kuender'der week IB. ALs niet anders -wordt aangegeven, .ft deze -week iedere H. Mis Gloria gt Credo en heeft de gewone Prefait'e. ederen dag wordt het Gebed v. d. H. ist gebeden om Gods zegen af te smee- 'i over het a.s. Provinciaal1 Concilie. I0NDAG 21 Sépt. 15e Zondag na nieste ren. Feestdag v. d. H. a 11 h u s, Apostel en Evangelist, is: Os j u s t i. 2e gebed en laatste Ev. (1 15e Zondag na Pinksteren. 3e v. d. Geest. Credo. Prefatie v. d. Apos'.elen. oir: Rood. tollenaar Levi werd door Christus oopen to! het Apostelambt en werd [iLsdion Matthëus genoemd. Een toon- jld van gerechtigheid werd bij, door zij- vo'maakte beleving van Chris'us' Evan- je, Voor de Joden, die Christenen wa- n geworden, schreef hij zijn Evangelie, i'thëus predikte.te Ethiopië. NAAMDAG 22 Sept. M i s v. d. H. T h o- a s van Villanova, B'sschop en lijder. Statuit. 2e gebed v. d. H.H. Mau- ils en Geze l en, Mar telaren. 3e v. d. H. -s'.. Kleur: Wit. Pp H Thomas onderscheidde zich door po buitengewone liefdadighe'd jegens armen DINSDAG 23 Sept. Mis v. d. H. L i- i s, Paus, O-middellijke opvolger v. d. Pet'us. Statuit 2" gebed v. d II. Tlm- i Maagd en Martelares. 3e v. d. H. •>st. Kleur: Rood. WOENSDAG 24 Sept.. Mis van O. L. o u w tot V t ij k o o p der Slaven, ve. 2e gebed v. d. II. Geest. C:edo Pre- h v. d. Allerli: Maagd, (invu 11 on: En U i de feest viering). Kleur: W i t. tan den II. Petrus Ndaseus maakte de Maagd in eene verschijning bekend. 1 zij graag een orde van religeuzen zag ïeste'd. om de gevangen Christenen u'.-t banden der Turken te bevrijden. Ook rscheen Maria aan den Iv'echlvader van n heiligen Petrus Nolascus, de H. Rav- uidus de Penafort en aan Koning Ja- b van Arra^on, d;e zij aanspoorde hu p verkenen. Ren lOen Aug. 1218 werd de do ingesteld met een vierde gelofte: n.1. ■h zelfs geven tot o-ndernand als 't noo- zou zijn voor de vrijkooping van een sten slaaf. Vandaag wordt Mara vereerd als de in- r'.vcr en beschermster van dit bij uit- rhr'ste'h'ik liefdewerk. DONDERDAG 25 Sent. Mis v. d. 15on o ïul a g na Pinksteren. Inclina. en Gloria. 2e gebed A Cunetis 3e naar >uze v. cl. priester. .4-3 v. d. H. Geest. v>r: Groen '"HJDAG 26 Sept. M,i s v d H H. v p r i a n u s e n J u s t i n a, Martelaren i'ivs autem. 2e gebed A Cunclis. 3e naar uze v. d priester. 4e v. d. H. Geest, "ur: Rood. Cypr'anus, een toovenaar, traditie door j"- tooverkunsien de aan God toogewj- i' Maagd Jius'inah aan z:c'h té verbinden, "n a1 zijné toovenari'en iidol likken en ij niets vennoclit op de heilige Justhia hij in, .dat Christus machtiger was 'n de duivel. Hij bekeerde zich eai was iet Jus'ina een voorhee'd van godsvrucht ror de geloov'een van Anfochië. Later :n h"'d ii ip Ki^med'ë onthoofd- ■'"TERRAG 27 Sent. M i s v <1. HH osmas en Rami anus, Marte'aren. anienfia.ni. 2e en 3e gebed als gisteren, v. d. H. Geest. 5e voor den Paus. Kleur:. o d. Be twee hrocders-geneesheeran, Cosmas Ram;amis. beoefenden in de s'ad :ot C'licië de geneeskunde, moer uit !ansi(vnliefde d-an om tijdelijk voordeel. Ven hunner zieken bekeerd")! z'j tot liet vr-p gekof. Daarom aangeklaagd, wer en 7'j na vele martelingen onthoofd. I/sse. ALR. M. KOK. Pr. locdicr. repareere men ze thans: e verve r- i'cii met menie. Ook die, welke in den win- ér nier gebruikt- worden, zie men na, op- k.t ze in 't voorjaar goed zijn opgedroogd. Lp l es n, hiervoor gedaan, ziin goed be steed, en geven op den duur besparing. C. B. KORT GELUK. Tn een prachtige villa nabij de stad ge le^.., woonde de beiVemde violist met zijn jonge vrouw. Of ze gelukkig waren? Had- de men dat de jonge vrouw gevraagd, met fc'ii juichend ja zou ze geantwoord hebben. Klarisse Beaureyvergoodde haar man. In toem zag ze geen gebreken, ze zag tob hem op als tot een liooger wezen. Iedere wen.sch, dien ze. in zijn oogen meende te k'en, weid door haar vervuld. Henry Beaurey van ziin kant liiekl van ïj'ii vrouw met al de aanhankelijkheid van eiii' warme hart. Ze leefden samen als in ten mooien drooni. De bijvalsbetuigingen der menigte huldigden Henry's talent, Dinar meer dan de volksgunst was hem de stille bewondering lief van haar, die hij liefhad, zoo vurig en zoo veel. Als hij 's avonds in beur gezellig boudoir haar voor speelde en zij. in licht luchtig kleed, de voelen over elkaar geslagen, met ingehou den adem'en glceier.de wangen zijn spel be luisterde, dan had liij haar kunnen aan bidden. En als dan aan 't einde van zijn spel, in plaats van luide haar ingenomen heid te betuigen, zij haar' armen om zijn bals sloeg en er tranen van ontroering blonken in haar mooie oogen, dan drukte bij haar aan zijn borst en de heele wereld i had hij willen toeroepen, hoe gelukkig hij i hoe gelukkig. t Was nu een jaar gelden, dat gravin rvil het ouderlijk huis had vaarwel ge- I Z(?gd om hem te volgen, dien ze liefhad. certen opgetreden, die zij bijwoonde, ze eden opgetreden, die zij bijwoonde, ze had hem leeren kunnen, lief gekregen en in 't voorjaar volgde 'ze hem naar Toulouse, waar hij een mooie villa gekocht had Toen hij den eersten keer tot Klarisse zei: „Mijn kleine Klarisse, van avond moet ik je alleen laten." lied ze hem met haar groote, touwe oogen aangekeken en ge vraagd „Laat je me alleen Henry, en wat moet ik dan doen dien heelen langen avond?" ,.Kunt ge niet wat lezen?" had hij haar gevraagd. „Heb jo geen mooi boek, waar mee je je den tijd verdrijven kunt?" ,,Ach Henry", zei ze, had gezucht en groote tranen blonken in baar oogen, maar ze had niet verder gespoken. Toen hij terugkeerde, kwam ze hem aan de deur tegemoet. ,,En heb je gelezen?" vroeg hij. „Ik wou lezen, Henry, maar ik dacht voortdurend aan jou." Hij lachte. Hij bracht ze bij een fauteuil en ging naast haar zitten. Hij nam haar hand in de rijne en zei: ,,Kijk eens liefste, we kunnen zoo niet altijd blijven voortleven' zonder ons met iemand te .bemoeien. Je moet een vriendin zoeken, die je wat afleiding bezorgt als ik de deur uit moet." „Henry ,ik houd van jou alleen. Als je meer afleiding noodig hebt, ga dan en denk niét aan m'j, dat ik mij vervel. Maar ik blijf dan liever alleen." Op een dag, toen Henry thuis kwam, vond hij zijn vrouw schreiend voor haar schrijftafel zitten. Hij fronste het voor hoofd. Hij vermoedde, wat er gebeurd was. „Wat scheelt er aan. Klarisse?" vroeg hij. Ze schoof hem een brief toe: „Een brief, dien ik naar huis schreef, is ongeopend teruggezonden." Henry balde de vuisten en sloeg zoo hard op de tafel, dat Klarisse verschrok. Henry", zei ze zacht, vleiend. Henry Beaurey was trotscli, zoo trotsch dat dit zelfs zijn liefde voor Klarisse ovor- tof. De gedachte; dat hij door haar fami lie met minachting behandeld werd, kon hem buiten zichzelf brengen, ook tegenover haar. ,,Heb ik je niet verboden, Klarisse, om naar buis te schrijven, toen ze je eersten brief ongeopend terugzonden? Waarom heb je het nu toch weer gedaan?" Ze keek hem smeekend aan. fluisterde toen: ,,'t Zijn toch mijn ouders." En als zijn toorn nog steeg door haar te genspraak, stond ze op. haalde zijn viool, gaf hem die zwijgend over. Hij ging op een laag stoeltje naast, haar zitten en ont lokte zijn instrument smartelijk klagende en dan weer vroolijke uitgelaten melo dieën. „Heiury", zei ze, toen hij zijn spel ge ëindigd had, „Henry, waarom kan je toeli zoo boos worden?" „Mijn vrouwtje, mijn liefste vrouwtje," zei hij. Dat was zijn. antwoord en hij kuste haar op liet blanke voorhoofd, Een poosje nadien vond Henry haar in een dikken pels.gehuld bij den haard zit- ten. Haar wangen gloeiden. „Klarisse," riep hij verwonderd en bezorgd uit, „wat scheelt er aan? Je gloeit van hitte en hebt toch een pels omgeslagen?" ,,Tk bevries," zei ze huiverend, „en mijn hoofd brandt." Hij streelde haar over het gloeiende voorhoofd. Hij liet haar hoofd tegen zijn schouder rusten en nam haar gloeiende hand in de zijne. „Tracht een beetje te slapen, Klarisse, dan zal je hoofdpijn, en de kou Avel overgaan." Klarisse ademde moeilijk. Zij keek Hen ry aan als een kind, dat hulp zoekt. Dan drukte ze haar hoofd vaster tegen hem aan en sloot de pogen. Zachtjes legde bij haar hoofd tegen de leuning van den fauteuil en stond op om de meid te roe pen. Voorzichtig om haar niet te wekken droegen ze samen Klarisse naar haar ka mer. Nauwelijks lag ze in bed. toen ze de oogen. opsloeg; ze waren onnatuurlijk groot en glanzend. „Henrv," zei ze bedroefd, „als ik nu eens sterven moest Klarisse,"* riep hij, „zou je bij mij van daan gaan, neen liefste, ik houd je bij mij voor altijd." „Kom eenvs. dicht bij mij zitten, Henry," vroeg ze. Hij knielde bij hoar bed en sloeg zijn armen om haar heen. ..Dikwijls als ik alleen was, overvielen mij zulke rare gedachten," fluisterde ze. „Ik dacht dan, dat ik te gelukkig was aan jouw zijde, men mag op aarde zoo geluk kig niet zijn. Dan sluimerde ik in en 't was me of ik gestorven was. En ik zag, dat jij ontroostbaar waart. Je daclit slechts aan mij. Je bad God, dat Hij je zou laten sterven om weer bij mij te zijn. lederen avond speelde je op je viool, dan ging je op den divan liggen om te rusten. Maar de rust kwam niet om je te verkwik ken. Je lag met open oogen en leed na meloos leed om mij. Toen kwam ik als een engel naar je toezweven op de wereld. Ik kuste je op liet voorhoofd en jc sluimer de in." Klarisse sloot vermoeid de oogen. Toen plots weer greep ze hem vast, riep angstig uit: „Henry, Henry, als ik eene bij jou vandaan moest." Uitgeput zonk ze in de kussens terug. Ze ijlde. Onsamenhangende woorden kwa men moeilijk verstaanbaar van haar lip pen. Henry stuurde om den dokter. „Wat scheelt mijn vrouw?" vroeg hij gejaagd, toen ze na het onderzoek in de gang kwamen. „Ts het gevaarlijk?" „Een longontsteking," zei de dokier. ,,De grootste voorzichtigheid moet in acht worden genomen, meneer Beaurey. Ze heeft liet vandaag of gisteren, niet gekre gen. Ze lijdt er al lang aan." Henry verbleekte. „Is ze nog te redden?" Hij hield den adem in. Zijn oogen waren strak op den dokter gevestigd. Zijn leven hing van diens antwoord af. Een oogenblik lieerschte een diep, voor Henry kwellend zwijgen, ïoen zei de dok ter, met moeite zijn ontroering verber gend: „Als God het wil. ja." 'fc Is een heerlijke voorjaarsdag. Dauw druppelen glanzen aan de grashalmen ais klare diamanten, vogels tjilpen hun mooi ste wijsjes en kinderen juichen bet zon licht toe. Buiten de stad op de mooie villa zijn een paar vensters wijd geopend om de voorjaarslucht in te laten, die door een uitgeputte en bleeke zieke wordt inge ademd. Een bleeke man staat aan 't voeteinde van haar bed. Onafgebroken kijkt hij naar de jonge vrouw. Hij heeft zijn viool onder de kin en zachte, melancholieke melo dieën ontlokt hij aan liet speeltuig. De zieke lacht tevreden; ze beeft de handen over de borst gevouwen. H#-ar lippen be wegen zich als in stil gébed, ^Vaarwel, Henry." fluistert ze nu, haast onhooibaar. De bleeke, mooie man legt haastig ziin viool ter zijde, knielt .bij het bed neer en kust onstuimig "haar band. .„Klarisse, mijn liefste-" Als zegölicnd legt ze haar hand op zijn zwarte krulhaar. Vaarwel, Henry, spoedig zien we el kaar terug in een betere wereld. Vaarwel." D" kranke w-as niet, meer. Als waanzin nig* liet hij zich op het zielloos lichaam neervallen. „Klarisse, Klarisse!" Ze hoorde hem niet meer. Hij grijpt zijn viool. Hij speelt, zijn hoele hart, zijn lief de. zijn smart w:erden gelegd in zijn spel. Zoo speelde hij door tot de nacht aanbrak, tot zijn moede oogleden dichtvielen en de viool uit zijn handen gleed. In zijn slaap fluisterden zacht zijn lip pen: „Klarisse, Klarisse!" EEN SOLIDE FIRMA. Het vrouwtje van advocaat Peterman zat voor haar huishoudboek en telde de lange rijen cijfers op, terwijl haar man, In een gemakkelijkcn stoel liggend, zich verdiepte in het Weekblad van het Recht. Van tijd lot tijd keek ze bedrukt naar hem op, als hoopte ze, dat hij haar te hulp zou koiren. Doch hij lioorde of zag blijkbaar niels. Eindelijk hield de jonge huisvrouw het niet langer uit, en haar pen met een hoorbaren smak op tafel werpend, riep ze uit: „Zoo gaat hot riict- langer, Hendrik. .Te moet mijn huishoudgeld met tien of vijf tien gulden verhoogen, ik-kan zoo niet ui komen." Peterman frons,te het voorhoofd. „Wees .nu niet dwaas* kind. Je weet heel goed, dat liet onmogelijk is, je huis houdgeld ook Imarir één gulden te vergroo- ten. Het moet. zoo gaan.... Een spaar zame huisvrouw weet zich te. behelpen." Mevrouw Peterman trok een allerleukst pruilmondje. Wiens schuld is: het 'dagv dat het niet gaat.... van mij of van jou?" De advocaat liet het Weekblad op zijn knieën vallen. „Zeker, als jij me toestond mijn bonoo- digdheden te koopen waar ik wilde, zou ik er wel kunnen komen, maar niet als je me dwingt bij dien Hozelmans te koo pen. do zoo verschrikkelijk duur is." Do advocaat was opgestaan: evenals wanneer hij een pleidooi lirgon scheen hij zich eens zoo groot te maken als om zijn tegenstander te overvleugelen. „Goedkoop en slecht, dat schijnt ook jouw devies té zijn, zcoals van velen van je medezusters. Mijnheer Hozelmans mac met sommige artikelen een paar centen duurder zi'jïi dan anderen', rhaar daarvoor hen je dan ook zeker, goede waar te kijgen. Vóór alles dien je er echter aan te denken dat ge. de echfgenoote van den officier van justitie zi.it en dus te zorgen hebt, niet met het gerécht in aanraking te komen of openlijk aanstoot te geven. Daarom sta ik er op, dat je -je inkoopen alleen hij oude vertrouwde firma's doet, die je niet in moeilijkheden brengen kun nen, zooals die nieuwe firma's, die de dagbladkolommen met haar reclames vul len. Gelukkig heeft de wet al voor een gedeelte die laakbare knoeierijen tegenge gaan, maar ze geheel voorkomen kan ze niet." Mijnheer Peterman ging naar zijn bu reau en zijn vrouwtje bleef met liaar huiselijken kommer alleen in de kamer achter. Haar man was nauwelijks weg, of er werd gescheld. Vergenoegd x sprong ze op van haar stoel, ze wist wie daar was. Haar vriendin, mevrouw Penner, de eohlgenoote van een dagbladredacteur, kwain haar bezoeken. Zij hadden samen altijd ernstige huiselijke aangelegenheden te bespreken en dikwijls wipte de eene even bij de andere aan om liet oen of ander te vragen of te overleggen. Mevrouw Penner was nu eigenlijk op weg naar den winkel van juffrouw Lin deman, waar je tweemaal in de week voor een prikje gevogelte en wild kon krijgen. „Een pond reebout voor veertig centen, is dat niet goedkoop, Bertha?" vroeg me vrouw Penner. „Bij Hezelmans moet ik er twaalf stuivers voor betalen," antwoordde me vrouw Peterman met bitterheid in de stem „Hoe is 't mogelijk; dat maakt op de vijf pond een gulden verschil. Baar kun je bijna het verdero middagmaal voor koopen." Het advocatenvrouivtje knikte bedroefd met liet hoofdje, terwijl een paar tranen over haar waneen rolden. Mevrouw Pen ner kon het niet aanzien, haar hartsvrien din zoo bedroefd te zien. „Uw man is een barbaar", zei ze toor nig. „Ik zou me wel weten te helpen als ik jou was. "Wees nu verstandig en ga met me mee naar vrouw Lindeman. Nie mand komt er achter, in je huishoudboek schrijf je eenvoudig: „Drie pond Teebout f 1.80 en de rest steek je in je zak." Mevrouw Peterman had wel allerlei bedenkingen, doch de overredingskunst van mevrouw Penner ^behield de overhand en ze ging mee. Hes Zondags sierde bij Peterman een heerlijk stuk reebout den disch evenals bij Penner. „Delicaat, werkelijk delicaat.... van Hezelmans, niet waar, vrouwtje?" zei Pejerman. Zijn vrouwtje scheen den mond te vol te hebben om te antwoorden, haar echt vriend merkte dit echter niet op. „Ja, ja", ging hij voort, „een solide firma ls waard dat men ze bevoordeelt. Daar heb ben ze me gislpren weer gerechtelijk be slag gelegd bij zekere vrouw Lindeman, die zoo goedkoop wild en gevogelte wist te leveren. En wat blijkt achteraf? Dat dat allemaal gestroopt goed was. De voor- naamslo lui in de stad mc/ten in haar boeken als klanten gevondan zijn. 't Is een schandaal. Verbeeld je, dat zij daar van ook eens gekocht had." Mes en vork vielen mevrouw Peterman nit de handen. Zij was doodsbleek ge-l worden. Den verschrokken echlgenoot ble ven de brokken in den mond steken. „Wat scheelt er jaan, kind?.... uw tand?. Je hebt zeker op een hagelkor rel gehelen, ik heb er eens een ingeslikt; dr'nk toch een glaasje wijn, kind". De jonge :ouw kwam weer een beetje lot zich zelf, ze trachtte verder te eten, doch ieder brokie bleef in haar keel ste ken. De woorden van haar echtgenoot klonken voorldurend in haar oor: „Ver heeld je dat je er ook eens gekocht had." En ze had er ^ekocht. Als het eens uit kwam, dat zij ook een klant was van vrouw Lindpman. Ze zou voor haar eigen man voor de rechlbank moeten verschijnen WETENSWAARDIG. WELKE IS DE OUDSTE COURANT? Wanneer we een poging zouden willen doen om deze vraag te beantwoorden, gaan we onwillekeurig zoeken in den tijd na de uitvinding der boekdrukkunst, zegt. heb Centrum, maar dan vergeten we weer eventjes, dat de kunst van drukken even als bijv. liet kompas en het buskruit, reeds veel eerder bestond dan in onze historie- boeken ve.elal te lezen staat. De Cbineezen ziin ons daarin vele ecuwen voor geweest. En zon bestond in het jaar 1351 te Pe king reeds een geregeld verschijnend week blad. de King-Pan. dat. sedert dien tijd altijd door is uitgekomen en zich later tot ee.n dagblad met drie edities heeft uitge breid; Maar als men wil afzien van den eisch. dat een krant, om krant te zijn ge regeld op bepaalde tijden moet verschij nen. dan is de King-Pau nog vele ee.uwen ouder. Ze zou reeds ia. bet jaar 911 voor Christus begonnen zijn op last van den torn regeerenden keizer, die het wensche- li.ik vond. de besluiten van Raarv.s- of Sta tenvergaderingen en het voornaamste nieuws van het hof wereldkundig te maken, waarschijnlijk om te voorkomens dat on juiste gcruchle.n de ronde zouden doen. De pèrste gerégeld'verschijnende dage-, liikséhe nieuwsberichten waren de acta diurna popuü. welke te Rome onder Julius Caesar verschenen en in heel beknopten vorm behalve offieieelp kennisgevingen ook berichtjes over branden, misdaden, vonnis sen en/, bevatten. Tn de interessante, vermoedelijk nipt meer verkrijgbare Geschiedenis van De Courant door R. van der Meuleu, worden een naar deter acta weergegeven en ver- taak'. Wii l°zen daar van 'n politieke kwestie doordat een der conses op den benaalden -dag den Senaat niet had bijeeii geroeoe.i en toen door den volkstribuun door middel van pen deurwaarder werd aangemaand. En van een geldwisselaar, die er met een som vandoor was gegaan. Van een 'brand en een aan hof kruis geslagen zeerooyer. Doch vermoedelijk 'heeft de schrijver de?.e tek sten or.ileer.d aan den Urreehtschen ge schiedschrijver Pigbius die volgens des kundigen op dit punt al te iichtgc.oovig is geweest. Het, bestaan der acta diurna staat echter buiten twijfel en ze zijn nog eeuwen lang tot. bet einde van de.n Keizertijd geregeld da aelijl s verschenen. V.an Middcleeuwsehe couranten wefpn we niets, gelijk zoovpcI omtrent, dien tijd nog onbekend is gebleven. Alleen tegen -het einde der vijftiende eeuw treffen we in Ve netië een soort van nieuwsblaadje aan, welke echter op last der overheid volstrekt niet gedrukt, alleen overgeschreven moch ten worden. .Spoedig evenwel werd de. uitvinding van Koster of Gutenberg of een ander of allen te samen aan de verspreiding van nieuws tijdingen dienstbaar gemaakt, en het was vooral de. handel, welke te midden der vele en sterk gekleurde geruchten omtrent oor logen. rampen enz. behoefte had aan be trouwbare mededeelingep- zoodat de han delaars geregeld nieuwsblaadjes uit ver schillende landen en steden uitwisselden om op de hoogte der toestanden te kernen. Ook de regeeringen en stadsbesturen stelden groot belang in 't eeen elders voor viel en zoo bevat 't archief te Leiden een betalingsorder van 2 Juli 1602. waarbij ze kere heer Speelman het bedrag van 25 gul den ontvangt voor het overschrijven en 7enden van couranten uit de stad Oosteyn- de. Toch waren reeds veel eerder in de woe lige zestiende eeuw gediukte blaadjes ver krijgbaar, welke men uitvoerige bulletins zou kunnen noemen. Een dezer, indertijd in de Navorscher afgedrukt, bevat een aantal Nieumaren, af komstig van den agent (consul) in Enge land, andere uit Diepen (Dieppe) en nog andere uit Antwerpen. 7.e zijn gedateerd volgens oude en nieuwe stijl, waaruit blijkt dat toen, in 1590. dp Gregoriaansehe tijd rekening nog niet algemeen was aangeno men. Overvloed van „nieuws" was er niet, want van de acht bladzijden zijn er slechts zes bedrukt en twee blank gelaten. Er wordt o.m. in verteld van een gevecht tusscben Spangiaerden ende Britons, van een vermoorden Paus en Kardinaal waar of nie»t waar; 't was mooi nieuws voor dien tijd en dan volgt: „Hier (ih Engeland) wordt oock sterek gheseyt van de doot van" den Coninck van Spaengien (Philip II>: Godt gheve dat het eens mach waerachtich gevonden worden." Het werd eerst- acht jaren later, „waer achtich". Geheel betrouwbaar waren die nieumaren du» ook al niet, en bovendien verschenen ze niet geregeld. Wanneer dit geschiedde en de eerste eigenlijke gedrukte krant in Europa ver scheen, daarover zijn nog steeds Engel- schen, Duitschers, Franschen, Belgen en Nederlanders het niet goed eens. Maar elk dezer volken heeft eenige reden om die eer voor zich op te eischen. De Chi- neezen zijn in elk geval ve.r voor. "Wij buigen ons eerbiedig voor onze oudste collega de King-Pau. „N. D. Crt." EEN ONTMOETING IN DE WILDERNIS. Blijkens een mededeling in de „Tropi sche Natuur" zou een Nederlander. c!o heer J. van Herwaarden, de eerste Euro peaan zijn geweest, die een ontmoeting met een Sedapa een z.g. aapmensch ge had heeft. De heer van Herwaarden verhaalt zelf van die ontmoeting als volgt: „In October 1923 reisde ik in de onder afdeeling Banjoeasin en Koeboestreken, en vertoefde op het eiland Poelau Rimau. dat voor het grootste gedeelte in erfpach* is afgestaan aan den heer G. Fischer. Eenige dagen lang trachtte ik des mor gens vroeg en ook in den namiddag in het door genoemden heer opengelegde ge deelte van het. eiland een hert of varken machtig tc worden. Maar de moeite daar aan besteed werd niet beloond, niettegen staande sporen ove-vloedig aanwezig wa ren Xa een uu- wachten bad jk nog niets gezien. Toevallig keek ik eens links, en bespeurde toen eenige beweging in een niet al te grooten alleen staanden boom. Het eerste vluchtig onderzoek had geen resultaat. Maar na nog een wandeling om den boom ontdekte ik een. donker be haard we zei', dat op een tak met den voor kant van het lichaam dicht tegen den boom gedrukt stond. Het leek wel of het zich zoodoende beter verscholen wist en ontdekking dacht te voorkomen. Dat moest wel een sedapa zij it Jagers zullen allicht begrijpen, dat ik mij door deze ontdekking eenigszins opgewonden geveelde. In het begin deed ik niets an ders dan staren en kijken naar het beest, dat daar eenige meters boven mij zonder zich te bewegen tegen den boem gedrukt bleef staan. Terwijl ik mijn geweer steeds tot schieten gereed hield, trachtte ik door roepen.de aandacht tc trekken, doch de sedapja bewoog zich niet. Ik probeerde het met trappen tegen den boom, doch ook toen geen resultaat. Ik lei het geweer op den grond, en zou een poging wagen het dier te benaderen. Pas was ik een meter of anderhalf den boom in geklommen of er kwam' beweging in liet lichaam boven me. Het wezen verwijderde, rich iets van den stam, boog zich zij/- - waarts, zoodat ik toen het hoofdhaar, het voorhoófcl en een paar oogen kon zien. welke haar me keken. Waren de bewegin gen eerst langzaam en voorzichtig, zoodra echter had de sedapa mij gezien of er kwam verandering in de heele situatie. Hij werd nu zenuwachtig, en kwam geheel en al in beweging. Gm beter te kunnen waar nemen lie' ik me t on den grond zak ken. Ook van voren was tie sedapa behaard; de kleur was daar wat lichter dan op den rug. Het zeer doukeic hoofdhaar reikte tot beneden de schouderbladen, ja bijna tot het nr-.ddel. Het was vrij rijkelijk out- wikkehl, en r.iot bijzonder verward. Het hcofd scheen wat spitsig toe te loopen, het bruingetiude gezicht was b.ina niet behaard, leiwijl hel voorhoofd eerder hoog dan laag genoemd moet worden. De wenk brauwen hadden dezelfde kleur als heb hoofdhaar en waren zeer krachtig ont wikkeld. De oogen deden heel gewoon aan, waren donker van lint. zeer bewegelijk en hadden veel weg van het menschelijk oog. Dc neus was breed mee vrij groote neus vleugels, doch geenezius onsierlijk, n deed wel denken aan ren kafferneus. De lippen waren heel gewoon doch de mond was breed, hetgeen bijzonder opviel wan ner- die openging. De hoektanden w-ike bij de zenuwach tige trekking van den mond' nu en Jan duidelijk te zien varen, schenen me nogal groot toe, in elk geval waren ze sterker ontwikkeld dan bij de mensch. De sriij- tanden waren regelmatig. Dtp kleur van de tanden was geelachtig wit. De kin was eenigszins teruggetrokken. Even kreeg ii' bij een vlugge beweging het rechteroor ie zien, dat precies op 'n klein menschelijk oor geleek. De handen waren aan den bo venkant licht behaard. De armen reikten in staarde houding tot. even boven de kuur waren dus lang. doch de beenen leken kort. De voeten heb ik niet gced gezien, wel de leenen, die zeer gewoon gevormd waren. Dit exemplaar was van het vrou welijk geslacht. Het mat ongeveer ander- halve meter. Het gelaat had in het geheel geen te- rugstootende of leelijke uitdrukking, nieis aapachtigs ook ofschoon de zenuw acht: go en vlugge bewegingen van oogen en mond. veel geleken op die van een angsligen aap. Ik heb de sedapa even kalm en ge ruststellend toegesproken, zocals men wel eens doet tegen een hond of em paard, dat geschrokken is, maar dat hielp niet veel. Toen ik liet geweer op baar richtte, hoorde ik een klagend „hoe hoc welk geluid onmiddellijk in het met yei verwijderde bosch met dezelfde tonen be> antwoord werd. Ik lei het geweer weer neer, klom nog maals in den boom, en bad al bijna den ondeisten tak bereikt, toen do sedapa vlug naar het einde van den sterk doorbuigen den tak liep aan het uiterste einde er van guig l angen en zich daarna op den grond, liet \aiieii van een hoogte van zeker drie meter. Snel liet ik mé weer naar beneden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1924 | | pagina 11