1 KALENDER DER WEEK _T'1 N.B. Als niet anders wordt aangegeven heeft in deze week" iedere H. Mis Gloria, geen Credo en de Prefatie van Pascheu (invullen: vooral in dezen tijd). Waar het in het Misboek niet wordt aan gegeven, zegge men in het Gemeenschap pelijke der Heiligen gedurende den Paaschtijd achter don Introitus twee maal en achter het Offertorium en do Communio éénmaal Alleluja. Graduale en Tractus worden vervangen door het Alle luja-vers. ZONDAG 19 April. Beloken Pa- echen. Mis: Quasi m o d o. Credo. Kleur: Wit. In de Kerkelijke taal draagt deze Zon dag den naam van Dominica in Albis (d. i. Zondag van het afleggen der witte kleeren) De op Paaschzaterdag gedoopten droegen vroeger geheel het Paaschoctaaf witte gewaden ter herinnering aan de onschuld in het H. Doopsel verkregen. In die witte gewaden waren zij iederen dag bij het H. Misoffer tegenwoordig: vandaag voor 't eerst in gewone kleeren. In dit ver band moeten ook de Misgebeden van de zen dag worden verstaan. De nieuwgedoopten moeten als pasgebo ren kinderen een opreehte begeerte heb ben naar de onvervalschte melk der Chris telijke Leer (Tntroitus). Hun geloof moet sterker worden. Als uit God geboren zul len zij, door de genade van het H. Ge loof aan Jezus Godheid, aan Vader. Zoon en H. Geest, die wel Drie, maar toch Eén zijn, de wereld (ketterij en ongeloof) over winnen. (Epistel). Wanneer hun door God gewilde reinheid des harten mocht be smet worden door eenïge zonde, kan die reinheid weer worden teruggewonnen, dank Gods goedheid, door het H. Sacra ment. der Biecht, ingesteld op den dag der Verrijzenis, toen Christus aan Zijne Apos telen verschoen. Deze verschijning, alsmede die van acht dagen later, waarbij de onge- loovige' Thomas overtuigd werd, verhaalt ons de Evangelist Joannes. Door dil Evan gelie te laten lezen maakte de H. Kerk de bedoeling van den Evangelist tot de hare: opdot de pasgedoopten gelooven mogen, dat Jezu9 Christus is de Zoon Gods en geloovende het (eeuwig) leven mogen heb ben in Zijn Naam. Alleluja-vers en Offer torium spreken ons van Christus verrijze- nis. De Communio is naar aanleiding van Thomas* ongeloof een laatste opwekking tot gelooven. Dit alles moet ons herinne ren aan ons eigen doopsel en ons opwek ken om de reinheid des harten (Paasch- h:'<rht en Paaschcommunie) te bewaren als wij eens met Christus willen verrijzen ten eeiiwio-en leven. fJAAMOAG. 20 April. Mis v. ,d. dag. Quasi m o d o (als gisteren) 2e gebed Concede (ter eere van Maria) 3e voor Kerk of Paus. Kleur: Wit. DINSDAG. 21 April. M i s v. d. H. Am- se 1 m u s, Bisschop en Kerkleeraai'. In medio. Credo. Kleur: W i t. De H. Anselmus werd op aandringen v o Willem II Koning van Engeland tot Bisschop van Kantelberg verheven. Te genover de te verregaande eischen des Konings toonde Ansehuus zich een krach tig handhaver van de rechten de»' Kerk „Christus wil geen slavin tot bruid; niets verlangt Hij zoozeer in deze wereld als de vrijheid' Zijner Kerk" waren zijne woor den. Hij werd in ballingschap gezonden. "Ma den dood van Koning Willem keerde lij weer naar Engeland terug en stierf te Kantelberg in 1109. WOENSDAG. 22 April. Mis v. d. H.H S o t er en Ca jus. Pausen en Martela ren. Sancti tui. 2e gebed Concede. 3e voor Kerk of Paus. Kleur: Rood. DONDERDAG. 23 April. Mis v. d. H. G e o r g i u s, Martelaar. Protexisli. Vor der als gisteren. .,Dc groote Martelaar' zooals men Ori gins in het Oosten noemt en vereert, klom in het leger van keizer Diocletianus tot een aanzienlijke Bang in het leger op. Bij het uitbreken eener vervolging tegen de Chris ten on legde Georgius, als Christen, liet be velhebberschap neer en beleed zijn geloof openlijk. Bij Nieomedië werd hij ont hoofd. VRIJDAG, 24 April Mis v. d. H. Fi de 1 i s van Sigmaringen, Marte laar. Proexistie. Kleur: Rood. De eerst zoo beroemde advocaat Fidelis van Sigmaringen werd pater Gapucijn en door de Congregatie tot Voortplanting des Geloofs uitgezonden als Missionaris. Met ijver werkte hij aan het Missiewerk en ver diende als e e r s t e Martelaar dier congregatie zijn leven temogen ge ven in 1622. ZATERDAG. 25 April. Mis v. d. H. M a r- c u s, Evangelist. Protexisli, 2e gebed uit de Mis: Exaudivit. (Zie in het misboek achter 'don oen Zondag na Pasclien). Credo. Pre fatie v. d. Apostelen. Kleur: Rood. Vóór de H. Mis wordt vandaag de bid- processie gehouden, welke genoemd wordt „De Groote" (beteekent: oudere) Litanie (in tegenstelling met dp ..Kleine" (beteekent: jongere) Litanie, weitje op de Kruisdagen wordt gehouden. De namen: „groote" (oudere) en „kleine" (jongere) duidpu op do vroegere en later invoering. Onder do bidprocessie wordt, de Litanie van Alle Heiligen gezongen met herhaling van iedere aanroeping en bede. Deze bid processie dagteekent van de 4e eeuw en is eeno verchris tel ijking van een heidensclie •processie, welke den 25on April plaats had door de velden, ter eere van den bescherm god tegen brand in het koren. Vandaar wordt nu de processie gehouden of min stens de Litanie gebeden om Gods o n- tt'sbaren zege n af te smeeken tover de vruchten der aarde. Wordt na de Litanie de H. Mis van St.- 'Marcus gelezen of gezongen, dan zooals ho- Jen is aangegeven. Ook echter mag volgen de Mis: Exaudivit. (Zie in het misboek achter den 5en Zondag na Pasclien). Zon der Gloria, en zonder Credo. 2e gebed Con- j^de (of als de H Mis van St. Marcus in i geheel niet gelezen wordt: v. d. H. Mar cus) 2e voor Kerk of Paus. Prefatie v. Pascheu. Kleur: Paars. De EL Marcus, leerling v. d. H. Petrus, heeft het H. Evangelie gepredikt vooral in Egypte, waar hij de Kerk van Alexan dria stichtte. Als patriarch van Alexandria gaf hij zijn leven voor het geloof, dat hij in Zijn Evangelie (Evangelie volgens don H. Marcus) had opgeteekend op verzoek van de geloovigen van Rome. ALB. M. KOK, Lisse. pr. Maar gij kunt u toch vergissen.... Ja. Maar wat betreft het wezen dat men „God" noemt, daar ben ik zeker van dat hij niét bestaat.... absoluut zeker. Zoudt gij gelijk hebben tegenover de geheele menschheid. Ik heb gelijk tegenover de mensch heid. Deze woorden werden langzaam uitge sproken met een trotschen eenvoud, met een zeker rvthme in de stem, een soort van zin op sterkwater. En toch.. riep zijn vrouw nit, die zich aan eiken stroohalm vastklampte. En toch.wat?. Als er toch eens een bestond.... eeD God. Nu dan, antwoordde het menscheliik geraamte, terwijl het wilde doen als een moeder die toegeeflijk is voor baar kleine bange kindje dan zal ik terugkomen. om het je te zeggen Ze waren vreeselijk om aan te zien, die bleeke lippen, zooals ze trachten zich nog te plooien in een glimlach voor hooghar tige ironie. En, terwijl hij zijn laatste krachten bij- eenzamelde, voegde hij er aan toe met een beweging waarin hij al het hem blijvende gezag legde. Nii wil ik versta me goed Ik wil dat je mij met rust laat. Genoeg.ik zal gehoorzamen. En de arme vrouw keerde zich om, ter wijl ze haar tranen afwisckte. Hat was zijn laatste woord. Heel vermoeid bewaart de si ervende het stilzwijgen en volgt met aandacht het ontbindingsproces, dat zich in hem vol tooit. Leven en dood strijden om ziju arm lichaam. Een akelig zweet overdekt het, als wilde het door alle poriën de ontbin ding verjagen. Maar de dood zet zich vast, wint en kondigt zijn komst aan door lange rillingen die het lichaam doen schudden, „zgoals de herfstwind aan het uiteinde van den tak, het doode blaadje afschudt in de groote wijde ruimte. Hij volgt dat keele proces, hij het ge raamte.... De groote wedstrijd loopt ten einde: het eindpunt nabijNog slechts enkele minuten, dan komt de overgang in het mysterie van 't hiernamaals en in stink tmatig als een arbeider, die 's avonds na een vermoeide dagtaak zijn gereed schappen hij elkaar zoekt, begint de ster vende zijn dekens af te krabbelen met zijn lange beenige vingers, gekromd als haken aan 't uiteinde van zijn stijve armen. Hij krabde een uur lang, regelmatig, bijna methodisch, om als 't ware geen kruimeltje van zijn loven hier lieneden te laten; opeens slaakte hü achter elkaar drie harde zuchten. Toen was alles gedaan.het was twee uur in den nacht. Zijn vrouw werpt zich op de knieën in een langdurig gebed, door snikken onder broken. Zij sluit de doode oogeu en gehol pen door haar dienstmeisje maakt ze het lijk in orde terwijl het nog niet heelemaal versteven is. Nu, zeide zei tegen haar meisje, Ma rie, ga nu slapen, ik zal wel waken. Mevrouw, wil alleen hier blijven?.. Ja. Maar. Ik zal je roepen als ik je noodig mocht hebben Als het dienstmeisje naai* haar kamer is en mevrouw heel alleen in de sterfka mer, buigt ze zich over haar man heen: zij kust dat voorhoofd, waarachter de her senen reeds heelemaal koud zijn. Charles.roept ze, gij hebt mij ge zegd. dat gij zoudt terugkeeren' als er een God bestaat.Charles.boe weet gij het, antwoord me. Het stijve lichaam in het bed verroerde zich niet Charles.... herhaalde de vrouw met een akelig verlangen antwoord te krijgen. Charles beslaat er een God? Toen gebeurde er iets vreeselijks een ooglid van den doode ging omhoog... heel langzaam alsof bet een bovenmen- schelijken last moest torsen.... Toen het andere.... en als ze beide wijd open stonden kwam er achter de verglaasde oogen een schijnsel op dat sterker werd steeds sterker.en zich rood kleurde, men zou gezegd hebben dat die oogen twee luchtgaten waren van de heL Dat duurde eenige seconden.vreese- lijke oogenblikken daarna ging 't licht weer weg. Toen-den volgenden morgen het dienst meisje vroeg al in de kamer kwam, stoot te zij met dp voeten tegen iets dat op den grond lag: het was mevrouw, die in zwijm was gevallen, voor de deur met bet hoofd op den vloer. Zij riep een buurdame, toen een pries ter. die juist in de kerk de eerste Mis wilde gaan lezen, en aan dien priester, vertelde mevrouw wat in deze schets is neergeschreven. GROOTMOEDER EN KLEINKIND. De kleine Lucie Vernier was hel kind van fooneeLspelers, die tragische.roTen in een klein theater in een der voorsleden van Parijs vervulden. Tot haar tweede jaar was het kind door een boerenvrouw op hel land opgevoed, want door hun beroep hadden haar ouders geen tijd zich met het kind te bemoeien, en toen het kleine schepseltje in het ouderlijke huis terugkeerde, nam tegelijkertijd de grootmoeder haar intrek bij haar zoon en schoondochter, om de zorg voor haar klein kind op zich te nemen Van 's morgens tot 's avonds was de 60- jarige met de kleine bezig, want haar zoon en dochter brachten hun tijd door met re petities in den schouwburg bij te wonen of thuis te repetceren. Van k ud af was de kleine gewend de langdradige tooucelz n- ncn door haar ouders te hooren uitgalmen dikwijls wanneer de grootmoeder haar in de donkere achterkamer op de knieën wieg de, rich te het kind zich op en 'u'sierde op merkzaam naar de klanken, die' vanuit dc donkere kamer door de ges'oiea deur tot haar doordrongen. Somtijds, wanneer de Vcrn'ers n de provincie op tournée waren, begaf zich do grootmoeder den geheeicu dag mot do kleine naar buiten. Als ze dan do laatste buizen achter zich hadden en zich geheel buiten waanden, zette de oude vrouw zich op een klein veldstoeltje, daar toe medegenomen, schoof den bril terecht en verdiepte zich in een cou ani. Het meis je speelde intusscben 'n het gras, en ver heugde zich in iedere bloem, iedere kapol en trachtte de stemmen de» voge's na te bootsen. 't Was een eenvoudig en lief k nd. Zij groeide onder de zorg der oude vrouw voor spoedig op en toen zij zes jaar was gewor den, vervulde zij met baar bolder stem metje de k'o ne woning, 't zij dat ze ve s- jes voordroeg of l edjes zong, of op honder den vragen van haar grootmoeder een ant woord vei 'angde. De ouders begonnen lang zamerhand ook Trof. aandacht te schenden aan de lieftalligheid van het kind en hun e; gen liefde werd net weinig ges ree! d door do vroegtijdige ontwikkeling van de kleiue Lucie. Op een avond ze de z j voor haar vade een. gedicht 014 en de toonee'spcfer riep op gewonden: ..D;it kind heeft talent! Z'j moet naar hei theater! Daar hoort zij thuis!" „Dat is een goed? gedachte", zeide de moeder. „Neen maar," riep de vader, ,daar vali mij wat in. Wij repetceren voor den win ter een groot stuk, waarin ik de hoofdvo vervul. Ik ben wachtmeester en moot een k'nd redden. De d reefeur heeft nog 11 e- mand voor de kinderrel, ik zal hem voor- ste'len Lucie daarvoor te nemen."' -„Jullie bent dol", rep de grootmoeder heftig. ..Een 6-:arg k'nd!Zoo'n teer schepseltje!Dat boudt Lucie niet uil; hef maakt haar ziek!" „Nou, nou, moeder, zoo erg is het niet. Dat zal volstrekt geen kwaad doen, en, wat ook niet. te versmaden is: 't brengt een goed stuk ge'd aan en Luc e leert meteen wat van he! vak. Laat alles maar aan nr'j over" De protesten van de oude vrouw waren vruchle'uos. Reeds den volgenden dag be gon haar vader baar te ïeeren, wat zij in de kinder' ol moest zeggen, wat tusschen haakjes, niet veel was. Vernier kwam met zijn voor5'e! bij den directeur en na twee proeven, waarbij Lucie zich uitstekend hield, stemde h:j met vreug de toe, in gedacht' reeds avond aan avond het hirs gevuld z\ende door den roep, die van het „wondeend"' uHging. De avond \vn dm-eroïère kwam en toen Lucie met haar va.'er op het tooneel ver scheen, had de ge.Vole schouwburg s'echts oogen voor het kii.d. Het tooneel stelde een legerplaats voor eu daarop volgde een ge vecht en Vernier ïu -t midden door den kruitdamp het k ud redden. Lucie b'cef even kalm, alsof zij a' ijd in zulk een ru moer had verkeerd en viel geen oogenb'ik ir't haar rol. Herhaaldelijk moest na rfloop der akte „gehaa'd" worden en onder starmacht'g anp'aus verlangde het pubtiek bet „wonderkind' te z:en. Achter de coul'S- sen ging het op dezelfde wijze. Aflen ver drongen zich om Venrer en z'jn dochferlje en de directeur overhandigde het kind, dal van dit alles niets begreep, een engage- men'scontract in cpfaia forma. De acleuvs wensuhfpn Vernier geluk met het succes van het kind. en de vrtrawen overlaadden haar met omhe'zïng n en geschenken. Vernier wensebfe z:eb zelf eveneens ge luk met het ooede idee, dat hij had gehad, want de directeur was zeer loyaal geweest en voor Vernier's oo~en fonkelden in don geest reeds de talrijke goudstukken, die '1 kind hem zou aanbrengen. He stuk beleef de meer dan honderd voorstcF'ugen; iede ren avond stond de naam „Lucie Vernier" met groote letters op programma's en aan plakbiljetten. en iederen avond was de schouwburg uitverkocht. Tot zoover ging alles naar wensch. Afleen scheen Lucie na. afloop van drie maanden aan groote vermoeidheid te lij- deu. Haar gezichtje was smal en bleek ge- worden, maar tevergeefs beproefde de groo-lmoeder, die zich nog maar alt:id vol strekt niet met dat aTes kon vereenigen, dc ouders daarop opmerkzaam le maken „Maak u toch ïrfct bczorcl. moeder", was telkens ?t woo-d b'nn'enkort wordt het repertoire verauT-n-d en dan heeft Lu cie a' den tijd om op haar veraal te ko men." En nu rus'Ie Lur'e! Haar gezicht was nog biceker dan de kussensloopen. waaroo zij lag en het k' - tie vermagerde handje greep lelkens als door angst opgeschrikt naar do hand van l otnioedpv. die in de halfdonkere aehtp kamer aan bet bod van haar hevcl'ng zat. De arme vrouw) TVe'k e?n .ontzettende marteling was het voor baar lieveling daar zoo ellendig te r en neerliggen! Ieder oogen Wik streek zij met de hand over he' gloeiende voorhoofdje van he' k nd. Zij vifosde het maar a le zeer: do onverbidde lijke dood zou h"t haar ontrukken. Bij de gedachte daaraan vervulde een machtelooze woede het harl der arme vrouw De ouders zelf hadden door hun eicenl'efde en geldzucht het k'nd zoo ver gebracht De vader was diep terneergeslagen. De ongelukkige gevoo'de z'jn schu'd. en wan neer Lucie de koortsaóhtige groote oogen opsloeg, meende hij daarin een stil verwijl te lezen. Een dokter werd gehaald, een man, die onder een ruw uiter'ijk een goed hart bad. Hij onderzocht het kind, bromde iets on verstaanbaars voor zich heen, wat de groot moeder als zoovele onheilspellende woor den meende te moeten, beschouwen, en ein delijk, toen bij zich gereed maakte te ver trekken, het hij zich ontvallen: „Voor den duivell 't Is hersena andoen in gen wd een heel ergeIk zal doen wat ik kan! Leg haar ijs op het hoofd. Van avond kom ik terug!" Voor den vorm had hij nog een recept geschreven maar zijn woorden lieten, geen hoop meer. Een 'uur later lag Luc.e in hevige koorts fantasieën. Zij zal rechtop in haar bedje en met angstigen blik in de oogen riep zij: „De vijand... hij komt', of: „Snel, red uwoorden, do zij eiken avond in haar rol had te zeggen. Aan het bed van het kind stonden de ouiiers en ek woord der kleine iijderes drong als een dolks.eek in huu harten. De grootmoeder zat als vernietigd. Toen werd het kind gedurende eenige se conden wat rustiger, maar plotseling vloog zij weer overeind, kaarsreechtin haar bedje, het bleeke gezichtje van augSl verwron gen. „De vijand", riep zij, „de vijand!" Zij strekte de arm naar haar vader uit en viel daarop dood in haar kussen terug. Twee dagen later werd Larie Vernier, „het wonderkind", begraven. De kleine kist verdween onder dc bloe men en kransen, door de collega's van. don Oiïgelukkigen vader gezonden. Op sommige siond: ..Lucio Vernier, onze lieve kleine collega." De vader liep met zware schreden aeli- te.- het lijkje. Daarop kwamen de collega's netjes geschoren en in het zwart, babbe lend over hun eigen aangelegenheden. „Tooncelspelcrs", zc den de mens"hen op straat die den treurigeu stoet zagen voor- b kaan. De moeder volgde in een rijtuig. Bc oude grooiinoeder had verklaard, dat zij de kracht niel beza' het kind naar de laatste 1us,plaats te begeleiden, en was thuisgeble ven. Doch torn de kist in de groeve was af gedaald, toen het grasheuveltje was opge worpen, b'oedverwanten en vrienden waren heengegaan en ook (le doodgraver het kerk hof had verlaten, kwam de oude vrouw uit haar schuilhoek te voorschijn, waar zij zich had verborgen gehouden. Diepe stilte beerschte alom. De zou ging roodgloeiend onder; alleen een kleine klok liet z'ch hooren, (lie den levenden toeriep, dat zij de rustplaats der dooden moesten verlaten. De oude vrouw zonk op het graf van baar lieveling neer. Ui! haar arm? oude oogen fmpen de tranen over do vermagerde wan gen en haar strakke Wik rustte op den heu vel, tlio het eenige wezen verborg, dat haar aan het leven bond. Alsof zij vreesde de kleine doode fe storen, fluisterde zij zaelil: „Linie... mijn hartje... mijn kleine Lu cie! Ik ben bet, ja Hoor je me u'ef? De nacht brak aan en de grootmoeder had zich met uitgebreide armen op den kleinen aardhettvel geworpen. Slechts één wensch, éé.11 gedachte vervulde haar: ook te sterren, deze wereld te verlaten, de gruw zame were'd, die geen barmhartigheid kept, zelfs- niet voor oude mermeben en on schuldige kinderen Don volgenden morgen, (oen de doodgra vers hun tank kwamen hervatten, vonden z'j op hef graf van hef ..wonderkind" dc arme oude vrouw u:fgestrekt wier wensch, weer met haa- k'nd vereenierd fe zijn, was vervuld geworden. HET WAS LENTE. De vogeltjes hadden hel druk niet het crzamelen voor hun iietsjes en sleepten •le strootjes en veertjes overal vandaan In den tuin danste eeu wolkje van mug gen en maakte de gekste capriolen. Een enkel bijtje waagde hek eens rond te zien De knoppen der boomen hadden zich reeds gedeeltelijk uitgewikkeld en de kleine groene blaadjes waren al koste lijke versierselen. l)e zon overgoot alles n;et gouden gloed en het was alsuf or nog nooit kwaad in de wereld was ge- Voor de open deur van de serre van de villa ,.Mon Repos" zat een jonge man in een gemakkelijke stoel en zag droomerig voor zich uit. Of) ziju fijn besneden gelaat lag een trek van weemoed. Het was alsof die zwarte oogen nimmermeer zouden schitteren, en die mond. nimmermeer zich voor een lach zou ontplooien. Op een tafelt ie naast heiu lag een boek, doch hpt was dichtgeslagen. Zoo zat hij daar eiken dag, wanneer bet schoon weder was. Hij woonde nog niet lang in liet vriendelijke Fries oho dorpje Hel was hier ook *ün "eboortcland geens zins. doch -Mon Renos" behoorde aan een riiiier familieleden, hij wien hij Ti gastvrij tehuis had gevonden. Zie, hij wil opslaan en wil trachten een kleine wandeling in den tuin le maken. Maar.... wat richt hij zich moeizaam overeind. Zijn hand tast eerst naar een sfeunsplFen knik. Is hij verminkt? Zie, boe vreemd grijnt hij met dien penen arm Als hij er toevallig mede tegen bef afebu» raakt, dan "tikt hef afeeli-r hard "Ten kunslarm? Nu staat h»i hangend over zën kritk en strompelt weg. Voet ie voor voeli«» schuifelt hij voort, want ook ziin oene been is misvormd en als bij er op stennI dan zakt het dien door. Een arme verminkte! Neen. in heni zoudt ce niet herkend heh- hen den Vloeken kapitein van het le regi ment chasseurs, die met het Wnnke zwaard in de oene' hand en de revolver in de andere de voorste was bii het bestormen van hef fort Mordienne, dat door de Rmt- srhers in "Nnnrd-Frankriik bezet was Toen kwam hij. ongewond. als overwin naar nif den strijd en sierde daarna het l'ordre de merite zijn tnnique, maar toen de oorlog afeeloonen was. lag hij reeds maanden in het hospitaal en liet was tot groote verbazing van den kolonel-doktor geweest, dat liii er het leven had afge bracht. Fervol was ziin naam vermeld en het vaandel, dat hij bij Franoue den vijan den ontwrongen had. me» wien hij man te gen man worstelde, had zijn naam doen noemen als een held. Zijn verminking en de uitputting cloo* den strijd hadden hem tot een gebroken man gemaakt. Zijn carrière was gebroken, zijn pensioen ontoereikend om hem door bet leven te voeren en met dankbaarheid had hij tenslotte den voorslag aangenomen van eeu zijner familieleden, die in Holland deze villa bewoonde. Hij was er nu reeds drie maanden en wist dat er nooit iemand van weggaan zou spreken. Zijn bruid die hein trouw was gebleven ondanks zijn verminking, had besloten zijn verpleegster le zijn en zoo waren ze tezamen 11a gehuwd te zijn in hel gastvrije Jfon Repos" aangeland. Zie, daar strompelt hij voort, doch het vermoeit hem te zeer en hij zet zich weer over aan zijn droomerijen. Plotseling ziet hij op! Hoor! Muziek in de verte! Muzikanten. Achter in het dorp, waarvan jc den toren kunt zien door de takken van den hruinen beuk heen, zijn xe op liet oogen^ blik. Kijk, die schoolkiluiertjes eens draven, met klappende klomnjes om van het heer lijke te genieten. Zoo iels komt niel e!k oogen blik voor op dat dori». Kapitein de Morencv luistert. Hij denkt aan den tijd, toen hij marcheerde on de tonen van zijn eigen regiment. Wal was dat lang gcbdr.u. Weer ziet hrj zich uittrekken ten strijde, toegejuicht door de geestdriftige menigte. Weer hoort hq^het dreunen van don voet stap zijner kameraden, van wien bonder den den dooi in marcheerden onder den klank van die muziek. Weer hoort hij het gedonder der ka nonnen. Het geheele verleden leef» weer voor hem n»» Zijn oogen schilferen. Hij wil zich fier verheffen en gaan zien aan het hek, dneb plotseling voelf hq de zwaarte van zijn kunstarm en weigert hem wee* zijn been en mistroostig ziukf fiij op zijn stoel. De muziek i* opn«honden. Maar rumoer van voetstappen en klonv- pengebons zegt. dat dc (roep naderbij komt. Daar zijn ze al. Ach! muzikanten. Duit-xherv zijn het Jc ziet hel direct aan hun gezicht. 'fo dragen nog dc oude uniform var» het Duilsclie leger. Twee hebben dc insignes van feklwrbel nog op bun mouw. Twee looi vu kreupel. Eeu wordt vuorfyeleid door een kame raar!. die h<>m bij den urm hoeft. Hij is biiud. Daar zijn zc'b.j het hek genaderd Ken va 11 dc mennet» treedt cbrn tuin bin nen, slapt op kapitein de Murency toe, nueint ei 11 stramme hooding aan. iue| den fcoperci bo! "ii onder d ai arm en vraagt: --- V'ilien sic 1st es crfaubl hier zu nittsiziereu? Kapitein de M •rcncy zi'-f een nogenblik verstoord. Ih' Dnit-che tee! brnchl. hem veel smart in I '.nneriuy D" otwrlog is thans vinr'bi'i Dij y.W-1 naar tien vermink ten muzikant, den Miivli» iw| ziin jotvcne- gezicM. d zon vdaten start te wachten hij het hek --- fïtrf. Kohip"n sic nuf herein De nuirikanf salueert e-,' 1 N>.e»t«>in dc Mo. 'II»'V ziet niel we'-'H.dfcu naar d"U models raal <u w«- t ziin trom», die het erf opkomt Ken schare immens v«d"f. Dok mevrouw Moreiicv is iir serre gekomen en glimlacht o^us te-»•»> haar man /ij keuif die afleiding goed Dc muzikanten shdTon zich op in een fcviiwr. TJct is pen kleurige "roep. K- w daar slaan in hun bbuwe un:r 1 m f zilveren knorrn-n cc er-.-.r« t op Het zonlicht wc. o- hun - e instrumenten en li,:kkert geel «p Tfc» K ren tooneel van khmr co ckius Pr» l>'!" de muzikant heeff zich mdwee laten aanwiizen en kniwpe r„ n rn hel voorhoofd verzonken rwH"»», als of het hem oiin rf.vd TV» c*V-;ni h«»m fr- branden ITij ze- een rwarfen bril on Daar heffen ze de boren* n^r, don o„d en knettert hun fanfare lus Hef iv een vrooJijke minscli E«n lied uit een oor!mp. fwu de u werdcll „hes.-:--teii':'' door J.» opwekkende klanken. Kapitein de Muvenrv lnislei-i met Man ning. Die muziek herkende b»r e«» ha-! f ij van verre vernomen in Noc-rd-Vrnnhrph. wanneer hij vanaf een hcuwd in de verte de Duitsehe helmen zag en bot leger na derbij kwam. Hef is alsof (le ooren van den blinde tnper uitdrukking krijger». Het lied is uit Dettlsehlandr. PeulscklanJ t?"rri de ondpte muzikant hef vrd'TW*» l»ed aan. E11 de mennen gri»ecn k-ssfi-w na.-r hun horens. En het klink! ;»'s ^11 kreet vol van I'chlo voor liet vaderland Hef lied stijgt 00 als en gebed eon smartkreet krijten hef dc koperen horens uit. lleutscbland. Den to* Mand. iiber el!» s De arme blinde muziUnl is ir» v*nr«> v ring. Twee dikke tranen droppelen uit zün oogen. Weer is het lied uit. Kapitein de Morency is een Frans'-h- man. Hij was een vqaml van Ao IW^-s en had gevochten voor wal hij afs id en ten van vrübPid en rei-ht vond in een kamp teven onrecht en wreedheid- Maar 1111 luisterde hij met aandoening raar dit lied. Nu gevoelde bii. «lat dear mannen stonden, blakend van v.-»d—- landsWefde. evenals hü- Broeders in de aanbidding van wat hen aller» heilig r En de oorlog was voorhij. zoodat d<» din gen reeds anders begonnen le zien. Kameraad riep hij hen toe En zij keerden zich om en traden og hem toe Ook de blinde schuifelde mede Zijt gij in den kriig geweest? vroeg hij. Mi» dunkt, gij züt allen soldaten Jawohl. antwoordden er eeniggn te gelijk. klok dc hlinde knikte. Zief pij 11 ic» meer? vroeg de vrouw van Morency deelnemend Nrclits niéhr, gniWHg»* Era»», was het antwoord.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1925 | | pagina 15