Vierde Blad.
Vrijdag 31 October S924
)e grondslagen van het
i' Ontwapeningsvraagstuk.
Ons vorig artikel „liet eerst noodzake-
01 jjko in bet ontwapeningsvraagstuk" heb-
9 wij beslaten nieit de woorden: „De
lienstplicbt moet weg, kan weg, nu, zonder
id land weerloos te maken, en.zon-
;e 1 lor dat het wat kost aan het rijk."
ïiiji Dat gaan wij nu bewijzen. De tijd is
indelijk gekomen van den dienstplicht
1 at Ie zeggen wait men vroeger nooit zeg-
ti en durfde. De heer Janssen heeft dat in
ijn Maasbode-artikel „Nu of nooit" reeds
pan. ,.Het gedwongen militairisme is
e schande van de moderne samenleving;
0ii gruwel die om wraak ten hemel
clireiil." Men moot zich maar verwonde-
ei hoe de volkeren in dezen modernen
jjd van bandelooze vrijheid den dwang-
lenst, deze brutale verkrachting der per
se ooulijko vrijheid zoolang heeft kunnen
ragen. Er moest eerst een ramp komen
tij elijk de wereldoorlog om den volkeren
nl f oogen te openen, ja de dwanglegers
lasten zelf door tuchteloosheid een ge-
aar voor den staat gaan worden, voordat
jgedachte 'kon rijp worden, dat onteeren-
9 dwangjuk af te schudden. Inderdaa:
Nu of nooit" moeten thans allen zeggen,
olko het goed meenen mof land en volk.
ei »it was de tijd zoo gunstig en rijp voor
verwezenlijking van dit ideaal.
Iii geheel Europa spreekt en schrijft
«i van niet meer, dan van vrede, ont-
apening, bezuiniging, herstel en arbi-
age, En eindelijk beginnen de mannen
!0 m den Volkenbod in te zien dat het
edesprogram van Benedictus XV uiit bet
iar 1917 het beste en misschien hel eenig
ogelijke vredesproject zal blijken te zijn.
De grondslag van dat vredes-ontwei'p
as „de afschaffing van den
ienstplicht voor alle landen"
t de instelling van vrijwilligerslegers
or handhaving van gezag en orde. De
aag is nu: kan een land, en kan ons
nd daarmede thans reeds beginnen, en
e! zonder bet land weerloos te maken?
Voorzeker, dat kan en dat moet. Er moet
a einde gemaakt worden aan het rnili-
irismo dat voor ons land dreigt een go-
lar te worden, omdat het gedwongen
ivenleger ook in ons land reeds gewor-
la is een „troep van ongeoefende tuchte-
ize lieden, waarvoor zelfs de officioren
ing worden. De soldaten beginnen de be-
ijpen, wat zij geworden zijn door den
enstdwang. Het onteerend dwangsysteem
Pruisen uitgevonden, heeft den vrijen
m niet enkel tod slaaf gemaakt, maar
oen materiaal, tot kanonnenvoer of ge-
k de militaire uitdrukking luidt in
rilland, tot „m e n s c b e n m a t e-
aal."
De tijd is meer dan rijp, om te vragen
dat nu nog zoo moet blijven. Neen zegt
heer Janssen in zijn genoemd artikel:
ifij moeten en kunnen een vrijwilligers
i ger hebben." Zou dat niet kunnen in ons
Qd, dat alleen reeds 3000 Katholieke
ijwilligers leverde voor den Paus? Zou
t niet kunnen in een land, dat sedert
eer eeuwen zijne overzeescbe bezittingen
53 heersckt alleen door vrijwilligers? Foo-
1 el duizenden zouden zich thans niet op-
ven om we r k e 1 ij k soldaat te worden
gj e't Janssen, wanneer zij overtuigd waren,
worden opgenomen in een leger van
ije mannen, die door het vaderland go-
lardeerd worden." Ja zoo is 't, wij rnoo-
1 weer soldaten krijgen, die uit beroeps-
kit het vaderland willen dienen en ver
ben; soldalen, die eerbied en vrees in-
,v ezemen, omdat zij door een heilige eed
rare verplichtingen op zich genomen
ken; soldaten, die niet alleen kunnen
helen, maar ook durven schieten en
"11 cn schieten op buiten- en binnen-
D'kcho vijanden, wanneer de plicht zulks
biedt.
Janssen schijnt in zijn artikel echter
ken aan ééne categorie van vrijwilligers
denken, aan soldaten die eene verbinte-
lv'öor 3 jaar aangaan met recht van bij
woning; met verplichting te allen tijde
Wr bet vaderland op te komen.
Oni echter een voldoend getal actieve
Is Maten te krijgen zou men nog aan eene
ai «ere categorie van vrijwilligers moeten
d "ken; van vrijwilligers die voor lange-
- lijd eene verbintenis aangaan b.v. voor
jaren en die na die 12 dienstjaren een
!|i Pensioen krijgen of een baantje, dat
e: een bestaan geeft. De aldus gedienden
Men dan in hunne gemeente aanspraak
11. ken bij voorkeur ambtenaren te wor-
il 'n in allerhande betrekkingen en als
E h spoor- en trampersoneel, hij gas- en
i: "'fabrieken, voor alle anderen voorgetrok-
worden. Zij moesten ook tijdens den
f'tijd in do gelegenheid worden ge-
zich te bek wa en voor dergelijke
i; Men of baantjes. Wij zouden daardoor
J baantjesjage<rij voorkomen, en wij
t "«en oene veel rechtvaardiger baantjes-
deling verkrijgen. Ook zouden wij op
c !l jze onver trouwbare elementen ge-
s "jkor kunnen weren en uitsluiten
m het vrijwilligersleger zouden dan
,no^e nienschen liever dienst nemen.
n !ens' in het leger zou dan meer wor-
°eu middel om vooruit te komen en
f ,eei1 bestaan te vinden, om carrière te
^at zou tevens het getal en de
5 'y't.^er vrijwilligers verhoogen.
J Gelijk zouden wij nog kunnen vor-
kplWa^ men zou bunnen noemen „een
ri.?0zei1 l°Sioen." In plaats van aan
°°zen geld uit te geven waarvan
li (1 Groel)Muiaards zijn of worden, zou
ezeiJ tot oen regiment vap vrijwillige
»lPncrs(. bunnen maken, die 's winters
ér 1° n'no0n maakten en 's zomers
oskundige leiding land ontgonnen,
kanalen, wegen en bruggen aanlegden!
daarvoor kost, kleeding en onderdak ge
noten en na een dienst van 2 of 3 jaren
als loon een stuk ontgonnen grond konden
krijgen. Zou dat geen sdioon en sociaal
werk zijn; en zouden dat niet velen in den
lande aan werkeloosheid voorttrekken?
Zouden er niet velen gevonden worden,
die op deze wijze eene verbintenis zouden
willen aangaan, waarbij zij evenzoo vele
hectaren grond konden verwerven, als zij
jaren in den dienst hadden doorgebracht?
En welk een groot voordeel voor ons land,
op die wijze jaarlijks eenigo honderden
hectaren woesten grond tot vruchtbaar
land te kunnen herschapen? Er is geen
twijfel, dat wij op bovengenoemde wijze
tot een degelijk en vertrouwbaar vrijwilli
gers leger kunnen komen.
De vraag moet echtor nog beantwoord
worden, of dat reeds dadelijk kan gebeu
ren zonder ons land weerloos te maken;
met andere woorden of wij reeds tot af
schaffing van den dienstdwang zouden
kunnen overgaan, vóór dat ook de andere
landen hetzelfde doen. Ja, dat kan. Wij
kunnen immers voorloopig, d. w. z. totdat
pok andere landen den dienstdwang af
schaffen, al onze weerbare mannen (go-
lijk dat nu ook reeds gedeeltelijk ge
schiedt) de militaire vooroefeningen laten
doormaken, om in geval van nood toch
het geheele volk paraat te hebben voor ver
dediging des lands. Niemand zal ons toch
kunnen wijs maken, dat van 6 weken
dwangdienst het heil des vaderlands zal
afhangen.
Thans komt eigenlijk nog het gewichtig-»
ste vraagstuk: namelijk het kostenvraag-
stuk van een vrijwilligers leger. En juist
dat is 't gemakkelijkste te beantwoorden.
Het zal wat gelijken op het ei van Colum
bus. Al de militieplichtigeu of recruten van
thans zullen opkomen voor de kosten van
het vrijwilligers leger. Het zal dus eene
nieuwo belasting worden; maar zeker eene
belasting, die met vreugde en dank zal
worden opgebracht, omdat zij ons van eene
groot en zwaardrukkend juk, eene ont-
eerende slavernij en van een ondragelijk
onrecht bevrijdt.
Ziehier het belastingplan. Alle jonge
mannen in den lande zijn vrij van dienst
in het leger. Zij moeten echter, voor onder
houd van een vrjwilligersleger. van het
20ste tot 25ste levensjaar jaarlijks gemid
deld f 100 aan 's rijksschatkist betalen,
volgens hun inkomen te berekenen; ten
hoogste f 175 en ten minste f 25. Dat geeft
op een getal van circa 30.000 recruten na
5 jaar circa 15 millioen gulden, en daar
van moet een leger van vrijwilligers kun
nen onderhouden worden. Wij zijn over
tuigd, dat deze nieuwe belasting door meer
dan 90 percent goedschiks zou worden be
taald om zich op die wijze het groote goed
van vrijheid in beroepskeuze te verzekeren
en niet als slaven voor oen tijd als „men-
schenmateriaal" te moeten dienen. Daar
mede zouden dan bijna de geheels leger-
uitgaven 'van het tegenwoordig dwang
systeem komen te vervallen en eene groote
bezuiniging verkregen worden. Ook fami
lies zonder kinderen of zonder zonen zou
den tot deze belastingopbrengst moeten
bijdragen.
Ziedaar een plan volgens hetwelk men
reeds dadelijk, zonder op andere landen te
wachten, en zonder het land weerloos te
maken, een grooten stap vooruit zou
komen in de vredesbeweging, in het ont
wapeningsvraagstuk en in de zoo hoogncK>-
digo bezuiniging.
Wij zijn overtuigd, dat wanneer eenige
landen in deze betrekking vóórgaan en be
ginnen met het ontwapeningsvraagstuk op
te lossen, andere landen zullen volgen, ja
ten slotte zullen moeten volgen om aan
financieelen ondergang te ontkomen. Met
dezen eersten stap. de afschaffing van den
dientsdwang, zou dan reeds de grond ge
legd zijn van het groote internationale
vredespregram van Paus Benedictus XV
en een zwaar slavenjuk van de schouders
van onze d wangsoldaten zijn weggenomen
Ten slotte willen wij nog bijvoegen, dat
do actie voor de afschaffing van den
dienstdwang ook een eminent groot deel
is van de missie-actie, welke ons zoo drin
gend wordt aanbevolen.
Immers door afschaffing van den dienst
dwang in Europa zouden wij honderden
roepingen voor priester- en kloosterstaat
redden, die anders verloren gaan. Het zou
meer waard zijn, als hadden wij een half
millioen leden gewonnen voor het zoo
sympathieke St.. Petras-Liefdewerk voor de
opleiding van inlandsohe priesters. De af
schaffing van den dienstdwang zij dus het
eerste doeleind iri de- vredesbeweging en
ontwapeningsvra ag.
Groenendijk, S. S. Simon en Juda.
J. M. KEULERS, Pastoor,
ong. Karmeliet.
In de wereldruimte.
V.
Velen zullen ongetwijfeld met verwon
dering hebben afgevraagd, hoe de geleer
den in 's hemelsnaam kunnen uitrekenen,
hoe ver de sterren van ons verwijderd
zijn, of 'hoe groot de afstand is van de aar-
do tot de maan. Immers, men behoeft
in do wereldruimte niet met een centime
ter to gaan werken en een schatting van
den afstand met de oogen is al heel onze
ker zelfs voor do dingen uit onze omge
ving. Wanneer iets een of twee meter van
ons verwijderd is, kan men hij eenige ge
oefendheid. vrij nauwkeurig den afstand
schatten. Toch blijft ook voor dien korten
afstand nog een onnauwkeurigheid van 'n
paar centimeters waarschijnlijk. Maal
ais men op een toren gaat staan en den
afstand wil gaan schatten iusschen ons
en de kerktorens, molens of gebouwen in
den verren omtrek, dan kan het wel eens
gebeuren, dat men do plank aardig mis
slaat.
Waarop berust eigenlijk onze schatting
mot de oogen?
Wanneer wij een voorwerp bekijken
eerst met het eene oog en daarna met het
andere, zullen waarnemen dat wij dit
voorwerp niet ïn denzolfden stand zien.
Wij bekijken dat voorwerp vanuit een
verschillend oogpunt, al naar gelang wij
het met ons linker- dan wel met ons rech
teroog bezien. Men kan als het ware een
driehoek teekenen Iusschen het voorwerp,
dat hekeken wordt, en onze beide oogen.
Hoe verder het voorwerp van ons verwij
derd is, des te langer wordt de driehoek,
des te grooter worden de grondboeken, ge
legen hij de oogen. Onze oogen moeten een
anderen stand innemen en dat verschil in
stand bemerken wij heel spoedig, al is het
nog zoo klein. Maar hoe verder een voor
werp van ons verwijderd is, des te gerin
ger wordt dat verschil en voor de afstan
den zooals die gelden in do sterrenwe
reld wordt dat verschil in den stand der
oogen zóó uiterst gering, dat het zelfs
met de hoste en nauwkeurigste instrumen
ten niet meer is te constateeren.
Wanneer wij op het strand staande
een schip recht voor ons uit zien weg
varen do zee op, dan kunnen wij op korten
afstand nog wel zien, dat 't flink opschiet
maar na een tijdje zien wij het schip niet
moer vooruit komen. Pas na geruimen
tijd bemerken wij, dat het toch kleiner is
geworden dan het voor een kwartier was
en daaruit concludeeren wij, dat het nog
steeds hard vooruitvaart.
Een aardige proef, om te constateeren,
dat wij geen afstanden kunnen schatten
als wij slechts één oog gebruiken, is het
volgende. Doe één oog dicht en probeer
met een pen b.v. een bepaald punt op ta
fel (e raken, niet eerst na lang mikken,
maar ineens loestooten! U zult zien, wel
ke verrassende misstooten u dan zult ma
ken.
De afstand tusschen de aarde en de
maan is dus niet te schatten met de oogen,
maar is uit te rekenen op dezelfde manier
waarop wij met. heide oogen een voorwerp
in onze onmiddellijke nabijheid weten te
bepalen. Men neemt n.l. op twee verschil
lende plaatsen van onzen aardbol de maan
in het vizier en berekent gelijktijdig hoe
hoog precies de maan, vanuit elk der bei
de standpunten hekeken, van de horizont
afstaat. Weet men nu hoever die twee plaat
sen op aardo van elkaar verwijderd zijn,
dan is wiskunstig zuiver uit te rekenen,
hoe ver de maan van ons af slaat. Een
doodeenvoudig meetkunde-sommetje.
Wanneer iemand het precies wil weten,
moet hij maar eens een aarde en maan
teckenen; op de aarde-cirkel twee punten
verbinden met hot middelpunt van de
maancirkel; do punten op aarde verhinden
met het middelpunt van de aarde en dit
middelpunt met dat van de maan, en ten
slotte de horizonten teekenen, loodrecht op
de verbindingslijnen van aarde-middel
punt tot aan de twee bovengenoemde pun
ten. Iemand, die een schijntje van meet
kunde kent, zal dan oogenhlikkelijk inzien,
hoe dat sommetje wordt uitgerekend.
Deze methode gaat goed met de maan,
maar met do veel verder weg staande ster
ren, komt men daarmee niet klaar. Om
dezelfde reden als waarom onze oogen
faalden op groote afstanden. Omdat, de
denkbeeldige driehoek zoo ontzettend spits
wordt, dat een kleine onnauwkeurigheid
bij het bepalen der basis-hoeken verbazen
de verschillen geeft. Bovendien staan onze
instrumenten op dit gebied zelfs niet voor
grove onnauwkeurigheden in. Deze metho
de moef dus verlaten worden.
Men heeft lang gezocht naar een goede
manier om de afstand van de zon uit te
rekenen, maar vóór den tijd der ontdek
king en vervaardiging van de groote teles
copen ging ieder methode mank aan het
euvel van grove onnauwkeurigheid. Zoo
heeft men getracht om tijdens een zons
verduistering de schaduw van de maan op
de aarde te meten. Zooals men weet,werpt
de maan dan een kernsehaduw en een bij
schaduw op de aarde. Door lijnen te trek
ken vanaf deze schaduwen langs de maan
welker afstand en dub ook welker groot
te men reeds kent kan dan de afstand
van de zon worden bepaald. Maar hoe een
kleine onnauwkeurigheid bij het nameten,
van de schaduwen een groote fout in de
berekeningen kan geven, toont de eerste
uitkomst, welke aldus werd verkregen.
Men sloeg de plank glad mis.
Een andere methode is, op twee verschil
lende plaatsen op aarde de planeet Venus
to observeeren, wanneer deze voorhij de
zon trekt. Weet men hoever Venus van ons
afstaat, en hoe groot deze planeet is, dan
kan men uit het verschil in stand tege
lijkertijd op twee plaatsen waargenomen
do zonneafsland berekenen. Liefhebbers
die hot naadje van de kous willen weten,
moeten maar weer met lijntjes gaan wer
ken, daarbij rekening houdend met het
feit, dat Venus veel kleiner is dan de Zon
en zich legen de zonneschijf af teekent als
een vetspatje in een koekepan.
Een heel andere methode moet men vol
gen bij de afstandshepaling der vaste ster
ren. Die slaan zoo oneindig ver van ons
verwijderd, dat het geen verschil meer
uitmaakt of wij ze observeeren aan de
Noordpool of aan de Zuidpool. De aarde
as te klein voor dat doel, men moet een
grooterc basis zoeken. En dat wordt moge
lijk gemakt doordat wij jaarlijks een gra
tis reisje om de zon maken. Weten wij do
afstand van de zon, dan kunnen wij pre
cies nagaan onze haan rondom de zon.
En nu maakt men gebruik van het be-
kendo verschijnsel, dat do dingen om
ons heen schijnen to bewegen als wij ons
zelf bewegen. Bewegen wij ons in een
cirkelgang, dan is het juist alsof de din
gen rondom ons in een cirkel rondloopcn,
maar dan in tegenovergestelde .richting.
Dat gezichtsbedrog is des te opvallender
naarmate onze eigen beweging geleidelij
ker, minder merkbaar is.
Wanneer wij dus in een cirkel rondom
do zon draaien, moeten 'de sterren ook allen
een klein cirkeltje schijnende beschrijven
en wel des te kleiner naarmate zij verder
van ons verwijderd zijn. Het eigenaardige
nu van de historie is, dat niemand minder
dan Tycho Brahe, een welbekend sterre-
kundigo uit de 16e eeuw, de toenmaals
nieuwe theorie van de draaiing der aarde
óm de zon verwierp, juist omdat die cir
kelbeweging der vaste sterren niet viel
waar te nemen. Hij dacht er evenwel niet
aan, dat die beweging wel eens zóó klein
zou kunnen zijn, dat zij met de instrumen
ten uit dien tijd niet gemeten kon worden.
Pas veel later, in den tegenwoordigen
tijd, is het gelukt die beweging hij ver
schillende sterren vast te stellen en te me
ten, vooral dank zij de ontwikkeling der
fotographie. Uit de grootte, of liever uit
de kleinheid van dat cirkeltje, kan men
meten, hoever een ster van ons wegslaat.
Nu zijn er nog sterrennevels en sterren-
hoopen, die zelfs aan deze methode van
afstandberekening nog ontsnappen. Hun
afstand wordt maar zoowat geschat, waar
hij men steunt op enkele gegevens omtrent
den bouw, de structuur van het heelal.
Maar daarover een anderen keer.
UIT E?£ OR9GEVIE9G
VOORSCHOTEN
Gemeenteraad
Voorz. de burgemeester.. Aanwezig ÏO
leden, afwezig de heer D. J. van Cuilen-
horg.
De notulen der vorige vergadering wor
den gelezen en onveranderd vastgesteld.
Ingekomen stukken:
Een schrijven van den heer D. J. van
Cuilenhorg meldende ontslag te nemen,
wegens drukke werkzaamheden en ziekte
in het gezin, als lid van den Raad.
De Voorz. zegt, dat deze mededeeling
zeer zeker met leedwezen door de leden
van den Raad zal worden vernomen, daar
de heer Cuilenhorg, ofschoon slechts twee
jaar lid van-den Gemeenteraad, er ernstig
werk van maakte om de gemeentezaken
goed te behartigen en naar wien dan ook
met genoegen werd geluisterd. Eveneens is
ingekomen een schrijven van den heer
M. G. Mechclse, meldende te bedanken als
lid van den Raad. De Voorz. zal eenige
woorden van afscheid tot dit raadslid spre
ken aan het einde der vergadering.
Een viertal missiven van Ged. Staten,
meldende goedkeuring van eenige geno
men raadsbesluiten o.a. den aankoop van
een terrein van het R.-K. parochiaal Arm
bestuur voor het bouwen van een nieuwe
O. L. School en een Raadhuis.
Een adres van den heer Wolsheimer,
als zaakgelastigde van den heer A. G. Dijk
man, inzake aanslag schoolgeld; een ver
zoek van het Groene Kruis om f 200 sub
sidie voor tuberculosebestrijding; een ver
zoek van do Burgerwacht om een subsi
die van f 150 voor 1925 en een verzoek
van den heer W. Waardenourg om ophef
fing van een houwverhod op een terrein
aan. de Papelaan en een adres van den
heer Barzelay werden verwezen naar B.
en W. om prae-advies.
Ingekomen is een adres van Bs. Kruijs-
wijk, verzoekende om een lokaaltje te mo
gen huren van het Ambachtshuis, voor de
Christelijke uitleenbibliotheek alhier. De
Voorz. stelt de vergadering voor dit adres
onmiddellijk te behandelen, daar er met
het oog op het jaargetijde nog al haast bij
is. Niemand heeft bezwaar tegen onmid
dellijke behandeling, waarna B. en W. den
Raad voorstellen aan het verlangen van
adressant te voldoen tegen betaling van
f 15 per jaar.
Baron Schimmelpenninck van der Oye
vraagt of dit lokaaltje niet zonder vergoe
ding kan worden gegeven, daar dit ge
bouw toch aan de gemeente is gelegateerd
ten gebruike ten algemeene nutte. De
Voorz. zegt, dat er toch l-cht en verwar
ming zal moeten zijn en het gebouw toch
moet worden onderhouden en meent dat
men van de algemeen geldende voorwaar
den niet moet afwijken. Zonder h. st.
wordt daarna het voorstel van B. cn W.
aangenomen.
Vervolgens worden eenige besluiten
comptabiliteit genomen, waarna uitloting
plaats heeft van een drietal obligaties geld
leening en wel twee van f 500, n.l. no. 64
en no. 40 en écn van honderd gulden en
wel no. 155.
Punt 14 der agenda vermeldt „vaststel
ling vergoeding aan bijzondere scholen
krachlens art. 103 der Lager Onderwijs-
wet 1920". De rekening ovc-r het dienst
jaar 1922 is thans definitief vastgesteld,
waaruit blijkt dat de kosten op de 0. L.
School per leerling hebben bedragen ad
f 20.70, zoodat aan de Christelijke school
een vergoeding kan worden toegekend
voor 266 leerlingen van f. 556.20, aan de
R.-K. meisjesschool voor 99 leerlingen
van f 2049.30 cn aan do R.-K. jongens
school voor 94 leerlingen van f 1945.80.
De vergoeding voor het R.-K Lageronder-
wijs van het pensionaat Bijdorp kan, zegt
de Voorz. nog niet worden vastgesteld,
daar nog eenige zaken moeten worden be
sproken. Aldus goedgevonden, nadat de
heer C. Eggink. bezwaar heeft geopperd
tegen don langen tijd, die God. St. nog-
dig hebben om do Gemeentebegrooting van
1922- vast te stellen, docli de Vcorz. deelt
do vergadering mede, dat thaus een circu
laire is verschenen van Ged St., waardoor
vlugger verrekening kan plaats hebben.
B. cn W. stellen den Raad voor aan „de
Naaischool" een subsidie te verleenenvan
f 150. Zooals men weet heeft deze naai
school uit de gemeentekas do laatste ja
ren een grootere subsidie ontvangen. In
één der vergaderingen is door een der R.-
Iv. raadsleden de wenscheliajkheid bepleit
de subsidie te bepalen in verhouding met
het aantal leerlingen. Aan dezen wensch
is thans voldaan en dit voorstel van B. en
W. wordt dan ook thans met alg. st. aan
genomen. Tot tijdelijk personeel aan het
gas- en waterleidingbedrijf worden weder
om voor een jaar lijdelijk aangesteld, le
rekenen vanaf 1 Juli 1924, de werklieden
E. v. d. Blom, op een jaarwedde van
f 1542, J. van Os, op een jaarwedde van
f 1222 en G. Runeken, op een jaarwedde
van f 676, waardoor het loon van E. v. d.
Blom wordt verhoogd met f 1 per week,
yan J. van Os met 13.25 p. w. cn G. Kune-
ken met f 3 p. w. De lieer J Brageaan
sprak zijne voldoearg uit dal de persoon
waarvoor spr, verleden jair een verhoo- i
ging van loon heelt gevraagd aau den,
Raad, doch destijds niet heeft verkregen, I
thans deze verfccog.ng verwerft. Door B. j
en W. is namens den Raad aan de fram-
v/cgmij. een verzoek gericht om een Lcbtw
süt te plaatsen op den hoek bij den Leid-;
•sji.enweg en de Voorstraat, echter zonder,
resultaat, zegt de \oorz. JDo Inspecteurs
Generaal heeft dit niet noodig geoordeeld,
waardoor over c'c-ze zaak in de hoogstQ
instantie is beslist. B. en \V. hebben ge-i
ruiend thans den Raad ie moeten voor-:
slelicn om do mavimum-onolleid bij datl
gedeelte van den weg voor automobielen.!
er. motorrijwielen te bepalen op 10 K.Mv
per uur en bij oven treding een hechtenis
van ten hoogsleu zes dagen of wel een;
geldboete van ten hoogste f25.
De heer J. A. Mens kan zich wel vereeni'
gen met het voorste? van B. en W., of-.
scnoon spr. praorisch er niet veel van.
verwacht Spr. meent dat het beter zoii
zijn het vervoer van rijtuigen en automo
bielen beter te regelen door van richting
Leiden komende voertuigen te leiden langa
de Schoolstraat en richting Den Haag
langs de Voorstraat of omgekeerd en het;
inrijden aan één kant eenvoudig te ver
bieden. De Voorz. voelt ook wel iets voor
dit denkbeeld on wil gaarne de gedachte
van den heer Mens in overweging ne
men en eerst onderzoeken hoever de be
voegdheid van de gemeente in deze zaak
zich uitstrekt, waarna het voorstel van,
B. en W- wordt aangenomen met alg.
stemmen.
Vervolgens stellen B. en W-. den Raa<S
voor over te gaan tot opheffing van da
steunregeling en in het vervolg bij heer-
schende werkloosheid steun te verleenen,
in den vorm van werkverschaffing, als
onderhoud en verbetering van wegen enz.
B. en W. vragen een crediet van f 4000 om
dezen winter het wandelpad op de Wijn
gaardenlaan te verbeteren. De heer G. Eg
gink betuigt zijn groote tevredenheid met
dit voorstel van B. en W., waardoor voor
het verleenen van steun ook werk moet
worden verricht in het belang der gemeen
schap; de steunregeling is voor hem steeds
een bron van ergernis geweest. De heer
J. Braggaar kan zich ook vereenigen met
dit voorstel, doch uit den wensch dat het
loon zoo bililjk mogelijk door B. en W.
wordt vastgesteld. De heer M. G. Mechel-
se wenscht dat B. en W. ook rekening zul
len houden met de vakken, die de men-
schen uitoefenen en acht het verkeerd een
timmerman vuilnis te doen varen. De
Voorz. merkt bp, dat aan de Wijngaarden
laan niet te varen is en nadat de heeren
Braggaar en Eggink nog van gedachten
wisselden omtrent de loonpolitiek bij werk
loosheid, wordt het voorstel van B. en W.
aangenomen. Door den heer J. Braggaar
is een schriftelijk voorstel ingediend, de
verordening op de heffing van Hoofd, om
slag in dien zin te wijzigen, dat voor alle
gehuwden een gelijk bedrag als onbelast
baar zal worden afgetrokken, n 1. f 650,
daar volgens de bestaande verordening
gehuwden, die met een of meerdere belas
tingschuldigen samen wonen, slechts een
aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud
wordt toegestaan van f 400, wat de voor
steller niet billijk acht B. cn W. advisee-
ren den Raad dit voorstel niet in behan
deling te nemen, doch uit te stellen, daar
er thans een nieuw wetsontwerp in be
handeling komt met het vermoedelijk ge
volg dat de gemeente de belastingverorde
ning zal moeten wijzigen binnen zeer kor
ten tijd, weshalve B. en W. den Raad
voorstellen dit voorstel aan te houden.
De heer Braggaar acht art. 1, 4e lid
een onbillijkheid voor sommige gehuwden
en meent dat een onbillijkheid zoo spoe
dig mogelijk moet worden opgeheven. De
Voorz. verzoekt den heer Braggaar dit
voorstel in te trekken. Door het nieuwe
wetsontwerp zal meer eenheid gebracht
worden in de heffing der verschillende ge
meenten en zeer waarschijnlijk zal ook
in het nieuwe wetsontwerp aan den
wenseh van den voorsteller worden vol
daan. Do heer Braggaar zegt, dat ook
hem békend is, dat er een nieuw wetsont
werp zal komen, ofschoon spr. vreest voor
verslechtering in de heffing. Echter ia
spr. bereid aan den wensch van den Voorz
te voldoen. De heer J. A. Mens kan zich
met do voorgestelde wijziging door den
heer Braggaar zeer goed vereenigen, daar
het werkelijk een onbilijkheid is en spr.
meent dat er volstrekt geen bezwaar tegen
is thans tot wijziging over te gaan, dan
is men tenminste verzekerd dat voor 1925
de regeling billijwkcr zal zijn. Spr. zou
wenschen thans een besluit to nemen. Na
nog eenigen tijd le hebben gediscussieerd
wordt op voorstel van den Voorz. besloten
do behandeling van dit voorstel uit te
stellen tot Januari a.s. Ook dan kan bij
aanneming deze wijziging in Mei 1925 nog
in werking treden, met welk voorstel ten
slotte alle leden zich kunnen vereenigen.
Daarna worden op voorstel van B. en
W. een tiental woningen aan den Sleenen
muur, n.l. do nummers 205, 207, 209, 215,
217, 219, 221, 223, 225 en 227 onbewoon
baar verklaard. B. en \V. zijn" ten einda
raad met dit voorstel gekomen, dear met
andere maatregelen niets te bereiken is
geweest. Wordt aldus aangenomen.
Thans komt in behandeling de begroo
ting voor den dienst 1925. Niemand houdt
algemeene beschouwingen. Bij volgnum
mer 97 wenscht de lieer Braggaar aange-
teekend te zien geacht te hebben tegenge
stemd (n.l. subsidie Burgerwacht). De
heer M. G. Mechelse bespreekt bij no. 105
„kosten liuiircommissie" de circulaire vanJ
Ged. Staten, doch nadat de Voorz. heeft
te kennen gegeven dat de kuixrcommissie3
waarschijnlijk zullen verdwijnen, waar
door deze post zal komen te vervallen*
wordt ook deze post goedgekeurd. Bij volg
nummer 121 zegt de heer W. G. Duynis-
veld dat de kosten van de vuilnisauto be
groot zijn bij de handeling van aankoop^
op f 900 per jaar en op de begrooting staat
deze post vermeld op f 1461. Hoe rijmt dit