
M'n beweegredenen waren alles behalve
mooi en ik schaam me er thans ook over
over. Maar men gelieve rekening te hou
den met mijn jeugd en degeen, die nooit
een fout heeft begaan mag me veroor-
doelen
Na eenige aarzeling besloot ik dus op
„zien komen te spelen".
Echter spoedig verscheen een nieuw por
souage op het tooneel, die mijn gewonen
gedachtengang omver wierp om er zich
heol en al van meester te maken.
Op zekeren avond, dat ik naar Skiff wan
delde, waarvan de lichten reeds pinkten in
de glazen omkooiing van zijn witten toren,
ontwaardde ik ter hoogte van de verspreide
huisjes van Saint Michel een blinde in een
^of-blauw laken pak en met een matrozen
muts op en wiens jeugdig gezicht de ver
schrikkelijke starheid van zijn blikken nog
jammerlijker maakte.
Hij liep met groote stappen, met uitge
rekte hals, zijn hoofd in den nek geworpen
en blazend. Ik herinner me dat ik mij be
vond bij een bank van graszoden aan den
rand van den weg, waarlangs hij ging.
Zonder twijfel vermoodde hij mijn aanwe
zigheid, want met een slag van zijn stok,
dio leelijk aankwam, dat verzeker ik u,
joeg hij mo weg.
Ongetwijfeld was hij met de laatste pas
sagiersboot aangekonvn. Dat hij alleen
was bewees, dat hij geen inwoner van
Ouessant was: een vader of moeder, oen
broer of een vriend zouden hem, den on
gelukkige, vergezeld hebben, nu hij terug
keerde in het land, nadat hij door een of
ander vreeselijk ongeluk zijn gezicht verlo
ren had. Wie was hij? Waar ging hij heen?
Mijn nieuwsgierigheid werd nog te meer
gewekt toen ik hem later verschillende
malen ontmoetto. En altijd was hij alleen.
Hij had zelfs geen hond hij zich. Hij ging
ook de huizen niet lang3 om, al gebeden
prevelend, te bedelen. Nooit ook zag ik
hem het gezelschap van anderen zoeken of
probeerde hij eenig medelijden te wekken
en nog minder ging hij bij de deur van een
herberg staan zooals blinden plegen te
doen, aangelokt door den geur van sterken
drank en 't vroolijk gopraat. Neen, hij
leek integendeel de eenzaamheid te zoeken
en het leek er zelfs op, of hij zich zocht te
verbergen. Tengovolge van al deze dingen
en zijn woest, een beetje onrustbarend
uiterlijk, maakten de vrouwen dat ze weg
kwamen bij zijn nadering ik zag het
meer dan eens en sloten haar deuren.
Het was in ieder geval een heerlijk type
om over te kletsen en zij lieten zich niet
onbetuigd. En wel in die mate, dat ik eens
getroffen werd door het feit, dat zich door
de meestal spottende manier van praten
van de vrouwen van Ouessant zich een bij-
geloovige vrees mengde.
Hij is gekZe zeggen, dat-ie ook
al op zoek is naar *t goud van de booten.
Maar wat in 's hemelsnaam, had dit
menschelijk wrak hierheen gelokt? Wat
wist hem hier te houden. Waar kwam die
invalide vandaan? En wat eindelijk dacht
hij to bereiken door als maar over het
eiland rond te zwerven, door de velden en
langs de voetpaden, terwijl het tik-tak van
don met ijzer beslagen stok zijn stap scan
deerde en hij daarbij steeds een ondeugend
liedje neuriede.
Het was in de meest verlaten gedeelten
van het eiland op de Oostkust tusschen
Keller en Pern dat ik hem het vaakst, ont
moette. Wanneer hij zich daar alleen wist,
ging hij voor do zee staan, als wilde hif
haar zien ondanks zijn blindheid. Zijn on
beweeglijke gostalte teekende zich dan af
togen den vochtigen horizont, langen tijd.
Soms echter waagde hij zich ook aan den
rand van de rotsen, die loodrecht naar be
noden liepen en waartegen de golven zich
aanhoudend te pletter liepen met een oor-
verdoovend geraas.
Uit vrees van te vallen kroop hij daar
meestal op handen en voeten rond, zijn
handen vastklauwend aan 't graniet, zijn
neus in de lucht als om de zeebries op te
snuiven, waarop hij leek te rekenen als op
een gids zoonis 'n echt zeeman dat doet.
Het was duidelijk dat hij slechts do zee
zocht en haar sombere omgeving. Maar
welk geheim geleidde zijne stappen, welke
hersenschim zijn dwaasheid?
Langzamerhand verwekten de woorden
van die vrouw een echo in mijn hersens en
ik begon ook te gelooven, dat hij, gedreven
als zooveel anderen door een soort woest
vertrouwen, dat de menschen naar huil
doel drijft, langzamerhand, ondanks den
nacht van z:jn oogen, den weg gevonden
had naar de meest vooruitstekende punt
ir den Atlantischen Oceaan, om zoo dicht
mogelijk te zijn hij 't voorwerp dat hij met
een soort van stommen hartstocht bo
geerde. (Wordt vervolgd.) g