Derde Biad 5 CHULD GEBOET. i' 'l erdag 7 Februari 1925 ESTOORDE RUST; TOCH LEERZAAM. 3'Z00Vanavond eens geen vergade- niemand in de (Spreekkamer, alles de kachel lekker warm; nu eens i krant gezien, om op de hoogte te >n van buitenlands oh on binnen- •h nieuws, tegenwoordig nogal van ig vanwege St.. Micliaël en ezijn volgfc- q, en dan gedachten verzamelen voor jndas'sprcck. Zoo'n avond heb jo niet ijls, maar daarom is het, als men ihom des tc aangenamer zit fijn voor mijn bureau. Ksdhien lieeft het een kwartier ge- nu of awcl hoor, daar gaat de huis- on. «fat zal hel zijn? ijnlieer, daar is Frans". schijnt beneden ook al bekend. ik wou zeggen: „-zeg maar, dat et te spreken ben"; maar wetend zelf langenaamheid van niet te kunnen, i ontvangen, juist als men het zoo wil, en overwegend in de gauwig- de vriendschap, dio tusschen ons W beslaat, zeg ik: „Laat maar komen, reet den weg wel". mijzelf dacht ik: niet laten merken, 1 eigenlijk, eigenlijk liever niet had 1, dat is voor een vriend niet prettig. Frans, 't lijkt wel of je vliegt, zoo hen je hoven. Hoe gaat het?" best, best, kapelaan, ik word weer beetje do oude", lukkig jongen", was ik nu blij, dat ik hem niet ggesituurd. ISlons, val is er vandaag aan de or- •aas?" vorige keer lieeft u gezegd, dat en Eva gezondigd hebben, maar i nu ook voor straf in de hel geko- mi, kom Franszoo maar in de leen hoor, zo hebben berouw genoeg en dus ook vergiffenis gekregen", lat dat ook in den Bijbel?" jongen, in het Boek der Wijsheid dlit: (9:19 en 10:1) „Want door de >id hebben heil bekomen allen die U den, Heer, van den aanvang af. a] icwaarde hem. die het eerst door smaakt, was als vader der wereld., ij allen geschapen was en r e d d e ïiU z ij n 'z ön 'd'e'VTIet is dan ook emeene overtuiging van Vaders en ëreden, dat Adam en Eva niet zijn gegaan; en zelfs worden ze in de lie kerk openbaar vereerd. Je ziet verschilende schilders, ook in ker ft ifbeeldin.gen van Adam en Eva in pel. Ben je tevreden, Frans?" Iieelemaal, kapelaan, ik dacht heit Ri ar Frans, mag ik nu eons wa t vra- b jij de erfzonde ook gehad, „of misschien nog?" een vraag, kapelaan, bij het >1 is die erfzonde toch zeker verge- ja, goed. maar weet je ook hoe je e erfzonde gekomen bent?" die heb ik geërfd van Adam", oie erfenis, Frans". •Q» leclijko erfenis, kapelaan", on hom niet vast krijgen. Nog een „Frans, weet je ook, wat eigenlijk ronde is?" had ik hem. Ik kreeg geen ant- hij draaide wat op zijn stoel, en neldo eens met zijn been en deed h van zijn sigaar, maar antwoor- o maar. ins, laat'ik maaf vragen: Heb jij d je erfzonde noemt, izelf gedaan?" ,.£elf gedaan? Zelf gedaan? Neen. kapelaan, eigenlijk toch niet". „Neen, natuurlijk niet: het is dus geen actuoele zonde, maar het is meer een toestand van zonde, waarin je bent. Het is een toestand van afgekeerdheid, van bc-rcoving. Adam heeft zich door zijn on gehoorzaamheid afgekeerd van God, 'zijn laatste doel, en lieeft nu, als hoofd van het mensclien-geslacht, aan zijn na komelingen slechts kunnen nalaten dien toestand van afgekeerdheid. Hij werd hei- roof d van de heiligmakende genade, het bovennatuurlijke leven, en wat hij niet meer bezat, kon hij dus ook niet meedee- len aan zijn nakomelingen. De natuur van do erfzonde is dus eigenlijk het beroofd- zijn van de heiligmakende genade. M.a.w. Frans, doordat je, bij je komst in do wereld, gaat deel uitmaken van het groote wereldliuisgezin, waarvan Adam het hoofd is, deel je ook in den toestand', waarin Adam door zijn (zonde dat huisge zin gebracht heeft, en dat is do toestand van berooving der heiligmakende genade. Zoo kom jo dus aan de erfzonde, die lec lijko nalatenschap van onzen eersten stamvader". „O, kapelaan, nu begrijp ik cok, waar om u zoo streng hebt vastgehouden aan de waarheid, dat alle mensclicn van Adam en Eva afstammen" „Natuurlijk, jongen;, goed zoo! Je bent hij. Het Oude en het Nieuwe Testament getuigen verder voor het bestaan der erf zonde. Zoo zegt de man Job: „Wié" is er rein zonder vlok? Niemand, al had hij ook maar één dag levens" (Job 14:4 Sept.); en de profeet David: „Want zje, in ongerech tigheden hen ik ontvangen, en in zonden ontving mij mijn moeder" (P*. 50:7). En dan Paulus, zeg Frans, spreekt wel zoo duidelijk over het bestaan der erfzon de, als hij zegt in zijn Romeinenbrief 5:12: „Daarom, gelijk door óénen mensch de zonde in deze wereld is gekomen, en door de zonde de. dood; en aldus is de dood op allo mensehen overgegaan, dewijl allen ge zondigd hel ben". Paulus leert dus, dat er één zondigde, en dat die zonde, met haar gevolgen (o.a. dood) overging op alle ge slachten. Zooals jo weet. Frans, is er maar één men soli uitgezonderd tan de wet der erf zonde, en dat is Maria, do Moeder van Jems, don Zoon Gods. Maar daar wil ik nu liever nog niet over spreken, dat komt *wel-Frans, als we liet over Maria zullen hebben" Frans wikle nog meer vragen, maar ik voorkwam hem, door hem eenvoudig te zeggen, dat ik voor vandaag genoeg ge babbeld "had, en dat we Irouwcns" voorna me punten genoeg besproken hadden. Hij, mijn vriend, begreep het, skxnd op en verdween even vlug, ais hij gc-komen wasTot wanneer? J. C. C-. GROOT, Kapelaan. ENKELE PUNTEN UIT DE VLAAM- SCHE BEWEGING. Voor we tot het bespreken van enkele hoofdpunten der Viaamsche ÏBeweg'ng overgaan, willen we een klein stukje Va- •derlandscho geschiedenis in de herinne ring terugroepen. Roods iu 1814 hadden de Groote Mo gendheden, vooral op aandringen van En geland besloten Noord- en Zuid-Neder land (e vereeni gen tot één staat. Toen do debacle van Napoleon na den Slag hij Waterloo volkomen was en het Wc ener Congres zijn werkzaamheden de finitief kon ten einde brengen, werd 'de veroeniging der heide landen, die drie eeuwen historie zoo zeer van elkaar wa ren vervreemd, bevestigd. Deze liereeni- ging was evenwel geenszins naar den zin der Belgen. Liever waren zij weer met Oostenrijk hereenigd geworden en nog lie ver waren zij een zelfstandige slaat. Er waren groote verschillen van ^iard, taal en godsdienst. Er was verschil van historie en traditie. Aanvankelijk bekommerde tie regeering van koning W-'llom I z:ch niet erg om de ontevredenheid ïïer iReTgoit. Te meer om dat de Waalsche liberalen en de'Viaam sche Qlericalen het onderling zeer oneens waren en dus niet in staat tot een «alge meen georganiseerd en krachtig verzet. den duur evenwel vonden de par tijen elkaar in hun gezamenlijk verzet te gen de hereoniging van Noord en Zuid. Do gezamenlijke grieven waren: lo. België was veel talrijker bevolkt dan Noord-Ned. (3'.' mill, tegen 2 mill.) en had niet meer afgevaardigden Ier Sla- ten-Generaal. 2o. De Burgerlijke ambtenaren en offi cieren waren voor hot ovcrgroo'te deel Hollanders. (Miu. van Fin. 28 Nederlanders en 1 Belg.) Oorlog 99 Ned. en 3 Belgen.) 3o. De samensmelting der Staatsschuld. Die van Nederland was veel en veel gi'ootor dan die van België, terwijl de las ten gelijk verdeeld waren en dus zeer ongelijk. 4o. Invoering van 'de Ne'derlandsche taal als algemeen© taal. Bovendien .hadden de Katholieken wel zeer sterk sprekende en gerechtvaardigd© grieven. In de grondwet van 1815 'werd met de beginselen en belangen der Katholieke Kerk eenvoudig maar geen rekening ge houden. Daartegen protesteerde de Bel gische geestelijkheid onder aanvoering van Mgr. De Broglie, "bisschop van Gent. Mgr. Do Broglie weigerde den eed op de grondwet to doen en weigerde even eens verlof te vragen aan de regeering voor zijn briefwisseling met den Paus. Ilij werd toen tot verbanning veroor deeld. Zijn naam en zijn vonnis werden mei groote letters aangeplakt aan een schandpaal tusschen twee booswichten, die op last der justitie op de Gentsehe Vrijdagsmark t te pronk stonden. Men behoeft niet te vragen, hoe het mogelijk was, (lat de regeering voor ly- rauniek werd uitgekreten onder het toch al opgewonden en hartstochtelijk Belgen- vol k. Ten overvloed had de Regeering de jonge geestelijken verplicht om vóór hun wijding twee jaren de lessen van het z.g. Collegium Philosephienm te volgen, waar de moest moderne on met het Thomisme strijdige wijsbegeerte dier dagen werd verkondigd. Bij de regooringen. vooral hij Willem I waren de belajigon der Katholieken en hun Kerk niet veilig. In 1828 kwam de Unie tusschen libe ralen en Katholieken tot stand, vooral op dezen basis: Vrijheid van godsdienst, van onderwijs en van drukpers. De opwinding der gemoederen nam nu geweldig toe. Den 25ste,n Augustus 1830 werd in een dor Brusselschc Schouwburgen „La niuolte de Portici" opgevoerd. Opwin dende muziek en een dramatische voor stelling dio geweldig de gemoederen aan greep. Het gold den opstand der Napo- letanon onder Thomas Aniello in 1647 tegen de Spaanschc ovcrheersching. De opgezweepte P" ".houwers brachten hun rumoerige gezmdbeid ovor op 't straatpubliek dat begon met het huis van minister Van Maanen te plunderen, en weldra kookte en ziedde de geheele stad. Binnen een paar dagen dee'de zich de volksbeweging mede aan andere steden. Het is niet noodig nu 't heele verloop dor geschiedenis te volgen. De koning riep spoedig de huïp der Groote Mogendheden in, die met aanneme lijke bemiddelingsvoorstellen kwamen, edie echter herhaaldelijk afsluiten op 'de koppigheid van den koning. Het slot van het liedje is geweest, dat in 1839 het eind- verdrag ikwam en de sche:ding die in October '30 roods vast stond, gehand- Irar.fd bleef, maar hij meer inschlelijk heid van den kon:ng. in vele opzichten voordeeliger voor Noord-Nederland en de onderlinge gezindheid der heide volken had kunnen zijn. Wij bepalen ons thans tot ons onder werp. Hét is zeer verklaarbaar, dat door de zucht naar de scheiding van Viaamsche zijde velen do cultureel'o belangen gemeenschap uit het o'og verloren, d;e er ondanks tusschen Vlaandoren en Holland toch was. Zeer herrij pol' ik is het ook, dal de FrankiljonseGe propaganda meer dan ooit invloed kreeg op het volk. En toch waren or enkelen onder de Vlamingen en zij behoorden tot do hes ter., die met een bloedend hart den droe- vigeu loop der gebeurtenissen aan- schouwdvn en die er zedelijk boven wis ten te staan. Zoon man was Jan Frans Willems, in 1831 npg ambtenaar tc Antwerpen, maar in dat zelfde jaar nog naar Eeclo gezon den, omdat de Belgische regeering hem niet duldde in een centrum als Antwer pen. In 1835 werd hij weer overgeplaatst naar Gent en heeft van daaruit tot zijn dood in 1840 zijn besto krachten inge-« spannen, om tijdens den Status quo, den wapenstilstand met België, do cultureel verbroken banden van Noord-Nederland en Vlaanderen te herstellen. Met ijver werkte hij voor het herstel ook van het Vlaamsch bewustzijn, dat in de dagen van Franskiljonfechen overmoed stelselmatig werd ondermijnd. Jan Fraii3 Willem is do vader geworden van de Viaamsche Beweging. Hij deed dit in de eerste plaats door de uitgave van een tijdschrift „Het Museum", waarin hij we zijn in het tijdvak dér Romantiek! in de eerste plaats in de hoofden dor Vlamingen weer besef trachtte te wekken van hun ge schiedenis; in de tweede plaats de oogen trachtte te openen voor de schoonheid der Middolocuwsche cultuur, die nog al tijd in do Viaamsche. kathedralen en hal len bloeit als een droom, in de derde plaats de Middel-Nederland sehe letteren trachtte te demonstrcercn in hun roerende naïc-vitcit, hun vonkelende frisckheid, hun ouboligheid en humor, hun Chrislelijken zin. En vooral aan het laatste werd de gedachte vastgeknoopt, dat het Dielsch, dat niet to gering geacht werd cm door sproöksprekers en niencstrcolcn lo wor den voorgedragen in ridderburcht n en vorstelijke paleizen, zijn zelfde waarde cn schoonheid nog bezat in den nieuwen tijd. Dat de taal, waarmede, de „kerels v.an Vlaanderen" in 1804 hij den roemrijken Gulden sporenslag op 't Groehinger kou ter hij Kortrijk hadden geroepen: ..Wat Walsch is Valscli is: sla 't al dood"' nog altijd bijmaclite was de aandoeningen van 't Vlaamsch gemoed te vertolken in zijn wisselend o ontroering. Klinkt de fluistering der liefde, waarmee de bruid den bruidegom begroet in do landstaal minder schoon dan in een aangeleerde en opgedrongene? Klinkt minder de l'icfkoo- zir.g van moeder en kind? Minder waar achtig de verontwaardiging? Minder in nig het gebed? Minder jubelend de bymne? Vlaamsch was in dagen van glorie en kracht spreek- en schrijftaal geweest van de besten in Vlaanderen en Brabant en een deel van Noord-Frankrijk. Zoo imoest het weer zijn. Tot dat doel gaf Willems verschillende oude Viaamsche werken uit als „De Rei- maerd" en de „Rymkronick van Jan van Hcclu." Tot. dat zelfde doel verschenen de „Oud-Ylaemsehe Liederen", eerst, na zijn dood door zijn jongen- vriend SnpUaert bezorgd. Een voortdurende briefwisseling onder hield Willems ondanks de narigheden van den opstand mét Potgieter, die een (l'open eerbied looncle voor den moeilijken levens- kamp van den nobelen Vlaam. Jammer genoeg werd in ons land Wil lems natuurlijk niet uit persoonlijke motieven tegengewerkt door Bakhui zen van den Brink, dio in Nederland do sympathio voor den VJaamschm laai- en cultuurstrijd, niet bevorderde. Bakhuizen was erg ingenomen mot do Luikerwalen en leefde anli-cloricaal en kon maar niet inzien dat het Fr-ansch als opgedrongen taal aan de Vlamingen nooit meer kon geven dan een vernis je van schijnbe- schaving. Jammer was dit, want Bakhui zen had in Noorcl-Nederland veel invloed e,n de Vlamingen konden zoo moeilijk den moreelen steun der stamverwante broeders ontberen. N. J. IT. S. FEUILLETON. •rtekl uit het Duitsch door V. .W. e dagen in Hamburg waren voorbij, ven olkaar de hand, Riekje knikte en kleine Auna gaf mij een kusje le: „da oom John", bracht mij naar 't schip, ïgrcop nu alles: de deugd van Riekje vernisje boven op, en verborg veel en domheid; John zijn deugden allenverdronken. jg Riek Gevers een paar jaar later Kaapstad, maar was dat Riek.... ls een dronkaard die zijn naam acht het was het grootste verdriet kon overkomen, en misschien is zoo, doch het medelijden met dien Qiet te beschrijvendoch ik ver der. toastte dien avond mij naar mijn cd zag aan de haven waar mijn 'S. een droevig dronkemansgezicht, ,jPaar steeds aankeek. V riep ik, „ben jij het, wat uit?"°C^' ^en 36 Z*0k' 3*e z*et er 200 bij schudde zijn hoofd: „inij man- ets John, blijf je nog lang hier?" Riek, vannacht vertrekt het ipn.^?0^ 200 nog even naar 't gou- ishius. Maar jongen, hoe gaat hoe maakt je vrouw het en 't d an j0 samv weer naar Ruis?" 1 lc-s- fioed", zeide hij aarzelend, en hij zuchtte diep, of hem iets smartelijks was overkomen. „Bon je nog op de Forluna?" „Ja Jolm, ik ben er nog kapitein, wij kwamen gisteren eerst in de haven." „Vaarwel Riek, 't spijt me dat ik geen oogenblikje tijd meer heb! Dag Riek, groe ten thuis en 't beste." Ik was geschrokken van Riek, Riek Geyers de hoste van allen is verloren.... maar hij schaamde zich. Plotseling had mij iemand met zijn ar men omvat. Riek was mij nageloopen: „John, John, mijn goede, goede vriend", zeide hij, „o! zien wij ons zoo weer!" En toen hij mij met zijn lieve oogen aan zag, was alles weer jong en schoon. „Geve God dat wij ons nog dikwijls zien, in je huis bij je engeltje, de lieve Anna." „Vaarwel John", zeide hij zacht, of nie mand liet mocht hooren, als mij iels over komt zorg dan voor haar." Hij rukte zich los en verdween, tusschen de menschen die uit de stad kwamen, maar ik weet dat het mij uijnlijk aandeed." Een paar jaar later voer ik voor een firma uit Lubeck „de oude Hanze", en was in Rio. Een Duitsche matroos, die wegens ziekte was achtergebleven, meldde zich bij mij aan. „Uit welke plaats ben je?" vroeg ik. „Uit Hamburg, kapitein, mijn vader woont aan 't Jansbolwcrk." „Ken je kapitein Riek Geyers ook?" „Ja, mijnheer, ik was een jaar bij hem als licht matroos, maar".... „Wat maar"....? „Hij is geen kapitein, meer, hij heeft liet varen er aangegeven." „Hij was toch nog jong?" Do matroos schudde zijn hoofd. „Het ging niet meer", zeide hij, hij deed of hij een glas dronk, „daarvoor", zeide hij, „hij probeerde eerst op een kleinere boot...." Ik nam den' matroos op mijn schip, maar vroeg niets meer. Mijn hoofd was grijs en ik was oud ge worden toen ik weer in Hamburg kwam. Ik ging naar het huis van Riek Geyers, doch hij was er niet, hij lag al langer dan een jaar op het Petrikerkhof. Hij was 's nachts over een brug gegaan, die gemaakt moest worden, zag de opening niet en viel in 't water. Ik denk dat zijn hoofd niet helder was, enfin zijn vrouw heeft er nooit van gesproken, de huren zinspeelden er op, en dokter Scbintger be vestigde het mij.later. Ik wilde liet varen er aan geven en mij als makelaar vestigen. Na met den baas in Liïbeck alles in orde te hebben gemaakt, huurde ik de bovenkamers bij de weduwe van Riek Geyers. het was niet veel moois, ma"- het kwam de weduwe en het kind te goede. Een half jaar lal- -Mn een leerling van hef ,v> nasi urn de boneden voorkamer, en mii dunkt dat wij ons tot gij naar de uni- vorstiteit ging best hebben verdragen. Je weet Anna een aankomend meisje, en een mooi meisje was ze, dat weet je ook wel. Het kind had de liefde die het voor den vader voelde op mij, zijn ouden vriend, overgebracht, en dikwijls als zij mij met hare mooie oogen aanzag, was het of ik mijn ouden vriend nog jong voor mij zag. Je weet hoeveel ik van het meisje hield en hoe lief en kind-"1"'- zo met mij om ging. Oom John was haar alles, ik moest overal raad -voor schaffen en haar met alles helpen. Het oude Riekje vond 't goed cn zij liet het kind mijne bediening over. Jü werd bediend door de oude vrouw, en ik lachte dik"'"is met je, omdat ik zeide dat de koffie van Anna lekkerder wn" dan die van de weduwe." De kapitein zweotr plotseling en luister de: „ja do jongen slaapt," zeide hij, dronk zijn kopje thee uit, vroeg of ik nog een glas wilde, het 1 op mij den indruk pf hij niet gaarne verder vertelde. Eindelijk ging hij weer zitten en ver volgde: „ja klein begonnen met weinig Je weet dokter dat ik nog van mijn ouden zeemanstijd de gewoonte had behouden, tegen den avond een sterk glaasje groc te drinken, en ik li ad altijd eerste kwaliteit rum en cognac. Ik had Anna geleerd de grog te mengen, ik lachte dat zij moest hoesten als zij de rum of cognac in het glas deed, om de grapige gezichten die zij dan trok, en eindelijk zeide: „bah dat tuig." „Nu proef eens," zeide ik, „wie weet hoe lekker je het vind." „Ik heb het geproefd, oom", zeide zij, „doch ik vind het afsclumwelijk", en met gestrekte arm schoof zij liet glas naar mij toe. Het was zoo eiken dag een plagerijtje tusschen ons en eens riep ik: „ben jij een kok. die zijn eigen brouwsel niet lust!" „Ik hen geen kok. oom!' zeide zij snippig. ;,Jc bent toch mijn schenker." „Ik doe het toch niet," riep ze. slak haar tongetje uit en vloog den trap af. Ik oude gek, ik had moeteu denken, dat de natuur waarschuwde, het gif niet op te dringen! Haar verjaardag. Ik had kind, eigen lijk voor mijn plezier een dozijn gebor duurde zakdoekjes gekocht, omdat ik wist dat zij ze gaarne liad. Zij sprong op van vreugde, snelde vr ooi ijk. Leid sche Kerken; Behalve de Katholieken hadden aam vankelijk ook allo Protestanten, (Re niei tot de „Nederduitsch Hervormde Kerk" wilden belmoren, zeer op hun hoede to wezen, en we behoeven slechts aan den feilen strijd tusschen Arminianen en Go-? maristen te herinneren om lo doen be-? vroedon, boe energiek men elkaar in het Prolestantscke kamp (e lijf kon gaan. Wo zullen ons in do drijfveeren tot dien kamp heden ten dago nog niet heelemaal uitgevochten! allerminst ver diepen. Slechts ecnige feitei) zullen hier medédeoling vinden. Do vijandelijke gezindheid tusschen de verschillende afdeelingen van het Proles- tantscbe leger, hoe heftig aanvankelijk ook, luwde langzamerhand wel, allereerst in regeeringskringen, zoodat met ooglui king der autoriteiten Lulhcrschen, Doopsr •- gezinden en zelfs Remonstranten (de Ar minianen) reeds in de 17o eeuw hunne 'kerken hadden, ook to Leiden. Om met de Lutherschen té beginnen, op het eind der 16e eeuw werden zij nog slechts noodo geduld en in 't begin der 17o hielden zij hun samenkomsten nog in stal len en pakhuizen, eindelijk in een huur huis aan 't Rapenburg. Sedert 161S be zaten zij aan de Hooglandsch© Kerk- gracht een -klein bedehuis, maar zij moesten toch nog voorzichtig zijn. Toen zij immers in 1642 boven de kerkpoort lieten griffen: ..Hie r-oeli porta est, bic domus ecco Dei (dit is de deur des he- ancls, dit is het huis Gods)", moest dit op schrift op verlangen der Stads regeering worden weggenomen als zijnde van te groote „stouticheil'' eener ..hij ooch'uyc- hing" toegelaten gemeente. Deze nam inlussohcn in aantal lidma ten toe; omsli eks 1014 slechts 000 zielen lellend, was dit aantal omstreeks 1050 misschien wel 4000, hetgeen voornamelijk te danken was aan de toüslroómende im migranten uit do Lulhorsche streken van Duifschland en aan de aanwezigheid ve ler vandaar en uit Scandinavië herkom stige studenten. Er waren daar ook twoo prëdikanlcr. en in 1661 werd het kerkje aanmerkelijk vergroot en verfraaid. Do Doopsgezinden kwamen aanvanke lijk bijeen aan het Noordeinde of de Var kenmarkt, sinds '1008 echter aan liet Pie-? terskerkhof, waar de vergaderruimte in 1638. met een ruim erf naast Lookhorst en tien jaj.;en later met hot aanzienlijkste deel van dal oude linis zelf werd ver groof. zoodat er con ruim kerkgebouw kon verrijzen. De Doopsgezinde gemeente is nu nog le dier plaatse gevestigd. De Remonstranten, gelijk gezegd, geno ten in do ISo eeuw evenoens van de ont- luikcxio vrijheid on hadden loon weidra twee predikanten. L;middels geimi-UrdfiJTervormtlcn ofte wel Calvinisten roods al dio jaren wei, een groote tegenstelling van de' heide ruime- Pancvas- en Pieterskerken, waarbij zij nog de Marokerk bouwden, war.rmedo hun kracht evenwel vooreerst was uitge put; de it.'euw gefundeerde kerk" aan do Hecrengracht bracht het nooit verder dan do grondslagen, waarop later do gebou wen dor LeidscTlé Kaloenmaa'scliappij verrezen. „Minder vrij" -- aldus professor P -L Blok --- dan Lutherschen, Dooiwgcz;i:deu en Remonstranten waren reeds snomlig na de omwenteling van 1572 do R'-mn - scbon Dit wisten we al wel, maar goed zulks ook eens van d:c onver i en gezaghebbende zijde te hoove, a digen. Ve'e aanzienlijken en h'der -h-r oude regeering, die aan liet voorvad- vb ;ic geloof getrouw bicven, verlieten nw vm.r het beleg de stad en zagen hunne goedi-ren verbeurd verklaard, terwijl zij lijden het beleg in hel leger van Valdcz, War mond en elders verb''if h elden. ITH ont zet belette hun terugkeer in de'stud lot na de Pacificatie van Gent (1576). Er ■waren nog wol vele Katholieken goh.oven, maar .sedert de iu 1573 te Leiden gehou den dagvaart der Slaton van Holland was de openbare godsdienstoefening hun absoluut verboden. Conoonnlc Ran hen lie naar luiar moeder om ze le laten zien, en zat oen half uur later al hij mij aan 't en- ster om er haar monogram op le borduren. „Oom", zeide zij, „ik zal altijd alles doen wat je graag licht." „Wat ik gran- Ik heb al plozuw ge noeg als ik zie hoe. blij je er mee bent." „Neen, iets anders oom", zij keek mij vroolijk met hare schelmen oogen aan, co borduurde toen verder aan het monogram 's Avonds bracht zij mij als gewoonlijk het keteltje kokend water, zij knikte eens tegon mij en bocron mijn glas klaar le maken. Opvallend plechtig deed zij alles of zij een offer wilde brengen, toen nam zij het dampende glas. hield het omhoog: „oom zeide zij, terwijl zij voor mij ging slaan, ./wede oom ik dank u nogmaals voor liet lieorliikc cadeau." De hartelijke blik hare kinderoogen, deed mij leven: zij zette het glas aan den mond en nam oen flinken teug. Maar het offer was te groot geweest, krampachtig spuwde de jonge lippen den drank uit, het glas viel uit hare handen, de scherven vlogen door de kamer, zij snelde naar mijn slaapkamer aan de wasehtafel en ik hoorde dat zij twee, driemaal water in het glas (leed en R°r~ eelde en uitspuwde of zij (1e drank geheel wou laten verdwijnen. Ik ging naar haar toe. zij viel mij om den hals: ..oom, oompje, ik kan er niets aan doen, vergeef mij", zeide zij al snik kend. Hit kind U K «fltccl van street, (och wilde zij mij een nieuw glas klaarmaken, maar dat wilde ik niet. Ik nam haar mede naar mijn ;.'U «mcr, rrj-ff met haar op dc sopha zitten, nam hare handen en zeide: „Anna je weet toch wel. dat wij nlel boos op elkaar mogen ziju(Wordt vervolgd). -

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1925 | | pagina 7