Je LeMsÉ Couranf
ITweede Blad
Dinsdag 16 December 1924
Belangstelling in de liturgie
Belangstelling in de liturgie ie voor
lederen Katholiek onmisbaar en eigenlijk
zoo van zelf sprekend, dat het onbegrij
pelijk is hoe er katholieken, en niet al
leen slappe maar ook ernstige en gods
dienstige menschen, kunnen zijn, die van
liturgie zoo goed als niets weten en er
ook niet de minste behoefte aan hebben,
er iets van te weten te komen.
Dit is werkeliks iets onverklaarbaars, en
protestanten, die dit merken, staan er
dan ook telkens verbaast van te kijken.
Wolk een plaats neemt de godsdienst
niet in ons leven in. En van den gods-
dienst*is de eerdienst een zeer belangrijk
en een wezenlijk deel.
Wie dus godsdienstig wenscht te leven,
dient zich zoo goed hij kan op de hoogte
fe stellen van den eeredienst.
Het is toch onpassend, dat men aan
zulke heilige en gewichtige handelingen
deelneemt en geregeld en heel zijn le-
van lang deelneemt, zonder omtrent den
zin én de bedoeling er van voldoende op
de hoogte te zijn.
Daarenboven verliest hetgeen we doen
ook zeer veel aan waarde voor God en
voor ons zelf als we maar half of niet
weten wat we doen.
Ja zelfs is die onwetendheid uiterst ge
vaarlijk. Wie deelneemt aan zaken waar
van hij den zin niet begrijpt, kan de
belangrijkheid er van en daarmede ook
de verplichting er toe niet inzien, komt in
verzet tegen z'jn sleurleven, en in plaats
van met den sleur te breken, zal hij bre
ken met het leven volgens godsdienstige
beginselen en breken met zijn plicht.
Plicht verarm en afval komen wel voor
99 pet. uit onwetendheid en gedachteloos
heid voort
Kennis van den eeredienst ia voor
iederen katholiek noodig. Niemand, zon
der uitzondering niemand kan er buiten.
Nu komt er den laats ten tijd wel meer
belangstelling voor liturgie. M$ar die be
langstelling heeft soms veel van gelief-
hebber. Zoo hier en daar is er een op
sommige plaatsen wat meer op andere wat
minder die er een Misboek op na
houdt, wol eens iets leest over zaken van
den eeredienst, en zoo'n beetje „aan litur
gie doet".
„Aan liturgie doen" geldt dan ook wer
kelijk als een liefhebberij, en wel spe
ciaal een katholieke, en dan wel een mo
derne liehebberij.
En deze liefhebberij valt bij zeer velen,
die niet van nieuwe kunst houden, niet in
den smaak; ze worden er zelfs door ge
ïrriteerd. zijn vast besloten er niet aan
mee te doen. en blijven onder de H. Mis
litanieën bidden, en telkens als de bel
gaat op hun borst kloppen.
Of deze houding tegenover de litur
gie nu wel heelemaal redelijk is, laat ik
voorloopig in het midden.
Ik zou er het meeste voor voelen, als de
twee part:jen de liturgische en de
niet-liturgische tot een vergelijk kon
den komen. En dit lijkrt met heel eenvoudig
Alle oprecht godsdienstige katholieken
zijn het in de hoofdzaken en in zoo
vele hoofdzaken zóó zeer eens, dat in
de meeste gevaTlen van oneens lijn in bij
zaken een goede verklaring voldoende kon
zijn om de verschillen op te heffen.
Zulk een verkaring wi ik hier probee-
ren.
Hét doel van den eeredienst, van alles
wat officieel in de kerk gebeurt, evenals
van alles wat we thuis of waar dan ook
persoonlijk aan goeds trachten te doen,
dat doel is: Godsdienst, aanbidding, hul
diging van God.
Herover zijn we het allemaal eens.
Ook hierover zijn we het eens, dat ons
persoolijk godslienstig léven goed en
noodig is, maar dat tooh hetgeen de H.
Kerk als zoodanig, officieel doet, of liever
wat Christus zélf door bemiddeling van
FEUILLETON
HET OPSCHIETENDE KOREN
door
RENé BAZIN,
Lid der Fransche Academie
(Eenige geautoriseerde vertaling)
Eenige stappen verder kwamen er nog
vier mijnwerkers tilt de Borinage bij, die
aan den anderen kant den heuvel opkwa
men. Hier daalde de weg. Links in den
muur, die langs de helling liep, was een
groote poort. De Belgen gingen binnen
met Gilbert Cloquet in hun midden, die
verwonderd rondkeek. Hij stond in een
grooten tuin. Een zandige weg leidde naar
een groot kasteel in witten steen. Zij za
gen schaduwen van menschen voor de
deur; boven op het bordes hield iemand
een lantaarn in de hand. Het licht flik
kerde door den lichten wind.
Hierlangs, Ohermant. Zoo ben jij dat,
Henin en gij, Derdael. Goeden dag. Het is
koud, nietwaar? Maar gauw naar binnen
"Wie is dat met dat licht? vroeg Gil
bert.
Een pater Jezuiet. Zij geven de re
traite.
Ik heb er nooit een gezien. Zij lijken
©p de andere pastoors.
Hij besteeg de trappen van het bordes en
werd door Hournel aan den pater met het
Hebt voorgesteld als een vriend uit Frank
njk. En de andere vroeg geen verderen
uitleg.
Netjes, mijn besle Hournel. Breng
Zijne Kerk doet, in Gods oogen hooger
staat dan hetgeen wij als een huldeblijk
God hebben aan te bieden. Hieruit volgt
dan vanzelf, dat het doelnemeen aan den
gemeenschappelijken eeredienst in zich
hooger staat dan een partiiulier gebed,
dat een H. Misoffer bijwonen van meer
waarde is, dan in den middag een half
uur in de kerk gaan bidden.
Vandaar dan ook. dat de H. Kerk zoo-
vezl werk maakt van haar ©eredienst, dien
zoo verzorgt en zoo uitbreidt; vandaar
ook, dat zo allen gcloovigen zoo op het
hart drukt, en hun voorschrijft, er toch
aan deel te nenion.
En in heel dien uitgebreiden eeredienst
is er niets zoo verheven en zoo waarde
vol voor God als het H. Misoffer. Dit we
ten we allen; ik behoef dit niet te bewij
zen: niets gaat als daad van Gods-aan
bidding boven het H. Misoffer.
We weten het, maar we denken er niet
aan.
Nu is mijn voorstel: laten we daar nu
eens wèl aan denken; allemaal, litur
gisch aangelegden en niet-liturgischen.
Laten we eens een tijd lang, b.v. een paar
maanden, ons iederen dag heel dikwijls,
vooral bij ons bidden in de kerk, tegen
ons zei ven zeggen: ik doe dit om eer te
geven aan God; wat daar op het altaar
gebeurt, heeft ten doel God te aanbidden,
en wat daar gezegd en gedaan wordt,
geschiedt namens de H. Kerk, namens
Christus, en onder voorlichting van den
H. Geest. Laten we onder iedere H. Mis,
bij de consecratie, eens ons zélf herinne
ren: nu offert Christus zich aan de Hei
lige Drieëenheid op voor mij en voor alle
menschen. Ik ben er van overtuigd, dat
als we een tijdlang ons deze eenvoudige
en overbekende waarheden hebben te bin
nen gebracht, we langzamerhand een
steeds hooger opvatting krijgen van het
H. Misoffer en al wat tot den eeredienst
behoort, en wie eenmaal de groote betee-
k etuis van düe beilb'ge handelingen gaat
beseffen, krijgt van zelf ook belangstel
ling, voor de wijze, waarop ze gedaan
worden voor de woorden en de plechtig
heden, die er bij hooren.
Gerust, liturgie, is geen liefhebberij,
zooals postzegels verzamelen. Het is ook
geen onpractiscb studiewerk. Dit kan
men er wel van maken. Als iemand veel
leest over de beteekenis der kaarsen en
priesterkleeren. over den samenhang der
Misgebeden, maar hij komt niet veel in
de kerk en als hij er in ia, bidt hij
slecht; ja in zoo'n geval is „aan liturgie
doen" geliefhebber van niet veel beteeke
nis. Maar dat hoeft niet en dat mag
niet! Do liturgische kennis moert een
hulpmiddel zijn, om beter de H. Mis bij
te wonen, om beter deel te nemen aan den
overigen ©eredienst, en zoo heel zijn gods
dienstig leven te verdiepen en te verbete
ren. Dit moeten en willen we allemaal
En als iemand de straks genoemde vra
gen zich stelt, en heel dikwijls stélt, zoo
lang tot het grooten invloed op zijn ge
dachteleven heeft, dan doet hij op de al
lerbeste manier aan liturgie, en zal het
er wel verder mee brengen, dan wanneer
hij met boekjes en tijdschriften begon.
Een tweede eenvoudiie waarheid, die we
allemaal net zoo goed weten als ons eigen
bestaan, is, dat Jezus Christus op ons al
taar aanwezig is, onder de H. Mis op de
altaartafel, altijd in het Tabernakel.
Of we nu van liturgie houden of niet,
we weten allemaal even goed, wie Jezus
Christus is, en wart het zetten wil, dat Hij,
levend en lichamelijk, in de kerk dicht
bij ons is. Geen van ons kan dit koud
laten.
Helaas, het is weer hetzelfde: we we
ten het wel, maar denken er (te weinig
aan.
Als we er meer aan dachten, zou het
ons meer aangrijpen; en dan zouden we
vanzelf er ook nieuwsgieriger naar wezen,
hoe Christus daar op het altaar behandeld
wordt, wart er voor Hem gedaan wordt,
wat men Hem zegt, vooral ook'omdart al
wat daar voor hem gedaan en gezegd
wordt ook namen3 ons persoonlijk ge
beurt.
Wie, door veel, heel veel nadenken, er
in slaagt, dart bewustzijn van Christus'
aanwezigheid echt levendig bij zich te ma
ken, komt van zelf tot de meest wezen
lijke en meest praotische belangstelling
voor liturgie, die er maar bestaan kan.
En wie het anders aanpakt; wie begint
met studeeren en lezingen hooren, doet
missohien wel zoo'n beetje aan liturgie,
hem op de karper naast de uwe. Goeden
dag, mijnheerKijk, daar komen er
nog meer.
En weder boog hij zich met zijn lan
taarn over de trapleuning.
Gilbert trad in de goed verlichte zaal,
gevuld met werklieden in hun Zondagsch
pak, opgewekt en vroolijk, die elkaar vrien
delijk groetten.
Met hoevelen slaapt gij vannacht wel
hier?
Tussehen vier en tachtig en negen
tig, antwoordde Hournel, hem vooruit
trekkende. Meer kan men er niet herber
gen. Kom, ik g« u uw kamertje toonen.
Zij gingen naar de eerste verdieping.
Het inwendige van het huis meiakte op
Gilbert minder indruk dan de voorgevel
De kamers waren netjes, maar eenvoudig
en zonder gordijnen, zooals hij ze bij de
Mexemieux of bij Jacquemin gezien, had.
Er was een ijzeren bed met witte lakens
en een deken, een tafel, een ijzeren wasch
tafel en een stoel tussehen vier witte mu
ren. De kamers waren aangenaam ver
warmd.
Luidruchtig waren de kameraden, maar
ze leken opgeruimd en eensgezind; zij
kenden elkaar en schertsten; de meesten
waren al meer in Fayt geweest „Hier is
mijn oude kamer, pater, kan ik ze terug
krijgen?"
Neen, zij is reeds ingenomen.
De priesters leken bem ook vroolijk; hij
alleen was droevig gestemd. Hij was ver
toornd op zichzelf en hij dacht morgen,
ten minste morgenavond, zonder onbeleefd
te zijn, te kunnen vertrekken De mogelijke
maar tot een liturgisch leven komt hij
zoo niet En hierom is het te doen
Ge riot dus: de partijen zijn heel mak
kelijk samen te brengen. Als we het alle
maal zo aanleggen als ik boVen uiteen
gezet héb, dan komt er meer eenheid in
ons mishooren, dan bijft or niemand on
verschillig voor den eeredienst, en kan
ook geen ander van nieuwigheden en kun
sten verdacht worden.
R. K.
Vragen van Kamerleden.
Verblindende a u t o m p b ie 1-
verlichti n g.
Op vragen van hert Tweede Kamerlid
Tor Hall betreffende hert nemen van maat
regelen legen do verblindende automobiel-
verlichting, heeft de minister van "Wa
terstaat geantwoord:
Het is den ondergeteokende bekend, dat
hot gebruik van verblindende automobiel-
verlichting herhaaldelijk ongevallen ten
gevolge heeft gehad.
Intusschen moge worden opgemerkt, dat
enkele van de in de eerste vragg genoem
de ongevallen wellicht n:et aan het ge
bruik van zoodanige verlichting schijnen
te mogen worden geweten.
In den loop van October jl. is tot den
ondergeteekende een adres gerichrt, waar
bij er de aandacht op werd gevestigd, dat
lenzen in den handel rijn gebracht welke,
gebezigd bij schijnwerpers van motorrij
tuigen de nadeelen, welke aan verblinden
de verlichting zijn verbonden, zouden op
heffen. Met het vraagstuk van verblin
dende verlichting der automobielen houdt
zich reeds bezig een door de Kon. Ned.
Auto-Club tot dit doel in het leven ge
roepen deskundige commissie, waarin o.a.
rid ting heeft een vertegenwoordiger van
het departement van Waterstaat, die on
dergeteekende van den stand van het on
derzoek op de hoogte houdt, (terwijl ondeir
geteekende ook van andere zijde voor
lichting ontvangt. Intusschen wil hij
met het oog op het gToote bolang der zaak,
na overleg met de eventrenoemd© K.N.A.C.
overwegen, of er wellicht aanleiding be
staat tort aanvulling van de bestaande of
instelling van 'n nieuwe oommissie te de
zer zake.
Zoodra ondergeteekende het mogelijk zal
achten dart door de totstandkoming van
een voorschrift aan het gemelde euvel op
afdoende wijze en zonder bezwaar voor
het verkeer een einde zou kunnen worden
gemaakt, zal hij niert nalatende totstand
koming van zoodanig voorschrift te bevor
deren.
Zooals uit art. 2 der Motor- en Rijwiel-
wet blijkt, behoort het uitvaardigen van
een verbod in zake het gebruik van ver
blindende verliching door motorrijtuigen
tot de bevoegdheid der Kroon.
De ambtenaarssalarisse n.
Het Tweede Kamerlid Bomana heeft
den minister van Bmnemlandsche Zaken
en Landbouw, voorzitter van den Taad
van ministers de volgende vraag gesteld:
Is uw Excellentie niet van oordeel, dat,
gelet op de beraadslar'PTen in de Tweede
Kamor d.'d. 11 Decern! over de salaris
sen dier ambtenaren, die buiten het Be
zoldigingsbesluit vallen, de billijkheid
medebrengrt, dat ook voor de overige amb
tenaren de toestand van 1 October 1924,
althans voorloopig bestendigd blijft?
De Zuiderzeewerken.
Ruimere financiering
w a a r s c h ij n 1 ij k.
Verschenen is de Memorie van Ant
woord aan de Tweede Kamer op de be
grooting van het Zuiderzeofonds 1925. De
minister zegt o.a., dat ook hij niets liever
wil dan dat de uitvoering der Zuiderzee
werken izooveel mogelijk kon worden be
spoedigd. De toestand van 's lands finan
cien oefent echter een remmendien invloed
uit.
Het rapport van de commissie-Lovink is
door den minister met begrijpelijke be
langstelling ontvangen. Voorshands schijnt
het, dat de goede verwachtingen, die hij
bij de behandeling van de Zuiderzee-be-
grooting voor 1924 meende te moeten koes
teren, vervuld zullen worden.
Omtrent de voornemens der Regeering
onbeleefdheid en ook rijn nieuwsgierigheid
weerhielden hem,
Zij aten him avondmaal in een groote
zaal, onder de kapel. Gilbert luisterde,
zonder veel te begrijpen, naar een werk
man, die tijdens het eten uit een boek op
een ketheder luidop voorlas.
Welnu, Gilbert, vroeg de slager, toen
het avondmaal af geloop en was, terwijl de
landbouwwerklieden en de Belgische fo-
brioksarbeidiers in een andere groote zaal
hun pijp of sigaar rookten, welnu, ge rijt
toch niet kwaad op mij, dat ik u hierheen
heb gebracht?
Vandaag kan ik dat nog niet zeggen.
Morgen misschien wel.
De andere begon te lachen en de ove
rige makkers, die rondom Gloquet hun
opgewektheid luide toonden, deden hem
rijn alleen-rijn weer scherp gevoelen.
Goede lieden waren het ongetwijfeld;
een van hen kwam met Gilbert een
praatje maken en vroeg hem inlichtingen
over Fransche pachthoeven.
Tegen half negen volgde hij de retrai-
tanten, die naar de kapel gingen, en er
een lied begonnen te ringen. Dan werd
het avondgebed door een breed geschou-
derden Vlaming voorgelezen met een ge
voelvolle stem, die sprak van geloof en
overtuiging en indruk op de aanwezigen
maakte.
Wie is dat? vroeg Gilbert.
Een werkman uit een zuivelfabriek,
antwoordde rijn buurman, een jongen, die
kan schieten als Willem TelL Hij heett
Zondag den vogel afgeschoten.
Het eikenhouten altaar vond Gilbert een
voudig en fraai. Onder het tal>ernakel las
ten aanzien van de werkzaamheden in de
eerstvolgende jaren kan de minister zich
rthahs nog niet definitief uitsproken, aan
gezien plannen tot ruimere financiering
der werken nog in overweging rijn. Intus
schen zal deze aangelegenheid in den loop
van 1925 opnieuw in overweging moeten
wonion genomen. De minister acht geen
enkele reden aanwezig om te veronderstel
len, dat de uitvoering der werken door de
directie niet geheel wordt beheerscht.
Het wetsontwerp tot regeling van de
tegemootkoming aan de Zuiderzee vis-
6chersbevolking en andere personen we
gens de schade, ivelke de afsluiting mocht
berokkenen, is bereids van den Raad van
State terug ontvangen en zal waarschijn
lijk spoedig worden ingediend.
De vraag, of in afwachting van een wet
telijke regeling niet tot vergoeding van
reeds ingelroden aanwijsbare schade zou
kunnen worden overgegaan, meent de mi
nister ontkennend te moeten beantwoorden
Permanent hof van Internationale Justitie
Den 13en dezer heeft de Raar van den
Volkenbond, te Rome vergaderd, besloten
aan het Permanente Hof van Internatio
nale Justitie advies te vragen over de
uitlegging, .to geven aan het woord „ge
vestigd", dat voorkomt in art. 2 van het
zesde verdrag van den vrede van Lausan
ne (betrekking hebbende op de uitwisse
ling der Grieksche en Turksohe bovolkin-
een) alsmede over de voorwaarden, welke
vervuld moeten worden door de personen,
in dart artikel aangeduid als, „Grieksche
bewoners van Constantrnopel" om te kun
nen worden besshouwd als „gevestigd" in
don zin van het verdrag en dientengevolge
vallende buiiten de verplichte uitwisseling
in dat verdrag voorrien.
Daar deze zaak naar de meen ing van
den Raad, een spoedeischend karakter
draagt, is het Hof in buitengewone vorga^
dering bijeengeroepen om er rich mede
bezig te houden; volgens 's Hofs reglement
zal het tegelijkertijd de andere zaken af
doen. welke eventueél tijdig rijp voor be
handeling zijn geworden.
Tijdens de zitting, welke 12 Januari
eerstkomende zal worden geopend, zal
het Hof waarschijnlijk als volgt zijn sa
mengesteld: de heeren Huber (president),
Weiss (rioe-president), Lord Finlay, de
heeren Loder, Nijholm, de Bustamante,
Altamiro, Oda, AnzMottd, Yesvanovitch en
Beiohmann.
Hel Bietbosch plan.
De gemeentebesturen van Sliedrecht,
Hardinxveld, Werkendam, Papendreclit en
de Werken en Sleeuwijk hebben onder de
aandacht der Staten van Zuid-Holland
gebracht, dat het te bedijken gedeelte van
„de Biesbosch'', waarvoor Gedeputeerde
Staten subsidie willen verleenen, voor on
geveer 600 H.A. uit grienden bestaat, waar
op een beteekenend aantal arbeiders uit
hunne gemeenten brood verdienen. Nadat
het griendhout is gehakt, komt het ter
verdere bewerking in het hoepelmakersbe-
drijf.
Al deze werkzaamheden worden in het
winterseizoen verricht, wanneer hert bag
gerbedrijf stil ligt.
Het griend bedrijf is mitsdien een aan
vullend bedrijf voor bovengenoemde gemeen
ten. Indien dit niet bestond zouden in den
winter vele menschen werkloos zijn.
Uit het vorenstaande moge u blijken, al
dus schrijven de gemeentebesturen aan de
Staten, welk belang het behoud der griend
landen voor deze streken heeft en dat een
verlies van 600 H.A. griemdland voor de
arbeiders onzer gemeenten van béteekonis
is. Waar deze gretaden op het oogenblik
voldoende productief rijn en er in verhou
ding tot andere bedrijven zeer veel loon in
wordt verwerkt, wordt aan do Staten ver
zocht niet te bevorderen, dat deze gronden
aan hunne tegenwoordige bestemming wor
den onttrokken.
De grensregeling voor Haarlem.
De Minister van Binnenlandsche Zaken,
jhr. mr. Ruys de Beerenbrouok, heeft hij
rijn bezoek aan Haarlem en omliggende
gemeenten eerst een bezoek gébracht aan
Bloem end aal, waar het gemeentebes teuur
den minister op zijn tocht vergezelde.
Daarna werd naar Heemstede gereden,
waar het gezelschap opgewacht werd door
het Heemsteedsche gemeentebestuur. Op
het Raadhuis to Heemstede bood het an-
men in gouden letters: „Sanctus, sanctus,
sanctus".
De Fransche houthakkers luisterden met
aandacht en soms met verwondering naar
da eerste preek in de kapel van Fayt, die
gegeven werd door een grooten dikken pa
ter, die rich nu en dan het voorhoofd met
een witten zakdoek afdroogde. Hij be
schikte over een goed redenaarstalent en
meer dan eens kwam hij terug op de
woorden:
„Ik bemin u, mijn armen, en mijn le
ven is voor u".
Gilbert ging zonder veel vreugde slapen
De Belgische wind deed de vensters in
hun sponningen trillen.
Den volgenden avond, na de godsdien
stige oefeningen en de preeken bijgewoond
en in de stille uren gemijmerd en overwo
gen te hebben, nam Gilbert het besluit om
heen to gaan. Na het avondeten gaf hij
een pater, niet dengene, die gepreekt had,
te kennen, dat hij hem wilde spreken.
Gij wilt me spreken?
Ja, mijnheer pastoor.
Kom naar buiten, het is een mooie
avond.
Hij opende een deur van de waranda,
waar de mannen ronliopcn en ging met
Gilbert naar buiten, 't "Was een heldere
blauwe lucht. Nu en dan klankten eenige
geluiden op van den kant van Jolimont.
De pater en do houthakker wandelden
door het park, dat groot scheen.
We zullen maar als oude kameratien
praten, als oude vrienden, zonder vormen
O, ga uw gang, Overigeaas de mar
kies en mijnheer Michel gaan ook heel ver
trouwelïjk met mij om.
UIT DE RADIO-WERELD.
Wal cr vanavond fe hooren Is.
5.05 uur Radio-Paris, J780 M. Concert.
5.20 Brussel, 265 M. en Hamburg,
390 M. Dansmuziek.
6.20 Eiffeltoren, 2000 M. Concert.
7.20 Alle Britsche stations: Tijdsei»
Big Ben en nieuws.
7.20 Hamburg, 390 M. Uitvoering va»
„Die NibeUingen", een treursped
7 50 Londen, 365 M. Chelmsford. 160G
M. Concert en voordr
7.50 Birmingham, 475 M. Uitsluiten*
lichte Engelscho muziek.
7.50 Bournemouth, 385 M Voordr.
en concert.
7.50 Newcastle, 400 M. Beethovea-
avond.
7.50 Aberdeen, 495 M. Concert.
7.50 Berlijn, 500 M. Moderne muziek
8.35 Brussel, 265 M. Concert.
9.20 Radio-Paris, 1780 M. Concert.
Dierenbescherming.
De Nederlanrlscbe Vereeniging tot Be
scherming van Dieren brengt ter kennis van
belangstellenden, dat. met de w^wi'lend»
medewerking van de d'reetie van de Neder-*
landsche Seintoesfrilon-fabriek te H:,vf»r«
sum. Jhr L. J. Quar'es van Uffo-d op
Vrijdagavond 19 dezer om acht uur een
rede, getiteld „Een en ander over D:eren-
beschcrming" zal uitspreken voor de mi
crofoon van rl--. Ton-1--
De LeWsehe
De Hoog» Raad heeft gister behandoM
het cassatie-beroep van H. J J. te Lei
den, dien de Haagsche rechtbank heeft
sohuldi-g verklaard aan het crebruilum van
een radio-tel eer raaf, zonder de daarvoor
vereischte machtiging te bezitten, waarbij
'hem evenwel geen straf is opgelegd
In eersten aanleg had do kantonrechter
te Leiden hem veroordeeM, doch geen
straf toegepast De nvnnster van Water
staat kon rich daarmede echter niet ver
een'gen en richtte daarom een brief tot rijn
ambtgenoot van Justitie; het gevolg daar
van was, dat de ambtenaar O. M in appèl
ging. Op nieuwe rechtsgronden kwam ook
de rechtbank tot een veroordee'ine. doch
legde beid. evennv'n straf op. Rrfcl. toeken
de nieHenvn cassatie aan
Mr. Thompson lichtte eetm.gp cassatie
middelen toe tegen het vonnis der recht
bank. waartvf hij er on wees. dat bekl. uit
sluitend wetenschappe'ijke doeleinden be
oogde. PI. kon zich niet voorsrtell'm, da' d»
wet zulks strafbaar zou achten en meende
dan ook, dat van een ,.geh~niV>n" :n den
zin der wet, zooals deze moe, #ordrm op
gevat. in het onderhavig» gev-i'
sprake I».
Coprinrie O M 12 Jan. a p
ti-annexatie-cumité een adres to u de
annexatie aan. Op enkele punten in Heem
stede waren over de straten doeken ge
spannen, waarop te lezen stond: Heemsto-
de wil niet geannexeerd worden. Vervol
gens werd naar Haarlem gereden, waar
het gemeentebestuur aan den minister die
door een hoofdambtenaar vergezeld was,
een noenmaal aanbood. Daarbij zat ook de
Commissaris der Koningin in Noord-Hol
land aan
Fietsende ambtenaren die kunnen loopen.
Naar het „H. Volk" weet to melden heeft
minister Colijn de andere ministers mede
gedeeld, dat hij aan aanvragen tot uitbrei
ding van rijksrijwielbergplaatsen alleen
zal voldoen, wanneer bet redelijk is, dat
de ambtenaren van rijkswege gelegenheid
krijgen, hun rijwiel tijdens de diensturen
in de gebouwen te bergen. Immers in tal
van gemeenten aldus do heer Colijn
voornamelijk in de kleinere, woneu de
ambtenaren niet zoo ver van hun kantoor,
dat het noodzakelijk voor hen is, daarheen
to fietsen, Zij kunnen loopen. Willen zij
fietsen dan behooren zij zeiven vr^r op
berging te zorgen. In die gevallen is en
rijksrijwielbewaarplaaLs niet nood' Ri«
mag voortaan alleen worden bescli.U uir
gesteld voor ambtenaren, welke verder dan
een kwartier gaans van hun kantoor wo
nen, terwijl voor hen, die tussehen twee
opvolgende diensten twee uren of langer,
vrijaf hebben, die afstand voortaan een
half uur moet bedragen
II nu ma—i I
Welnu, mijn vriend, wat heb je mij
te vertellen?
Het zand knarste onder hun voetslap
pen en de wind waaide koel om hun hoofd
ondanks den beschermenden muur. Gil
bert wachtte met spreken tot zij een eindj»
van het huis af waren.
Ik ga morgen vroeg weg, zei hij.
Dan al?
Ik ben hier niet gekomen om een
retraite te doen. Ik ben meegekomen om
den slager uit Quiévrain tor wille te rijn
en om de waarheid te neggen, Ik weet niert
waarom
De hand Gods is zachter dan die der
menschen, zoi de priester. Zij heeft je ge
leid zonder geweld. En nu zou je wiücn
weggaan? Ik betreur het voor jou, doch
ge rijt vrij in uw doen er laten. Nochtans
zult go eerst ontbijten. Ik wil niet, dat gc
nuchter weggaat.
U is wel vriendelijk, ik zal niet wol»
geren. Maar hoeveel ben ik u schuld??
Niets, mjn brave man. Je bent si och lx
een dag hier geweest; ik wil niet dat jo
betaalt. Jo bent een uitgesnoodigde vriend,
een goede voorbijganger, dien ik betreur.
Deze woorden troffen Gilbort, die zel
den zulke vriendelijke woorden te hooren
kreeg, diep. Van de andere zijde van den
muur hoorde men luidruchtig lachen
Zeg mij, hob je je niet erg ver
veeld?
fWordt vervolgd).