Derde Biad
5 CHULD GEBOET.
i' 'l
erdag 7 Februari 1925
ESTOORDE RUST; TOCH
LEERZAAM.
3'Z00Vanavond eens geen vergade-
niemand in de (Spreekkamer, alles
de kachel lekker warm; nu eens
i krant gezien, om op de hoogte te
>n van buitenlands oh on binnen-
•h nieuws, tegenwoordig nogal van
ig vanwege St.. Micliaël en ezijn volgfc-
q, en dan gedachten verzamelen voor
jndas'sprcck. Zoo'n avond heb jo niet
ijls, maar daarom is het, als men ihom
des tc aangenamer
zit fijn voor mijn bureau.
Ksdhien lieeft het een kwartier ge-
nu of awcl hoor, daar gaat de huis-
on.
«fat zal hel zijn?
ijnlieer, daar is Frans".
schijnt beneden ook al bekend.
ik wou zeggen: „-zeg maar, dat
et te spreken ben"; maar wetend zelf
langenaamheid van niet te kunnen,
i ontvangen, juist als men het zoo
wil, en overwegend in de gauwig-
de vriendschap, dio tusschen ons
W beslaat, zeg ik: „Laat maar komen,
reet den weg wel".
mijzelf dacht ik: niet laten merken,
1 eigenlijk, eigenlijk liever niet had
1, dat is voor een vriend niet prettig.
Frans, 't lijkt wel of je vliegt, zoo
hen je hoven. Hoe gaat het?"
best, best, kapelaan, ik word weer
beetje do oude",
lukkig jongen",
was ik nu blij, dat ik hem niet
ggesituurd.
ISlons, val is er vandaag aan de or-
•aas?"
vorige keer lieeft u gezegd, dat
en Eva gezondigd hebben, maar
i nu ook voor straf in de hel geko-
mi, kom Franszoo maar in de
leen hoor, zo hebben berouw genoeg
en dus ook vergiffenis gekregen",
lat dat ook in den Bijbel?"
jongen, in het Boek der Wijsheid
dlit: (9:19 en 10:1) „Want door de
>id hebben heil bekomen allen die U
den, Heer, van den aanvang af.
a] icwaarde hem. die het eerst door
smaakt, was als vader der wereld.,
ij allen geschapen was en r e d d e
ïiU z ij n 'z ön 'd'e'VTIet is dan ook
emeene overtuiging van Vaders en
ëreden, dat Adam en Eva niet zijn
gegaan; en zelfs worden ze in de
lie kerk openbaar vereerd. Je ziet
verschilende schilders, ook in ker
ft ifbeeldin.gen van Adam en Eva in
pel. Ben je tevreden, Frans?"
Iieelemaal, kapelaan, ik dacht heit
Ri
ar Frans, mag ik nu eons wa t vra-
b jij de erfzonde ook gehad, „of
misschien nog?"
een vraag, kapelaan, bij het
>1 is die erfzonde toch zeker verge-
ja, goed. maar weet je ook hoe je
e erfzonde gekomen bent?"
die heb ik geërfd van Adam",
oie erfenis, Frans".
•Q» leclijko erfenis, kapelaan",
on hom niet vast krijgen. Nog een
„Frans, weet je ook, wat eigenlijk
ronde is?"
had ik hem. Ik kreeg geen ant-
hij draaide wat op zijn stoel, en
neldo eens met zijn been en deed
h van zijn sigaar, maar antwoor-
o maar.
ins, laat'ik maaf vragen: Heb jij
d je erfzonde noemt, izelf gedaan?"
,.£elf gedaan? Zelf gedaan? Neen.
kapelaan, eigenlijk toch niet".
„Neen, natuurlijk niet: het is dus geen
actuoele zonde, maar het is meer een
toestand van zonde, waarin je bent. Het
is een toestand van afgekeerdheid, van
bc-rcoving. Adam heeft zich door zijn on
gehoorzaamheid afgekeerd van God,
'zijn laatste doel, en lieeft nu, als hoofd
van het mensclien-geslacht, aan zijn na
komelingen slechts kunnen nalaten dien
toestand van afgekeerdheid. Hij werd hei-
roof d van de heiligmakende genade, het
bovennatuurlijke leven, en wat hij niet
meer bezat, kon hij dus ook niet meedee-
len aan zijn nakomelingen. De natuur van
do erfzonde is dus eigenlijk het beroofd-
zijn van de heiligmakende genade.
M.a.w. Frans, doordat je, bij je komst
in do wereld, gaat deel uitmaken van het
groote wereldliuisgezin, waarvan Adam
het hoofd is, deel je ook in den toestand',
waarin Adam door zijn (zonde dat huisge
zin gebracht heeft, en dat is do toestand
van berooving der heiligmakende genade.
Zoo kom jo dus aan de erfzonde, die lec
lijko nalatenschap van onzen eersten
stamvader".
„O, kapelaan, nu begrijp ik cok, waar
om u zoo streng hebt vastgehouden aan
de waarheid, dat alle mensclicn van Adam
en Eva afstammen"
„Natuurlijk, jongen;, goed zoo! Je bent
hij. Het Oude en het Nieuwe Testament
getuigen verder voor het bestaan der erf
zonde. Zoo zegt de man Job: „Wié" is er
rein zonder vlok? Niemand, al had hij ook
maar één dag levens" (Job 14:4 Sept.); en
de profeet David: „Want zje, in ongerech
tigheden hen ik ontvangen, en in zonden
ontving mij mijn moeder" (P*. 50:7).
En dan Paulus, zeg Frans, spreekt wel
zoo duidelijk over het bestaan der erfzon
de, als hij zegt in zijn Romeinenbrief 5:12:
„Daarom, gelijk door óénen mensch de
zonde in deze wereld is gekomen, en door
de zonde de. dood; en aldus is de dood op
allo mensehen overgegaan, dewijl allen ge
zondigd hel ben". Paulus leert dus, dat er
één zondigde, en dat die zonde, met haar
gevolgen (o.a. dood) overging op alle ge
slachten.
Zooals jo weet. Frans, is er maar één
men soli uitgezonderd tan de wet der erf
zonde, en dat is Maria, do Moeder van
Jems, don Zoon Gods. Maar daar wil ik
nu liever nog niet over spreken, dat komt
*wel-Frans, als we liet over Maria zullen
hebben"
Frans wikle nog meer vragen, maar ik
voorkwam hem, door hem eenvoudig te
zeggen, dat ik voor vandaag genoeg ge
babbeld "had, en dat we Irouwcns" voorna
me punten genoeg besproken hadden.
Hij, mijn vriend, begreep het, skxnd op
en verdween even vlug, ais hij gc-komen
wasTot wanneer?
J. C. C-. GROOT,
Kapelaan.
ENKELE PUNTEN UIT DE VLAAM-
SCHE BEWEGING.
Voor we tot het bespreken van enkele
hoofdpunten der Viaamsche ÏBeweg'ng
overgaan, willen we een klein stukje Va-
•derlandscho geschiedenis in de herinne
ring terugroepen.
Roods iu 1814 hadden de Groote Mo
gendheden, vooral op aandringen van En
geland besloten Noord- en Zuid-Neder
land (e vereeni gen tot één staat.
Toen do debacle van Napoleon na den
Slag hij Waterloo volkomen was en het
Wc ener Congres zijn werkzaamheden de
finitief kon ten einde brengen, werd 'de
veroeniging der heide landen, die drie
eeuwen historie zoo zeer van elkaar wa
ren vervreemd, bevestigd. Deze liereeni-
ging was evenwel geenszins naar den zin
der Belgen. Liever waren zij weer met
Oostenrijk hereenigd geworden en nog lie
ver waren zij een zelfstandige slaat.
Er waren groote verschillen van ^iard,
taal en godsdienst. Er was verschil van
historie en traditie.
Aanvankelijk bekommerde tie regeering
van koning W-'llom I z:ch niet erg om de
ontevredenheid ïïer iReTgoit. Te meer om
dat de Waalsche liberalen en de'Viaam
sche Qlericalen het onderling zeer oneens
waren en dus niet in staat tot een «alge
meen georganiseerd en krachtig verzet.
den duur evenwel vonden de par
tijen elkaar in hun gezamenlijk verzet te
gen de hereoniging van Noord en Zuid.
Do gezamenlijke grieven waren:
lo. België was veel talrijker bevolkt
dan Noord-Ned. (3'.' mill, tegen 2 mill.)
en had niet meer afgevaardigden Ier Sla-
ten-Generaal.
2o. De Burgerlijke ambtenaren en offi
cieren waren voor hot ovcrgroo'te deel
Hollanders.
(Miu. van Fin. 28 Nederlanders en 1
Belg.) Oorlog 99 Ned. en 3 Belgen.)
3o. De samensmelting der Staatsschuld.
Die van Nederland was veel en veel
gi'ootor dan die van België, terwijl de las
ten gelijk verdeeld waren en dus zeer
ongelijk.
4o. Invoering van 'de Ne'derlandsche
taal als algemeen© taal.
Bovendien .hadden de Katholieken wel
zeer sterk sprekende en gerechtvaardigd©
grieven.
In de grondwet van 1815 'werd met de
beginselen en belangen der Katholieke
Kerk eenvoudig maar geen rekening ge
houden. Daartegen protesteerde de Bel
gische geestelijkheid onder aanvoering
van Mgr. De Broglie, "bisschop van Gent.
Mgr. Do Broglie weigerde den eed op
de grondwet to doen en weigerde even
eens verlof te vragen aan de regeering
voor zijn briefwisseling met den Paus.
Ilij werd toen tot verbanning veroor
deeld. Zijn naam en zijn vonnis werden
mei groote letters aangeplakt aan een
schandpaal tusschen twee booswichten,
die op last der justitie op de Gentsehe
Vrijdagsmark t te pronk stonden.
Men behoeft niet te vragen, hoe het
mogelijk was, (lat de regeering voor ly-
rauniek werd uitgekreten onder het toch
al opgewonden en hartstochtelijk Belgen-
vol k.
Ten overvloed had de Regeering de
jonge geestelijken verplicht om vóór hun
wijding twee jaren de lessen van het z.g.
Collegium Philosephienm te volgen, waar
de moest moderne on met het Thomisme
strijdige wijsbegeerte dier dagen werd
verkondigd.
Bij de regooringen. vooral hij Willem I
waren de belajigon der Katholieken en
hun Kerk niet veilig.
In 1828 kwam de Unie tusschen libe
ralen en Katholieken tot stand, vooral
op dezen basis: Vrijheid van godsdienst,
van onderwijs en van drukpers.
De opwinding der gemoederen nam nu
geweldig toe.
Den 25ste,n Augustus 1830 werd in een
dor Brusselschc Schouwburgen „La
niuolte de Portici" opgevoerd. Opwin
dende muziek en een dramatische voor
stelling dio geweldig de gemoederen aan
greep. Het gold den opstand der Napo-
letanon onder Thomas Aniello in 1647
tegen de Spaanschc ovcrheersching.
De opgezweepte P" ".houwers brachten
hun rumoerige gezmdbeid ovor op 't
straatpubliek dat begon met het huis van
minister Van Maanen te plunderen, en
weldra kookte en ziedde de geheele stad.
Binnen een paar dagen dee'de zich de
volksbeweging mede aan andere steden.
Het is niet noodig nu 't heele verloop
dor geschiedenis te volgen.
De koning riep spoedig de huïp der
Groote Mogendheden in, die met aanneme
lijke bemiddelingsvoorstellen kwamen, edie
echter herhaaldelijk afsluiten op 'de
koppigheid van den koning. Het slot van
het liedje is geweest, dat in 1839 het eind-
verdrag ikwam en de sche:ding die in
October '30 roods vast stond, gehand-
Irar.fd bleef, maar hij meer inschlelijk
heid van den kon:ng. in vele opzichten
voordeeliger voor Noord-Nederland en de
onderlinge gezindheid der heide volken
had kunnen zijn.
Wij bepalen ons thans tot ons onder
werp.
Hét is zeer verklaarbaar, dat door de
zucht naar de scheiding van Viaamsche
zijde velen do cultureel'o belangen
gemeenschap uit het o'og verloren, d;e er
ondanks tusschen Vlaandoren en Holland
toch was. Zeer herrij pol' ik is het ook,
dal de FrankiljonseGe propaganda meer
dan ooit invloed kreeg op het volk.
En toch waren or enkelen onder de
Vlamingen en zij behoorden tot do hes
ter., die met een bloedend hart den droe-
vigeu loop der gebeurtenissen aan-
schouwdvn en die er zedelijk boven wis
ten te staan.
Zoon man was Jan Frans Willems, in
1831 npg ambtenaar tc Antwerpen, maar
in dat zelfde jaar nog naar Eeclo gezon
den, omdat de Belgische regeering hem
niet duldde in een centrum als Antwer
pen. In 1835 werd hij weer overgeplaatst
naar Gent en heeft van daaruit tot zijn
dood in 1840 zijn besto krachten inge-«
spannen, om tijdens den Status quo, den
wapenstilstand met België, do cultureel
verbroken banden van Noord-Nederland
en Vlaanderen te herstellen.
Met ijver werkte hij voor het herstel
ook van het Vlaamsch bewustzijn, dat in
de dagen van Franskiljonfechen overmoed
stelselmatig werd ondermijnd.
Jan Fraii3 Willem is do vader geworden
van de Viaamsche Beweging.
Hij deed dit in de eerste plaats door
de uitgave van een tijdschrift „Het
Museum", waarin hij we zijn in het
tijdvak dér Romantiek! in de eerste
plaats in de hoofden dor Vlamingen weer
besef trachtte te wekken van hun ge
schiedenis; in de tweede plaats de oogen
trachtte te openen voor de schoonheid
der Middolocuwsche cultuur, die nog al
tijd in do Viaamsche. kathedralen en hal
len bloeit als een droom, in de derde
plaats de Middel-Nederland sehe letteren
trachtte te demonstrcercn in hun roerende
naïc-vitcit, hun vonkelende frisckheid, hun
ouboligheid en humor, hun Chrislelijken
zin. En vooral aan het laatste werd de
gedachte vastgeknoopt, dat het Dielsch,
dat niet to gering geacht werd cm door
sproöksprekers en niencstrcolcn lo wor
den voorgedragen in ridderburcht n en
vorstelijke paleizen, zijn zelfde waarde cn
schoonheid nog bezat in den nieuwen tijd.
Dat de taal, waarmede, de „kerels v.an
Vlaanderen" in 1804 hij den roemrijken
Gulden sporenslag op 't Groehinger kou
ter hij Kortrijk hadden geroepen: ..Wat
Walsch is Valscli is: sla 't al dood"' nog
altijd bijmaclite was de aandoeningen
van 't Vlaamsch gemoed te vertolken in
zijn wisselend o ontroering. Klinkt de
fluistering der liefde, waarmee de bruid
den bruidegom begroet in do landstaal
minder schoon dan in een aangeleerde en
opgedrongene? Klinkt minder de l'icfkoo-
zir.g van moeder en kind? Minder waar
achtig de verontwaardiging? Minder in
nig het gebed? Minder jubelend de
bymne?
Vlaamsch was in dagen van glorie en
kracht spreek- en schrijftaal geweest van
de besten in Vlaanderen en Brabant en
een deel van Noord-Frankrijk.
Zoo imoest het weer zijn.
Tot dat doel gaf Willems verschillende
oude Viaamsche werken uit als „De Rei-
maerd" en de „Rymkronick van Jan van
Hcclu." Tot. dat zelfde doel verschenen de
„Oud-Ylaemsehe Liederen", eerst, na zijn
dood door zijn jongen- vriend SnpUaert
bezorgd.
Een voortdurende briefwisseling onder
hield Willems ondanks de narigheden van
den opstand mét Potgieter, die een (l'open
eerbied looncle voor den moeilijken levens-
kamp van den nobelen Vlaam.
Jammer genoeg werd in ons land Wil
lems natuurlijk niet uit persoonlijke
motieven tegengewerkt door Bakhui
zen van den Brink, dio in Nederland do
sympathio voor den VJaamschm laai- en
cultuurstrijd, niet bevorderde. Bakhuizen
was erg ingenomen mot do Luikerwalen
en leefde anli-cloricaal en kon maar niet
inzien dat het Fr-ansch als opgedrongen
taal aan de Vlamingen nooit meer kon
geven dan een vernis je van schijnbe-
schaving. Jammer was dit, want Bakhui
zen had in Noorcl-Nederland veel invloed
e,n de Vlamingen konden zoo moeilijk
den moreelen steun der stamverwante
broeders ontberen.
N. J. IT. S.
FEUILLETON.
•rtekl uit het Duitsch door V. .W.
e dagen in Hamburg waren voorbij,
ven olkaar de hand, Riekje knikte
en kleine Auna gaf mij een kusje
le: „da oom John",
bracht mij naar 't schip,
ïgrcop nu alles: de deugd van Riekje
vernisje boven op, en verborg veel
en domheid; John zijn deugden
allenverdronken.
jg Riek Gevers een paar jaar later
Kaapstad, maar was dat Riek....
ls een dronkaard die zijn naam
acht het was het grootste verdriet
kon overkomen, en misschien is
zoo, doch het medelijden met dien
Qiet te beschrijvendoch ik ver
der.
toastte dien avond mij naar mijn
cd zag aan de haven waar mijn
'S. een droevig dronkemansgezicht,
,jPaar steeds aankeek.
V riep ik, „ben jij het, wat
uit?"°C^' ^en 36 Z*0k' 3*e z*et er 200
bij schudde zijn hoofd: „inij man-
ets John, blijf je nog lang hier?"
Riek, vannacht vertrekt het
ipn.^?0^ 200 nog even naar 't gou-
ishius. Maar jongen, hoe gaat
hoe maakt je vrouw het en 't
d an j0 samv weer naar Ruis?"
1 lc-s- fioed", zeide hij aarzelend,
en hij zuchtte diep, of hem iets smartelijks
was overkomen.
„Bon je nog op de Forluna?"
„Ja Jolm, ik ben er nog kapitein, wij
kwamen gisteren eerst in de haven."
„Vaarwel Riek, 't spijt me dat ik geen
oogenblikje tijd meer heb! Dag Riek, groe
ten thuis en 't beste."
Ik was geschrokken van Riek, Riek
Geyers de hoste van allen is verloren....
maar hij schaamde zich.
Plotseling had mij iemand met zijn ar
men omvat. Riek was mij nageloopen:
„John, John, mijn goede, goede vriend",
zeide hij, „o! zien wij ons zoo weer!"
En toen hij mij met zijn lieve oogen aan
zag, was alles weer jong en schoon.
„Geve God dat wij ons nog dikwijls zien,
in je huis bij je engeltje, de lieve Anna."
„Vaarwel John", zeide hij zacht, of nie
mand liet mocht hooren, als mij iels over
komt zorg dan voor haar."
Hij rukte zich los en verdween, tusschen
de menschen die uit de stad kwamen,
maar ik weet dat het mij uijnlijk aandeed."
Een paar jaar later voer ik voor een
firma uit Lubeck „de oude Hanze", en was
in Rio. Een Duitsche matroos, die wegens
ziekte was achtergebleven, meldde zich bij
mij aan.
„Uit welke plaats ben je?" vroeg ik.
„Uit Hamburg, kapitein, mijn vader
woont aan 't Jansbolwcrk."
„Ken je kapitein Riek Geyers ook?"
„Ja, mijnheer, ik was een jaar bij hem
als licht matroos, maar"....
„Wat maar"....?
„Hij is geen kapitein, meer, hij heeft liet
varen er aangegeven."
„Hij was toch nog jong?"
Do matroos schudde zijn hoofd. „Het
ging niet meer", zeide hij, hij deed of hij
een glas dronk, „daarvoor", zeide hij, „hij
probeerde eerst op een kleinere boot...."
Ik nam den' matroos op mijn schip, maar
vroeg niets meer.
Mijn hoofd was grijs en ik was oud ge
worden toen ik weer in Hamburg kwam.
Ik ging naar het huis van Riek Geyers,
doch hij was er niet, hij lag al langer dan
een jaar op het Petrikerkhof.
Hij was 's nachts over een brug gegaan,
die gemaakt moest worden, zag de opening
niet en viel in 't water. Ik denk dat zijn
hoofd niet helder was, enfin zijn vrouw
heeft er nooit van gesproken, de huren
zinspeelden er op, en dokter Scbintger be
vestigde het mij.later.
Ik wilde liet varen er aan geven en mij
als makelaar vestigen. Na met den baas in
Liïbeck alles in orde te hebben gemaakt,
huurde ik de bovenkamers bij de weduwe
van Riek Geyers. het was niet veel moois,
ma"- het kwam de weduwe en het kind te
goede.
Een half jaar lal- -Mn een leerling van
hef ,v> nasi urn de boneden voorkamer, en
mii dunkt dat wij ons tot gij naar de uni-
vorstiteit ging best hebben verdragen.
Je weet Anna een aankomend
meisje, en een mooi meisje was ze, dat
weet je ook wel.
Het kind had de liefde die het voor den
vader voelde op mij, zijn ouden vriend,
overgebracht, en dikwijls als zij mij met
hare mooie oogen aanzag, was het of ik
mijn ouden vriend nog jong voor mij zag.
Je weet hoeveel ik van het meisje hield
en hoe lief en kind-"1"'- zo met mij om
ging. Oom John was haar alles, ik moest
overal raad -voor schaffen en haar met
alles helpen. Het oude Riekje vond 't goed
cn zij liet het kind mijne bediening over.
Jü werd bediend door de oude vrouw,
en ik lachte dik"'"is met je, omdat ik
zeide dat de koffie van Anna lekkerder
wn" dan die van de weduwe."
De kapitein zweotr plotseling en luister
de: „ja do jongen slaapt," zeide hij, dronk
zijn kopje thee uit, vroeg of ik nog een glas
wilde, het 1 op mij den indruk pf hij
niet gaarne verder vertelde.
Eindelijk ging hij weer zitten en ver
volgde: „ja klein begonnen met weinig
Je weet dokter dat ik nog van mijn ouden
zeemanstijd de gewoonte had behouden,
tegen den avond een sterk glaasje groc te
drinken, en ik li ad altijd eerste kwaliteit
rum en cognac. Ik had Anna geleerd de
grog te mengen, ik lachte dat zij moest
hoesten als zij de rum of cognac in het
glas deed, om de grapige gezichten die zij
dan trok, en eindelijk zeide: „bah dat
tuig."
„Nu proef eens," zeide ik, „wie weet hoe
lekker je het vind."
„Ik heb het geproefd, oom", zeide zij,
„doch ik vind het afsclumwelijk", en met
gestrekte arm schoof zij liet glas naar mij
toe.
Het was zoo eiken dag een plagerijtje
tusschen ons en eens riep ik: „ben jij een
kok. die zijn eigen brouwsel niet lust!"
„Ik hen geen kok. oom!' zeide zij snippig.
;,Jc bent toch mijn schenker."
„Ik doe het toch niet," riep ze. slak haar
tongetje uit en vloog den trap af.
Ik oude gek, ik had moeteu denken, dat
de natuur waarschuwde, het gif niet op te
dringen!
Haar verjaardag. Ik had kind, eigen
lijk voor mijn plezier een dozijn gebor
duurde zakdoekjes gekocht, omdat ik wist
dat zij ze gaarne liad.
Zij sprong op van vreugde, snelde vr ooi ijk.
Leid sche Kerken;
Behalve de Katholieken hadden aam
vankelijk ook allo Protestanten, (Re niei
tot de „Nederduitsch Hervormde Kerk"
wilden belmoren, zeer op hun hoede to
wezen, en we behoeven slechts aan den
feilen strijd tusschen Arminianen en Go-?
maristen te herinneren om lo doen be-?
vroedon, boe energiek men elkaar in het
Prolestantscke kamp (e lijf kon gaan.
Wo zullen ons in do drijfveeren tot
dien kamp heden ten dago nog niet
heelemaal uitgevochten! allerminst ver
diepen. Slechts ecnige feitei) zullen hier
medédeoling vinden.
Do vijandelijke gezindheid tusschen de
verschillende afdeelingen van het Proles-
tantscbe leger, hoe heftig aanvankelijk
ook, luwde langzamerhand wel, allereerst
in regeeringskringen, zoodat met ooglui
king der autoriteiten Lulhcrschen, Doopsr •-
gezinden en zelfs Remonstranten (de Ar
minianen) reeds in de 17o eeuw hunne
'kerken hadden, ook to Leiden.
Om met de Lutherschen té beginnen, op
het eind der 16e eeuw werden zij nog
slechts noodo geduld en in 't begin der 17o
hielden zij hun samenkomsten nog in stal
len en pakhuizen, eindelijk in een huur
huis aan 't Rapenburg. Sedert 161S be
zaten zij aan de Hooglandsch© Kerk-
gracht een -klein bedehuis, maar zij
moesten toch nog voorzichtig zijn. Toen
zij immers in 1642 boven de kerkpoort
lieten griffen: ..Hie r-oeli porta est, bic
domus ecco Dei (dit is de deur des he-
ancls, dit is het huis Gods)", moest dit op
schrift op verlangen der Stads regeering
worden weggenomen als zijnde van te
groote „stouticheil'' eener ..hij ooch'uyc-
hing" toegelaten gemeente.
Deze nam inlussohcn in aantal lidma
ten toe; omsli eks 1014 slechts 000 zielen
lellend, was dit aantal omstreeks 1050
misschien wel 4000, hetgeen voornamelijk
te danken was aan de toüslroómende im
migranten uit do Lulhorsche streken van
Duifschland en aan de aanwezigheid ve
ler vandaar en uit Scandinavië herkom
stige studenten. Er waren daar ook twoo
prëdikanlcr. en in 1661 werd het kerkje
aanmerkelijk vergroot en verfraaid.
Do Doopsgezinden kwamen aanvanke
lijk bijeen aan het Noordeinde of de Var
kenmarkt, sinds '1008 echter aan liet Pie-?
terskerkhof, waar de vergaderruimte in
1638. met een ruim erf naast Lookhorst en
tien jaj.;en later met hot aanzienlijkste
deel van dal oude linis zelf werd ver
groof. zoodat er con ruim kerkgebouw kon
verrijzen. De Doopsgezinde gemeente is
nu nog le dier plaatse gevestigd.
De Remonstranten, gelijk gezegd, geno
ten in do ISo eeuw evenoens van de ont-
luikcxio vrijheid on hadden loon weidra
twee predikanten.
L;middels geimi-UrdfiJTervormtlcn ofte
wel Calvinisten roods al dio jaren wei,
een groote tegenstelling van de' heide
ruime- Pancvas- en Pieterskerken, waarbij
zij nog de Marokerk bouwden, war.rmedo
hun kracht evenwel vooreerst was uitge
put; de it.'euw gefundeerde kerk" aan do
Hecrengracht bracht het nooit verder dan
do grondslagen, waarop later do gebou
wen dor LeidscTlé Kaloenmaa'scliappij
verrezen.
„Minder vrij" -- aldus professor P -L
Blok --- dan Lutherschen, Dooiwgcz;i:deu
en Remonstranten waren reeds snomlig
na de omwenteling van 1572 do R'-mn -
scbon Dit wisten we al wel, maar
goed zulks ook eens van d:c onver i
en gezaghebbende zijde te hoove, a
digen. Ve'e aanzienlijken en h'der -h-r
oude regeering, die aan liet voorvad- vb ;ic
geloof getrouw bicven, verlieten nw vm.r
het beleg de stad en zagen hunne goedi-ren
verbeurd verklaard, terwijl zij lijden het
beleg in hel leger van Valdcz, War
mond en elders verb''if h elden. ITH ont
zet belette hun terugkeer in de'stud lot
na de Pacificatie van Gent (1576). Er
■waren nog wol vele Katholieken goh.oven,
maar .sedert de iu 1573 te Leiden gehou
den dagvaart der Slaton van Holland
was de openbare godsdienstoefening hun
absoluut verboden. Conoonnlc Ran hen lie
naar luiar moeder om ze le laten zien, en
zat oen half uur later al hij mij aan 't en-
ster om er haar monogram op le borduren.
„Oom", zeide zij, „ik zal altijd alles
doen wat je graag licht."
„Wat ik gran- Ik heb al plozuw ge
noeg als ik zie hoe. blij je er mee bent."
„Neen, iets anders oom", zij keek mij
vroolijk met hare schelmen oogen aan, co
borduurde toen verder aan het monogram
's Avonds bracht zij mij als gewoonlijk
het keteltje kokend water, zij knikte eens
tegon mij en bocron mijn glas klaar le
maken. Opvallend plechtig deed zij alles of
zij een offer wilde brengen, toen nam zij het
dampende glas. hield het omhoog: „oom
zeide zij, terwijl zij voor mij ging slaan,
./wede oom ik dank u nogmaals voor liet
lieorliikc cadeau."
De hartelijke blik hare kinderoogen,
deed mij leven: zij zette het glas aan den
mond en nam oen flinken teug.
Maar het offer was te groot geweest,
krampachtig spuwde de jonge lippen den
drank uit, het glas viel uit hare handen,
de scherven vlogen door de kamer, zij
snelde naar mijn slaapkamer aan de
wasehtafel en ik hoorde dat zij twee,
driemaal water in het glas (leed en R°r~
eelde en uitspuwde of zij (1e drank geheel
wou laten verdwijnen.
Ik ging naar haar toe. zij viel mij om
den hals: ..oom, oompje, ik kan er niets
aan doen, vergeef mij", zeide zij al snik
kend.
Hit kind U K «fltccl van street, (och
wilde zij mij een nieuw glas klaarmaken,
maar dat wilde ik niet.
Ik nam haar mede naar mijn ;.'U «mcr,
rrj-ff met haar op dc sopha zitten, nam
hare handen en zeide: „Anna je weet toch
wel. dat wij nlel boos op elkaar mogen
ziju(Wordt vervolgd). -