ip3n|| QMzemr er eens kwam rook hij, dat er gerookt moest zijn. Hij zcide hot zijn. moeder en deze be- k-Tide hem teen, dat '/.ij een uitzondering gemaakt had voor het rookverbod .voor haren trouwen kamer bediende John Hrouwn, die niet. buiten zijn pijp kon. Als de kamerdienaar in zijn apparte ment :Vi mag rookon, mag de prins van .Wales dat ook, zcide daarop de prins en tV ontsteltenis van de koningin stak hij in haar kamer een dikke sigaar aan t Oostersche rechtspraak. De oude 15cn Ali, een arme leidekker, ■was in een Oostersche stad aan het werk op het dak van een der voorname huizen; hij verloor het evenwicht en viel in een enge straat op een man, die juist voorbij het liuis ging. De voetganger werd door do samenbotsing gedood en de leidekker kreeg bijna geen letsel. Een zoon van den overledene liet den leidekker gevangen nemén en hem voor den kadi (rechter) brengen om schadever goeding te verlangen. Do kadi lioofcTc lïot geval ópTeltencT aari en vroeg eindelijk den leidekker, wat hij tot zijn verdediging had iu te brengen. TJitdeeler der gerechtigheid'5, sprak do aangeklaagde niet groolo nederigheid, ..het is zooals de man zegt: maar God vergeve mij, zoo er booze meening in mijn hart was. Ik ben een arm mcnsch en weet niet hoe de schade te herstellen.55 De zoon van den man, die gedood was, vroeg toen, dat men een lijfstraf op licm zou toepassen. De kadi dacht een oogenblik na en zeide dan: ,.Het is zoo." Dan vervolgde hij tot den leidekker: „Gij- gaat in de straat staan, waar de vader van dezen man stond, toen u op hem viel." En zich tot den aanklager wendende, voegde hij er bij)rEn gij zult, wanneer gij verkiest, op hetzelfde dak gaan en op den misdadiger vallen, evenzoo. als hij op uw vader gevallen is. Allah is grootmoe dig!" De aanklager bedankle echter. kostbare faiting. In den Spaansch-Amerikaanschen oor log had de Amerikaanscho kapitein Evans het Spaansche schip „Yiscaya" in den grond geboord. De Spaansche kapitein Eulate kwam als gevangen© aan boord van do „Iowa" waar hij door Evans V-erd ontvangen. Evana schudde hem de hand, begroette hem en bood hem een sigaar. De Spanjaard stak do sigaar aan, deed een paar trekjes en nam toen zijn eigen koker waarin eenige voortreffelijke liava- na's zaten. -Mag ik u hiervan er een aanbieden, vroeg hij Evans. Het zijn mijn laatste. We hadden er 5000 van aan boord. En dat zegt u nu pas, riep Evans wan hopig. Had dat toch eerder gemeld, dan zouden we zeker uw schip behouden heb ben. 'n Amerikaansche mist. Een boschbrand in de buurt van Los Angeles, die dagen plotseling door een z Het was" dan ook mist had geduurd, werd waren mist gcbluscht. een Amerikaansche -> DE GESCHIEDENIS VAN - HET SCHOOIERTJE. XXI f En deed u dat? r Ja zeker; zeer dikwijls heb ik nog ge speeld. Op liefdadigheidsconcerten trad ik vaak op. Dan was het feest. Dan wa-s altijd de zaal propvol. Dan Inleef geen plaatsje onbezet, want iedereen wou jouw vadertje hooren spelen. De kranten schreven over gaijn spel lange artikelen en allen vonden iet. erg mooi. En alles wat do kranten schreven, bewaarde jouw moedertje in een groot album en als jij nu groot bent, kun je dat album eens inzien en dan zul je zien hoe ze m'n vioolspel waardeerden. Maar nu lief Elsje, gaan we saampjes droomen van prijzen en kransen. Kom mijn lieve ling! Morgen vertel ik de heel© geschie denis uit en dan komt het varkentje met een lange snuit en Blaast het heele vertelseltje uit. Juist mijn kind; zoo is het. En nu gauw naar je bedje! En weer was de nacht voorbij en de dag ten einde en daar zat ons tweetal al. weer netjes naast elkander in de gezellige huis kamer en- het duurt Elsje haast te lang, dat vader de pijp heeft opgestoken ,èn zoo als hij gewend is te doen,, niet met vertel len te beginnen, voor hij een paar dikke rookwolken de lucht ingeblazen lieeEt. Toe vadertje, begint u haast! Ik ver lang erg het einde te hooren en daarom heb ik mijn pop gewaarschuwd, dat ik niet wil gestoord worjen, vooral nu het mooiste k$mt, hé vadertje! En dan ..kleine pop jes moeten niet zoo lang in den hoek van den haard zitten en haar neusje overal in eteken, zei moedertje en zoo is het ook hé •ivadertje? Zeker kind, zoo is liet eri niet anders. En nu ga ik vertellen van den schoonsten dag mijns levens en wel hoe ik met jouw moedertje trouwde en wat gebeurde om dien dag nog mooier to maken, dan hij reeds was. Hé ja, vadertje! dat zal mooi zijn! E'n de kleine Elze klapt in haar hand jes van pret, tot het kanarietje in het kope ren kooitje wakker schrikt en van het stokje wipt, zijn vleugeltjes uitslaat om een oogenblik later weer z'n plaatsje in te ne men ©n met het kopje tussclien de veeren weer zachtkens gaat rusten, zooals vogel tjes dat op hun manier kunnen doen. Er was dan besloten, dat jouw moe dertje en ik samen zouden trouwen. Groot vader had al lang toestemming gegeven en grootmoeder had eindelijk met tranen in de oogen. haar lieveling aan mij afgestaan, maar om te trouwen is geld noodig. Veel geld! En grootvader had niet veelgeld. En ik had ook geen groot spaarpotje, dat kun je wel begrijpen. Dat was jammer, temeer daar we gaarne een mooi huisje wilden hebben en dat kooitie zoo gezellig mogelijk wilden inrich ten. Maar hce? Dat was een groote vraag, die niet ge makkelijk te beantwoorden was geweest, ware liet niet, dat dien dag iets buitenge woons gebeurde; iets, dat nooit iemand had kunnen denken of vermoeden. Wil ik eens raden, vadertje? "Neen Elze. laat dat maar of heeft het *oms mocdertjt al verteld. Neen, vader, dat niet, maar wil ik eens zeggen wat er gebeurde? Nu, zeg dan eens op. Je mag drie keer raden. Giootvader' vond op een verborgen plaats 100 duizend gulden. Mis poes. Wat, anders! 1 Grootvader trok uit de loterij. r Weer mis. Wat anders! De kaboutertjes brachten U een zak inet geld. Derde keer mis! Nu zal ik het zeggen. In Amerika was een schatrijke dame ge storven en d'c was een groot© vereerster van mijn vader geweest. Vader had in zijn goeden lijd in alle steden van dat land concerten gegeven en di© rijke dame vond het spel van vader zoo mooi en was er zoo door getroffen geweest, dat ze uit dank baarheid in het testament vader niet ver geten had. Zij had dan aan Rosini, de groote. viool speler, d© beroemde kunstenaar f 20.000 •vermaakt of als deze overleden was, moest dat bedrag uitbetaald worden aan zijne -erfgenamen. Nu, vader was overleden, toen het testament geopend word en de eenige j Erfgenaam, die over was, was ik, dus.... kwam dat geld mij toe. Wie beschrijft, dan ook mijne verbazing, toen ik op zekeren middag an het salon bij grootvader geroepen werd en daar twee t vreemde lieeren aantrof, die te oordeelen naar uiterlijk en klceding, van verre kwa men. Is u mijnheer Kosini? Ja mijnheer die ben ik. Is" uw vader overleden of is hij nog in leven? Hij is tien jaar geleden in Milaan ge stor-ven? 17 zijt toch de zoon van den beroem den vioolspeler, die in Amerika zooveel succes had en zooveel vrienden en vereer ders had? Ik ben zijn zoon. En is u do eenige zoon, of zijn er nog meer kinderen? Neen mijnheer! Ik ben de eenige zoon. Voor zoover mij bekend is, heb ik geen broer gehad en evenmin zusters. 'Hebt ai de overlijdensacte van uw va der soms bij de hand. Ja Mijnheer. Ik zal ze gaan halen. Yi \f. De Eedacteur. (Slot volgt.) aiaiwai St Nicolaasfeest. Als dit schrijven onder jelio oogen komt, mijn vrienden, loopen we al aardig naar heb groote kinderfeest dat alom in dén lande en. daar buiten gevierd wordt; een feest, des to mooier, omdat groot en Idein er aan deelnemen, en door alle stan den van hoog tot laag tot feest gemaakt wordt en dus is een' nationaal feest, waar bij eigenlijk geen enkel ander feest het halen kan. Nietwaar mijn lievo vriendjes en vrien dinnetjes, wie zou nu ook niets voelen voor een feest, als dab van Sb. Nicolaas^ dien goeien, braven, heiligen man uit Spanje, die telken jare en zoo honderden jaren al lang, per stoomboot, of sneltrein of per vliegmachine, al naar hem dit het beste lijkt, aankomt in ons lieve Vader land, waar duizenden en duizenden kinde ren hem verbeiden met open armen en hem verwachten met ongeduld en vol span ning? Als ik zeg „verbeiden met- open armen", bedoel ik natuurlijk dit iu figuurlijken zin, daar wij Zijne Heiligheid toch altijd met een zekere schroomvalligheid, gepasten ernst en met min of meer schuchterheid tegemoet treden. Dit vindt zijn oorzaak èn in het ont zag, dat hij ons inboezemt vanwege zijne heiligheid en beroemdheid èn den diepen eerbied1, dien wij koesteren voor zulk hoog personage, dan wel, dat we niet zoo heel zeker"zijn van onze zaak, want als wo de hand in eigen boezem steken ons ter dege bewust zijn van minder nobele trekjes in ons karakter en iu ons gewone doen; zoo dat hij misschien ónzo fouten weet en leent en dez© ons op geVoelige wijze onder heb oog zou kunnen brengen. Wanneer ik zeg, dat hij misschien onze fouten weet ©n leent, heb ik me niet pre cies, uit gedrukt, want wat weet de goede hei lig© Bisschop niet? Dab zou ik eens willen vragen? Hij weet alles. Kort en goed gezegd: hij weet letterlijk alles. Hoe hij alles to weten komt. is .ook zoo'n groot raadsel niet, als wij in aan merking nemen, dat Piet, de knecht, te beschikken heeft over een paar goeie ooren en een paar helder© kijkers, hoe zwart zo ook lijken. Jongen nog toe. wat kunnen die oogen doordringend en bliksemend op je neer zien! Voor dergelijk© oogen blijven goen schuilhoeken verborgen. Piot ontgaat niets totaal niets. Hij ziet tot op den bcdem van je ziel. En heb mooiste van dc grap is: Lij is overal. Hij steekt zijn neus in al© zaken; hij snuffelt in kasten en laden ©n boeken; hij .inspecteert klceren en speelgoed en schóól- zaken en daarbij luistert hij zoo scherp toe, dat hem geen woord, laat staat ©en zin ontgaat. Zegt ge oen ongepast woord, hij hoort hot; zijb go brutaal tegen vader of moe der of tegen mijnheer in school, hij hoort het-. Weigert go een boodschap t© doen, hij hoort het enwat hij hoort schrijft hij op in oen groot lijvig boek. met dag en datum nauwkeurig vermeld en alles wordt precies op naam geboekt Maakt ge veel ozelooren of kladden en scheuren in uw boeken en schriften, hij ziet het; wilt go hot ellendige nagolbijten maar niet af wennen ,hij ziet het; blijft g© uw broertje sarren en plagen, hij ziet het; komt go in school als een Bosc'hjesmensch ongekamd en ongowassclien en met vuile nagels en dito handen; hij ziet het en wat hij ziet, teekent hij op met oen© nauwkeurigheid, die u verbaasd" doet staan. Verwondert het u nu. dat Sinterklaas al les weet; dat alles zoo punctueel is ge boekt ©n dat alles klopt als een bus. Ver wondert u dat nog, nu jelie weten wat Pie terman voor een knecht is. Mij verwondert niets of het moest zijn, het engelachtig geduld van dien grooten heilige, maar daarom is hij dan ook ..heilig" niet waar? Want heeft hij geen geduld met ons? 'Als wij beterschap beloven; of een traantje wegpinken van berouw; of een mooi versje hebben opgezegd of een har telijk gebed hebben gedaan, eerbiedig op do knieën gezeten of een mooi passend liedje hebben te zijner ecre gezongen, dan is hij al weer lang tevreden en is weer alles vergeten en vergeven en kan Pieterman zijn zakje onverrichter zake toeknoopen, -zonder iemand mee te nemen en kan hij do roeden, die hij reeds dreigend^ophief, stilletjes weer opbergen enis het woest gegrom en gebrom en het harteloos gegrinnik in eens uit. Dan maakt hij op een wenk van zijn gebieder rechts-om-keer en haalt de surprises bin nen, di© bij stapels worden uitgedeeld cn weer lachjes tooveren om den mond en een schittering brengen in onze guitige kijkers, die eerst dof stonden en ook zoo ernstig, met een tikje angst er in. Danis Pieterman zoo mak als een lammetje, want eigenlijk beschouwd en onder ons gezegd en gezwegen, heeft hij niet meer te zeggen, dan een gewoon knechtjo of krullejongen. Alleen kan hij leelijk kijken en mijn lieve vriendinnetjes de stuipjes op het lijf jagen, overigens valt hij toch nog wol mee, al maakt hij het wel eens al t© bont. Dit- is mijn on dervinding hoor ©n ik verzeker jelie, dab ik heel wat keeren Pieterman over de da ken heb hooren marchceren of aan do deur heb hooren luisteren engezien heb, dat hij met zijn heer en meester op sta-p ging of bij ons zijn jaarlijksch be zoek bracht. Want, niet waar? Het St. Nicolaasfeest is een feest voor allen; voor groote men- schen zoo goed als voor kinderen, die de kinderschoenen nog niet ontwassen zijn. En zoo zijn wij allen dan in afwachting, wat ons die goeie, heilige man uit Spanje brengen zal. En wat ik nu wenscli voor jelie allen? Ik hoop en vertrouw, dat niemand uwer het zoo bont. gemaakt heeft, dat hij naar Spanje mee moet wegens slecht gedrag in school, in huis. op straat of in de leering, maar dat ieder van u, rijkelijk bedacht wordt met datgene wat „zoo echt ver langd werd" en dan, dat alle gemaakte sclioone beloften worden nagekomen tot geluk uwer ouders en tot vreugde van den heiligen Bisschop uit Spanje, den groot sten kindervriend, dien wij vereeren en liefhebben. De Redacteur. CORRESPONDENTIE. Ellen B o e r t é'e. Leiden. Ik ben eens benieuwd, hoe het lukken zal Ellen. En groot gelijk heb je, dat j© voor- loopig niet zegt, waarover liet lang© ver haal loopen zal. Dat wordt dus een sur prise voor me. Zeker voor Sinterklaas hé. I)ab zou fijn zijn! Ik zal onmiddellijk een plaatsje reserveeren, want ilc weet bij on dervinding, dat een verhaaltje of versje, van Ellen waard is geplaatst te worden. Is dat een compliment of niet? Dag Ellen! Veel groetjes thuis! Prettige St. Nicolaas! De kleine Machinist, Lei den.— Het. verwondert mo heele maal niet, dat een kleine Machinist, die met duizeling wekkende vaart in een minimum tijds af standen aflegt waarover wij gewone nien- schenkinderen dagen en weken noodig heb ben, ons verplaatst met onze gedachten in het verre Jeruzalem en ons do geschie denis vertelt van Keizer Boodbaard, dien wij d© volgende week dan ook ten tconeele zullen voeren. Waar heb je die Zwabisehe geschiedenis gevonden, mijn vriend? Een heel aardig stukje om van bmten te leeren. Dustot Zaterdag. Dag Jacques! Tom D i e b e n, L o i d e n.Dank voor het aardige vertelseltje! Moeder hoeft er natuurlijk een klein beetpo mee gehol pen! Maar dat mag ook wel. De volgende week zal jouw vertelling onderteekend en al geplaatst worden. Ts dat geen leuk idee „journalist" te zijn Tom? En het honora rium? Dat is een kwestio van geduld. En je weet wel: Geduld is zulle een mooie zaak Om in een moeilijk© taak Zijn oogwit uit. te voeren.... enz. Zoo schreef d© dichter, Wie zei dat ook weer Tom? Dag vriendje! Groet vader en moeder en broertje van me! To van S t ij n, L i s s e. Zoo mijn 1 tJe nufiige verkeersagenten, Jet kan nog al aardig autorijden. Wi© heeft het haar geleerd? Nou, hoofdzakelijk do verkeersagen ten! Duidelijk uitgedrukt. Enfin, ik zeg maar zoo: als ik zeg gen durf de wat ik zeggen kon en wat ik zeggen wild e-, dan zou ik wel weten wat ik zeggen zou! Zijn liefde. Zij: Zeg me nu eens oprecht, Arthur, trouw jo me uit liefde of uit berekening? Hij: Geheel zooals je wenscht lieveling! 't Kon erger. Heer: Zijn de wonden van dien man doodelijk? Dokter: Twee van die wonden zijn doo delijk, de derde zal wel genezen Een rede om te verhuizen. Gaat die familie Willemsen alweer verhuizen? Ze raken pas 'n beetje beleend in de buurt. Juist daarom! tfevrouw van den visscner Geef mo ns vier mooie zoelwatervii schen. zei de hengelaar in den visch\vjii'S(1! ze moeten d'r net. uitzien of ze met hengel gevangen zijn. Zal ik u vier zalmen gcicu? vroeg winkelier. Ilm. Zalmen! die vang jc zoo niaa, niet met 'n hengel. Nee, maar uw vrouw is hier gewvv, die zei me, dat als u kwam, ik maar zal] moest geven Wat een slimmerd. Kleine Jantje komt in e©n snoepwij&e!. tjo, en vraagt voor een cent lekker© drop jes. y Buurvrouw, di© erg veel van het kerelij, houdt, stopt liem wat dropjes in de hand en zegt: r „Doe die oent maar in je spaarpot, Jai nemanl" ,,Danlc je wol. buurvrouw'', zegt Jan „Geef me er dan nog maar voor een bij kind, zou jij heb ook zoo leuk vinden, als jouw opstelletje, over „De Vacantie" eens in de krant. kwam. Nu weet je wat, cm je een pleizier te doen en als voorbeeld voor de andere vriendinnetjes, di© in dezelfde klas ritten en nag nooit met- on3 meededen zal ik jcuw opstel dc. volgende week laten plaatsen. Let eens op! Dag Tool je! Groet jes thuis! Do volgende week ga ik door met het be antwoorden der brieven. De Redacteur. n Aalmoes. 't Was een koud© winterdag en dc stra ten zagen wit van de sneeuw. Op het plein van 't station stond een arm. meisje, de menschen afwachtende, die in en uit het station kwamen. Ha, daar komt weer een trein aan, zeide ze bij haar zelf, misschien krijg ik nu wel wat. Daar stopte de trein en het perron zag terstond zwart van d© menschen. Nu zou het weer beginnen, dat bidden en sineeken: „5n Aalmoes, astublieft". Rijke lieeren en dames gingen voorbij, zonder zelfs naar het kind om te kijken. Hoeren, dik ingepakt in pelsjas met bontkraag snauwden haar zelfs af. met do woorden: ..Ga toch weg met dat gezeur, ik heb haast." Heb arme kind begon te weenen en dacht: „Ach," mijn gedachte was tever- gpefsck". Maar neen, daar kwam een matroos aan en vroeg: ..Maar kind, waaróm staat gij zoo te weenen." „Acli, zeide zij, ik sta hier zoo koud en krijg van niemand een aalmoes." De matroos stak zijn ruw© hand in zijn broekzak ©n liaalde cv een flinke aalmoes uit en legde deze in de. hand van het kind. .,0, dank u zeer, edele heer!" „Neen, zeide de matroos, houdt daarmee np, gij kunt mij geen grooter pleizier doen, •dan dat gij. wanneer heb weer zulk slecht weer is eens aan mij denkt en voor. mij bidt-, want ïnisschien ben ilc dan wcleens op zee." Het- meisje beloofde het, en lieeft haar belofte gehouden. Viola. Een boer, die voor 't eerst naar de stad ging. II. (Slot) Doch hij heeft onder het zoeken naar het hotel al zoo wat de heele stad doorgeloo- pen. En 't is nu reeds 10 uur. Hij bestelt nu een potje bier. eet wat en vraagt aan een bediende zijn kamer. Het is een mooie, frisscho kamer, waarin een waschtafel. nachtkastje enz. te vinden is. Doch boer Klaassen is met die dingen niet erg op de hoogte. Van de kan water denkt hij, dat deze is om t© drinken als je des nachts dorst krijgt of moet hoesten. In de kom legt. hij boord, das enz. Zijn jas, broek .en vest- legt hij op een plank in de aanwezige- kleerkast, en z'n hoed hangt hij op een kleerenhan- ger. Nu begeeft, hij zich ter ruste. Hij slaapt dadelijk, dat komt zeker door de vermoeienis van de reis. 's Morgens staat hij vroeg op en gaat zich kleeden. Nu ont dekt hij dat er geen kraan is. Ongekleed loopt hij door het hotel, zoekt een bedien de en vraagt deze. om water. Deze zegt lieon een .kan gegeven t© hebben. ..Die kan wa ter", anwoordt de boer, ..heb ik gebruikt om te drinken. Ik wist. niet. dat die iom te wasschen was. Maar U wilt mij voor een keer zeker wel een andere kan geven. De bediende haalde dadeliik een kan water. Nu kleedde de boer zich verder vlug "aan. Daarna gebruikt© liij zijn ontbijt en ging" op weg .naar de koeienmar'kt. Doch hii 'heeft nog .geen twee straten geloopen cf hij heeft reeds zes kinderen omver geloo pen en is ree-1 s driemaal tegen" pou heer aangeloopen. heeft a>l onder een fiets gele gen haaisb ónder een auto. Hij maakt •dan ook maar het voornemen niet den eerstvolgenden trein naar huis te gaan. Spoedig begeeft hij zich naar z'n hotel en vraagt den ober (e spreken. Hii zegt- den ober dat hij bericht van thuis heeft ont vangen, waarin 'hij verzocht wordi sooedig naar huis te komen. Ik zeg dus mijn kamer op. ging hij voort, en vertrek dadeliik. Na den ober gegroet te hebben neemt hij z'n keffer cn stok en gaat naar het station. Hij neemt- oen kaartje en gaat met den trein naar huis. Na een paar uur reizen is hij thuis. Zijn vrouw is zeer verwonderd hem nu reed.s thuis te zim. Doch boer Klaassen zegt dadelijk: „Nou vrouw, nooit ga ik «eer naar de stad. het is mij niets beval len. Het is en büift toch maar altijd: Oost- West. thuis best." Oatrien van der Steen. Levcndaal 139, Leiden. De gevolgen van liet belletje-trekken. Op een lcouden winterdag liepen twee straatjongens, in Amsterdam, kallekwaad uit te- halen. Zij trokken aan elk huis belletje. Zoo kwamen rij ook bij het huis. waar ©en oud© man en een oude vrouw woonden. De vrouw lag zwaar ziek en de mail was erg verkouden. Hij hoëste. erg. Toen d© jongens aan dc bel trókken v/aar die man en vrouw woonden, zei man: „Ik zal eens gaan kijken wie d<ur kan zijn." Erg hoestend ging hij naar dê cleur. De twee jongens wareu intusscliea w eggelccpen. De oude man had geen jas aan. Hij opent dc deur en ziet niemand. Hij loopt i eindje de straat in, om te zien. wie er a__ d© 'ocl getrokken heeft. Hij zag niemand en ging het huis in. En terwijl hij de deui dicht- deed hoest© hij veel erger dan toen hij ze open deed en hij voelde zich zee: ziele. Het was al laat. En hij legde zich U bed. Den volgenden morgen, toen de dien*! bode. weer kwam, maakte zij de kam:i schoon. Toqn ze met de kamer klaar vat wou ze ook graag aan de slaapkamer bf ginncn. Zij ging naai boven en klop;e a'an di tear ten teeken dat Meneer op moest staai daar het al negen uur was, en toen ging «eer naar beneden. Zij ging het entbij- klaar maken. Toen de oude man na ee: uur nog niet beneden was, ging zij wee: naar boven, maar nu klopte ze. niet, maai ging naar binnen, Toen zij bij het bed vat den man kwarö, zag ze hem doodsbleek li? gen. De man hief het hoofd op en zei: „Dientje gaat dadelijk den dokter halen.' Dc dienstbode deed het, en kwam nu! den dokter terug. De dokter ging naai boven en toen hij de zieke zag zei hij: „Deze verkoudheid is zeer erg". Teen vree; de dokter hoe liet gebeurd was. Dc zieke vertelde alles. Een uur later kwam het rijtuig om hen naar het ziekenhuis t© brengen. De man werd er in gebracht 'daar hij niet loopen kon van pijn. Voordat he.t 'rijtuig ibij heb ziekenhuis was. was dc oud© man reeds gestorven. E: wie moet nu voor de ziele© vrouw zorgen cn de leest voor haar verdienen? Dat alle is nu de schuld van die twee jongc-ns. Tf>ni Diebem 'i 1 Maa-rsmansstêcg 7, Leiden. De kleire ruiter. (Een rijmpje). Janneman. je weet die kan, O zoo aaj-dig rijden. Als je hem zag ik gelof dan Zou je em vast benijden. 's Morgens op liet- buitenplaatsje Met- zijn paard van hout. Rustig rijdt het kleine baasje, En zoo zonder fout. Jan zijn kleine zusje Botje, Trok aan 't staartje van 't paardje.^ En kraaide 't uit van 't heerlijk pretje Maar Jan viel af al van zijn paardje. Moeder, die in de keuken was, Hoorde 't kleine ventje huilen Ze kwam toen ook net- van pas Aangeloopen op haar muilen. Z© zag Jantje in 't. grint Ook zag ze kleine Betje staan, Zeide boos. ondeugend kind. En haalde Jantje er vandaan. Jantje huilde Bel je snikte, En zei, ik zal het niet weer doen Moeder, die dc borden schikte. Zei. geef Jan weer lfef een zwr. Eliza, Om van burten te leeren. Het NaJaar. Blaadje, dat. reeds cenen Zomer Hebt geleefd en reeds verdord, Antwoord, antwoord aan den dropmsr, Voor. wiens voeten gii nedevstort Is u H leven niet te kort? ..Neen", dus klonk 't mij rits'lend tepi Want. zoo wilde 'fc Snheopera macht. In Gods wegen, in Gods zegen 5k T-re-b mijn zending Irei"" volhvacht, 'k Ga ter ruste, Goeden Nacht Mietje van 7.eeuwen. Leidsche straatweg, Wassen]^ Speelliedje. Onze Janbaas zit te vissehen Met den hengelstok van Va, Telkens slaat hii 't snoer raar bovec. En dan kiikb hij 't haaki© na. O Janneman, o .Tannemrn Toon nu dat je vissehen kan! Toen zat Jantje maar te kijken,. Of zijn dobber niet. 'oewc-g. Maar liet mooie, roodc puntje. Stak maar aldoor stil omhoog. 0 Janneman. o Janneman. Toon nu dab je vissehen kan! Hoep. daar schoot het onder water Jantie dacht: 't Ts vast een baars. Daad/lijk sloeg bij op. wat had re 1 daar gevtff1 Ach een vieze oude laars. O Janneman, o Janneman, 1c Zie al dat je vissehen kan! Jan Bakker, HiUegoH^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 16