lel
od««.
L<i
iSCH
D- wij'ij hier, Delftsch bier, koren, ge-
tlen koren, brandewijn, rivier- en zee-
h, olie, zeep, zout, azijn, turf, vleesch,
en ooft, terwijl ook de opbrengst van
j*nkraan en waag, bonevens de pacht
rMê n jlCt voordeelige klerkambt bij de boo-
ir 2 3 pnlizen tot de accijnsen gerekend wer-
Leiö jQ jlCt midden- der 17e eeuw verschijnt
ast den bieraccijns het brouwgeld, ge-
R 1 ff von van hen, die thuis brouwden,
1E! ^brouwers" dus; voorts zwaardere
lasting der buiten de stad gebrouwen
hier ingevoerde bieren; accijns op be-
huit, mout, steenkolen; eindelijk een
nhoudend stijgend bedrag aan heffingen
a do bloeiende industrie, waarvan geen
c vrijliep.
De vroonvisscherij op de meeren Leï-
a bezit nu nog alle rechten op de
„vroonwaterenwerd afzonderlijk
kt en bracht in de 17e eeuw f 450
2 l jaar op, in de 18e eeuw viermaal
weel.
Geen verbruiksarfakel van eenige betee-
iwp nis ontging den scherpen blik der op
cijnsen beluste overheid, maar de bur-
6 n .jj
was er niet altijd mee gediend: de
sten treu werden wel eens erg duur en de
i'aing geschiedde niet altijd even taet-
om het maar zacht te zeggen.
Vandaar dan ook in 1748 een poging
n de revolutionairen om de accijnsen
P^! ider meer opgeheven te krijgen. Ze
icbten toen op f 50257, in. 1749 nog
clits f1175, wat de burgerij wilde con-
3<^ ïseeren door een vasten of wisselenden
)fdelijken ofslag. Boor de woelingen des
Is kon de overheid dit echter zoo gauw
e§t klaar krijgen en teen in 1850 de re-
utionairen 't pleit verloreu werd de oude
bgt stand weer in eere hersteld, zoodat
jaar de opbrengst zelfs weer steeg tot
2091. Wol werd de verpachting dezer
li omsten groolcndeels afgeschaft en de
ng bij „collecte" ingevoerd, wat toch
al een stap tot den vrede was. Zou
niet mede aan 't weren der verpach-
srsmisbruiken te danken wezen, dat de
«•engst zoo snel steeg?
valt intusschen nog wel meer le ver
en van de belastingen uit „dien goe-
ouden tijd". Daarover een volgende
al.
AJO.
Rijn
>e
fejiwat iedere maand te doem
geeft.
(2e helft Jan.)
Nadruk verboden,
leiden we een vorige maal niet, dat de
ter voor den landbouwer, behalve een
van rust, moet zijn een tijd van lee-
ii Big? Dat wil ook zeggen, dat hij ook
st overwegen, wat straks te doen, dat
moet voorutizien en voorbereiden. Een
sr voorbeelden willen we bier geven, 't
een natte oogsttijd geweest, de granen
iden te lang buiten en waren ondsr-
2 ig aan bederf. De bokken op het veld
ren vaak groen Veel zaad, dat uitge-
olen was, zal dan ook ongeschikt zijn
zaaizaad. Prof. Rifczema Bos schreef
„Tel.": B[et laat zich verwachten,
g( van zeer vele partijen graan, in den
ic-r gewonnen, minder dan de helft der
reis na uitzaai zal opkomen." Men
ft er daarom op rekenen, dat het aller-
irschijmlijkst is, ja zoo goed als zeker,
veel graan met kienischimmels bezet
En dat het dei-halve gewenscht is het
graan te ontsmet ten, wat men Irou-
s met het oog op de bestrijding van
L- en stuifbrand bij tarwe en gerst, en
het oog op de strepenziekte bij gerst,
ook zou doen. Men ontsmette dus
it met Uspulum of met Germisan, door
;e middelen geen of althans zeer wei-
schade aan de kiem wordt toege-
ht. Per H.L. wende men aan 100
n Uspulum, opgelost in 3 L. water, of
75 gram Germisan, opgelost insge-
in 3 L watei*. In 't algemeen doo-
do ontsmettingsmiddelen niet slechts
iiektekiemen van steen- of stuifbrand
bepenziekte en ook de kieonsciiim-
maar zij bespoedigen ook het Me
gaproces van de graankorrel. Een an-
zaak, welke thans de aandacht
menigen landbouwer is: Zal ik al of
Zomcrgerst verbouwen En er is een
te wijziging gekomen in bet oordeel
Mntrent; bepaaldelijk in bet Noordon
ons land. Vroeger beschouwde men
erger st als een noodgewas; als de
orgersfc was vernietigd; 't zij door de
ge koude, of door het onkruid of
slakken, dan nam men zijn toe-
tt tot Zomcrgerst. Thans, nu de Sva-
zomergersten bij lange niet zoo be-
,Gd blijken te worden door de slechte
«omstandigheden als de productie der
srgerst, durfde men een krachtiger
tofbemesting toe te passen. Dienten-
ge verkreeg men overal krachtiger en
f zomergerstgewassen en een steeds
t stijgende opbrengst,
toestand is dus buitengewoon veran-
Weliswaar zijn er factoren ten.
eele van de wintergers tteelt aan te
'o, o.a. bet voor den landbouwer ge-
Gr tijdstip van rijpen, doch daarle-
'd' kan op diverse andere feiten ten
[SGSfl0 van zomergerst worden gewezen,
- ïfen: le geen risico van vernietiging
herfst, den winter of 't vi-oege
ar; 2e. dat verschillende lastige en
dij*cc onkruiden, b.v. wintergras,
jSras, enz. wordt verstikt; 3e dat de
j 'productie niet in die mate, door
o weersinvloeden wordt gedrukt. We
het bij deze paar voorbeeldeu.
)T akker ou tuin. We hadden hét
)VQn °ver ontsmetten van zaaizaden,
joemden als erkende bestri jdingsmid-
Germisan en Upsulum. Den laat- 1
lam
TS.
IZ9
30l aai
st
1!
esrv
sten tijd is hieraan toegevoegd üspulum-
Trockenbeiz:Uspulum-droogontsmetter.Dit
is een middel, dat in drogen toestand met
het zand vermengd, als zaadontsmet
tingsmiddel dienst doet. Elke toevoeging
van water is uitgestoten, zoodat het lasti
ge n ad rog en achterwege blijft Een ander
voordeel van het middel is, dat het dient
ter conserveering.
Dit is vooral van belang voor zaaizaad,
aardappelen, bloembollen, enz., welke in
on guns ti gen toestand verk eerend, gedu
rende langen tijd bewaard moeten worend.
Door gebruik le maken van „Uspulum-
droogontsmetten" wordt de schimmel wer
king voorkomen, en behouden de zaden,
bloembollen, aardappelen, enz. hun oor
spronkelijke kracht. Voor de conservee
ring van bloembollen o.a. voor export is
het TJspuliun-droogonis-metten het zeker
ste middel. Dr. Franck te Wagoningen
wijst ook op de vele slecht gewonnen
erwten
Hem bleek dat bij 4-2 der onderzochte
erwtenmomsters voor meer dan 20 door
een ziekte-schimmel: Ascoohyta Pisi, was
aangetast. Die aantasting heeft verschil
lende stadiën.
Is de oantasting erg, dan kunnen, ook
al wordt na onderzoek de kiemkracht in
een vrij groot cijfer aangegeven, zeer veto
kiemplontjes in ontwikkeling achterblij
ven of te gronde gaan. De abnormale
kiemplanten worden naifielijk ook als ge
kiemde zaden gerekend. Men koude hier
mee rekening. Behalve de „kiemkracht"
dient men ook den gezondheidstoestand
der erwten te kennen. Bit kan men aan
vragen. Laat die toestand veel te wen-
scken over, dan voegt het Proefstation
ongevraagd en gratis een opmerMng dien
aangaande van de kiemkracht opgave toe.
JAN ZALM's BEKORING.
Jan Zalm zat op een houten bank voor
zijn huisje aan de rivier, 't Was een warme
zomeravond. Het water stroomde zwaar
en traag voorbij en over de velden lag een
bruine schemer. Geen koeltje bewoog er.
Als dat. zoo nog langer duurts denkt
hij bij zich zelf, kan het goed worden Han-
neke al veertien dagen ziek op bedde
dokterde apothekereen slechte
vangst waar moet dat heen? Eu d'r wil
niemand meer overgezet zijn ook.
Misnoegd schoof hij zijn pet naar ach
ter, toen een oogenblik later stond hij op
en liep zijn woning in.
In de kleine armelijke kamer lag een
zwakke vrouw. De magere handen liet ze
op het dek rusten en d'r vingers bewogen
onrustig heen en weer, zooals ernstige zie
ken da-t wel meer doen. Op haar wangen
teekenden zich koortsvlckken af, de oogen
hield ze half gesloten en zoo nu en dan
hoorde men in haar borst een rochelend
geluid.
De zieke had zeker de stappen van haar
man gehoord, want ze fluisterde, nauwelijks
verstaanbaar: „Water!"
Jan Zalm verstond haar en baalde het
gevraagde Ze dronk een paar druppels en
liet haar hoofd afgemat op het bonte kus
sen terugvallen.
Jan schudde het hoofd, bekeek met be
droefden blik de zieke, dan ging bij weer
naar buiten naar zijn bank.
De schemering was intusschen ingeval
len In de verte werd zoo nu en dan een
zacht gerommel gehoord.
We krijgen onweer, zei Jan en mijmer
de dan weer zwijgend verder.
Plotseling streek een rukwind door de
populieren, dat de bladeren ritselden, een
tweede volgde, een derde
Jan stond op van zijn bank en lieP zwij
gend naar de rivier. Daar lag zijn breede
boot. Ze schommelde, door het water be
wogen, heen en weer Met krachtige rukken
trok Jan ze meer op den oever.
Langzaam ging hij weer terug, tegen
wind in, die zwaar uit bet zuidwesten be
gon te waaien. Bliksem en donderslagen
begonnen snel elkaar op te volgen en de
eerste regendruppels ploften zwaar op den
grond
Juist wilde luj zijn woning binnengaan,
toen zijn aandacht door een geluid getrok
ken "werd.
Daar "komt nog iemand aan, mompel
de hij.
Een man in een langen tot de voeten rei-
kenden mantel kwam nader Hij liacl een
•stevigen stok in de hand en een lederen
tasch over den schouder.
Zalm, riep hij al bij het naderkomen,
je moet me dadelijk overzetten. Ik heb
haast en moet dadelijk weg.
Dat is gauwr gezegd dan gedaan. Mul.
der. maar daar kan nou niets van komen,
bij zulk een weer en ik heb een doodzieke
vrouw in huis liggen.
Och kom, het weer; ik ben wel eens bij
ander weer d'r over geweest. Kom, ik be
taal je goed.
De veerman weigerde.
Ik durf het niet aan, is te gevaar
lijk; morgen vroeg."
De veekoopman want dat was hij
haalde een rijksdaalder te voorschijn.
Hier, zei hij, die is voor jou. als je me
dadelijk overzet, 't Is gauw verdiend en
voor je vrouw kan je zoon wel even zorgen.
Jan zag den rijksdaalder. Hij keek de
richting van z'n huis uit. dacht aan zijn
armoe en zei snpl besloten:
Goed, ik zal je overzetten.
Zonder nog veel te zeggen waren beide
mannen in de boot gegaan en van wal ge
stoken. Ze waren nu midden op de rivier.
De boot schoot als een pijl vooruit, nu eens
hoog naar boven schietend op de koppen
der golven, dan weer naar onder duikend.
We zullen d'r gauw over ziin. riep Jan
tusschen het geloei van den wind door.
Nauwelijks had hij dit gezegd, of een
rukwind sloeg den mast doormidden, die
met zeil en al over boord ging. een volgen
de rukwind wierp de boot onderstboven en
beide mannen raakten te water.
Jan werkte zich aan de oppervlakte en
wist de boot te grijpen. Daar zag hij bij
het schijnsel van een bliksemstraal ook
Mulder bovenkomen Snel had Jan hem 1
gegrepen en met stevige vuist naar rich
toegetrokken.
Houd je aan de boot vast, riep hij.
Mulder deed het en nu dreven ze op de
snelle stroom voort Mulder hijgd© en riep
op het laatst met halfverstikte stem:
Jan ik kan niet meer, als we niet gauw aan
wal komen, houd ik het niet uit.
Houd goed vast. Mulder, we zijn vlak
bij den kant en drijven naar wal.
Hij greep met de eene band naar den
Veekooper om hem vast t« houden. Hij had
de riem te pakken, waaraan de geldtasch
hing. Met de voeten trachtte hij de boot
naar den oever te sturen.
Plotseling dacht Jan aan de tasck D'r
was zeker heel wat in. Enkel goud en zil
ver! Zware rijksdaalders en mooie gouden
tientjes. Gelukkig degenen, die die hadden!
Kom 't was maar een kleintje Een
stootje en Mulder lag daaronder in de
diepte. De tasch zou hij in zijn hand hou
den. Geen haan zou er naar kraaien. Het
geld ligt op den bodem van de rivier, zou
men zeggen, jammer van 't liev© geld.
Jan voelde, dat het bloed hem in zijn ge
zicht schoot, zijn hand beefde.
Weer bliksemde het. Jan zag zijn huisje
aan den oever, waarin zijn vrouw en zijn
land wachtten. Ze waren nu dicht bij den
kant. Plotseling raapt hij al zijn krachten
bij elkaar en stoot met haast bovenmen-
schelijke kracht de boot naar den kant.
Nog een oogenblik bun voeten voelen
grond, ze konden staan en waren gered.
Langzaam dreef bet onweer af, nu en dan
verlichte een bliksemstraal den omtrek,, die
dan aanstonds weer in duisternis lag.
Mulder verbrak bet eerst het zwijgen.
Jan, we zijn een heel eind heen ge
weest Het heeft niet veel gescheeld of we
waren d'r allebei geweest. Jan, jij hebt me
het leven gered. Hoe zal ik je dat vergel
den?
Zalm gaf echter geen antwoord, zuchtte
alleen dieP. Eindelijk zei hij: Kom, we
moeten een onderdak zoeken en van Mee
ren wisselen, 't Is goed als we een stapje
aanloopen, dan worden we warm."
Ze kwamen bij een eenvoudige herberg,
waar ze nog licht zagen branden
Wc zullen binnengaan, zei Jan.
In de herberg zaten eenige mannen kaart
te spelen.
Op de verwonderde vragen van de aan—
wezigpn vertelden ze, wat hun overkomen
was De veekooper had intusschen de tasch
afgedaan en was wat terzijde getreden.
Toen ging hij naar Jan Zalm en zei, terwijl
hij hem een rolletje rijksdaalders overreik
te: Daar Jan, dat is voor jou. Ik weet
wel, dat ik je niet genoeg beloonen kan,
maar neem dit voor lief, ik heb zelf ook
een huishouden en kan daarom ook niet
doen wat ik wil.
Behoud uw geld, Mulder, zei Jan, het
komt mij niet toe. Ik heb niet anders dan
mijn plicht gedaan. Betaal wat we overeen
gekomen zijn en daarmee uit.
Dp kaartspelers lachten. Je bent gek,
kerel, neem het gerust aan, je kunt het im
mers goed gebruiken. Wij zouden ens geen
tweemaal laten vragen
Jan weigerde echter Tièt geld aan te ne
men. Hij vroeg de waardin o£ hij haar boot
mocht meenomen, morgen zou bij die terug
brengen, en vertrok.
Toen bij weg was Zei de waardin;
Weet je wat, Mulder, als je hebben wil
dat bij dat gehl krijgt, breng bet dan bij
den pastoor, van hem zal hij het wel
aannemen,
Ik geloof ook, dat Jat het "beste is, zei
de veekooper. van de week nog zal ik naar
den pastoor gaan.
E©n paar weken daarna kwam een jon
gen bij Jan Zalm zeggen, dat de pastoor
hem den volgenden Zondag na de Hoogmis
wilde spreken.
Jan zat te boeten aan een net, dat op
een paar palen bij zijn huis was opgehan
gen Het bericht kwam hem verrassen, hij
begreep, niet wat de pastoor van hem
wilde.
Toen bij den volgenden Zondag bij den
pastoor was zei deze bern:
Dus, ge denkt dat. ge dat geld niet
moogt aannpmen?
Neen heeroom, verklaarde Jan Zalm
beslist, ik kan niet, 't is tegen mijn gewe
ten,
Tegon je geweten? Maa-r je hebt den
man met eigen levensgevaar gered
Heeroom, zei Jan. ik kan niet. en ik
neem het niet, en om zijn weigeifng te mo-
tivcpven vertelde hij den pastoor, waf. hij
gdacht had toen hij den riem van Mulder's
geldtasch in de hand had.
De pastoor lyid ernstig toegeluisterd.
Toen deze uitgesproken had zei hij:
Wees gerust, Jan Zalm. en maak je
daarover nipt ongerust. D'r komfc zooveel
in 's menschen hart op. edel en onedel, en
het laatste het meest Maar een rechtscha
pen man verweert er zieh tegen en dopt
zijn plicht. Ik wil er echter niet verder op
aandringen, dat je het geld zult aannemen.
Jan Zalm reikte den pastoor dank
baar de band en ging heen. Aan zijn vrouw
die sinds epnige dagen veel beter was, ver
telde bij niets van het geval.
Epnige weken later kwam van den pas
toor de boodschap, of Jan genegen was, het
toezicht op een bonrderii op zich te nempn.
Hij zou er een behoorlijk loon voor ont
vangen en kreeg een aardig huisje met een
tuintje er bij. Dat. nam Jan Zalm gaarne
aan. En toen bij den pastoor zijn dank er
voor bracht, zei deze:
Jan Zalm. dat. hpbt ge aan u zelf te dan
ken Je weet toclii' „Eerlijk duurt het
langst".
'N IDEETJE.
Al sinds hij verhuisd was, lïad bij er
over toopen denken. Zoodra hij de inrich
ting van zijn nieuwe woning gezien had,
was het bij hem opgekomen vaag en on
bestemd eerst-, maar langzamerhand ze
kerder, tot het bij hem vaststond, onom-
stootelijk, niet meer weg te redeneeren,
dat bij er profijt van itrekken kon, d'r
profijt van moest trekken.
Was een mooi benedenhuis met een
tuintje er bij, klein wel maar toch aardig,
voor een stad al veel waard en 't huis
was heel geriefelijk ingericht, mooie ka
mer voor en achter, luchtige slaapkamer,
daarnaast een knuts kamertje voor de
kindeTen, een mooie frissche keuken, 't
kon niet beter. Alleen de gang was wat
breed, lè breed nam veel te veel goeie
ruimte in beslag en toch was-ie niet mooi
met de trap er in voor boven. Onder de
trap was een groote ruim to, een diepe
donkere ruimte, een ruimte, waar je niks
aan had. De vorige bewoners hij had
't gezien, toen-ie 't buis ging kijken
hadden er geen profijt van getrokken
er stonden alleen een leege kist en *n paar
oudee kapotrfo stoelen in maar dat
vond-ie zonde, je moest voor die ruimte
toch ook buur betalen, neo bij moést d'r
profijt van trekken.
En van dat oogenblik af kad-ie er mee
rondgeloopen, er over gepeinsd, gedacht,
berekeningen gemaakt, het eene idee na
het andere er op gevonden en weer afge
ketst, omdat 't niet ging, tot-ie op een
Vrijdagochtend lang de veemarkt kwam en
ineens 'n idéétje kreeg. Lang had-ie er
over gedacht, zich suf geprakkeseerd, en
nou ineens wist-ie't, was ineens er op ge
komen: Hij zou 'n vartoe gaan liouen.
En toen dit eenmaal vaststond, kwam
hij, hoe langer hij er over dacht, des te
meer tot de overtuiging, dat dit eigenlijk
de eenige oplossing was, ging 't zelf
vreemd vinden, dat-ie er niet eerder aan
gedacht had, stond er van te kijken, dat
geen van zijn voorgangers op dat ideetje
gekomen was. Den heiden dag was hij er
mee bezig, dacht aan uiels anders, almaar
verdiept in de berekenmg van de voordee-
len. die dat ideetje hem zou opleveren.
Het afval van de keuken zou niet meer
als waardeloos in den vuilnisbak worden
u'tgedragen. -t' zou nu in maische carbo-
naden, lekkere blanke ham, kostelijke
geurige verscke worst, voedzame zult wor
den omgezet. De rekening van den slager
zou nrnder worden, na taaie becijferingen
kwam hij tot de slotsom, da»', ze met bun
vijven zijn vrouw, hij en de drie kin
deren er juist twee dagen in de week
van eteri konden. Dat spaarde drie pond
vleesch uit, berekend tegen acht stuivers
gaf dat een bezuiniging van e^n-twinfcig,
maakte in een jaar een goede zestig gul
den. Rekcnde-ie er twintig gulden af voor
bijvoer, dan had hij veen'.ig gulden over,
zuivere winst. Voor wie. hem in deze
berekening misschien niet gesnapt zal heb
ben, 't wat vóél zal vinden, dient opge
merkt, lo. dat Beriell zich voorstelde een
klein varkie le koopen, 't tien weken to
mesten, dan te laiten slachten en weer eén
ander te koopen, zoodat-ie 5 varkens per
jaar kon mesten, berekend ieder op 40 a
50 pond; 2o. dat-ie in zijn berekening één
factor over 't hoofd had gezien, n.l dat,
kleine varkies ook geld kosten; 3o. -dat ie
't slachtgeld dacht te vinden uit 't afval,
dat-ie verkoopen zou. Dat e* behalve
de veertig gulden zuivere winst ook nog
wel een brokje voor de boterham op over
zou schieten, liet-ie builen berekening; ook
dat-ie z'n vruchtboom in z'n tuintje
stond een pienig pereboompje zijn be
nauwd bestaan tusschen -liooge-huizen-
muren te verkwijnen gratis kon be
mesten.
Op een Vrijdagmiddag vroeg-ic zoo ter
loops hij wilde z'n vrouw en kindeTen
er mee verrassen, zou er niets van ver-
lellen voor 't or was hoe laat de melk
boer kwam. Die kwam om zeven uur
Toen de melkboer kwam, trok Bertêll
z'n jas aan, moest-ie, zei hij, even de deur
uil
Op straat wachtte bij den melkboer op.
Toen do deur achter hem gesloten was.
vroeg BerleeU, geheimzinnig een beetje:
„Jansen, zou-je m' een plezier willen
doen?"
,\Vi s-en-waraggi os, meneer, mit alle
soorte van genocge zegt-uwes mar 'ns
wat uwes op uw hart hèt."
„Ja zie, ik zou willen vragen, of je
morgen geen gelegenheid had om eens voor
mij naar de markt te gaan om een varkje
te koopen."
,,'n Varkie, meneer 'n varkie wil
uwes 'n varkie koope, wel, wel, daar hoor
'k effectief van-op, da hoor je nie alle dag,
da stadsmenso 'n varkie wille koope. Mar
as uwes 't wil hebbe,* ik wil 't doen 'oor,
mit alle soorte van genoege."
„Goed, wat denk je dat 't kosten zal?"
„Ja. ziet-uwes,da-leit 'r an, wat voor 'n
varkie 't wezo mot. 't Is om le miste? 't
mot zeker een beesie van een week of tien
woze, is 't nie?"
„Niet te groot." verklaarde de ander ont
wijkend, zich bij benadering geen denk
beeld kunnende vormen van bet ontwikke
lingsstadium van een tienwceksch varken.
„Dan he'k meschien wat zitte, da.t
meneer net passé zou, 'n mooi gaaf beesie,
erg gruizig en ei ges gefokt, da' wi'k uwes
voor 'jl tientje brengen."
Do koop werd gesloten en afgesproken,
dat do melkboer 'it beesie den volgenden
avond zou brengen. Hoe overtuigd Bertell
was van 't geniale van z'n vondst, vond
io 't toch gea-aden zijn buren er zooveel
mogelijk buiten-te houden, daarom moest
de melkboer maar wachten lot het donker
was om 't te brengen.
Met spanning zag BeiVoll den Vrijdag
avond te gemoet. In den loop van den dag
maakte hij het hokje in orde. Een tost, die
er in stond, werd er voor gezet, sloot do
opening juist af. Wat stroo zou de melk
boer meebrengen.
„De melkboer," zei Bertha de oudste van
zijn drie meisjes, zo was zestien. Een pur-
pertje bevloog vaders kaken, louter van
spanning, van verwachting hoe ze 't vin
den zouden. Ma zei, dat Bertha jnaar even
de melk moest aannemen. Hij wilde hier
tegen opkomen, vreczcnd dat ze schrikken
zou, maar deed 't toch niet, wilde 't nou
op 't laatste oogenblik niet verraden.
Een oogenblik later kwam 't meisje weer
binnen, gewoon, niet geschrokken.
Iels als een opluchting voélde ie, toen
ie begreep, dait 't er nog niet was. Mal, nu
't komen zou begon ie d'r ietwat tegen op
te zien.
„De melkboer zei. dat-ie er van avond
voor zorgen, zou, pa."
iS,
KALENDER DER WEEK
1.
N.B. Als niet anders wordt aangegeven
in deze week iederen dag Gloria, geen
Credo en de eowone Prefatie.
zondag 25 Januari: 3e Zondag ua
Driekoningen. Mis: A dor a te. 2e
gebed v. d. Bckeering v. d. H. Paulus. 3e
v. d. H. Petrus. Credo. Prefatie v. d. Al-
lerh. Drieënkeid. Kleur: Groen.
De wonderen, in het Evangelie verhaald,
bewijzen zonneklaar Christus' godheid. Op
verren afstand geneest Hij den zoon van
den Honderdman. De H. Kerk spoort ons
dan ook aan: „Aanbidt Hem" (Introilus)
en-zij laat ons met hare woorden Christus
huldigen in Graduale en Alleluja-vers. Het
eerste wonder in het Evangelie van dezen
dag vermeld, verzinnebeeldt het doel van
Christus' komst: onze reiniging van zon
den. In Zijn Goddelijk Zoenbloed, dat
iederen dag op geheimzinnige wijze van
het altaar vloeit om onzo zielen te heiligen
(Stilgebed) beeft Christus ons gereinigd.
Ons reinigen van zonden en de heiliging
mwoT zielen is Christus' met bet Kruis
offer bekroond levenswerk geweest; dank-
b^r herdenken <i in hot H. Misoffer
dit werk van 's Hoeren goedheid on macht
(Offert.) Verwonderen wij ons niet altoen
over de schoonheid van Christus' leer
(Gomimmiol maar toonen wij ons ook in
deden (liefde, leidzaamhefd, roede werken;
Epistel) Zijne volgplingen. Hiertoe kome
God onze zwakheid to hnTn. (Gebed, Post-
communio.)
maandag 26 T i: Mi.- v d H.
P olycarpus, Bisschop en Martelaar.
Sacerdotes. Kleur: Bood.
De Ht- Polycarpus, leerling v d. H.
Apostel Joannes on door dezen tot Bisschop
van Smyrna gewijd, stond aan het hoofd
der kerk in Azië. In de ?e eeuw is de bei-
li - (e Smyrna verbrand
dinsdag 27 Januari: 1 v d. ii.
Joannes ChrysostonJus, Bisschop
Belijder en TCér?1-eraar. In medio. Credo.
Kleur: W i
der leeraars cn der be
roemdste Et :n van Christus' kerk is de
H. Joannes Chrysostomus. Van zijn moe
der ontving hii eene zepr godsdienstige op
voeding. In ziino studie van wijsbegeerte
en letteren maakte hij zulke snelle vorde
ringen, dat hij weldra zijn leermeester
overtrof en een der beroemdste redenaars,
zeo niet de beroemdste van zun fij-3 was.
(Chrysostomus: gulden mond) Zijne schit
terende talenten drèigden hem hoogmoedig
te maken maar hot lozen v. d. TI. Schrift
bracht hem ernstige gedachten en hij ging,
om zijn deugd te bewaren een streng klui
zenaarsleven leiden. Zijne gezondheidstoe
stand dwong hem echter weer terug naar
zijn geboortegrond. Hij werd priester en
belast met het predikambt. Algeraeene ach
ting verwierf hii zich en zijn roem drong
door tot de grenzen van het keizerrijk. Bij
't openvallen van den patriarchalen zetel
van Cons tan tinopel, werd Joannes, of
schoon tegon z ij n zin, tot pa
triarch verb oven. Met zijne buiten
gewone welsprekendheid begon bij in Con
stant inopel, een stad van weelde, met de
gevolgen daaraan verbonden, op te freden
tegen de misbruiken o.a. tegen de on
betamelijke kleed in? van vrou^
won en meisjes. Tn ee.n zijner rede
voeringen zegt hij: „Ik houd TJ veel
schuldiger dan de gifmengsters,
dezen brengen den dood aan bet lichaam
toe, maar gij, wat nog fschuwelijker is,
vermoordt de ziel. Gij schept ver
maak in deii g.-».->efrriten dood w»n Uwen
naaste."
Zoo trad de hei-i -e op. tegen alle mis
bruiken, ui "mand sparende, als 't gold de
eer van God en het heil van den naaste.
Keizerin Eudonia, die zijne berispingen
niet kon verdre- bewerkte tot tweemaal
toe zijne verbanning. Tn de laaf balling
schap stierf hij in 407.
De H. Joannes Is ook de Vader van de
Liturgie, die wij den laalstcn tijd nog al
eens hebben kunnen zien in verschillende
korten van ons land (o. a. in 7-oiden, bij
de le plechtige F. Mis van den WeTEcrw
beer J. Strotmann.)
woensdag 28 Januari: Tweede
feestdag v. d. H. A g n e s, Maagd en
Martelares. Mis: Vultumtum. 2e
gebed ter cere van Maria. 3e voor Kerk of
Paus. Kleur: Rood
donderdag 29 Januari: Misv «1 H.
F r a u s i s c u s van Sales, Bisschop,
Belijder en Kerkleeraar. In medio. Credo
Kleur: Wit
Fransiscus, de zoon van de grafelijke
familie van Sales, beijverde ziel) als pries
ter vooral de dwalende Calvinisten (pro-
to-ia;p.cn) tol hm war? geit» f weer terug
te brengen. Door zijn heilig woord, stich
tend voorbeeld cn vurige gebeden wist hij,
naar men verhaalt 72.000 dwalenden te be-
keeren. Hij is ook do stichter van de. Orde
der Visitandinnen (Zusters van O. L. Vr.
Bezoeking), die bare krachten wijden aan
de opvoeding der jeugd. Fransiscus stierf
als Bisschop van Geneve (Zwitserland) in
1622, Hij was 55 jaren oud.
vrijdag 30 Januari: Mis v d. TT.
Martina, Maagd en Martelares, Loaue-,
bar. 2e gebed tor ee.re van Maria. 3e Voor
Kerk of Paus. Kleur: Rood.
Als kind van 13 jaren is de H. Martina
om have standvastigheid in bet geloof ce-
peeseld en aan een soort galg opgehan
gen. Over haar met ijzeren haken ver
scheurd lichaam werd kokende olie en pek
uitgegoten. Zij is voor de wilde dieren ge
worpen, maar deze vergalen hunne wreed-
V-7 in bet bijzijn van de joudtoe marte
lares. Ten slotte is zij onthoofd. Op 'f zelf
de ogenblik deed eeno hevige aardbeving
de stad schudden en worden afgodsbeelden
omvergeworpen. De bekeering van vele
Heidenen was daarvan bet gevolg.
zaterdag 31 Januari' Mis v. d. F.
P e t r u s N o 1 a s c s, Belijder. .Justus ut
palm a2e gebed "voor den Paus. Kleur:
wit.
Ilsee. fA^B. M KOK, Pr.