„His Masfers Voice" Wij hebben dit Jaar een speciale KERST CATALOGUS uitgegeven, welke op verzoek gpatis wordt afgegeven. VELE NIEUWE OPNAMEN. Eénig Agent voor Leidcu en Omstreked H. 6. VAN LUIJKEN, Nieuwe Rijn 87, Tel. 35. &v. op hot trottoir van het voormalig huis van Not Coebergh. (Stemmen: Wordt reeds afgebroken, wordt nooit meer 'n heerenhuis. komt geen notaris meer in.) De heer Huurman had liever gezien dat B. en W het voorstel niet hadden in gediend In grootere steden komt het meer malen voor, dat de veranda's van café's de geheele trottoirbreedte in beslag nemen waarvan spr tal van voorbeelden aan haalt Wat de Oude Vest betreft, als daar trottoirs moeten komen. kunnen we ze overal wel gaan aanleggen. De Voorz.: En asphaltecren; Do heer v. d. Reijden verdedigt den aanleg van trottoirs aan de Oude Vest. Weth. Mulder is het met den heer Knuttel eens. Het betoog van Mevr. van Itallie geeft weinig positiefs Ten aanzien van de uitbouwtjes der café's onderschrijft ppr het betoog van den lieer Huurman Wat de Oud© Vest betreft, ja, wat is druk en wat is niet drukï (Het rumoer dat reeds eenigen tijd geheersckt heeft, neemt hier .schrikwekkend toe, ongeveer de ge heele raad spreekt mee.)* Zoolang het niet drukker wordt, achten B. en W. bet aan leggen van trottoirs hier weggegooid geld. (i 3500, voor slechts een klein gedeelte.) Mevr v Itallie vraagt aandacht voor de practische behoeften van de hoofdstra ten We moeten niet alleen denken aan de •choonhcid Er zijn vooral op de Bree- ■traat reeds veel karakteristieke stoepjes Te id wenen. Onder haast buitensporige hilariteit be schrijft de heer 8 pendel de "situatie bij de Vrouw en steeg (Breestraat.) Spr be grijpt niet dat men daar van ..gemeente werken" nog nooit den neus tegen de tram heeft gestooten Spr. dringt aan op ern stig onderzoek. De heer Groeneveld maakt aanmer king op de verdediging van de zijde van B en W Den heer Knuttel merkt spr. op, dat 'n stad nu eenmaal geen museum is Die palen voor het huis van Not. Coebergh moeten toch eens weg. De heer Eiker bout: zijn vermolmd (gela ch De heer Groeneveld: die tentjes voor de café's vind ik leelijk. 't Is maar een kwestie van smaak (vroolijkheid.) De heeren Knuttel, Wilmer, Deumer en "Witmans stellen voor, de zinsnede in het advies van B. en W. waar sprake is van de Breestraat-trottoirs, te schrappen De Voorz. stemt toe. dat de verkeers- kweetie ten aanzien van de Breestraat verbazend overdreven wordt Maar naast het gevaar van overreden te worden is er dat van ondergespat te worden, dat hier heusch niet moet worden onderschat. Wat den aanleg van een fietspad betreft zoo- als in elke groote stad. zal men ook hier bij toeneming van het verkeer moeten wennen aan een verminderd gebruik van de fiets. Als men nu de Oude Vest al een drukke straat gaat noemen en de Nieuwe Rijn een buurt waar men niet meer weg kan.waar moeten we dan beginnen Spr meent dat het voorstel van B en W. den gulden middenweg kiest, waarom spr dit aanbeveelt In stemming komt het amendement, van de heeren Wilmer, Deumer, enz. Wordt verworpen met 256 stemmen Vóór de heeren Knuttel, Zuidema, Deumer. Huur man. Spendel en Wilmer, evenals het amendement-v d. Heuvelv d. Reijden, waardoor een verhooging van het crediet met f 11,300 zou noodig geweest zijn. Vastgesteld wordt punt.... De raad gaat hierna over in een zitting jnot gesloten deuren. 28 Voorstel: a tot aankoop van de perceelen weiland In den Roomburgerpolder, Sectie M Nos. 2919 en 2920; b. tot het aangaan van een transactie met de N V Ned Fabriek van Verduur zaamde Levensmiddelen voorheen W. Hooger.straaten en Co.. ten aanzien van de vordering der gemeente ad f 30,000,— op die vennootschap; c tot vaststelling van den desbetref- fenden begrootingsstaat; d tot inbrenging van de sub a bedoelde pereeclen in het gemeentelijk grondbe drijf Wordt aangenomen. Avondvergadering. 26 Praeadvies op het verzoek vau Jen Central en Bond van Transportarbeiders, om den straatverkoop van melk op Zon dag bij verordening te verbieden. De heer Wilbrink heeft met genoe gen de indiening van dit verzoek gezien. Het betreft hier een zaak van veler aan belang en gaarne zal hij dan ook het ver roek steunen. Hij betreurt het, dat B. en W. in hun advies een afwijzend stand punt innemen. Neemt men het verzoek letterlijk, dan heeft het advies alle reden Tan bestaan, maar niet als men rekening houdt met de bedoeling. De wettelijke bezwaren door B. en W. Aangevoerd acht spr. niet geheel juist, terwijl de praatische bezwaren z,i. over dreven zijn. Het is in gewone omstandig heden niet noodig melk te ontvangen, ter- *vijl in bijzondere omstandigheden altijd melk kan worden gehaald. Do heer v. Stralen verdedigt mede bet adres. Hij meent dat de bezwaren door B. en W. al te breed zijn uitgeme ten. Spr. acht het sociale bezwaar in tegenstelling met B en W. van groote beteekenis voor de betrokken arbeiders. 5. en W. wezen op de groote nadeelen van bet overgroote deel der burgerij, maar het Avergroote deel der burgerij zal er geen t>adcel van ondervinden. Het is ook niet luist dat bij bezorging de melk in ver doken toestand wonit gebruikt. In de meesto gezinnen wordt de melk gekookit. Be hygiënische bezwaren acht spr. over dreven. dat ook wel daaruit blijkt, dat de bestaande regeling reeds ongeveer vijf Jaar werkt. Naar spr. meent zijn van de fcijde van het publiek nooit klachten ge pit. De bestaande regeling voldeed zeer Igoed, maar wordt door enkele slijters ifcmder gemeenschapagevoel in gevaar ge- 1 braont. Kr is dus aile reden om hier tü te grijpen, temeer daar hier ook de be- drijfsvrede bedreigd wordt. De heer Eikerbout is mede ver wonderd over het advies van B. en W. welk college toch in meerderheid tot de rechterzijde behoort. In 't bijzonder be nieuwt het spr. waar een der leden zij ner fractie in het college zitting heeft, dat hier niet van een afwijkende mee ning der« minderheid sprake is. Spr. meent dat het hier een ernstige zaak betreft. Alleen noodzakelijke Zondagsarbeid acht hij geoorloofd. B. en W. achten een verbodsbepaling een ramp. welke meening spr. absoluut niet deelt. Er kunnen zich bijzondere om standigheden voordoen, maar daarom is het nog niet noodig dat daarvoor een groot aantal personen aan bet werk wordt gehouden. B. en W. zien hier een gevaar voor de volksgezondheid, een bezwaar dat spr. sterk overdreven acht. Het is volkomen juist dart in bijzondere omstandigheden van de verordening moet worden afge weken, maar dat kan toch geen bezwaar zijn. De heer W i 1 m e e r meent, dat er geen be zwaren zijn, om dat verzoek in te willi gen. Spr. ziet echter "tusschen het stand punt van B. cn "NV. en de meerderheid van den Raad geen principieel verschil. Het is allecen een verschil van inzicht in de practijk, bij de beantwoording van de vra gen, of de melkbezorgiing op Zondag in het algemeen wénschelijk is, en: of bij een eventueel verbod er zooveel uitzonde ringen gemaakt zouden moeten worden, dal er van de verordening niets terecht zou komen. Als B. en W. betoogen de wenschelijk- heid van melkbezorging op Zondag, dan zien z'j, meent spr.. voorbij, dat b:j een verbod toch nog altijd de mogelijkheid blijft, om zelf melk te halen. B. en W. maken bezwaar, omdat heel veel uitzonderingen noodig zullen zijn, maar spr. meent dat hat aantal uitzonde ringen veel minder zal zijn dan B en W. meenen Voor ziekenhuizen is waarschijn lijk een uitzondering noodig, maar dit geldt toch niet voor hotels, café's enz. Terwijl er. naar spr. nv^-nt. geen bezwa ren zijn, is er bet voordeel, dat door een degelijke verordening direct of in direct ook de Zondagsheiliging kan wor den bevorderd. Men geeft zoo ook steun aan hat in deze reeds werkzame particu lier initiatief. De heer Groenevell bestrijdt me de het advies van B. en W. De Voorz acht een breede verdedi ging niet noodfg daar B. en W. hun stand punt in hun advies breedvoerig hebben uiiteengezet. Spr. krijgt den indruk dat verschil lende leden de stukken niet hebben gele zen. Er is hier feitelijk geen verschil van opvatting. De vraag is alleen of er hier nu ook weer dwang moet zijn. Gelijk be kend is, wordt thans aangenomen dat de verkoop van melk onder de Zondagswet valt. 't Gaat hier alleen om de bezor ging en spr. meent dat de bezwaren daar tegen sterk overdreven worden Er is geen sprake ran dal de Zondagsbezor ging den laatsten tijd sterk is toegenomen Men steU het voor alsof B. en W. den Zondagsarbeid sterk bevorderenDat is echter niet bet geval en spr. begrijpt niet waarom nu op zulk een toon tegen B. en W. .moet worden opgetreden. Het betreft hier het invoeren van dwang die absoluut overbodig is. Spr. wijst er verder op dat in het request alleen terloops van bezorging, maar voortdurend van verkoop sprake is, welke verkoop nu reeds door de Zondags wet verboden is. Wordt een verordening gemaakt als hier gevraagd wordt, dan zullen allerlei uitzonderingen noodig zijn, terwijl zij, die waarlijk melk noodig Jiebben, getrof fen zullen worden. De heer "Wilbrink dient een motie in. waarin B en W worden uitgenoodigd een verordening voor te stellen, waarbij de bezorging van melk op Zondag wordt ver boden. welke motie spr. in den breede verdedigt. Het gaat hier om te behouden wat door onderlinge samenwerking ver kregen werd. De Voorz. wijst op art. 106 der Ge meentewet, waarin gezegd wordt dat de Comm. van de straf verorden i ngen dergelij ke verordeningen ontwerpt. De heer Wilbrink wijzigt in dien zin de motie. De heer v. Stralen verdedigt nader hot adres. De motie-Wilbrink, in stemming go- bracht wordt aangenomen met 22 tegen 6 stemmen. Tegen de heeren Eerd*- mans, Costcr, Sanders, Bergers, van Ha mel en Roimermger. 27. Praeadvies op het verzoek van P. -I Ramaker pachter van het recht van tol heffing aan de Leiëerdorpsche brug. om schadeloosstelling en vermindering van de pachtsom. Goedgekeurd. 29. Praeadvies op bet voorstel van don heer Spendel. tot uitbreiding van de Po litieverordening- De hoer Spendel! bestrijdt het prae advies dat z.i. één stuk jur'sme is. Het is een legkaart waaraan ontbreekt de sluit steen der werkelijkheid. Spr. gaal dan de argumenten van B. en W na. die sterk herinneren aan de onheusclie wijze, waar op Spr. toen hij deze zaak aan de orde stelde, werd behandeld, wat Spr. met verschillende voorbeelden tracht aan te toonen. Zoo werd o.a gezegd, dat eerst moest worden uitgemaakt wat een student is. Spr. meent, dat dit toch zeer gemak kelijk is al geeft hij toe dat alle dennen hout geen cederhout is. Spr. ontkent dat het z*jne bedoeling zou zijn de politie Onaangenaam te zijn. Hij heeft slechts weergegeven den indruk, die er bij de bevolking leeft. n.l. dat de politie tegenover een andére categorie burgers onders zou optreden dan tegen over de studenten. Spr. begrijpt met dat B en W. niet de minste moeite hebben gedaan aan zijne bedoelingen tegemoet tc komen. Hij betreurt het, dal B. en W. in hun bestrijding van zijn voors'el in het geheel niet afkeuring hebben uitgesproken over de betreurenswaardige feiten, die .aanleiding lot het indienen van dit voor stel z;jn geworden Wat hier geschiedt door studenten kan dikwijls niet door den beugel en Spr. meent dat ingrijpen op een of andere wijze gewenscht is. De heer Zuidema heeft met verba zing in de stukken gezien dat niet alleen door de directie van de Lichtfabrieken maar ook door die van een der andere be drijven van de door den Raad vastgestel de verordening is afgeweken en op eigen gelegenheid hel aantal verlofdagen uitge breid. De Voorz.: B. en W. hebben daaraan toen ze 't boorden, dadelijk een eind ge maakt. De heer Zuidema waardeert de be doeling van den heer Spendel. Het optre den van sommige studenten Ls inderdaad meermalen ergerlijk en het i«s te ergerlij ker omdat het bier betreft personen die de pretenfie hebben dat zij-door afkomst en ontwikkeling ver boven de massa uitste ken. Zij dienden echler te begrijpen dat deze voorrechten ook verplichtingen op leggen. Als deze heeren, die tot on zekere hoogte alg de toekomstige leiders van het volk kunnen worden aangemerkt, zich indach ten welken prikkelenden indruk hun bal dadig en verkw'stend optreden moet ma ken op menschen die zich vaak het aller- noodigsto moeten ontzeggen, dan' zou zeker niet gebeuren wat wij nu herhaa'delijk kunnen zien en het zou zeker toe te jui chen zijn als hieraan voorgoed een einde kon worden gemaakt. Over wat gezegd is omtrent het partij dag optreden van de politie kan Spr. niet oordeelen, maar wel kan hii zeggen dat de indruk beslaat, dat ind'ien anderen zich dergelijke vrijheden veroorloofden, zij zeer snoed'g op het politiebureau een plea's zouden krijgen. Spr. betreurt het dot B en W. de gele- genhe'd niet hebben aangegrepen om over het optreden der studenten een afkeurend oordeel uit té «preken TTii geeft toe dat liet voorste*!-Spendel n'ot kan worden aangenomen, waarom .Snr. hem in over win? geeft zijn voorstel in te trekken. Tlij heeft 'althans dit. bereikt dat thans in het openbaar op deze zaak de aandacht ia gevesf'gd. De heer Dubbeldeman meent dnf de heer Spendel een twint:g jaar telaat komt. daar de politie de laats'e jaren ten opzichte van de studenten zeker onpartij dig optreedt, wat hij met genoegen con stateert. De heer Wilbrink sluit zich hierbij aan. Hij keurt mede het optreden van sommige sfjidenten af, maar het voorstel is« n:et uitvoerbaar. De heer Wilmer ós het met het stand punt van B. en W. eens, jnaar onder schrijft ook wat door den lieer Zuidema is opgemerkt. Het optreden van de studen'en laat inderdaad vaak ie wensehen over, een indruk die niet alleen in Le'den, maar ook in ve'e kringen buiten Leiden bestaat. Meerdere vooraanstaande perso nen in den lande wensehen niet. dat hun zoon lid wordt van het Leidsch Studenten corps. De heer Knuttel verklaart zich me de tegen het voorste1, doch is het er mee eens, dat rle politie en justitie niet onpar tijdig optreden De Voorz. merkt op. dat niet door B. en W. door de Comni van de Strafver ordeningen de onuitvoerbaarheid van liet voorstel is aangetoond. B en W. zijn liet mei bedoeld advies pers, be halve op één punt n 1. wat gezegd is om trent hef partijdig optreden van de poli tie. Dat is eigentijk de zaak waarom lver aflos draait en dan meent Spr. dat er gec-n sprake van is dat de polit e partijd'g ton voordele van de studen'en zou optreden. Er kunnen zich soms uitzonderingen, ook in anderen zin voordoen, maar als regel kan zeker niet gezegd worden dat het op treden der politie partijdig is. Spr. betoogt verder dat het voors'e! in derdaad onu'tvoerbaar is. wat 'n het ad- -vies van de Commissie op zakelijke wijze is aangetoond. Den heer Spendel verheugt het. dat z'jn s'andnunt door verschillende leien wordt gedeeld, al waren ze het dan niet in alles met zün voorstel eens. Spr. is te vreden over dp instemnvng, die zijn ge- vreden over de ins,pmming die zijn ge- rleze bespreking go "de resultaten zal heb ben en bes'uit met zijn voorstel in te trek ken. 30 Praeadvies op het verzoek van de afd Leiden van den Centralen Nederland- schen Ambtena arsbond en van den Ne- derlandschen Bond van Werklieden in Overheidsdienst, in zake de berekening van vier door het personeel der Lichtfa brieken als vacantie genoten Zaterdagen als halve vacantiedagen De lieer Baart heeft den indruk, dat B. on W. gaarne de positie van de arbei ders vers'echteren. Hii heeft niet de hoop dat het. advies van B en W. zal worden verworpen, maar wil toch niet nalaten liet adres te steunen en fo verdedigen. Spr. meent dat hier door wijlen den heer Pera zekere toezeggingen zijn gedaan, terwijl hij meent, dat finaneieele bezwaren h er niet hehoevPti te gelden. De heer Heemskerk zou aan ver kregen rechten niet willen tornen. Maar dat is hier niet het geval. Bij verordening is het aantal vacantiedagen vastgesteld en Spr. ziet geen reden hiervan af te wijken. De opmerking dat hier geen finaneieele bezwaren zijn, deelt Spr. niet. Di- heer Elkerbouk deelt niet het standpunt van den heer Baart. Wij heb ben hier de verordening te handhaven en die spreekt van :»\aalf verlofdagen. Het feit dat die verordening een tijdlang ver keerd is toegepast brengt hierin geen ver andering. Van verslechtering van de pos:- tie van het pcrsoneoll is naar spr. meent hier geen sprake. De heer Knuttel meent dat de door B. en W. aangevoerde argumenten hief niet ter zake dienen, daar het hier gaat om do vraag wat onder werkdagen moet worden vers'aan. Tégen inwilliging van het verzoek ziet spr. geen bezwaar. Spr. beschouwt het aantal dagen in de verorde ning'genoemd n et als een minimum maar a's een maximum. De heer Witmans ziet in dit verzoek wél iets dat hem toelacht. Hii meent dat hier van verkregen rechten kan- worden gesproken, en daarom zou hij den be- staanden toestand willen handhaven. De heer Wilbrink ,zegt dat hier rechten zijn verkregen buiten de verorde- n'ng om, die natuurlijk niet kunnen wor den gehandhaafd. De heer Ver we ij ae.ht het de beste oplossing indien een uitspraak werd ge daan over de vraag of hef aantal vacan- tieagen 12 of 14 zal zijn. En waar nu de meening bestaat dat hier een verkregen recht is, zou spr. wensehen dat dit recht werd geëerbiedigd. De heer Zuidema maakt B. en W. ook geen verwijt, maar hij wil het toch uitspreken dat dergelijke dingen niet be- hooren voor te komen. Wat de zaak zelf betreft, zegt spr., dat wijlen de heer Pera voor zich per soonlijk een toezegging heeft gedaan, waarbij bij opmerkte: „wij kunnen dat tlians niet beslissen". Bij de stemming over de motie-van -Stralen beeft onmid dellijk de Raad zich uitgesproken. Daar mee was deze zaak'definitief afgedaan. Spr. begrijpt overigens niet hoe men in dezen tijd, nu men met een vacantie var 12 dagen toch zeker niet te klagen heeft, met een dergelijk verzoek bij den Raid kan komen. De heer R e i m e r i n g e r, weth., zegt dat uit de .«'ukken blijkt, dat de re geling, bij sommige bedrijven toegepast, afwijkt, van wat >'n 1921 besloten werd. Men heeft de lieer Pera voor zijn persoon wel een zekere toezegging gedaan, maar de Raad heeft zich in tegenovergestelden zin uitgesproken. Toen is de fout K-gaan, dat men bij de Lichtfabrieken de veror dening niet heeft toegepast, met het ge volg dat anderen eenzelfde" regeling vroe gen. B. en W. hebben toen aan dezen mis stand een einde gemaakt en eenvoudig op toepassing van de verordening aange drongen. Hef advies van B. en W. wordt aange nomen met 19 tegen 10 stemmen, die van de Soc.-Dem., de Democraten en den heer Knuttel. Thans komt aan de orde de interpella tie van den heer van Eek, over de samen stelling der Comm. voor Sociale Zaken. De heer van Eek zegt dat de berfoe- ming van de heeren Wilbrink en Oost- dam ten zeerste verwondert, terwijl de Soc. Dem.-fractie werd gepasseerd. Waar het hier een punt betreft, waaromtrent verschillende opvattingen bestaan, daar is de verwachting niet onbillijk, dat B. en W. een formeele onpartijdigheid zul len toepassen. En dat is hier z.i. niet ge daan. Benoemd zijn twee leden van de rech terzijde. Dat is niet de gewoonte van B. en W., wat spr. toejuicht. Houdt men re kening met de sterkte der fracties, dan blijkt dat de grootste fractie is gepasseerd terwijl het juist deze fractie is, die op dit gebied altijd zeer actief is. Spr. zou gaarne weten hoe de leden die voor het benoemen van 5 raadsleden stemden, over deze uitsluiting van de Soc.-Dem. oordee len. Spr. begrijpt niet waarom het meest reactionaire lid van den Raad, de heer Oostdam, aangewezen is. De lieer Oostdam: Als u mij niet prijst, ben ik in mijn schik. De heer van Eek zegt omtrent den heer Wilbrink, dat deze nog teveel in de philanfropische sfeeT vastzU, maar dat hij toch frisschere denkbeelden heeft en meer zelfstandigheid, De heer Sanders, weth, kan korf zijn. De zaak was voor B en W. heel eenvoudig, 't Gaat om de vraag waarom geen Soc Democraat gekozen is. Bij het maken van de verordening is er op gelet, dat er contact kan zijn tusschen den Raad en de Comm. Om dat contact, zoo groot mogelijk te doen zijn, zijn naast den lieer Baart, die in andere functie zit ting had, twee nieuwe leden van andere fracties aangenomen. Van uitsluiting was bier geen sprake. Wat de keuze der per sonen betreft, de benoemde heeren had den reeds zitting in de Comm. op Sociaal gebied. De zaak is dus zeer eenvoudig. De hoer v. E c k toont zich niet bevre digd en dient een motie in, waarbij wordt uitgesproken dat de Raad over de samen stelling der Coinm. teleurgesteld is. De Voorz. zegt dat hij deze Comnt niet beschouwt als een Comm., die méi de evenredigheid iets te maken heefV daar het geen politieke Commissie i Hier is met andere factoren rekening geu» houden. Naar sprekers oordeel heeft de politiek met deze zaak niets te makend waarom hij zich ook dadelijk tegen dn benoeming van 5 raadsleden heeft ver klaard. h De heer v. Eek zegt, dat de voorz. buiten de werkelijkheid om redeneert. De heer Knuttel acht mede de sa-» menstelling van de Comm. Onjuist. De heer Wilbrink zegt op hoi standpunt te hebben gestaan, dat het ge<. wensoht was de voornaamste fracties ifl? de comm. te doen vertegenwoordigen. An* deren dachten daarover echter anders eg' spr. hoopt dan ook dat de politieke in«é, zichten geen rol zullen spelen. Spr. heefl|' lang geaarzeld eer hij de verschillend^ fracties gaarne vertegenwoordigd zagt Hij is echter over zijn bezwaar heenge^ stapt en daar de Soc, n. zich sleede met de moderne orgai :es verëenzel*; vigen, acht hij het bezwaar van den heêi* van Eek niet gegrond. De heer Eikerbout zegt dat de sa?- menstelling van de Comm. hom niet if meegevallen, temeer daar ook do wctbou«? der tot de R.-K.-partij behoort. Hij heefC echter geen Teden voor de motie te stem men. De motie in stemming gebracht, wordt' verworpen met 15 tegen 11 stemmen' Vóór de Soc.-Dem., de Dem.., mevr. van. Itallie en de heer Knuttel Dan is er nog een verzoek, ingekomen- van de werklieden van den pachter van hel baggeren inzake het uitbetaln van 50 pet. van het loon bij onwerkbaar weer. De Voorz. zegt, dat hier een vergis^ sing in het spel is B. en W hebben liier op reeds de aandacht gevestigd van den pachter. De heer E 1 k e r b o u t heeft gehoord dat de pachter geen plan heeft zicli aan de bepalingen te houden. De werklieden gevoelden zich teleurgesteld omdat zij meenden in semi-publieke dienst tc zien. D Voorz. herhaalt dat B cn W. reeds op handhaving van de gestelde bepalin gen hebben aangedrongen en dat zij daar aan de hand zullen houden, De heer v. Stralen zegt dal hier do zaak is dat er in den winter vaak een lange priodo van onwerkbaar weer is, waardoor de werklieden gedupeerd woiv. den. De heer Mulder, weth:. zegt dat heC contract met den vorigen pachter precies eender luidde. Spr. zegt, dat de voor waarden gehandhaafd worden. Rondvraag. De heer Groeneveld vraagt hoe het staat met den verkoop van den grond hoek Steenschuur. De heer Mulder, weth., zegt, dal de reclames elk oogenblik kunnen worden be eindigd. De heer van Eek spreekt zijn spijt uit dat dé burgemeester de opvoering van „Allerzielen" heeft verboden, waardoor velen zijn geërgerd. De heer Spendel zegt dat de raads leden belangrijke benoemingen vaak uit de courant vernemen, wat hij niet ge wenscht acht De Voorz. ziet de noodzakelijkheid van een officieele kennisgeving nie! in. De heer Heemskerk vraagt de op? roepingen van personeel-duidelijker te re- digeeren, om daardoor teleuisfci'img te voorkomen en geeft vertier in overweging bij eventueele vernieuwing .van de Sl Ni- colaasbrug de afsluiting door te trekken tot de kerk. B. en W. zullen dit overwegen. De heer Eerdfnans zou gaarne de klok bij het Gangetje zien herplaatst. Ver der vraagt snr. of liet niet gewenscht is de te smalle brug bij de Jan Vosspnsteeg af te breken. De heer v Stralen zegt dat het per soneel bij de Matfenfabriek tijdelijk is' ontslagen. Kan hier niet een wachtgeld regeling worden getroffen? De heer Sanders, weth., zegt onder zoek toe. De heer v. Hamel vestigt de aandacht op de onvoldoende verlichting van de Korevaarstraat. De heer Sanders, weth., zegt, dat hierin reeds verbetering is bébracht. De Voorz wenscht den leden ccn ge lukkige en prettige Kerstmis en een zalig uiteinde van liet oude jaar. Hierna wordt de' vergrrW1-" gesloten UIT BE PERS DE POLITIEKE EENHEID VAN KATHOLIEK NEDERLAND. 1 Dr J. Willox, de bekende schrijver van eïe geschiedenis der Katholieke Staats partij, heeft in De Maasbode een tweetal artikelen der geschiedenis geme moreerd. En hij besluit deze: ,,'t Is een lange lijdensgeschiedenis, maar leerzaam. Niets illustreert scherper de ontzettende moeite, die het heeft ge kost om Katholiek Nederland tot politie ke eenheid te brengen, dan dart zelfs dn geweldige Schaapman na zijn Proeve van 1883 nog dertien of veertien jaren noodig had om z'n doel te bereiken. Eéne conclusie is voorzeker wel gowe($ tigd: Indien onze voormannen van wel-^ eer. wir namen zoo'n hartelijk applaus kunnen los slaan uit onze vergadcringer»y in ons midden konden terugkeeron, zotijj zouden ons zzggen: Behoudt uwe toojui^j chingen! Maar hun eigen vroegere mach,-^ teloosheid en hun worteling om eenheid j gedenkend, zouden zij ons hielden enl smeek en: Stelt niet roekeloos in gevaar, wat zoo broodnoodig is en mot zoo uitcr4 ste krachtsinspanning wer-d wr^regeirkj En boven alles zou het metalon geluid

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 4