ip3n||
QMzemr
er eens kwam rook hij, dat er gerookt
moest zijn.
Hij zcide hot zijn. moeder en deze be-
k-Tide hem teen, dat '/.ij een uitzondering
gemaakt had voor het rookverbod .voor
haren trouwen kamer bediende John
Hrouwn, die niet. buiten zijn pijp kon.
Als de kamerdienaar in zijn apparte
ment :Vi mag rookon, mag de prins van
.Wales dat ook, zcide daarop de prins en
tV ontsteltenis van de koningin stak hij
in haar kamer een dikke sigaar aan t
Oostersche rechtspraak.
De oude 15cn Ali, een arme leidekker,
■was in een Oostersche stad aan het werk
op het dak van een der voorname huizen;
hij verloor het evenwicht en viel in een
enge straat op een man, die juist voorbij
het liuis ging. De voetganger werd door
do samenbotsing gedood en de leidekker
kreeg bijna geen letsel.
Een zoon van den overledene liet den
leidekker gevangen nemén en hem voor
den kadi (rechter) brengen om schadever
goeding te verlangen.
Do kadi lioofcTc lïot geval ópTeltencT aari
en vroeg eindelijk den leidekker, wat hij
tot zijn verdediging had iu te brengen.
TJitdeeler der gerechtigheid'5, sprak
do aangeklaagde niet groolo nederigheid,
..het is zooals de man zegt: maar God
vergeve mij, zoo er booze meening in mijn
hart was. Ik ben een arm mcnsch en weet
niet hoe de schade te herstellen.55
De zoon van den man, die gedood was,
vroeg toen, dat men een lijfstraf op licm
zou toepassen.
De kadi dacht een oogenblik na en
zeide dan:
,.Het is zoo."
Dan vervolgde hij tot den leidekker:
„Gij- gaat in de straat staan, waar de
vader van dezen man stond, toen u op
hem viel."
En zich tot den aanklager wendende,
voegde hij er bij)rEn gij zult, wanneer
gij verkiest, op hetzelfde dak gaan en op
den misdadiger vallen, evenzoo. als hij op
uw vader gevallen is. Allah is grootmoe
dig!"
De aanklager bedankle echter.
kostbare faiting.
In den Spaansch-Amerikaanschen oor
log had de Amerikaanscho kapitein Evans
het Spaansche schip „Yiscaya" in den
grond geboord. De Spaansche kapitein
Eulate kwam als gevangen© aan boord
van do „Iowa" waar hij door Evans V-erd
ontvangen. Evana schudde hem de hand,
begroette hem en bood hem een sigaar.
De Spanjaard stak do sigaar aan, deed
een paar trekjes en nam toen zijn eigen
koker waarin eenige voortreffelijke liava-
na's zaten.
-Mag ik u hiervan er een aanbieden,
vroeg hij Evans. Het zijn mijn laatste.
We hadden er 5000 van aan boord.
En dat zegt u nu pas, riep Evans wan
hopig. Had dat toch eerder gemeld, dan
zouden we zeker uw schip behouden heb
ben.
'n Amerikaansche mist.
Een boschbrand in de buurt van Los
Angeles, die dagen
plotseling door een z
Het was" dan ook
mist
had geduurd, werd
waren mist gcbluscht.
een Amerikaansche
->
DE GESCHIEDENIS VAN -
HET SCHOOIERTJE.
XXI f
En deed u dat?
r Ja zeker; zeer dikwijls heb ik nog ge
speeld. Op liefdadigheidsconcerten trad ik
vaak op. Dan was het feest. Dan wa-s altijd
de zaal propvol. Dan Inleef geen plaatsje
onbezet, want iedereen wou jouw vadertje
hooren spelen. De kranten schreven over
gaijn spel lange artikelen en allen vonden
iet. erg mooi. En alles wat do kranten
schreven, bewaarde jouw moedertje in een
groot album en als jij nu groot bent,
kun je dat album eens inzien en dan zul je
zien hoe ze m'n vioolspel waardeerden. Maar
nu lief Elsje, gaan we saampjes droomen
van prijzen en kransen. Kom mijn lieve
ling! Morgen vertel ik de heel© geschie
denis uit en dan komt het varkentje met
een lange snuit en
Blaast het heele vertelseltje uit.
Juist mijn kind; zoo is het. En nu
gauw naar je bedje!
En weer was de nacht voorbij en de dag
ten einde en daar zat ons tweetal al. weer
netjes naast elkander in de gezellige huis
kamer en- het duurt Elsje haast te lang,
dat vader de pijp heeft opgestoken ,èn zoo
als hij gewend is te doen,, niet met vertel
len te beginnen, voor hij een paar dikke
rookwolken de lucht ingeblazen lieeEt.
Toe vadertje, begint u haast! Ik ver
lang erg het einde te hooren en daarom
heb ik mijn pop gewaarschuwd, dat ik niet
wil gestoord worjen, vooral nu het mooiste
k$mt, hé vadertje! En dan ..kleine pop
jes moeten niet zoo lang in den hoek van
den haard zitten en haar neusje overal in
eteken, zei moedertje en zoo is het ook hé
•ivadertje?
Zeker kind, zoo is liet eri niet anders.
En nu ga ik vertellen van den schoonsten
dag mijns levens en wel hoe ik met jouw
moedertje trouwde en wat gebeurde om
dien dag nog mooier to maken, dan hij
reeds was.
Hé ja, vadertje! dat zal mooi zijn!
E'n de kleine Elze klapt in haar hand
jes van pret, tot het kanarietje in het kope
ren kooitje wakker schrikt en van het
stokje wipt, zijn vleugeltjes uitslaat om een
oogenblik later weer z'n plaatsje in te ne
men ©n met het kopje tussclien de veeren
weer zachtkens gaat rusten, zooals vogel
tjes dat op hun manier kunnen doen.
Er was dan besloten, dat jouw moe
dertje en ik samen zouden trouwen. Groot
vader had al lang toestemming gegeven en
grootmoeder had eindelijk met tranen in
de oogen. haar lieveling aan mij afgestaan,
maar om te trouwen is geld noodig. Veel
geld! En grootvader had niet veelgeld. En
ik had ook geen groot spaarpotje, dat kun
je wel begrijpen.
Dat was jammer, temeer daar we gaarne
een mooi huisje wilden hebben en dat
kooitie zoo gezellig mogelijk wilden inrich
ten. Maar hce?
Dat was een groote vraag, die niet ge
makkelijk te beantwoorden was geweest,
ware liet niet, dat dien dag iets buitenge
woons gebeurde; iets, dat nooit iemand
had kunnen denken of vermoeden.
Wil ik eens raden, vadertje?
"Neen Elze. laat dat maar of heeft het
*oms mocdertjt al verteld.
Neen, vader, dat niet, maar wil ik eens
zeggen wat er gebeurde?
Nu, zeg dan eens op. Je mag drie keer
raden.
Giootvader' vond op een verborgen
plaats 100 duizend gulden.
Mis poes. Wat, anders!
1 Grootvader trok uit de loterij.
r Weer mis. Wat anders!
De kaboutertjes brachten U een zak
inet geld.
Derde keer mis! Nu zal ik het zeggen.
In Amerika was een schatrijke dame ge
storven en d'c was een groot© vereerster
van mijn vader geweest. Vader had in zijn
goeden lijd in alle steden van dat land
concerten gegeven en di© rijke dame vond
het spel van vader zoo mooi en was er zoo
door getroffen geweest, dat ze uit dank
baarheid in het testament vader niet ver
geten had.
Zij had dan aan Rosini, de groote. viool
speler, d© beroemde kunstenaar f 20.000
•vermaakt of als deze overleden was, moest
dat bedrag uitbetaald worden aan zijne
-erfgenamen. Nu, vader was overleden, toen
het testament geopend word en de eenige j
Erfgenaam, die over was, was ik, dus....
kwam dat geld mij toe.
Wie beschrijft, dan ook mijne verbazing,
toen ik op zekeren middag an het salon bij
grootvader geroepen werd en daar twee
t vreemde lieeren aantrof, die te oordeelen
naar uiterlijk en klceding, van verre kwa
men.
Is u mijnheer Kosini?
Ja mijnheer die ben ik.
Is" uw vader overleden of is hij nog
in leven?
Hij is tien jaar geleden in Milaan ge
stor-ven?
17 zijt toch de zoon van den beroem
den vioolspeler, die in Amerika zooveel
succes had en zooveel vrienden en vereer
ders had?
Ik ben zijn zoon.
En is u do eenige zoon, of zijn er nog
meer kinderen?
Neen mijnheer! Ik ben de eenige zoon.
Voor zoover mij bekend is, heb ik geen
broer gehad en evenmin zusters.
'Hebt ai de overlijdensacte van uw va
der soms bij de hand.
Ja Mijnheer. Ik zal ze gaan halen.
Yi \f. De Eedacteur.
(Slot volgt.)
aiaiwai
St Nicolaasfeest.
Als dit schrijven onder jelio oogen
komt, mijn vrienden, loopen we al aardig
naar heb groote kinderfeest dat alom in
dén lande en. daar buiten gevierd wordt;
een feest, des to mooier, omdat groot en
Idein er aan deelnemen, en door alle stan
den van hoog tot laag tot feest gemaakt
wordt en dus is een' nationaal feest, waar
bij eigenlijk geen enkel ander feest het
halen kan.
Nietwaar mijn lievo vriendjes en vrien
dinnetjes, wie zou nu ook niets voelen
voor een feest, als dab van Sb. Nicolaas^
dien goeien, braven, heiligen man uit
Spanje, die telken jare en zoo honderden
jaren al lang, per stoomboot, of sneltrein
of per vliegmachine, al naar hem dit het
beste lijkt, aankomt in ons lieve Vader
land, waar duizenden en duizenden kinde
ren hem verbeiden met open armen en
hem verwachten met ongeduld en vol span
ning?
Als ik zeg „verbeiden met- open armen",
bedoel ik natuurlijk dit iu figuurlijken zin,
daar wij Zijne Heiligheid toch altijd met
een zekere schroomvalligheid, gepasten
ernst en met min of meer schuchterheid
tegemoet treden.
Dit vindt zijn oorzaak èn in het ont
zag, dat hij ons inboezemt vanwege zijne
heiligheid en beroemdheid èn den diepen
eerbied1, dien wij koesteren voor zulk hoog
personage, dan wel, dat we niet zoo heel
zeker"zijn van onze zaak, want als wo de
hand in eigen boezem steken ons ter dege
bewust zijn van minder nobele trekjes in
ons karakter en iu ons gewone doen; zoo
dat hij misschien ónzo fouten weet en
leent en dez© ons op geVoelige wijze onder
heb oog zou kunnen brengen.
Wanneer ik zeg, dat hij misschien onze
fouten weet ©n leent, heb ik me niet pre
cies, uit gedrukt, want wat weet de goede hei
lig© Bisschop niet? Dab zou ik eens willen
vragen?
Hij weet alles. Kort en goed gezegd: hij
weet letterlijk alles.
Hoe hij alles to weten komt. is .ook
zoo'n groot raadsel niet, als wij in aan
merking nemen, dat Piet, de knecht, te
beschikken heeft over een paar goeie
ooren en een paar helder© kijkers, hoe
zwart zo ook lijken.
Jongen nog toe. wat kunnen die oogen
doordringend en bliksemend op je neer
zien! Voor dergelijk© oogen blijven goen
schuilhoeken verborgen. Piot ontgaat niets
totaal niets.
Hij ziet tot op den bcdem van je ziel.
En heb mooiste van dc grap is: Lij is
overal.
Hij steekt zijn neus in al© zaken; hij
snuffelt in kasten en laden ©n boeken; hij
.inspecteert klceren en speelgoed en schóól-
zaken en daarbij luistert hij zoo scherp
toe, dat hem geen woord, laat staat ©en
zin ontgaat.
Zegt ge oen ongepast woord, hij hoort
hot; zijb go brutaal tegen vader of moe
der of tegen mijnheer in school, hij hoort
het-. Weigert go een boodschap t© doen,
hij hoort het enwat hij hoort schrijft
hij op in oen groot lijvig boek. met dag
en datum nauwkeurig vermeld en alles
wordt precies op naam geboekt Maakt ge
veel ozelooren of kladden en scheuren in
uw boeken en schriften, hij ziet het; wilt
go hot ellendige nagolbijten maar niet af
wennen ,hij ziet het; blijft g© uw broertje
sarren en plagen, hij ziet het; komt go in
school als een Bosc'hjesmensch ongekamd
en ongowassclien en met vuile nagels en
dito handen; hij ziet het en wat hij ziet,
teekent hij op met oen© nauwkeurigheid,
die u verbaasd" doet staan.
Verwondert het u nu. dat Sinterklaas al
les weet; dat alles zoo punctueel is ge
boekt ©n dat alles klopt als een bus. Ver
wondert u dat nog, nu jelie weten wat Pie
terman voor een knecht is. Mij verwondert
niets of het moest zijn, het engelachtig
geduld van dien grooten heilige, maar
daarom is hij dan ook ..heilig" niet waar?
Want heeft hij geen geduld met ons?
'Als wij beterschap beloven; of een
traantje wegpinken van berouw; of een
mooi versje hebben opgezegd of een har
telijk gebed hebben gedaan, eerbiedig op
do knieën gezeten of een mooi passend
liedje hebben te zijner ecre gezongen,
dan is hij al weer lang tevreden en is
weer alles vergeten en vergeven en
kan Pieterman zijn zakje onverrichter
zake toeknoopen, -zonder iemand mee te
nemen en kan hij do roeden, die hij reeds
dreigend^ophief, stilletjes weer opbergen
enis het woest gegrom en gebrom en
het harteloos gegrinnik in eens uit. Dan
maakt hij op een wenk van zijn gebieder
rechts-om-keer en haalt de surprises bin
nen, di© bij stapels worden uitgedeeld cn
weer lachjes tooveren om den mond en
een schittering brengen in onze guitige
kijkers, die eerst dof stonden en ook zoo
ernstig, met een tikje angst er in.
Danis Pieterman zoo mak als een
lammetje, want eigenlijk beschouwd en
onder ons gezegd en gezwegen, heeft hij
niet meer te zeggen, dan een gewoon
knechtjo of krullejongen. Alleen kan hij
leelijk kijken en mijn lieve vriendinnetjes
de stuipjes op het lijf jagen, overigens
valt hij toch nog wol mee, al maakt hij
het wel eens al t© bont. Dit- is mijn on
dervinding hoor ©n ik verzeker jelie, dab
ik heel wat keeren Pieterman over de da
ken heb hooren marchceren of aan do
deur heb hooren luisteren engezien
heb, dat hij met zijn heer en meester op
sta-p ging of bij ons zijn jaarlijksch be
zoek bracht.
Want, niet waar? Het St. Nicolaasfeest
is een feest voor allen; voor groote men-
schen zoo goed als voor kinderen, die de
kinderschoenen nog niet ontwassen zijn.
En zoo zijn wij allen dan in afwachting,
wat ons die goeie, heilige man uit Spanje
brengen zal.
En wat ik nu wenscli voor jelie allen?
Ik hoop en vertrouw, dat niemand uwer
het zoo bont. gemaakt heeft, dat hij naar
Spanje mee moet wegens slecht gedrag in
school, in huis. op straat of in de leering,
maar dat ieder van u, rijkelijk bedacht
wordt met datgene wat „zoo echt ver
langd werd" en dan, dat alle gemaakte
sclioone beloften worden nagekomen tot
geluk uwer ouders en tot vreugde van den
heiligen Bisschop uit Spanje, den groot
sten kindervriend, dien wij vereeren en
liefhebben.
De Redacteur.
CORRESPONDENTIE.
Ellen B o e r t é'e. Leiden.
Ik ben eens benieuwd, hoe het lukken zal
Ellen. En groot gelijk heb je, dat j© voor-
loopig niet zegt, waarover liet lang© ver
haal loopen zal. Dat wordt dus een sur
prise voor me. Zeker voor Sinterklaas hé.
I)ab zou fijn zijn! Ik zal onmiddellijk een
plaatsje reserveeren, want ilc weet bij on
dervinding, dat een verhaaltje of versje, van
Ellen waard is geplaatst te worden. Is dat
een compliment of niet? Dag Ellen! Veel
groetjes thuis! Prettige St. Nicolaas!
De kleine Machinist, Lei
den.— Het. verwondert mo heele maal niet,
dat een kleine Machinist, die met duizeling
wekkende vaart in een minimum tijds af
standen aflegt waarover wij gewone nien-
schenkinderen dagen en weken noodig heb
ben, ons verplaatst met onze gedachten
in het verre Jeruzalem en ons do geschie
denis vertelt van Keizer Boodbaard, dien
wij d© volgende week dan ook ten tconeele
zullen voeren. Waar heb je die Zwabisehe
geschiedenis gevonden, mijn vriend? Een
heel aardig stukje om van bmten te leeren.
Dustot Zaterdag. Dag Jacques!
Tom D i e b e n, L o i d e n.Dank
voor het aardige vertelseltje! Moeder hoeft
er natuurlijk een klein beetpo mee gehol
pen! Maar dat mag ook wel. De volgende
week zal jouw vertelling onderteekend en
al geplaatst worden. Ts dat geen leuk idee
„journalist" te zijn Tom? En het honora
rium? Dat is een kwestio van geduld. En
je weet wel:
Geduld is zulle een mooie zaak
Om in een moeilijk© taak
Zijn oogwit uit. te voeren.... enz.
Zoo schreef d© dichter, Wie zei dat ook
weer Tom? Dag vriendje! Groet vader en
moeder en broertje van me!
To van S t ij n, L i s s e. Zoo mijn
1 tJe nufiige verkeersagenten,
Jet kan nog al aardig autorijden. Wi©
heeft het haar geleerd?
Nou, hoofdzakelijk do verkeersagen
ten!
Duidelijk uitgedrukt.
Enfin, ik zeg maar zoo: als ik zeg
gen durf de wat ik zeggen kon en wat
ik zeggen wild e-, dan zou ik wel weten
wat ik zeggen zou!
Zijn liefde.
Zij: Zeg me nu eens oprecht, Arthur,
trouw jo me uit liefde of uit berekening?
Hij: Geheel zooals je wenscht lieveling!
't Kon erger.
Heer: Zijn de wonden van dien man
doodelijk?
Dokter: Twee van die wonden zijn doo
delijk, de derde zal wel genezen
Een rede om te verhuizen.
Gaat die familie Willemsen alweer
verhuizen? Ze raken pas 'n beetje beleend
in de buurt.
Juist daarom!
tfevrouw van den visscner
Geef mo
ns vier mooie zoelwatervii
schen. zei de hengelaar in den visch\vjii'S(1!
ze moeten d'r net. uitzien of ze met
hengel gevangen zijn.
Zal ik u vier zalmen gcicu? vroeg
winkelier.
Ilm. Zalmen! die vang jc zoo niaa,
niet met 'n hengel.
Nee, maar uw vrouw is hier gewvv,
die zei me, dat als u kwam, ik maar zal]
moest geven
Wat een slimmerd.
Kleine Jantje komt in e©n snoepwij&e!.
tjo, en vraagt voor een cent lekker© drop
jes. y
Buurvrouw, di© erg veel van het kerelij,
houdt, stopt liem wat dropjes in de hand
en zegt: r
„Doe die oent maar in je spaarpot, Jai
nemanl"
,,Danlc je wol. buurvrouw'', zegt Jan
„Geef me er dan nog maar voor een
bij
kind, zou jij heb ook zoo leuk vinden, als
jouw opstelletje, over „De Vacantie" eens in
de krant. kwam. Nu weet je wat, cm je een
pleizier te doen en als voorbeeld voor de
andere vriendinnetjes, di© in dezelfde klas
ritten en nag nooit met- on3 meededen zal
ik jcuw opstel dc. volgende week laten
plaatsen. Let eens op! Dag Tool je! Groet
jes thuis!
Do volgende week ga ik door met het be
antwoorden der brieven.
De Redacteur.
n Aalmoes.
't Was een koud© winterdag en dc stra
ten zagen wit van de sneeuw. Op het plein
van 't station stond een arm. meisje, de
menschen afwachtende, die in en uit het
station kwamen.
Ha, daar komt weer een trein aan,
zeide ze bij haar zelf, misschien krijg ik nu
wel wat.
Daar stopte de trein en het perron zag
terstond zwart van d© menschen. Nu zou
het weer beginnen, dat bidden en sineeken:
„5n Aalmoes, astublieft".
Rijke lieeren en dames gingen voorbij,
zonder zelfs naar het kind om te kijken.
Hoeren, dik ingepakt in pelsjas met
bontkraag snauwden haar zelfs af. met do
woorden: ..Ga toch weg met dat gezeur, ik
heb haast."
Heb arme kind begon te weenen en
dacht: „Ach," mijn gedachte was tever-
gpefsck".
Maar neen, daar kwam een matroos
aan en vroeg: ..Maar kind, waaróm staat
gij zoo te weenen."
„Acli, zeide zij, ik sta hier zoo koud en
krijg van niemand een aalmoes."
De matroos stak zijn ruw© hand in zijn
broekzak ©n liaalde cv een flinke aalmoes
uit en legde deze in de. hand van het kind.
.,0, dank u zeer, edele heer!"
„Neen, zeide de matroos, houdt daarmee
np, gij kunt mij geen grooter pleizier doen,
•dan dat gij. wanneer heb weer zulk slecht
weer is eens aan mij denkt en voor. mij
bidt-, want ïnisschien ben ilc dan wcleens
op zee."
Het- meisje beloofde het, en lieeft haar
belofte gehouden. Viola.
Een boer, die voor 't eerst naar
de stad ging.
II. (Slot)
Doch hij heeft onder het zoeken naar het
hotel al zoo wat de heele stad doorgeloo-
pen. En 't is nu reeds 10 uur. Hij bestelt
nu een potje bier. eet wat en vraagt aan
een bediende zijn kamer. Het is een mooie,
frisscho kamer, waarin een waschtafel.
nachtkastje enz. te vinden is. Doch boer
Klaassen is met die dingen niet erg op de
hoogte.
Van de kan water denkt hij, dat deze
is om t© drinken als je des nachts dorst
krijgt of moet hoesten. In de kom legt. hij
boord, das enz. Zijn jas, broek .en vest- legt
hij op een plank in de aanwezige- kleerkast,
en z'n hoed hangt hij op een kleerenhan-
ger. Nu begeeft, hij zich ter ruste. Hij
slaapt dadelijk, dat komt zeker door de
vermoeienis van de reis. 's Morgens staat
hij vroeg op en gaat zich kleeden. Nu ont
dekt hij dat er geen kraan is. Ongekleed
loopt hij door het hotel, zoekt een bedien
de en vraagt deze. om water. Deze zegt lieon
een .kan gegeven t© hebben. ..Die kan wa
ter", anwoordt de boer, ..heb ik gebruikt
om te drinken. Ik wist. niet. dat die iom te
wasschen was. Maar U wilt mij voor een
keer zeker wel een andere kan geven. De
bediende haalde dadeliik een kan water.
Nu kleedde de boer zich verder vlug "aan.
Daarna gebruikt© liij zijn ontbijt en ging"
op weg .naar de koeienmar'kt. Doch hii
'heeft nog .geen twee straten geloopen cf
hij heeft reeds zes kinderen omver geloo
pen en is ree-1 s driemaal tegen" pou heer
aangeloopen. heeft a>l onder een fiets gele
gen haaisb ónder een auto. Hij maakt
•dan ook maar het voornemen niet den
eerstvolgenden trein naar huis te gaan.
Spoedig begeeft hij zich naar z'n hotel en
vraagt den ober (e spreken. Hii zegt- den
ober dat hij bericht van thuis heeft ont
vangen, waarin 'hij verzocht wordi sooedig
naar huis te komen. Ik zeg dus mijn kamer
op. ging hij voort, en vertrek dadeliik. Na
den ober gegroet te hebben neemt hij z'n
keffer cn stok en gaat naar het station. Hij
neemt- oen kaartje en gaat met den trein
naar huis. Na een paar uur reizen is hij
thuis. Zijn vrouw is zeer verwonderd hem
nu reed.s thuis te zim. Doch boer Klaassen
zegt dadelijk: „Nou vrouw, nooit ga ik
«eer naar de stad. het is mij niets beval
len. Het is en büift toch maar altijd: Oost-
West. thuis best."
Oatrien van der Steen.
Levcndaal 139, Leiden.
De gevolgen van liet belletje-trekken.
Op een lcouden winterdag liepen twee
straatjongens, in Amsterdam, kallekwaad
uit te- halen. Zij trokken aan elk huis
belletje. Zoo kwamen rij ook bij het huis.
waar ©en oud© man en een oude vrouw
woonden. De vrouw lag zwaar ziek en de
mail was erg verkouden. Hij hoëste. erg.
Toen d© jongens aan dc bel trókken
v/aar die man en vrouw woonden, zei
man: „Ik zal eens gaan kijken wie d<ur
kan zijn." Erg hoestend ging hij naar dê
cleur. De twee jongens wareu intusscliea
w eggelccpen.
De oude man had geen jas aan. Hij opent
dc deur en ziet niemand. Hij loopt i
eindje de straat in, om te zien. wie er a__
d© 'ocl getrokken heeft. Hij zag niemand
en ging het huis in. En terwijl hij de deui
dicht- deed hoest© hij veel erger dan toen
hij ze open deed en hij voelde zich zee:
ziele. Het was al laat. En hij legde zich U
bed. Den volgenden morgen, toen de dien*!
bode. weer kwam, maakte zij de kam:i
schoon. Toqn ze met de kamer klaar vat
wou ze ook graag aan de slaapkamer bf
ginncn.
Zij ging naai boven en klop;e a'an di
tear ten teeken dat Meneer op moest staai
daar het al negen uur was, en toen ging
«eer naar beneden. Zij ging het entbij-
klaar maken. Toen de oude man na ee:
uur nog niet beneden was, ging zij wee:
naar boven, maar nu klopte ze. niet, maai
ging naar binnen, Toen zij bij het bed vat
den man kwarö, zag ze hem doodsbleek li?
gen. De man hief het hoofd op en zei:
„Dientje gaat dadelijk den dokter halen.'
Dc dienstbode deed het, en kwam nu!
den dokter terug. De dokter ging naai
boven en toen hij de zieke zag zei hij:
„Deze verkoudheid is zeer erg". Teen vree;
de dokter hoe liet gebeurd was. Dc zieke
vertelde alles.
Een uur later kwam het rijtuig om hen
naar het ziekenhuis t© brengen. De man
werd er in gebracht 'daar hij niet loopen
kon van pijn.
Voordat he.t 'rijtuig ibij heb ziekenhuis
was. was dc oud© man reeds gestorven. E:
wie moet nu voor de ziele© vrouw zorgen
cn de leest voor haar verdienen? Dat alle
is nu de schuld van die twee jongc-ns.
Tf>ni Diebem
'i 1 Maa-rsmansstêcg 7, Leiden.
De kleire ruiter.
(Een rijmpje).
Janneman. je weet die kan,
O zoo aaj-dig rijden.
Als je hem zag ik gelof dan
Zou je em vast benijden.
's Morgens op liet- buitenplaatsje
Met- zijn paard van hout.
Rustig rijdt het kleine baasje,
En zoo zonder fout.
Jan zijn kleine zusje Botje,
Trok aan 't staartje van 't paardje.^
En kraaide 't uit van 't heerlijk pretje
Maar Jan viel af al van zijn paardje.
Moeder, die in de keuken was,
Hoorde 't kleine ventje huilen
Ze kwam toen ook net- van pas
Aangeloopen op haar muilen.
Z© zag Jantje in 't. grint
Ook zag ze kleine Betje staan,
Zeide boos. ondeugend kind.
En haalde Jantje er vandaan.
Jantje huilde Bel je snikte,
En zei, ik zal het niet weer doen
Moeder, die dc borden schikte.
Zei. geef Jan weer lfef een zwr.
Eliza,
Om van burten te leeren.
Het NaJaar.
Blaadje, dat. reeds cenen Zomer
Hebt geleefd en reeds verdord,
Antwoord, antwoord aan den dropmsr,
Voor. wiens voeten gii nedevstort
Is u H leven niet te kort?
..Neen", dus klonk 't mij rits'lend tepi
Want. zoo wilde 'fc Snheopera macht.
In Gods wegen, in Gods zegen
5k T-re-b mijn zending Irei"" volhvacht,
'k Ga ter ruste, Goeden Nacht
Mietje van 7.eeuwen.
Leidsche straatweg, Wassen]^
Speelliedje.
Onze Janbaas zit te vissehen
Met den hengelstok van Va,
Telkens slaat hii 't snoer raar bovec.
En dan kiikb hij 't haaki© na.
O Janneman, o .Tannemrn
Toon nu dat je vissehen kan!
Toen zat Jantje maar te kijken,.
Of zijn dobber niet. 'oewc-g.
Maar liet mooie, roodc puntje.
Stak maar aldoor stil omhoog.
0 Janneman. o Janneman.
Toon nu dab je vissehen kan!
Hoep. daar schoot het onder water
Jantie dacht: 't Ts vast een baars.
Daad/lijk sloeg bij op. wat had re
1 daar gevtff1
Ach een vieze oude laars.
O Janneman, o Janneman,
1c Zie al dat je vissehen kan!
Jan Bakker, HiUegoH^