gegadigden groot er word. De uitgaven
bestonden uit onderstand van arme
buurtgenoot en; uit onkosten voor bier, ta
bak, pijpen enz., zelfs maaltijden, bij ge
legenheid der feestelijke verkiezing van
een buur (bestuurder; verder nit onkos
ten voor de oprichting van extra-lanta
rens en ander klein buurtgerief.
Maar aldus prof. P. J. Blok in zijn
wolbekende „Geschiedenis eener Holland
se-hé Stad" de kosten, welke een bur
ger voor bon en buurt had op te brengen,
beteekendien weinig in vergelijking met
de lasten, door het stads- en landsbestuur
van hem geëischt.
Het landsbestuur deed zulks op indirecte
ana nier, zooals h.v. nog door middel van
accijnsen geschiedt. Onder den naam van
,,convooien", „licenlen", „zeilgeld" en
„lastgeld" werden van handel en scheep
vaart lasten geheven, welke in den prijs
dor handelswaren werden verrekend. De
burger betaalde het dus per saldo wel,
maar merkte het niet.
Zoo was bet ten deele ook met de ge
westelijke tegenwoordig zeggen we:
provinciale lasten, welke volgens vaste
verpondingslijston uit de plaatselijke)dnkom
sten werden voldaan. Dit merkte de bur
ger evenmin, maar wel merkte hij wat
het gewest ook nog hief in den vorm
van „beschreven" en „onbeschreven'' mid
delen, naar mate doze werden geïnd vol
gens aangifte van de belastingschuldigen
of volgens „ambtshalve" aanslagen.
Tot do beschreven middelen behoorden:
do grondbelasting, do tienden, visscherijen,
veren, tollen, paarden, rijtuigen, schepen,
schuiten en jachten. Van landerijen werd
aanvankelijk 20 pet., van huizen 12i pot.
geëischt; later werd dat 8i pet., waarte
genover het „dienslbodengeld" mede werd
uitgestrekt tot gouverneurs, gouvernan
tes, 'kantoorklerken, winkelbedienden,
tuinlieden enz., waarbij voor neringen en
bedrijven vermindering werd toegepast.
Men had voorts belasting op allerlei ac-
ten: bij verknoping, schenking, huwelijk,
processen, overlijden en wat er in 't leven
ad meer te pas komt.
Men ziet: de fiscus wist het toen ook
al en vorderde zelfs een „ambtsgeld'', ge
heven bij de aanvaarding van een offiol-
eele betrekking, waaraan voorts nog
meerdere stortingen vastzaten, zoodat die
hedendaagsche overheidsdienaren niet
van een „goeden, ouden tijd" behoeven
te spreken.
Pok „verdedigingsbelas.tin.gen" kende
men toen al. Men hief daar een „hoofd
geld" voor f 1 per hoofd van aim en
rijk, waarbij de rijken moesten aanzui
veren wat den armen werd kwijtgeschol
den terwijl bij buitengewone gelegenr-
heden nog een buitengewone heffing
plaats had. Zoo mocht Leiden in 1602
voor de verdediging van Oostende f 46195
bijdragen. En dit ging herhaaldelijk zoo,
want onze Republiek was nogal eens in
oorlogen gewikkeld. De „roem" hebben
we er nu van in onze geschiedboeken,
maar de lasten droegen onze voorzaten,
evenals wij het thans doen ten aanzien
van den „grooben oorlog", waaraan we
niets eens hebben deelgenomen.
In de 18e eeuw siteeg de financieele
nood der gewesten, wat tot uitbreiding der
belastingen leidde. Niet alleen kreeg men
toen vaste heffingen van het vermogen
in portefeuille, in 't bijzonder van de
de steeds aangroeiende schuldbrieven
van stad en kind, maar er werd ook
in 1747 uitgeschreven een „liberale
gift" van den 50sten penning van het
vermogen, hetgeen te Leiden f 53375 ople
verde. Dat kwam er dus in do gauwigheid
nog bij..
In 1788 kreeg men weer zoo'n verras
sing: een heffing van 4 van de waar
de van alle bezittingen boven de f 2500 en
van alle ambten en beneficiën, mitsgaders
de vordering van 100e en 200e penningen.
Daar is Alva's befaamde „tiende pen
ning" een peulschilletje bij!
Zulke dingen, welke alles behalve op
zichzelf staan, toonen beter dan alle re
deneeringen in geschiedboekjes, dat het
lang niet altijd botertje to-t den boom was
bij onze vaderen, waardoor de achteraf
eigenlijk onverklaarbare vreugde bij de
komst der Franschen toch wel wat meer
begrijpelijk wordt.
En men zal 't nog beter begrijpen als
men hoort hoe de inning der belastingen
in haar werk ging. Die der verpondinj
belastingen geschiedde bij „collecte"
'werd in Holland door de stedelijke re-ge jj
ringen zelf lot stand gehrach t tegen 9
collecte-loon van 3 f/° voor de onilvaugi^^
belastingen op aclen van allerlei a
werden geheven voor de stedelijke
rechten en secretarieën. Overigens echl
ging alles door middel van verpacht^
waarhij zooveel misbruiken en oritevr
domheid inslopen, dat er zelfs gelijk
1747'48 hevige oproeren dioor on
stonden. Dat deed toen wat beter ova
heidsoontröle ontstaan.
Maar nu de stedelijke lasten! Tot dus
verre werd nog slechts gesproken over i
uitgaven voor land en gewest; ook de st>
den en dorpen hadden echter hun huis
houding en daarvoor moesten de bras Al
burgers patuurlijk evenzeer opbrengen.
Hiervoor diendien, om te beginnen, ijle*
stedelijke accijnsen, welke de overhei 'ej
was vindingrijkschier geen enkel ai
fcikel van dagelijksch verbruik vrij Hete
In de Leidsche rekening van 1580 kom u"
reeds accijnsen voor van de volgende i
ijl
MODEPRAATJE.
No 118. Voor een oudere generatie
Onzer lezeressen plaatsen we deze week
twee elegante modellen Dit eerste is een
eoler middagcostuum van havanna bruin
crêpe marocain. Van voren loopen over de
Leele lengte, van de schouders tot de zoom,
twee plooien. Het overslaande voorpand
sluit op groepen van drie beenen knoopen.
Uitgezonderd van voren, loopt door de
taille een dubbele ceintuur, op de beide
plooien met knoopen bevestigd. Voor de
bals een frontje van bijpassend bruine
gob'oemde satijn. Kousen donker bruin.
Pa'roon f 1.35.
No. 119. Voor deze elegante robe neme
!m.-n grijze gabardine, terwijl voor den
baks. tailleband en borst, met inbegrip van
de heide plisé-eroepen, brassend satijn
moet dienen. De broderie hierop bestaat uit
eenvoudige motieven van rechte steken in
iets lichtere kleur zijde. De mouwen zijn
van onderen gespleten en de rok naar
onderen flink verwijdend heeft van voren
In het midden een groote ruim vallende
stolpplooi. Kousen grijs, schoenen zwart.
{Patroon f 1.35.
ONZE TASCH.
De tasch is zoo langzamerhand gewor
den tot een onmisbaar onderdeel der uit
rusting eener goed gekleeds vrouw, en
peon woi3der dat de mode-ontwei-pers haar
dan ook geenszins verwaarloozen, maar er
•zelfs a'le aandacht aan besteden. Lange
4iid heeft de bekende bcugeltasch opper
machtig geheerscht en nog is ze niet
geheel verdwenen Zelfs ziet men hierin
af en tee zeer chique m'euwe modellen,
'waarbij de vroegere galalith-, hoorn- of
fechi'dpad-heucrel vervangen is door een
fijnere van zilver, terwijl een geornamen
teerd weefsel van uiterst fijne kralen de
eigenhjke sac vormt. (fig. O. Meer modern
ss echter de tasch in portefeu:lle-vorm als
lig. A. Deze modeben ziet men het meest
in zwart als passend bij de zwarte-mantel-
mode; ze nemen omgeloofelijke propor-
tieën aan een lengte van 30 c.M. bijv.,
iis niets ongewoons terwijl het mono
gram der bez'ts'er in zilver of z:jdo op de
voorkant geborduurd voorkomt. Het is
begrijpelijk dat men met het oog op de
groote mode der Sohotsche en andere
gemite stoffen voor mantels en Japonnen
iook hierbij rtassende tasschen heeft ont-
tvorpen eveneens in portefeuille-vorm
Én van buitengewone afmetingen (fig. B.)
In fig. D en E zien we de elegante
ïnndellen die bi 1 heel chique middag-
kleed.ing passen. De eerste is van geribde
fcwarfe zijde met zilveren slot en dito
om'listing van de sluiting. Hoe sober ook
van buiten, bieden dergelijke tasschen van
binnen een meer weelderige aanblik van-
iwoge de fraa'e voering in theerooskleurige
ï>f witte zijde, vakjes voor velerlei doel
einden, een snoezig met ruches en ktoine
bloempjes omlijst spiegeltje, enz. enz. Het-
Se'fde geldt voor model E, een elegante
ïoker van dun en fijn bout. overtrokken
met zwarte moiré-zijde en geborduurd in
goud en zilver. De lange kwast is óf van
ïwarle zijde, óf uit gouddraden samen
gesteld, en eveneens is het draagband je
met. garnituur van goud. Bij opening valt
de heele voorkant open op de wijze als
Van een sigarettenkoker.
DE VROUW IN DE KEUKEN.
Kool bereiden.
Het zal u zeker allen welkom zijn, ge
achte lezeressen, dat ik op deze bijeen
komst uw aandacht eens kom vragen
voor onze dagelijksche groenten en hare
bereiding.
Als ik zeg: onze dagelijksche groenten,
dan, dames, moet u niet meenen, dat ik
daarmee bedoel, wat nu op het oogenblik
tof de delicatessen behoort, zooals dop
erwten, snij- en spereieboonen, sleep- en
etoofasperges, en wat al meer als gecon-
eei-veerde groenten in een provisiekast of
kelder opgeborgen zit, als zijnde winter
provisie.
O. neen. dames 1 Met onze dagelijksche
groenten bedoel ik doodeenvoudig die
groenten welke moeder natuur ons te ge
nieten voorzet, en dat is: xoode kool, sa-
voyekool, wiitte kool, kroten, knolrapen,
winterwortelen, knolselderij, Brusselsche
«pruiten, Brosselsch loof en ook prei.
Nu hoor ik u zeggen wat zal dat
feil dooie koolstovcrij worden En toch,
dames, hebt u er wel eens over nagedacht,
dat onze lieve Heer zoo juist van pas, do
natuur die /roenfen laat voortbrengen,
waaraan wij in vers» Uillende jaargetijden
bet meest behoefte hebben Wij hebben
in het guren jaargetij (herfst en winter)
behoefte aan zwaar voedsel, voedsel met
Veel asch en phosph oord ooien, om ons weer-
standsveimogen tegen de koude- en guur
weer te stalen. Groenten hebben wij allen
noodig voor de bevordering van een ge
regelde bloedsomloop. Des zomers bij
warm weer en zonneschijn loopt ons bloed
van zelf, vandaar dat des zomers alle
groenten, wel veel eiwit e3i suikerdeelen,
bevatten, maar geen of bijna geen asch
en phosphoor. Deze laatste hebben wij in
het gure jaargetü noodig om ons bloed als
het ware een zetje te geven, want dan is
ons bloed geneigd tot luiheid en heeft een
aansporing noodig om in geregelden
loop te blijven; en dat doet de kool en
alle door mij opgenoemde wintergroenten
Bij gebruik van gezouten groenten heeft
men hetzelfde resultaat. Dit gastronomisch-
praatje, dames, achtte ik nutitdg, waait er
zijn er altijd onder u, die zich maar niet
kunnen indenken, dat die echte boeren-
groenten voor onze consumpitde geschikt
kunnen zijn. U, alle Hollandsche huis
moeders, kan men beschouwen alls de
troetelkinderen der natuur. Des zomers
hebt gij overvloed van groenten in over
vloedige verscheidenheid, en 's winters
kunt u'profiteeren van uw geconserveerde
groenden. Zoo komt het, dat het zooge
naamde boerengroen met minachting
wordt aangezien, en met de bereiding van
zulke groenten breekt men zich het hoofd
niet. Is dit nu practisch geredeneerd?
Och, dames, ik wenseh u, die zoo over
onze wintergroenten denkt, niets anders
dan dat ge eens in de noodzakelijkheid
komt. een gekeelen winter niets anders
ter uwer beschikking te hebben, dan deze
wintergroenten. Het is met onze kool enz.
net als met andere producten die bij ons
zoo overvloedig gekweekt worden. Wij
geven ons de moeite, de producten te te el en
en onze buitenlandsche buren profdleeren
er van. En laten wij maar eerlijk zijn
Meit de bereiding van kool en knollen en
knolselderij zijn uwe buitenlandsche zus
ters ons de baas. Daarom wil ik trachten
bi u allen wat moer sympathie op te wek
ken voor onze wintergroenten door per
vliegmachine eens bij onze buileniandsche
buren te neuzen, hoe zij hun kool en an
dere w intergroen t en bereiden.
Nu moeten de dames maar weer niet
gaan denken aan fijne gerechten en in
grediënten, waarmede men ook „keislee-
nen" goed kan maken. Neen. hoor! Ik
blijf gewoon huiselijk, en onder ieders be
reik. Dus wij stijgen op!.. Gaan wij
eerst eens een kijkje nemen in Frankrijk:
da wil zoggen naar Fransche bereiding
van roode kool met varkenskluiven!
Twee varkenskniestukken worden 24
uren in de azijn gezet met bijvoeging van
3 gesneden uien. een paar kruidnagelen,
eeaiige jenevei-bessen. een paar blaadjes
dragon en een paar blaadjes laurierblad.
Daarna snijdt of schaaft men een roode
kool fijn. Doe in een pan wat fijn ge
sneden uien (2 uien), waarop de helft der
roode kool. Dan do gemariouneerde var
kenskluiven en daarboven de rest der
roode kool, zoodat de kluiven in het mid
den komen te liggen. De azijn, waarin de
kluiven gemarionneerd zijn giet men door
een zeefje op de roode kool, voegt er de
rest water bij, tot de kool gelijk onder
staat, voeg er v,.it zout, peper en fijne
kruidnagelen bij en laat alles te zai33en
1?2 uur gematigd stoven. Haal dan de
gare kluiven uit de kool. Doe bij de kool
een weinig suiker naar smaak, en bestrooj
ze met wat bloem. Schud de kool op met
een houten spaan opdat de bloem het nat,
hinde. Men dient do roode' kool op met
het gesneden vleesch der kluiven er over
heen en in vet gaar gesmoorde kleine
aardappeden rond de schotel.
Savoye kool met gezouten varkensrib.
U merkt wel, dames, dat wij bij den Fran
schen heer zijn beland. Het vleesch wordt
een nacht in het water gezet. De savoye
kool wordt fijn gesneden evenals roode
kool. In een pan laat men 2 fijn gesneden
uien in, boter gaar Duiten. Doe er wat
kool op. Leg er vervolgens het vleesch op
en de rest der kool op het vleesch; vul nu
de pan met water tot de kool dras onder
sH"' en laat alle* één uur gematigd stoven.
Haal het vleesch er dan uit; laat
de kool goed inkoken, bestrooi ze
met fijne beschuit, en een weinig peper
en muscaatnoot, proef of ze zout genoeg
is, en dien de kool op, ook met de ge
sneden varkensrib er overheen, terwijl
men aa.rdapp eleiipuré apart opdient.
Eu willen wij nu ook nog eens zien, hoe
die Fransche boerin een smakelijke soep
weet te bereiden van witte kool? Welnu,
let dan op. Een K.G. sckapeuborst (het
welk men kan vervangen door gepekeld en
uitgeveterd varkensvleesch) met wat run-
derbeenen, worden in een ketel te koken
gezet. Als het wateT kookt verwijdert men
het schuim, en doe er 2 aan stukken ge
sneden witte kolen bij, 4 gesneden uien,
3 preien, 1 gesneden knolselderij, 12
groote geschilde aardappelen en 1 ge
sneden knolraap. Laat alles ruim koken,
ongeveer 2 uur. Haal met een schuim
spaan vleesch en beenen uit het nat, en
wrijf nu alle groenten met haar nat door
een zeef, in een andere pan; snij het
vleesch aan dobhelsleenen en doe het bij
de soep. Laat de soep, al roerende, nog
eens doorkoken, doe ear wat peper en zout
hij naar smaak, en voor het opdienen roert
men er desvei-kiezendo J4 liter room door
heen.
Maar nu krijg ik zeker van u den
wind van voren. „Dat ie geen Hollandsche
manier van bereiding." „Wij stoven onze
groenten apart!" Goed, dames! Dat kun
nen zo daar ook, en ik durf zeggen: veel
smakelijker dan wij.
Let nqiar eens op! En breng 't volgende
eens ad is het maar voor één keer in
praktijk. Ik weet zeker, dat u het dan
meer doet.
Gesloofde savoye of wit' kool.
Snijdt een savoye of witte kool, zooals
roode kool. In een pan doet men een stuk
boter en laat daar 2 fijn gesneden uien in
gaar fruiten. Doe er K pond aan dobbel
steentjes gesneden pekelspek bij. Vervol
gens de gesneden kool er boven op. met
1 liter slappen bouillon of water met een
weinig zout en laat zoo de kool gedekt
1 uur stoven. Roer dan de kool om. Doe
er wat fijne beschuit bij om te binden en
d'ien ze op.
Op een andere manier bereidt men in
Frankrijk ook savoye en witte kool, door
eerst de kool in vieren te .«mijden en dan
in water en zout half gaar te koken. Ver
volgens neemt men do kool van het vuur,
koelt ze af in frisch water, knijp ze uit
en maak er kleine kooltjes van door de
kwarten tweemaal overlaaigs door te snij
den en ze dan met de hand, door vouwen,
een vorm van kleine kooltjes te geven. Be
strooi de punt der werktafel met zout, leg
de kooltjes 33aast elkaar er op en bestrooi
ook de kooltjes met zout, leg er een plankje
op en daarboven een verzwaring, opdat
zij persen. Besmeer een braadslee met
boter en bestrooi ze met fijn gesneden uien
en dobbelsteentjes pskelspel; leg de kool
tjes op rij in de slee en bestrooi ze nog
eens met uien en spek. Giet nu o>p de kool
tjes bouillon of water tot ze geïij'k onder
staan, strooi over de kooltjes fijne be
schuit en leg op ieder kooltje een stukje
boter en zet do slee Vi uur in een heeten
oven. Dan zijn ze goed voor het gebruik.
Deze manier van koolbereidnng is wel zeer
bewerkelijk maar vormt dan ook een
krachtig voedsel. Deze kool wordt, in Fran
sche huisgezinnen meestal opgediend met
een met beenen en al gebraden ossenrib.
L. G. BOL.
VARIA VOOR DE HUISVROUW.
Messen polijsten.
Voorkomt dit vervelende werkje zoo veel
mogelijk door de messen na het gebruik,
ails ze niet dadelijk afgewasscben kunnen
worden, met papier af te vegen. Breng ze
voorts zoo weinig mogelijk met zuren in
aanraking (vruchten!), droog ze na het
wasschen goed af en berg ze op een droge
plaats op. Niettemin moet het poüjstan af
en toe gebeuren. Dan maakt men een papje
van spiritus en blauwsteenpoeder en wrijft
hiermee, door met de vlakke kant van een
kurk stevig te schuren, de vlekken weg.
Daarna neemt men een slijpplankje, met
leer bekleed, stro'oit kier zeer weinig
blauwsteenpoeder op en strijkt de messen
heen en weer tot ze mooi blinken. Het
polijsten dient om de messen glimmend to
maken, dus doet men het altijd n a het
slijpen.
Als zwarte inesheften grauw geworden
zijn, zet men ze pl.m. vijf uur in een vrij
sterke oplossing van overmangaa3Tzure-kali
in water. Daarna met zwarte was opwrij
ven. Men zorge dat het metaal niet met de
oplossing 333 aanraking komt; men zette
daarom de messen recht op in een inmaak-
flescli of geglazuurd aarden pot.
THEE ZETTEN.
Thé russe.
Iedereen zet op z'n eigen manier thee
en velen verheelden zich daardoor zelfs
dat zij het alleen op de juiste manier doen.
Het zijn de verstoktpn die thee bij een
ander nooit lekker vinden. Er zijn er ech
ter ook die altijd klagen over hun thee en
nu eeas het eene merk, dan weer het
andere probeeron, zonder ooit tot een goed
resultaat te komen. Zij houden eigenlijk
niet zoo heel veel van thee, omdat ze ze
niet goed kunnen zetten. Zietrer daarom
nog een goede wijze van thee bereiden.
Spoel eerst de trekpot met kokend water
om, doe «r de thee in ongeveer een
schepje per persoon en giet daar goed
kokend water op; 5 7 minuten laten trek
ken. Het eerste altijd wat. te slappe
scheutje in de spoelkom laten loopen en
daarna pas de kopjes driekwart vullen,
nadat or ee3-st een schepje suiker in
daan is. Direct daarna de theepot aa
vul'en met nieuw kokend water.
Russ'sche thee is zeer lekker, doch b
weinig bekend. Men giet daarvoor 333a
water op, zoodat de thee slapper woi
dan anders. In de kopjes waarin ree
suiker is (wat meer dan gewoon!) d<
men nu een dun schijfje 0 n geschil
citroen en schenkt hierop de thee. De
bruiker duwt onder het roeren het citron ji
schijfje nog iets uit en legt het daarna
den rand van het schoteltje. Doorgaa
wordt er voor een tweede kop geen niew
citroen gegeven.
RECEPT.
Kastanje-puree met slagroom.
Men kruist 1 K.G. kastanjes en- legt
in kokend water totdat de bast gei
lijk loslaat. Do geschilde kastanjes koo
men met 1 Liter melk, totdat ze gek
zacht zijn, waarna ze door een fijne ze
worden gehaald.
150—200 gram suiker wordt nu in e
ijzeren pannetje gekookt totdat ze drader
is, waarna ze door de puree geroei
wordt; hierdoor ontstaat een tamelijk vaf
massa. ïn een glazen schaal geserveei
en vers'erd met slagroom is het een ove
heerlijk gerecht.
PATRONEN NAAR MAAT.
Papieri-u patronen op maat gemaal
kunnen besteld worden onder loezendif
of bijvoeging van het bepaalde bedw
plus 15 cent porto, aan het ComptoiT d'
Patrons, Molenstraat 48 B, Den Haag. 1
maten op te geven volgens onderstaan*
teekening.