VOOR DE VROUWEN. plan, welke zeer welsprekend is voor het karakter der school: Per week wordt besteed aan de vakken in de klassen I II III IV-VI Lezen 3* AA AA AA Schrijven v VA IA IA IA Rekenen 3K AA AA 3% Ned. taal r- 1^ IK 2K Aardrijkskunde *-» Kennis der natuur Aansehouwingsond. 115^ 15^ Zingen A A *A Teekenen K K Lichamelijke oefening Kil 1 Nutt. handw. (meisjes) 3 3 Handenarb. (jongens) (j. en m.) 3K VA IA IA Spelen 2 lA 3 3 3 Zonder nadere toelichting blijkt hieruit, wat op deze school de hoofdvakken zijn. Eet groote verschil met de gewone lagere school vormt wel de handenarbeid (hout- slöjd', kartonslöjd, riet vlecht werk. oelten- hreien), waardoor deze kinderen een voor sprong hebben op hun meer begaafde mak kers, wat echter niemand hun misgunnen zal. Integendeel: zij hebben wel noodig, dat oog en hand wat meer veelzijdig worden geoefend. "Wat nu te zeggen van de resultaten de zer school. Waar geen gaven van ver stand zijn, vermag zij deze niet te schen ken, maar voor zoover aanwezig, brerfgt zij die zeer stellig tot de grootst mogelijke ontwikkeling. Heel het leerplan is daarop aangelegd, terwijl ik voor het onderwij zend personeel, dat ik meermalen aan den arbeid zag, niet anders dan lof heb. Er heerscht een opgewekte geest in heel de school, wier hijzonder karakter slechts hij nauwkeuriger toezien tijdens de lessen en het spelen blijkt. Dit is mede een fac tor van belang voor 't welslagen. AJO. ZIEKENVERPLEGING IN HET HUISGEZIN. Nu de herfst naar hartelust zijn scepter zwaait en de wisselende weersgesteldheden kilte, regen, mist en felle windvlagen al licht eenige onzer huisgenooten met griep en influenza op het ziekbed brengen, zal 't onzen lezeressen zeker niet onwel kom zijn als wij hier ditmaal een woordje spreken over de ziekenverpleging in het huisgezin. Een eerste eisch voor een goede zieken verpleging in huis is de beschikking te hebben over een vertrek dat gemakkelijk als ziekenkamer kan worden ingericht. Een zieke moet vooral in een rustige omgeving zijn; daarom brenge men hem in 'n kamer welke zoover mogelijk verwijderd is van alle rumoer, zoowel binnen- als buitens huis. Als het weder het eenigszins toelaat moet in de ziekenkamer steeds een ratim open staan; evenals voor den gezonden mensch, ja zelfs nog meer, is zuivere, fris- sche lucht voor den zieke een noodzake lijke levensbehoefte. Het daglicht moet rijkelijk in de kamer kunnen vallen, terwijl ook voor de avond- nren en voor den nacht dient gezorgd voor voldoende verlichting. Evenwel moet men or om denken, door lampekappen, gor dijnen enz. het licht te temperen. Is de temperatuur huiten kil en koud, dan zorge men, dat door een doelmatige verwarming een aangename temperatuur in het ziekenvertrek heersche; ter voor koming van een te droge atmosfeer plaatse men een open schaal of een ketel water op de kachel. Bloemen mogen wel in de ziekenkamer staan, mits ze niet te sterk ruiken en niet te schel van kleur zijn; in 't algemeen ver dijde men alle dingen met bonte_ kleuren tn het vertrek. Tegen den avond dienen de bïoemen verwijderd te worden. Ten slotte zij nog opgemerkt, dat spijs- $esten, gebruikt eetgereedsohap. uitschei dingen van den zieke, vuil lijfgoed en heddegoed zoo spoedig mogelijk uit het vertrek gebracht moeten worden. Vooral met schoon Kjf- en heddegoed moet men in dagen van ziekte niet zuinig zijn; lie ver een keertje meer wasschen dan den patiënt met vuil goed te laten loopen. In schoon goed gevoelt de zieke zich behaag lijker en zal men bovendien minder gauw last hebben van doorliggen van den patiënt' Hoe zorgvuldiger de ziekte verpleegd wordt, des te sneller zal zijn herstel in treden. „Volkskrant.1' MODE. In Parjjs klaagt men, dat de vrouwen, vooral de dames buiten Frankrijk, te slaafs de heerschende mode volgen. Ge woonlijk komen de klachten niet van dien kant en de groote kleermakers in Parijs lanceeren de zonderlingste, onvoegzaam ste en ongezondste mode maar verwach ten toch dat de vrouwen over de gebeele wereld die zullen volgen. Nu zijn ze er echter zelf de dupe van. Van de modekleu ren een zekere tint groen en een ze kere tint bruin wordt zóóveel gevraagd dat de fabrikanten niet „bij" kunnen wer ken en de kleermakers met him andere stoffen zitten blijven en niet genoeg ja ponnen van dien éénen tint kunnen afle veren. Nu schelden zij de gedweeë modepop pen voor marionetten en automaten, om dat zij maar alles aantrekken of het haar staat of niet, omdat het mode is. Wat de onvoegzame mode betreft hoe wel men al een poos geleden hoorde, dat te Parijs volstrekt geen aanstoot-gevende kleeding werd gedragen toch klinken ever de gansche wereld protesten tegen het hedendaagsche gevaar. In België is een herderlijk schrijven van alle Bisschoppen voorgelezen, waarbij den priesters wordt verboden vrouwen tot 'den biechtstoel toe te laten, die niet ab soluut behoorlijk zijn gekleed. In Enge land klaagt de pers over de gansche linie ide onvoegzame mode aan. In Polen heeft zich een coalitie gevormd van Kamerleden 'die een campagne beginnen tegen de he dendaagsche indecente kleeding. Men wil de modewinkels verbieden zulke modellen ten toon te stellen en zal er zelfs een wetsontwerp van maken. Geestelijken van alle gezindten steunen deze beweging. 't Is dus niet alleen in 't „stijve" Hol land dat er geageerd wordt tegen de uit spattingen van vorstin Mode/ DE VROUW IN DE KEUKEN. Groepeert u, geachte lezeressen, maar eena *Uen gezellig om mij heen, want ik ga. weer eens op mijn catheder zitten. HoeraNu krijgen wij zeker iets fijns, Iets lekkers." Misschien wel een fijn dineetje of pud ding of gebak! Ho, ho, dames! Niet allen te gelijk! Er is geen" haar op mijn hoofd, die aan zoo iets denkt. De feesten aijn ïoorbij ea de tijden zijn ei' niet naar »m zoo maar zonder aanleiding dineetjes of Boepeetjes te bereiden. Ook pudding en gebak zijn geen dagelijksche behoefte. O, mijnheer! Wat is u ernstig vandaag. Zeker niet goed geslapen van nacht? Wat zal ik u zeggen, dames! Ik ben niet ernstig want dat past niet in jullie leuk gezelschap. Ook heb ik goed geslapen maar ik ben een beetje ,,in de boonen." Ik weet niet goed, hoe ik het moet aan leggen, om een ïïollandsch wintergerecht uw sympathie te doen krijgen, die het ook al langzamerhand hoe het komt weet ik niet begint te verliezen. Ik heb het nu eens in mijn hoofd gezet, om jullie te spreken over het bereiden van erwten en booneü. „Hèjakkes, hoe eng!" Ziet u, dames, die uitroep, of iets der gelijks, had ik wel verwacht. Maar, sap perloot, weet u wat ik „eng" vind? Dat door onkunde en bijgevolg ook door slech te bereiding deze waarlijk voedzame ge rechten hoe langer hoe meer van onzen tafel verdwijnen. Arme winkelier! Overal ziet men uitge stald de nieuwe oogst van groene erwten, capucijners en bruine boonen. Bij den een al mooier dan bij den ander; ja sterren en andere figuren maakt men er van om ze maar de aandacht van het publiek te doen trekken en toch„Bruine boo nen vindt noen te zacht, te papperig en zoo flauw-zoet hèjakkes„En capucij ners, nu ja, als ze gaar zijn, zijn ze nog hand. Die moet je eten met een stopnaald; al wie er op zit mag meerijden!" „En erwtensoep, nou, eens of twee xnaal in den wintertijd, als men eens niet weet wat te kooken-. Je krijgt sommige erwten zoo slecht gaar, weet je! Mep kan ze nog zoolang in de week zetten; er zijn erwten, die het vertikken, om gaar te worden. Dan moeten ze doorgewreven worden, en wat een werk is dat niet!" „En witte boo nen zijn heelemaal geen kost!" U hoort wel, dames, dat ik zoo ongeveer weet hoe vele Hollandsche huismoeders over erwten en boonen denken en spreken En toch vind ik het treurig, dat zulke hoogst voedzame gerechten, die in staat zijn om sterke geslachten te teelen, zoo'n antipathie endervinden, omdat ze meestal niet goed toebereid worden opgediend. Tk zou 'b aan iedere Hollandsche huismoeder willen toeroepen, vooral aan huismoeders met groote gezinnen: „Voed uw kinderen toch veel en dikwijls met erwten en boo nen en gij zult gevrijwaard blijven van die kinderziekten, die in ons h ag land van nevel en mist, zoo inheenisch is, na melijk bloedarmoede. Erwten en boonen zetten bloed aan, sterken de spieren en stalen de zenuwen; juist dat ia het wat kinderen van 10 tot 15 jaar dikwijls het meest ontbreekt. Zij gevoelen zich slap en zwak en zonder eetlust, zijn gouw moe en hun oogen staan flauw in hun hoofd. Het zwakke voedsel is dikwijls daarvan de hoofdoorzaak. Gewend men nu de kinde ren van jongs af aan het gebruik van erwten en boonen dan zal men van dit alles niets bij de kinderen bemerken en men houdt den dokter buiten de deur. Nu, dames, wil ik u maar het eerst eens leeren, hoe bruine boonen toebereid moe ten iv orden, opdat ze een smakelijk en dikwijls verlangd gerecht worden, dat wil zeggen: zoo eenmaal per week. Want „al le dagen bruine boonen. dat ia ook zoo lekker niet!" Men wascht de bruine boo nen goed schoon en zet ze in een pan, waarin men ze wil kooken met de dubbele hoeveelheid van hun gewicht aan water (1 K.G. boonen, 2 liter water) 2 uur te weeken. Daarna zet men ze op het vuur om gaar te kooken. Als ze half gaar zijn, brengt men het water, waarin de bruine boonen kooken, met zout op smaak, (2 eet lepels zout op 1 K.G. bruine boonen is voldoende). Men snijdt i K.G. vet pekel- spek aan kleine dobbelsteentjes en snijdt 2 flinke uien heel fijn; fruit spek en uien even licht aan in een biefstukpan en werp spek en uien bij de bruine boonen, die men dan verder gaar laat kooken. Als de boonen gaar zijn, zal men met verrassing zien, dat ze alle of bijna alle heel geble ven zijn, heelemaal niet papperig en ook niet flauw van smaak. Integendeel, zoo toebereid hebben ze een aangename aro ma en door hun aangenamen smaak wek ken ze de eetlust op. De meeste huismoeders begaan met het bruine boonen kooken twee fouten. Ten eerste ze laten de boonen te lang weeken; en ten tweede ze kooken de boonen zon der zout. Nu is het waar, als men bruine boonen of capucijners' of erwten met zout water opzet, blijven ze lang weerstand bieden of worden in 't geheel niet gaar. Daarom moet men ze eerst half gaar koo ken en dan kan men er gerust zout bij voegen. Men diene de bruine boonen op zoo uit hun nat geschept met de dobbeltsteentje3 spek en iijne uien op een dienschaal. Geef er gebakken spek en spekvet bij en een schaaltje licht bruin gebakken gesneden uien en zet ook voor het gebruik van iedeT wat gemengd zuur of piccalilly op tafel. Ook zonder dit laktste smaken brui ne boonen., zooals boven toebereid, uitste kend. Een ieder ga naar zijn eigen midde len te werk. Capucijners bereidt men op dezelfde ma nier als bruine boonen. Alleen laten zij zich ook goed smaken als lunchsehotel met gestoofde runderlappen en vleeschjus in plaats van spekvet. Enkel als bruine boonen toebereid, is het ook een echte voedzame spijs, zonder vleesch. Witte boonen kookt men ook zooals bruine. Ook niet te lang weken (twee uur is voldoende) als ze half gaar zijn, doet men er enkel zout in, en in boter ge fruite, klein gesneden prei. Gaar zijnde schept men de boonen op een dienschaal, en doet er klein gesneden gebakken ham bij en gefruite prei. (De prei moet in bo ter gefruit worden in een biefstukpan, met een deksel er op, zoodat ze gaar smoort, zonder bruin te worden. En nu rest nog onze traditioneele erw tensoep. „Eenige echte Hollandsche kost". Maar ook de nachtmerrie van menige huismoeder, omdatze die akelige erwten niet gaar ka-n krijgen. De groote fout, die meest door u allen begaan wordt, is, dat gij de groene erwten in de week zet. Erwten moeten niet geweekt worden. De blees of schil van de erwt is dik, en gedroogd is ze steenhard, door weken wordt ze elastisch. En komt ze nu lang zaam aan de kook, zooals de meesten weer doen, dan krimpt de erwt in en de elas tisch geworden blees biedt een groote te genstand, zoodanig, dat in vele gevallen, de erwt van binnen gaar is, en toch de erwt in zijn geheel blijft omdat die ake lige blees niet kapot wil. Nu, dames, jul lie behoeft je niet meer kwaad, te maken op die erwten, als je maar de methode volgt-, die ik u heb opgegeven. Als men des anderen daags erwtensoep wil eten, (1 KG. erwten geeft 5 liter goed gebonden erwten soep) wascht men des avonds te voren de groene erwten in frisch water goed schoon en laat zo op een vergiet uitlekken. Nu duet men in een pan waar men de erwten soep in wil kooken, (ik veronderstel dat men 1 KG. erwten heeft afgewassen) 6 li ter water, en brengt dit aan de kook. Als het goed bruisend doorkookt, werpt men de erwten er plotseling in en doet de deksel dadelijk weer op de pan. Na een paar minuten, roert men in de erwten en laat ze ma-ar kooken. Na- verloop van een klein uur kan men al de blazen van de erwten scheppen. Zoodoende koken de erwten doordat de blezen, door plotselin ge onderdompeling in kokend water dade lijk stukspringen, 's avonds te voren al gaar. zonder eenige moeite. En of dit nu erwten _zijn van de nieuwe oogst of over jarige, dat is hetzelfde, gaar worden doen ze allemaal. Des anderen daags brengt men de erw ten al rberende, weer aan de kook. Laat ze nog eenigien tijd gedekt doorkoken, dan werpen ze de blazen naar boven, welke nog overgebleven zijn en welke met een schuimspaan kunnen verwijderd wor den. Dan voegt men er 2 eetlepels zout bij. fijn gesneden en schoongewassehen prei en selderij met knol en 5 flinke fijn gesneden uien en voor garnituur (ieder naar smaak) een rookworstje of een stuk je pekelspek, cf wat varkenskluifjes. U be grijpt, men kan de erwtensoep, althans wat garnituur betreft, bereiden naar eigen middelen. Laat nu alles nog een goed uur naast het vuur zacht koken en ge hebt een echte Hollandsche erwtensoep. Op het laatst is dikwijls omroeren, ver- eisehte, om aanzetten te voorkomen. Nu, dames, bereidt zoo uw boonen en erwten en u zult ondervinden, dat er niet meer de neus voor wordt opgetrokken, integendeel uw huisgenooten zullen de ta fel eer aan doen. Bewaar deze courant, dames, en doet ©r uw, voordeel me©. L. G. BOL. NUTTIGE WENKEN. Nieuwe wollen dekens. De onaangename lucht van nieuwe wollen dekens, die eerst op den langen duur verdwijnt, kan men „wegwerken" 'door de dekens zooveel mogelijk in de buitenlucht, en als het kan, tevens in de zon te hangen. Ook is het uitstekend, voor dat doel de dekens een nacht in koud zoutwater te zetten, ze nat over een rek of lijn, die eerst goed moet worden schoon gemaakt, te hangen en ze in de buitenlucht te laten drogen. Voordat ze geheel droog zijn, moeten de dekens af en toe worden geklopt. Hef wasschen van zijden jumpers. Zijden jumpers, gehaakt of gebreid, be derven dikwijls in de wasch door rekken of krimpen. Het is een goed idéé om den jumper op een handdoek te rijgen, met een klein steekje, alvorens hem te was schen. Laat den jumper op den handdoek drogen. Op die manier voorkomt ge krim pen of rekken. Bruin bij zwart. Bruine schoenen bij een zwart mantel pak staat leelijk daar hooren lakschoe nen of andere lage zwarte schoentjes bij. WERKZAAMHEDEN IN DEN TUIN Hoewel het weer niet zoo aanlokkelijk is als in het voorjaar, toch dient men nu den tuin niet uit het oog te vorliezen, aan gezien in den winter het fundament voor den volgenden oogst moet gelegd worden. Oogenblikkelijk moet worden toegege ven, dat het oogsten van groenten en fruit en het plukken van bloemen aan genamer bezigheden zijn voor den liefheb her, dan de winterwerkzaamheden, zooals reinigen, mesten en spitten, maar de lief de kan nu eenmaal niet van een kant ko men. Allicht is men geneigd, zoowel in groenten- en fruittuin als in den bloemen tuin, het onkruid wat minder met schele oogen aan te ien, als de oogsttijd voorhij is. Van die gelegenheid maakt men dan oogenblikkelijk gebruik, om zoo spoedig mogelijk zaad te vormen en zoodende een reserve te hebben voor het komende jaar, Onkruidzaden kunnen namelijk zooveel koude en vocht verdragen en ze blijven zoolang kiemkrachtig, dat ze haast niet te vernietigen zijn. Zaak is het dus, om te zorgen, dat on kruid nooit gelegenheid krijgt zaad te vormen; dat is de eenige doelmatige ma nier van verdelgen. De wortelonkruiden, zooals de kweek- grassoorten, de distels, paardebloemen, 'paardestaarten, Polygonum en andere, dienen met wortel en tak uit den grond gehaald en vernietigd te worden. De vaste planten, die bijna alle uitge bloeid zijn, moeten dicht hij den grond afgesneden worden. Het afval van deze. en van alle andere gewassen en vooral van die, welke aangetast zijn geweest door een bacterie-, of schimmelziekte, moet zorg vuldig verzameld worden en zoo mogelijk verbrand. De meeste (of alle) schimmels en bacteriën, die plantenziekten veroorza ken, laten hun sporen in den bodem ach ter, die voor de volgende generatie zor gen, wijl ze absoluut winterhard zijn. Zoo ook dus afgevallen, aangestoken of zieke vruchten en zieke aardappelen. Is het land eenmaal bloot, d.w.z., is al les, wat één-jarig is, opgeruimd, en dat is nu met de bloemen het geval en van de groenten resten ons alleen nog wat kool soorten en prei, dan kan men mesten en spitten. Dit zijn twee werkzaamheden, die in belangrijkheid voor elkaar niet behoeven onder te doen; alleen mesten is niet vol doende en alleen spitten evenmin. Bij de behandeling van het bemestings- vraagstuk dienen we, in verhand met ver schillende factoren, eerst te bepalen, of het natuurmest (paardenmest, koemest, varkensmest, kippenmest, etc.) zal zijn of kunstmest. Op de vraag, of natuur- of kunstmest aan te bevelen is, voor een -zeker stuk land, kan men dan pas een goed antwoord verwachten, als de stuctuur, de ligging en de bemestingstoestand van dat stuk land hekend zijn. Tenslotte is de transport-kwestie, vooral voor den bezitter van een kleinen tuin, van belang. In dit verband wijzen we er op, dat kunstmest heel transportabel is in tegenstelling met natuurmest. Ook van belang is het, dat natuurmest niet gegarandeerd kan verkocht worden en dat men van kunstmest precies te we ten kan komen, hoeveel en welke voedem- de bestanddeelen ze bevat. Men kan ook gedeeltelijk natuur- en kunstmest geven, maar dan liefst niet te gelijk, zulks in verhand met het feit, dat de kalkhoudende kunstmeststoffen annno- niakverlies geven, als ze in aanraking ko men met ammoniakhoudende natuurmest- stoffen. Aangezien voor den winter spit ten zeer aan te raden is, in verband met het bevriezen van den grond, dient men ook te weten, welke kunstmeststoffen snel en welke langzaam oplossen en ook of ze voor of na het spitten, d.i.d. of de op of onder den grond moeten gebracht worden. Zooals men ziet, zijn dit .slechts, wat men in de Tweede Kamer zou noemen, „algemeene beschouwingen''. Ter gelegener tijd zullen we op dit belangrijke bemes- tingsvraagstuk aerugkomen. V. H. Vragen op het gebied van bemesting aan de redactie van „De Leidsche Courant" VOOR JAARSBLO E IERS. Aangezien onze zomers toch al kort ge noeg zijn, is het zaak, to zorgen, dat men zoo laat mogelijk in den herfst en zoo vroeg mogelijk in het voorjaar bloemen in den tuin heeft. Eigenlijk zou men moeten zorgen, den ge. heelen winter door bloemen te hebben. In niet al to strenge winters en in een weinig beschutten tuin is dat ook zeer wel mogelijk. We schrijven nu November en als we dan de nog (of al) bloeiende planten de revue laten passeeren dan blijkt dat de moeite nogal waard. Enkele zijn ei' wier schoonheid met één flinke nachtvorst vernietigd zal zijn, zooals bijv.. Dahlia's, Afrikaantjes (Tagetes), late rozen, goudsbloemen en dergelijke, maar er zijn er ook, die wel een weinig vorst kun nen verdragen, bijv. de viooltjes, muur bloemen, Kerstroos. Deze bloeien nu reeds of anders spoedig en ze worden spoedig ge volgd door winteraeonieten, silenen en door de heesters als Hamamaelis. Torsythia (met mooie gele stervormige bloempjes), winterjasmijn (Jasminium nudiflomm) ook met gele sterretjes, Cydonia Japonica (Pirus -Japonica) met prachtig mode bloemen, de vroeg bloeiende Rhododendrons en de Ja- pansehe azalea's en niet te vergeten de bollen, het sneeuwklokje, crocussen, nar cissen enz. Dit lijstje, dat nog wel verdriedubbeld kan worden met bij het publiek minder be kende. maar meest zeer mooie planten en heesters (de wilde, die ons geen moeite ge ven. vooral het groot en klein hoefblad hebben we ook nog niet genoemd), doet ons zien. dat wè den tuin niet alleen hebben, om er in den zomer van te genieten. De voorjaarsbloeiers, die we in Juni bijna alle gezaaid bebben, kunnen nu ter bestem der plaatse uitgeplant worden. De afstand waarop ze geplant worden, is natuurlijk afhankelijk, van de afmetingen, die de planten aannemen kunnen. Violen, vergeet-mij-niet ©n silenen heb' ben genoeg ruimte, als ze op een afstand van 20 c.M. komen; duizendschoon (Dkm- thus barbatus), vingerhoedskruid (Digita- lus) en campanula medium, moeten li stens 30 c.M. hebben; muurbloemen p bis en Papaver nudieaule (zeer arris, bloempjes op elegante stengeltjes) k-./. bet met 25 c.M. wel doen. In een berder zet men hier en daar groepje neer, het'beste voldoet een one? getal bijv. 3 of 5. De planten die hoog J! den. vingerhoedskruid wordt het hooc!' dan volgt campanula, duizendschoon. mJ bloem, papaver. Arabis, viool, vergeet-mj! niet en Silenen, zet men meer achterau en de lagere vooraan. Silene en Papaver nudieaule hebben nor al eens last van de koude. Het verdier daarom aanbeveling er wat blad of strooisel tusschen te strooien. De andere Kier genoemde soorten wel sterker, maar om een vroegen bloé te kunnen verwachten, moet men ze toe) een beetje beschermen, bijv. met een piu, takken erop of erom heen. Dit. is meteeo een goed middel, om de vogels, <h'e J Januari verzot zijn op ieder jong apruilj] te weren. Zij, die vakken of bedden te plantej hebben, kunnen tulpen en vergeet-mij-nifj combineeren en ook tulpen en Avabis. J)1 tulpen bloeien dan eerst en als ze. Hit®, bloeid zijn, kan men de verdorde stengelj weghalen en dan genieten van de verpee) mij-niet of Arabis. Over den grond waarin geplant wqrj) hebben we nog niet gesproken, omdat k vanzelf spreekt, dat die grond goed lós» maakt moet worden en bemest, liefst korte oude mest of met kunstmest, die eek ter bij lage tempera-tnron niet zoo erg «I voldoen. V. H. PAUS PI USX! ALS BERGBEKLIMMER. Zooals men weet was de huidige Pjj een liefhebber der bergen en als Alpini had hij een groote vermaardheid ook dat hij veel van zijn tochten publieMrJ Deze publicaties zijn thans met zij» a dewerking in boekvorm uitgegeven en hi over vertelt de Romeinsehe correspond van de ,,N. R. Crt." het volgende: „Wanneer men zoo zit in het .,ge van de gletschers en toch niets ander? i zien krijgt dan de druilige wolleen; oV wereld, die men weet als 'n klaarblauw hemel boven witblinkende toppen, beperkt tot een schijf groenen heuvel vat tusschen de wattendekens bover, 1 in pijpesteeldikte neersuizen de watert# len beneden; gedurende de dagen, dati schouders in plaats van den knapsai .regenjas, de voeten, overschoenen plaats van gespijkerde zolen dragen, koe wel heel sterk de herinnering op i Alpinist dr. A. Batti, die u, omdat k liem tot Pius XI maakte, alleen nog trappen van het Vaticaan mag bestijg, in de weinige vrije uren. welke do ofi ciee-le bezoeken den van na hire eenzaini boekenwurm over1 ate om ziek zelf zijn. Hij was geen berr -'strger mei gvoecc Tyrolerkleed en verzilverden Pickel, als men op de sta tions van tand rad baM en op de goed gerolde straten van mob badplaatsen, bij uitzondering zelfs Alpenweiden treft. Integendeel, wannt Ra-tti den Matterhorn of den Monte aanvatte deed hij het nooit, van den nul kelijken, zooveel mogelijk gladgesfeeb kant. Zijn bestijgingen waren iets c' niet afgezaagds. Ze loonden zelfs beschr ving ten nutte van later komenden, r ware Alpinist denkt altijd aan wie 1 hem klimmen gaat. Daarom sclirijyeu i« velen onder hen. Ook Ratti publiceerde indertijd in schriften zijn ervaringen ter instrota van collega's. Toen hij Paus gewori was wist dus ieder, dat de reeks als lo goed afgesloten beschouwd kon work Een handige uitgever zag dus een, b op groot succes; hij stelde Zijne Be:- heid voor een complete editie te van Zijn toehtbeschrijvingen, kreeg stemming en deed in aangenaam ktf type en met fraaie illustraties het b; verschijnen. Voorin het portret van k XI met de officieele handteekening. B' moet Ratti geweest zijn alsof hij zijn tament onderschreef, de „laaste wooK van een alpiniste a qui l'homme survit De bladzijden waarin Batti het in?!4 nend bestaan boven de grens der ge sneeuw beschreef, behooren tot beste proza., dat in de laatste tien» jaren door Italianen geproduceerd v' bevoegde beoordeelaars hebben het T stateerd niets gezwollens, geen 1 te veel, maar een duidelijkheid, lezer meeleven doet. Zie hier een paar fragmenten nife '1 stijging van de Dufourtop uct punt van den Monte hoe-i maar veel moeilijke1' lJ- de Monb Bic Do tOebt beg hoh-ekkebjk tot aan de hut Marinelli. Daar te ons een eersfcé7 w(d i3 ^a-ar niet erw maar toch erg onaangename tegen- We vonden de hut slecht gesloten Bneeuw er in gestoven, 't Kunnen zoo - twee ad drie kubieke meter vast in elkaar geklompt, alsof n b°- nen geworpen was. Men kan zich £e* Lelijk voorstellen wat voor gezichten daartegen trokken. We hadden zoo uitgezien naar heb oogenblik. dat wat konden verkwikken om een f Dank zij een verstandige verdeeliog arbeid werd de indringster in kortf° de deur uitgezet en voelen w© in ons huis. Gekookte sneeuw er vleeschextract vormden wel niet o'1 maar zeker de nuttigste van het avondmaal. Telkens g" 1 oss even naar buiten om te [C; weer ons wachtte en het soh lUL70d nieten, dat de avond daarboven 0 de plechtige stilte stonden de »i vendig te fonkelen boven liet diep bijna gezegd fluweel blauw van mei. Indrukwekkend torenden rotsmassa's en verheven toppen. 1 tige slagschaduwen strekten 230

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 10