Vierde Blad. Vrijdag 31 October S924 )e grondslagen van het i' Ontwapeningsvraagstuk. Ons vorig artikel „liet eerst noodzake- 01 jjko in bet ontwapeningsvraagstuk" heb- 9 wij beslaten nieit de woorden: „De lienstplicbt moet weg, kan weg, nu, zonder id land weerloos te maken, en.zon- ;e 1 lor dat het wat kost aan het rijk." ïiiji Dat gaan wij nu bewijzen. De tijd is indelijk gekomen van den dienstplicht 1 at Ie zeggen wait men vroeger nooit zeg- ti en durfde. De heer Janssen heeft dat in ijn Maasbode-artikel „Nu of nooit" reeds pan. ,.Het gedwongen militairisme is e schande van de moderne samenleving; 0ii gruwel die om wraak ten hemel clireiil." Men moot zich maar verwonde- ei hoe de volkeren in dezen modernen jjd van bandelooze vrijheid den dwang- lenst, deze brutale verkrachting der per se ooulijko vrijheid zoolang heeft kunnen ragen. Er moest eerst een ramp komen tij elijk de wereldoorlog om den volkeren nl f oogen te openen, ja de dwanglegers lasten zelf door tuchteloosheid een ge- aar voor den staat gaan worden, voordat jgedachte 'kon rijp worden, dat onteeren- 9 dwangjuk af te schudden. Inderdaa: Nu of nooit" moeten thans allen zeggen, olko het goed meenen mof land en volk. ei »it was de tijd zoo gunstig en rijp voor verwezenlijking van dit ideaal. Iii geheel Europa spreekt en schrijft «i van niet meer, dan van vrede, ont- apening, bezuiniging, herstel en arbi- age, En eindelijk beginnen de mannen !0 m den Volkenbod in te zien dat het edesprogram van Benedictus XV uiit bet iar 1917 het beste en misschien hel eenig ogelijke vredesproject zal blijken te zijn. De grondslag van dat vredes-ontwei'p as „de afschaffing van den ienstplicht voor alle landen" t de instelling van vrijwilligerslegers or handhaving van gezag en orde. De aag is nu: kan een land, en kan ons nd daarmede thans reeds beginnen, en e! zonder bet land weerloos te maken? Voorzeker, dat kan en dat moet. Er moet a einde gemaakt worden aan het rnili- irismo dat voor ons land dreigt een go- lar te worden, omdat het gedwongen ivenleger ook in ons land reeds gewor- la is een „troep van ongeoefende tuchte- ize lieden, waarvoor zelfs de officioren ing worden. De soldaten beginnen de be- ijpen, wat zij geworden zijn door den enstdwang. Het onteerend dwangsysteem Pruisen uitgevonden, heeft den vrijen m niet enkel tod slaaf gemaakt, maar oen materiaal, tot kanonnenvoer of ge- k de militaire uitdrukking luidt in rilland, tot „m e n s c b e n m a t e- aal." De tijd is meer dan rijp, om te vragen dat nu nog zoo moet blijven. Neen zegt heer Janssen in zijn genoemd artikel: ifij moeten en kunnen een vrijwilligers i ger hebben." Zou dat niet kunnen in ons Qd, dat alleen reeds 3000 Katholieke ijwilligers leverde voor den Paus? Zou t niet kunnen in een land, dat sedert eer eeuwen zijne overzeescbe bezittingen 53 heersckt alleen door vrijwilligers? Foo- 1 el duizenden zouden zich thans niet op- ven om we r k e 1 ij k soldaat te worden gj e't Janssen, wanneer zij overtuigd waren, worden opgenomen in een leger van ije mannen, die door het vaderland go- lardeerd worden." Ja zoo is 't, wij rnoo- 1 weer soldaten krijgen, die uit beroeps- kit het vaderland willen dienen en ver ben; soldalen, die eerbied en vrees in- ,v ezemen, omdat zij door een heilige eed rare verplichtingen op zich genomen ken; soldaten, die niet alleen kunnen helen, maar ook durven schieten en "11 cn schieten op buiten- en binnen- D'kcho vijanden, wanneer de plicht zulks biedt. Janssen schijnt in zijn artikel echter ken aan ééne categorie van vrijwilligers denken, aan soldaten die eene verbinte- lv'öor 3 jaar aangaan met recht van bij woning; met verplichting te allen tijde Wr bet vaderland op te komen. Oni echter een voldoend getal actieve Is Maten te krijgen zou men nog aan eene ai «ere categorie van vrijwilligers moeten d "ken; van vrijwilligers die voor lange- - lijd eene verbintenis aangaan b.v. voor jaren en die na die 12 dienstjaren een !|i Pensioen krijgen of een baantje, dat e: een bestaan geeft. De aldus gedienden Men dan in hunne gemeente aanspraak 11. ken bij voorkeur ambtenaren te wor- il 'n in allerhande betrekkingen en als E h spoor- en trampersoneel, hij gas- en i: "'fabrieken, voor alle anderen voorgetrok- worden. Zij moesten ook tijdens den f'tijd in do gelegenheid worden ge- zich te bek wa en voor dergelijke i; Men of baantjes. Wij zouden daardoor J baantjesjage<rij voorkomen, en wij t "«en oene veel rechtvaardiger baantjes- deling verkrijgen. Ook zouden wij op c !l jze onver trouwbare elementen ge- s "jkor kunnen weren en uitsluiten m het vrijwilligersleger zouden dan ,no^e nienschen liever dienst nemen. n !ens' in het leger zou dan meer wor- °eu middel om vooruit te komen en f ,eei1 bestaan te vinden, om carrière te ^at zou tevens het getal en de 5 'y't.^er vrijwilligers verhoogen. J Gelijk zouden wij nog kunnen vor- kplWa^ men zou bunnen noemen „een ri.?0zei1 l°Sioen." In plaats van aan °°zen geld uit te geven waarvan li (1 Groel)Muiaards zijn of worden, zou ezeiJ tot oen regiment vap vrijwillige »lPncrs(. bunnen maken, die 's winters ér 1° n'no0n maakten en 's zomers oskundige leiding land ontgonnen, kanalen, wegen en bruggen aanlegden! daarvoor kost, kleeding en onderdak ge noten en na een dienst van 2 of 3 jaren als loon een stuk ontgonnen grond konden krijgen. Zou dat geen sdioon en sociaal werk zijn; en zouden dat niet velen in den lande aan werkeloosheid voorttrekken? Zouden er niet velen gevonden worden, die op deze wijze eene verbintenis zouden willen aangaan, waarbij zij evenzoo vele hectaren grond konden verwerven, als zij jaren in den dienst hadden doorgebracht? En welk een groot voordeel voor ons land, op die wijze jaarlijks eenigo honderden hectaren woesten grond tot vruchtbaar land te kunnen herschapen? Er is geen twijfel, dat wij op bovengenoemde wijze tot een degelijk en vertrouwbaar vrijwilli gers leger kunnen komen. De vraag moet echtor nog beantwoord worden, of dat reeds dadelijk kan gebeu ren zonder ons land weerloos te maken; met andere woorden of wij reeds tot af schaffing van den dienstdwang zouden kunnen overgaan, vóór dat ook de andere landen hetzelfde doen. Ja, dat kan. Wij kunnen immers voorloopig, d. w. z. totdat pok andere landen den dienstdwang af schaffen, al onze weerbare mannen (go- lijk dat nu ook reeds gedeeltelijk ge schiedt) de militaire vooroefeningen laten doormaken, om in geval van nood toch het geheele volk paraat te hebben voor ver dediging des lands. Niemand zal ons toch kunnen wijs maken, dat van 6 weken dwangdienst het heil des vaderlands zal afhangen. Thans komt eigenlijk nog het gewichtig-» ste vraagstuk: namelijk het kostenvraag- stuk van een vrijwilligers leger. En juist dat is 't gemakkelijkste te beantwoorden. Het zal wat gelijken op het ei van Colum bus. Al de militieplichtigeu of recruten van thans zullen opkomen voor de kosten van het vrijwilligers leger. Het zal dus eene nieuwo belasting worden; maar zeker eene belasting, die met vreugde en dank zal worden opgebracht, omdat zij ons van eene groot en zwaardrukkend juk, eene ont- eerende slavernij en van een ondragelijk onrecht bevrijdt. Ziehier het belastingplan. Alle jonge mannen in den lande zijn vrij van dienst in het leger. Zij moeten echter, voor onder houd van een vrjwilligersleger. van het 20ste tot 25ste levensjaar jaarlijks gemid deld f 100 aan 's rijksschatkist betalen, volgens hun inkomen te berekenen; ten hoogste f 175 en ten minste f 25. Dat geeft op een getal van circa 30.000 recruten na 5 jaar circa 15 millioen gulden, en daar van moet een leger van vrijwilligers kun nen onderhouden worden. Wij zijn over tuigd, dat deze nieuwe belasting door meer dan 90 percent goedschiks zou worden be taald om zich op die wijze het groote goed van vrijheid in beroepskeuze te verzekeren en niet als slaven voor oen tijd als „men- schenmateriaal" te moeten dienen. Daar mede zouden dan bijna de geheels leger- uitgaven 'van het tegenwoordig dwang systeem komen te vervallen en eene groote bezuiniging verkregen worden. Ook fami lies zonder kinderen of zonder zonen zou den tot deze belastingopbrengst moeten bijdragen. Ziedaar een plan volgens hetwelk men reeds dadelijk, zonder op andere landen te wachten, en zonder het land weerloos te maken, een grooten stap vooruit zou komen in de vredesbeweging, in het ont wapeningsvraagstuk en in de zoo hoogncK>- digo bezuiniging. Wij zijn overtuigd, dat wanneer eenige landen in deze betrekking vóórgaan en be ginnen met het ontwapeningsvraagstuk op te lossen, andere landen zullen volgen, ja ten slotte zullen moeten volgen om aan financieelen ondergang te ontkomen. Met dezen eersten stap. de afschaffing van den dientsdwang, zou dan reeds de grond ge legd zijn van het groote internationale vredespregram van Paus Benedictus XV en een zwaar slavenjuk van de schouders van onze d wangsoldaten zijn weggenomen Ten slotte willen wij nog bijvoegen, dat do actie voor de afschaffing van den dienstdwang ook een eminent groot deel is van de missie-actie, welke ons zoo drin gend wordt aanbevolen. Immers door afschaffing van den dienst dwang in Europa zouden wij honderden roepingen voor priester- en kloosterstaat redden, die anders verloren gaan. Het zou meer waard zijn, als hadden wij een half millioen leden gewonnen voor het zoo sympathieke St.. Petras-Liefdewerk voor de opleiding van inlandsohe priesters. De af schaffing van den dienstdwang zij dus het eerste doeleind iri de- vredesbeweging en ontwapeningsvra ag. Groenendijk, S. S. Simon en Juda. J. M. KEULERS, Pastoor, ong. Karmeliet. In de wereldruimte. V. Velen zullen ongetwijfeld met verwon dering hebben afgevraagd, hoe de geleer den in 's hemelsnaam kunnen uitrekenen, hoe ver de sterren van ons verwijderd zijn, of 'hoe groot de afstand is van de aar- do tot de maan. Immers, men behoeft in do wereldruimte niet met een centime ter to gaan werken en een schatting van den afstand met de oogen is al heel onze ker zelfs voor do dingen uit onze omge ving. Wanneer iets een of twee meter van ons verwijderd is, kan men hij eenige ge oefendheid. vrij nauwkeurig den afstand schatten. Toch blijft ook voor dien korten afstand nog een onnauwkeurigheid van 'n paar centimeters waarschijnlijk. Maal ais men op een toren gaat staan en den afstand wil gaan schatten iusschen ons en de kerktorens, molens of gebouwen in den verren omtrek, dan kan het wel eens gebeuren, dat men do plank aardig mis slaat. Waarop berust eigenlijk onze schatting mot de oogen? Wanneer wij een voorwerp bekijken eerst met het eene oog en daarna met het andere, zullen waarnemen dat wij dit voorwerp niet ïn denzolfden stand zien. Wij bekijken dat voorwerp vanuit een verschillend oogpunt, al naar gelang wij het met ons linker- dan wel met ons rech teroog bezien. Men kan als het ware een driehoek teekenen Iusschen het voorwerp, dat hekeken wordt, en onze beide oogen. Hoe verder het voorwerp van ons verwij derd is, des te langer wordt de driehoek, des te grooter worden de grondboeken, ge legen hij de oogen. Onze oogen moeten een anderen stand innemen en dat verschil in stand bemerken wij heel spoedig, al is het nog zoo klein. Maar hoe verder een voor werp van ons verwijderd is, des te gerin ger wordt dat verschil en voor de afstan den zooals die gelden in do sterrenwe reld wordt dat verschil in den stand der oogen zóó uiterst gering, dat het zelfs met de hoste en nauwkeurigste instrumen ten niet meer is te constateeren. Wanneer wij op het strand staande een schip recht voor ons uit zien weg varen do zee op, dan kunnen wij op korten afstand nog wel zien, dat 't flink opschiet maar na een tijdje zien wij het schip niet moer vooruit komen. Pas na geruimen tijd bemerken wij, dat het toch kleiner is geworden dan het voor een kwartier was en daaruit concludeeren wij, dat het nog steeds hard vooruitvaart. Een aardige proef, om te constateeren, dat wij geen afstanden kunnen schatten als wij slechts één oog gebruiken, is het volgende. Doe één oog dicht en probeer met een pen b.v. een bepaald punt op ta fel (e raken, niet eerst na lang mikken, maar ineens loestooten! U zult zien, wel ke verrassende misstooten u dan zult ma ken. De afstand tusschen de aarde en de maan is dus niet te schatten met de oogen, maar is uit te rekenen op dezelfde manier waarop wij met. heide oogen een voorwerp in onze onmiddellijke nabijheid weten te bepalen. Men neemt n.l. op twee verschil lende plaatsen van onzen aardbol de maan in het vizier en berekent gelijktijdig hoe hoog precies de maan, vanuit elk der bei de standpunten hekeken, van de horizont afstaat. Weet men nu hoever die twee plaat sen op aardo van elkaar verwijderd zijn, dan is wiskunstig zuiver uit te rekenen, hoe ver de maan van ons af slaat. Een doodeenvoudig meetkunde-sommetje. Wanneer iemand het precies wil weten, moet hij maar eens een aarde en maan teckenen; op de aarde-cirkel twee punten verbinden met hot middelpunt van de maancirkel; do punten op aarde verhinden met het middelpunt van de aarde en dit middelpunt met dat van de maan, en ten slotte de horizonten teekenen, loodrecht op de verbindingslijnen van aarde-middel punt tot aan de twee bovengenoemde pun ten. Iemand, die een schijntje van meet kunde kent, zal dan oogenhlikkelijk inzien, hoe dat sommetje wordt uitgerekend. Deze methode gaat goed met de maan, maar met do veel verder weg staande ster ren, komt men daarmee niet klaar. Om dezelfde reden als waarom onze oogen faalden op groote afstanden. Omdat, de denkbeeldige driehoek zoo ontzettend spits wordt, dat een kleine onnauwkeurigheid bij het bepalen der basis-hoeken verbazen de verschillen geeft. Bovendien staan onze instrumenten op dit gebied zelfs niet voor grove onnauwkeurigheden in. Deze metho de moef dus verlaten worden. Men heeft lang gezocht naar een goede manier om de afstand van de zon uit te rekenen, maar vóór den tijd der ontdek king en vervaardiging van de groote teles copen ging ieder methode mank aan het euvel van grove onnauwkeurigheid. Zoo heeft men getracht om tijdens een zons verduistering de schaduw van de maan op de aarde te meten. Zooals men weet,werpt de maan dan een kernsehaduw en een bij schaduw op de aarde. Door lijnen te trek ken vanaf deze schaduwen langs de maan welker afstand en dub ook welker groot te men reeds kent kan dan de afstand van de zon worden bepaald. Maar hoe een kleine onnauwkeurigheid bij het nameten, van de schaduwen een groote fout in de berekeningen kan geven, toont de eerste uitkomst, welke aldus werd verkregen. Men sloeg de plank glad mis. Een andere methode is, op twee verschil lende plaatsen op aarde de planeet Venus to observeeren, wanneer deze voorhij de zon trekt. Weet men hoever Venus van ons afstaat, en hoe groot deze planeet is, dan kan men uit het verschil in stand tege lijkertijd op twee plaatsen waargenomen do zonneafsland berekenen. Liefhebbers die hot naadje van de kous willen weten, moeten maar weer met lijntjes gaan wer ken, daarbij rekening houdend met het feit, dat Venus veel kleiner is dan de Zon en zich legen de zonneschijf af teekent als een vetspatje in een koekepan. Een heel andere methode moet men vol gen bij de afstandshepaling der vaste ster ren. Die slaan zoo oneindig ver van ons verwijderd, dat het geen verschil meer uitmaakt of wij ze observeeren aan de Noordpool of aan de Zuidpool. De aarde as te klein voor dat doel, men moet een grooterc basis zoeken. En dat wordt moge lijk gemakt doordat wij jaarlijks een gra tis reisje om de zon maken. Weten wij do afstand van de zon, dan kunnen wij pre cies nagaan onze haan rondom de zon. En nu maakt men gebruik van het be- kendo verschijnsel, dat do dingen om ons heen schijnen to bewegen als wij ons zelf bewegen. Bewegen wij ons in een cirkelgang, dan is het juist alsof de din gen rondom ons in een cirkel rondloopcn, maar dan in tegenovergestelde .richting. Dat gezichtsbedrog is des te opvallender naarmate onze eigen beweging geleidelij ker, minder merkbaar is. Wanneer wij dus in een cirkel rondom do zon draaien, moeten 'de sterren ook allen een klein cirkeltje schijnende beschrijven en wel des te kleiner naarmate zij verder van ons verwijderd zijn. Het eigenaardige nu van de historie is, dat niemand minder dan Tycho Brahe, een welbekend sterre- kundigo uit de 16e eeuw, de toenmaals nieuwe theorie van de draaiing der aarde óm de zon verwierp, juist omdat die cir kelbeweging der vaste sterren niet viel waar te nemen. Hij dacht er evenwel niet aan, dat die beweging wel eens zóó klein zou kunnen zijn, dat zij met de instrumen ten uit dien tijd niet gemeten kon worden. Pas veel later, in den tegenwoordigen tijd, is het gelukt die beweging hij ver schillende sterren vast te stellen en te me ten, vooral dank zij de ontwikkeling der fotographie. Uit de grootte, of liever uit de kleinheid van dat cirkeltje, kan men meten, hoever een ster van ons wegslaat. Nu zijn er nog sterrennevels en sterren- hoopen, die zelfs aan deze methode van afstandberekening nog ontsnappen. Hun afstand wordt maar zoowat geschat, waar hij men steunt op enkele gegevens omtrent den bouw, de structuur van het heelal. Maar daarover een anderen keer. UIT E?£ OR9GEVIE9G VOORSCHOTEN Gemeenteraad Voorz. de burgemeester.. Aanwezig ÏO leden, afwezig de heer D. J. van Cuilen- horg. De notulen der vorige vergadering wor den gelezen en onveranderd vastgesteld. Ingekomen stukken: Een schrijven van den heer D. J. van Cuilenhorg meldende ontslag te nemen, wegens drukke werkzaamheden en ziekte in het gezin, als lid van den Raad. De Voorz. zegt, dat deze mededeeling zeer zeker met leedwezen door de leden van den Raad zal worden vernomen, daar de heer Cuilenhorg, ofschoon slechts twee jaar lid van-den Gemeenteraad, er ernstig werk van maakte om de gemeentezaken goed te behartigen en naar wien dan ook met genoegen werd geluisterd. Eveneens is ingekomen een schrijven van den heer M. G. Mechclse, meldende te bedanken als lid van den Raad. De Voorz. zal eenige woorden van afscheid tot dit raadslid spre ken aan het einde der vergadering. Een viertal missiven van Ged. Staten, meldende goedkeuring van eenige geno men raadsbesluiten o.a. den aankoop van een terrein van het R.-K. parochiaal Arm bestuur voor het bouwen van een nieuwe O. L. School en een Raadhuis. Een adres van den heer Wolsheimer, als zaakgelastigde van den heer A. G. Dijk man, inzake aanslag schoolgeld; een ver zoek van het Groene Kruis om f 200 sub sidie voor tuberculosebestrijding; een ver zoek van do Burgerwacht om een subsi die van f 150 voor 1925 en een verzoek van den heer W. Waardenourg om ophef fing van een houwverhod op een terrein aan. de Papelaan en een adres van den heer Barzelay werden verwezen naar B. en W. om prae-advies. Ingekomen is een adres van Bs. Kruijs- wijk, verzoekende om een lokaaltje te mo gen huren van het Ambachtshuis, voor de Christelijke uitleenbibliotheek alhier. De Voorz. stelt de vergadering voor dit adres onmiddellijk te behandelen, daar er met het oog op het jaargetijde nog al haast bij is. Niemand heeft bezwaar tegen onmid dellijke behandeling, waarna B. en W. den Raad voorstellen aan het verlangen van adressant te voldoen tegen betaling van f 15 per jaar. Baron Schimmelpenninck van der Oye vraagt of dit lokaaltje niet zonder vergoe ding kan worden gegeven, daar dit ge bouw toch aan de gemeente is gelegateerd ten gebruike ten algemeene nutte. De Voorz. zegt, dat er toch l-cht en verwar ming zal moeten zijn en het gebouw toch moet worden onderhouden en meent dat men van de algemeen geldende voorwaar den niet moet afwijken. Zonder h. st. wordt daarna het voorstel van B. cn W. aangenomen. Vervolgens worden eenige besluiten comptabiliteit genomen, waarna uitloting plaats heeft van een drietal obligaties geld leening en wel twee van f 500, n.l. no. 64 en no. 40 en écn van honderd gulden en wel no. 155. Punt 14 der agenda vermeldt „vaststel ling vergoeding aan bijzondere scholen krachlens art. 103 der Lager Onderwijs- wet 1920". De rekening ovc-r het dienst jaar 1922 is thans definitief vastgesteld, waaruit blijkt dat de kosten op de 0. L. School per leerling hebben bedragen ad f 20.70, zoodat aan de Christelijke school een vergoeding kan worden toegekend voor 266 leerlingen van f. 556.20, aan de R.-K. meisjesschool voor 99 leerlingen van f 2049.30 cn aan do R.-K. jongens school voor 94 leerlingen van f 1945.80. De vergoeding voor het R.-K Lageronder- wijs van het pensionaat Bijdorp kan, zegt de Voorz. nog niet worden vastgesteld, daar nog eenige zaken moeten worden be sproken. Aldus goedgevonden, nadat de heer C. Eggink. bezwaar heeft geopperd tegen don langen tijd, die God. St. nog- dig hebben om do Gemeentebegrooting van 1922- vast te stellen, docli de Vcorz. deelt do vergadering mede, dat thaus een circu laire is verschenen van Ged St., waardoor vlugger verrekening kan plaats hebben. B. cn W. stellen den Raad voor aan „de Naaischool" een subsidie te verleenenvan f 150. Zooals men weet heeft deze naai school uit de gemeentekas do laatste ja ren een grootere subsidie ontvangen. In één der vergaderingen is door een der R.- Iv. raadsleden de wenscheliajkheid bepleit de subsidie te bepalen in verhouding met het aantal leerlingen. Aan dezen wensch is thans voldaan en dit voorstel van B. en W. wordt dan ook thans met alg. st. aan genomen. Tot tijdelijk personeel aan het gas- en waterleidingbedrijf worden weder om voor een jaar lijdelijk aangesteld, le rekenen vanaf 1 Juli 1924, de werklieden E. v. d. Blom, op een jaarwedde van f 1542, J. van Os, op een jaarwedde van f 1222 en G. Runeken, op een jaarwedde van f 676, waardoor het loon van E. v. d. Blom wordt verhoogd met f 1 per week, yan J. van Os met 13.25 p. w. cn G. Kune- ken met f 3 p. w. De lieer J Brageaan sprak zijne voldoearg uit dal de persoon waarvoor spr, verleden jair een verhoo- i ging van loon heelt gevraagd aau den, Raad, doch destijds niet heeft verkregen, I thans deze verfccog.ng verwerft. Door B. j en W. is namens den Raad aan de fram- v/cgmij. een verzoek gericht om een Lcbtw süt te plaatsen op den hoek bij den Leid-; •sji.enweg en de Voorstraat, echter zonder, resultaat, zegt de \oorz. JDo Inspecteurs Generaal heeft dit niet noodig geoordeeld, waardoor over c'c-ze zaak in de hoogstQ instantie is beslist. B. en \V. hebben ge-i ruiend thans den Raad ie moeten voor-: slelicn om do mavimum-onolleid bij datl gedeelte van den weg voor automobielen.! er. motorrijwielen te bepalen op 10 K.Mv per uur en bij oven treding een hechtenis van ten hoogsleu zes dagen of wel een; geldboete van ten hoogste f25. De heer J. A. Mens kan zich wel vereeni' gen met het voorste? van B. en W., of-. scnoon spr. praorisch er niet veel van. verwacht Spr. meent dat het beter zoii zijn het vervoer van rijtuigen en automo bielen beter te regelen door van richting Leiden komende voertuigen te leiden langa de Schoolstraat en richting Den Haag langs de Voorstraat of omgekeerd en het; inrijden aan één kant eenvoudig te ver bieden. De Voorz. voelt ook wel iets voor dit denkbeeld on wil gaarne de gedachte van den heer Mens in overweging ne men en eerst onderzoeken hoever de be voegdheid van de gemeente in deze zaak zich uitstrekt, waarna het voorstel van, B. en W- wordt aangenomen met alg. stemmen. Vervolgens stellen B. en W-. den Raa<S voor over te gaan tot opheffing van da steunregeling en in het vervolg bij heer- schende werkloosheid steun te verleenen, in den vorm van werkverschaffing, als onderhoud en verbetering van wegen enz. B. en W. vragen een crediet van f 4000 om dezen winter het wandelpad op de Wijn gaardenlaan te verbeteren. De heer G. Eg gink betuigt zijn groote tevredenheid met dit voorstel van B. en W., waardoor voor het verleenen van steun ook werk moet worden verricht in het belang der gemeen schap; de steunregeling is voor hem steeds een bron van ergernis geweest. De heer J. Braggaar kan zich ook vereenigen met dit voorstel, doch uit den wensch dat het loon zoo bililjk mogelijk door B. en W. wordt vastgesteld. De heer M. G. Mechel- se wenscht dat B. en W. ook rekening zul len houden met de vakken, die de men- schen uitoefenen en acht het verkeerd een timmerman vuilnis te doen varen. De Voorz. merkt bp, dat aan de Wijngaarden laan niet te varen is en nadat de heeren Braggaar en Eggink nog van gedachten wisselden omtrent de loonpolitiek bij werk loosheid, wordt het voorstel van B. en W. aangenomen. Door den heer J. Braggaar is een schriftelijk voorstel ingediend, de verordening op de heffing van Hoofd, om slag in dien zin te wijzigen, dat voor alle gehuwden een gelijk bedrag als onbelast baar zal worden afgetrokken, n 1. f 650, daar volgens de bestaande verordening gehuwden, die met een of meerdere belas tingschuldigen samen wonen, slechts een aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud wordt toegestaan van f 400, wat de voor steller niet billijk acht B. cn W. advisee- ren den Raad dit voorstel niet in behan deling te nemen, doch uit te stellen, daar er thans een nieuw wetsontwerp in be handeling komt met het vermoedelijk ge volg dat de gemeente de belastingverorde ning zal moeten wijzigen binnen zeer kor ten tijd, weshalve B. en W. den Raad voorstellen dit voorstel aan te houden. De heer Braggaar acht art. 1, 4e lid een onbillijkheid voor sommige gehuwden en meent dat een onbillijkheid zoo spoe dig mogelijk moet worden opgeheven. De Voorz. verzoekt den heer Braggaar dit voorstel in te trekken. Door het nieuwe wetsontwerp zal meer eenheid gebracht worden in de heffing der verschillende ge meenten en zeer waarschijnlijk zal ook in het nieuwe wetsontwerp aan den wenseh van den voorsteller worden vol daan. Do heer Braggaar zegt, dat ook hem békend is, dat er een nieuw wetsont werp zal komen, ofschoon spr. vreest voor verslechtering in de heffing. Echter ia spr. bereid aan den wensch van den Voorz te voldoen. De heer J. A. Mens kan zich met do voorgestelde wijziging door den heer Braggaar zeer goed vereenigen, daar het werkelijk een onbilijkheid is en spr. meent dat er volstrekt geen bezwaar tegen is thans tot wijziging over te gaan, dan is men tenminste verzekerd dat voor 1925 de regeling billijwkcr zal zijn. Spr. zou wenschen thans een besluit to nemen. Na nog eenigen tijd le hebben gediscussieerd wordt op voorstel van den Voorz. besloten do behandeling van dit voorstel uit te stellen tot Januari a.s. Ook dan kan bij aanneming deze wijziging in Mei 1925 nog in werking treden, met welk voorstel ten slotte alle leden zich kunnen vereenigen. Daarna worden op voorstel van B. en W. een tiental woningen aan den Sleenen muur, n.l. do nummers 205, 207, 209, 215, 217, 219, 221, 223, 225 en 227 onbewoon baar verklaard. B. en \V. zijn" ten einda raad met dit voorstel gekomen, dear met andere maatregelen niets te bereiken is geweest. Wordt aldus aangenomen. Thans komt in behandeling de begroo ting voor den dienst 1925. Niemand houdt algemeene beschouwingen. Bij volgnum mer 97 wenscht de lieer Braggaar aange- teekend te zien geacht te hebben tegenge stemd (n.l. subsidie Burgerwacht). De heer M. G. Mechelse bespreekt bij no. 105 „kosten liuiircommissie" de circulaire vanJ Ged. Staten, doch nadat de Voorz. heeft te kennen gegeven dat de kuixrcommissie3 waarschijnlijk zullen verdwijnen, waar door deze post zal komen te vervallen* wordt ook deze post goedgekeurd. Bij volg nummer 121 zegt de heer W. G. Duynis- veld dat de kosten van de vuilnisauto be groot zijn bij de handeling van aankoop^ op f 900 per jaar en op de begrooting staat deze post vermeld op f 1461. Hoe rijmt dit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 13