Je LeMsÉ Couranf ITweede Blad Dinsdag 16 December 1924 Belangstelling in de liturgie Belangstelling in de liturgie ie voor lederen Katholiek onmisbaar en eigenlijk zoo van zelf sprekend, dat het onbegrij pelijk is hoe er katholieken, en niet al leen slappe maar ook ernstige en gods dienstige menschen, kunnen zijn, die van liturgie zoo goed als niets weten en er ook niet de minste behoefte aan hebben, er iets van te weten te komen. Dit is werkeliks iets onverklaarbaars, en protestanten, die dit merken, staan er dan ook telkens verbaast van te kijken. Wolk een plaats neemt de godsdienst niet in ons leven in. En van den gods- dienst*is de eerdienst een zeer belangrijk en een wezenlijk deel. Wie dus godsdienstig wenscht te leven, dient zich zoo goed hij kan op de hoogte fe stellen van den eeredienst. Het is toch onpassend, dat men aan zulke heilige en gewichtige handelingen deelneemt en geregeld en heel zijn le- van lang deelneemt, zonder omtrent den zin én de bedoeling er van voldoende op de hoogte te zijn. Daarenboven verliest hetgeen we doen ook zeer veel aan waarde voor God en voor ons zelf als we maar half of niet weten wat we doen. Ja zelfs is die onwetendheid uiterst ge vaarlijk. Wie deelneemt aan zaken waar van hij den zin niet begrijpt, kan de belangrijkheid er van en daarmede ook de verplichting er toe niet inzien, komt in verzet tegen z'jn sleurleven, en in plaats van met den sleur te breken, zal hij bre ken met het leven volgens godsdienstige beginselen en breken met zijn plicht. Plicht verarm en afval komen wel voor 99 pet. uit onwetendheid en gedachteloos heid voort Kennis van den eeredienst ia voor iederen katholiek noodig. Niemand, zon der uitzondering niemand kan er buiten. Nu komt er den laats ten tijd wel meer belangstelling voor liturgie. M$ar die be langstelling heeft soms veel van gelief- hebber. Zoo hier en daar is er een op sommige plaatsen wat meer op andere wat minder die er een Misboek op na houdt, wol eens iets leest over zaken van den eeredienst, en zoo'n beetje „aan litur gie doet". „Aan liturgie doen" geldt dan ook wer kelijk als een liefhebberij, en wel spe ciaal een katholieke, en dan wel een mo derne liehebberij. En deze liefhebberij valt bij zeer velen, die niet van nieuwe kunst houden, niet in den smaak; ze worden er zelfs door ge ïrriteerd. zijn vast besloten er niet aan mee te doen. en blijven onder de H. Mis litanieën bidden, en telkens als de bel gaat op hun borst kloppen. Of deze houding tegenover de litur gie nu wel heelemaal redelijk is, laat ik voorloopig in het midden. Ik zou er het meeste voor voelen, als de twee part:jen de liturgische en de niet-liturgische tot een vergelijk kon den komen. En dit lijkrt met heel eenvoudig Alle oprecht godsdienstige katholieken zijn het in de hoofdzaken en in zoo vele hoofdzaken zóó zeer eens, dat in de meeste gevaTlen van oneens lijn in bij zaken een goede verklaring voldoende kon zijn om de verschillen op te heffen. Zulk een verkaring wi ik hier probee- ren. Hét doel van den eeredienst, van alles wat officieel in de kerk gebeurt, evenals van alles wat we thuis of waar dan ook persoonlijk aan goeds trachten te doen, dat doel is: Godsdienst, aanbidding, hul diging van God. Herover zijn we het allemaal eens. Ook hierover zijn we het eens, dat ons persoolijk godslienstig léven goed en noodig is, maar dat tooh hetgeen de H. Kerk als zoodanig, officieel doet, of liever wat Christus zélf door bemiddeling van FEUILLETON HET OPSCHIETENDE KOREN door RENé BAZIN, Lid der Fransche Academie (Eenige geautoriseerde vertaling) Eenige stappen verder kwamen er nog vier mijnwerkers tilt de Borinage bij, die aan den anderen kant den heuvel opkwa men. Hier daalde de weg. Links in den muur, die langs de helling liep, was een groote poort. De Belgen gingen binnen met Gilbert Cloquet in hun midden, die verwonderd rondkeek. Hij stond in een grooten tuin. Een zandige weg leidde naar een groot kasteel in witten steen. Zij za gen schaduwen van menschen voor de deur; boven op het bordes hield iemand een lantaarn in de hand. Het licht flik kerde door den lichten wind. Hierlangs, Ohermant. Zoo ben jij dat, Henin en gij, Derdael. Goeden dag. Het is koud, nietwaar? Maar gauw naar binnen "Wie is dat met dat licht? vroeg Gil bert. Een pater Jezuiet. Zij geven de re traite. Ik heb er nooit een gezien. Zij lijken ©p de andere pastoors. Hij besteeg de trappen van het bordes en werd door Hournel aan den pater met het Hebt voorgesteld als een vriend uit Frank njk. En de andere vroeg geen verderen uitleg. Netjes, mijn besle Hournel. Breng Zijne Kerk doet, in Gods oogen hooger staat dan hetgeen wij als een huldeblijk God hebben aan te bieden. Hieruit volgt dan vanzelf, dat het doelnemeen aan den gemeenschappelijken eeredienst in zich hooger staat dan een partiiulier gebed, dat een H. Misoffer bijwonen van meer waarde is, dan in den middag een half uur in de kerk gaan bidden. Vandaar dan ook. dat de H. Kerk zoo- vezl werk maakt van haar ©eredienst, dien zoo verzorgt en zoo uitbreidt; vandaar ook, dat zo allen gcloovigen zoo op het hart drukt, en hun voorschrijft, er toch aan deel te nenion. En in heel dien uitgebreiden eeredienst is er niets zoo verheven en zoo waarde vol voor God als het H. Misoffer. Dit we ten we allen; ik behoef dit niet te bewij zen: niets gaat als daad van Gods-aan bidding boven het H. Misoffer. We weten het, maar we denken er niet aan. Nu is mijn voorstel: laten we daar nu eens wèl aan denken; allemaal, litur gisch aangelegden en niet-liturgischen. Laten we eens een tijd lang, b.v. een paar maanden, ons iederen dag heel dikwijls, vooral bij ons bidden in de kerk, tegen ons zei ven zeggen: ik doe dit om eer te geven aan God; wat daar op het altaar gebeurt, heeft ten doel God te aanbidden, en wat daar gezegd en gedaan wordt, geschiedt namens de H. Kerk, namens Christus, en onder voorlichting van den H. Geest. Laten we onder iedere H. Mis, bij de consecratie, eens ons zélf herinne ren: nu offert Christus zich aan de Hei lige Drieëenheid op voor mij en voor alle menschen. Ik ben er van overtuigd, dat als we een tijdlang ons deze eenvoudige en overbekende waarheden hebben te bin nen gebracht, we langzamerhand een steeds hooger opvatting krijgen van het H. Misoffer en al wat tot den eeredienst behoort, en wie eenmaal de groote betee- k etuis van düe beilb'ge handelingen gaat beseffen, krijgt van zelf ook belangstel ling, voor de wijze, waarop ze gedaan worden voor de woorden en de plechtig heden, die er bij hooren. Gerust, liturgie, is geen liefhebberij, zooals postzegels verzamelen. Het is ook geen onpractiscb studiewerk. Dit kan men er wel van maken. Als iemand veel leest over de beteekenis der kaarsen en priesterkleeren. over den samenhang der Misgebeden, maar hij komt niet veel in de kerk en als hij er in ia, bidt hij slecht; ja in zoo'n geval is „aan liturgie doen" geliefhebber van niet veel beteeke nis. Maar dat hoeft niet en dat mag niet! Do liturgische kennis moert een hulpmiddel zijn, om beter de H. Mis bij te wonen, om beter deel te nemen aan den overigen ©eredienst, en zoo heel zijn gods dienstig leven te verdiepen en te verbete ren. Dit moeten en willen we allemaal En als iemand de straks genoemde vra gen zich stelt, en heel dikwijls stélt, zoo lang tot het grooten invloed op zijn ge dachteleven heeft, dan doet hij op de al lerbeste manier aan liturgie, en zal het er wel verder mee brengen, dan wanneer hij met boekjes en tijdschriften begon. Een tweede eenvoudiie waarheid, die we allemaal net zoo goed weten als ons eigen bestaan, is, dat Jezus Christus op ons al taar aanwezig is, onder de H. Mis op de altaartafel, altijd in het Tabernakel. Of we nu van liturgie houden of niet, we weten allemaal even goed, wie Jezus Christus is, en wart het zetten wil, dat Hij, levend en lichamelijk, in de kerk dicht bij ons is. Geen van ons kan dit koud laten. Helaas, het is weer hetzelfde: we we ten het wel, maar denken er (te weinig aan. Als we er meer aan dachten, zou het ons meer aangrijpen; en dan zouden we vanzelf er ook nieuwsgieriger naar wezen, hoe Christus daar op het altaar behandeld wordt, wart er voor Hem gedaan wordt, wat men Hem zegt, vooral ook'omdart al wat daar voor hem gedaan en gezegd wordt ook namen3 ons persoonlijk ge beurt. Wie, door veel, heel veel nadenken, er in slaagt, dart bewustzijn van Christus' aanwezigheid echt levendig bij zich te ma ken, komt van zelf tot de meest wezen lijke en meest praotische belangstelling voor liturgie, die er maar bestaan kan. En wie het anders aanpakt; wie begint met studeeren en lezingen hooren, doet missohien wel zoo'n beetje aan liturgie, hem op de karper naast de uwe. Goeden dag, mijnheerKijk, daar komen er nog meer. En weder boog hij zich met zijn lan taarn over de trapleuning. Gilbert trad in de goed verlichte zaal, gevuld met werklieden in hun Zondagsch pak, opgewekt en vroolijk, die elkaar vrien delijk groetten. Met hoevelen slaapt gij vannacht wel hier? Tussehen vier en tachtig en negen tig, antwoordde Hournel, hem vooruit trekkende. Meer kan men er niet herber gen. Kom, ik g« u uw kamertje toonen. Zij gingen naar de eerste verdieping. Het inwendige van het huis meiakte op Gilbert minder indruk dan de voorgevel De kamers waren netjes, maar eenvoudig en zonder gordijnen, zooals hij ze bij de Mexemieux of bij Jacquemin gezien, had. Er was een ijzeren bed met witte lakens en een deken, een tafel, een ijzeren wasch tafel en een stoel tussehen vier witte mu ren. De kamers waren aangenaam ver warmd. Luidruchtig waren de kameraden, maar ze leken opgeruimd en eensgezind; zij kenden elkaar en schertsten; de meesten waren al meer in Fayt geweest „Hier is mijn oude kamer, pater, kan ik ze terug krijgen?" Neen, zij is reeds ingenomen. De priesters leken bem ook vroolijk; hij alleen was droevig gestemd. Hij was ver toornd op zichzelf en hij dacht morgen, ten minste morgenavond, zonder onbeleefd te zijn, te kunnen vertrekken De mogelijke maar tot een liturgisch leven komt hij zoo niet En hierom is het te doen Ge riot dus: de partijen zijn heel mak kelijk samen te brengen. Als we het alle maal zo aanleggen als ik boVen uiteen gezet héb, dan komt er meer eenheid in ons mishooren, dan bijft or niemand on verschillig voor den eeredienst, en kan ook geen ander van nieuwigheden en kun sten verdacht worden. R. K. Vragen van Kamerleden. Verblindende a u t o m p b ie 1- verlichti n g. Op vragen van hert Tweede Kamerlid Tor Hall betreffende hert nemen van maat regelen legen do verblindende automobiel- verlichting, heeft de minister van "Wa terstaat geantwoord: Het is den ondergeteokende bekend, dat hot gebruik van verblindende automobiel- verlichting herhaaldelijk ongevallen ten gevolge heeft gehad. Intusschen moge worden opgemerkt, dat enkele van de in de eerste vragg genoem de ongevallen wellicht n:et aan het ge bruik van zoodanige verlichting schijnen te mogen worden geweten. In den loop van October jl. is tot den ondergeteekende een adres gerichrt, waar bij er de aandacht op werd gevestigd, dat lenzen in den handel rijn gebracht welke, gebezigd bij schijnwerpers van motorrij tuigen de nadeelen, welke aan verblinden de verlichting zijn verbonden, zouden op heffen. Met het vraagstuk van verblin dende verlichting der automobielen houdt zich reeds bezig een door de Kon. Ned. Auto-Club tot dit doel in het leven ge roepen deskundige commissie, waarin o.a. rid ting heeft een vertegenwoordiger van het departement van Waterstaat, die on dergeteekende van den stand van het on derzoek op de hoogte houdt, (terwijl ondeir geteekende ook van andere zijde voor lichting ontvangt. Intusschen wil hij met het oog op het gToote bolang der zaak, na overleg met de eventrenoemd© K.N.A.C. overwegen, of er wellicht aanleiding be staat tort aanvulling van de bestaande of instelling van 'n nieuwe oommissie te de zer zake. Zoodra ondergeteekende het mogelijk zal achten dart door de totstandkoming van een voorschrift aan het gemelde euvel op afdoende wijze en zonder bezwaar voor het verkeer een einde zou kunnen worden gemaakt, zal hij niert nalatende totstand koming van zoodanig voorschrift te bevor deren. Zooals uit art. 2 der Motor- en Rijwiel- wet blijkt, behoort het uitvaardigen van een verbod in zake het gebruik van ver blindende verliching door motorrijtuigen tot de bevoegdheid der Kroon. De ambtenaarssalarisse n. Het Tweede Kamerlid Bomana heeft den minister van Bmnemlandsche Zaken en Landbouw, voorzitter van den Taad van ministers de volgende vraag gesteld: Is uw Excellentie niet van oordeel, dat, gelet op de beraadslar'PTen in de Tweede Kamor d.'d. 11 Decern! over de salaris sen dier ambtenaren, die buiten het Be zoldigingsbesluit vallen, de billijkheid medebrengrt, dat ook voor de overige amb tenaren de toestand van 1 October 1924, althans voorloopig bestendigd blijft? De Zuiderzeewerken. Ruimere financiering w a a r s c h ij n 1 ij k. Verschenen is de Memorie van Ant woord aan de Tweede Kamer op de be grooting van het Zuiderzeofonds 1925. De minister zegt o.a., dat ook hij niets liever wil dan dat de uitvoering der Zuiderzee werken izooveel mogelijk kon worden be spoedigd. De toestand van 's lands finan cien oefent echter een remmendien invloed uit. Het rapport van de commissie-Lovink is door den minister met begrijpelijke be langstelling ontvangen. Voorshands schijnt het, dat de goede verwachtingen, die hij bij de behandeling van de Zuiderzee-be- grooting voor 1924 meende te moeten koes teren, vervuld zullen worden. Omtrent de voornemens der Regeering onbeleefdheid en ook rijn nieuwsgierigheid weerhielden hem, Zij aten him avondmaal in een groote zaal, onder de kapel. Gilbert luisterde, zonder veel te begrijpen, naar een werk man, die tijdens het eten uit een boek op een ketheder luidop voorlas. Welnu, Gilbert, vroeg de slager, toen het avondmaal af geloop en was, terwijl de landbouwwerklieden en de Belgische fo- brioksarbeidiers in een andere groote zaal hun pijp of sigaar rookten, welnu, ge rijt toch niet kwaad op mij, dat ik u hierheen heb gebracht? Vandaag kan ik dat nog niet zeggen. Morgen misschien wel. De andere begon te lachen en de ove rige makkers, die rondom Gloquet hun opgewektheid luide toonden, deden hem rijn alleen-rijn weer scherp gevoelen. Goede lieden waren het ongetwijfeld; een van hen kwam met Gilbert een praatje maken en vroeg hem inlichtingen over Fransche pachthoeven. Tegen half negen volgde hij de retrai- tanten, die naar de kapel gingen, en er een lied begonnen te ringen. Dan werd het avondgebed door een breed geschou- derden Vlaming voorgelezen met een ge voelvolle stem, die sprak van geloof en overtuiging en indruk op de aanwezigen maakte. Wie is dat? vroeg Gilbert. Een werkman uit een zuivelfabriek, antwoordde rijn buurman, een jongen, die kan schieten als Willem TelL Hij heett Zondag den vogel afgeschoten. Het eikenhouten altaar vond Gilbert een voudig en fraai. Onder het tal>ernakel las ten aanzien van de werkzaamheden in de eerstvolgende jaren kan de minister zich rthahs nog niet definitief uitsproken, aan gezien plannen tot ruimere financiering der werken nog in overweging rijn. Intus schen zal deze aangelegenheid in den loop van 1925 opnieuw in overweging moeten wonion genomen. De minister acht geen enkele reden aanwezig om te veronderstel len, dat de uitvoering der werken door de directie niet geheel wordt beheerscht. Het wetsontwerp tot regeling van de tegemootkoming aan de Zuiderzee vis- 6chersbevolking en andere personen we gens de schade, ivelke de afsluiting mocht berokkenen, is bereids van den Raad van State terug ontvangen en zal waarschijn lijk spoedig worden ingediend. De vraag, of in afwachting van een wet telijke regeling niet tot vergoeding van reeds ingelroden aanwijsbare schade zou kunnen worden overgegaan, meent de mi nister ontkennend te moeten beantwoorden Permanent hof van Internationale Justitie Den 13en dezer heeft de Raar van den Volkenbond, te Rome vergaderd, besloten aan het Permanente Hof van Internatio nale Justitie advies te vragen over de uitlegging, .to geven aan het woord „ge vestigd", dat voorkomt in art. 2 van het zesde verdrag van den vrede van Lausan ne (betrekking hebbende op de uitwisse ling der Grieksche en Turksohe bovolkin- een) alsmede over de voorwaarden, welke vervuld moeten worden door de personen, in dart artikel aangeduid als, „Grieksche bewoners van Constantrnopel" om te kun nen worden besshouwd als „gevestigd" in don zin van het verdrag en dientengevolge vallende buiiten de verplichte uitwisseling in dat verdrag voorrien. Daar deze zaak naar de meen ing van den Raad, een spoedeischend karakter draagt, is het Hof in buitengewone vorga^ dering bijeengeroepen om er rich mede bezig te houden; volgens 's Hofs reglement zal het tegelijkertijd de andere zaken af doen. welke eventueél tijdig rijp voor be handeling zijn geworden. Tijdens de zitting, welke 12 Januari eerstkomende zal worden geopend, zal het Hof waarschijnlijk als volgt zijn sa mengesteld: de heeren Huber (president), Weiss (rioe-president), Lord Finlay, de heeren Loder, Nijholm, de Bustamante, Altamiro, Oda, AnzMottd, Yesvanovitch en Beiohmann. Hel Bietbosch plan. De gemeentebesturen van Sliedrecht, Hardinxveld, Werkendam, Papendreclit en de Werken en Sleeuwijk hebben onder de aandacht der Staten van Zuid-Holland gebracht, dat het te bedijken gedeelte van „de Biesbosch'', waarvoor Gedeputeerde Staten subsidie willen verleenen, voor on geveer 600 H.A. uit grienden bestaat, waar op een beteekenend aantal arbeiders uit hunne gemeenten brood verdienen. Nadat het griendhout is gehakt, komt het ter verdere bewerking in het hoepelmakersbe- drijf. Al deze werkzaamheden worden in het winterseizoen verricht, wanneer hert bag gerbedrijf stil ligt. Het griend bedrijf is mitsdien een aan vullend bedrijf voor bovengenoemde gemeen ten. Indien dit niet bestond zouden in den winter vele menschen werkloos zijn. Uit het vorenstaande moge u blijken, al dus schrijven de gemeentebesturen aan de Staten, welk belang het behoud der griend landen voor deze streken heeft en dat een verlies van 600 H.A. griemdland voor de arbeiders onzer gemeenten van béteekonis is. Waar deze gretaden op het oogenblik voldoende productief rijn en er in verhou ding tot andere bedrijven zeer veel loon in wordt verwerkt, wordt aan do Staten ver zocht niet te bevorderen, dat deze gronden aan hunne tegenwoordige bestemming wor den onttrokken. De grensregeling voor Haarlem. De Minister van Binnenlandsche Zaken, jhr. mr. Ruys de Beerenbrouok, heeft hij rijn bezoek aan Haarlem en omliggende gemeenten eerst een bezoek gébracht aan Bloem end aal, waar het gemeentebes teuur den minister op zijn tocht vergezelde. Daarna werd naar Heemstede gereden, waar het gezelschap opgewacht werd door het Heemsteedsche gemeentebestuur. Op het Raadhuis to Heemstede bood het an- men in gouden letters: „Sanctus, sanctus, sanctus". De Fransche houthakkers luisterden met aandacht en soms met verwondering naar da eerste preek in de kapel van Fayt, die gegeven werd door een grooten dikken pa ter, die rich nu en dan het voorhoofd met een witten zakdoek afdroogde. Hij be schikte over een goed redenaarstalent en meer dan eens kwam hij terug op de woorden: „Ik bemin u, mijn armen, en mijn le ven is voor u". Gilbert ging zonder veel vreugde slapen De Belgische wind deed de vensters in hun sponningen trillen. Den volgenden avond, na de godsdien stige oefeningen en de preeken bijgewoond en in de stille uren gemijmerd en overwo gen te hebben, nam Gilbert het besluit om heen to gaan. Na het avondeten gaf hij een pater, niet dengene, die gepreekt had, te kennen, dat hij hem wilde spreken. Gij wilt me spreken? Ja, mijnheer pastoor. Kom naar buiten, het is een mooie avond. Hij opende een deur van de waranda, waar de mannen ronliopcn en ging met Gilbert naar buiten, 't "Was een heldere blauwe lucht. Nu en dan klankten eenige geluiden op van den kant van Jolimont. De pater en do houthakker wandelden door het park, dat groot scheen. We zullen maar als oude kameratien praten, als oude vrienden, zonder vormen O, ga uw gang, Overigeaas de mar kies en mijnheer Michel gaan ook heel ver trouwelïjk met mij om. UIT DE RADIO-WERELD. Wal cr vanavond fe hooren Is. 5.05 uur Radio-Paris, J780 M. Concert. 5.20 Brussel, 265 M. en Hamburg, 390 M. Dansmuziek. 6.20 Eiffeltoren, 2000 M. Concert. 7.20 Alle Britsche stations: Tijdsei» Big Ben en nieuws. 7.20 Hamburg, 390 M. Uitvoering va» „Die NibeUingen", een treursped 7 50 Londen, 365 M. Chelmsford. 160G M. Concert en voordr 7.50 Birmingham, 475 M. Uitsluiten* lichte Engelscho muziek. 7.50 Bournemouth, 385 M Voordr. en concert. 7.50 Newcastle, 400 M. Beethovea- avond. 7.50 Aberdeen, 495 M. Concert. 7.50 Berlijn, 500 M. Moderne muziek 8.35 Brussel, 265 M. Concert. 9.20 Radio-Paris, 1780 M. Concert. Dierenbescherming. De Nederlanrlscbe Vereeniging tot Be scherming van Dieren brengt ter kennis van belangstellenden, dat. met de w^wi'lend» medewerking van de d'reetie van de Neder-* landsche Seintoesfrilon-fabriek te H:,vf»r« sum. Jhr L. J. Quar'es van Uffo-d op Vrijdagavond 19 dezer om acht uur een rede, getiteld „Een en ander over D:eren- beschcrming" zal uitspreken voor de mi crofoon van rl--. Ton-1-- De LeWsehe De Hoog» Raad heeft gister behandoM het cassatie-beroep van H. J J. te Lei den, dien de Haagsche rechtbank heeft sohuldi-g verklaard aan het crebruilum van een radio-tel eer raaf, zonder de daarvoor vereischte machtiging te bezitten, waarbij 'hem evenwel geen straf is opgelegd In eersten aanleg had do kantonrechter te Leiden hem veroordeeM, doch geen straf toegepast De nvnnster van Water staat kon rich daarmede echter niet ver een'gen en richtte daarom een brief tot rijn ambtgenoot van Justitie; het gevolg daar van was, dat de ambtenaar O. M in appèl ging. Op nieuwe rechtsgronden kwam ook de rechtbank tot een veroordee'ine. doch legde beid. evennv'n straf op. Rrfcl. toeken de nieHenvn cassatie aan Mr. Thompson lichtte eetm.gp cassatie middelen toe tegen het vonnis der recht bank. waartvf hij er on wees. dat bekl. uit sluitend wetenschappe'ijke doeleinden be oogde. PI. kon zich niet voorsrtell'm, da' d» wet zulks strafbaar zou achten en meende dan ook, dat van een ,.geh~niV>n" :n den zin der wet, zooals deze moe, #ordrm op gevat. in het onderhavig» gev-i' sprake I». Coprinrie O M 12 Jan. a p ti-annexatie-cumité een adres to u de annexatie aan. Op enkele punten in Heem stede waren over de straten doeken ge spannen, waarop te lezen stond: Heemsto- de wil niet geannexeerd worden. Vervol gens werd naar Haarlem gereden, waar het gemeentebestuur aan den minister die door een hoofdambtenaar vergezeld was, een noenmaal aanbood. Daarbij zat ook de Commissaris der Koningin in Noord-Hol land aan Fietsende ambtenaren die kunnen loopen. Naar het „H. Volk" weet to melden heeft minister Colijn de andere ministers mede gedeeld, dat hij aan aanvragen tot uitbrei ding van rijksrijwielbergplaatsen alleen zal voldoen, wanneer bet redelijk is, dat de ambtenaren van rijkswege gelegenheid krijgen, hun rijwiel tijdens de diensturen in de gebouwen te bergen. Immers in tal van gemeenten aldus do heer Colijn voornamelijk in de kleinere, woneu de ambtenaren niet zoo ver van hun kantoor, dat het noodzakelijk voor hen is, daarheen to fietsen, Zij kunnen loopen. Willen zij fietsen dan behooren zij zeiven vr^r op berging te zorgen. In die gevallen is en rijksrijwielbewaarplaaLs niet nood' Ri« mag voortaan alleen worden bescli.U uir gesteld voor ambtenaren, welke verder dan een kwartier gaans van hun kantoor wo nen, terwijl voor hen, die tussehen twee opvolgende diensten twee uren of langer, vrijaf hebben, die afstand voortaan een half uur moet bedragen II nu ma—i I Welnu, mijn vriend, wat heb je mij te vertellen? Het zand knarste onder hun voetslap pen en de wind waaide koel om hun hoofd ondanks den beschermenden muur. Gil bert wachtte met spreken tot zij een eindj» van het huis af waren. Ik ga morgen vroeg weg, zei hij. Dan al? Ik ben hier niet gekomen om een retraite te doen. Ik ben meegekomen om den slager uit Quiévrain tor wille te rijn en om de waarheid te neggen, Ik weet niert waarom De hand Gods is zachter dan die der menschen, zoi de priester. Zij heeft je ge leid zonder geweld. En nu zou je wiücn weggaan? Ik betreur het voor jou, doch ge rijt vrij in uw doen er laten. Nochtans zult go eerst ontbijten. Ik wil niet, dat gc nuchter weggaat. U is wel vriendelijk, ik zal niet wol» geren. Maar hoeveel ben ik u schuld?? Niets, mjn brave man. Je bent si och lx een dag hier geweest; ik wil niet dat jo betaalt. Jo bent een uitgesnoodigde vriend, een goede voorbijganger, dien ik betreur. Deze woorden troffen Gilbort, die zel den zulke vriendelijke woorden te hooren kreeg, diep. Van de andere zijde van den muur hoorde men luidruchtig lachen Zeg mij, hob je je niet erg ver veeld? fWordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 3