„His Masfers Voice"
Wij hebben dit Jaar een speciale KERST
CATALOGUS uitgegeven, welke op verzoek gpatis
wordt afgegeven.
VELE NIEUWE OPNAMEN.
Eénig Agent voor Leidcu en Omstreked
H. 6. VAN LUIJKEN, Nieuwe Rijn 87, Tel. 35.
&v. op hot trottoir van het voormalig
huis van Not Coebergh.
(Stemmen: Wordt reeds afgebroken,
wordt nooit meer 'n heerenhuis. komt geen
notaris meer in.)
De heer Huurman had liever gezien
dat B. en W het voorstel niet hadden in
gediend In grootere steden komt het meer
malen voor, dat de veranda's van café's
de geheele trottoirbreedte in beslag nemen
waarvan spr tal van voorbeelden aan
haalt Wat de Oude Vest betreft, als daar
trottoirs moeten komen. kunnen we ze
overal wel gaan aanleggen.
De Voorz.: En asphaltecren;
Do heer v. d. Reijden verdedigt den
aanleg van trottoirs aan de Oude Vest.
Weth. Mulder is het met den heer
Knuttel eens. Het betoog van Mevr. van
Itallie geeft weinig positiefs Ten aanzien
van de uitbouwtjes der café's onderschrijft
ppr het betoog van den lieer Huurman
Wat de Oud© Vest betreft, ja, wat is druk
en wat is niet drukï (Het rumoer dat
reeds eenigen tijd geheersckt heeft, neemt
hier .schrikwekkend toe, ongeveer de ge
heele raad spreekt mee.)* Zoolang het niet
drukker wordt, achten B. en W. bet aan
leggen van trottoirs hier weggegooid geld.
(i 3500, voor slechts een klein gedeelte.)
Mevr v Itallie vraagt aandacht voor
de practische behoeften van de hoofdstra
ten We moeten niet alleen denken aan de
•choonhcid Er zijn vooral op de Bree-
■traat reeds veel karakteristieke stoepjes
Te id wenen.
Onder haast buitensporige hilariteit be
schrijft de heer 8 pendel de "situatie bij
de Vrouw en steeg (Breestraat.) Spr be
grijpt niet dat men daar van ..gemeente
werken" nog nooit den neus tegen de tram
heeft gestooten Spr. dringt aan op ern
stig onderzoek.
De heer Groeneveld maakt aanmer
king op de verdediging van de zijde van
B en W Den heer Knuttel merkt spr. op,
dat 'n stad nu eenmaal geen museum is
Die palen voor het huis van Not. Coebergh
moeten toch eens weg.
De heer Eiker bout: zijn vermolmd
(gela ch
De heer Groeneveld: die tentjes
voor de café's vind ik leelijk. 't Is maar
een kwestie van smaak (vroolijkheid.)
De heeren Knuttel, Wilmer, Deumer en
"Witmans stellen voor, de zinsnede in het
advies van B. en W. waar sprake is van
de Breestraat-trottoirs, te schrappen
De Voorz. stemt toe. dat de verkeers-
kweetie ten aanzien van de Breestraat
verbazend overdreven wordt Maar naast
het gevaar van overreden te worden is er
dat van ondergespat te worden, dat hier
heusch niet moet worden onderschat. Wat
den aanleg van een fietspad betreft zoo-
als in elke groote stad. zal men ook hier
bij toeneming van het verkeer moeten
wennen aan een verminderd gebruik van
de fiets. Als men nu de Oude Vest al een
drukke straat gaat noemen en de Nieuwe
Rijn een buurt waar men niet meer weg
kan.waar moeten we dan beginnen
Spr meent dat het voorstel van B en W.
den gulden middenweg kiest, waarom spr
dit aanbeveelt
In stemming komt het amendement, van
de heeren Wilmer, Deumer, enz. Wordt
verworpen met 256 stemmen Vóór de
heeren Knuttel, Zuidema, Deumer. Huur
man. Spendel en Wilmer, evenals het
amendement-v d. Heuvelv d. Reijden,
waardoor een verhooging van het crediet
met f 11,300 zou noodig geweest zijn.
Vastgesteld wordt punt....
De raad gaat hierna over in een zitting
jnot gesloten deuren.
28 Voorstel:
a tot aankoop van de perceelen weiland
In den Roomburgerpolder, Sectie M Nos.
2919 en 2920;
b. tot het aangaan van een transactie
met de N V Ned Fabriek van Verduur
zaamde Levensmiddelen voorheen W.
Hooger.straaten en Co.. ten aanzien van
de vordering der gemeente ad f 30,000,—
op die vennootschap;
c tot vaststelling van den desbetref-
fenden begrootingsstaat;
d tot inbrenging van de sub a bedoelde
pereeclen in het gemeentelijk grondbe
drijf
Wordt aangenomen.
Avondvergadering.
26 Praeadvies op het verzoek vau Jen
Central en Bond van Transportarbeiders,
om den straatverkoop van melk op Zon
dag bij verordening te verbieden.
De heer Wilbrink heeft met genoe
gen de indiening van dit verzoek gezien.
Het betreft hier een zaak van veler aan
belang en gaarne zal hij dan ook het ver
roek steunen. Hij betreurt het, dat B. en
W. in hun advies een afwijzend stand
punt innemen. Neemt men het verzoek
letterlijk, dan heeft het advies alle reden
Tan bestaan, maar niet als men rekening
houdt met de bedoeling.
De wettelijke bezwaren door B. en W.
Aangevoerd acht spr. niet geheel juist,
terwijl de praatische bezwaren z,i. over
dreven zijn. Het is in gewone omstandig
heden niet noodig melk te ontvangen, ter-
*vijl in bijzondere omstandigheden altijd
melk kan worden gehaald.
Do heer v. Stralen verdedigt mede
bet adres. Hij meent dat de bezwaren
door B. en W. al te breed zijn uitgeme
ten. Spr. acht het sociale bezwaar in
tegenstelling met B en W. van groote
beteekenis voor de betrokken arbeiders.
5. en W. wezen op de groote nadeelen van
bet overgroote deel der burgerij, maar het
Avergroote deel der burgerij zal er geen
t>adcel van ondervinden. Het is ook niet
luist dat bij bezorging de melk in ver
doken toestand wonit gebruikt. In de
meesto gezinnen wordt de melk gekookit.
Be hygiënische bezwaren acht spr. over
dreven. dat ook wel daaruit blijkt, dat de
bestaande regeling reeds ongeveer vijf
Jaar werkt. Naar spr. meent zijn van de
fcijde van het publiek nooit klachten ge
pit. De bestaande regeling voldeed zeer
Igoed, maar wordt door enkele slijters
ifcmder gemeenschapagevoel in gevaar ge- 1
braont. Kr is dus aile reden om hier tü
te grijpen, temeer daar hier ook de be-
drijfsvrede bedreigd wordt.
De heer Eikerbout is mede ver
wonderd over het advies van B. en W.
welk college toch in meerderheid tot de
rechterzijde behoort. In 't bijzonder be
nieuwt het spr. waar een der leden zij
ner fractie in het college zitting heeft,
dat hier niet van een afwijkende mee
ning der« minderheid sprake is.
Spr. meent dat het hier een ernstige
zaak betreft. Alleen noodzakelijke
Zondagsarbeid acht hij geoorloofd. B. en
W. achten een verbodsbepaling een
ramp. welke meening spr. absoluut niet
deelt. Er kunnen zich bijzondere om
standigheden voordoen, maar daarom is
het nog niet noodig dat daarvoor een
groot aantal personen aan bet werk wordt
gehouden.
B. en W. zien hier een gevaar voor de
volksgezondheid, een bezwaar dat spr.
sterk overdreven acht. Het is volkomen
juist dart in bijzondere omstandigheden
van de verordening moet worden afge
weken, maar dat kan toch geen bezwaar
zijn.
De heer W i 1 m e e r meent, dat er geen be
zwaren zijn, om dat verzoek in te willi
gen. Spr. ziet echter "tusschen het stand
punt van B. cn "NV. en de meerderheid van
den Raad geen principieel verschil. Het
is allecen een verschil van inzicht in de
practijk, bij de beantwoording van de vra
gen, of de melkbezorgiing op Zondag in
het algemeen wénschelijk is, en: of bij
een eventueel verbod er zooveel uitzonde
ringen gemaakt zouden moeten worden,
dal er van de verordening niets terecht
zou komen.
Als B. en W. betoogen de wenschelijk-
heid van melkbezorging op Zondag, dan
zien z'j, meent spr.. voorbij, dat b:j een
verbod toch nog altijd de mogelijkheid
blijft, om zelf melk te halen.
B. en W. maken bezwaar, omdat heel
veel uitzonderingen noodig zullen zijn,
maar spr. meent dat hat aantal uitzonde
ringen veel minder zal zijn dan B en W.
meenen Voor ziekenhuizen is waarschijn
lijk een uitzondering noodig, maar dit
geldt toch niet voor hotels, café's enz.
Terwijl er. naar spr. nv^-nt. geen bezwa
ren zijn, is er bet voordeel, dat door
een degelijke verordening direct of in
direct ook de Zondagsheiliging kan wor
den bevorderd. Men geeft zoo ook steun
aan hat in deze reeds werkzame particu
lier initiatief.
De heer Groenevell bestrijdt me
de het advies van B. en W.
De Voorz acht een breede verdedi
ging niet noodfg daar B. en W. hun stand
punt in hun advies breedvoerig hebben
uiiteengezet.
Spr. krijgt den indruk dat verschil
lende leden de stukken niet hebben gele
zen. Er is hier feitelijk geen verschil van
opvatting. De vraag is alleen of er hier
nu ook weer dwang moet zijn. Gelijk be
kend is, wordt thans aangenomen dat de
verkoop van melk onder de Zondagswet
valt. 't Gaat hier alleen om de bezor
ging en spr. meent dat de bezwaren daar
tegen sterk overdreven worden Er is
geen sprake ran dal de Zondagsbezor
ging den laatsten tijd sterk is toegenomen
Men steU het voor alsof B. en W. den
Zondagsarbeid sterk bevorderenDat is
echter niet bet geval en spr. begrijpt niet
waarom nu op zulk een toon tegen B. en
W. .moet worden opgetreden. Het betreft
hier het invoeren van dwang die absoluut
overbodig is.
Spr. wijst er verder op dat in het
request alleen terloops van bezorging,
maar voortdurend van verkoop sprake is,
welke verkoop nu reeds door de Zondags
wet verboden is.
Wordt een verordening gemaakt als
hier gevraagd wordt, dan zullen allerlei
uitzonderingen noodig zijn, terwijl zij,
die waarlijk melk noodig Jiebben, getrof
fen zullen worden.
De heer "Wilbrink dient een motie
in. waarin B en W worden uitgenoodigd
een verordening voor te stellen, waarbij de
bezorging van melk op Zondag wordt ver
boden. welke motie spr. in den breede
verdedigt. Het gaat hier om te behouden
wat door onderlinge samenwerking ver
kregen werd.
De Voorz. wijst op art. 106 der Ge
meentewet, waarin gezegd wordt dat de
Comm. van de straf verorden i ngen dergelij
ke verordeningen ontwerpt.
De heer Wilbrink wijzigt in dien
zin de motie.
De heer v. Stralen verdedigt nader
hot adres.
De motie-Wilbrink, in stemming go-
bracht wordt aangenomen met 22
tegen 6 stemmen. Tegen de heeren Eerd*-
mans, Costcr, Sanders, Bergers, van Ha
mel en Roimermger.
27. Praeadvies op het verzoek van P. -I
Ramaker pachter van het recht van tol
heffing aan de Leiëerdorpsche brug. om
schadeloosstelling en vermindering van
de pachtsom.
Goedgekeurd.
29. Praeadvies op bet voorstel van don
heer Spendel. tot uitbreiding van de Po
litieverordening-
De hoer Spendel! bestrijdt het prae
advies dat z.i. één stuk jur'sme is. Het is
een legkaart waaraan ontbreekt de sluit
steen der werkelijkheid. Spr. gaal dan de
argumenten van B. en W na. die sterk
herinneren aan de onheusclie wijze, waar
op Spr. toen hij deze zaak aan de orde
stelde, werd behandeld, wat Spr. met
verschillende voorbeelden tracht aan te
toonen. Zoo werd o.a gezegd, dat eerst
moest worden uitgemaakt wat een student
is. Spr. meent, dat dit toch zeer gemak
kelijk is al geeft hij toe dat alle dennen
hout geen cederhout is.
Spr. ontkent dat het z*jne bedoeling
zou zijn de politie Onaangenaam te zijn.
Hij heeft slechts weergegeven den indruk,
die er bij de bevolking leeft. n.l. dat de
politie tegenover een andére categorie
burgers onders zou optreden dan tegen
over de studenten. Spr. begrijpt met dat
B en W. niet de minste moeite hebben
gedaan aan zijne bedoelingen tegemoet tc
komen. Hij betreurt het, dal B. en W. in
hun bestrijding van zijn voors'el in het
geheel niet afkeuring hebben uitgesproken
over de betreurenswaardige feiten, die
.aanleiding lot het indienen van dit voor
stel z;jn geworden Wat hier geschiedt
door studenten kan dikwijls niet door den
beugel en Spr. meent dat ingrijpen op
een of andere wijze gewenscht is.
De heer Zuidema heeft met verba
zing in de stukken gezien dat niet alleen
door de directie van de Lichtfabrieken
maar ook door die van een der andere be
drijven van de door den Raad vastgestel
de verordening is afgeweken en op eigen
gelegenheid hel aantal verlofdagen uitge
breid.
De Voorz.: B. en W. hebben daaraan
toen ze 't boorden, dadelijk een eind ge
maakt.
De heer Zuidema waardeert de be
doeling van den heer Spendel. Het optre
den van sommige studenten Ls inderdaad
meermalen ergerlijk en het i«s te ergerlij
ker omdat het bier betreft personen die de
pretenfie hebben dat zij-door afkomst en
ontwikkeling ver boven de massa uitste
ken. Zij dienden echler te begrijpen dat
deze voorrechten ook verplichtingen op
leggen.
Als deze heeren, die tot on zekere hoogte
alg de toekomstige leiders van het volk
kunnen worden aangemerkt, zich indach
ten welken prikkelenden indruk hun bal
dadig en verkw'stend optreden moet ma
ken op menschen die zich vaak het aller-
noodigsto moeten ontzeggen, dan' zou zeker
niet gebeuren wat wij nu herhaa'delijk
kunnen zien en het zou zeker toe te jui
chen zijn als hieraan voorgoed een einde
kon worden gemaakt.
Over wat gezegd is omtrent het partij
dag optreden van de politie kan Spr. niet
oordeelen, maar wel kan hii zeggen dat
de indruk beslaat, dat ind'ien anderen
zich dergelijke vrijheden veroorloofden,
zij zeer snoed'g op het politiebureau een
plea's zouden krijgen.
Spr. betreurt het dot B en W. de gele-
genhe'd niet hebben aangegrepen om over
het optreden der studenten een afkeurend
oordeel uit té «preken TTii geeft toe dat
liet voorste*!-Spendel n'ot kan worden
aangenomen, waarom .Snr. hem in over
win? geeft zijn voorstel in te trekken.
Tlij heeft 'althans dit. bereikt dat thans in
het openbaar op deze zaak de aandacht ia
gevesf'gd.
De heer Dubbeldeman meent dnf
de heer Spendel een twint:g jaar telaat
komt. daar de politie de laats'e jaren ten
opzichte van de studenten zeker onpartij
dig optreedt, wat hij met genoegen con
stateert.
De heer Wilbrink sluit zich hierbij
aan. Hij keurt mede het optreden van
sommige sfjidenten af, maar het voorstel
is« n:et uitvoerbaar.
De heer Wilmer ós het met het stand
punt van B. en W. eens, jnaar onder
schrijft ook wat door den lieer Zuidema is
opgemerkt. Het optreden van de studen'en
laat inderdaad vaak ie wensehen over,
een indruk die niet alleen in Le'den,
maar ook in ve'e kringen buiten Leiden
bestaat. Meerdere vooraanstaande perso
nen in den lande wensehen niet. dat hun
zoon lid wordt van het Leidsch Studenten
corps.
De heer Knuttel verklaart zich me
de tegen het voorste1, doch is het er mee
eens, dat rle politie en justitie niet onpar
tijdig optreden
De Voorz. merkt op. dat niet door B.
en W. door de Comni van de Strafver
ordeningen de onuitvoerbaarheid van
liet voorstel is aangetoond. B en
W. zijn liet mei bedoeld advies pers, be
halve op één punt n 1. wat gezegd is om
trent hef partijdig optreden van de poli
tie.
Dat is eigentijk de zaak waarom lver
aflos draait en dan meent Spr. dat er gec-n
sprake van is dat de polit e partijd'g ton
voordele van de studen'en zou optreden.
Er kunnen zich soms uitzonderingen, ook
in anderen zin voordoen, maar als regel
kan zeker niet gezegd worden dat het op
treden der politie partijdig is.
Spr. betoogt verder dat het voors'e! in
derdaad onu'tvoerbaar is. wat 'n het ad-
-vies van de Commissie op zakelijke wijze
is aangetoond.
Den heer Spendel verheugt het. dat
z'jn s'andnunt door verschillende leien
wordt gedeeld, al waren ze het dan niet
in alles met zün voorstel eens. Spr. is te
vreden over dp instemnvng, die zijn ge-
vreden over de ins,pmming die zijn ge-
rleze bespreking go "de resultaten zal heb
ben en bes'uit met zijn voorstel in te trek
ken.
30 Praeadvies op het verzoek van de
afd Leiden van den Centralen Nederland-
schen Ambtena arsbond en van den Ne-
derlandschen Bond van Werklieden in
Overheidsdienst, in zake de berekening
van vier door het personeel der Lichtfa
brieken als vacantie genoten Zaterdagen
als halve vacantiedagen
De lieer Baart heeft den indruk, dat
B. on W. gaarne de positie van de arbei
ders vers'echteren. Hii heeft niet de hoop
dat het. advies van B en W. zal worden
verworpen, maar wil toch niet nalaten liet
adres te steunen en fo verdedigen. Spr.
meent dat hier door wijlen den heer Pera
zekere toezeggingen zijn gedaan, terwijl
hij meent, dat finaneieele bezwaren h er
niet hehoevPti te gelden.
De heer Heemskerk zou aan ver
kregen rechten niet willen tornen. Maar
dat is hier niet het geval. Bij verordening
is het aantal vacantiedagen vastgesteld en
Spr. ziet geen reden hiervan af te wijken.
De opmerking dat hier geen finaneieele
bezwaren zijn, deelt Spr. niet.
Di- heer Elkerbouk deelt niet het
standpunt van den heer Baart. Wij heb
ben hier de verordening te handhaven en
die spreekt van :»\aalf verlofdagen. Het
feit dat die verordening een tijdlang ver
keerd is toegepast brengt hierin geen ver
andering. Van verslechtering van de pos:-
tie van het pcrsoneoll is naar spr. meent
hier geen sprake.
De heer Knuttel meent dat de door
B. en W. aangevoerde argumenten hief
niet ter zake dienen, daar het hier gaat
om do vraag wat onder werkdagen moet
worden vers'aan. Tégen inwilliging van
het verzoek ziet spr. geen bezwaar. Spr.
beschouwt het aantal dagen in de verorde
ning'genoemd n et als een minimum maar
a's een maximum.
De heer Witmans ziet in dit verzoek
wél iets dat hem toelacht. Hii meent dat
hier van verkregen rechten kan- worden
gesproken, en daarom zou hij den be-
staanden toestand willen handhaven.
De heer Wilbrink ,zegt dat hier
rechten zijn verkregen buiten de verorde-
n'ng om, die natuurlijk niet kunnen wor
den gehandhaafd.
De heer Ver we ij ae.ht het de beste
oplossing indien een uitspraak werd ge
daan over de vraag of hef aantal vacan-
tieagen 12 of 14 zal zijn. En waar nu de
meening bestaat dat hier een verkregen
recht is, zou spr. wensehen dat dit recht
werd geëerbiedigd.
De heer Zuidema maakt B. en W.
ook geen verwijt, maar hij wil het toch
uitspreken dat dergelijke dingen niet be-
hooren voor te komen.
Wat de zaak zelf betreft, zegt spr.,
dat wijlen de heer Pera voor zich per
soonlijk een toezegging heeft gedaan,
waarbij bij opmerkte: „wij kunnen dat
tlians niet beslissen". Bij de stemming
over de motie-van -Stralen beeft onmid
dellijk de Raad zich uitgesproken. Daar
mee was deze zaak'definitief afgedaan.
Spr. begrijpt overigens niet hoe men
in dezen tijd, nu men met een vacantie
var 12 dagen toch zeker niet te klagen
heeft, met een dergelijk verzoek bij den
Raid kan komen.
De heer R e i m e r i n g e r, weth.,
zegt dat uit de .«'ukken blijkt, dat de re
geling, bij sommige bedrijven toegepast,
afwijkt, van wat >'n 1921 besloten werd.
Men heeft de lieer Pera voor zijn persoon
wel een zekere toezegging gedaan, maar
de Raad heeft zich in tegenovergestelden
zin uitgesproken. Toen is de fout K-gaan,
dat men bij de Lichtfabrieken de veror
dening niet heeft toegepast, met het ge
volg dat anderen eenzelfde" regeling vroe
gen. B. en W. hebben toen aan dezen mis
stand een einde gemaakt en eenvoudig
op toepassing van de verordening aange
drongen.
Hef advies van B. en W. wordt aange
nomen met 19 tegen 10 stemmen, die van
de Soc.-Dem., de Democraten en den heer
Knuttel.
Thans komt aan de orde de interpella
tie van den heer van Eek, over de samen
stelling der Comm. voor Sociale Zaken.
De heer van Eek zegt dat de berfoe-
ming van de heeren Wilbrink en Oost-
dam ten zeerste verwondert, terwijl de
Soc. Dem.-fractie werd gepasseerd. Waar
het hier een punt betreft, waaromtrent
verschillende opvattingen bestaan, daar
is de verwachting niet onbillijk, dat B.
en W. een formeele onpartijdigheid zul
len toepassen. En dat is hier z.i. niet ge
daan.
Benoemd zijn twee leden van de rech
terzijde. Dat is niet de gewoonte van B.
en W., wat spr. toejuicht. Houdt men re
kening met de sterkte der fracties, dan
blijkt dat de grootste fractie is gepasseerd
terwijl het juist deze fractie is, die op
dit gebied altijd zeer actief is. Spr. zou
gaarne weten hoe de leden die voor het
benoemen van 5 raadsleden stemden, over
deze uitsluiting van de Soc.-Dem. oordee
len. Spr. begrijpt niet waarom het meest
reactionaire lid van den Raad, de heer
Oostdam, aangewezen is.
De lieer Oostdam: Als u mij niet
prijst, ben ik in mijn schik.
De heer van Eek zegt omtrent den
heer Wilbrink, dat deze nog teveel in de
philanfropische sfeeT vastzU, maar dat
hij toch frisschere denkbeelden heeft en
meer zelfstandigheid,
De heer Sanders, weth, kan korf
zijn. De zaak was voor B en W. heel
eenvoudig, 't Gaat om de vraag waarom
geen Soc Democraat gekozen is. Bij het
maken van de verordening is er op gelet,
dat er contact kan zijn tusschen den
Raad en de Comm. Om dat contact, zoo
groot mogelijk te doen zijn, zijn naast
den lieer Baart, die in andere functie zit
ting had, twee nieuwe leden van andere
fracties aangenomen. Van uitsluiting was
bier geen sprake. Wat de keuze der per
sonen betreft, de benoemde heeren had
den reeds zitting in de Comm. op Sociaal
gebied. De zaak is dus zeer eenvoudig.
De hoer v. E c k toont zich niet bevre
digd en dient een motie in, waarbij wordt
uitgesproken dat de Raad over de samen
stelling der Coinm. teleurgesteld is.
De Voorz. zegt dat hij deze Comnt
niet beschouwt als een Comm., die méi
de evenredigheid iets te maken heefV
daar het geen politieke Commissie i
Hier is met andere factoren rekening geu»
houden. Naar sprekers oordeel heeft de
politiek met deze zaak niets te makend
waarom hij zich ook dadelijk tegen dn
benoeming van 5 raadsleden heeft ver
klaard. h
De heer v. Eek zegt, dat de voorz.
buiten de werkelijkheid om redeneert.
De heer Knuttel acht mede de sa-»
menstelling van de Comm. Onjuist.
De heer Wilbrink zegt op hoi
standpunt te hebben gestaan, dat het ge<.
wensoht was de voornaamste fracties ifl?
de comm. te doen vertegenwoordigen. An*
deren dachten daarover echter anders eg'
spr. hoopt dan ook dat de politieke in«é,
zichten geen rol zullen spelen. Spr. heefl|'
lang geaarzeld eer hij de verschillend^
fracties gaarne vertegenwoordigd zagt
Hij is echter over zijn bezwaar heenge^
stapt en daar de Soc, n. zich sleede
met de moderne orgai :es verëenzel*;
vigen, acht hij het bezwaar van den heêi*
van Eek niet gegrond.
De heer Eikerbout zegt dat de sa?-
menstelling van de Comm. hom niet if
meegevallen, temeer daar ook do wctbou«?
der tot de R.-K.-partij behoort. Hij heefC
echter geen Teden voor de motie te stem
men.
De motie in stemming gebracht, wordt'
verworpen met 15 tegen 11 stemmen'
Vóór de Soc.-Dem., de Dem.., mevr. van.
Itallie en de heer Knuttel
Dan is er nog een verzoek, ingekomen-
van de werklieden van den pachter van
hel baggeren inzake het uitbetaln van 50
pet. van het loon bij onwerkbaar weer.
De Voorz. zegt, dat hier een vergis^
sing in het spel is B. en W hebben liier
op reeds de aandacht gevestigd van den
pachter.
De heer E 1 k e r b o u t heeft gehoord
dat de pachter geen plan heeft zicli aan
de bepalingen te houden. De werklieden
gevoelden zich teleurgesteld omdat zij
meenden in semi-publieke dienst tc zien.
D Voorz. herhaalt dat B cn W. reeds
op handhaving van de gestelde bepalin
gen hebben aangedrongen en dat zij daar
aan de hand zullen houden,
De heer v. Stralen zegt dal hier do
zaak is dat er in den winter vaak een
lange priodo van onwerkbaar weer is,
waardoor de werklieden gedupeerd woiv.
den.
De heer Mulder, weth:. zegt dat heC
contract met den vorigen pachter precies
eender luidde. Spr. zegt, dat de voor
waarden gehandhaafd worden.
Rondvraag.
De heer Groeneveld vraagt hoe
het staat met den verkoop van den grond
hoek Steenschuur.
De heer Mulder, weth., zegt, dal de
reclames elk oogenblik kunnen worden be
eindigd.
De heer van Eek spreekt zijn spijt
uit dat dé burgemeester de opvoering van
„Allerzielen" heeft verboden, waardoor
velen zijn geërgerd.
De heer Spendel zegt dat de raads
leden belangrijke benoemingen vaak uit
de courant vernemen, wat hij niet ge
wenscht acht
De Voorz. ziet de noodzakelijkheid
van een officieele kennisgeving nie! in.
De heer Heemskerk vraagt de op?
roepingen van personeel-duidelijker te re-
digeeren, om daardoor teleuisfci'img te
voorkomen en geeft vertier in overweging
bij eventueele vernieuwing .van de Sl Ni-
colaasbrug de afsluiting door te trekken
tot de kerk.
B. en W. zullen dit overwegen.
De heer Eerdfnans zou gaarne de
klok bij het Gangetje zien herplaatst. Ver
der vraagt snr. of liet niet gewenscht is
de te smalle brug bij de Jan Vosspnsteeg
af te breken.
De heer v Stralen zegt dat het per
soneel bij de Matfenfabriek tijdelijk is'
ontslagen. Kan hier niet een wachtgeld
regeling worden getroffen?
De heer Sanders, weth., zegt onder
zoek toe.
De heer v. Hamel vestigt de aandacht
op de onvoldoende verlichting van de
Korevaarstraat.
De heer Sanders, weth., zegt, dat
hierin reeds verbetering is bébracht.
De Voorz wenscht den leden ccn ge
lukkige en prettige Kerstmis en een zalig
uiteinde van liet oude jaar.
Hierna wordt de' vergrrW1-" gesloten
UIT BE PERS
DE POLITIEKE EENHEID VAN
KATHOLIEK NEDERLAND. 1
Dr J. Willox, de bekende schrijver
van eïe geschiedenis der Katholieke Staats
partij, heeft in De Maasbode een
tweetal artikelen der geschiedenis geme
moreerd. En hij besluit deze:
,,'t Is een lange lijdensgeschiedenis,
maar leerzaam. Niets illustreert scherper
de ontzettende moeite, die het heeft ge
kost om Katholiek Nederland tot politie
ke eenheid te brengen, dan dart zelfs dn
geweldige Schaapman na zijn Proeve
van 1883 nog dertien of veertien jaren
noodig had om z'n doel te bereiken.
Eéne conclusie is voorzeker wel gowe($
tigd: Indien onze voormannen van wel-^
eer. wir namen zoo'n hartelijk applaus
kunnen los slaan uit onze vergadcringer»y
in ons midden konden terugkeeron, zotijj
zouden ons zzggen: Behoudt uwe toojui^j
chingen! Maar hun eigen vroegere mach,-^
teloosheid en hun worteling om eenheid j
gedenkend, zouden zij ons hielden enl
smeek en: Stelt niet roekeloos in gevaar,
wat zoo broodnoodig is en mot zoo uitcr4
ste krachtsinspanning wer-d wr^regeirkj
En boven alles zou het metalon geluid