)erde Blad -IJK No. V. Vrijdag 15 Mei 1925 het sint annahofje op hooigracht te leiden. Stadgenooten zullen er honderden kee- n langs gewandeld zijn, zonder dat hun lust kwelde, er eens binnen te loopen, nder dat ze misschien den weinig aan- cht trekljenden ingang opmerkten; ppmdelingen komen vooral in zomertijd, kleine drommetjes tegelijk soms, dwa- id-zoekend de zwaar belommerde, in- im-gemoedelijke Hooigracht af, of tre- n vanaf Hoogewoerd en Nieuwen Rijn, enrend aan, ontdekken dan spoedig ter chterhand het stemmig-sierlijke poortje, t in zijn kalme kleuren zoo weinig aan- reekt tusschen de lichtere scherpere ten der nieuwerwetsche huizen, ontcij- en moeizaam het voor een Hollander, k al, door zwierige krullen, verontdui- Iijkte opschrift: St.-Anna Hofje, gestioht hij Wilhem aesz Doornick Ende Syn Huysvrou llegont Wilhem's dr. de Bruyn morrelen aan de zware klink, waardoor klein deuroppervlak in 'n grooter deur- pervlak openzwaait en men door deze ening, die aan een kattenpoortje in een murdeur doet denken, binnen kan tre- n. Daar ligt dan ineens, aan 't eindje van blindemurensteegje, het zoo aardige nlgeveltje van de hoekwoning, Waarin enkel klein geruit raampje, dat als een servatiepost het steegje bestrijkt en arvan de groene luiken zoo harmonieus ik voegen tusschen het breede witte on- rstuk en den ouden verweerden boven- itir. En de stemming, de hofjesstemming eft men al dadelijk te pakken, Hier meer dan in de andere Leidsche fjes, die liefst eenigszins met de bui- iwereld, al is het dan dikwijls maar van t het raampje, door een poortopening mmuniceeren, doordat men nog een eede zware deur, bezijden het geveltje, eft open te werken, alvorens men er dan jdelijk in is. Maar dan staat men ook ineens in een euw klein wereldje; in een miniatuur eaalstaatje, van net eendere, gelijk en lijkvormige huisjes; in een carré van amoogen die allen turen naar de groote erkante zwengelpomp in het midden. Dan staat ge tusschen speelgoeddoozen- u'sjes, die rondom u werden opgezet, tar ook een klein kerkje bij was; dan is it alsof die huisjes hand aan hand in de aardigheid van hun ouderdom u heb- j n ingesloten, en het kerkje, als een moe- r, op dat spel toeziet. En het is of ge zijt ingelijfd in al dat de en stille, tot een toevalligheid; een kter, hijvoorbeeld die uit een der huisjes mt nrnt zijn fiets aan de hand het hofje lorloopt dat beklemmende beeld, door n moderne verschijning, wat vertroetelt. Maar een blijvende dissonant, in toon i vorm, in al dien mooien ouderdom, st achter den ouden muur op, een tele- r.npaal, een leelijke"Iangrechte staak, in if bleeke valschgroen van. tegenwoordig schilderd, een krijschend anachronisme, e draden hoven den hofjestuin spant en van af zijn witte vingerhoeden naar le kanten uitzendt en het. hofje, dat zich an alle kanten gesloten wist te houden mr die latero eeuwen, nu nog in de stil- lucht, die boven zoo'n hofje uitrijst, et zijn dradengewar berumoert over de ille daakjes roept van moeite en zorg, in onnoodige drukte en levenssamenge- eldheid, wijl het korte leven zoo simpel >n zijn, zoo droognuchter, zoo éénkleu- g in eenvormigheid, zoo onbewogen in mtemplatie. Een vrouwtje strooit wat kruimpjes jer voor de vogeltjes, een paar andere in aan het wandelen, de armpn over el- aar geslagen, in een zeurig drentelpasje, in hangt over de diepgroene onderdeur, FEUILLETON. 1) Bliksemsnel ontsnapte Sidoine aan de aakzaamheid van den agent Trepied, prong vooruit, stiet mevrouw Pruneau mver, wierp den heer Tringle onder- to boven en viel in de armen van Jean- ie. die in zenuwachtig gesnik uitbarstte, om Schutz omhelsde beiden, en lachte ïidop van verrassing en vreugde. De heer Renard liet hen kalm begaan, let blijde wederzien der twee echtgenoo- en en hun oom bewees hun onsohuld. Welnu, zei hij, nu gij uw vrouw weergevonden hebt tracht nu duidelijk te •ja met uw uitleggingen. Mijnheer, zei Sidoine, vergeef mij ik zooeven wat onduidelijk geweest en met mijn verklaringen. Ik was geheel an streek en dit onverwacht gebeuren as noodig om mij weder op te knappen. 'Ooeven wist ik niet wat men van mij 'ou en ik wist zelfs niet waar ik was. U is leker Commissaris van Politie? Neen! Ik ben de rechter van instruc- 0, neem ma niet kwalijk! U ziet dat k slecht op de hoogte waswaarmede «au ik u van dienst zijn. U werd in het doodenhuis aangehou- |0Q verborgen tusschen de lijken en in «et bezit van een gestolen damestasoh. Ik zal U een oprechte verklaring af- |^£on, zei Sidoine; ik was naar de Mor^ V® Segaan om te zien of mijn vrouw er was. Ik vreesde een ongeluk als ge- enkele komen even aan de deur. zijn wal ziek, zijn ook al zoo oud, kijken eens naar den vnendelijken vroeg-lentedag in het nieuwe voorjaar van haar doodstillen le vensavond. In het tuintje waar weer een heel nieuw leven begon, waar de kale schonkige wln- terbopmpjes alweer zwellend en bottend staan, kwetteren en kijven de azende mus- schen, vliegen zo aanstellerig met een kleinen buit weg, welken een ander hen nazittend weer afvangt, dat ze zelf weer handig teruggraaien of een nieuwe op vangt, een epelleije van nazitten en krij gen, alsof ze voor een bioscoop acteer den, totdat 't uiteengespetterde hoopje kruimels op is, 't rumoer verloopt; dan is er dfe wondere stilte weer. die etilte, waarvan een hofjesvrouwtje, dat er nu al jaren is, getuigde, dat die je eerst tranen kostte omdat 't was of je van de wereld vervreemdde, maar waar .ie dan ook weer aan went omdat 't er bij hoort. De natuurlijke vergaderplaats, de monu mentale pomp, waaromheen een klein klinkerpaadje, als een miniatuur pleintje ligt, is in onbruik. De sierlijke zwengels rusten hot vieve waterleidingskraarUje, minder gewichtig doend, presteert heel wat meer, houdt te veel van een vlug af doen van zaken, om een kring van praat sters rond zich te kunnen velen. Nu houdt de pomp nog haar- waardig heid op, als grootsch voetstuk voor de lantaarn die op haar kop is geklommen, neemt ze 't air aan of zij eigenlijk voor de verlichting zorgt. In het kapelletje ruischt het verleden om, méér nog dan in de groote monu menten uit dien tijd: de kathedralen. Die zijn zoo grootsch, hebben na de Hervorming van hun karakter verloren, hebben iets leegs nu het oude geloof, waardoor zij oprezen, hun ontzonk. Dit kleine kapelletje is in zijn klein heid zoo dicht bij. Het steenen altaar, de triptiek, die er hoven hangt, de geschil derde glazen, in welke de geboorte van Christus, de aanbidding der drie koningen met den naam e'n de wapens der begifti gers zijn voorgesteld, de twee koperen kandelaars, die er nog staan, ze spreken zoo van het werk en van de menschen zelf, minder van de geloofsstuwing dier tijden. Het is een geschonden eénheid nu: het hofje, waar de vrouwtjes het gezamenlijk leven leidden, het kapelletje, dat haar al ler zieleleven ontving. Vereenzaamd, terzij gezet, in alle talen bewonderd, maar leeg en koud van hart, staat het kapelletje en het er bij hoorend huisje steunend tegen elkaar, samen ver groeid, en de woorden in het altaar wor den weinig meer herdacht: „In die eeren Gods, en die reyne maget Maria, Soe heeft gesticht en doen maken in 't jaer 1492 Wilhem Claesz. de brou wer,' en Hildegont Willem Dochter Seyn Weyf deze Capelle met deze 13 kamoren om Gods wil in te wonen om armexi Vroubens van goede naem en faem we gende, en dit autaer is geweyt in der eeren der heylige Vrou Sint Anna in 't jaar 1509, den 19den dag in February." Maar de hoofdzaak, de weldaad aan oude vrouwtjes bewezen, die geen eigen thuis meer hebben, vernieuwt zich telkens weer in andere personen, wanneer door sterfgeval een kamertje open komt. Over de stichting en de stichtingsbepa lingen citeeren we hier en daar uit Van Mieris: 3 Augustus 1507. Willem Willemsz. Clemens. Willemsd. gehuwd met Jan Nannesz., en ua het overlijden van Sophie Willemdr, in leven ecbtgenoote van Jon Kerstantsz., als erf genamen van Willem Claesz. en Hillegont Willemsdr., onzer drier Vader en Moeder, omme te volbrengen onser voorsevde Ouderen uyterste wille ende begeerte, ter eren Goodts, zynre liever Moeder, alle Goodts Heiligen ende bysonder der der waerdiger Vrouwe sin te Annen, oude Moeder des Zoons Goodts, tot verlatenisse van onser Ouderen, onsen ende aller den genen dien ons goet hebben gedaen haer sonden; maken en geven puerlick om Goodts wille tot behoef van dartien arme Maechden ofte Vrouwen, ten ewlgen da gen omme aldaer inne te wonen ende Gode te dienen in waerlichen staet, die ende al- sulcke dertien Cameren mi Iter Gapellen volg van een twist, waarvan ik nu nog de reden niet begrijp. Toen ik haar daar niet vond, verliet ik het lijkenhuis, toen ik eensklaps mijn oom zag aankomen; om mijn angst niet te bekennen, die ik zelf belachelijk vond, besloot ik mij te verher- gen. Ik vond geen andere schuilplaats dan onder de lijkwade.Zeker heb ik zonder nadenken gehandeld en ik geloof wel dat dit mijn verontschuldiging is. Na het doodenhuis verlaten te hebben, keerde ik er terug heen om mijn hoed te halen, dien ,ik vergeten had. Opnieuw werd ik verrast wat me dwong mij weer tusschen de lij ken te verbergen. Zoo vond de politie agent me. En de damestasch? Hierover kan ik geen juiste inlich tingen geven. Toen ik mij verborgen hield, kwam 'n kerel met gemeen uiterlijk binnen en wilde zich op mijn plaats neer leggen. Ik verzette er mij tegen. Toen zei hij mij driftig dat aanstonds menschen zouden binnenkomen en dat ik ontdekt zou worden. Ik legde mij onmiddellijk op mijn plank neder en trok het laken over mij heen zoodat ik niets meer zag. Doch ik voelde dat men iets over mijn voeten liet glijden, ongetwijfeld die damestasoh. Tijd had Ik niet om er over te denken, want een politieagent verscheen en greep mij vast. De dief van het damestaschje, zei mijnheer Renard, zou dus de kerel zijn waarvan U spreekt? Ik heb redenen om het te veronder stellen, maar ik kan het niet met zeker heid zeggen. Welnu, agent Trépfed, wat zegt u hiervan? m_, ofte Bedehuys daerfame begrepen als wij staende hebben mitter poorten ende in ganck op die Hovgraft, streckende tot op die Middelste graft toe zuydwaert. Ende totten Cameren zal men- aannet- men en ontfangen, wanneer daer een var ceert, arme maechden ofte Vrouwen, out wesende veertich jaeren of daer boven, die goet van fame zullen zijn, ende altoos die geene die van d'ofoomste wezen zullen van onsen Ouderen, voor iemant anders, indien daer iemant wesen zal, die welcke in haar daechlicz gebedt gedachtlich we sen zullen ende bidden voor ons Ouderen, ende allen den geenen daer hun luyden goet of geschiet sal wesen. Ende sullen zusterlic met malcanderen leven, d'een d'ander dienende in siecten ende anders susterlicke Vrientschap. Uit het verdrag van den Deken en het Kapittel fan Sint Pancras te Leyden met den erfgenaam van Willem Nikaalse over de Kapelle iri Sint Anne Hofje: Zalmen in der Kapelle een altaer mogen doen consacreren, en altaar wisse doen celebreren mlt boslote deuren, vreemde luyden buyten gesloten, ende anders niet, tot allen tijden anders dan op Zonnen da gen, onser liever Vrouwen dagen, Paes- dagen, Pinxterdagen, ons Patroon Sinte Pankraesdagen, op de Kermisse van de Prochy Kerkdag, op Kersdagen, -en op ander heylige dagen, wanneer men in de prochykerk voor die hoogmisse preken zal, op welke dagen en zalmen .in der Ka pelle geen misse doen, anders dan bij con- sente van don Deken en Capittel en op andere heylige dagen, zoo zal ook die misse uitwezen altoos. Voorts, zo en zalmen die pjaets van de doester tot genen tyden vervreemden, nog aldaer geen andore poorte of toegang aen maken, dan die nu ter tijd aen is, uit gaande op de Hoygraft. Nog men zal den Kloester ende Capelle daer binnen ook niet gebruyken, dan tot behoef van de XIII arme Wyven. STADSNIEUWS Vereeniging van Onderwijzers en Onderwijzeressen in de inspectie Leiden. (Vervolg). Om twee uur heropent de voorzitter de vergadering. Het toestel voor projectie bij daglicht kan tengevolge van niet voor het toestel geschikte stroomleiding niet demon- treeren. Spr. heet thans een paar heeren uit Delft, die belangstellend zijn naar 't verloop van deze vergadering, welkom. Gekozen zijn voor de bestuursfuncties Mej. H. Doove, de heeren F. K. Dankel- man, G. van der Zwet en W. Lam an, die alle vier de benoeming aannemen. Nu neemt Prof. K. H. Roessingh van Leiden het woord voor het uitspreken zij ner rede: Amefikaniseering des Levens. Amerika is niet alleen een ver land van technische wonderen, ook niet al leen het land dat de wereldpolitiek gaat be- heerschen, Amerika ie de belichaming van een bepaald levenstype. Belangrijker dan de techniek, belangrijker dan de politiek is de veraanerifcaniseering van 't moderne leven. Spr is leek op 't gebied der paeda/- gogiek, maar de idealen over volksopvoe ding staa.n in verhand met onze levensrich ting en de siroomingen van den tijd. In welke richting gaan die idealen? Spr. is diep overtuigd van 't belang van 't vraag stuk. Een oplossing zal hij niet geven. Hoofdzaak is het aangeven van enkele vraagpunten. Vroeger was Amerika het land van de avonturiers. Einde 18de eeuw was Ameri ka 't ideaal van de vrijheid. WeeT later, een veertig jaar geleden, was Amerika 't romantische land van de Indianen. Gedu- rendo langen tijd lag er voor vele geslach ten een poëtische waas over Amerika. Dui zenden trokken er heen voor levensonder houd. 't Bleef een soort aanhangsel van Europa, tot een eigen Amerikaa.nsch type is ontstaan. De doorsnee Amerikaan haalt zijn schou ders op over 't oude Europa. ..Wij zijn 't land van vrijheid, constitutie, idealisme dat realisme is. Wij hebben een einde aan den oorlog gemaakt. Wij zullen Europa redden." Zoo denkt de Amerikaan. De agent Trépied was heelemaal de kluts kwijt. Mijnheer de rechter, zei hij, ik heb een man aangehouden, die zich verborg en het damestaschje lag bij z'n voeten. Ik beken dat, terwijl ik den dief achtervolg de, ik meende dat hij anders gekleed was dan deze meneer en dat hij een pet droeg Maar als men 'n man in 't dooden huis verborgen vindt?., 't Was toch ook niet de bewakerl Hij droeg een jasje' met zilveren knoopen en een medaille. De lieer Renard begon te lachen. Mijn waarde, zei hij tot den agent, je bent duchtig beetgenomen; die dief was slimmer dan jij. Plotseling schoot de heer Tringle naar voren. En die inbraak bij mij, meneer de rechter, vroeg hij bevend van spanning. Och Heerel mijnheer, zei de rechter, u is er werkelijk ongelukkig aan toe met uw pendule en uw beeldje van Demosthe nes. Ik meen dat wij daar nu eigenlijk genoeg over gehoord hebben. De inbraak bij u gebeurde, toen de agent hier wijlen Loriot wegbracht en gij zelf onschuldigen opbracht. Op dit oogenblik, werd er op de deur geklopt. Het was madame Eulalle die door een agent werd binnengeleid. On middellijk zag zij Sidoine, zijn vrouw, oom Schutz en de echtgenooten Grobsky. Zij begreep dat de zaken mis liepen. Dit is dus 'de huisbewaarster! zei mijnheer Renard. Kom hier, madame. Madame Eulalie naderde, al3of zij geen licht kon verdragen. Haar houding ont ging den rechter niet. Hij keek haar rus tig aan, terwijl hij in zijn handen wreef. .Welnu, huisbewaarster, zei bjj Met al zijn bezit en geestelijke schaften, die men uit Europa heeft verkregen ia Amerika een land met eigen geest en kracht geworden. Wij worden allen beheeraoht door tradia ties. Dat geldt voor onze Meeding, omgang, meubelen enz., maar vooral voor onze gees teshouding. Onbewust nemen wij allerlei inzichten over van vorige generaties. Toch veranderen deze opvattingen onder aller lei invloeden. Wij kunnen dat gevoelen aan letterkunde, kunst en®, uit andere tijdper ken. Alles verandert steeds. Oifze eisohen zijn geheel anders dan die van vroegere ge neraties. De moeilijkste tijden zijn tijden van kentering. Dat bewijst wel het best onze tijd met al zijn woeling en wisseling. Alles is in beweging. Zwaar is het, in zoo'n tijd opvoeder te zijn. Geestelijke persoon lijkheden moeten gevormd worden. De richting wordt voor een groot deel be paald door de idealen en stroom'ngen uit Amerika. De techniek komt niet uit Amerika, maar van die moderne natuurwetenschappen, die zich in Europa hebben ontwikkeld. De eer ste fabrieken kwamen in Engeland en Frankrijk en de fabrieken en techn'sche vervoermiddelen hebben het leven veran derd. Toch zijn er groote gevaren aan de technische ontwikkeling verbonden. Is al les zoo gelukkig voor den geestelijken mensch? De techniek gaat steeds verder, neemt ons in beslag; de mensch wordt een stukje van de machine, die 't moderne leven is. Er is een jaoht in ons leven gekomen; ons leven wordt veruitwendigd. wij blijven aan de buitenzijde van het leven. Die machiniseering van het leven dringt in 't geestelijk beslaan en vervormt onze ziel. In de Prot. kerken in 'Amerika is het eigenlijke geestelijke te veol achteruit ge drongen; alles is op 't uiterlijke ingesteld. 't Leven wordt een technisch bedrijf, waarin de persoonlijkheid verdwijnt. De mensch telt niet; het techn:sch bedrijf al leen telt. Wij zelf zijn op weg in die richting te gaan. Alleen voor den man van de daad heeft men respect Werner Lombart heeft getracht de ondernemingsgeest te ken schetsen als de motor van den nieuweren tijd. Vroeger kenschetste zich die onder nemingsgeest bij roofridders en boekaniers Thans ziin het de Rockefellers en Car- negies, die alles OTgauiseerea en samen trekken. Dit type menschen beheersoht Amerika, stoffelijk en geestelijk. Men ge bruikt 't geld niet voor eigen genot maar voor Amerika; men cijfert zie zelf weg, men kent geen echt vroeger geestelijk genot Lombart heeft deze idealen vergeleken bij kinderidealen, niet die van den diepen bezonken mensch. Alles moet groot zijn en alles moet snel gaan, net als bij een kind Het verlangen naar sensatie spreekt zich ook uit bij deze mentaliteit. We zien dit ook opkomen in onze pers. ALs Spengler schrijft over „Dio Unter gang des Abendlandés" dan geeft hij toe, dat de ingenieur en do vliegenier nog toe komst hebben, niet de dichter, niet de kun stenaar. De techniek heeft ongetwijfeld zijn voor- deelen: badkamers bij zeer geringe" liedon; allerlei menschen houden auto's, die er bij ons niet aan denken. Toch dringt die wereld ons land binnen en bedreigt ons. Tegenover de bedrjfsleiders staat de massa. Thans is deze massa georganiseerd, genoodzaakt door de moderne industrie. De mensch is losgerukt van de oude tradities; we hebben de groote stad gekregen, waarin alle intimiteit en rust verloren is. Oude banden z jn verbroken; rustiee "ni di n gen zijn heengegaan. Maar de organi satiegeest heeft gebracht een zekere vlot heid; de eeivge manier is zakelijke om gang en deze zoo vlot en prettig mogelijk, om liet leven nog wat kleur te geven. Er komt een geest van onderling vertrouwen en vlothoid van omgang. Do fjnere levens verhouding gaan evenwel verloren. Er Is geen familieleven. De vrouw staat mi "den iin het socialen leven. De echtgenooten gaan ieder huns eigen, weegs en zien elkaar dik wijls den heelen dag n:et. Ook In Europa gaat de concentratie van 't leven in 't huisgezin langzamerhand ver dwijnen huiten de bewustheid der men schen om. Sport, verenigingsleven, amusementsbe drijf. dat alles is Amer kaansch massa- kalmpjes. Gij komt net op tijd om voor het gerecht een belangrijke getuigenis af te leggen. Deze twee personen hij wees Gregoire en Boubou i'Equerre met den vinger aan beweren, dat zij u voor huur zeven honderd vijftig frank ter hand gesteld hebben Neenl Dat is niet waar! Het was maar vijfhonderd frank! riep madame Eulalie driftig uit. Ik wist het, zei mijnheer Renard; maar ik wilde dat u het bevestigde. Madame Eulalie zag in, dat zij te vlug gesproken had. Dus, vervolgde mijnheer Renard op een onverschilligen toon, u hebt het appar toment, dat tijdelijk door mijnheer Loriot niet werd bewoond, aan deze menschen verhuurd.Dit lijkt mij wel niet in den haak Maar daar heb ik thans niets mee te ma ken. Doch vertel 'ns waarom u geroepen hebt: brand, brand! Madame Eulalie trachtte opnieuw het spel te spelen, dat zij met den veiligheids agent had uitgehaald. Ik w^eet het niet, zei zij. Heb ik ge roepen? Ik weet niet wat. Ik was in zwijm gevallen. Mag ik eens wat zeggen, riep ver ontwaardigd Boubou I'Equerre uit. Zij schreeuwde zoo hard als zij kon en liep de trap op. Zelfs kwam ze in onze kamers roepen. Hoort ge dat huisbewaarster? zei mijnbeer Renard streng. Het is niet om dat ge tweemaal dat appartement ver huurd hebt, dat ik je kan vervolgen. Doch als je de Justitie op een dwaalspoor wilt brengen, stop ik je in de gevangenis. Madame Eulalie barstte in snikken uit. f-r Ja...» jal bekende zü. Ik heb «*- verschijnsel, dat ook hier een gevaar wordt De massa- wordt beheerst lit duor sug-< gestie. Ton slotte nog iets over de opvoeding., Er is in Amerika groote belangstelling voor 't onderwijs. Sociale bruikbaarheid, dal wel het Amerikaansche opvoedingsideaal, ■t Onderwijs moet practisoh zijn, dus geen vakken -worden qnderwezen. waarvan 't practisoh nut twijfelachtig is. Zoo ie 't Grioksch verdwenen, 't Lat jn handhaaft men, maar niet om zijn geeste lijke, alleen om zijn grammaticaal vor-i mende waarde. Op den voorgrond staat handelswetenschap en demonstraties der nijverheid. Voor 't historisch onderwijs knoopt men aan bij de omgeving: do Amerikaansche staat, wie de groote technici waren en wal zij. hebben gedaan. Oudheid en Middel eeuwen laten hen kond. 't Is alles nieuw. Nieuwe menschen, een nieuw tvne, .vlot in alles, nuchter, koel cu helder. Dat alles komt ook hier. Eon der grootste idealen der 19de eeuw is: Arbeid. Vroeger word do arbeid gering goteld. De 19de eeuw heeft de arbeid om haart zelfs wil gehuldigd en geëerbiedigd. De arbeid heeft een nieuwe samenlovmg te voorschijn geroepen: imperialisme, strijd, organisatie enz. Alles is één gewel dige strijd, die eindelijk tot synthese moet komen. Do Amerikaan is realist en gent» materialist. De kerkelijke groepen hebben grooten invloed op het leven, zoo b.v. d« drooglegging. Tegenover Amerika hebben wij onze oude oultuurhelden; daar tegenover weet Ameri ka wein:g te stellen. Een geestelijke wereld heeft men niet voor niets. Dit wordt in «v vaar gebracht door de Amerikaniseoring des levens en dat is een groot vraagpunt voor onzen tijd. Wij, die geestelnk zoo rijk ziin ons de vraag voorleggen: wat beduidt het Amerikanisme voor onze cultuur? Na deze met gloed uitgesproken reds waarop een krachtig applaus volgde, brengt de voorzitter den spreker dank voot% zijn voordracht. De voorzitter deelt mede. dat de firma Prins er intussehen in gedaagd is, in dé reoervtiekamer haar projectietoestel geheel in orde te brengen, zoodat belangstellenden na de vergadering een kijk?e konden ne» men. Met een korte en bartel'">e«,Dra *V lw sluit de voor •'-"♦♦er i-»*»". Gaarne wenschte het Bestuur v u hol Centraal Genootschap voor Kinderherstel' lings- en Vacantiekolonies afd. Leiden, a s. maand Juni, een groep van 10 kinderen, naar zee en een groep van 10 kinderen naar de hosschen te zenden Maar helaas, het benoodigde geld voor de verpleging van deze groepen is niet aan wezig, daarom heeft boveng. Bestuur uit geschreven op 16 Mei een hbefijzertjesdag fe organiseeren, waarvoor zich vele jonge dames beschikbaar stelden, ook o.a. leden der dames Gymnastiek vereeniging „Nieuw Brunhüde". Koopt nu allen een hoefijzertje, wanneer gij jonge dames ziet versierd met een wit en groen strikje, de kleuren van ons Go< nootsehap; denkt er aan hoe meer hoef- 'jzej-tjes or verkocht zullen worden, ho« meer kinderen er van bet buiten zijn.kun* nen genieten. Voor U, die het ko^-u v n«t I>«| hoef ijzertje geluk aan. Niet alleen bovengenoemde groep van 2C kinderen staan op ons lijstje, maar eigen lijk nog wel driemaal zooveel, waarvan w6 er heel wat teleur zullen moeten stellen. Het ergste hiervan is, dat het niet alleen gaat om een prettigen vacantintijd maaï om een flinke dosis gezondheid op te doen< wat voor deze kinderen brood noodig is. Het Centraal Genootschap voor Kinder- herstellin'gs- on Vacantie-kolonies stelt zich ten doel, schoolgaande kinderen van alle gezindte naar bosch, hei of zee le zen den. Men verzoekt ons mede te deelon, dat er wederom gelegenheid bestaat om met eea 22 Mei vertrekkenden kinderfrein, pakket ten met levensmiddelen, kleeren, en ando* re zaken, uitgezonderd tabak, sigaren, ci- garetten en alcoholhoudende dranken, te verzenden naar Budapest en omgeving. B« verzenders moeten, het best per aangetee- konden brief, aan do o-oadrecsporden mel<. roepen brand, oni de Grobsky's weg U krijgen. En waarom wilde je die menschen weg hebben? Omdat ik bang was, dat de anderen zouden terugkeeren. Deze zaak lijkt mij zoo goed als op gehelderd. En zij is best uitgevallen. Mijnheor Grobsky en gij madame, zijt vrij Wat u betreft mijnheer hij richtte zich tot Sidoino ik wil u enkol aanraden a niet meer te verbergen op zoo'n rare plaats. En lk vroeg er den raad bij om niet meer met uw vrouw ruzie te maken. Mijnheer de rechter, zei Sidoine, u is een wijs man. Gelooft mij, ik zal uw raad opvolgen. Maar ik moet u toch be leefd opmerken dat ik nooit met haar go-, twist heb. En nu blijft ons nog over, zei d» rechter, de ware identiteit van lijk no. B vast te stellen. Meneer de directeur, wees zoo goed mij den weg te wijzen. X Doch ziehier iets, dat ik neer schrijf, hoe belachelijk het ook is. (Saint - Slmon - Memoires). Zooals Antigone Oedipus, vergezelde de heer Tringle de rechterlijke processie, die in het, door mijnheer Ripincelli bewaakte, doodenhnis kwam zonder dat zij booze geesten ontmoet had. De heeren Tringle en Renard daalden spoedig den grafkelder in, terwijl de anderen bij de deur de be leefdheidsvormen in acht nemen. (Slot volgt).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1925 | | pagina 3