lel od««. L<i iSCH D- wij'ij hier, Delftsch bier, koren, ge- tlen koren, brandewijn, rivier- en zee- h, olie, zeep, zout, azijn, turf, vleesch, en ooft, terwijl ook de opbrengst van j*nkraan en waag, bonevens de pacht rMê n jlCt voordeelige klerkambt bij de boo- ir 2 3 pnlizen tot de accijnsen gerekend wer- Leiö jQ jlCt midden- der 17e eeuw verschijnt ast den bieraccijns het brouwgeld, ge- R 1 ff von van hen, die thuis brouwden, 1E! ^brouwers" dus; voorts zwaardere lasting der buiten de stad gebrouwen hier ingevoerde bieren; accijns op be- huit, mout, steenkolen; eindelijk een nhoudend stijgend bedrag aan heffingen a do bloeiende industrie, waarvan geen c vrijliep. De vroonvisscherij op de meeren Leï- a bezit nu nog alle rechten op de „vroonwaterenwerd afzonderlijk kt en bracht in de 17e eeuw f 450 2 l jaar op, in de 18e eeuw viermaal weel. Geen verbruiksarfakel van eenige betee- iwp nis ontging den scherpen blik der op cijnsen beluste overheid, maar de bur- 6 n .jj was er niet altijd mee gediend: de sten treu werden wel eens erg duur en de i'aing geschiedde niet altijd even taet- om het maar zacht te zeggen. Vandaar dan ook in 1748 een poging n de revolutionairen om de accijnsen P^! ider meer opgeheven te krijgen. Ze icbten toen op f 50257, in. 1749 nog clits f1175, wat de burgerij wilde con- 3<^ ïseeren door een vasten of wisselenden )fdelijken ofslag. Boor de woelingen des Is kon de overheid dit echter zoo gauw e§t klaar krijgen en teen in 1850 de re- utionairen 't pleit verloreu werd de oude bgt stand weer in eere hersteld, zoodat jaar de opbrengst zelfs weer steeg tot 2091. Wol werd de verpachting dezer li omsten groolcndeels afgeschaft en de ng bij „collecte" ingevoerd, wat toch al een stap tot den vrede was. Zou niet mede aan 't weren der verpach- srsmisbruiken te danken wezen, dat de «•engst zoo snel steeg? valt intusschen nog wel meer le ver en van de belastingen uit „dien goe- ouden tijd". Daarover een volgende al. AJO. Rijn >e fejiwat iedere maand te doem geeft. (2e helft Jan.) Nadruk verboden, leiden we een vorige maal niet, dat de ter voor den landbouwer, behalve een van rust, moet zijn een tijd van lee- ii Big? Dat wil ook zeggen, dat hij ook st overwegen, wat straks te doen, dat moet voorutizien en voorbereiden. Een sr voorbeelden willen we bier geven, 't een natte oogsttijd geweest, de granen iden te lang buiten en waren ondsr- 2 ig aan bederf. De bokken op het veld ren vaak groen Veel zaad, dat uitge- olen was, zal dan ook ongeschikt zijn zaaizaad. Prof. Rifczema Bos schreef „Tel.": B[et laat zich verwachten, g( van zeer vele partijen graan, in den ic-r gewonnen, minder dan de helft der reis na uitzaai zal opkomen." Men ft er daarom op rekenen, dat het aller- irschijmlijkst is, ja zoo goed als zeker, veel graan met kienischimmels bezet En dat het dei-halve gewenscht is het graan te ontsmet ten, wat men Irou- s met het oog op de bestrijding van L- en stuifbrand bij tarwe en gerst, en het oog op de strepenziekte bij gerst, ook zou doen. Men ontsmette dus it met Uspulum of met Germisan, door ;e middelen geen of althans zeer wei- schade aan de kiem wordt toege- ht. Per H.L. wende men aan 100 n Uspulum, opgelost in 3 L. water, of 75 gram Germisan, opgelost insge- in 3 L watei*. In 't algemeen doo- do ontsmettingsmiddelen niet slechts iiektekiemen van steen- of stuifbrand bepenziekte en ook de kieonsciiim- maar zij bespoedigen ook het Me gaproces van de graankorrel. Een an- zaak, welke thans de aandacht menigen landbouwer is: Zal ik al of Zomcrgerst verbouwen En er is een te wijziging gekomen in bet oordeel Mntrent; bepaaldelijk in bet Noordon ons land. Vroeger beschouwde men erger st als een noodgewas; als de orgersfc was vernietigd; 't zij door de ge koude, of door het onkruid of slakken, dan nam men zijn toe- tt tot Zomcrgerst. Thans, nu de Sva- zomergersten bij lange niet zoo be- ,Gd blijken te worden door de slechte «omstandigheden als de productie der srgerst, durfde men een krachtiger tofbemesting toe te passen. Dienten- ge verkreeg men overal krachtiger en f zomergerstgewassen en een steeds t stijgende opbrengst, toestand is dus buitengewoon veran- Weliswaar zijn er factoren ten. eele van de wintergers tteelt aan te 'o, o.a. bet voor den landbouwer ge- Gr tijdstip van rijpen, doch daarle- 'd' kan op diverse andere feiten ten [SGSfl0 van zomergerst worden gewezen, - ïfen: le geen risico van vernietiging herfst, den winter of 't vi-oege ar; 2e. dat verschillende lastige en dij*cc onkruiden, b.v. wintergras, jSras, enz. wordt verstikt; 3e dat de j 'productie niet in die mate, door o weersinvloeden wordt gedrukt. We het bij deze paar voorbeeldeu. )T akker ou tuin. We hadden hét )VQn °ver ontsmetten van zaaizaden, joemden als erkende bestri jdingsmid- Germisan en Upsulum. Den laat- 1 lam TS. IZ9 30l aai st 1! esrv sten tijd is hieraan toegevoegd üspulum- Trockenbeiz:Uspulum-droogontsmetter.Dit is een middel, dat in drogen toestand met het zand vermengd, als zaadontsmet tingsmiddel dienst doet. Elke toevoeging van water is uitgestoten, zoodat het lasti ge n ad rog en achterwege blijft Een ander voordeel van het middel is, dat het dient ter conserveering. Dit is vooral van belang voor zaaizaad, aardappelen, bloembollen, enz., welke in on guns ti gen toestand verk eerend, gedu rende langen tijd bewaard moeten worend. Door gebruik le maken van „Uspulum- droogontsmetten" wordt de schimmel wer king voorkomen, en behouden de zaden, bloembollen, aardappelen, enz. hun oor spronkelijke kracht. Voor de conservee ring van bloembollen o.a. voor export is het TJspuliun-droogonis-metten het zeker ste middel. Dr. Franck te Wagoningen wijst ook op de vele slecht gewonnen erwten Hem bleek dat bij 4-2 der onderzochte erwtenmomsters voor meer dan 20 door een ziekte-schimmel: Ascoohyta Pisi, was aangetast. Die aantasting heeft verschil lende stadiën. Is de oantasting erg, dan kunnen, ook al wordt na onderzoek de kiemkracht in een vrij groot cijfer aangegeven, zeer veto kiemplontjes in ontwikkeling achterblij ven of te gronde gaan. De abnormale kiemplanten worden naifielijk ook als ge kiemde zaden gerekend. Men koude hier mee rekening. Behalve de „kiemkracht" dient men ook den gezondheidstoestand der erwten te kennen. Bit kan men aan vragen. Laat die toestand veel te wen- scken over, dan voegt het Proefstation ongevraagd en gratis een opmerMng dien aangaande van de kiemkracht opgave toe. JAN ZALM's BEKORING. Jan Zalm zat op een houten bank voor zijn huisje aan de rivier, 't Was een warme zomeravond. Het water stroomde zwaar en traag voorbij en over de velden lag een bruine schemer. Geen koeltje bewoog er. Als dat. zoo nog langer duurts denkt hij bij zich zelf, kan het goed worden Han- neke al veertien dagen ziek op bedde dokterde apothekereen slechte vangst waar moet dat heen? Eu d'r wil niemand meer overgezet zijn ook. Misnoegd schoof hij zijn pet naar ach ter, toen een oogenblik later stond hij op en liep zijn woning in. In de kleine armelijke kamer lag een zwakke vrouw. De magere handen liet ze op het dek rusten en d'r vingers bewogen onrustig heen en weer, zooals ernstige zie ken da-t wel meer doen. Op haar wangen teekenden zich koortsvlckken af, de oogen hield ze half gesloten en zoo nu en dan hoorde men in haar borst een rochelend geluid. De zieke had zeker de stappen van haar man gehoord, want ze fluisterde, nauwelijks verstaanbaar: „Water!" Jan Zalm verstond haar en baalde het gevraagde Ze dronk een paar druppels en liet haar hoofd afgemat op het bonte kus sen terugvallen. Jan schudde het hoofd, bekeek met be droefden blik de zieke, dan ging bij weer naar buiten naar zijn bank. De schemering was intusschen ingeval len In de verte werd zoo nu en dan een zacht gerommel gehoord. We krijgen onweer, zei Jan en mijmer de dan weer zwijgend verder. Plotseling streek een rukwind door de populieren, dat de bladeren ritselden, een tweede volgde, een derde Jan stond op van zijn bank en lieP zwij gend naar de rivier. Daar lag zijn breede boot. Ze schommelde, door het water be wogen, heen en weer Met krachtige rukken trok Jan ze meer op den oever. Langzaam ging hij weer terug, tegen wind in, die zwaar uit bet zuidwesten be gon te waaien. Bliksem en donderslagen begonnen snel elkaar op te volgen en de eerste regendruppels ploften zwaar op den grond Juist wilde luj zijn woning binnengaan, toen zijn aandacht door een geluid getrok ken "werd. Daar "komt nog iemand aan, mompel de hij. Een man in een langen tot de voeten rei- kenden mantel kwam nader Hij liacl een •stevigen stok in de hand en een lederen tasch over den schouder. Zalm, riep hij al bij het naderkomen, je moet me dadelijk overzetten. Ik heb haast en moet dadelijk weg. Dat is gauwr gezegd dan gedaan. Mul. der. maar daar kan nou niets van komen, bij zulk een weer en ik heb een doodzieke vrouw in huis liggen. Och kom, het weer; ik ben wel eens bij ander weer d'r over geweest. Kom, ik be taal je goed. De veerman weigerde. Ik durf het niet aan, is te gevaar lijk; morgen vroeg." De veekoopman want dat was hij haalde een rijksdaalder te voorschijn. Hier, zei hij, die is voor jou. als je me dadelijk overzet, 't Is gauw verdiend en voor je vrouw kan je zoon wel even zorgen. Jan zag den rijksdaalder. Hij keek de richting van z'n huis uit. dacht aan zijn armoe en zei snpl besloten: Goed, ik zal je overzetten. Zonder nog veel te zeggen waren beide mannen in de boot gegaan en van wal ge stoken. Ze waren nu midden op de rivier. De boot schoot als een pijl vooruit, nu eens hoog naar boven schietend op de koppen der golven, dan weer naar onder duikend. We zullen d'r gauw over ziin. riep Jan tusschen het geloei van den wind door. Nauwelijks had hij dit gezegd, of een rukwind sloeg den mast doormidden, die met zeil en al over boord ging. een volgen de rukwind wierp de boot onderstboven en beide mannen raakten te water. Jan werkte zich aan de oppervlakte en wist de boot te grijpen. Daar zag hij bij het schijnsel van een bliksemstraal ook Mulder bovenkomen Snel had Jan hem 1 gegrepen en met stevige vuist naar rich toegetrokken. Houd je aan de boot vast, riep hij. Mulder deed het en nu dreven ze op de snelle stroom voort Mulder hijgd© en riep op het laatst met halfverstikte stem: Jan ik kan niet meer, als we niet gauw aan wal komen, houd ik het niet uit. Houd goed vast. Mulder, we zijn vlak bij den kant en drijven naar wal. Hij greep met de eene band naar den Veekooper om hem vast t« houden. Hij had de riem te pakken, waaraan de geldtasch hing. Met de voeten trachtte hij de boot naar den oever te sturen. Plotseling dacht Jan aan de tasck D'r was zeker heel wat in. Enkel goud en zil ver! Zware rijksdaalders en mooie gouden tientjes. Gelukkig degenen, die die hadden! Kom 't was maar een kleintje Een stootje en Mulder lag daaronder in de diepte. De tasch zou hij in zijn hand hou den. Geen haan zou er naar kraaien. Het geld ligt op den bodem van de rivier, zou men zeggen, jammer van 't liev© geld. Jan voelde, dat het bloed hem in zijn ge zicht schoot, zijn hand beefde. Weer bliksemde het. Jan zag zijn huisje aan den oever, waarin zijn vrouw en zijn land wachtten. Ze waren nu dicht bij den kant. Plotseling raapt hij al zijn krachten bij elkaar en stoot met haast bovenmen- schelijke kracht de boot naar den kant. Nog een oogenblik bun voeten voelen grond, ze konden staan en waren gered. Langzaam dreef bet onweer af, nu en dan verlichte een bliksemstraal den omtrek,, die dan aanstonds weer in duisternis lag. Mulder verbrak bet eerst het zwijgen. Jan, we zijn een heel eind heen ge weest Het heeft niet veel gescheeld of we waren d'r allebei geweest. Jan, jij hebt me het leven gered. Hoe zal ik je dat vergel den? Zalm gaf echter geen antwoord, zuchtte alleen dieP. Eindelijk zei hij: Kom, we moeten een onderdak zoeken en van Mee ren wisselen, 't Is goed als we een stapje aanloopen, dan worden we warm." Ze kwamen bij een eenvoudige herberg, waar ze nog licht zagen branden Wc zullen binnengaan, zei Jan. In de herberg zaten eenige mannen kaart te spelen. Op de verwonderde vragen van de aan— wezigpn vertelden ze, wat hun overkomen was De veekooper had intusschen de tasch afgedaan en was wat terzijde getreden. Toen ging hij naar Jan Zalm en zei, terwijl hij hem een rolletje rijksdaalders overreik te: Daar Jan, dat is voor jou. Ik weet wel, dat ik je niet genoeg beloonen kan, maar neem dit voor lief, ik heb zelf ook een huishouden en kan daarom ook niet doen wat ik wil. Behoud uw geld, Mulder, zei Jan, het komt mij niet toe. Ik heb niet anders dan mijn plicht gedaan. Betaal wat we overeen gekomen zijn en daarmee uit. Dp kaartspelers lachten. Je bent gek, kerel, neem het gerust aan, je kunt het im mers goed gebruiken. Wij zouden ens geen tweemaal laten vragen Jan weigerde echter Tièt geld aan te ne men. Hij vroeg de waardin o£ hij haar boot mocht meenomen, morgen zou bij die terug brengen, en vertrok. Toen bij weg was Zei de waardin; Weet je wat, Mulder, als je hebben wil dat bij dat gehl krijgt, breng bet dan bij den pastoor, van hem zal hij het wel aannemen, Ik geloof ook, dat Jat het "beste is, zei de veekooper. van de week nog zal ik naar den pastoor gaan. E©n paar weken daarna kwam een jon gen bij Jan Zalm zeggen, dat de pastoor hem den volgenden Zondag na de Hoogmis wilde spreken. Jan zat te boeten aan een net, dat op een paar palen bij zijn huis was opgehan gen Het bericht kwam hem verrassen, hij begreep, niet wat de pastoor van hem wilde. Toen bij den volgenden Zondag bij den pastoor was zei deze bern: Dus, ge denkt dat. ge dat geld niet moogt aannpmen? Neen heeroom, verklaarde Jan Zalm beslist, ik kan niet, 't is tegen mijn gewe ten, Tegon je geweten? Maa-r je hebt den man met eigen levensgevaar gered Heeroom, zei Jan. ik kan niet. en ik neem het niet, en om zijn weigeifng te mo- tivcpven vertelde hij den pastoor, waf. hij gdacht had toen hij den riem van Mulder's geldtasch in de hand had. De pastoor lyid ernstig toegeluisterd. Toen deze uitgesproken had zei hij: Wees gerust, Jan Zalm. en maak je daarover nipt ongerust. D'r komfc zooveel in 's menschen hart op. edel en onedel, en het laatste het meest Maar een rechtscha pen man verweert er zieh tegen en dopt zijn plicht. Ik wil er echter niet verder op aandringen, dat je het geld zult aannemen. Jan Zalm reikte den pastoor dank baar de band en ging heen. Aan zijn vrouw die sinds epnige dagen veel beter was, ver telde bij niets van het geval. Epnige weken later kwam van den pas toor de boodschap, of Jan genegen was, het toezicht op een bonrderii op zich te nempn. Hij zou er een behoorlijk loon voor ont vangen en kreeg een aardig huisje met een tuintje er bij. Dat. nam Jan Zalm gaarne aan. En toen bij den pastoor zijn dank er voor bracht, zei deze: Jan Zalm. dat. hpbt ge aan u zelf te dan ken Je weet toclii' „Eerlijk duurt het langst". 'N IDEETJE. Al sinds hij verhuisd was, lïad bij er over toopen denken. Zoodra hij de inrich ting van zijn nieuwe woning gezien had, was het bij hem opgekomen vaag en on bestemd eerst-, maar langzamerhand ze kerder, tot het bij hem vaststond, onom- stootelijk, niet meer weg te redeneeren, dat bij er profijt van itrekken kon, d'r profijt van moest trekken. Was een mooi benedenhuis met een tuintje er bij, klein wel maar toch aardig, voor een stad al veel waard en 't huis was heel geriefelijk ingericht, mooie ka mer voor en achter, luchtige slaapkamer, daarnaast een knuts kamertje voor de kindeTen, een mooie frissche keuken, 't kon niet beter. Alleen de gang was wat breed, lè breed nam veel te veel goeie ruimte in beslag en toch was-ie niet mooi met de trap er in voor boven. Onder de trap was een groote ruim to, een diepe donkere ruimte, een ruimte, waar je niks aan had. De vorige bewoners hij had 't gezien, toen-ie 't buis ging kijken hadden er geen profijt van getrokken er stonden alleen een leege kist en *n paar oudee kapotrfo stoelen in maar dat vond-ie zonde, je moest voor die ruimte toch ook buur betalen, neo bij moést d'r profijt van trekken. En van dat oogenblik af kad-ie er mee rondgeloopen, er over gepeinsd, gedacht, berekeningen gemaakt, het eene idee na het andere er op gevonden en weer afge ketst, omdat 't niet ging, tot-ie op een Vrijdagochtend lang de veemarkt kwam en ineens 'n idéétje kreeg. Lang had-ie er over gedacht, zich suf geprakkeseerd, en nou ineens wist-ie't, was ineens er op ge komen: Hij zou 'n vartoe gaan liouen. En toen dit eenmaal vaststond, kwam hij, hoe langer hij er over dacht, des te meer tot de overtuiging, dat dit eigenlijk de eenige oplossing was, ging 't zelf vreemd vinden, dat-ie er niet eerder aan gedacht had, stond er van te kijken, dat geen van zijn voorgangers op dat ideetje gekomen was. Den heiden dag was hij er mee bezig, dacht aan uiels anders, almaar verdiept in de berekenmg van de voordee- len. die dat ideetje hem zou opleveren. Het afval van de keuken zou niet meer als waardeloos in den vuilnisbak worden u'tgedragen. -t' zou nu in maische carbo- naden, lekkere blanke ham, kostelijke geurige verscke worst, voedzame zult wor den omgezet. De rekening van den slager zou nrnder worden, na taaie becijferingen kwam hij tot de slotsom, da»', ze met bun vijven zijn vrouw, hij en de drie kin deren er juist twee dagen in de week van eteri konden. Dat spaarde drie pond vleesch uit, berekend tegen acht stuivers gaf dat een bezuiniging van e^n-twinfcig, maakte in een jaar een goede zestig gul den. Rekcnde-ie er twintig gulden af voor bijvoer, dan had hij veen'.ig gulden over, zuivere winst. Voor wie. hem in deze berekening misschien niet gesnapt zal heb ben, 't wat vóél zal vinden, dient opge merkt, lo. dat Beriell zich voorstelde een klein varkie le koopen, 't tien weken to mesten, dan te laiten slachten en weer eén ander te koopen, zoodat-ie 5 varkens per jaar kon mesten, berekend ieder op 40 a 50 pond; 2o. dat-ie in zijn berekening één factor over 't hoofd had gezien, n.l dat, kleine varkies ook geld kosten; 3o. -dat ie 't slachtgeld dacht te vinden uit 't afval, dat-ie verkoopen zou. Dat e* behalve de veertig gulden zuivere winst ook nog wel een brokje voor de boterham op over zou schieten, liet-ie builen berekening; ook dat-ie z'n vruchtboom in z'n tuintje stond een pienig pereboompje zijn be nauwd bestaan tusschen -liooge-huizen- muren te verkwijnen gratis kon be mesten. Op een Vrijdagmiddag vroeg-ic zoo ter loops hij wilde z'n vrouw en kindeTen er mee verrassen, zou er niets van ver- lellen voor 't or was hoe laat de melk boer kwam. Die kwam om zeven uur Toen de melkboer kwam, trok Bertêll z'n jas aan, moest-ie, zei hij, even de deur uil Op straat wachtte bij den melkboer op. Toen do deur achter hem gesloten was. vroeg BerleeU, geheimzinnig een beetje: „Jansen, zou-je m' een plezier willen doen?" ,\Vi s-en-waraggi os, meneer, mit alle soorte van genocge zegt-uwes mar 'ns wat uwes op uw hart hèt." „Ja zie, ik zou willen vragen, of je morgen geen gelegenheid had om eens voor mij naar de markt te gaan om een varkje te koopen." ,,'n Varkie, meneer 'n varkie wil uwes 'n varkie koope, wel, wel, daar hoor 'k effectief van-op, da hoor je nie alle dag, da stadsmenso 'n varkie wille koope. Mar as uwes 't wil hebbe,* ik wil 't doen 'oor, mit alle soorte van genoege." „Goed, wat denk je dat 't kosten zal?" „Ja. ziet-uwes,da-leit 'r an, wat voor 'n varkie 't wezo mot. 't Is om le miste? 't mot zeker een beesie van een week of tien woze, is 't nie?" „Niet te groot." verklaarde de ander ont wijkend, zich bij benadering geen denk beeld kunnende vormen van bet ontwikke lingsstadium van een tienwceksch varken. „Dan he'k meschien wat zitte, da.t meneer net passé zou, 'n mooi gaaf beesie, erg gruizig en ei ges gefokt, da' wi'k uwes voor 'jl tientje brengen." Do koop werd gesloten en afgesproken, dat do melkboer 'it beesie den volgenden avond zou brengen. Hoe overtuigd Bertell was van 't geniale van z'n vondst, vond io 't toch gea-aden zijn buren er zooveel mogelijk buiten-te houden, daarom moest de melkboer maar wachten lot het donker was om 't te brengen. Met spanning zag BeiVoll den Vrijdag avond te gemoet. In den loop van den dag maakte hij het hokje in orde. Een tost, die er in stond, werd er voor gezet, sloot do opening juist af. Wat stroo zou de melk boer meebrengen. „De melkboer," zei Bertha de oudste van zijn drie meisjes, zo was zestien. Een pur- pertje bevloog vaders kaken, louter van spanning, van verwachting hoe ze 't vin den zouden. Ma zei, dat Bertha jnaar even de melk moest aannemen. Hij wilde hier tegen opkomen, vreczcnd dat ze schrikken zou, maar deed 't toch niet, wilde 't nou op 't laatste oogenblik niet verraden. Een oogenblik later kwam 't meisje weer binnen, gewoon, niet geschrokken. Iels als een opluchting voélde ie, toen ie begreep, dait 't er nog niet was. Mal, nu 't komen zou begon ie d'r ietwat tegen op te zien. „De melkboer zei. dat-ie er van avond voor zorgen, zou, pa." iS, KALENDER DER WEEK 1. N.B. Als niet anders wordt aangegeven in deze week iederen dag Gloria, geen Credo en de eowone Prefatie. zondag 25 Januari: 3e Zondag ua Driekoningen. Mis: A dor a te. 2e gebed v. d. Bckeering v. d. H. Paulus. 3e v. d. H. Petrus. Credo. Prefatie v. d. Al- lerh. Drieënkeid. Kleur: Groen. De wonderen, in het Evangelie verhaald, bewijzen zonneklaar Christus' godheid. Op verren afstand geneest Hij den zoon van den Honderdman. De H. Kerk spoort ons dan ook aan: „Aanbidt Hem" (Introilus) en-zij laat ons met hare woorden Christus huldigen in Graduale en Alleluja-vers. Het eerste wonder in het Evangelie van dezen dag vermeld, verzinnebeeldt het doel van Christus' komst: onze reiniging van zon den. In Zijn Goddelijk Zoenbloed, dat iederen dag op geheimzinnige wijze van het altaar vloeit om onzo zielen te heiligen (Stilgebed) beeft Christus ons gereinigd. Ons reinigen van zonden en de heiliging mwoT zielen is Christus' met bet Kruis offer bekroond levenswerk geweest; dank- b^r herdenken <i in hot H. Misoffer dit werk van 's Hoeren goedheid on macht (Offert.) Verwonderen wij ons niet altoen over de schoonheid van Christus' leer (Gomimmiol maar toonen wij ons ook in deden (liefde, leidzaamhefd, roede werken; Epistel) Zijne volgplingen. Hiertoe kome God onze zwakheid to hnTn. (Gebed, Post- communio.) maandag 26 T i: Mi.- v d H. P olycarpus, Bisschop en Martelaar. Sacerdotes. Kleur: Bood. De Ht- Polycarpus, leerling v d. H. Apostel Joannes on door dezen tot Bisschop van Smyrna gewijd, stond aan het hoofd der kerk in Azië. In de ?e eeuw is de bei- li - (e Smyrna verbrand dinsdag 27 Januari: 1 v d. ii. Joannes ChrysostonJus, Bisschop Belijder en TCér?1-eraar. In medio. Credo. Kleur: W i der leeraars cn der be roemdste Et :n van Christus' kerk is de H. Joannes Chrysostomus. Van zijn moe der ontving hii eene zepr godsdienstige op voeding. In ziino studie van wijsbegeerte en letteren maakte hij zulke snelle vorde ringen, dat hij weldra zijn leermeester overtrof en een der beroemdste redenaars, zeo niet de beroemdste van zun fij-3 was. (Chrysostomus: gulden mond) Zijne schit terende talenten drèigden hem hoogmoedig te maken maar hot lozen v. d. TI. Schrift bracht hem ernstige gedachten en hij ging, om zijn deugd te bewaren een streng klui zenaarsleven leiden. Zijne gezondheidstoe stand dwong hem echter weer terug naar zijn geboortegrond. Hij werd priester en belast met het predikambt. Algeraeene ach ting verwierf hii zich en zijn roem drong door tot de grenzen van het keizerrijk. Bij 't openvallen van den patriarchalen zetel van Cons tan tinopel, werd Joannes, of schoon tegon z ij n zin, tot pa triarch verb oven. Met zijne buiten gewone welsprekendheid begon bij in Con stant inopel, een stad van weelde, met de gevolgen daaraan verbonden, op te freden tegen de misbruiken o.a. tegen de on betamelijke kleed in? van vrou^ won en meisjes. Tn ee.n zijner rede voeringen zegt hij: „Ik houd TJ veel schuldiger dan de gifmengsters, dezen brengen den dood aan bet lichaam toe, maar gij, wat nog fschuwelijker is, vermoordt de ziel. Gij schept ver maak in deii g.-».->efrriten dood w»n Uwen naaste." Zoo trad de hei-i -e op. tegen alle mis bruiken, ui "mand sparende, als 't gold de eer van God en het heil van den naaste. Keizerin Eudonia, die zijne berispingen niet kon verdre- bewerkte tot tweemaal toe zijne verbanning. Tn de laaf balling schap stierf hij in 407. De H. Joannes Is ook de Vader van de Liturgie, die wij den laalstcn tijd nog al eens hebben kunnen zien in verschillende korten van ons land (o. a. in 7-oiden, bij de le plechtige F. Mis van den WeTEcrw beer J. Strotmann.) woensdag 28 Januari: Tweede feestdag v. d. H. A g n e s, Maagd en Martelares. Mis: Vultumtum. 2e gebed ter cere van Maria. 3e voor Kerk of Paus. Kleur: Rood donderdag 29 Januari: Misv «1 H. F r a u s i s c u s van Sales, Bisschop, Belijder en Kerkleeraar. In medio. Credo Kleur: Wit Fransiscus, de zoon van de grafelijke familie van Sales, beijverde ziel) als pries ter vooral de dwalende Calvinisten (pro- to-ia;p.cn) tol hm war? geit» f weer terug te brengen. Door zijn heilig woord, stich tend voorbeeld cn vurige gebeden wist hij, naar men verhaalt 72.000 dwalenden te be- keeren. Hij is ook do stichter van de. Orde der Visitandinnen (Zusters van O. L. Vr. Bezoeking), die bare krachten wijden aan de opvoeding der jeugd. Fransiscus stierf als Bisschop van Geneve (Zwitserland) in 1622, Hij was 55 jaren oud. vrijdag 30 Januari: Mis v d. TT. Martina, Maagd en Martelares, Loaue-, bar. 2e gebed tor ee.re van Maria. 3e Voor Kerk of Paus. Kleur: Rood. Als kind van 13 jaren is de H. Martina om have standvastigheid in bet geloof ce- peeseld en aan een soort galg opgehan gen. Over haar met ijzeren haken ver scheurd lichaam werd kokende olie en pek uitgegoten. Zij is voor de wilde dieren ge worpen, maar deze vergalen hunne wreed- V-7 in bet bijzijn van de joudtoe marte lares. Ten slotte is zij onthoofd. Op 'f zelf de ogenblik deed eeno hevige aardbeving de stad schudden en worden afgodsbeelden omvergeworpen. De bekeering van vele Heidenen was daarvan bet gevolg. zaterdag 31 Januari' Mis v. d. F. P e t r u s N o 1 a s c s, Belijder. .Justus ut palm a2e gebed "voor den Paus. Kleur: wit. Ilsee. fA^B. M KOK, Pr.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1925 | | pagina 15